limit taut
FEUILLKTOH.
De Hoeye in 't Brook.
Ma udag 19 Jaiiuari.
SiRlsrd En Twtnllfste Jvsrfttf
STAUb&I 'Vi.
POLITIE OVER DE BIOSCOPEN.
De Burgemeester zegt in bijlage 210:
De Raad heeft om praeadvies in aanden
van bet college van Burgemeester en Weffiou-
cters gesteld een verzoekschrift van de Hee-
reu du Crocq, Weber en Sdhwitters, waarin
zij U vragen het daarbeen te leiden, dat de
keuring der films in handen blijft van den
Burgemeester als boofd der Politie of van
hem, die hem als zoodlanig ambtshalve ver
vangt en in ieder geval te bepalen, dait de
icuring niet zal geschieden voor alle perso-
nen, doch all&n voor kinderen beneden den
16jarigen leeftijd. Het college heeft opzettelijk
niet terstond aan dat* verzoek voldaan, om-
dat het er de voorkeur aan gaf te wachtra
tot ik mijn ambt zou hebbdn aanvaard
en gelegenheid zou hebben gehad mijn
zienswijze in deze te doen kennen. Nu
een en ander is gescfaied, heeft het college
mij verzodht het uitbrengen van het gevraag-
de prara..vie3 te wi'llen overnemen, aangezien
het -K<u openbare vennakelijkheden geldt,
waa ^ver ae politie volgens artikel 188 der
gemeentewet bij den Burgemeester behoort.
Ter voldoening aan het aldus aan mij over-
gebracht verzoek van den Raad merit ik ten
aanzien van het eerste gedeelte van het ver
zoek van adressanten op, dat niet te verlangeu
is, dat de Burgemeester in per soon alle films
art; de Raad zal het billijxra. dat het hoofd
der politie ook op dit punt, geiijk op zoovele
andere, gebruik maakt van de medewerking
van anderen, mits niet slecfats de verantwoor-
oelijkheid voor hetgeen deze ter zake verrich-
ten, rnaar zeifs de heslissing bij hem blijft.
Welnu dit is inderdaad het gevalzoowel df
vergunningen als de weigeringen van aang«
vraagde vergunningen werden en worden door
den iiurgem. in persoon gegeven. Adressan
ten schijnen dit wel in te zien en er ook geen
bezwaren tegen te hebben, doch schijnen al-
leen de bioscoopcommissie niet te beschouwen
als een orgaan dat den Burgemeester ambts
halve vervangt. Nu zal het wel niet veel woor-
den behoeven om U te overtuigen oat dit
laatste een misvatting is; het zij voldoende er
op te wijzen dat die commissie haar taak van
voorlichting niet voor liefhebberij. doch ten
!;evolge van een haar met Uwe instemming of-
icieei door den Burgemeester gegeven op-
dracht vervult. T. a. v. het eerste gedeelte van
het verzoek van adressanten kom ik derhalve
tot de slotsom, dat reeds bestaat, wat adres
santen vragen, n.L dat de keuring van/hunne
films inderdaad in handen blijft van den Bur
gemeester of van hem (hen), die hem als zoo-
danig ambtshalve vervangt (vervangen).
Het tweede gedeelte van het verzoek strekt
tot wijziging van de verordening van 22
Maart 1917 (Gem.blad no. 540). Adressan
ten motiveeren dit met een theoretisch betoog,
volgens hetwelk een keuring van films voor
volwassenen beleedigend voor U en de burge-
rij zou zijn. Ik adit net niet wel verdedigbaar
in verzoekers, dat zij een door den Raad dezer
gemeente vastgestelde verordening btioedi-
gend voor hemzelf en voor de burgerij noe-
men, maar ben, afgezien van deze wellicht
niet zoo sterk bedoelde -uitdrukking, van oor-
deel, dat het ongewenscht is om in de redenen,
welke tot deze verordening geleid hebben, een
motief te zoeken om hare wijziging te overwe-
gen. Nu zij bestaat, acht ik het ter bewaring
van de zoo noodige continulteit in het bestuur
der gemeente gewenscht haar ongewijzigd te
laten, zoolang niet in de praktijk voorgeko-
men bezwaren wijziging noodzakelijk maken
Was het inderdaad meermalen voorgekomen,
dat aan vertyoningen voor volwassenen op on-
voldoende gronden vergunning ontfaouden
was, dan zou er aanleiding voor een herzie-
ing der verordening kunnen zijn; zoolag dat
niet het geval is, meen ik, dat de verordening
in de praktijk voldaan heeft en adit ik
dus het oogenblik niet gekomen om tot een
herziening over te gaan.
