Miiisl fcllill f m a m m m a m. m m m m a m m a a m m in s m m s m sx m u n a a 3 S Damrubriek. H H M U m i ■m m Sk 1 0. Rooderd Ebb eb Twlatlfite Jaaigaeg. Zaterdag 10 Jannari. Komautibclie Ma lit. HI W m tmo door HESSEL JONGSMA. (Nadruk verbodcu) In een slocpje, dat al wat duizclig was ge- wordcn in don milden bries, zcilden we een dor Loosdrcchtsche plassea af, toen plotoe- ling een ongemanierdc storm ons besprong. Rooveen, die den zwengel van het roer met klem hanteerde, had den schoot vast, die hem het blocd uit de hand kneep; ik lag op mijn buik in de voojpick te manoeuvreeren met het klapperend fokje, cn de dames, die enkei voor haar genoegen aan boord warcn, hielden zich tusschen den mast en het roer op. /.ij zagen met vcrrukking naar het zwoe- gende water en trokken zich van de onver- schillige opstoppcrs der stampende boot niet meer aan dan van het geschud en gebonk in een caruussel-bakje. Zij lachtcn en haar woor- den die ik niet verstoncL, suisden als snclle meeuwevleugels over het water. „He, trcurden zij met tdeurgestclde ge- zichten, *oen Rooveen met een avontuurlijke zweni ing achter een landtongctje slipte en daar, in luw water, de zcilen liet vallcn, „he, t ging juist zoo verrukkclijk." Rooveen. wiens strak-wit masker zich ter- nauwemood ontspandc, ketendc onze brozc s;iK aan een kreupel wilgjc, tcrwijl hij wei- wclwillcnd haar mijn vrouw en zijn nicht .otk. „Juiile bent supel," viel hij uit, hoewel ■aj andcis de zachtzinnige beminlijklieid zel- vo was „Ik had de boot geen vijf minutcn meer in de hand gehad." De dames, die even den huiver van het avontuurlijke hadden gevoeld, en nu ons wcg- gcscholcn liggen laf cn kinderachiig vonden, xeken ongcloovig cn zcer geringschattend. ,,Zij voelcn geen gevaar," zci ik tegen Roo veen. ,,'t Ocvaar niet voelcn," bitstc mijn vrouw. „Dat zou je wel willen. Juist omdat wij t vcelen, dubbel voelcn, anders dan jullie, hou- den wij ervan. Wij zouden het gevaar niet uit den wcg gaan!'' .Natuurlijk, viel Frida, Rooveen's nicht in, ,.Oevaar er iets vcirukkelijka. nog hcerlijker prikkclend dan champagne!" Rooveen x lachtc, een beetjc weemoedig cn een tikjc ncrveus nog na de spanning van het gevccht met den atorm. „Jullic zwenvt in romantiek," zel hij, „o, die romantische hang naar het avontuur in jullic vrouwen vcrbaast me telkens weer. „Wc zouden 't wel missen als jullie zon- der romantiek, want dat zouden jullic geen domheden cn dwaasheden meer uitha- len. En met onze verovcringcn onze heer- schappij over jullic, zou het gedaan zijn. Maar er is toch oolc iets gewcldig zickclijks in dat nooit te dooven verlangcn naar het in- teresantc, het buitengewone, het nog nooit beleefde. Wat er vcrder mee gemoeid is, komt er minder op aan, als de sensatic van iets nieuws, liefst iets avontuurlijks, een vrouw lokt.... „U schijnt er vcrstand van te hebben, oom," spotte Frida. „Och ja," zei Rooveen, „ik heb een roman tische vrouw gehad...." „Tantc Locs?" vrocg Frida gretig, plots geintrigeerd. „Nu wordt zc je ineen3 sympathick, h6," was Rooveen's ietwat bitter antwoord. „Ecn romantische tante is in de oogen van een ro- mantisch nichtje natuurlijk cen fijner wczcn dan wij alledaagsmenschcn, die nog wel es eventjes willen krimpen als we met cen note- dopje in cen zicdcnden storm rondtollen Maar omdat de dames door mijn nuchtcrheid nu hier in de luwte liggen in plaato van er gens, heel romantisch in het water te sparte- len, wil ik wel probeeren jullie door een ver- telling van romantiek het leven weer de moei- te waard te m_ken. Ja, Frida,f je tante