istlt kit
lie AoistGrdamsctis wit,
Honderd ties en twMgste Jaaigaig.
Zaterdag 24 Januari.
i i£ U 1LLE 1 OA.
i)« lioeve m 't Broek.
Sociale yerzekering.
RH 20 ino
IV.
ToenemencLe werkloosheid in dt
diamant-industrie. Wat onze
dienstboden eischen. Uitverkoo-
pen tegen viU-ver minder den prijs.
1 entoonstelling van graphischt
kunst. Verkade's abdicatie en:
Liquidatie van de Kon. Ver. „tiet
Nederlandsch
houderscrisis?
Tooneel?" Wet-
Middenstandscon-
Den laatsten tijd doen onophoudelijk ge-
ruchten de ronde omtrent nieuwe gevaren die
de Amsterdamsche diamant-nijveriieid boven
het hoofd zouden hangen. De zeer krachtige
pogmgeii die men in Engeland aanwendt
om, ten behoeve van de oorlogsinvaliden,
daar te lande of in Zuid-Afrika een eigen dia
mantindustrie te vestigen, hadden hier ter ste-
ae at begrijpelijke oni ust gewekt. En pas was
die onrust wat geluwd of andertnaal worden
belanghebbenden opgeschikt door slecht
n,euws. In veroand met den lageren geld-
koers en goedkoopere bedrijfskosten te Ant-
werpen zou er zoowel bij werkgevers als
- wtiKnemers bier ter stede groote neiging be-
butan naar de Scheidestad te verhuizen.
Dit gerucht is ter sprake gebracht in de
laatstgehouden vergadering van den Bonds-
raad <an den Alg. Ned. Diamantbewerkers-
bond, en kon toen, helaas, niet door den
Voorzitter, den heer Henri Polak, worden
tegengesproken. lntegendqpl wees hij erop
dat de A. N. D. B. op zijn 10.000 leden al
2000 werkloozen heeft, terwijl de Belgische
organisatie met 13.000 leden maar 800
werkloozen telt. oat is, zeide hij, een opmer-
kelijk verschil en positief zoowel als negatief
ongunstig voor onze. organisatie. Ettelijke
niet-onbelangrijke werkgevers laten reeds
bepaalde soorten goederen in Belgie bewer-
ken, terwijl Antwcpsche firma's, die te Am
sterdam hebben laten werken, dit thans niet
meer laten doen of er binnenkort mede zulien
eindigen. Positief staat dus vast, dat veel
Amsterdamscn werk in Belgie wordt ge-
maakt.
De belangrijkste factor is wel het valuta-
verschil, door hetwelk de Amsterdamsche
diamantnijverheid in eene nadeelige positie is
gekomen. De werkgever die hier gevestigd is,
Kan hier 100 frcs. voor 24 koopen en ginids
laten werken onder gunstige omstanaighe-
den. Wil men eene zekere egalisatie bewerk-
stelligen tusschen de loonen hier en in Bel
gie, dan zouden daar groote sommen in
iranken moeten worden uitbetaald. Ook de
bedrijfskosten verschillen enorm. Alles fac-
toren die in het nadeel van Amsterdam zijn.
Een andere factor zou zijn het al te draco-
nisch optreden van de belastingambtenaren,
die, in verband met den deplorabelen toe-
stand der Gemeentckas, een geraffineerd
„piep"-systeem op de belastingbetalers toe-
passen. Maar de eerstgenoemde reden zal
wel de voornaamste zijn.
Het is voor Amsterdam te hopen, dat ook
deze onweerswolken weer mogen voorbijdrii-
ven! Want onze stad kan deze bron van wel-
vaart niet missen. Welk een belangrijke fac
tor de diamantindustrie is voor den bloei van
Amsterdam, blijkt reeds alleen uit dit feit,
dat een Slecht jaar voor de diamantindustrie
menigmaal aanleiding is geweest van belas-
tingverhooging.
