Miiisl fcllill
f
m
a
m
m
m
a
m.
m
m
m
m
a
m
m
a
a
m
m
in
s
m
m
s
m
sx
m
u
n
a
a
3
S
Damrubriek.
H
H
M
U
m
i
■m
m
Sk
1
0.
Rooderd Ebb eb Twlatlfite Jaaigaeg.
Zaterdag 10 Jannari.
Komautibclie Ma lit.
HI W
m
tmo
door
HESSEL JONGSMA.
(Nadruk verbodcu)
In een slocpje, dat al wat duizclig was ge-
wordcn in don milden bries, zcilden we een
dor Loosdrcchtsche plassea af, toen plotoe-
ling een ongemanierdc storm ons besprong.
Rooveen, die den zwengel van het roer met
klem hanteerde, had den schoot vast, die hem
het blocd uit de hand kneep; ik lag op
mijn buik in de voojpick te manoeuvreeren
met het klapperend fokje, cn de dames, die
enkei voor haar genoegen aan boord warcn,
hielden zich tusschen den mast en het roer
op. /.ij zagen met vcrrukking naar het zwoe-
gende water en trokken zich van de onver-
schillige opstoppcrs der stampende boot niet
meer aan dan van het geschud en gebonk in
een caruussel-bakje. Zij lachtcn en haar woor-
den die ik niet verstoncL, suisden als snclle
meeuwevleugels over het water.
„He, trcurden zij met tdeurgestclde ge-
zichten, *oen Rooveen met een avontuurlijke
zweni ing achter een landtongctje slipte en
daar, in luw water, de zcilen liet vallcn, „he,
t ging juist zoo verrukkclijk."
Rooveen. wiens strak-wit masker zich ter-
nauwemood ontspandc, ketendc onze brozc
s;iK aan een kreupel wilgjc, tcrwijl hij wei-
wclwillcnd haar mijn vrouw en zijn nicht
.otk.
„Juiile bent supel," viel hij uit, hoewel
■aj andcis de zachtzinnige beminlijklieid zel-
vo was „Ik had de boot geen vijf minutcn
meer in de hand gehad."
De dames, die even den huiver van het
avontuurlijke hadden gevoeld, en nu ons wcg-
gcscholcn liggen laf cn kinderachiig vonden,
xeken ongcloovig cn zcer geringschattend.
,,Zij voelcn geen gevaar," zci ik tegen Roo
veen.
,,'t Ocvaar niet voelcn," bitstc mijn vrouw.
„Dat zou je wel willen. Juist omdat wij t
vcelen, dubbel voelcn, anders dan jullie, hou-
den wij ervan. Wij zouden het gevaar niet
uit den wcg gaan!''
.Natuurlijk, viel Frida, Rooveen's nicht in,
,.Oevaar er iets vcirukkelijka. nog hcerlijker
prikkclend dan champagne!"
Rooveen x lachtc, een beetjc weemoedig cn
een tikjc ncrveus nog na de spanning van het
gevccht met den atorm.
„Jullic zwenvt in romantiek," zel hij,
„o, die romantische hang naar het avontuur
in jullic vrouwen vcrbaast me telkens weer.
„Wc zouden 't wel missen als jullie zon-
der romantiek, want dat zouden jullic
geen domheden cn dwaasheden meer uitha-
len. En met onze verovcringcn onze heer-
schappij over jullic, zou het gedaan zijn.
Maar er is toch oolc iets gewcldig zickclijks
in dat nooit te dooven verlangcn naar het in-
teresantc, het buitengewone, het nog nooit
beleefde. Wat er vcrder mee gemoeid is, komt
er minder op aan, als de sensatic van iets
nieuws, liefst iets avontuurlijks, een vrouw
lokt....
„U schijnt er vcrstand van te hebben, oom,"
spotte Frida.
„Och ja," zei Rooveen, „ik heb een roman
tische vrouw gehad...."
„Tantc Locs?" vrocg Frida gretig, plots
geintrigeerd.
