n.hllilQiobhu Li I
rtORdefd En' n Twmtiiile Janrganf:.
Zaterdag 24 Jannari
so mo
.«J VINClAAL Nli.l \*o.
VEREENIG1NG VAN OUD-LEER-
L1NGEN DER RIJKS LANDBOUW-
WINTERSCHOOL TE SCHAGEN.
in hotel Vredelust te Schagen werd Maan-
dag 19 Jan. de eerste van een z'estal cursus-
sen dezen winter ter voorlichting van oud-
leerlingen in zake wetten en besluiten op
landbouwgebied gehouden.
De te behandelen onderwerpen achten wij
voor onze lezers van genoeg belang om ook
hen op de hoogte te brengen van den inhoud.
De vergadering werd geleid door den heer
E. Dz. Govers, die het een aangename taak
noemde, de nj van cursussen te mogen
open en.
Over de groote aangifte van deelnemers,
A3, verheugde spr. zich ten zeerste.
in Friesland werden het vorige iaar zeven
van deze dergelijke cursussen gehouden en
bezocht door 69 personen, per cursus dus
nog geen 10, en dat in het land van de orga
nisati
on net gebied van de wolcooperatie moest
Fr.esland erkennen, een slag bij Noord-Hol-
land op achter te zijn. Spr. verheugde zich
erover, dat dit thans ook met de cursussen
act geval was. Spr. heette het eere-lid, Dr.
u. L. Bakker, die reeds zooveel voor de ver-
eeniging had gedaan, speciaal welkom en
bracht hem dank voor zijn oereidwilligheid
oui thans de onderwerpen: „Maatregelen in-
aake rundveefokkerij" en „De wet op de
paardenfokkerij" te willen behandelen.
Dr. Bakker had met zeer veel genoegen de
uitnoodiging ontvangen, omdat hij zeer sym-
pathiseert met de te houden cursussen. riet
was van hem ook een stuk egoi'sme, omdat hij
als regeeringsambtenaar en adviseur op
geoied van de veeteelt voortdurend met de
•tokkers en de veehouders de plannen moet
ueramen inzake de belangen van de teelt.
r let was ook zijn belang, om de heeren zoo
goed mogelijk op de hoogte van de zaak te
brengen. Het mes snijdt zd6 dus van twee
kanten.
1ben spr. zich gereed maakte voor het hou-
uen van deze voordracht, stelde hij zich voor
oogen, dat de bedoeling niet geweest kan zijn
om te geven een droge opsomming van alle
artikelen, die in de wet staan.
Spr. achtte het meer zijn taak, om de
hooidpunten van de verscbillende wetsrege-
lingen uiteen te zetten en die te toetsen aan
hetgeen men uit een oogpunt van algemeene
veeteelt van die maatregelen moet eischen.
En daarop. waar het pas geeft, kritiek uit te
oefenen, die boofdzakelijk opbouwend zal
zijn.
Spr. stelt voorop de vraag, wat het doel is
van de maatregelen inzake de rundveefokke
rij en de wet op de paardenfokkerij.
Eerst wil spr. uiteenzetten, wat het doel is
van de> maatregelen, die genomen worden
door de fokkers en de landbouwers in de vee
teelt, welke maatregelen dus ook door het
Rijk behooren te worden genomen. Het doel
van de maatregelen is in de allereerste
plaats het opsporen van dieren met fokwaar-
de en het aanwijzen van die dieren. In de
tweede plaats het opsporen en aanwijzen
van die dieren, die geen fokwaarde bezitten,
en van die dieren, die door het ontbreken
van bepaalde eigenschappen, ondanks ande-
re goede, toch geen voldoende fokwaarde
hebben.
Ten derde zullen wij moeten bevorderen
het zoo lang mogelijk aanhouden van de die
ren, die voor ons geschikt zijn en daar, waar
wij ze niet bezitten en elders zien, zullen wij
den aankoop van dergelijke dieren moeten
bevorderen. Alle maatregelen, die wij nemen,
zullen dus hoofdzakelijk op deze zaken moe
ten zijn gericht. En daaruit volgt, dat de be
langen behartigd moeten worden van die ver-
eenigingen, die het verkrijgen van goede,
fokwaardige dieren beoogen. Alles draait om
de 3 woorden: „dieren met fokwaarde." Wil
men goede maatregelen, dan dient men eerst
uit te maken, wat men verstaat onder het be
gan? „fokwaarde."
in de tweede plaats moeten we weten,
waaruit de fokwaarde blijkt, want al kennen
wij het begrip en wij weten niet, hoe het tot
ons spreekt, dan hebben we nog niets.
