Uitloting 1894.
Zeven en Wegentigste Jaargang.
1895.
VRIJDAG
18 JANUARI.
LAATSTE
Inschrijving Nationale Militie.
Stadsberichten.
Geborenen van 18 7 6.
NO. 8. Eerste Wad.
ALKIAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs pei
maanden voor Alkmaar f 0,80fianco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Frijs der gewone Advertentlën t
Per regel 0,14. Grooto letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgavers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennisdat van de
op 8 Mei 1894 uitgelote aandeelen der geldlee-
ningten laste van deze gemeente aangegaan krach
tens raadsbesluit van 29 Jnli 1886 No. 2, nog niet
ter aflossing aangeboden zijn de aandeelen
Aos. 103,133, 173, 17« en 233, en roepen mitsdien
den houder of de houders van deze aandeelen, die na 1
October 1894 reeds geene rente meer afwerpen, op, die
aandeelen met de onverschenen coupons alsnog ten kan
tore van den gemeente-ontvanger te Alkmaar of van
de Kasvereeniging te Amsterdam op eenon werkdag
ter aflossing aan te bieden.
Bnrgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris
16 Jan. 1895. NUHOUT VAN DER VEEN.
VRIJDAGAVOND IS Januari 1895 van 5
tot 7 uren op het Stadshuis.
Men verzoekt ons mede te deelen dat zondag, den
20 in de remonstrantsche kerk alhier, als voor
ganger zal optreden de heer ds. I. Hooikaas Jr., predikant
te Amersfoort.
Moord te Schagen.
Van het slot der avondzitting van den 14 valt nog
het volgende te melden
Als het Openbaar Ministerie beklaagde vraagt, waarom
hij den dag na den moord zich ouder het publiek mengde,
dat voor het buis der vermoorden door de ramen stond
te kijken en of hij behoefte had die vermoorde vrouwen
nog eens te zien, antwoordde bekl., »dat hij daar keek
omdat iedereen dat deed. Had hij dat niet gedaan, dan
zou men allicht gedacht hebben dat hij meer van de
zaak af wist.''
Get. S. Kiljan wed. G. Schoorl verklaarde, dat
Anna Beiers en haar dochtertje goede vriendinnen
waren. Dat was de reden dat Anna haar deze
weduwe tante noemde. In den avond van 11 Aug
was Anna nog bij haar geweest met groenten en had
toen o. a. gezegd .Tante ik ben loom (vermoeid) en
ga vanavond vroeg naar bed."
Bekl. zeide, daarnaar ondervraagd, dat het geluid, het
welk de getuigen Roggeveen, Posker en Kweldam ge
hoord hadden, zeker ontstond toen hij nit de bedstee
sprong en licht aanstak om te gaan stelen. Get. Rog
geveen zeide nog dat het hem speet, dien avond niet
handelend te zijn opgetreden, doch hetgeen men gezien
en gehoord had had hij van weinig beteekenis geacht
Get. Kweldam vertelde nog dat hij Zondagavond na
den moord in de herberg van Zijdewind was, toen daar
ook kwam bekl. met een paar vrienden om te biljarten.
Men sprak er over dat de weduwe Bate met een bijl was
gedood. Bekl. had toen verteld dat bij ook gegil had
gehoord, toen hij 's avonds thais zat te lezen. Hij was
naar buiten gegaan maar had niets gezien. Later was
hij nog eens naar buiten gegaan en had den hond mede
genomen dien hij nog op iemand had afgestuurd
's Woensdags liet get. zich bij Boes scheren en zeide
vronw Boes-dat de omroeper van de plaats haar zoon
genoemd had, en zij zeide: »De heeren moeten niet
denken dat mijn zoon schuldig isals dat zoo waszou
ik geen dag meer leven." Beklaagde's vader werd door
dezen getuige genoemd >een doodgoeden man, die nooit
iets zeide."
Get. Posker verklaardedat het gillen van Anna
Beiers was »een aangrijpend geluid", wel een geluid
dat men kon beschouwen genit door iemand staande
voor een moordenaar. Toch heeft deze get. er niet over
gedacht binnen te gaan. Get. Kweldam heeft wel ge
zegd: .laten we binnen gaan", doch get. zeide toen
.schof je", een Schagor uitdrukkingdie zooveel wil
zeggen als: .Niet doen, wat gaan ons een andermans
zaken aan."