Het bestuur van de afdeeling Amsterdam
van den Alg. Ned. Bond van Fiuispersoneel
dat is de vakorganisatie van onze dienst
boden heeft een dezer dagen ziin program
van eischen gepubliceerd. Het 'is een pro
gram, het ziin eischen, die menig huisvader
en nuismoeder de haren ten berge zulien
hebben doen rijzen, ofschoon de overweging
dat deze eischen voorloopig wel tot de vrome
wenschen onzer ,.booienzulien blijven be-
hooren, wel gescnikt is om de gemoederen
weer wat te kalmeeren. Ik zal niet de geheele
loonregeling vermelden, maar ontleen er ter
kensclietsinig aan, dat voor een meisje-alleen
(dat is dus het gebruikelijk tvbe voor bur-
gergezinnen) 300 loon per jaar wordt ge-
6)
Jan schudde van neen.
„Dank je, Guzek, maar ik ben het niet ge-
woonvan diet eene daj ik gedronken heb, ben
ik nog.heelemaal versuft. Laat ons nu af-
scheid nemen, ik wil nu maken dat ik bij mijn
moeder kom." t
Guzek zag hem verbaasd aan, als had hij
de laatste woorden niet verstaan.
„Wil je weggaan heer?"
„Ja, ik voel een grooten drang om nu naar
huis te gaan
„Maar je hdbt nog heelemaal niet gehoord,
hoe het daar staat?"
,,Dat zal ik daar wel hooren."
De oude kneoht verhief zijn machtige leden
langzaam van het krukje.
,,Heer, heb je wat tegen me?"
En toen antwoordde Jan, die het liegen
niet geleerd had: „-Ja Guzek, het doet me leed,
dat jij zoo zondigt tegen het gezag en de wet-
ten en met een zondaar kan ik geen gemeene
zaak maken, want ik wil met reine handen
voor mijn moeder komen."
Guzek's gebruinde wangen werden met een
donkerrood overtogen, hij trad op den jon-
geling toe en hief zijn grove vuisten omhoog,
alsof hij diens tengere gestalte daartusschen
wilde verpletteren. Maar deze bleef rusti
staan waar hij stond en zag hem sledhts m<
zijn staalhauwe oogen aan. Toen liet de
knecht zijn opgdheven handen zakken en al
leen in zijn stem was nog onderdrukte toyrn
te bespeuren„Dank God, dat je de zoon van
Adam Baginsky bent!"
„Ja," zeide Jan, „en zoo houd jij den eed
dien je me nauwelijks twee uur geleden ge-
h4ht"
eischt, indien het meisje alffians Boven de 21
jaar is. Voor meisjes, voorzien van diploma's,
vervalt elke leeftijdsgrens. Dagmeisjes boven
de 21 jaar zulien moeten verdienen 10.—
per week, en die boven de 19 jaar 3 per
week; werksters met vollen kost 2.25 per
dag, zonder kost 0.35 per uur. Daarnevens
wordt er gestreefd naar een 8-urigen ar-
beidsdag. Het aanvangsuur mag met vroe-
ger zijn dan 7 >4 uur en de werktijd mag nie^
later eindigen dan 7 juur. Na 7 uur kan het
meisje naar verkiezing uitgaan of thuis buj-
ven. Van een vast „avondje" is dus geen
sprake meer. Alle avonden heeft de dienstbo-
de vrij. Gedwongen thuis zijn wordt onder
overuren gerekend", die natuurlijk duur be
taald worden. Er wordt ten minste 214 uur
„schafttijd" gegeven, zoo mogelijk verdeeld
als volgt: Yt uur voor het ontbijt en 114 uur
voor kolfiedrinken. Het laatste mag niet on-
derbroken worden. Eens in de 14 dagen heeft
het meisje recht op een geheel vrijen Zon-
dag. Voor den vrijea Zondag wordt 1.
voor den kost vergocd. In de week waarin
geen vrije Zondag valt, wordt een vrije mid-
dag gegeven, pa ae kotfie. Het werk dat ver-
richt moet worden na den vastgestelden ar-
beidstijd wordt betaald met het uurloon van
de werksters, plus 25 pet., tot's avonds 10
uur: daarna 50 pet.