Het verzoekschrift geeft overigens nog aan
leiding tot de opmeriring, dat verzoekers het
voorstellen, alsof ze bij ledere voorstelling re-
kening moeten houden met de mogelijkhdd,
dat 10 leden der commissie haar komen bijwo-
nen, ten gevolge waarvan 100 zitplaatsen per
Een roman uit Masoeren
door
RICHARD SKOWRONNER,
2)
Over het smalle gezicht van den jonkman
gleed een glimlach.
„Bang zijn, Guzek? Mijn bangheid heb ik
achtergelaten bij de schoolmeestersEn met
bdde voeten tegelijk sprong hij hem na, zoo-
dat het zwarte moeraswater hoog opspatte.
De oude man ving hem met sterke armen
op.
„Nou, Goddank, jonge heer, dan kan alles
toch nog weer goed worden I"
Ginds, aan den anderen oever, verhief zich
van uit biezen en riet de geweldige kop van
een speurhond. Onder de gele vlekken op den
kop fonkelden de duistere lichten, en onheil-
spellend kwam van achter de wit schitterende
tanden een dof gegrom.
,,Schaam je wat, ouwe ezelIederen dag
hen ik jou verteld aat onze jonge heer zou ko
men en nou grom je tegen hem, alsof hij een
vreemdeling was? Ga hem dadelijk goeden
dag zeggen 1"
Gehoorzaam kroop het dier naar voren en
wreef zijh breeden kop tegen de knieen var
den zoon van den meester. Die pakte li
bevreesd in zijn vlee2ige zijde en schudde
hem in stevige liefkozing. Uit vroegere kin-
derjaren reeds een vage herinenring in hem
op.
„Is dat Singer, de bond van mijn vader?"
„Neen jongeheer, dat is een klerazoon van
hem, en ik heb hem Slowik gedoopt, om-
dat hij zoo'n mooie stem heeft. De oude Sin-
Nachtngaal.
wvsk genesen rr rd wooden mueten wwfffl in
elke bioscoop. Dit is daarom onjuist, ocuiat de
commissie zich in subcommtesiSn heeft ge-
spliist, zooda. nog uimmer In toaige bioscoop
meer dan 3 leden tegelijk bij een v. -rstelling
zijn geweeat. Maar bovendien weten adres-
santeii zeer wel, dat het bezoek van de com-
missieleden aan de voorstellingen zelf
uiterst gering is, zoodat de theoretische
mogelijkheid, dat 3 leden eens een voorstelling
zouden kunnen komen biiwonen, in de praktijk
nog nimmer tot andere can vermeende bezwa
ren aanleiding kan hebben gegeven.
Vorenstaando overwegingm leidden mij
reeds dadelijk tot het besluit U te adviseeren
niet In te gaan op hetgeen verzoekers vra
gen; eedert ik daartoe bvam is intussdien de
vertooning van den film: „Het gevaarliike
pad" op advies der bioscoopcommissie verbo-
den met dfi bekende gevolgen van dien. Een
en ander inaakt het wenschelijk U ook dien-
aangaande mijn standpunt te doen kennen.
De bioscoopcoiiLUiiisie heeft sedert haar op-
treden in Augustus 1919 tot voile tevredeu-
heid van den Burgemeester haar niet altijd
dankhaar werk verricht en tijdens den duur
van haren arbeid waren nog geen ernstige
conflictawoorgekomen. Het is dus thane voor
het eerst^aat zich een belangrijk verschil' van
inzicht aangaande de toelaatbaarheid van een
film voordoet Maar juist, omdat de commis
sie tot dusverre zoo verdienstelijk werk heeft
verricht en de thans geuite klacht op zich zelf
staat, is er voor mij geen aanleiding om aan
de juistheid van haar advies te twijfelen. Was
er voor de beoordeeling van films een vastge
stelde maatstaf en was de commissie
daa'rvan afgeweken, dan zou ik niet
aarz:!m aanstonds in te grijpen. Maar
nu die maatstaf ontbreekt en er alle ruimte
is voor mbjectief inzicht, waarover het geen
zin heeft te twisteu, zie ik in deze 6&i.e klacht
geen voldoende aanleiding om de commissie
mijn vertrouwea op i: zeggen. Te ineer niet,
nu bij deze aangeioguiheid een leeuite is aan
het licht gekomen, welker aanvulling conflic-
ten als het thans voorgevallene in de toekomst
naar mijne meening op afdoende wijze zal
kunnen voorkomen.
