limit taut FEUILLKTOH. De Hoeye in 't Brook. Ma udag 19 Jaiiuari. SiRlsrd En Twtnllfste Jvsrfttf STAUb&I 'Vi. POLITIE OVER DE BIOSCOPEN. De Burgemeester zegt in bijlage 210: De Raad heeft om praeadvies in aanden van bet college van Burgemeester en Weffiou- cters gesteld een verzoekschrift van de Hee- reu du Crocq, Weber en Sdhwitters, waarin zij U vragen het daarbeen te leiden, dat de keuring der films in handen blijft van den Burgemeester als boofd der Politie of van hem, die hem als zoodlanig ambtshalve ver vangt en in ieder geval te bepalen, dait de icuring niet zal geschieden voor alle perso- nen, doch all&n voor kinderen beneden den 16jarigen leeftijd. Het college heeft opzettelijk niet terstond aan dat* verzoek voldaan, om- dat het er de voorkeur aan gaf te wachtra tot ik mijn ambt zou hebbdn aanvaard en gelegenheid zou hebben gehad mijn zienswijze in deze te doen kennen. Nu een en ander is gescfaied, heeft het college mij verzodht het uitbrengen van het gevraag- de prara..vie3 te wi'llen overnemen, aangezien het -K<u openbare vennakelijkheden geldt, waa ^ver ae politie volgens artikel 188 der gemeentewet bij den Burgemeester behoort. Ter voldoening aan het aldus aan mij over- gebracht verzoek van den Raad merit ik ten aanzien van het eerste gedeelte van het ver zoek van adressanten op, dat niet te verlangeu is, dat de Burgemeester in per soon alle films art; de Raad zal het billijxra. dat het hoofd der politie ook op dit punt, geiijk op zoovele andere, gebruik maakt van de medewerking van anderen, mits niet slecfats de verantwoor- oelijkheid voor hetgeen deze ter zake verrich- ten, rnaar zeifs de heslissing bij hem blijft. Welnu dit is inderdaad het gevalzoowel df vergunningen als de weigeringen van aang« vraagde vergunningen werden en worden door den iiurgem. in persoon gegeven. Adressan ten schijnen dit wel in te zien en er ook geen bezwaren tegen te hebben, doch schijnen al- leen de bioscoopcommissie niet te beschouwen als een orgaan dat den Burgemeester ambts halve vervangt. Nu zal het wel niet veel woor- den behoeven om U te overtuigen oat dit laatste een misvatting is; het zij voldoende er op te wijzen dat die commissie haar taak van voorlichting niet voor liefhebberij. doch ten !;evolge van een haar met Uwe instemming of- icieei door den Burgemeester gegeven op- dracht vervult. T. a. v. het eerste gedeelte van het verzoek van adressanten kom ik derhalve tot de slotsom, dat reeds bestaat, wat adres santen vragen, n.L dat de keuring van/hunne films inderdaad in handen blijft van den Bur gemeester of van hem (hen), die hem als zoo- danig ambtshalve vervangt (vervangen). Het tweede gedeelte van het verzoek strekt tot wijziging van de verordening van 22 Maart 1917 (Gem.blad no. 540). Adressan ten motiveeren dit met een theoretisch betoog, volgens hetwelk een keuring van films voor volwassenen beleedigend voor U en de burge- rij zou zijn. Ik adit net niet wel verdedigbaar in verzoekers, dat zij een door den Raad dezer gemeente vastgestelde verordening btioedi- gend voor hemzelf en voor de burgerij noe- men, maar ben, afgezien van deze wellicht niet zoo sterk bedoelde -uitdrukking, van oor- deel, dat het ongewenscht is om in de redenen, welke tot deze verordening geleid hebben, een motief te zoeken om hare wijziging te overwe- gen. Nu zij bestaat, acht ik het ter bewaring van de zoo noodige continulteit in het bestuur der gemeente gewenscht haar ongewijzigd te laten, zoolang niet in de praktijk voorgeko- men bezwaren wijziging noodzakelijk maken Was het inderdaad meermalen voorgekomen, dat aan vertyoningen voor volwassenen op on- voldoende gronden vergunning ontfaouden was, dan zou er aanleiding voor een herzie- ing der verordening