In de derde plaats moeten wij nagaan,
wanneer een dier geen fokwaarde bezit en
waardoor een bepaalde fokwaarde zoo on-
gunstig be'invloed wordt, dat ze tot nul
wordt gereduceerd. Spr. komt daarop straks
terug.
Deze drie vragen moeten echter eerst be-
antwoord om na te kunnen gaan, of de maat
regelen, die de regeering neemt, goed geno
men zijn.
Onder fokwaarde verstaan wij het bezitten
van voor de praktijk van ons bedriif waarde-
volle eigenschappen bij de dieren. En daarbij
is het met de vraag. of de dieren, die wij ge-
bruiken, die eigenschappen toonen, maar net
is de vraag, of de dieren die eigenschappen,
Bezft; d««r naast meet nattrarlljZ ep den al-
gemeenen gezondheidstoestand van het dier
en nog andere zalcen gelet worden.
Ik kom daar later op terug, thans is mijn
doel alechts, in groote hjnen naar voren te
goede veeteelt atelt.
breng
praktijk voor een
ngen de eischen, die
ae veeteelt
In de 2e plaats zullen wij bij het bezien
van de dieren rekening moeten houden met de
vraag in hoeverre de ornstandigheden, waar-
onder het dier leeft en verkeert, van gunsti-
gen of ongunstigen invloed geweest zijn voor
net voorkomen van het dier. Men moet voor
oogen houden, dat't een groot verschil geeft
of men een fokdier beooraeelt, dat onder de
meest ongunstige ornstandigheden, die ons
land medebrengt is opgegroeid of een dier,
dat onder de ineest gunstige ornstandighe
den is groot gebracht.
In de 3e plaats moet rekening gehouden
worden met de afstamming van de dieren en
de afstammelingen.
Wanneer ik het dier goed beschouw, daar-
naast rekening houd met de ornstandigheden,
waaronder het verkeert en mij goed op de
hoogte stel van de voorouders van het dier
en zijn nakomelingen beoordeel, dan krijg ik
een goed inzicht in de fokwaarde van het
dier, want dan beschik ik over de middelen
om die op te sporen.
Nu de vraag „wanneer bezit een dier geen
fokwaarde." In de eerste plaats bezit een
dier voor bepaalde fokkerij geen fokwaar
de, wanneer net blijft beiieden het gemidael-
de peil van de dieren in de betreffende fokke
rii. Een fokdier, dat met zijn eigenschapnen
blijft beneden het gemiddelde peil van de die
ren in een streek, heeft voor die streek geen
fokwaarde, maar kan voor een andere streek,
waar het gemiddeld peil lager is, wel fok-
die voor onze praktijk van zooveel nut kun
nen zijn en die zij vertoonen, ook bezitten. m.
a. w. of zij daarvoor fokzuiver zijn. De hee
ren weten, dat de theorie en de praktijk van
de veeteelt geleerd hebben, dat een dier, dat
bepaalde eigenschappen vertoont, voor die
eigenschappen volstrekt niet altijd fokzuiver
is. Fokzuiver is het dier pas, als het de
eigenschappen, die het vertoont, zonder uit-
zondering overbrengt op al zijn kinderen.
Doet het dit niet, dan is het dier, hetzii vader
of moeder, voor die eigenschappen fokonzui-
ver.
Het is dus van het grootste belang, dat het
dier voor de gewenscnte eigenschappen fok
zuiver is. Daarnaast moeten wij, bij het be
oordeelen van de fokwaarde van het dier re
kening houden met de vraag, in hoeverre het
dier eigenschappen bezit, die van ongunsti
gen aard zijn en in hoeverre het dier onont-
beerbare gunstige eigenschappen mist, want
het missen van fokwaarde kan evengoed hier-
uit voortvloeien, doordat het dier goede
eigenschappen mist, als uit het feit, dat het
naast goede eigenschappen, slechte bezit.
Wij sporen de fokwaardige dieren op, door
het dier gjondig te bszira m, at te gaaa ef
ktk m
waaroe hebben.
Het begrip fokwaarde is dan ook een rela-
tief begrip en niet met 6en formule voor een
geheei laud aan te geven.
Bij het beoordeelen moet elk dier echter
voldoen aan te stellen minimum-eischen. Het
dier moet blijven boven de minimum-eischen
die men aan het gemiddelde peil van de die
ren in een bepaalde fokstreek stelt.