Bij de behandeling van dit geval is name-
lijk gebleken, dat een scfariftelijke instructie
voor de commissie tot dusverre niet bestaat
en d!at zij haar optreden in afwachting van de
vaststelling daarvan regelt naar hetgeen
dienaangaande in andere plaatsen is bepaald.
Dit maakt, dat zij aaiineemt dat er van een
advies van 66n barer subcommissies altijd
hobger beroep open staat op de volledige com
missie maast vast staat dienaangaande
niets. Deze leemte eischt tot de vaststelling
van eene instructie over te gaan en daarin ook
het recht van hooger beroep vast te leggen.
Daarmede zal de positie der bioscooponderne-
mers in belangrijke mate verbeterd zijn en ik
vertrouw dat dientengevolge conflicten als
het thans voorgevallene zich in de toekomst
niet zullen hefhalen.
Het vorenstaande doet mij ,U raden verzoe
kers in antwoord op hun verzoekschrift te
doen kennen, dat de keuring van de films nog
steeds gebleven is en ook blijven zal in han
den van den Burgemeester of van hen, die
hem als zoodanig ambtshalve vervangen, en
dat U geen termen aanwezig acht tot ophef-
fing van het verbod van lichtbeeldenvertoo-
ningen zonder vei'gunning voor zoover daar-
onder vallen personen boven den 16-jarigen
leeftijd.
HET CONFLICT MET DE
BIOSCOOP-COMM1SSIE.
In ons numrner van 5 Januari 1.1. het hier
ter stede bestaande conflict met de bioscoop
commissie besprekend, kwamen wij na een
beschouwing tot de volgende conclusie, wel
ke wij hieronder nog even laten volgen:
„Wij zullen op het oogenblik niet verder
op de vraag ingaan of deze film terecht of
ten onrechte is afgekeurd.
De een zal als kunst beschouwen, wat de
ander zedeloos acht, de een zal de edele
karakters, de andere de slechte eigenschap-
pen der verschillende in drama's of blijspe-
len optredende acteurs als maatstaf zijner
critiek hemen.
En dit is voor ons van betrekkelijk wei-
nig beteekenis waar het er ons in hoofd-
zaak om te doen is hier even in het licht te
stellen, dat naar onze meentng de bios-
coopondernemtrs hier ter stede door het
optreden der commissie in hun bedrijf een
groot risico^tnoeten dragcn.
Doordat er drie bioscopen zijn, splitst
zich de commissie hier ter stede in groe-
pen van drie critici, die wekelijks elk een
bezoek aan een bioscooptheater voor hun
rekening nemen.
ger is allang dood, hij heeft je vader niet lang
meer overleefd. Ik geloof, dat hij verhongera
is, omdat hij van niemand anders zijn vreten
won aannemen, of misschen omdat ze hem
aan de ketting gelegd hadden, want hij liep
aldoor weg en woelde op het graf van je va
der den grond los. En nou zal zijn geslacht
wel uitsterven. Slowik daar is de laatste, want
de nieuwmodische jagers beweren dat deze
soort van honden de jacht bederven."
Slowik richtte zijn zware ooren op; hij be-
merkte dat er over hem gesproken werd. Hij
schoof zijn vochtige neus in de hand die zijn
kop liefkoosde en snoof eenmaal heel diep in,
als wilde hij zich de lucht van zijn nieuwen
vriend voor altijd vast inprenten.
Het verweerde gezicht van den ouden
knecht betrok even. „Zal ik hem aan jou ge-
ven, Jan?"
„Maar Guzek!"
„Nou ja, 't is waar, hij is mij al die jaren
als een broer geweest, en hij vrntaat me, al
zeg ik niets. Maar hij is een laatste en jij bent
om zoo te zeggen een laatste en je brat alle
twee van eo i bloed. Maar ik ben niet meer
dan een knecht, en voor jou, meester, ben ik
minder dan deze bond. Als je't dus toestaat,
meester, zal ik hem zeggen, dat hij jou raoet
gehoorzamra, en hij zal je volgen." Hij liet
zich op een knie neder en drukte den kop van
den hond vast op den grond, aan de voeten
van zijn jongen meester.