kunnen zijn; zoolag dat niet het geval is, meen ik, dat de verordening in de praktijk voldaan heeft en adit ik dus het oogenblik niet gekomen om tot een herziening over te gaan. Het verzoekschrift geeft overigens nog aan leiding tot de opmeriring, dat verzoekers het voorstellen, alsof ze bij ledere voorstelling re- kening moeten houden met de mogelijkhdd, dat 10 leden der commissie haar komen bijwo- nen, ten gevolge waarvan 100 zitplaatsen per Een roman uit Masoeren door RICHARD SKOWRONNER, 2) Over het smalle gezicht van den jonkman gleed een glimlach. „Bang zijn, Guzek? Mijn bangheid heb ik achtergelaten bij de schoolmeestersEn met bdde voeten tegelijk sprong hij hem na, zoo- dat het zwarte moeraswater hoog opspatte. De oude man ving hem met sterke armen op. „Nou, Goddank, jonge heer, dan kan alles toch nog weer goed worden I" Ginds, aan den anderen oever, verhief zich van uit biezen en riet de geweldige kop van een speurhond. Onder de gele vlekken op den kop fonkelden de duistere lichten, en onheil- spellend kwam van achter de wit schitterende tanden een dof gegrom. ,,Schaam je wat, ouwe ezelIederen dag hen ik jou verteld aat onze jonge heer zou ko men en nou grom je tegen hem, alsof hij een vreemdeling was? Ga hem dadelijk goeden dag zeggen 1" Gehoorzaam kroop het dier naar voren en wreef zijh breeden kop tegen de knieen var den zoon van den meester. Die pakte li bevreesd in zijn vlee2ige zijde en schudde hem in stevige liefkozing. Uit vroegere kin- derjaren reeds een vage herinenring in hem op. „Is dat Singer, de bond van mijn vader?" „Neen jongeheer, dat is een klerazoon van hem, en ik heb hem Slowik gedoopt, om- dat hij zoo'n mooie stem heeft. De oude Sin- Nachtngaal. wvsk genesen rr rd wooden mueten wwfffl in elke bioscoop. Dit is daarom onjuist, ocuiat de commissie zich in subcommtesiSn heeft ge- spliist, zooda. nog uimmer In toaige bioscoop meer dan 3 leden tegelijk bij een v. -rstelling zijn geweeat. Maar bovendien weten adres- santeii zeer wel, dat het bezoek van de com- missieleden aan de voorstellingen zelf uiterst gering is, zoodat de theoretische mogelijkheid, dat 3 leden eens een voorstelling zouden kunnen komen biiwonen, in de praktijk nog nimmer tot andere can vermeende bezwa ren aanleiding kan hebben gegeven. Vorenstaando overwegingm leidden mij reeds dadelijk tot het besluit U te adviseeren niet In te gaan op hetgeen verzoekers vra gen; eedert ik daartoe bvam is intussdien de vertooning van den film: „Het gevaarliike pad" op advies der bioscoopcommissie verbo- den met dfi bekende gevolgen van dien. Een en ander inaakt het wenschelijk U ook dien- aangaande mijn standpunt te doen kennen. De bioscoopcoiiLUiiisie heeft sedert haar op- treden in Augustus 1919 tot voile tevredeu- heid van den Burgemeester haar niet altijd dankhaar werk verricht en tijdens den duur van haren arbeid waren nog geen ernstige conflictawoorgekomen. Het is dus thane voor het eerst^aat zich een belangrijk verschil' van inzicht aangaande de toelaatbaarheid van een film voordoet Maar juist, omdat de commis sie tot dusverre zoo verdienstelijk werk heeft verricht en de thans geuite klacht op zich zelf staat, is er voor mij geen aanleiding om aan de juistheid van haar advies te twijfelen. Was er voor de beoordeeling van films een vastge stelde maatstaf en was de commissie daa'rvan afgeweken, dan zou ik niet aarz:!m aanstonds in te grijpen. Maar nu die maatstaf ontbreekt en er alle ruimte is voor mbjectief inzicht, waarover het geen zin heeft te twisteu, zie ik in deze 6&i.e klacht geen voldoende aanleiding om de commissie mijn vertrouwea op i: zeggen. Te ineer niet, nu bij deze aangeioguiheid een leeuite is aan het licht gekomen, welker aanvulling conflic- ten