Uit Breda.
Gemeenteraad yan Alkmaar.
Vergadering Woensdag 9 Januari 1895.
niet ver verwijderd tijdstip zon bepalen voor die inter
pellatie om een einde te maken aan de dolzinnige
speculatie in Congo-waardendoor dit gerucht in het
leven geroepen.
De minister van binnenlandsche zaken stelde voor
den 15 de kwestie te behandelen; het is mogelijk, voegde
hg er bij, dat de regeering nog vóór de interpellatie eene
mededeeling over dit onderwerp doet in dat geval zou
de interpellant daarvan verwittigd worden.
De socialist Defuisseaux verlangdedat de regeering
aan de Kamer alle mogelijke inliohtingen van financiëelen,
geographischen en necrologischen aard omtrent den Congo-
Staat zou geven.
De ministers van binnen- en buitenlandsche zaken
beloofden alle gewenschte inlichtingen.
De regeering heeft den invoer van vee uit Noord-
Amerika verboden op grond dat bij twee van daar in
December aangevoerde runderen longziekte is waargenomen
DlTITSCHLADirD. Den 8 hervatte de Rijksdag
zijne zittingen. Aan de orde was de Umsturzvorlage. De
gebeele zittiDg werd ingenomen door eene rede van den
sociaal-democraat Auerdie drie uren duurde. Deze
spreker wees er opdat het ontwerp enkel tegen de
socialisten gericht washet was voortgesproten uit de
omstandigheiddat de regeering aan alle kanten den
grond onder zich voelde waggelen. De arbeiders gaan
voorwaarts met den moed der koelbloedigheidden aan
hangers van het wetsontwerp is daarentegen de moed in
de schoenen gezonken.
Te Berlijn is den 6 en 7 zooveel sneenw gevallen, dat
de stadsreiniging 2400 man heeft moeten aannemen om
de straten schoon te maken. De trammaatschappij nam
800 man in dienst voor het vrijmaken der sporen. Da
gelijks worden 10 a 12000 knb. el sneeuw weggevoerd.
De meeste treinen kwamen te laat.
FRAWHRIJK. Ernest Carnot, zoon van den vorigen
president der republiekis den 6 in het departement
Cóte d' Or tot afgevaardigde gekozen met 8896 stemmen.
De italiaansche gezant te Parijsde heer Ressman
heeft den 7 Parijs verlaten. Hij was door zijne regeering
terug geroepen.
Kamer. Den 8 is de heer Brisson tot. voorzitter
herkozen.
FEREENICtDE STATE1V. In het zuiden van
Illinois is een krankzinnigengesticht afgebrand; trots de
zware vorst en sneeuw kon slechts één van de 600 ver
pleegden niet gered worden.
OOiTEK RI J H-HOKOARIJE. Graaf Khuen-
Hedewary is met de vorming van een kabinet belast.
CHIHA. Chen-Yin-Huan een der beide chineesche
vredesgezautenis den 7 uit Peking vertrokken. Hij
doet de reis over Shau-Hai-Kwan en wordt met 14 dagen
te Shangae verwacht. Men denkt niet, dat Japan nder
de tegenwoordige omstandigheden de vijandelijkheden
zal staken.
BRAZILIË. In de haven van Nictheroy, tegenover
Rio de Janeiro, heeft een ontploffing plaats gehad op eene
pleizierboot, welke onmiddellijk in brand geraakte, waar
door 120 personen het leven verloren.
i.
Er was in den laatsten tijd bitter weinig stof tot
schrijven over toestanden bij de Koninklijke Militaire
Academie.
Zooals het behoort in een militair huishouden, gaat hier
alles zijn gangetje, zoo geregeld als een chronometer.
De storm in een glas water van een paar maanden
geleden is bedaard. Vóór het Kerstverlof hebben we in
de prachtig gedecoreerde zaal van Concordia een militair
assaut gegeven, dat zoo mogelijk nog uitblonk in proe
ven van lenigheid van lichaam en geest boven alle
vorige assauts, en zeker drukker dan ooit was bezocht.