„Hoor je, Slowik, dat is Jan Baginsky,
jouw meester en mijn meester, en wij zullten
hem allebei van dit uur ag gehoorzamen tot
aan't eind. En uit deze hand zullen we be-
looning of straf ontvangen, al naar het hem
zal behagen I"
De jonkman kreeg de tranen in zijn oogen.
Hij boog zich voorover en sloot den aan zijn
voeten knielenden man in zijn armen. Spre-
ken kon hij niet, maar toen hij zijn hoofd te-
gen da breede bant van zijn getrouwe lagde,
Het ia gum zeMzaamheid, da: dl
twee leden /an deze groep ontbreken, zoo
dat soms 6ca burger onze rstad tot taak
heeft te controleer^n of era bepaalde Urn
&i dan niet de cenauur kan passeercn.
Maar van dat oordeel is de bioscoop-
ondememer, die era groot geldelijk riaico
draagt, geheel afhankelijk en zooals in dit
geval weer gebleken is, komt het voor, dat
hij tegenover een voor hem verntetigrad
vonnis niet in hooger beroep kan komen en
ten slotte een beduidende schade moet lij-
den.
Wij meraea, dat die een zeer ongezon-
den toestand moet genoemd worden.
De heerra fiimkeurdeis hebben nu een
maal allereerst tot taak de naar bun oordeel
toelaatbarc films van de beslist ongcschikte
te scheidcn, maar in twiifelgevallra cn
voornamelijk wanneer het de atkeuring van
era film botreft, waarvan dc exploitairt de
vertooning met het oog op hare bekend-
heid en succes bij opvocringcn in andere
plaatsen, met een gcrust gewcter. heeft aaxtr
gekocht, mod die onderaemer bij oneraig-
Eeid met zijn controleurs de gelegenheid
van .hooger beroep opengesteid zien.
Het komt oas voor, dat, wanneer zooals
in dit geval, de meenmg-n zeifs van leden
der commissie, over he! toelaatbare van
een film verschillen, de exploitant het recht
moet hebben het oordeei der gcheele, zoo
mogcliik voltallige commissie te vernemra,
die ziclt dan bij meerderheid van i temmui
za! moeten uitspreken.
En waar de burgemeester de beslissing
over het al of niot toestaan eener voorstel-
.iug heeft, moet op hem ten slotte in hoog-
sit msianiie ren beroep kunnen gedaan
worden."
In di: thans verschenen gemeentelijke bijla-
ge No 210 concludeert de burgemeester te
dezer'zake:
„De bioscoopcommissie heeft sedert
haar optrc ten in Augirbes 1919 tot volte
tevredcriheld van den burgemeester haar
niet altijd dankbaar werk verricht en tij
dens den duur van haren arbeid waren nog
geen ernstige conflicten voorwkomcn. Het
is dus thans voor het eerst, dat zich era
belangrijk verschil van inzicht aangaande
de Im laatbaarh' id van een film voordbeit.
Maar juist, omdat de commissie tot dusver
re zoo verdienstelijk werk heeft verricht en
de thans geuite kiachi op ziclt zelf staat, is
er voor mij geen aanleiaing om aan de
juistheid van haar Rdvies te twijfelen. Wo.
er voor de beoordeeling van films een vast-
festelde maatstaf en was de commissie
aarvan afgeweken, dan zou ik niet aarze-
len aanstonds in te grijpen, Maar nu die
maatstaf ontbreekt ra er alle ruimte is voor
aubjectief inzicht, waarover het geen zin
heeft te twisten, zlc ik in deze efiue klacht
gocn voldoende aanleiding om de commis
sie mijn vertrouwen op te zeggen, Te meer
niet, nu bij deze aangelegeuhcid era leem
te is aan het licht gekomen, welker aanvul
ling conflictra als het thans voorgevalkiu
in tie toekomst naar mijne meening op af
doende wijze zal kunnen voorkomen.
Bij de behandeling van dit geval is na-
melijk 'gebleken, dat een schriftelijke in
structie voor de commissie tot dusverre niet
bestaat en dat zij haar optreden in afwach
ting van de vaststelling daarvan regelt
naar hetgeen dienaangaande in andere
plaatsen is bepaald, Dit maakt, dat zij
a a n ri e e m t, dat er van era advies van
6£u harer subcommissies altijd hooger be
roep open staat op de volledige commissie;
maar vast staat dienaangaande niets. Deze
leemte cisch oogenblikkehjke aanvulling en
ik ben dan ook voornemens ten spocdigste
tot de vaststelling van eene lnstruciie over
te gaan en daarin ook het recht van hoo
ger beroep vast te leggen. Daarine zal
ae positie der bioscoopondememers 1ft be
langrijke mate verbeterd zijn ra Ik ver
trouw dat dientjengevolge conflicten als het
thans voorgevallene zich in de toekomst
niet zullen herhalen."