als het thans voorgevallene in de toekomst naar mijne meening op afdoende wijze zal kunnen voorkomen. Bij de behandeling van dit geval is name- lijk gebleken, dat een scfariftelijke instructie voor de commissie tot dusverre niet bestaat en d!at zij haar optreden in afwachting van de vaststelling daarvan regelt naar hetgeen dienaangaande in andere plaatsen is bepaald. Dit maakt, dat zij aaiineemt dat er van een advies van 66n barer subcommissies altijd hobger beroep open staat op de volledige com missie maast vast staat dienaangaande niets. Deze leemte eischt tot de vaststelling van eene instructie over te gaan en daarin ook het recht van hooger beroep vast te leggen. Daarmede zal de positie der bioscooponderne- mers in belangrijke mate verbeterd zijn en ik vertrouw dat dientengevolge conflicten als het thans voorgevallene zich in de toekomst niet zullen hefhalen. Het vorenstaande doet mij ,U raden verzoe kers in antwoord op hun verzoekschrift te doen kennen, dat de keuring van de films nog steeds gebleven is en ook blijven zal in han den van den Burgemeester of van hen, die hem als zoodanig ambtshalve vervangen, en dat U geen termen aanwezig acht tot ophef- fing van het verbod van lichtbeeldenvertoo- ningen zonder vei'gunning voor zoover daar- onder vallen personen boven den 16-jarigen leeftijd. HET CONFLICT MET DE BIOSCOOP-COMM1SSIE. In ons numrner van 5 Januari 1.1. het hier ter stede bestaande conflict met de bioscoop commissie besprekend, kwamen wij na een beschouwing tot de volgende conclusie, wel ke wij hieronder nog even laten volgen: „Wij zullen op het oogenblik niet verder op de vraag ingaan of deze film terecht of ten onrechte is afgekeurd. De een zal als kunst beschouwen, wat de ander zedeloos acht, de een zal de edele karakters, de andere de slechte eigenschap- pen der verschillende in drama's of blijspe- len optredende acteurs als maatstaf zijner critiek hemen. En dit is voor ons van betrekkelijk wei- nig beteekenis waar het er ons in hoofd- zaak om te doen is hier even in het licht te stellen, dat naar onze meentng de bios- coopondernemtrs hier ter stede door het optreden der commissie in hun bedrijf een groot risico^tnoeten dragcn. Doordat er drie bioscopen zijn, splitst zich de commissie hier ter stede in groe- pen van drie critici, die wekelijks elk een bezoek aan een bioscooptheater voor hun rekening nemen. ger is allang dood, hij heeft je vader niet lang meer overleefd. Ik geloof, dat hij verhongera is, omdat hij van niemand anders zijn vreten won aannemen, of misschen omdat ze hem aan de ketting gelegd hadden, want hij liep aldoor weg en woelde op het graf van je va der den grond los. En nou zal zijn geslacht wel uitsterven. Slowik daar is de laatste, want de nieuwmodische jagers beweren dat deze soort van honden de jacht bederven." Slowik richtte zijn zware ooren op; hij be- merkte dat er over hem gesproken werd. Hij schoof zijn vochtige neus in de hand die zijn kop liefkoosde en snoof eenmaal heel diep in, als wilde hij zich de lucht van zijn nieuwen vriend voor altijd vast inprenten. Het verweerde gezicht van den ouden knecht betrok even. „Zal ik hem aan jou ge- ven, Jan?" „Maar Guzek!" „Nou ja, 't is waar, hij is mij al die jaren als een broer geweest, en hij vrntaat me, al zeg ik niets. Maar hij is een laatste en jij bent om zoo te zeggen een laatste en je brat alle twee van eo i bloed. Maar ik ben niet meer dan een knecht, en voor jou, meester, ben ik minder dan deze bond. Als je't dus toestaat, meester, zal ik hem zeggen, dat hij jou raoet gehoorzamra, en hij zal je volgen." Hij liet zich op een knie neder en drukte den kop van den hond vast op den grond, aan de voeten van zijn jongen meester. „Hoor je, Slowik, dat