Naast dit alles kunnen 6en of meer ongun-
stige eigenschanoen. die het dier bezit, de
fokwaarde van het aier tot nul reduceeren.
Dat zijn die eigenschapoen, die het dier on-
dier moet blijven boven de minimum-eischen,'
geschikt maken voor het gebruik, en die het
tevens op zijne nakomelingen overbrensrt.
Als zoodanig zouden kunnen worden ge-
noemd: boosaardigheid, spat, cornage en
aanwezigheid of afwezigheid de proauctivi-
teit sterk benadeelen, al staat vaak oratrent
de erfelijkheid van die eigenschappen nog
maar weinig vast.
Ook de afwezigheid van ££n gunstige
eigenschap kan een dier maken als zijnde
zonder fokwaarde, b.v. een stier die fokzui
ver is voor een vetgebalte van b.v. 1.8 pCt.
Om al deze zaken te kunnen beoordeelen
zijn keuringen noodig, ten tweede de regi-
stratie van de fokdieren en in .de 3e plaats
een deugdelijke goede kennis van de ecouo-
mische ornstandigheden der fokgebieden
waarover de beoordeeler gaat.
Wanneer de beoordeelaar niet uitermate
goed georienteerd is in de streek en de fok-
nedrijven, die hij heeft te beoordeelen, dan
doet hij half werk.
Thans de vraag of het Rijk in dezen rege-
lend moet optreden en zoo j a, op welke wijze
het dit kan doen.
Allereerst een antwoord op de vraag, op
welke wijze het Rijk wanneer het regeiend wil
optreden, dit kan doen, en daarna op de
vraag of het gewenscht is, dat het Rijk dit
doet.
De wettelijke maatregelen kunnen zijn van
tweeerlei aard n.l. „regelend en dwingend"
en „regelend steunverleenend." Spr. maakt
de onderscheiding scherp, omdat vaak ge-
zegd wordt „het Rijk regelt of het geeft
steun" en dat is onjuist. Ook waar het Rijk
subsidie geeft, treedt het regeiend op.
Daar, waar het Rijk regeiend subsiaieerend
optreedt, kan de subsidie ontvangende ver-
eeniging bedanken voor de subsidie, als
men cje regeling'en niet wil, maar daar waar
het Rijk dwingend optreedt, daar kan de ver-
eeniging niet bedanken. Er is dus wel ver
schil tusschen beide soort maatregelen.
Het Rijk treedt in de le plaats daar dwin
gend regeiend op, waar de fokkerij nog op
onvoldoend peil staat en de gemiddelde
*ker niet bekwaam genoeg is en daarcfoor
onvoldoende maatregelen neemt.
Het Rijk doet dit door wettelijke bepalin-
gen en het stellen van eischen aan stamboe-
ken ter erkenning enz. en door juryleden voor
de keuringen te benoemen, alsmede door het
beschikbaar stellen van werkkrachten ter
voorlichting en het nemen van maatregelen,
die anders te veel tijd van de fokkers vorde-
ren.
Spr. noemde in dit verband de Rijk^zui-
vel- en veeteeltconsulenten, die hulp verleenen
voor den arbeid, die buiten den directen ar
beid van den gemiddelden veefokker valt.
Ook daar, waar goede fokkers zijn. kan het
noodig zijn, dat er speciale deskundige voor
lichting gegeven wordt. Spr. wees op het
aanstellen van dierenartsen, voor het opspo
ren van gebreken van zuiver diesgeneeskun
digen aard en op de laboratoria van de zui
velconsulenten, waar de melk schcikundig
onderzocht wordt.
Naast het dwingend regeiend optreden,
kan men hebben de steunverleeniug door sub
sidies aan fokkers, vereenigingen, voor het
aankoopen en aanhouden van dieren, het or
ganiseeren van tentoonstellingen, keuringen,
wedstrijden enz.
Als men dit alles overweegt, kan men veel
gemakkelijker zeggen of het Rijk maatregelen
moet nemen of met.
Op de vraag of het Rijk het recht heeft
dwingend regeiend op te treden, antwoord
spr. ja, omdat dit samenhangt met een
groot algemeeitjandsbelang.
De fokkers vergeten wel eens te veel, dat
zij niet alleen hun eigen zaken behartigen,
maar tevens een groot nationaal vermogen
beheeren. Als men dit in het oog houdt, dan
is men voorzichtig met een te snelle critiek
op het feit van het ingrijpen zelf. al blijft de
critiek op de onderdeelen natuurlijk vrij.