Loes is een vrcemd schepseltje geweest. Ze was steeds in een zwoegende actie om het ongewone en emoti- oneelc te dwingen in haar leven te komen Als ze au fond niet door en door een vrouw van de wercld was geweest, zou ze zekcr, om dat het zoo romantisch is nagejouwd te wor- den, in sandalcn haar blootc voeten gestoken hebben, of haar lokken hebben gcemanci- peerd. Had ze het eigcnlijk maar gedaan, misschien had de voldoening van een marte- laarsschap zoodanig haar cmotie-hongcr ge- stild, dat ik bewaard was gebleven voor de buitensporigheden, waarin zij mij af en toe meesleepte Zij had een zcer poetischcn aard en kon zoo opeens zeggen. als wij boven de stugge wal van hoogc stadshuizen iets zagen van de poeiering der rossc avondklcurcn „Ger, wat moet 't nou magnifiek zijn op de hei. En wat cen vcrrukkelijkc nucht zal het daar zijn, terwijl wij ons in bedompthcid opsluiten. Jongcn, we gaan vannacht op de hei slapen." En dat gcbeurde dan ook. Slapen op de hei is romantisch, Frida. Je moet het beslist ook cens doen, met cen man, die in het goddelijke van de dwaasheid ge- looft. Ik geloofdc daar toen niet meer aan, omdat ik al zooveel dwaasheden had meege- maakt. Bij voorbeeld op een duin om vier uur's morgens den zonsopgang begcleiden met vioolmuziek, of cen hcelcn dag in een vreemdc streek met een piano-orgeltje rondzculcn om „indrukkcn" op te doen. En het cigcnaardigst was, dat mijn vrouw, ondanks de desilusics, die haar geforceerde avonturenjagerij vanzelfsprckcnd meebracht, steeds weer lust had in nieuwe ondememin- gen. Zoo warcn we op een Septcmberavond uitgetrokken naar cen boerenkcrmis, ergens in N.-Holland. Mijn vrouw had verwacht, dat zij daar de ongcbondcnhcid zou zien in haar primilieve gcwcld, sappiger, bloedrij- kcr, dan de verfijnde, vcrmoeide, slappe or- gie der steden. De boeren dronken vcel li- monadc, vochten niet, waren in hun minne- handel heel gematigd, en Loes had al gauw genoeg van de rookerige herbcrgzalen, toen er niets te „beleven" was. Wij stegen weer op onze fietsen en ped- delden door cen hcrfstnacht, gcurig van hooi en wjp fruit, in de riehting' van Amsterdam fiet rrnen sujj gcnccg rrx, dat we ons bed niet voor een uur of vier zou den genaken, maar toen Loes hooioppcrs de laars dikwijls zijn aangevHi I de zacht was De uitslag van 't ondcrzoek was zoo bevredigend, dat zij in een der op- pcrs een tunnel boorde, aan mijn inzicht overlatend of ik ook een hooiheremijt wildc worden of liever in het gras ging zittcn Daar het hooi cchtcr jculdngen ai prikkin- gen van de huidi block te veroorzaken, was ons oponthoud van kortcn duur. Vredig snor- den onze wielcn over den grintweg. Maar terwijl ik den afetsnd tot Amsterdam telkens met mijn gcdachten afspandc, cn iederc boom die voorbijschoof mij, als cen tastbarc nade- ring van het doel, met warmtc vervuldc, zon mijn vrouw op iets, dat het tekort aan roman tiek, hetwclk dcze nacht had opgelevcrd, mocst aanzuivercn. En in een voorvoclcn van iets machtigs deed zij onze rijwiclcn af wij ken van den weg naar Amsterdam. Door erea ring de nulekosheid van verzet kennend, liet ik liaar begaan, cn wachtte gctrooet tot zij mij zou zeggen welkc hccrlijke vcrschictcn haar fantasie had geopend.... Dc'Ch wij warcn al door het grijze duin- dorp Schoorl gefietst, dat aanvocldc, als klam fluweel, cn nog altijd was Locs in haar mijmcring vcrdiept. Maar langzamcrhand be- gon de drang tot activitcit zijn rcchtcn te her- nemen. Teiwijl ik mij tusschen de zware grauwtc van duincn cri het vochtig zwart van bosch voelde vcrplcttcren, begon zij