„Nu wordt zc je ineen3 sympathick, h6,"
was Rooveen's ietwat bitter antwoord. „Ecn
romantische tante is in de oogen van een ro-
mantisch nichtje natuurlijk cen fijner wczcn
dan wij alledaagsmenschcn, die nog wel es
eventjes willen krimpen als we met cen note-
dopje in cen zicdcnden storm rondtollen
Maar omdat de dames door mijn nuchtcrheid
nu hier in de luwte liggen in plaato van er
gens, heel romantisch in het water te sparte-
len, wil ik wel probeeren jullie door een ver-
telling van romantiek het leven weer de moei-
te waard te m_ken.
Ja, Frida,f je tante Loes is een vrcemd
schepseltje geweest. Ze was steeds in een
zwoegende actie om het ongewone en emoti-
oneelc te dwingen in haar leven te komen
Als ze au fond niet door en door een vrouw
van de wercld was geweest, zou ze zekcr, om
dat het zoo romantisch is nagejouwd te wor-
den, in sandalcn haar blootc voeten gestoken
hebben, of haar lokken hebben gcemanci-
peerd. Had ze het eigcnlijk maar gedaan,
misschien had de voldoening van een marte-
laarsschap zoodanig haar cmotie-hongcr ge-
stild, dat ik bewaard was gebleven voor de
buitensporigheden, waarin zij mij af en toe
meesleepte
Zij had een zcer poetischcn aard en kon
zoo opeens zeggen. als wij boven de stugge
wal van hoogc stadshuizen iets zagen van de
poeiering der rossc avondklcurcn
„Ger, wat moet 't nou magnifiek zijn op
de hei. En wat cen vcrrukkelijkc nucht zal
het daar zijn, terwijl wij ons in bedompthcid
opsluiten. Jongcn, we gaan vannacht op de
hei slapen."
En dat gcbeurde dan ook.
Slapen op de hei is romantisch, Frida. Je
moet het beslist ook cens doen, met cen man,
die in het goddelijke van de dwaasheid ge-
looft. Ik geloofdc daar toen niet meer aan,
omdat ik al zooveel dwaasheden had meege-
maakt. Bij voorbeeld op een duin om vier
uur's morgens den zonsopgang begcleiden
met vioolmuziek, of cen hcelcn dag in een
vreemdc streek met een piano-orgeltje
rondzculcn om „indrukkcn" op te doen.
En het cigcnaardigst was, dat mijn vrouw,
ondanks de desilusics, die haar geforceerde
avonturenjagerij vanzelfsprckcnd meebracht,
steeds weer lust had in nieuwe ondememin-
gen. Zoo warcn we op een Septcmberavond
uitgetrokken naar cen boerenkcrmis, ergens
in N.-Holland. Mijn vrouw had verwacht,
dat zij daar de ongcbondcnhcid zou zien in
haar primilieve gcwcld, sappiger, bloedrij-
kcr, dan de verfijnde, vcrmoeide, slappe or-
gie der steden. De boeren dronken vcel li-
monadc, vochten niet, waren in hun minne-
handel heel gematigd, en Loes had al gauw
genoeg van de rookerige herbcrgzalen, toen
er niets te „beleven" was.
Wij stegen weer op onze fietsen en ped-
delden door cen hcrfstnacht, gcurig van hooi
en wjp fruit, in de riehting' van Amsterdam
fiet rrnen sujj gcnccg rrx,
dat we ons bed niet voor een uur of vier zou
den genaken, maar toen Loes hooioppcrs
de
laars dikwijls zijn aangevHi I
de zacht was De uitslag van 't ondcrzoek
was zoo bevredigend, dat zij in een der op-
pcrs een tunnel boorde, aan mijn inzicht
overlatend of ik ook een hooiheremijt wildc
worden of liever in het gras ging zittcn
Daar het hooi cchtcr jculdngen ai prikkin-
gen van de huidi block te veroorzaken, was
ons oponthoud van kortcn duur. Vredig snor-
den onze wielcn over den grintweg. Maar
terwijl ik den afetsnd tot Amsterdam telkens
met mijn gcdachten afspandc, cn iederc boom
die voorbijschoof mij, als cen tastbarc nade-
ring van het doel, met warmtc vervuldc, zon
mijn vrouw op iets, dat het tekort aan roman
tiek, hetwclk dcze nacht had opgelevcrd,
mocst aanzuivercn. En in een voorvoclcn van
iets machtigs deed zij onze rijwiclcn af wij ken
van den weg naar Amsterdam. Door erea
ring de nulekosheid van verzet kennend, liet
ik liaar begaan, cn wachtte gctrooet tot zij
mij zou zeggen welkc hccrlijke vcrschictcn
haar fantasie had geopend....