Nu schijiji her mij dat sommige eischen
wel doorvoerbaar zijn. De combmatie echter
zal voor vele middenstandcrs al te zwdar
worden. En zoo zie ik den tijd niet verre, dat
menigeen zijn dienstbode zal gaan afschaf-
fen, en bekeerd wordt tot het denkbeeld van
de „eenkeuken-woningen," dat hier ter stede
ijverig gepropageerd wordt.
Overal in de stad is er thans uitverkoop
tegen veel-verminderden prijs, onder den
naara van baiaus-opruiming of anderszins
Volgens inlichtingen van winkelierszijde be-
treflen deze uitverkoopen vooral „oorlogsfa-
brikaten." Het publiek dat gpwend was uit-
sluitend prima-kwaliteit te koopen, wendt
zich, nu de oude kwaliteiten langzamerhand
weer aan de markt komen, van de slechtere
soorten af, en deze kunnen dus ver beneden
den inkoopsprijs van de hand worden ge-
daan. Een andere factor, die bij de tegen-
woordige prijsnoteering zijn invloed doet gel-
den is net feit dat Nederland, dank zij de
hooge valuta onzer guldens, zich in een
groot aanbod van stapelartikelen uit alle lan-
den mag verheugen. Hier spelen de valuta
dus weer een andere rol dan bij de diamant
nijverheid. En ten slotte speelt ook de vrije
concurrentie in deze een rol van beteekenis.
Een factor die ik van winkelierszijde nog
niet hoorde noemen, maar waarop onze wet-
houder voor de levensmidaeien, de heer de
Miranda, de aandacht heeft gevestigd, is de
invloed van den gemeentelijken verkoop van
kleeding: schoenen, kousen, katoen enz. enz.,
waaraan steeds grootere uitbreiding wordt
gegeven. Ook deze omstandigheid zal wel
haar invloed doen gelden. Hoe het echter zij,
overal in de stad zag men in de afgeloopen
week het publiek queue maken, vooral voor
de groote confectie-magazijnen. Het scheen
wel of de oude tijd van de rantsoeneering
was teruggekeerd. Maar nu was het geluk-
kig te doen om „koopjes!"
De vorige week Vrijdag is in het StedelijK
Museum geopend de tentoonstelling van
werken van leden en genoodigden der Ver-
eeniging tot bevordering der Grafische
Kunst. Dat geschiedde zonder eenige plech-
tigheid; in alien- eenvoud, overeenkomstig
het karakter van de tentoongestelde kunst;
eene kunst die nog veel te wcinig gewaar-
deerd wordt; die door het groote publiek
ten minste niet voldoenae gekend wordt.
En toch is ze dat ten voile waard, om haar
zelve. Waarbij nog komt dat dit nu eens
eene kunst is, die ook voor bescheiden beur-
zen bereikbaar is.
Tegen eene sobere, haast al-te-sobere licht-
bruine wandbekleeding zijn in de eere-zaal
van het Museum de etsen, litho's en hout-
sneden oogehangen; telkens het werk van
een meester, een kunstenaar, bijeen. En er
zijn prachtige staaltjes bij van kunstig kun
nen. Ik denk aan het panorama vol atwisse-
ling en leven dat Jan Bpon etste van den
ouden Bu'itenkant van Amsterdam. Het is nu
niet meer mogelijk op den beganen grond
een overzicht te kriigen van dien Buiitenkant,
sedert het Centraalstation zoo, plompverlo-
ren, v66r de stad in het IJ is geplaatst.
Maar Boon klom op den kap van het station
en zoo is het hem gelukt aen historischen
waterkaut weer te vinden, en in beeld te
brengen.
Toen liet Guzek zijn hoofd op de borst zin-
ken en sloop naar zijn sehemei terug.
Vergeef me, heer, ik heb me vergeten, en
als je met een zondaar noemt, dan moet ik
het rustig aannemen, maar een ding mag je
niet doen," en daarbij verhief zich zijn stem
weer, „iemand beschimpen, die jou heer en
mijn heer geweest is, je vader! Want wat ik
gedaan heb, dat heeft hij ook gedaan en wan-
neer hij ten slotte voor wat zijn recht was, ge-
storven is, mag jij als zijn zoon hem dan een
zondaar noemen?"