met hoorbare teekencn van wclgevallen de lucht op te snuiven. Uit haar manuaal wist ik, dat zij nu bczig was 66n-te-wordcn met de na- tuur en dat het rileuwe wonder mij aan- donds zou geopenbaard worden i <q ->n Sell or'1 en Bergen, trok- act dum in Er was daar een soort zandpad dat ni'ct onmatig stijgt, maar in het donker 3chcen op te lijzen recht als muur. De w.clcn van onze ficlcen, die wij aan de hand meevocrden, zogen zich diep in het zand, en moeizaam zwocgden wij naar boven. Midden op de helling gaf ik het op cn vroeg vrij norsch ,,Wat wil je nou eigcnlijk?" Met haar zachte, sleependc stem antwoord- de ze: ,.'t Duin in, heel ver cn dan daar slapen." „Wou jc met do fietsen in donker het duin dookruisen?1' vroeg ik hoonend. Zij zweeg bczeerd cn zuchtc toen: „Ja, als yt niet gagt, dan keeren we maar terug." Haar woorden woren van zoo oijnlijke te- leurstclling doorsidderd, dat ik mij gcdwon- gen voelde te zinncn op zachte troost. Ik vond uit, dat wij best onzee fietsen konden sturen^in ecn.dicht bosschagc, om ze dan bij het krieken dca dags weer weg tc halen. Mijn zorg en'meegaandncid ontrocrdcn haar en in volkomcn censgezindheid daalden wn wi.er af met onze rijwiclcn cn vonden gelijkstraats een voldoende dicht struweel, waarin wij zc verstoptcn. Toen trokken wii dc duincn in en ontdek- ten ergens een zacntglooicnde helling, die een uitstekend nachtverblijf bood. Onder het vage schijnsel der stcrrai'vlijdcn wij - ons neer.... De natuur scheen aan Loes te willen goed- maken wat dc menschen met hun bedriegelij- ke bedenk3els kermis en hooiopper, aan haar hadden misdaan, want zij zond van achter een grauwe duinflank de maan, zooals zij door achttiendc ceuwschc poefeten word ge- zien, ze goot de puinpan aan onze voeten boordcvol koel licnt en op dat oogenblik was mijn vrouw waarlijk gclukkig. Maar het geluk hield haar den slaap uit de oogen, en daardoor was zij gcdocmd den ondergang, van haar vrcugdc te zien Een zwarte loopgraaf aan den nachthcmcl zwolg dc maan op, cn terwijl dc plot3 g'evallen duisternis even huivcren deed, begonnen on- verschilligc druppcls in menigtc te vallcn. Een oogenblik aanvaardden wij zc als Meire- gen, maar toen Loes die zcer teer was, begon te rillen, moesten wij omzicn naar t en schuil- plaats. Wij vonden die op cen helling in een dicht boschje, waarvan het onbcscheiend maanschijnsel ons het bestaan had geopen baard. Het tikkcien der druppcls op de bla- ren boven haar hoofd was cen nieuw genot, dat mijn vrouw met diepe tcugen genoof. Wij vocldcn ons een oogenolik als kinderen, los v?u de wereld Toen kwam het oogenblik, dat het lossc dak begon te lekkcn, en wij ens naar alio kan- ten wendden en kcerden om aan het kille re- genwater tc onikom.n. Het begon nu ook in jdeine beekjes de htlling af te slroomen cn ik voelde hoe het mijn haar, mijn nek drenk- teLoes zocht beschutting in mijn jasje; en terwijl haar hoofd, aanvoelcnd als cen .vochtigc vrucht, zwaar op mijn borst lag, voelde ik hoe gretig mijn klceren de rcgen- stroompjes opslcrpten. die dan als kille beek jes langs mijn huid schoven. De bleeke morgen vond ons druipend en ■biberend van don regen, waaraan wij ons weerloos hadden moeten overgeven. Het was tegen zes uur chit ik onstond i mii „De fiet cn," begon ik, tcrwijl ik rondkeek om me tc oriSntecrcn. Allcs zag er geheel an- ders uit dan in het vcrirouwdijke muanlicht, en ik vroeg: „Weet jij, hoe we ider gekomen zijn?" Loes, wit en hulpeloos, strcck het klevende haar van het voorhoofd en knipperdc tegen den morgen. Jk gcloof, zoo." Zij maakto een