Dc'Ch wij warcn al door het grijze duin-
dorp Schoorl gefietst, dat aanvocldc, als
klam fluweel, cn nog altijd was Locs in haar
mijmcring vcrdiept. Maar langzamcrhand be-
gon de drang tot activitcit zijn rcchtcn te her-
nemen. Teiwijl ik mij tusschen de zware
grauwtc van duincn cri het vochtig zwart
van bosch voelde vcrplcttcren, begon zij met
hoorbare teekencn van wclgevallen de lucht
op te snuiven. Uit haar manuaal wist ik, dat
zij nu bczig was 66n-te-wordcn met de na-
tuur en dat het rileuwe wonder mij aan-
donds zou geopenbaard worden
i <q ->n Sell or'1 en Bergen, trok-
act dum in Er was daar een soort
zandpad dat ni'ct onmatig stijgt, maar in het
donker 3chcen op te lijzen recht als muur. De
w.clcn van onze ficlcen, die wij aan de hand
meevocrden, zogen zich diep in het zand, en
moeizaam zwocgden wij naar boven. Midden
op de helling gaf ik het op cn vroeg vrij
norsch
,,Wat wil je nou eigcnlijk?"
Met haar zachte, sleependc stem antwoord-
de ze:
,.'t Duin in, heel ver cn dan daar slapen."
„Wou jc met do fietsen in donker het duin
dookruisen?1' vroeg ik hoonend.
Zij zweeg bczeerd cn zuchtc toen:
„Ja, als yt niet gagt, dan keeren we maar
terug."
Haar woorden woren van zoo oijnlijke te-
leurstclling doorsidderd, dat ik mij gcdwon-
gen voelde te zinncn op zachte troost. Ik
vond uit, dat wij best onzee fietsen konden
sturen^in ecn.dicht bosschagc, om ze dan bij
het krieken dca dags weer weg tc halen. Mijn
zorg en'meegaandncid ontrocrdcn haar en in
volkomcn censgezindheid daalden wn wi.er af
met onze rijwiclcn cn vonden gelijkstraats
een voldoende dicht struweel, waarin wij zc
verstoptcn.
Toen trokken wii dc duincn in en ontdek-
ten ergens een zacntglooicnde helling, die
een uitstekend nachtverblijf bood. Onder het
vage schijnsel der stcrrai'vlijdcn wij - ons
neer....
De natuur scheen aan Loes te willen goed-
maken wat dc menschen met hun bedriegelij-
ke bedenk3els kermis en hooiopper, aan haar
hadden misdaan, want zij zond van achter
een grauwe duinflank de maan, zooals zij
door achttiendc ceuwschc poefeten word ge-
zien, ze goot de puinpan aan onze voeten
boordcvol koel licnt en op dat oogenblik was
mijn vrouw waarlijk gclukkig.
Maar het geluk hield haar den slaap uit
de oogen, en daardoor was zij gcdocmd den
ondergang, van haar vrcugdc te zien Een
zwarte loopgraaf aan den nachthcmcl zwolg
dc maan op, cn terwijl dc plot3 g'evallen
duisternis even huivcren deed, begonnen on-
verschilligc druppcls in menigtc te vallcn.