is Jan Baginsky, jouw meester en mijn meester, en wij zullten hem allebei van dit uur ag gehoorzamen tot aan't eind. En uit deze hand zullen we be- looning of straf ontvangen, al naar het hem zal behagen I" De jonkman kreeg de tranen in zijn oogen. Hij boog zich voorover en sloot den aan zijn voeten knielenden man in zijn armen. Spre- ken kon hij niet, maar toen hij zijn hoofd te- gen da breede bant van zijn getrouwe lagde, Het ia gum zeMzaamheid, da: dl twee leden /an deze groep ontbreken, zoo dat soms 6ca burger onze rstad tot taak heeft te controleer^n of era bepaalde Urn &i dan niet de cenauur kan passeercn. Maar van dat oordeel is de bioscoop- ondememer, die era groot geldelijk riaico draagt, geheel afhankelijk en zooals in dit geval weer gebleken is, komt het voor, dat hij tegenover een voor hem verntetigrad vonnis niet in hooger beroep kan komen en ten slotte een beduidende schade moet lij- den. Wij meraea, dat die een zeer ongezon- den toestand moet genoemd worden. De heerra fiimkeurdeis hebben nu een maal allereerst tot taak de naar bun oordeel toelaatbarc films van de beslist ongcschikte te scheidcn, maar in twiifelgevallra cn voornamelijk wanneer het de atkeuring van era film botreft, waarvan dc exploitairt de vertooning met het oog op hare bekend- heid en succes bij opvocringcn in andere plaatsen, met een gcrust gewcter. heeft aaxtr gekocht, mod die onderaemer bij oneraig- Eeid met zijn controleurs de gelegenheid van .hooger beroep opengesteid zien. Het komt oas voor, dat, wanneer zooals in dit geval, de meenmg-n zeifs van leden der commissie, over he! toelaatbare van een film verschillen, de exploitant het recht moet hebben het oordeei der gcheele, zoo mogcliik voltallige commissie te vernemra, die ziclt dan bij meerderheid van i temmui za! moeten uitspreken. En waar de burgemeester de beslissing over het al of niot toestaan eener voorstel- .iug heeft, moet op hem ten slotte in hoog- sit msianiie ren beroep kunnen gedaan worden." In di: thans verschenen gemeentelijke bijla- ge No 210 concludeert de burgemeester te dezer'zake: „De bioscoopcommissie heeft sedert haar optrc ten in Augirbes 1919 tot volte tevredcriheld van den burgemeester haar niet altijd dankbaar werk verricht en tij dens den duur van haren arbeid waren nog geen ernstige conflicten voorwkomcn. Het is dus thans voor het eerst, dat zich era belangrijk verschil van inzicht aangaande de Im laatbaarh' id van een film voordbeit. Maar juist, omdat de commissie tot dusver re zoo verdienstelijk werk heeft verricht en de thans geuite kiachi op ziclt zelf staat, is er voor mij geen aanleiaing om aan de juistheid van haar Rdvies te twijfelen. Wo. er voor de beoordeeling van films een vast- festelde maatstaf en was de commissie aarvan afgeweken, dan zou ik niet aarze- len aanstonds in te grijpen, Maar nu die maatstaf ontbreekt ra er alle ruimte is voor aubjectief inzicht, waarover het geen zin heeft te twisten, zlc ik in deze efiue klacht gocn voldoende aanleiding om de commis sie mijn vertrouwen op te zeggen, Te meer niet, nu bij deze aangelegeuhcid era leem te is aan het licht gekomen, welker aanvul ling conflictra als het thans voorgevalkiu in tie toekomst naar mijne meening op af doende wijze zal kunnen voorkomen. Bij de behandeling van dit geval is na- melijk 'gebleken, dat een schriftelijke in structie voor de commissie tot dusverre niet bestaat en dat zij haar optreden in afwach ting van de vaststelling daarvan regelt naar hetgeen dienaangaande in andere plaatsen is bepaald, Dit maakt, dat zij a a n ri e e m t, dat er van era advies van 6£u harer subcommissies altijd hooger be roep open staat op de volledige commissie; maar vast staat dienaangaande niets. Deze leemte cisch