v.iag gebaar en ik ant- woordde korzclig: Jullie geiooft altijd. Dora's nog veel bc- roerder d-.n niet-v/ctcn. Ik zal es even gaan zoelcen. Wacht jij liicr maar „Niet ver gaan," klaagdc haar bevend stem- metje. Stram door mijn regen-zware klcercn, Hep ik veie ongekendo wegen, maar ik herkende aan geen cnkcl plekje onzen nachtelijkcn gang. Van ccn hoog duin zag ik op den straatweg het punt, waar wij onze tocht be gonnen waren, mi.ar ik kon niet berekenen waar wij onze rijv/ielcn gcborgen hadden. Ontmoedigd wandclde ik terug naar de plaats van ons nachtverblijf, maar vond on ze soberc spondc verlatcn. Een oogenblik schcot mij iets te binnen van spoorzockers, brave menschen, die wij els jongens bewon- derden in Roodhuidtnvcrhalcn, maar toen ik niet de miiiste aanwijzing vond van de I'ich- ting, wel'.ce Loc3 was ingcslagen, deed ik vwdere tnoeite om voeAporsu te via- den. Ik slaakte ccn zeer doordringende kreet, die alkjeu echo's wcktc. Na cenig wachten be- gaf ik mij opnicuw op wcg door dc vochtige paden, nu om mijn vrouw tc zoeken. Tc ongeveer negen uur in den morgen, na- dat ik uren gcdr.iafd en gcvlockt had, cn in de nabijheid van Bergen's water'oren zoo- w?l van de zee, mijn verloren ooilam gezocht had, ontmoettcn wij elkaar zeer tocvallig n de nabijheid van ons punt van uitgang. Wij waren tc moe om elkaar vciwijtcn te maken, en zegen haigcrig neer op dc pick, waar ons de mnde maan liad veirast. „£r zit niets anders op," zci ik, „dan naar Bergen tc wandulen, naar An3tcidam te ivei- nen cn de fietsen tegen cen gcldciijke beloo- ning op te la ten sporcn." ,,Hfe, schrok Locs, die onze financial zake- lijker biheerdc dan men van cen romantische vrouw zou denken. „Of," ging ik voort, „wc moeten systema- iisch hot duin afzoeken Telkens iedcr een strook van liierui' naar den straatwro too" ■*••1 hs'f f '.i-v'il u we, dank zii c oiocin onze fietsen terug. /ij stonden tamclijk dicht bij den op'.nbsrcn wcg, in een boscii dat href wat dc-orzichtiger vcrdag was dan 's nachts Natuurliik zijn we behouden thuls geko men en even natuurlijk heeft I ocs later re vanche willen hebben. Die hceft ze gehad; hoc, dat vertrl ik jc mg wel eras. Nu zetten we weer een lapje op Jammer, hi dat cr van dc avontuurlijke golvcn en liet romantische schuim niets is overgeblcvcn STADSN1EUWS. NtDERL. iiAl'UUR-HlSiURlSCHE VtKliiiNIUlNU, AhDttLlNO ALKMAAK ilN UMSlKtKtN. Uisteienavond hield deze Vcrecniging eeue opuiuuie vergauenug in de Ume. Bij onze OiuueiiKomst werden wij verrast doen het juist aanguKondigue oevel van den voorzmu': „verhuizeu,'' uaar de kleine zaai veel ic weuug ruimte uood, oiu de tainjae Oe- zoekers een piaata te oiouen. ten iedcr wan- deiue dua met aioel oi tatel naar de anuere Zv.al, waar na eemge ap- en dependeutiea de oelaugstcUeuden zien ueerzetten. Ue voorzmer, de heer 1". 11. Maschhaupt, heetie de talrijke aanwezigen wclkorn eu Ver- Ueugdc zich oijzondcr m cht groote aautal hooidera, daar deze avoud teveus nun oi meer was bedoeld ala propugauda-avond. 1 uern.t werd het woord gegeven aan den heer iJrol. J. van uaren, hoogleeraar te Wa- gemngen, mrecteur van het goologisch iaati- tuut uer taudbouw' 1 loogeacnool. Spreker begon uitecn te zetteu, hoe de geo logic geuoeiitu moeat worden tie geschieuems van den aardoodem, keuuis van de aarde. En dan daaroudcr met allcen te verataan: de atudie van dezen of geenen „atceu", maar van de geheele aardoppervlaktu, uit welker bodein, b.v. van Nooru-tlolland, men met eeuige studie de geneele geseinedeius van woruing van het land na kon gaan en te we- ten kon