Een oogenblik aanvaardden wij zc als Meire-
gen, maar toen Loes die zcer teer was, begon
te rillen, moesten wij omzicn naar t en schuil-
plaats. Wij vonden die op cen helling in een
dicht boschje, waarvan het onbcscheiend
maanschijnsel ons het bestaan had geopen
baard. Het tikkcien der druppcls op de bla-
ren boven haar hoofd was cen nieuw genot,
dat mijn vrouw met diepe tcugen genoof. Wij
vocldcn ons een oogenolik als kinderen, los
v?u de wereld
Toen kwam het oogenblik, dat het lossc
dak begon te lekkcn, en wij ens naar alio kan-
ten wendden en kcerden om aan het kille re-
genwater tc onikom.n. Het begon nu ook in
jdeine beekjes de htlling af te slroomen cn
ik voelde hoe het mijn haar, mijn nek drenk-
teLoes zocht beschutting in mijn jasje;
en terwijl haar hoofd, aanvoelcnd als cen
.vochtigc vrucht, zwaar op mijn borst lag,
voelde ik hoe gretig mijn klceren de rcgen-
stroompjes opslcrpten. die dan als kille beek
jes langs mijn huid schoven.
De bleeke morgen vond ons druipend en
■biberend van don regen, waaraan wij ons
weerloos hadden moeten overgeven. Het was
tegen zes uur chit ik onstond i mii
„De fiet cn," begon ik, tcrwijl ik rondkeek
om me tc oriSntecrcn. Allcs zag er geheel an-
ders uit dan in het vcrirouwdijke muanlicht,
en ik vroeg:
„Weet jij, hoe we ider gekomen zijn?"
Loes, wit en hulpeloos, strcck het klevende
haar van het voorhoofd en knipperdc tegen
den morgen.
Jk gcloof, zoo."
Zij maakto een v.iag gebaar en ik ant-
woordde korzclig:
Jullie geiooft altijd. Dora's nog veel bc-
roerder d-.n niet-v/ctcn. Ik zal es even gaan
zoelcen. Wacht jij liicr maar
„Niet ver gaan," klaagdc haar bevend stem-
metje.
Stram door mijn regen-zware klcercn, Hep
ik veie ongekendo wegen, maar ik herkende
aan geen cnkcl plekje onzen nachtelijkcn
gang. Van ccn hoog duin zag ik op den
straatweg het punt, waar wij onze tocht be
gonnen waren, mi.ar ik kon niet berekenen
waar wij onze rijv/ielcn gcborgen hadden.
Ontmoedigd wandclde ik terug naar de
plaats van ons nachtverblijf, maar vond on
ze soberc spondc verlatcn. Een oogenblik
schcot mij iets te binnen van spoorzockers,
brave menschen, die wij els jongens bewon-
derden in Roodhuidtnvcrhalcn, maar toen ik
niet de miiiste aanwijzing vond van de I'ich-
ting, wel'.ce Loc3 was ingcslagen, deed ik
vwdere tnoeite om voeAporsu te via-
den. Ik slaakte ccn zeer doordringende kreet,
die alkjeu echo's wcktc. Na cenig wachten be-
gaf ik mij opnicuw op wcg door dc vochtige
paden, nu om mijn vrouw tc zoeken.
Tc ongeveer negen uur in den morgen, na-
dat ik uren gcdr.iafd en gcvlockt had, cn in
de nabijheid van Bergen's water'oren zoo-
w?l van de zee, mijn verloren ooilam gezocht
had, ontmoettcn wij elkaar zeer tocvallig n
de nabijheid van ons punt van uitgang. Wij
waren tc moe om elkaar vciwijtcn te maken,
en zegen haigcrig neer op dc pick, waar ons
de mnde maan liad veirast.
„£r zit niets anders op," zci ik, „dan naar
Bergen tc wandulen, naar An3tcidam te ivei-
nen cn de fietsen tegen cen gcldciijke beloo-
ning op te la ten sporcn."
,,Hfe, schrok Locs, die onze financial zake-
lijker biheerdc dan men van cen romantische
vrouw zou denken.