Als de president opmerktdat men toch wel binnen
had kannen gaan zeide get. dit op dat oogenblik on
noodig te hebben gevonden, omdat men dacht aan rnzie
en Anna Beiers was een zenuwachtig, opvliegend meisje
De zitting wordt te 10.10 geschorst tot den 15 des
ochtends te 10 uur.
Alstoen werd het getuigenverhoor voortgezet.
De eerste getuige is de heer Guldenarm, predikant bij
de ned. herv. gemeente en godsdienstleeraar in de ge
vangenis te Alkmaar. Diens merkwaardig getuigenis
wordt met volle aandacht door het publiek gehoord.
Get. zegt, dat bekl. tegenover hem steeds zeer beschei
den was en nooit een onvertogen woord sprak. Bekl
toonde dikwerf een kinderlijke naïveteit; bij vroeg bijv
eens wat berouw was en meermalen zag get. hem woenen
Bekl. vertelde eens spijt te hebben zijn verdediger ver
keerd te hebben ingelicht. Geldzucht, wraakzucht en het
lezen van romans waren de oorzaken zijner misdaad.
Bekl. had in den aanvang zijner gevangenschap gedachte
tot zelfmoord doch get. bracht hem daarvan af. Bekl.
is intellectueel goed ontwikkeld hij leerde met gemak
gezaügen nit eigeu beweging, zelfs meer dan hij moest,
begreep goed wat hij las en heeft eeD meer dan gewone
levendige fantasie. Op een vraag van den president, of
met bekl.'s houding tot get. strookt dat bekl. tot den
bewaarder eens zeide, wijzende op zijn celmedaille .Die
heb ik verdiend met koppensnijden te Schagen", zegt
bekl., dat de bewaarder eens tijdeus de Alkmaarsche
kermis tot hem zeide »Ik zal aan den directeur vragen
op de kermis te laten zien in een hok voor een
"kwartje", en hij toen tot die uitdrukking was gekomen.
Get. Benderdirecteur der gevangenis te Alkmaar
zegt, dat bekl. de eerste dagen onrustig was eu 's nachts
wel uit zijn slaap opsprong, doch later beter werd. Men
vond een achtergebleven tonw in de cel; bekl. zeidat
hij zich daarmee had willen verhangen, doch verklaarde
later hiervan te hebben afgezien.
Hij was steeds bereidwillig en beleefd, deed goed zijn
werk (erwten lezen of borstels politoeren). Voor en na
het eten deed bij zijn gebed en Zondags wilde hij niet
worken, want »dat had hij thuis niet geleerd."
Bekl. was zeer onrustig nadat hij Alot had beschul
digd na zijn bekentenis rustighij hield zeer veel van
lezen. Bekl. heeft, toen de verdediger hem in het bijzijn
get. den dood zijner moeder meldde gezegd dat
zijn moeder medeplichtig was en hem bijstond met raad
en daad. Later heeft bekl. dit herroepen. Die herroeping
houdt hij ook thans vol.
Get. Al, koopman te Alkmaarleverde jarenlang aan
de wed. Bute was ook haar exeentenr-testamentair tu
wist, dat Auna Beiers een legaat van 3000 zon krijgen.
Zondags avonds heeft bekl. aan get. op het perron te
Schagen teruggevraagd afleveringen van de .Twee Wee
zen" eu .Een Gevloekt Geheim", door bekl. aan Anna
geleend. Ook vrouw Boes had hem later om die boeken
gevraagd. Get. vertelt ook dat bekl. later tot de dragers
van het lijk van Anna bohoordu.
Get. van Twiskdie de effecten der weduwe Bute
behandelde, deed mededeeling omtrent haar vermogen,
over de familie Boes klaagde zij nooit.
Get. Barman, burgemeester van Schagen, verhaalt hoe
vrouw Boes hem 23 Aug. verklaardedat haar zoon
bepaald niet alleen de moordenaar was en Alot beschuldigde;
het was de indruk van get., dat bekl. verheugd was, dat
de justitie de beschuldiging van Alot geloofde. Get.
zegtdat de vader van bekl. een suffe man isden
16-jarigen broeder van bekl. noemt get. idiootachtig
doch sluw.