korncu. hij raadde den aanwezigen jougelui aan de apes patriae, die In zoo ruune mate vertegenwooruigd was deze studie ecus als heiiicbberij te nernen. Diege- nen, die hier iets voor voelden, konden twee- erlei wegen volgen: le. megeuen gadeslaan, die in aanraking kwamen met het maken van pornpen en ver- richten van boringen; 2e gaan wanueicn. Beide mauieren leiden tot het beter ken- nen van den bodem van Noord-Honaud- Als axioma wilde sprekci wel haast aauuemcn, dat alles wat van begin af vau de oppervlak- te wordt gevonden uaar de diepte toe, dat in die volgorde ook de verschilleude lagen zijn gevormd. leu tweede nam soreker de stel- nug aan, "lat wij er op af konden gaan, dat zooals het nu in de natuur toegnjg, het vroeger ook steeds toegegaan was. Boringeu zijn verricht vuor driukwater bij Schoorl op 5o0 M. diepte; op 114 M. blees reeds zand te vinden te zijn, zooals nu ons gewone kust- zand is; de eontrole wordt verriclit door de vergelijkmg van de schelpsoorten. De ma- nier om deze schelpsooi ieu te onderzoeken, werd teeds toegepast door een Fransdiman, George Cuvicr, die de schelpeu vau de Nor- mandiscbe kust ging vergelijKen met die, ge vonden in de naoijheid van Parijs. De schelpen nu, diep in den grond bij Schoorl gevonden, lijken op die van den tegenwoordigen tijd. Ook voor de aarde wordt, gelijk voor de menschelijke geschiede- nis, een verdeeling in vieren gemaakt: pri- maire (oudheid), secondaire (middeleeuwen), tertiaire (nieuwe geschiedenis), en quartaire (nieuwste geschiedenis). Het meest van be- lang voor ons is van de derde naar de vierde penode, daar in die derde Nederland nog op niets leek en in de vierde het eenigszins in zijn tegenwoordigen vorin is ontstaan. Bij bovenbedoelde boringen nu zijn op 100 M. diepte grint en zand gevonden, grint, dat er gebracht moet zijn door de ri- vieren, daar deze steenen te herkennen zijn als riviergrint aan den glans en den afge- ronden vorm. Deze steenen moeten dus af- komstig zijn uit b.v. den Eiiel of misschien nog verder en het aantreffen van deze stee nen in Noord-Holland bewijst, dat hier vroe ger dus Rijn en Maas moeten hebben ge- vloeid. Het is ook den visschers welbekend, dat om en nabij Doggersbank wederom de ze zelfde steenen worden aangetroffen in de netten, evenals in't Gooi (maar daar aan de oppervlakte). In verband met dit voorkomen bij Doggersbank meenen de Engelschen te mogen constateeren, dat eigenlijk de Rijn en Maas in vroeger tiiden uit hebben gemond op de Oostkust van Engeland en dus Nederland eigenlijk geografisch een provin- cie van het Britsche Koninkrijk is. In Drenthe zijn weer andcre steenen te vinden, hoekige vormen en met krassen, z.g. gletscherkrassen, steenen, die ook in Scandi- navie voorkomen en zij wijzen ook hier op de landijsvormingen. In deze provincien komt men op 20 h 30 M. reeds op zand met zee- schelpen, deze vorming is ontstaan door de vloeii'ng van de „Eemzee", de voorlooper van de Xoordzee. Daarop volgt veen en op dit reaa naar Lrt Teste' Spreker wenscht thans een wandeling doer de provincie N.