oogenblikkehjke aanvulling en ik ben dan ook voornemens ten spocdigste tot de vaststelling van eene lnstruciie over te gaan en daarin ook het recht van hoo ger beroep vast te leggen. Daarine zal ae positie der bioscoopondememers 1ft be langrijke mate verbeterd zijn ra Ik ver trouw dat dientjengevolge conflicten als het thans voorgevallene zich in de toekomst niet zullen herhalen." Ook de burgemeester heeft dus de door ons opgemerkte fou ten inzake het optreden der bioscoopcomtnissie niet over het hoofd ge- zien ra een voorziening toegezegd, welke de positie der bioscoop-exploitanten belangrijk vcrbetert. Wij gelooven, dat deze exploitanten dahr- mede tevreden kunnen zijn. LOONHERZIENING OEMEENTE-WERKLIEDEN. In bijlage No. 212 stelfde commissie voOr de herziening van de salaraissen van de ge- meente-werkfieden den raad voor te beslui- ten, de volgende verordening, regelende de was het Jiem als hield hij zijn geboorteland omvat, om het nooit meer ios te laten. Voor den lagen aarden wal, die in era hal- ven cirkel de haardplaats omgaf, knetterde een lustig vuurtje, dat Guzek onderhield met droge berketakken, steeds zorgvuldig oplet- tend dat het niet al te veel rook ontwikkelde. En deze voorzichtigheid was noodzakelijk, want de opstijgrade rook was een verrader ra kon allicht eens een door't jachtterreia rond- looprade onder-boschwachter of grensjager op het vermoedra brengen, dat op het eraza- me eiland in't Broekmeer niet alles in orde was. Van den glans van't vuur was echter reeds op een paar honderd schreden niets meer te zien, zelfs wanneer de vlammen hoog opschcten, want de berkra ra iepen stonden als een muur om de kleine open plek in 't bosch en hoog in de lucht sloten nun kronen zoo dieht aan elkander, dat er van den hemel maar een klein stuk te zien was. Aan den rand van de open plek, slechts een paar schreden van de haardplaat verwijderd, verhief zich tusschra vier berkestammen, die als hoekposten dienden, Guzek'a zomerkwar- tier, een luchtig gebouwtje van mos en kun- stig gevlochten wiigetakken, naar den kant van net vuur wijd open, en daarboven een schuin rieten dak, dat den regen tegenhield. Op era tegen den wand bevestigde plank stonden dikbuikige kruiken met reurigen brandewijn van die jeneverstruik gevuid en al- lerlei goede zakieni hingra aan de zoldering, breede zijden spek en dikke worsten, geweldi ge bonken roggebrood en gerookte hammra, proviand genoeg, om het aagen en weken lang op het Broek-eiland uit te houden, wan neer Guzek's heimelijk beroep een stil ver- dwijnen noodig maakte. Want van tijd tot tijd kwam het voor, dat de hooge overheid zich al te zeer voor zjjn persoon lnteresaeerde en dan wes het betaer dat hfj zich niet al te ioonen der werelteden in dianot der ganoHite Alkmaar vast te stellen. Art. 1. Onder werkliedra in den zin dezer verordening worden versiaan de/\mklieden, bedoeld in de vraordeningi, regelende de rechtspositie van de werkliedra, in dienst der gemeente Alkmaar. Art. 2. De werklieden worden voor de re- geling hunner ioonen gerangschikt in1 de vol gende vier groepen: Groep I, met een aanvangsweekloon van 27,of een norxnaal uur loon van 60 cent, ongeschooldc arbeiders zonder vakkennis. uroep II, alsvoren, 28,35 ra 63 cent, ar beiders met routine. Oroep III, alsvoren, 29,70 ra 66 cent, ar beiders met vakkennis, en Groep. IV, alsvoren, 31,05 en 69 cent, ar beiders met hoogcre vakkennis. Art. 3. De gi oepsindetling ge&chiedt voor elk der gemeentebedrijven als volgt: Oroep I: Plantsoenen en begraafplaats: werkliedra; gerneratereini§ingwerklieden; gemeentslachthuiswerkliedengemeente- werken: werkiiedcn; lichtbedrijvenwerklie den (Hieronder zijn gerangschikt de plaata- wcrkere en de lantaarnpoetscrs). Groep II: Plantsoenen en begraafplaats: werklieden: plantsoenarbeidersj gemeraterci- niging: werkliedra, hrbeiders m vuilnis- en tonnenbedrijfgemeentewcrken: werklieden: wegwerkers, hempen-, bij de straatmakers, op- pcrTiedcn, lichtbedrijven: werklieden; helper- monteur, smidshelper, lantaarnfitter, bedien- de cokesbreker en sorteerinrichting, apo- theek knech'.e. Groep III: Plantsoenen en begraafplaats: tuiniiecen, kweeker#, maaiers, aood;.