„Of," ging ik voort, „wc moeten systema-
iisch hot duin afzoeken Telkens iedcr een
strook van liierui' naar den straatwro too"
■*••1 hs'f f '.i-v'il u we, dank zii c
oiocin onze fietsen terug. /ij stonden tamclijk
dicht bij den op'.nbsrcn wcg, in een boscii
dat href wat dc-orzichtiger vcrdag was dan
's nachts
Natuurliik zijn we behouden thuls geko
men en even natuurlijk heeft I ocs later re
vanche willen hebben. Die hceft ze gehad;
hoc, dat vertrl ik jc mg wel eras. Nu zetten
we weer een lapje op Jammer, hi dat cr van
dc avontuurlijke golvcn en liet romantische
schuim niets is overgeblcvcn
STADSN1EUWS.
NtDERL. iiAl'UUR-HlSiURlSCHE
VtKliiiNIUlNU, AhDttLlNO
ALKMAAK ilN UMSlKtKtN.
Uisteienavond hield deze Vcrecniging
eeue opuiuuie vergauenug in de Ume.
Bij onze OiuueiiKomst werden wij verrast
doen het juist aanguKondigue oevel van den
voorzmu': „verhuizeu,'' uaar de kleine zaai
veel ic weuug ruimte uood, oiu de tainjae Oe-
zoekers een piaata te oiouen. ten iedcr wan-
deiue dua met aioel oi tatel naar de anuere
Zv.al, waar na eemge ap- en dependeutiea de
oelaugstcUeuden zien ueerzetten.
Ue voorzmer, de heer 1". 11. Maschhaupt,
heetie de talrijke aanwezigen wclkorn eu Ver-
Ueugdc zich oijzondcr m cht groote aautal
hooidera, daar deze avoud teveus nun oi
meer was bedoeld ala propugauda-avond.
1 uern.t werd het woord gegeven aan den
heer iJrol. J. van uaren, hoogleeraar te Wa-
gemngen, mrecteur van het goologisch iaati-
tuut uer taudbouw' 1 loogeacnool.
Spreker begon uitecn te zetteu, hoe de geo
logic geuoeiitu moeat worden tie geschieuems
van den aardoodem, keuuis van de aarde.
En dan daaroudcr met allcen te verataan:
de atudie van dezen of geenen „atceu", maar
van de geheele aardoppervlaktu, uit welker
bodein, b.v. van Nooru-tlolland, men met
eeuige studie de geneele geseinedeius van
woruing van het land na kon gaan en te we-
ten kon korncu. hij raadde den aanwezigen
jougelui aan de apes patriae, die In zoo
ruune mate vertegenwooruigd was deze
studie ecus als heiiicbberij te nernen. Diege-
nen, die hier iets voor voelden, konden twee-
erlei wegen volgen:
le. megeuen gadeslaan, die in aanraking
kwamen met het maken van pornpen en ver-
richten van boringen;
2e gaan wanueicn.
Beide mauieren leiden tot het beter ken-
nen van den bodem van Noord-Honaud- Als
axioma wilde sprekci wel haast aauuemcn,
dat alles wat van begin af vau de oppervlak-
te wordt gevonden uaar de diepte toe, dat in
die volgorde ook de verschilleude lagen zijn
gevormd. leu tweede nam soreker de stel-
nug aan, "lat wij er op af konden gaan, dat
zooals het nu in de natuur toegnjg, het
vroeger ook steeds toegegaan was. Boringeu
zijn verricht vuor driukwater bij Schoorl op
5o0 M. diepte; op 114 M. blees reeds zand
te vinden te zijn, zooals nu ons gewone kust-
zand is; de eontrole wordt verriclit door de
vergelijkmg van de schelpsoorten. De ma-
nier om deze schelpsooi ieu te onderzoeken,
werd teeds toegepast door een Fransdiman,
George Cuvicr, die de schelpeu vau de Nor-
mandiscbe kust ging vergelijKen met die, ge
vonden in de naoijheid van Parijs.