-H aan te vr.ngen en oegint daarmede in het Gooi. Bij de Crailooische brug (B) ssum), waar nu de ijsbaan is, heb ben afgravingen plaats gehad en hierbij zijn zeer merkwaardige granietblokken te voor- schijn gekomen, ook alweer met de scherpe inaniidingen van het landija. Op den weg van Hilversum naar Laren treft men groote grintgraven aan en daarin twee dingen: steenen in klei en daarboven witte kiezel (ri- viervorming). Daarna gaan we de laagveenplassen be- kijken: Kortenhoef, Ankeveen, de Naarder- meer en een'koit overzicht van 't ontstaan van 't veen volgde. In de plassen, noch be- vaarbaar, noch doorwaadbaad, zooals deze streken door de Romeinen werden genoemd, groeien planten, wel van zeer lage orde, maar zc groeien er toch, groene draadjes zijn het: de alphen, kunnen deze niet meer bestaan, dan volgen de scheeren, ook deze zakken en vergaan, waarop de plompen het veld voor zich winnen. Wordt ook voor hen het water te ondiep, dan ten s'.otte komt het riet. En uit dit telkens stcrvend riet kan op den bodem van water, planten en modder veen ont staan en het riet wordt op zijn beurt ver- drongen door boomen (elzen). Een aantal lantamnplaatjes verduidelijkte het gesprokene; wij bewonderen de pracntig schtrpe opnamen vaii onze beroemde plas sen. welker afbeeldirigen ons onze zomersche tocnten per fiets of per wherry weder leven- dig voor den geest riepen, en wij konden den spreker volkomen volgen, die bewecrde, dat niets bcter is, er zelf op uit te trekken en de gehcimen van de natuur en den bodem tc onderzoeken. Daarna vocrde spr. ons naar de duinen en wees ons cvp den opbouw en de afbraak, die de zee zelve verricnt aan deze monumen- ten. De lijnen in't zand getrokken, na den vloed, wijzen ons in de cerate instantie op de duinvorming en verschillende gevallen, b. v. Onrust aan Texel e d. bewiizen de nog steeds plaats vindende veranderingen. Ook de z.g strandwal, die te zien is o.a. te Bergen aan Zee is een vorm van de oorsprong onzcr duinen. Deze wal wordt des zomers gevormd en in den winter wordt zij door den wind weer tcniet gedaan. Ook hei verplaatsen van 't zand bij een windSnelheid van 6 M. per seconde is een eigenaardig vex schijnselspe cial het steeds figuren vormen van het op- gejaagde zand. Een ere eroote factor voor de vorming der duinen is gewccst de plantengroei en in't bij- zonder van de helm, de cenige plant, die zich weet te handhaven in de zouie zeelucht en kracht hceft zich steeds weer boven het zand uit te werken. Daarna worden door wind of voeeis kruiden aangcbracht en ont staan de kruidduinen. Destfucticf werken dan weer b.v. konijnenholen en de wind, die groote kratcrachtige uitgravingen kan ma ken. Door de afgravingen bij Kraantje Lek (de bekende zanderij) is gebleken hoe de duinen van binnen niet allecn uit zand bestaan, doch dat er, tenminste in de z.g. binnendui- nen zich een laag veen bevindt, die er op wijst, dat hier vroeger bosschen moeten zijn geweest. Dit is echtcr allecn tc zeggen voor de duinenreeks tusschen den Haag en Alkmaar, die dus de oudste duincn bevaT. In Walcheren b.v. blijken de duinen van zeer jongen datum, hetgeen aan het licht komt door een rapport opgemaakt in 1421, op last van Jacoba van Beieren, betreffende de kust van dit eiland, waarbij van deze duinen een melding gemaakt wordt. Intusschen leken ook de Romeinen zclfs niet dc binnen- duinen te kennen, ze spraken slechts van loch duinen wel reeds zeer lang bekend waren („Verdun", moeras en bosch, tcrwi reals zeer lang bekend M dunes heeft hieraan zijn naarn nog te dan ken) maar dit feit wordt nu jiust vcrklaard door de aanwezigheid van de strook veen, gevonden in de zanderij bij Kraantje Lek. in dit veen zijn aangetroffen beenderen van het Oostersche paard en van het korthoorni- e rund, diersoorten, die gebruikt werden ge rund, diersoorten, die gebruikt werden door de Germanen. Toen ter tijde waren dus deze duinen overdekt met bosschen en vielen zoo niet buitengewoon op. Deze beenderen zijn overigens allcen nog maar gevonden in de terpen in Friesland bij Sneck Boven het veen