Ook de burgemeester heeft dus de door ons
opgemerkte fou ten inzake het optreden der
bioscoopcomtnissie niet over het hoofd ge-
zien ra een voorziening toegezegd, welke de
positie der bioscoop-exploitanten belangrijk
vcrbetert.
Wij gelooven, dat deze exploitanten dahr-
mede tevreden kunnen zijn.
LOONHERZIENING
OEMEENTE-WERKLIEDEN.
In bijlage No. 212 stelfde commissie voOr
de herziening van de salaraissen van de ge-
meente-werkfieden den raad voor te beslui-
ten, de volgende verordening, regelende de
was het Jiem als hield hij zijn geboorteland
omvat, om het nooit meer ios te laten.
Voor den lagen aarden wal, die in era hal-
ven cirkel de haardplaats omgaf, knetterde
een lustig vuurtje, dat Guzek onderhield met
droge berketakken, steeds zorgvuldig oplet-
tend dat het niet al te veel rook ontwikkelde.
En deze voorzichtigheid was noodzakelijk,
want de opstijgrade rook was een verrader ra
kon allicht eens een door't jachtterreia rond-
looprade onder-boschwachter of grensjager
op het vermoedra brengen, dat op het eraza-
me eiland in't Broekmeer niet alles in orde
was. Van den glans van't vuur was echter
reeds op een paar honderd schreden niets
meer te zien, zelfs wanneer de vlammen hoog
opschcten, want de berkra ra iepen stonden
als een muur om de kleine open plek in 't
bosch en hoog in de lucht sloten nun kronen
zoo dieht aan elkander, dat er van den hemel
maar een klein stuk te zien was.
Aan den rand van de open plek, slechts een
paar schreden van de haardplaat verwijderd,
verhief zich tusschra vier berkestammen, die
als hoekposten dienden, Guzek'a zomerkwar-
tier, een luchtig gebouwtje van mos en kun-
stig gevlochten wiigetakken, naar den kant
van net vuur wijd open, en daarboven een
schuin rieten dak, dat den regen tegenhield.
Op era tegen den wand bevestigde plank
stonden dikbuikige kruiken met reurigen
brandewijn van die jeneverstruik gevuid en al-
lerlei goede zakieni hingra aan de zoldering,
breede zijden spek en dikke worsten, geweldi
ge bonken roggebrood en gerookte hammra,
proviand genoeg, om het aagen en weken
lang op het Broek-eiland uit te houden, wan
neer Guzek's heimelijk beroep een stil ver-
dwijnen noodig maakte. Want van tijd tot
tijd kwam het voor, dat de hooge overheid
zich al te zeer voor zjjn persoon lnteresaeerde
en dan wes het betaer dat hfj zich niet al te
ioonen der werelteden in dianot der ganoHite
Alkmaar vast te stellen.
Art. 1. Onder werkliedra in den zin dezer
verordening worden versiaan de/\mklieden,
bedoeld in de vraordeningi, regelende de
rechtspositie van de werkliedra, in dienst der
gemeente Alkmaar.
Art. 2. De werklieden worden voor de re-
geling hunner ioonen gerangschikt in1 de vol
gende vier groepen:
Groep I, met een aanvangsweekloon van
27,of een norxnaal uur loon van 60 cent,
ongeschooldc arbeiders zonder vakkennis.
uroep II, alsvoren, 28,35 ra 63 cent, ar
beiders met routine.
Oroep III, alsvoren, 29,70 ra 66 cent, ar
beiders met vakkennis, en
Groep. IV, alsvoren, 31,05 en 69 cent, ar
beiders met hoogcre vakkennis.
Art. 3. De gi oepsindetling ge&chiedt voor
elk der gemeentebedrijven als volgt:
Oroep I: Plantsoenen en begraafplaats:
werkliedra; gerneratereini§ingwerklieden;
gemeentslachthuiswerkliedengemeente-
werken: werkiiedcn; lichtbedrijvenwerklie
den (Hieronder zijn gerangschikt de plaata-
wcrkere en de lantaarnpoetscrs).