Vast staat echter, dat het Rijk, welke maat
regelen het ook neemt, bij het nemen van die
maatregelen voor oogen moet houden, dat
het zich meer en meer moet terugtrekken,
naarmate de fokkers in een streek blijk geven
hun zaken zelf goed te kunnen doen, tenzij de
maatregelen ?oo genomen zijn en gesteld, dat
rif vna wM raan mm muMmmI* mii.
Waar 4e foESwra zelre Begfanen daar moe
ten zij toch ook z66 handelen en dan vervalt
al het dwingende vanzelf.
Spr. kwam hierop tot het bespreken van dr.
maRtregelen inzake de Rundveeieelt en die
inzake de Paardenfokkerij.
Spr. oordeelde, dat de maatregelen inzake
de Rundveeteelt zoo genomen zijn, als ook
de goede fokkers ze zouden nemen. Door de
samenvloeiing van de regeerings- en fok-
kersmaatregelen wordt de dwang niet meer
gevoeld.
Spr. bracht hierop de volgende stellingen
naar voren:
le. het opsporen en aanwijzen van dieren
mgt meer of minder hooge fokwaarde;
2c. het aanwijzen van dieren, die geen
bijzondere fokwaarde bezitten;
3e. bevorderen van het langen tijd aan
houden dezer dieren;
4e. bevorderen van den aankoop van die
ren met fokwaarde;
5e. het steunen van alle maatregelen, die
ten doel hebben het verkrijgen van dieren met
fokwaarde;
6e. het inrichten van de maatregelen on
zoodanige wijze, dat ze ongedaau worden
als de tokker zelve met goede maatregelen
komt.
Deze stellingen dient men bij het beoordee
len van de maatregelen vast te houden.
Spr. ging hierna over tot het behandelen
van het Reglement aangaande de ondersteu-
ning van Rijkswege van de Rundveefokkerij."
Spr. oordeelde, dat uit de tltel reeds het doel
blijkt. Spr. legde de nadruk op hc-t woord
ondersteurUrtg, waaruit bleck, dat hler het
dwingende is uitgesloten, al is de opzet ook
wel zoo. dat een zachte dwang toch blijft
Het Rijk zegt: „Wij#steunen daar, waar ds
fokker net goed doet, alleen door subsidie, a!
worder: die subsidies niet z;Y. maar verleen
maar onder zG-'n v\rrwakfden tu j-.iisf hi
het stellen van die vooi waarden komf het re-
gelende om den hoek kijken.
Niet alleen voor het verkrijgen van subsidie
worden voorwaarden gesteld maar ook wor
den voorwaarden "gesteld om te kunnen mede-
dingen naar die subsidiSn. Wel is die subsi
die doorgaans zoo klein dat de fokkeis zcg:
gen" het is niet oenoeg," en de steun is dan
ook tot op zekere hoogtee meer regeiend. Wij
zullen die meer hebben Je zoeken in de voor
waarden neergetegd voor het verkrijgen, dan
in de subsidie zelve.
Spr. wilde nu nagaan in hoeverre de rijks-
maatregelen inzake de Rundveeteelt beant-
woorden aan de eischen die aan goede maat
regelen gesteld moeten worden. i Rijk hec-ft
er in de eerste plaats voor te zorgeri, dat de
door hem genomen maatregelen worden uit-
gevoerd. Allereerst zijn dus noodig, zij die
voor de regeering het beheer der golden
over nemen.
Daarvoor zijn in elke provincie de provin
cial regelingsrommissies ingeateid.
De provinciale regelingscommtssiea wor
den benoemd door Ged. Staten onder goed-
keuring van den minister en wtl uit een voor
dracht van twee personen, voor elk lid, welke
voordracht wordt opgemaakt door de Prov.