Gel. Kloeke hoofd eener school te Haarlem die elf
jaar hoofd te Schagen wasnoemt den vader van bekl
een man, die thuis niets te zeggen had; de moeder kon
niets van haar kinderen hooren en werd eens driftig
en get., toen deze haar zeide dat het niet goed was
steeds haar kindereu te beschermen. Beklaagde's aanleg
was niet grootzijn vorderingen waren geringdoch
een bengel was bekl. niet. Hij ontdekte nooit een ge-
meene streek in hom. Vrouw Boes was twistziek en
driltig beet in drift zelfs eens iemand een vinger af.
Jan Ondshoorn was een domme jongenmet totaal ge
brek aan wil.
Get. Ter Linden onderwjjzer te Schagen had bekl
vier jaar in de klas. Bekl. gaf hem nooit lastdoch
de moeder werkte niet met de onderwijzers mede. Bekl.
was van meer dan middelmatigen aanleg en bleef na
het verlaten der school tegen ieder beleefd. Hij ver
vaardigde het vorig jaar uit eigen beweging een lessenaar,
dien hij aanbood aan den directeur der Harmonie als
bewijs van dank voor diens lessen.
Get. Roep, onderwijzer te Schagen, noemt bekl. iemand
die streken had, een gluipert. Hij moest hem van gym
nastiek wegsturen en had met geen ouders zooveel last
als met beklaagde's moeder. Get. zegt dat bekl. op
dertien jaar van school ging.
Bekl. houdt vol van vijftien.
Got. Bijhouwer, tuinman te Winkel, oudoom van bekl
noemt bekl. een gluipert, van wien zijn gezin niet hield.
Eens heeft bekl. bij get. thuis stilletjes veel drank ge
nomen en is dronken op een brug gevonden; dit gebeurde
in 1892. Bepaalde dronkaards of krankzinnigen komen
in de familie niet voor.
De volgende get., zoon van den voorgaandekwam
Zondagsavonds na den moord ran Helder te Schagen en
logeerde bij zijn neefden vader van bekl. Zittende in
de gelagkamerkwam de agent bekl. halen om op het
raadhuis te komen. Tegen elf nnr werd vrouw Boes
onrustig en ging de straat opget. ging mee en de
vronw zeide tot hemAls hij zich maar niet verpraat,
ze kunnen daar znlke rare vragen doen. Get. daeht
daar niets achter hij heeft nooit aan beklaagde's geest
vermogens getwijfeld. De moeder was heftig tegen
anderen, zwak voor haar kinderen.
Na de daarop volgende pauze vertelt get. Snoeks, gevan
genisbewaarder te Alkmaar, dat bekl. in de cel zeor spraak
zaam was over bijzonderheden van den moord. Hij vertelde
deze zaken meest op lachende manier, zonder aandoening te
toonen. Get. had eens gezegd dat bekl. om 500 moeht
willen dat de vrouwen nog leefden, waarop bekl. zeide
»ze mogen leven doch 't moet mij geen geld kosten".
Bekl. had ook wel gezegd, dat hij verlangde naar de
reis naar Leeuwarden hij was nooit verder geweest dan
Amsterdam. Bekl's houding was altijd net.
Bekl. wordt nn uit de zaal verwijderd eu geboord
wordt Rudolf Anton Boes, barbier en herbergier te Scha
gen, 62 jaar oud, een kleine man met hoogen rug, die
niet weigert te getnigen. Get. zegt, dat hij een dag of
negen na den moord zijn vronw zeide bang te zijn, dat
men Klaas verdacht en de politie op hem loerde. Bij de
begrafenis wist hij nog niet, dat Klaas het had gedaan.
Get. zegt, dat zijn vrouw een zeer lastige vronw was en
na den moord lastiger was dan ooit. Get. verklaart, dat
hij op 18 Ang. op aandringen van zijn vronw en Klaas
heeft verklaard op den avond van don moord een man
te hebben gezien, doch er was niets van aan. Als Klaas
verhoord was, vertelde hij dit aan get., bij hem aan
dringende ook in dien geest te verklaren.
De verklaringen van get. omtrent beklaagde's bewe
gingen op den bewasten avond, ook omtrent den houd,
zijn zeer verward en blijkbaar een vewarring van waar
heid en lengen. Get. maakt den indruk van een zeer dom,
versuft persoon. Op een vraag van het Openbaar
Ministerie zegt get. dat het leven thuis thans beter is,
dank zij de zorgen van zijn dochter. Het Openbaar Mi
nisterie en de verdediger zeggen er prijs op te stellen
get. te hooren in het bijzijn van bekl. De president vra igt
daarop of get. er tegen opziet, doch deze maakt weinig
bezwaar.