Groep II: Plantsoenen en begraafplaats:
werklieden: plantsoenarbeidersj gemeraterci-
niging: werkliedra, hrbeiders m vuilnis- en
tonnenbedrijfgemeentewcrken: werklieden:
wegwerkers, hempen-, bij de straatmakers, op-
pcrTiedcn, lichtbedrijven: werklieden; helper-
monteur, smidshelper, lantaarnfitter, bedien-
de cokesbreker en sorteerinrichting, apo-
theek knech'.e.
Groep III: Plantsoenen en begraafplaats:
tuiniiecen, kweeker#, maaiers, aood;.-ver,
gemeentereiniging: stalknecht, kuiper, wa-
genmaker, voormangemcentesiachthuis
werklieden-stokeTS, stalknecht, stoker; ge-
meentewcrken: marktaibcidrrs, bagj rn n,
straatmakers, metsclaara, timmerliedei! Wi
den; lichtbedrijven: metselayrs, bankwerker,
tcvens bediener kolengrijper, fitter, hulpmon-
teur, schilder, tinimermau, sm'd, macliinedrij-
ver, reserve-machinedrijver, btoomstoker, re-
serve-stoomstoker stoker, sulfaatmakcr, co-
kesgasmaker, stoker, bediraer laadmachine.
□roep IV: plantsoenen en begraafplaats:
werkbaaslichtbearijven: machlnlst-electri-
cien.
Art 4. De In art. 2 bedoelde Ioonen wor
den door B. en W. driemaal, telkens na twee
jaar dienst, verhoogd met 0.90 pe- week of
2 cent per uur, zoodat het maximumloon in
eikc groep uiterlijk wordt bereikt na zes jaar,
tenzii gcmelri college van oordeel mocht zijn,
dat ae bctrokkeu wcrkman voor eene vcr-
hooging niet in aanmerking behoort te ko
men
Als diensttijd komt in aanmcrking de tijd,
hetzij in lossen, hetzlj in tijdelijken of vasten
dienst der gemeente onafgebroken doorge-
bracht.
De vcrhooging gaat in me tden eersten dag
der week volgende op die, waarin een, twee-,
vier- of zesjarigen dienst wcrd vervuld.
Art. 5. Werklieden, die minder dan 45 uur
per week arbeid verrichtea, worden betaald
naar uurloon, gedeclten van uren te bercke-
nen naar evenredigheid.
Art. 6. E>e in art. 2 bedoelde belooning
wordt voor den stalknecht bij den reinigings-
dienst, wegens het genot van vrije woning,
vcrmindera met 1,35 per week.
Art. 7. Het loon van den werkman, die
den leeftijd van 18 iaar nog niet heeft bereikt,
wordt door B. cn W. geregeld.
De diensttijd ter lierekenmg van pcriodieke
verhoogingen begint in verband hieimede
eerst te loo pen van den 18-jarigen leeftijd af.
Art. 8. Bijdragen voor eigen en voor we-
duwen- en weezenpensiora, ingevolge de
Pensioenwet en de weduwenwet voor de ge-
meente-ambtenaren 1913, worden op de werk
lieden niet verhaald.
Art. 9. Boven het loon in de vorige artike-
len vermeld, wordt door de werklieden voor
elk cigen of aaagehuwd wct'ig of gewcttigd
kind, aari te vangen met het derdc en niet ou-
der dan 14 jaar, een toeslag genoten van 1
per week, gedeeltra van een week te bereke-
nen naar evenredigheid, benevens een vacan-
tietoeslag, gelijkstaande met era vol weck-
loon.
Deze laatste toeslag wordt slechts uitge-
kee.d, zoodra minstens de helft van de va-
cantiedagen in eens wordt opgenomen, tenzij
dc belangen van den dienst zich hiertegen
verzetten. In dat geval wordt de toeslag niet
eerder verstrekt, aan wanneer minstens de
helft der vacanfiedagen is genoten.
Art. 10. De Ioonen volgens deze verorde
ning worden genoten door valide werklie
den van minstens 18-jarigen leeftijd.
veel op wegra en dorpstxaten veidoonde, al-
thans niet in den zomertijd, dien niemand
gaarne achter dikke muren en ijzerra gordij-
nen doorbracht. Daarvoor meldde hij zich
dan meestal vrijwiliig aan, als over broekland
en bosschra de Noordrawind.dikke saeeuw-
vlokkra strooide, en liet hij zich gewillig
voor een paar maanden achter slot en grra-
del zettra. Want iets had hij altijd op zijn
kerfstok en zijn signalement hing aoorloopend
aan den ingang der herbergen, want soms
gebeurde het toch, dat niettegaostaande alle
voorzichtigheid de grrasjagers hem herken-
den, wanneer hij, om den terugweg vanuit Po-
len niet nutteloos te makra, een baal zijde of
Warscbauer schoenwerk op zijn rug meenam.