De schelpen nu, diep in den grond bij
Schoorl gevonden, lijken op die van den
tegenwoordigen tijd. Ook voor de aarde
wordt, gelijk voor de menschelijke geschiede-
nis, een verdeeling in vieren gemaakt: pri-
maire (oudheid), secondaire (middeleeuwen),
tertiaire (nieuwe geschiedenis), en quartaire
(nieuwste geschiedenis). Het meest van be-
lang voor ons is van de derde naar de vierde
penode, daar in die derde Nederland nog op
niets leek en in de vierde het eenigszins in
zijn tegenwoordigen vorin is ontstaan.
Bij bovenbedoelde boringen nu zijn op
100 M. diepte grint en zand gevonden,
grint, dat er gebracht moet zijn door de ri-
vieren, daar deze steenen te herkennen zijn
als riviergrint aan den glans en den afge-
ronden vorm. Deze steenen moeten dus af-
komstig zijn uit b.v. den Eiiel of misschien
nog verder en het aantreffen van deze stee
nen in Noord-Holland bewijst, dat hier vroe
ger dus Rijn en Maas moeten hebben ge-
vloeid. Het is ook den visschers welbekend,
dat om en nabij Doggersbank wederom de
ze zelfde steenen worden aangetroffen in de
netten, evenals in't Gooi (maar daar aan de
oppervlakte). In verband met dit voorkomen
bij Doggersbank meenen de Engelschen te
mogen constateeren, dat eigenlijk de Rijn en
Maas in vroeger tiiden uit hebben gemond
op de Oostkust van Engeland en dus
Nederland eigenlijk geografisch een provin-
cie van het Britsche Koninkrijk is.
In Drenthe zijn weer andcre steenen te
vinden, hoekige vormen en met krassen, z.g.
gletscherkrassen, steenen, die ook in Scandi-
navie voorkomen en zij wijzen ook hier op de
landijsvormingen. In deze provincien komt
men op 20 h 30 M. reeds op zand met zee-
schelpen, deze vorming is ontstaan door de
vloeii'ng van de „Eemzee", de voorlooper van
de Xoordzee. Daarop volgt veen en op dit
reaa naar Lrt Teste'
Spreker wenscht thans een wandeling doer
de provincie N.-H aan te vr.ngen en oegint
daarmede in het Gooi. Bij de Crailooische
brug (B) ssum), waar nu de ijsbaan is, heb
ben afgravingen plaats gehad en hierbij zijn
zeer merkwaardige granietblokken te voor-
schijn gekomen, ook alweer met de scherpe
inaniidingen van het landija. Op den weg
van Hilversum naar Laren treft men groote
grintgraven aan en daarin twee dingen:
steenen in klei en daarboven witte kiezel (ri-
viervorming).
Daarna gaan we de laagveenplassen be-
kijken: Kortenhoef, Ankeveen, de Naarder-
meer en een'koit overzicht van 't ontstaan
van 't veen volgde. In de plassen, noch be-
vaarbaar, noch doorwaadbaad, zooals deze
streken door de Romeinen werden genoemd,
groeien planten, wel van zeer lage orde, maar
zc groeien er toch, groene draadjes zijn het:
de alphen, kunnen deze niet meer bestaan,
dan volgen de scheeren, ook deze zakken en
vergaan, waarop de plompen het veld voor
zich winnen. Wordt ook voor hen het water
te ondiep, dan ten s'.otte komt het riet. En uit
dit telkens stcrvend riet kan op den bodem
van water, planten en modder veen ont
staan en het riet wordt op zijn beurt ver-
drongen door boomen (elzen).
Een aantal lantamnplaatjes verduidelijkte
het gesprokene; wij bewonderen de pracntig
schtrpe opnamen vaii onze beroemde plas
sen. welker afbeeldirigen ons onze zomersche
tocnten per fiets of per wherry weder leven-
dig voor den geest riepen, en wij konden den
spreker volkomen volgen, die bewecrde, dat
niets bcter is, er zelf op uit te trekken en de
gehcimen van de natuur en den bodem tc
onderzoeken.