Welk een lieve toiletjes! En welk een rijkdom vn,n uni
formen En welk een aardige, vroolijke, fijnbesneden
meisjesgezichten 1 Mens Sana in Corpore sano hebben we
allemaal, hopen we, maar velen zijn sedert dat bal na
't assaut hun jeugdig hart kwijt. Dat ondervinden de
leeraren soms bij 't dóóreten van den breiberg correctie
Wat drommel ook! Sedert de jongste wereldtentoonstel'
ling ons verbaasde met haar automatische rekenmachines,
en minstens in ieder land één mensch zit te suffen op
het uitvinden van electrische geweren en kanonnen, die
ge zoudt kunnen laden door de kracht te benutten waar.
tress Rosamond heeft reeds gesoupeerd mylorden zal
hedenavond niet meer beneden komen. Zij laat u door
mij een goede reis wenschen morgen ochtend.
Goring barstte uit in een schaterend gelach.
Bij mijn zieleen aardige meid 1 Ik krijg wezenlijk
lust hier een dagje langer te blijven. Die oude Sir Thomai
zou zijne dochter even lief in haar doodkist zien als haar
aan mijne zorg toe te vertrouwen Een ijverig dienaar van
den koning zeg je 1 Goed er zijn er meer zoo dwaas
maar ik heb een oude schuld aan hem de duivel hale
mij als ik ze thans niet afbetaal."
Later op den avondtoen allen in verschillende phasen
van dronkenschap verkeerden verliet Denham de kamer,
ten einde raad over hetgeen hij gehoord en gezien had.
Hg wist den ouden butler te vinden met wien bjj een
lang gesprek had en die hem ten slotte naar de binder
kamer brachtwaar Thérèse met een ontsteld gelaat
haar jonge meesteres van al wat de soldaten deden, ver
telde. De Fraoyaise kende de wereld genoeg om met een
enkelen blik te zien dat Denham te vertrouwen was
zoodra hij binnenkwam volgde zij den butler om met dezen
te overleggen hoe het kasteel te bewaren voor de verniel
zucht en bandeloosheid der soldaten.
Denham nam deze gelegenheid waar om openhartig
met het meisje te spreken.
»Mistress Rosamond", begon hjj, »ik acht mij gelukkig
dat ik, door Lord Hopton met een geheime zending belast,
toevallig hier de bende van Lord Goring aantref. Zij zijn
reeds eenige dagen aan het rooven en plunderen. Zooals
n denken kuntheb ik het niet erg op hen voorzien, maar
meé in do danszaal de voeten zich bewegen, hebben de
officieren der toekomst minstens evenveel belang bij de
knnst om onberispelijk de Quadrille des Lanciers te dansen,
als bij de ballistische eigenschappen van ons bedorven
Beaumontgeweer of bij den toestand van ons vaderland
vóór onze jaartelling.
Wie z'n vaderlaudsche geschiedenis uit Lodewijk Mulder
leerde, herinnert zich den aanhef van het boek
»Vóór omstreeks 2000 jaren bestond ons vaderland
grootendeels uit bosschen, heiden en moerassen."
Welnu, diegene onder de cadets, in wien de latere ge
schiedschrijver a la mode steekt, kan uit kracht van
Brabantsche ervaring beginnen als L. M., met deze variatie:
Evenals thans, bestond, enz.
Als er in 200Ó jaren zóó weinig verandering komt,
houd er dan uw hoofd eens bij, vooral wanneer daarin
de herinnering rond spookt aan
armen als albast, en
oogen als Karbonkels.
In de Cadetten-almanak van 1895 zullen dan ook heel
wat »Aan Haar's" voorkomen. Spotters beweren zelfs,
dat na het zooeven besproken bal de redactie zóó werd
overstelpt met roerende minnezangen, dat Al het proza
werd gesupprimeerd en er poëzie voor in de plaats kwam,
zoodat de geduldige inteekenaren zich verheugen mogen
op een bundel gedichten.