Dat ze hem niet zelf te pakken kregra, daar-
daarvoor zorgden zijn lange beenen wel, die
zelfs van urenlang voortdravra niet moe
werdra; wat echter aan de eene zijde een
voordeel was, bieck aan den anderen kant
weer een nadeel te zijn, want op de lange bee
nen zat een even lang bovenilichaam en de
grrasjagers hoefdra maar met era half oog
te kijken om te weten dat het Samuel Guzek
was, die op hun aanroeping z'n baal op den
grond gooide en met era geweldige sprong
aan dra zijkant van den weg verdween Maar
toch was er niemand in dra omtrek, die ook
maar een draad van hem te pakken had kun
nen krijgra, zelfs de oudste Bogdra niet, die
zidh zooveel op zijn lange ledematen liet
voorstaan. Een paar dagen daaraa prijkte
zijn naam op de eerste bladzijde van het cou-
rantje van het district, daar waar de signa-
iementen stonden, ra aan den ingang der
dorpskroegen hingra witte aanplakbfljetten
met een nauwkeurige beschrijving van zijn
persoon ra de oproeping om hem „in geval
van opsporing vast te houden en over te leve-
ren aan dra rechter van het district, onderge-
teekend."
Zoo gemakkelijk liet echter Samuel Guzek
Behoudena de uiteoeidering in art. 7 wor
den voor nict-valide werklieaen, voor zoover
zij ouder dan 18 jaar zijn, d< ioonen in bil-
lijkheid geregeld door B. ra W. in overleg
met het Hoofd van den tak van dienst, in wei-
ken zij werkzaam zijn of zullen zijn.
Art. 11. Deze verordening is niet van toe-
passing op de brugophalers cn op het perso-
neel, belast met het sdioonmakra van school-
lokalen
Art 12. Deze verordening wordt, met utt-
zondcring van art. 8 en - voorzooveel den
vacant let leslag betreft van art. 9, geacht in
werking te zijn getrcden op 1 Mei 1919.
De artikelen 8 en 9, het laatste voor zoo
veel de regeling van dra vacantictoeslag be-
frrfl, 'treden in werking op 1 Januari 1920.
Met ingang van eerstgemeld tijdstip wor
den ingetrokken alle loonregclingen, welke
voor de in deze verordening bedoelde werk
lieden op dien datum van kracht.waren.
Wanneer tengevolge van .bevordering in-
deeling van een werkman in era hoogere
loongroep plaats vlndt en het aanvangsloon
in die groep lager is dan het loon door dra
werkman op het tijdstip zijner bevordering
"■en of en, worden hem in de hoogere loon-
"rnpp zooveel periodieke verhoogingen toe-
gekend als noodig zijn om een loon te ont
vangen hooger, dan laatstelijk v66r de bevor-
d"ring genoten. Het maximum-loon in die
groep wordt in dit geval zooveel vroeger be
reikt.
II De Raad der gemeente Alkmaar,
Overw'egende, dat in afwachting van een te
ondernemen algeheele herziening, het wen
schelijk moet worden geacht in de Verorde-
nin" re"e1ende de rechtspositie van de werk-
,:"den in dienst der gemeente (Gemeenteblad
Ns 351 en 633) den duur der vacantie op-
n'euw te regelcn;
Besluit:
de bedoelde verordening te wijzigen aia
volgt:
In art. 12, eerste lid, worden de woorden
drie werkdagen" en .,zes werkdagen" on-
aerscheidenlljk: veranclerd in „zes werkdagen
er. twaalf werkdagen".
De eerste zin van het tweede lid, luidende:
.,Aan hen, tot wier taak het verrichten van
arbeid op zon- of feestdagen of des nachts
behoort, 'zal desverlangd een verlof van ten
hoogstc zeven werkdagen, desverlangd zoo
mogelijk arhtereenvolgende, met behoud van
loon, verlcend worden", wordt ingetrokken.
B er W. zeggen daarop:
Met bovenstaande voorstellen der Salaris-
eomtaiaaie kunnen wij ons in't algemeen vcr-
eenigen.