Daarna vocrde spr. ons naar de duinen
en wees ons cvp den opbouw en de afbraak,
die de zee zelve verricnt aan deze monumen-
ten. De lijnen in't zand getrokken, na den
vloed, wijzen ons in de cerate instantie op de
duinvorming en verschillende gevallen, b. v.
Onrust aan Texel e d. bewiizen de nog steeds
plaats vindende veranderingen. Ook de z.g
strandwal, die te zien is o.a. te Bergen aan
Zee is een vorm van de oorsprong onzcr
duinen. Deze wal wordt des zomers gevormd
en in den winter wordt zij door den wind
weer tcniet gedaan. Ook hei verplaatsen van
't zand bij een windSnelheid van 6 M. per
seconde is een eigenaardig vex schijnselspe
cial het steeds figuren vormen van het op-
gejaagde zand.
Een ere
eroote factor voor de vorming der
duinen is gewccst de plantengroei en in't bij-
zonder van de helm, de cenige plant, die
zich weet te handhaven in de zouie zeelucht
en kracht hceft zich steeds weer boven het
zand uit te werken. Daarna worden door
wind of voeeis kruiden aangcbracht en ont
staan de kruidduinen. Destfucticf werken
dan weer b.v. konijnenholen en de wind, die
groote kratcrachtige uitgravingen kan ma
ken.
Door de afgravingen bij Kraantje Lek (de
bekende zanderij) is gebleken hoe de duinen
van binnen niet allecn uit zand bestaan,
doch dat er, tenminste in de z.g. binnendui-
nen zich een laag veen bevindt, die er
op wijst, dat hier vroeger bosschen moeten
zijn geweest. Dit is echtcr allecn tc zeggen
voor de duinenreeks tusschen den Haag en
Alkmaar, die dus de oudste duincn bevaT. In
Walcheren b.v. blijken de duinen van zeer
jongen datum, hetgeen aan het licht komt
door een rapport opgemaakt in 1421, op last
van Jacoba van Beieren, betreffende de kust
van dit eiland, waarbij van deze duinen
een melding gemaakt wordt. Intusschen
leken ook de Romeinen zclfs niet dc binnen-
duinen te kennen, ze spraken slechts van
loch duinen wel
reeds zeer lang bekend waren („Verdun",
moeras en bosch, tcrwi
reals zeer lang bekend M
dunes heeft hieraan zijn naarn nog te dan
ken) maar dit feit wordt nu jiust vcrklaard
door de aanwezigheid van de strook veen,
gevonden in de zanderij bij Kraantje Lek.
in dit veen zijn aangetroffen beenderen van
het Oostersche paard en van het korthoorni-
e rund, diersoorten, die gebruikt werden
ge rund, diersoorten, die gebruikt werden
door de Germanen. Toen ter tijde waren dus
deze duinen overdekt met bosschen en vielen
zoo niet buitengewoon op. Deze beenderen
zijn overigens allcen nog maar gevonden in
de terpen in Friesland bij Sneck Boven het
veen is ander zand dan eronder (boven kalk-
houdend) wat op verschillende vorming
wijst. Bij Schoorl wordt ook" nog de heidc-
plant op dc duinen aangetroffen; wat be
wijst, dat deze duinen zeer oud zijn.
De eigenaardighcid van het geluid maken
van het zand op het strand bij Katwijk (en
wij meenen het van den zomer ook te Bergen
aan Zee opgemerkt te hebben) memoreerde
spreker ook nog even; het z.g. „musical
sand."
Ten slotte wees spr. nog op de eigeenaar-
digheid, die voorkwam bij de Hondsbossche-
zeeweringachter de wering vormen zich
groote plassen brak water door het doorsij-
pelen der dijken en in deze plassen hebben
formeele kalkvormingen plaats. Het is dus
onnoodig naar Indie te gaan om de koraal-
riffen te zien women, men kon volstaan met
te antwoorden op de vraag hoe het koraal
en de kalk ontstonden met: „Ga naar de
Hondsbossche en wordt wijs!