Hoe het zij, een feit is het dat de almanak nog altijd
niet verschenen is. Vraagt men aan de redactieleden wat
de oorzaak is van die late, te late verschijning, dan zetten zij
een bedenkelijk gezicht en geven een ontwijkend antwoord.
Men fluistert, dat de censuur aan 't werk is geweest
en met eene gestrengheid, niet ongelijk aan die der
Oostenrijksche censors van de pers, alle ondeugendheden"
onverbiddelijk hebben geschrapt. Het laatste zal wel zoo
zijn, of liever het is zoo.
Wat er geschrapt is, waarom, ik weet het maar half
en onthoud me dus van kritiek.
Overigens zal de almanak ook dit jaar niet tegenvallen.
Er komen weör tal van lezenswaardige bijdragen in voor
de portretten der op Lombok gesneuvelde officieren,
vóór in het werk opgenomen, vormen de weemoedige
hulde van het Cadettencorps aan hunne gevallen wapen
broeders in het Oosten,
Gevallen, hunroeping vervuld!
Ten slotte nog een enkel woord van militair-paedago-
gischen aard.
De tegenwoordige Minister van oorlog verlangt, naar
wij vernemen, dat de officieren in den omgang met hunne
inferieuren zich niet alleen doen gelden als chef, maar
ook trachten het vortronwen te winnen der minderen als
belangstellend, meer ontwikkeld vriend.
Deze m. i. zeer juiste karakteriseering van den officier
verdiend begrepen te worden vóóral door den aanstaanden
officier. De laatste bladzijden, welke aan onze Indische
krijgsgeschiedenis werden toegevoegd, bieden voorbeelden
te over van de hooge waarde eener wederzijdsche, bijna
broederlijke verhouding tusschen officieren en minderen.
Een luitenant b. v., die met één Europeesch sergeant en
eene sectie Javaantjes, dagen lang in een blokhuis op
Lombok zat, gemeenschappelijk gevaar deelend, werd er
de broederlijke vriend van dien sergeant, een man, dien
hij vroeger maar zóó-zóó zetten" mocht.
En niet in tijd van oorlog alleen blijkt de behoefte
aan zulk een nauwen band, maar even goed in tijd van
vrede en rust. Wanneer de jeugdige officier de Academie
verlaat om in te treden in eene Compagnie, wat leert
hij dan spoedig hoe weinig hij nog geleerd heeft 1 En
met welk een aandacht volgt hij eenmaal tot dat be
sef van gebrek aan militair savoir vivre gekomen de
handelingen van het kader onderofficieren en korporaals
neen, van de onderofficieren alleen. Korporaals, zooals
de korporaals moeten zijn en zooals ze vroeger er wel
wareu, heeft ons leger niet meer.
Maar, jeugdig officier, als ge een goed korporaal ont
moeten mocht behandel dien man dan met eerbied 1
Want een goed korporaal is zeldzamer dan een goed
veldheer.
No. 1. Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig 14 leden.
Afwezig de heer Preijer wegens ongesteldheid en de
heer Bosman wegens uitstodigheid.
Eéne vacature.
De voorzitter opent de vergadering en zegt
Mijne Ileeren
Ik had niet gedaent, toen de Raad in zijne laatste vergade-
toen ik hoorde dat zjj van plan waren hier inkwartiering
te zoekeneer zjj den voorgenomen aanval op Farn-
ham deden was ik blijde in de buurt te zijn om u eu
Lady Hey worth te beschermen. Weinig dacht ik u alleen
te vinden en geheul onbeschermd."
»Mama is op reis naar Oxford, mijne zuster Isabella is
ziek. Zij heeft mij aan de zorgen van onze huiskapelaan
toevertrouwd, maar ook hij is weg; hij is eenviiendvan
den aartsbisschop en wil trachten zijn leven te redden.
Doch nu u hier zijt, ben ik niet bang. 't Is zoo goed
alsof een van de jongens thuis gekomen is om op mij te
passen."