Reg. Comm. zelf in overleg mot de Ver eon i-
ging en, die een Openbaar Stamboek uiige-
ven en door den minister worden erkend. De
minister stelt de voorwaarden vah erkenning
voor een Stamboek vast en deze zijn niet zoc
gemakkelijk. Hier is dus getracht verband
te leggen tusschen de fokkers en het
Stamboek. Gezamelijk in gemeenschappelijk
overleg zullen zij de voordracht voor Ged
Statin opmaken en deze zijn aan die voor
dracht gebonden, al hehebn zij tot op zekere
hoogte net recht, om aan andere vereenigin
gen advies te vragen. Dat laatste oordeelde
spr. juist geen sterk punt van de regeling
Aan welke voorwaarden moeten die andere
vereenigingen voldoen? Ged. Staten. zijn
daarin vclkomen vrij. Voor onze province i.i
dit voorschrift echter weinig klemmend. De
fokkerij staat in onze provihcie op een dus-
danig peil, dat Ged. Staten er niet aan den
ken cm aan andere vereenigingen advies te
vragen.
De Minister heeft ook het recht, aan de
provinciale regelingscommissie adviseurs toe
te voegen en doet cfit door in alle provincies
den hoofdinspecteur van het Ned. Rundvee-
stamboek aan de Commissies toe te voegen.
Bij het benoemen van juryleden moet ook
overleg met het Stamboek gepleegd worden
Het criterium voor een Stamboek ligt in de
werkwijze. De Directeur-Generaal van den
Landbouw of een door hem aangewe-
zen hoofdambtenaar houdt op ongezette tijden
vergaderingen met de afgevaardigden van de
prov. regelingscommissies en de provinciale
commissies hebben het recht dergelijke ver
gaderingen aan te vragen.
De gelden, die de Regeering, wanneer aan
gestelde voorwaarden voldaan wordt, in den
vorm van subsidie geeft, zijn in tweeen te
verdeelen
a. een vast bedrag, b. een wisselend bedrag,
afhankelijk van het aantal melkkoeien in de
provincie.
Het Rijk gaat uit van het id6e, dat. of de
rundveeteelt in de provincie groot of klein
is, elke commisise toch een bepaald bedrag
aan kosten heeft, die voor alle ougev9er ge-
lijk zijn.
Het vaste bedrag wordt dus voor de huis-
houdelijke uitgaven gegeven.
Of de koeienmaatstaf voor het wisselende
wat er overblijft voor de huishoudeliike kos
ten, gebruikt worden voor subsidieering van
Vereenigingen, het subsidieeren en aankoo
pen van stieren, voor medailles en getuig-
schriften en andere uitgaven, opder goea-
keuring van den Minister.
Onder andere uitgaven te verstaansubsi
die voor een Centrale Fokveedag, uitgaven
van brochures, boekjes, enz.
De Prov. Comm. moet jaarlijks bij den Mi
nister een werkplan indienen voor het aangc-
ven van de te besteden gelden en de vaststel-
ling van de voorwaarden, waaronder subsidie
wordt verleend. De Commissie kan niet zelf
bepalen, welke dieren voor subsidie in aan-
merking komen. Dat doet de jury. Wel kan de
Prov. Reg. Comm. zeggen„Die dieren geven
we zooveel en die zooveel."
De jury wordt gekozen door de Prov. Reg.
Commissie.
't Is spr. overtuiging, dat de Prov. Reg.
Comm. de vertegenwoordigers zijn van de
fokkers en indirect .kiezen deze dus zelf de
jury, met dien verstande, dat ook het atam-
Wak mm tmmiim Mwiquih* Is 4k vaarbonrf
lent mm Bet 1 eg!ernes? cog al eras verlceerS.
Men is algemeen van meening, dat het
.Nederl. Rundveestamboek zelf fc£n lid kan
aanwijzen en dat is niet waar, want er staat,
dat er gestreefa moet worden naar overleg
met haar voor het benoemen van &n lia.
Er staat echter niet, dat dit moet. Bij een
conflict kan de Prov. Reg. Comm. zeggen:
„Wij benoemen ook dat lid zelf," al zal het
natuurlijk gewenacht zijn, dat men dit niet
doet. Zooveel mogelijk moet men krijgen &n
jurylid, aangewezen door, de Prov. Reg.
Comm. e6n door het Nederl. Rundveestam
boek en een derde, dat als arbiter kan oplre-
den, als de beide heeren het niet met elkander
eens zijn.