-ver, gemeentereiniging: stalknecht, kuiper, wa- genmaker, voormangemcentesiachthuis werklieden-stokeTS, stalknecht, stoker; ge- meentewcrken: marktaibcidrrs, bagj rn n, straatmakers, metsclaara, timmerliedei! Wi den; lichtbedrijven: metselayrs, bankwerker, tcvens bediener kolengrijper, fitter, hulpmon- teur, schilder, tinimermau, sm'd, macliinedrij- ver, reserve-machinedrijver, btoomstoker, re- serve-stoomstoker stoker, sulfaatmakcr, co- kesgasmaker, stoker, bediraer laadmachine. □roep IV: plantsoenen en begraafplaats: werkbaaslichtbearijven: machlnlst-electri- cien. Art 4. De In art. 2 bedoelde Ioonen wor den door B. en W. driemaal, telkens na twee jaar dienst, verhoogd met 0.90 pe- week of 2 cent per uur, zoodat het maximumloon in eikc groep uiterlijk wordt bereikt na zes jaar, tenzii gcmelri college van oordeel mocht zijn, dat ae bctrokkeu wcrkman voor eene vcr- hooging niet in aanmerking behoort te ko men Als diensttijd komt in aanmcrking de tijd, hetzij in lossen, hetzlj in tijdelijken of vasten dienst der gemeente onafgebroken doorge- bracht. De vcrhooging gaat in me tden eersten dag der week volgende op die, waarin een, twee-, vier- of zesjarigen dienst wcrd vervuld. Art. 5. Werklieden, die minder dan 45 uur per week arbeid verrichtea, worden betaald naar uurloon, gedeclten van uren te bercke- nen naar evenredigheid. Art. 6. E>e in art. 2 bedoelde belooning wordt voor den stalknecht bij den reinigings- dienst, wegens het genot van vrije woning, vcrmindera met 1,35 per week. Art. 7. Het loon van den werkman, die den leeftijd van 18 iaar nog niet heeft bereikt, wordt door B. cn W. geregeld. De diensttijd ter lierekenmg van pcriodieke verhoogingen begint in verband hieimede eerst te loo pen van den 18-jarigen leeftijd af. Art. 8. Bijdragen voor eigen en voor we- duwen- en weezenpensiora, ingevolge de Pensioenwet en de weduwenwet voor de ge- meente-ambtenaren 1913, worden op de werk lieden niet verhaald. Art. 9. Boven het loon in de vorige artike- len vermeld, wordt door de werklieden voor elk cigen of aaagehuwd wct'ig of gewcttigd kind, aari te vangen met het derdc en niet ou- der dan 14 jaar, een toeslag genoten van 1 per week, gedeeltra van een week te bereke- nen naar evenredigheid, benevens een vacan- tietoeslag, gelijkstaande met era vol weck- loon. Deze laatste toeslag wordt slechts uitge- kee.d, zoodra minstens de helft van de va- cantiedagen in eens wordt opgenomen, tenzij dc belangen van den dienst zich hiertegen verzetten. In dat geval wordt de toeslag niet eerder verstrekt, aan wanneer minstens de helft der vacanfiedagen is genoten. Art. 10. De Ioonen volgens deze verorde ning worden genoten door valide werklie den van minstens 18-jarigen leeftijd. veel op wegra en dorpstxaten veidoonde, al- thans niet in den zomertijd, dien niemand gaarne achter dikke muren en ijzerra gordij- nen doorbracht. Daarvoor meldde hij zich dan meestal vrijwiliig aan, als over broekland en bosschra de Noordrawind.dikke saeeuw- vlokkra strooide, en liet hij zich gewillig voor een paar maanden achter slot en grra- del zettra. Want iets had hij altijd op zijn kerfstok en zijn signalement hing aoorloopend aan den ingang der herbergen, want soms gebeurde het toch, dat niettegaostaande alle voorzichtigheid de grrasjagers