»In de oogen der wereld is dat echter niet hetzelfde,,'
hernam Denham. U kunt mij echter in staat stellen u
te beschermen zooals ik dit wenschen zou. Uw vader
en Dick kennen mij goed ik geloof wel dat zij u aan mjj
zouden toevertrouwen eenmaaleenige jaren geleden
toen ik te Earnham zeide dat zoo ik u niet tot vrouw
konde krijgen ik ongetrouwd zoude blijven beweerde
Joscelyn dat hij een huwelijk tusschen u en mij gaarne
zien zou. Herinnert ge u dit teeken 1 Weet gij wat zoo
iets zeggen wil
Hij liet haar een klein bandje van goudblond haar
zien dat hjj aan de linkerpols droeg.
»'t Is zeker het haar van het meisje dat gij lief hebt,
zeide Rosamond ietwat verlegen."
Zeker...." Denham zag haar lachend in het golaat.
»En het is de lok dien ik lang geleden in het park van
Farnham van haar gekregen heb."
Wordt vervolgd.
ring rechtmatige holde bracht aan den heer J. C. Vonk,
bij gelegenheid van zijn ontslag nemen als lid van den
Raad dat die verdienstelijke burger ons zoo spoedig
door den dood zou ontvallen. Hoezeer de overledene
door de geheele burgerij geëerd en geacht was, is ge
bleken bij zijne plechtige ter aardebestelling waar ieder
onder den indruk verkeerde dat een eerbied- en ach
tenswaardig burger is heengegaan. Zijn assche ruste in
vrede na een zoo wel besteed leven 1
1. Daarna worden de notulen der vorige verga
dering gelezen en goedgekeurd.
2. Deelt de vooorzitter mededat a. de heer Com
missaris der Koningin in Noordholland bij besluit van
22 December 1894 n°. 112/12731 5e afd. benoemd heeft
tot zetter van 's rijks directe belastingenin plaats van
wijlen den heer T. L. Koorn den heer S. de Lange P.Bz.;
b. op 27 December het hakhout en eenige omgewaaide
boomen in het openbaar verkocht zijn voor f 505.60.
Voor kennisgeving aangenomen.
Zijn medegedeeld de sedert de vorige vergadering inge
komen stukken.
Van Gedeputeerde Staten.
Brief ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit
3. tot het overnemen bij de gemeente in eigendom
en onderhoud van de straat, ontworpen in het bouw
terrein aan den Nieuwlandersingel.
4. tot verkoop van het onde huis van bewaring aan
den Staat der Nederlanden voor 6000.
5. tot het tijdelijk opnemen van geld in 1895 tot
ten hoogste J 60000
6. Brief ten geleide van het goedgekeurde 1 supple
toir-kohier der plaatselijke directe belasting naar het
inkomen dienst 1894
7. Brief ten geleide van de goedgekeurde gemeente-
begrooting voor 1895.
Nos. 3 tot en met 7 voor kennisgeving aangenomen.
Van Burgemeester en Wethouders.
8. Brief ten geleide van het op 28 December opge
maakte proces-verbaal van opneming der kas en boeken
bij den gemeente-ontvanger.
9. Brief van mej. G. S. H. Sluijter, te Breda, inhou
dende dat zij wegens familie-omstandigheden bedankt
voor hare benoeming tot onderwijzeres aan de openbare
school voor meisjes alhier.
10. Kennisgeving van den heer mr. W. F. A. Ver-
hoeffdat hij de herbenoeming tot lid van het burgerlijk
armbestuur aanneemt
11. Kennisgeving van dïenzelfden heer dat hij aan
neemt de herbenoeming tot lid der plaatselijke commissie
van toezicht op het lager onderwijs.
12. Kennisgeving van den heer Mr. N. H de Lange,
dat hij aanneemt de herbenoeming tot lid der commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs.
Nos. 8 tot en met 12 voor kennisgeving aangenomen.
Zijn in behandeling genomen de volgende voor de
leden ter lezing gelegen hebbende stukken.
Van Burgemeester en Wethouders.