Bekl. wordt binnengeleid, terwijl zijn vader voor hem
onzichtbaar gaat zitten op de achterste getuigenbank.
Dan volgt als get. beklaagde's 16-jarige broeder Rndolf,
een jongen met een dom gelaat. Hij had des avonds de
weduwe Bate driemaal hooren gillen, wat get. aan bekl.
zeidetoen deze thnis kwam. Bekl. had toen gewild
dat get. met hem was gaan zien wat er was, doch get.
had geweigerd, omdat hij op zijn blooto voeten was.
Bekl. sliep by get. in één bed. Get. is dien nacht niet
wakker geweest en heeft niets van beklaagde's doen ge
merkt; van zijn vroegere verklaringen herinnert get. zich
niet veel meer. Anderhalf uur vóór zijne moeder zolf-
moord pleegde, drukte deze den knaap op het hart voor
de justitie de waarheid te zeggen en altijd braai te zijn.
Bekl. was niet goed voor zijn broederwant hij kneep
hem dikwijls hard in den hals. Get. was blij dat zijn
broeder uit het huis was, al was hij niet blijde, over de
arrestatie. Get. barst bij het einde van het verhoor, als
hij zijn broeder ziet, in weenen nit.
In den loop van het getuigenverhoor werd gistermiddag
nog gehoord Hendrikns Dentekom die op het erf van
Alot een ketting van de weduwe Bute vond en Anna
Vengerdie zeide dat zij en Anna Beiers beklaagde
vroeger een aardigen jongen vondenmaar Anna Beiers
werd later bang voor hem, omdat hij een revolver had.
Ook get. Elisabeth Franken verleden jaar dagmeisje
bij de weduwe verklaarde dat Anna bang was voor
bekl. Bekl. had eens in Jnli den vrouwen geraden, be
neden te gaan slapenboven slapende konden zij bij
brand wel levend verbranden. Die raad is opgevolgd.
Get. vertelde ook dat de weduwe wel eens klaagde over
raren smaak der koffie. Getuige deelde mede, dat bekl.
aan Anna boeken leende en herkent de bijlmessen en
gestolen voorwerpen.
Bekl. erkent nog dat hij dien avond in de koffie zuring
zout had gedaan; hij ontkent over brandgevaar te hebben
gesproken.
Verhoord wordt nog getuige De Vries, rijks-veldwachter
te Anna-Panlowna. Hij had o. a. in den toren van het
oude slot te Schagen, waar Ondshoorn woonde, een munt
biljet verborgen gevonden. Ook had hij bekl. in een rij
tuig naar Alkmaar gebracht. Ü6ze had daarin verteld
dat Alot hem tot den moord had aangezet. Bekl. had ge
weigerd omdat moord bloedsporen naliet. Alot had ge
zegd »die zijn weg te doen, ik heb ook vrouwen te
Haarlem vermoord". Als het Openbaar Ministerie get.
verder ondervraagt, zakt deze krachtige doch bejaarde
man, waarschijnlijk door de warmte in de zaal, ineen,
en moet worden weggeleid, zoodra hij zijn bewustzijn
teruggekregen heeft.
Nog wordt gehoord get. Schnt, schildersleerling, van
wien bekl. loodwit, en get. Rooij, meubelmakersjongen,,
van wien hij zuringzout kocht.
Verder de menbelmakersjongen A. de Rooy Azn., een
aardige kuaap die als de president opmerkt dat hij
veertien jaar is, lachend zegt »dat hij vandaag juist
vijftien is." Get. die ook bij beklaagdes patroonden
meubelmaker Bierenhroodspot werkte, had voor zijn baas
zuringzout moeten halen bij den apotheker en ook voor
bekl. voor een dubbeltje gehaald en het overgevende
nog opgemerkt dat het vergif was. Getuige had het
gek gevondendat bekl. in de werkplaats loodwit in
taartjes deed om, volgens zijn zeggen, kippen te vergif
tigen, wat get. later tegen Jan Oudshoorn de opmerking
had ontlokt, »dat hij daar toch wel brood voor kon
nemen." Get. noemde bekl. in de werkplaats een aar
digen makker. Na den moord had hij opgemerkt dat
bekl. andere kleeren dan gewoonlijk aanhad. Zondags
samen wandelende had bekl. gezegd»Ze kunnen mjj
ook wel voor den moordenaar aanzien, omdat ik andere
kleeren aan heb", maar get. had daar niets bijzonders