hem herken- den, wanneer hij, om den terugweg vanuit Po- len niet nutteloos te makra, een baal zijde of Warscbauer schoenwerk op zijn rug meenam. Dat ze hem niet zelf te pakken kregra, daar- daarvoor zorgden zijn lange beenen wel, die zelfs van urenlang voortdravra niet moe werdra; wat echter aan de eene zijde een voordeel was, bieck aan den anderen kant weer een nadeel te zijn, want op de lange bee nen zat een even lang bovenilichaam en de grrasjagers hoefdra maar met era half oog te kijken om te weten dat het Samuel Guzek was, die op hun aanroeping z'n baal op den grond gooide en met era geweldige sprong aan dra zijkant van den weg verdween Maar toch was er niemand in dra omtrek, die ook maar een draad van hem te pakken had kun nen krijgra, zelfs de oudste Bogdra niet, die zidh zooveel op zijn lange ledematen liet voorstaan. Een paar dagen daaraa prijkte zijn naam op de eerste bladzijde van het cou- rantje van het district, daar waar de signa- iementen stonden, ra aan den ingang der dorpskroegen hingra witte aanplakbfljetten met een nauwkeurige beschrijving van zijn persoon ra de oproeping om hem „in geval van opsporing vast te houden en over te leve- ren aan dra rechter van het district, onderge- teekend." Zoo gemakkelijk liet echter Samuel Guzek Behoudena de uiteoeidering in art. 7 wor den voor nict-valide werklieaen, voor zoover zij ouder dan 18 jaar zijn, d< ioonen in bil- lijkheid geregeld door B. ra W. in overleg met het Hoofd van den tak van dienst, in wei- ken zij werkzaam zijn of zullen zijn. Art. 11. Deze verordening is niet van toe- passing op de brugophalers cn op het perso- neel, belast met het sdioonmakra van school- lokalen Art 12. Deze verordening wordt, met utt- zondcring van art. 8 en - voorzooveel den vacant let leslag betreft van art. 9, geacht in werking te zijn getrcden op 1 Mei 1919. De artikelen 8 en 9, het laatste voor zoo veel de regeling van dra vacantictoeslag be- frrfl, 'treden in werking op 1 Januari 1920. Met ingang van eerstgemeld tijdstip wor den ingetrokken alle loonregclingen, welke voor de in deze verordening bedoelde werk lieden op dien datum van kracht.waren. Wanneer tengevolge van .bevordering in- deeling van een werkman in era hoogere loongroep plaats vlndt en het aanvangsloon in die groep lager is dan het loon door dra werkman op het tijdstip zijner bevordering "■en of en, worden hem in de hoogere loon- "rnpp zooveel periodieke verhoogingen toe- gekend als noodig zijn om een loon te ont vangen hooger, dan laatstelijk v66r de bevor- d"ring genoten. Het maximum-loon in die groep wordt in dit geval zooveel vroeger be reikt. II De Raad der gemeente Alkmaar, Overw'egende, dat in afwachting van een te ondernemen algeheele herziening, het wen schelijk moet worden geacht in de Verorde- nin" re"e1ende de rechtspositie van de werk- ,:"den in dienst der gemeente (Gemeenteblad Ns 351 en 633) den duur der vacantie op- n'euw te regelcn; Besluit: de bedoelde verordening te wijzigen aia volgt: In art. 12, eerste lid, worden de woorden drie werkdagen" en .,zes werkdagen" on- aerscheidenlljk: veranclerd in „zes werkdagen er. twaalf werkdagen". De eerste zin van het tweede lid, luidende: .,Aan hen, tot wier taak het verrichten van arbeid op zon- of feestdagen of des nachts behoort, 'zal desverlangd een verlof van ten hoogstc zeven werkdagen, desverlangd zoo mogelijk arhtereenvolgende, met behoud van loon, verlcend worden", wordt ingetrokken. B er W. zeggen daarop: Met bovenstaande voorstellen der Salaris- eomtaiaaie kunnen wij ons in't algemeen vcr- eenigen. Het daarin gehuldigd stelsel van kinder toeslag geeft ons echter aanleiding aan die voorstellen een eigen beschouwing vast te knoopen. welke, zooals blijlken