Door de keuring van de stieren wordt ook
voldaan aan de eerste tweede en derde atel-
ling, De jury heeft nfet alleen het dier te be
oordeelen, maar ook een advies uit te bren
gen a»n de Prcw. Reg. Comm. omtrent de
dieren. Het systeem is z66, dat het advies te
vens mededeelingen bevat omtrent het aan-
van de jongere dieren, de een-jarige stieren,
is het voldoende, als men voldoet aan den
eisch van het opsporen van dieren zonder
fokwaarde. Dit ligt in de rijksregeling, want
aan stieren beneden 1K jaar wordt als regel
geen premie maar een getuigachrift toege-
kend. Het systeem van onze Prov Comm. is
om zooveel mogelijk de oudere dieren met
hoogeie fokwaarde aan te wijztit. Naarmate
de dieren ouder worden, kan de fokwaarde
meer en duidelijker blijken. De stijging der
subsidie met den leeftijci is een logisehe eisch,
omdat de fokwaarde door de nakomelingen
meer tot uiting komt. Het is dus oewenscht
met den lecftijd de subsidie te laten silicon.
Tot de keuring kunnen alleen toegelaten wor
den dieren van bekende afstamming (N. R.
S. of fokvereenlgingl, v-
In de tweede plaats moet vnststaan, dat de
dieren een verbeterden invloed ultoefenen en
dus staan boven het gemiddelde peil, waarop
de iokkerij staat.
De stieren inoeten ook In de provincie
gestationneerd blijven, want het geld voor de
premies mag niet gebruikt worden voor de
andere provincies. Aan al deze eischen kan
niet in alle streken van ons land voldaan
worden, vooral nlci aan demeisch. dat de die
ren moeten ziin van bekende afstamming en
daarom is bepaald, dat van deze eischen ont-
heffing verleend kan worden dA&r, waar men
aan de eischen niet kan voldoen en telkens
voor den tijd van twee jaar. Wat de keuring
bebreft, deze heet olaats op drieJrlei wijze.
In de eerste plaats wordt net exlerieur van
het dier zelf beoordeeld; in de tweede plaats
zijn afstamming en in de derde plaats
zijne afstammelingen. Het reglement
schrijft v66r, dat tot cien vierjarigen leeftijd
alleen rekening wordt gehouden met exterieur
<m afstamming. Van 4 a 5 jaar wordt reke
ning gehouden met exterieur en afstamming
en zoo mogelijk met nakomelingen en moe-
ders. Van stieren boven de vijf jaar zegt de
Regeering zijn de afstamming en den li-
chaamsbouw wel voldoende bekeken en hou
den wij alleen rekening met de nakomelingen
in verband met de moedcrs, en de jury kan
dan ook rekening houden met vroegere keu
ringen. Dieren, (Tie achteruitgaaii, maar toch
als vader-dier mogen blijven fungeeren op
grond van vroegere keuringen, kunnen tocn
goedgekeurd worden niettegenstaande afwij
zenden lichaatnsbouw Spr. leek dit een goed
principe. Voor de Keuring van lichaatnsbouw
en afstamming wordt gebruik gemaakt van
de puntenschaal van het N. R. S. en van een
schaal, ontworpen door een speciale Commis
sie en goedgekeurd door de Prov. Re
Commissies.
In Noord-Holland geschiedt de beoordee-
ling der afstamming anders en daar heeft de
vrije beoordeeling plaats. Dat systeem is
vier jaar in werkmg; ook voor den Prov.
Fokveedag en dat systeem heeft vol
daan. Spr. protesteerde steeds tegen het
systeem om aan de stitren, wanneer beide
ouders bekend zijn, (ten. punt toeslag, wan
neer ook de vier grootouders bekend zijn,
twee punten toeslag, enz. ^nz. te geven, want
of die grootouders afwijkende of beste dieren
zijn, doet er bij zoo'n puntenschaal niet toe.
Voor spr was het steeds een raadsel, dat
men een dergelijke foutieve opzet kon goed-
keuren, maar iiet pleit voor de ruimte van de
maatregelen en het inzicht van de Regeering,
om aan N.-Holland toe te staan, hun systeem
zoolang de fokaers dat willen, te behouden,
omdat het goed was. In dezen is dus het
woord aan de N.-Holl. fokkers te bepalen,
welken kant zij uit willen Een gunstige be-
paling is verder, dat een bizoride e bijdrage
kan worden verleend aan dieren van door het
stamboek preferent verklaarde ouders. De
preferentverklaring moet die zijn van de jury
van het N. R. S. De Minister heeft daar goed
vastgelegd de uniforme eischen voor de prefe
rentverklaring voor het geheele laud en het is
goed, dat de preferentverklaring niet door de
Prov. Reg. Comm. kan geschieden. Deze
Comm. toch zouden de eischen te veel stellen
in verband met't peil van de fokkerij in elke
provincie. Wanneer een eigenaar of een be-
stuur van een vereeniging een subsidie aan-
vaard heeft, dan heeft hij of het te voldoen
aan de door de Prov. Reg. Comm. in haar
werkprogram gestelde voorwaarden door
den Minister goedgekeurd. Daarbij zijn een
paar dingen, die speciaal naar voren moeten
komen; in de eerste plaats geeft het regle
ment het recht aan de Prov. Reg. Comm. om
den eigenaar of Vereen. van het gesubsidi-
eerde dier te verplichten. spronglijsten aan te
houden en het toezenden daarvan aan de
Commissie verplichtend te stellen. Dit doet
bijna ook elke Prov. Comm.