Het daarin gehuldigd stelsel van kinder
toeslag geeft ons echter aanleiding aan die
voorstellen een eigen beschouwing vast te
knoopen. welke, zooals blijlken moge, tot eenlr
ge wiilzigingen van de voorgelegde ontwerp-
veroraraing aanleiding geeft. De meerder
heid van ons college staat op het standpunt,
dat de rechtvaardigheid medebrengt, dat de
overheid bij dfe bepaling van het loon reke
ning houde met de grootte van't gezin en
dat er daarbij vanuif gaande, dat een gezln
minstens bestaat uit man, vrouw en twee kin
deren, era toeslag te beginnra met het derde
kind, gewettigd is. Is dit zoo, dan is het ratio
ned dit stelsel over't geheele gemeente-per-
soneel in te voeren, dus zoowel voor ambte-
naren en werklieden, ongeacht de grootte van
het grondsalaris Ditzeffde idee is trouwens
reads weergegeven bij de behandeling der
Verordening op de saiarissen der gemeente
ambtenaren
Op grond van dit een en ander achten wij
thans net tijdstip aangebroken deze aangele-
genheid voor beide categorieto van gemeente-
pcrsoneel te regelen.
Hiet eenvoudigst, ra toch meest juiste sy-
steem is den kindertoeslag uit te drukken in
een percentage van't grondloon. Dit moet
naar uns oordeel 3 procrat iiedragen. Waar
eenmaal de - per week kindertoeslag bier
een zeker bestaansrecht heeft verkregen en
ook de Commissie dat bedrag aanneemt, is als
correctlef op't procentensystrt-in aan te bren
gen het stellen van een minimum van J 1.
per week.
iHlet is bekend, dat de jaren, waarin de kin
deren de zwaarste zorgen voor het gezin me-
debreagen bij den arbeidersstand liggen tus
schra 0—14 jaar; daaraa gaan ze zelf ver-
dieniem; bif den ambtenaarsstand integendeel
tusschen 6—20 jar jaren van kostbare stu-
die 'Daarom stellen wij voor aan arbeiders
met meer dan twee kinderen beneden 14, aan
ambtenaren met nicer dan twee klnderea tus
schen 620 jaar, voor elk dier meerdere kin
deren den toeslag te geven.
Wij willen deze regeling in weridng doen
zich niet „opsporen" en als de gendarmes of
groenrokkra niet in overgroote meerderheid
waren. gingra ze hem. 1 lever uit dra weg.
Ieder klein kind op tien mijlra in den omtrek
wist dat hij met zijn pink een zak tarwe kon
optillen, ra nog herinnerde iedereen zich hoe
hij eens in Deugossen een Russischra grena-
wachier, die hem ten onrechte op Pruisisch
gebied gevolgd was, het geweer had afgrao-
mra en hem toen uit het raam had geworpen
dat de ruiten ra sponningen meegingea. En
vroeger, zoo verluidde het, in zijn wilden tijd,
had hij heele veldslagen met de Russra gele-
verd en meer dan Sen naar de andere wereld
geholpra, zoodat ze era prija van duizrad
roebel op zijn hoofd haddra gezet. Maar dat
was allang geledra ra als een nieuwsgierige
hem er naar vroeg, zeide hij dat het verzin-
sels waren. Hij was altijd immers kalm ra
vredig zijns weegs gegaan, en het liefste wil
de hi] met da grenswachters de allerbeste
vrienden ijn, want die arme duivels konden
het toch ook niet helpra. dat de hooge over
heid ze op elken kerel afstuurde, die met era
baal op zijn rug de grena overging om 'n
iaar groscnen voor een borrel te verdienra
't gerecht ging aangeven, dan deed hij da
't gerecht ging aangeven, dand eed hij da
alleen maar om niet tegen te stribbelen. Hi
had den naam nu eenmaal en ten slotte moes
hij ze toch ook nog dankbaar zijn; want ze
verschaften hem een warm, gratis winter-
kwartier. En bij zulke verhalen zette hij zulk
een ernstig gezicht, dat zijn toehoorders hem
soms geloof schonken en hem voor een on-
schuldig mrasch hielden, die geheel buiten
zijn schuld nog een slechtra naam had gekre-
genIn werkelijkheid was echter alles
waar \tfat men van hem vertelde, en nog heel
wat bovendien, dat buiten hem niemana wist
want de ander, die misschien veralag had
kunnen doen, lag ainds veertira jaar onder de
grosns sodsn, hij mat *yo twee joogens.
14
I—1T