Bij Texel is nog iets zeer bijzonders te
zien en een bewijs geleverd hoe nauw plant,
dier- en bodemkunde elkander raken, door de
daar levende wadworm, een dier dat groote
uitgestrektheden bedekt. Doel en functies
van deze groenachtige worm zijn nog niet
volkomen verklaard en zijn nog wel belang-
rijke studien waard.
Na nog enkele* lantaarnplaatjes besloot
spreker zijn rede met de hoop uit te spreken,
dat hij door dezen avond ten minste 2 of 3
menschen had opgewekt iets naders omtrent
de geologie te weten te komen.
Spontaan applaus dankte den heer v. Ba-
ren.
Daarop nam de voorzitter het woord en
meende, dat aan dezen bescheiden eisch ze-
ker voldaan was, daar in de pauze zich reeds
niet minder dan elf leden hadden opgege-
ven. Na een enkel woord van dank voor de
boeiende voordracht, werd de vergaderlng
gesloten.
HHiiUinillilll.ali
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 681 van L. Semen.
A AN DE DAMMEE8!
Met dank voor de ontvangen opl. van pro
bleem no. 680 (auteur OrtigA)
Stand.
Zw. 7, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 10/22, 24. 20.
W. 28, 31/34., 88, 87, 38, 40, 43, 44, 47, 60,
O p 1 o s s i n g.
1. 81—27 1. 22 42.
2. 82—27 2. 21 23.
8. 34SO 8. 24 86.
4. 44—80 4. 35 44.
5. 86—81 6. 20 87.
0. 88—82 6. 37 28.
7. 83 2 7. 44 188.
8. 47 0 8. 14 8.
0. 2:4!
Ooede opl. ontvingen wij van de heeren:
W. Blokdijk, P. Ddk'ker, D. Gerling, P. Ulrioh
te Alkmaar, W. F. van Uendt, Bergen. P. de
©root, Warmenhuizen, E. Luntinga, Bel-
iingwolde en J. Toepoel te Sint Pancrai.
EINDSPEL.
Aardig i« de winat voor wit in den volgen-
den eindstand:
Zw. 6, 35.
W. 12, 16, 17.
L 12—7 1. 85—40 (gedw.)
op 611 (w. 17 0) volgt 3840
(7—1) 4044 of 45 (wit 1—40 en
0—1 of 1—12 en 12—17)
2. 7—1 2. 40—44.
3. 1—18 3. 6—11.
4450 verliest direct.
4440 verliest door 1711, 1827 en
16 27.
4. 17 6 4. .44—50.
5. 1812! Bezet zwart nu een van de vel-
den 50 tot 22 dan 1217 van wit.
Speelt zwart 5045 dan wit 61.
Dit eindspel is samengesteld door den heer
P. de Groot.
COMBINATIE.
De volgende slagwending is vap den heer
J. Dentroux.
Zw. 5, 7, 8, 0, 10, 12, 13, 17, 20, 22,
W. 23, 34/42, 44, 46.
Wit speelt:
1. 23—10 1. 13 24.
2. 37—31 2. 26 48.
3. 30—33 3. 48 30.
4. 33—20 4. 24 42.
5. 35 11 5. 17 6.
6. 41—37 6. 42 31.
7. Ms*!
y wh
.''/AO
VffT.'/k
ft /iS/M
StTVi
'am/A
Zw. 5, 8, 0, 11, 12, 17/23, 25, 45.
W. 20/34, 38, 41, 42, 48, 50.
Opl. voor of op 14 Januari b. v. d. blad,
OPENING KTNDEBBEWAARPLAATS.
Gisteren is op het terreiir achter het vroe-
gere Burgerweeshuis, tegenover het Rijks-
opvoedinigsgesticht, de Kinderbewaarplaat-s,
die Maandag a.s. in gebruik zal worden ge-
nomen, ter bezichtiging gesteld.
Zootia bekend is d«n KindarbwravBhutt