Verder is elke stierenhouder. wanneer de
Commissie dat eischt, verplicht, schriftelijke
verklaringen af te leggen omtrent de verple-
svoorwaarden van de dieren.
'e Prov. Comm. kan eischen stellen om
trent meerdere gezondheidsmaatregelen bij
stieren, maar heeft daarvoor de goateeuring
vau den Minister noodig.
De Prov. Reg .Comm. kan nojf meerdere
voorwaarden opleggen als: maximum dek
gelden en gezondheidsmaatregelen voor de
koeien, maar heeft daarbij de goedkeuring
van den Minister noodig.
Do Comm. is ook bevoegd om bij ziekte,
sterfte of andere ornstandigheden de subsidie
geheei of gedeeltelijk uit te keeren.
De bedoeling van de Regeering is, om si-
leen stieren te subsidieeren, die daarvoor wer
kelijk in aanmerking komen en geeft daarom
als regel aan stieren onder het anderhalf
jaar slechts 'etuifschriften, VarQlichtead is
die imbo«1 nisi
Het rijiwnglesaent sehrfffi verder drtogwnd
voor, dat, na .afloop van de keuring, het ver-
gev
die
slag van de keuring door de jury op de keu-
MJtoat* wordt bekend gemaakt, opdat de
eigenaar gelegenheid heeft zijn oordeel te
toetsen aan dat van de jury en daarnaast
tevens de arbeid van de jury kan controleeren-
Aan het bekend maken van dat oordeel ont-
brockt op de meeste plaatsen veel. Alleen io
Zuid-Holland is dit buitengewoon goed ver-
zorgd, omdat daar het verbod bestaat, met de
otiercn de keuringsplaats tc verlaten, vooi
de laatste stier iB gekeurd. Daarna wor
den al de goedgekeurde dieren op een rrj
gezct en ieder kan dan het resultaat beoor
deelen. Dit is een prachtige maatregel en ook
in de laatste vergadering van de Prov. Reg
Comm. in NoorJ-Holalnd besproken, maar
weer afgeketst, omdat de Noond-Hollandsche
fokker er een broertje aan dood heeft, z'n
beesten een paar uur in de kou te laten staan.
Spr. kan niet beoordeelen, in hoeverre die
zienswijze juist is, maar hij weet wel, dat
hetgeen in Zuid-Holland gebeurt, nooit tot
sehadelijke gevolgen aanleiding heeft ge-
even, hoewel die keuringen verloopen vo6
van Noord-Holland. Half Maart is men
daar reeds kiaar en men heeft daar dus nog
grooter kans op slecht wetr en het daardoor
ziek worden van de dieren.
De Prov. Reg. Comm. kan 00* Tsrmiigin-
gen subsidieeren, die moeten voldoen aan be
paalde voorwaarden, door den Minister goed
0 keuren. In de eerste plaats moeten zij een
register bijhouden en daarin alle dieren note*-
ren, die voor de fokkerij worden gebruikt. In
de tweede plaats moeten zij invoeren een
behoorlijke dek- en geboorte-contrOle en in
de derde plaats beboort het melkonderzoek
volgens eci behoorlijke regeling te geschieden
en worden de melkstaten niet ^-'httteerd.
/anneer daarop niet toezicht wordt uitg-
oefend door den zuivelconsulent en zijn
urnbtenarcn. Verdu kunnen aan die vereeni
ging nog eischen worden gesteld ten opzichte
van het aanleggen van eon selectie-regiater,
waarin de dieren genoteerd worden, die vol
daan hebben aan bepaalde minimumeischen
als b.v. vastgesteld voor het in deze provin
cie bestaande stamregister.
Zooals gij ziet, gelden de maatregelen lea
opzichte van het reglement in hoofdzaak de
stieren, ten opzichte van de steunverleeniug
aan vereenigingen: de koeien.