moge, tot eenlr ge wiilzigingen van de voorgelegde ontwerp- veroraraing aanleiding geeft. De meerder heid van ons college staat op het standpunt, dat de rechtvaardigheid medebrengt, dat de overheid bij dfe bepaling van het loon reke ning houde met de grootte van't gezin en dat er daarbij vanuif gaande, dat een gezln minstens bestaat uit man, vrouw en twee kin deren, era toeslag te beginnra met het derde kind, gewettigd is. Is dit zoo, dan is het ratio ned dit stelsel over't geheele gemeente-per- soneel in te voeren, dus zoowel voor ambte- naren en werklieden, ongeacht de grootte van het grondsalaris Ditzeffde idee is trouwens reads weergegeven bij de behandeling der Verordening op de saiarissen der gemeente ambtenaren Op grond van dit een en ander achten wij thans net tijdstip aangebroken deze aangele- genheid voor beide categorieto van gemeente- pcrsoneel te regelen. Hiet eenvoudigst, ra toch meest juiste sy- steem is den kindertoeslag uit te drukken in een percentage van't grondloon. Dit moet naar uns oordeel 3 procrat iiedragen. Waar eenmaal de - per week kindertoeslag bier een zeker bestaansrecht heeft verkregen en ook de Commissie dat bedrag aanneemt, is als correctlef op't procentensystrt-in aan te bren gen het stellen van een minimum van J 1. per week. iHlet is bekend, dat de jaren, waarin de kin deren de zwaarste zorgen voor het gezin me- debreagen bij den arbeidersstand liggen tus schra 0—14 jaar; daaraa gaan ze zelf ver- dieniem; bif den ambtenaarsstand integendeel tusschen 6—20 jar jaren van kostbare stu- die 'Daarom stellen wij voor aan arbeiders met meer dan twee kinderen beneden 14, aan ambtenaren met nicer dan twee klnderea tus schen 620 jaar, voor elk dier meerdere kin deren den toeslag te geven. Wij willen deze regeling in weridng doen zich niet „opsporen" en als de gendarmes of groenrokkra niet in overgroote meerderheid waren. gingra ze hem. 1 lever uit dra weg. Ieder klein kind op tien mijlra in den omtrek wist dat hij met zijn pink een zak tarwe kon optillen, ra nog herinnerde iedereen zich hoe hij eens in Deugossen een Russischra grena- wachier, die hem ten onrechte op Pruisisch gebied gevolgd was, het geweer had afgrao- mra en hem toen uit het raam had geworpen dat de ruiten ra sponningen meegingea. En vroeger, zoo verluidde het, in zijn wilden tijd, had hij heele veldslagen met de Russra gele- verd en meer dan Sen naar de andere wereld geholpra, zoodat ze era prija van duizrad roebel op zijn hoofd haddra gezet. Maar dat was allang geledra ra als een nieuwsgierige hem er naar vroeg, zeide hij dat het verzin- sels waren. Hij was altijd immers kalm ra vredig zijns weegs gegaan, en het liefste wil de hi] met da grenswachters de allerbeste vrienden ijn, want die arme duivels konden het toch ook niet helpra. dat de hooge over heid ze op elken kerel afstuurde, die met era baal op zijn rug de grena overging om 'n iaar groscnen voor een borrel te verdienra 't gerecht ging aangeven, dan deed hij da 't gerecht ging aangeven, dand eed hij da alleen maar om niet tegen te stribbelen. Hi had den naam nu eenmaal en ten slotte moes hij ze toch ook nog dankbaar zijn; want ze verschaften hem een warm, gratis winter- kwartier. En bij zulke verhalen zette hij zulk een ernstig gezicht, dat zijn toehoorders hem soms geloof schonken en hem voor een on- schuldig mrasch hielden, die geheel buiten zijn schuld nog een slechtra naam had gekre- genIn werkelijkheid was echter alles waar \tfat men van hem vertelde, en nog heel wat bovendien, dat buiten hem niemana wist want de ander, die misschien veralag had kunnen doen, lag ainds veertira jaar onder de grosns sodsn, hij mat *yo twee joogens. 14 I—1T

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5