is ander zand dan eronder (boven kalk- houdend) wat op verschillende vorming wijst. Bij Schoorl wordt ook" nog de heidc- plant op dc duinen aangetroffen; wat be wijst, dat deze duinen zeer oud zijn. De eigenaardighcid van het geluid maken van het zand op het strand bij Katwijk (en wij meenen het van den zomer ook te Bergen aan Zee opgemerkt te hebben) memoreerde spreker ook nog even; het z.g. „musical sand." Ten slotte wees spr. nog op de eigeenaar- digheid, die voorkwam bij de Hondsbossche- zeeweringachter de wering vormen zich groote plassen brak water door het doorsij- pelen der dijken en in deze plassen hebben formeele kalkvormingen plaats. Het is dus onnoodig naar Indie te gaan om de koraal- riffen te zien women, men kon volstaan met te antwoorden op de vraag hoe het koraal en de kalk ontstonden met: „Ga naar de Hondsbossche en wordt wijs! Bij Texel is nog iets zeer bijzonders te zien en een bewijs geleverd hoe nauw plant, dier- en bodemkunde elkander raken, door de daar levende wadworm, een dier dat groote uitgestrektheden bedekt. Doel en functies van deze groenachtige worm zijn nog niet volkomen verklaard en zijn nog wel belang- rijke studien waard. Na nog enkele* lantaarnplaatjes besloot spreker zijn rede met de hoop uit te spreken, dat hij door dezen avond ten minste 2 of 3 menschen had opgewekt iets naders omtrent de geologie te weten te komen. Spontaan applaus dankte den heer v. Ba- ren. Daarop nam de voorzitter het woord en meende, dat aan dezen bescheiden eisch ze- ker voldaan was, daar in de pauze zich reeds niet minder dan elf leden hadden opgege- ven. Na een enkel woord van dank voor de boeiende voordracht, werd de vergaderlng gesloten. HHiiUinillilll.ali Ter oplossing voor deze week: Probleem 681 van L. Semen. A AN DE DAMMEE8! Met dank voor de ontvangen opl. van pro bleem no. 680 (auteur OrtigA) Stand. Zw. 7, 8, 10, 12, 13, 14, 17, 10/22, 24. 20. W. 28, 31/34., 88, 87, 38, 40, 43, 44, 47, 60, O p 1 o s s i n g. 1. 81—27 1. 22 42. 2. 82—27 2. 21 23. 8. 34SO 8. 24 86. 4. 44—80 4. 35 44. 5. 86—81 6. 20 87. 0. 88—82 6. 37 28. 7. 83 2 7. 44 188. 8. 47 0 8. 14 8. 0. 2:4! Ooede opl. ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Ddk'ker, D. Gerling, P. Ulrioh te Alkmaar, W. F. van Uendt, Bergen. P. de ©root, Warmenhuizen, E. Luntinga, Bel- iingwolde en J. Toepoel te Sint Pancrai. EINDSPEL. Aardig i« de winat voor wit in den volgen- den eindstand: Zw. 6, 35. W. 12, 16, 17. L 12—7 1. 85—40 (gedw.) op 611 (w. 17 0) volgt 3840 (7—1) 4044 of 45 (wit 1—40 en 0—1 of 1—12 en 12—17) 2. 7—1 2. 40—44. 3. 1—18 3. 6—11. 4450 verliest direct. 4440 verliest door 1711, 1827 en 16 27. 4. 17 6 4. .44—50. 5. 1812! Bezet zwart nu een van de vel- den 50 tot 22 dan 1217 van wit. Speelt zwart 5045 dan wit 61. Dit eindspel is samengesteld door den heer P. de Groot. COMBINATIE. De volgende slagwending is vap den heer J. Dentroux. Zw. 5, 7, 8, 0, 10, 12, 13, 17, 20, 22, W. 23, 34/42, 44, 46. Wit speelt: 1. 23—10 1. 13 24. 2. 37—31 2. 26 48. 3. 30—33 3. 48 30. 4. 33—20 4. 24 42. 5. 35 11 5. 17 6. 6. 41—37 6. 42 31. 7. Ms*! y wh .''/AO VffT.'/k ft /iS/M StTVi 'am/A Zw. 5, 8, 0, 11, 12, 17/23, 25, 45. W. 20/34, 38, 41, 42, 48, 50. Opl. voor of op 14 Januari b. v. d. blad, OPENING KTNDEBBEWAARPLAATS. Gisteren is op het terreiir achter het vroe- gere Burgerweeshuis, tegenover het Rijks- opvoedinigsgesticht, de Kinderbewaarplaat-s, die Maandag a.s. in gebruik zal worden ge- nomen, ter bezichtiging gesteld. Zootia bekend is d«n KindarbwravBhutt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 11