Langs twee wegen worden daardoor de be
langen van beide groepen behartigd.
wat de benoeming betreft van de Prov.
Reg. Comm. en de jury, daarbij is het woord
dus aan de fokkers, die daarin tot zekere
hoogte alles te zeggen hebben.
Een belangrijke kwestie is in de tweede
Slaats, dat de Prov. Reg. Comm. de bevoegd*
eid hebben,.voor een bepaalde streek of een
Erovincie, bepaalde veerassen uit te scha-
elen, waardoor ze de fokrichting kunnen
bepalen.
ij de Paardenfokkerij is dat niet bekend.
In de derde plaats kan de Comm. die dieren
uitschakelen, die geen verbeterden invloed
kunnen uitoefeneii en dit zegt feitelijk precies
hetzelfde, als dat zij de fokrichting kunnen
bepalen. De indirecte invloed, binnen de
grenzen van het reglement, is buitengewoon
groot en maakt, dat de Prov. Reg. Comm. de
belangen van de fokkerij zelf kan regelen. Zij
kan de melkstaten b.v. niet fiatteeren, alvo-
rens twee melkstaten bekend zijn en deze
maatregel is dan ook door de Prov. Reg.
Comm. genomen. Wanneer wij nu tenslotfe
er op deze rijksmaatregelen niet veel kritiek
valt uit te oefenen, omdat de maatregelen
over het algemeen liggen binnen de lijn.
die aan goede maatregelen, op het gebiea
van de veeteelt, moeten worden gesteld.
Veel belangrijke zaken hebben de fokkers zelf
in de hand.
Spr. gaf hierna nog cen opsomming van de
maatregelen (zie boven) en deelde nog mede,
dat het vorige'jaar de weg van subsidieering
van den aankoop van dieren was verlaten.
Spr. gaf hierop gelegenheid tot het stellen
van, vragen. Door verschillende heeren werd
hiervan gebruik gemaakt.
Nadat dr. Bakker de vragen ter genoeg-
doening van de vragers had beantwoord,
werd gepauzeerd.
BUITENLAND.
KORTE BERICHTEN.
De Pol, Pari. Nachrichten melden, d«t
de te Parijs benoemde Duitsche zaakgelastig-
de Mayer Kaufberen via Keulen naar Parijs
is vertrokken.
De bladen te Praag geven verschrikke-
lijke verhalen omtrent de uitgebroken pestge-
vallen, welke uit Oost-Galicie schijnen voort
te komen. De bureaux en kantoren moeten
worden gesloten. De menschen staan op
straat. Het aantal sterfgevallen is zeer groot.
E- De toestand in het Ehiitsche rijk is niet
veranderd De stemming onder de spoorweg-
arbeiders in Frankfort en omstreken is zeer
veel verbeterd. Slechts te Kirchweihe bij Bre
men duurt de staking nog voort. Zoowel het
station als de goederenopslagplaatsen aan de
haven zijn door de militairen bezet.
De ,,Neue Korrespondentz" meldt uit
Constantinopel: Jong-Turksche agitatoren
ontwikkelen een levendige propaganda in
alle openbare lokalen. Zij beweren, dat de
Roode Legers niet ver meer van Constantino-
■1 verwijderd zijn. In manifesten wordt de
volking opgeroepen zich gereed te houden
voor den strijd van den Islam tegen Enge-
land, welke in het a.s. voorjaar zal uitbreken.
In nationale Turksche kringen wordt ver-
zekerd, dat de regeering te Moskou zes regi-
mcnten heeft samengesteld, uit zich in Russi-
sche krijgsgevangenschap bevindende Turken.
Deze zullen de voorhoede vonnen van het
Roode Leger, dat het land van den Islam zal
komen verlossen.
De Nationale Titende verneemt, dat de
Engelschen groote verdragen met Russische
.handelskringen in het bevrijde Rusland tot
levering van boter en andere landsproductea
afgesioten hebben, waarvoor de Engelschen
machines aan Rusland zullen leveren.
De Opperste Raad te Parijs heeft het Lonr
densche filiaal van de „Co6peratieve Gesell-
schaft" toegestaan, zich met dc Centrale in
Moskou in draadlooze verbinding te stellen.
Tegelijkertijd hebben eenige led en van het
•filiaal toestemming gekregen naar Moskou te
reizen De directeur van net filiaal is van
plan naar Parijs te gaan om met de Entente
rbsssringSB orvWhwUsls*.
i