13. 2e Suppletoir kohier der plaatselijke directe be
lasting naar het inkomen, dienst 1894, opgemaakt tot
een belastbaar inkomen van f 5570 en een invorder
baar bedrag van f 30.87. Vastgesteld.
A inbachtsschool.
14. Rapport der in de vergadering van 19 December
1.1. benoemde speciale commissie voor het verzoek van
het Bestuur der "Vereeniging de Ambachtsschool
voor Alkmaar en omstreken om
1°. het door de gemeente Alkmaar aan die
Vereeniging toegekend subsidie te verhoogen met f 500
en alzoo te brengen op J 3000; 2°. aan die Vereeniging
kosteloos in gebruik te geven het aan de school gren
zende gymnastieklokaal en haar te vergunnen, dat lokaal
tegen nader overeen te komen voorwaarden voor zooveel
noodig te verbouwen en ten dienste van de school in te
richten. Zij nam met belangstelling kennis van de bij dat
verzoek overgelegde stukken. Zij waardeert in hooge
mate de door het bestuur gedane stappen ter verkrijging
van hooger subsidie zoo van het Rijk als van de Pro
vincie voor deze inrichting. Het onmiddellijk gevolg
van het niet inwilligen zijner wenschen is nu, dat het
Bestuur zich genoodzaakt zietzich op nieuw tot den
gemeenteraad van Alkmaar te wenden met verzoek om
bovendien in de ontbrekende lokaliteit te voorzien. De
gemeente Alkmaar, die zich reeds zulke aanzienlijke
opofferingen voor deze stichting getroosttewordt dien
tengevolge op nieuw voor de vraag gesteld of zrj de
reeds op zich genomen verplichtingen nog verder mag
en kan vergiooten. Wanneer de commissie zegt, dat
de gemeente Alkmaar zich reeds zulke aanzienlijke
opofferingen voor deze inrichting getroost heeftdan
acht zy het niet ondienstig dit uitgesproken oordeel met
een paar cijfers nader toe te lichten. De gemeente geeft
jaarlijks een subsidie van 2500 en stichtte het gebouw
voor de schoolwaarin de werkplaatsen hoofdzakelijk
gevestigd zijn, welke stichting eene uitgaaf van 13171.61
vorderde. Verder nam zij voor hare rekening het voor
de, in verband met de Ambachtsschool hervormde bur
geravondschool benoodigde gebouw, dat eenu uitgaaf van
23221.18 in eens vorderde. De jaarlijksche uitgaven
dier inrichting ziju echter aanzienlijk gestegen. Kon in
het jaar 1890 met eene som van 2188 81 volstaan
worden, in 1891 steeg dat cijfer reeds tot f 369409',
in 1892 tot f 5219.72 in 1893 tot f 6483.21terwijl
bij de gemeente-begrooting voor 1895 gerekend is op
een bedrag van f 6720.50. Omtrent dienst 1894, welke
nog niet afgesloten is kunnen geene juiste opgaven ge
daan worden doch het vermoeden bestaatdat de uit
gaven die van het jaar 1893 zullen overtreffen. Die
cijfers toonen duidelijk aan dat de gemeente Alkmaar
niet geaarzeld heeft het Ambachtsonderwijs krachtig te
ondersteunen en daarmede niet alleen ten goede is ge
komen aan hare ingezetenen, maar aan een groot gedeelte
van het platteland in het noordelijk gedeelte der provinoie
Noordholland. Tegenover die jaarlijksche uitgaaf staat
alleen een ontvangst aan schoolgeld van f 300.
Nu echter de Provinciale Staten van Noordholland
uitdrukkelijk aan de verhoogde subsidie uit de provin
ciale fondsen de voorwaarde verbonden hebben dat de
gemeente Alkmaar eveneens het door haar toegekend
subsidie met f 500 verhooge en dus op f 3000 brenge
kan de gemeente zich moeielijk terug trekken, al is die
jaarlijksche hoogere uitgave bij den gespannen staat der
gemeente-financiën op het oogenblik wel eenigazins be-