Jan schrok terug, als had hij een slag in
het gezicht ontvangen.
„wat beweer je daar, oude kerel?"
„Waarachtig heer, ik spreek de waailheid
En zou ik daarom al die jaren de wraak op-
gespaard hebben, omdat jij er de naaste toe
waart, om nu van jou te hooren, dat dat alles
zonde is?" En in opnieuw losbarstende toorn
ging hij voort: „Ja, hij God, jouw moeder
moesten ze een pak slaag geven, omdat ze
jou bij de schookneesters gestopt heeft, in-
plaats van je daartoe op te voeden, wat je
taak moet zijn, zoolang je nog, een zweempje
;1 in je lijf hebt!"
Jan had zich weer aan de tafel gezet, zijn
knieen knikten. Met sidderende hand greep
hij naar het voor hem staan de glas en stortte
<ku dnhoud in den teug naar binnen. Het
vocht brandde in zijn keel als vuur, maar het
gaf kracht en leven.
„En vertel nu, Guzek," zei hij heesch,
„wat cr gebeurd is en wat moeder voor. me
verborgen heeft gehouden
Guzek had zijn tegenwoordighedd van geest
teruggekregen.
Hij nam een nieuwe sigaret vaq de plank en
terwijl hij naar een kooltje vuur grecp om die
aan te steken zeide hij bij ziclizelf, dat hij nu
over zijn jongeu heer niet meer bezorgd be-
hoefde te zijn. Hij zag dat het bloed zijner
vaderen ook in ban ttroomde fa als dat cen-
ik denk aan W. O. J. Nietrwenkamp, een
van de weinige Nederlandsche kunstenaars
die in ons Indid werken, en wiens litho's de
voile tropenweelde geven, naast teedere dro-
ge-naald stukjes als een badend meisje in
Benares. Ik denk ook aan zoo'n decoratieven
visch van J. G. Veldheer Maar ik mag
niet alle namen noemen; het zou mij te ver
voeren. Voor wie belang stellen in grafische
kunst zij alleen nog vermeld dat ook een
groot aantal buitenlanders „op uitnoodi-
ging" hebben ingezonden. Ik noem een Char
les Kicketts, een C. H. Shannon, een Sturge
Moore, een G. Spencer Pryse, en anderen.
Wie in Amsterdam komt, moet eens in het
Stedelijk Museum aanioopen. De tentoon
stelling blijft tot 15 Februari open, en men
kan er voor weinig geld eene werkelijk mooie
wandversiering koopen (De prijzen staan in.
den catalogus achter de nummers vermeld).
En mocht net iets boven uwe begrooting
gaan, denk dan aan het schoone dichter-
woord: „A thing of beauty, is a joy for
ever!"
Zaterdag 1.1. heeft zich plotseling in de
tooneelistenstaking een nieuw feit voorge-
daan: het ontsla? van Eduard Verkade als
leider van „het Nederlandsch Tooneel" en
de mogelijke liquidatie van de Koninklijke
Vereeniging. Het beacht hiervan heeft in net
tot dusver zeer kalme kamp der stakers groot
gerucht veroorzaakt, zoodat al dadelijk een
deel hunner, leden van het Nederlandsch
Tooneel, een goed heenkomen heeft gezocht,
en het lidmaatschap der Nederlandsche Too-
neelkunstenaars-verf eniging heeft opgezegd.
Uit het feit, dat onder de „afvalligen" ver-
schillende leden va\ het Nederlandsch Too
neel waren, heeft men afgeleid dat Verkade
hierop invloed heeft. uitgeoefend. Verkade
heeft dat echter, in een onderhoud dat ik met
hem had, ontkend. Hij heeft zijn ambt een-
voudig neergelega, omdat hij het onmogelijk
acht in de toekomst weder met de stakers en
staaksters samen te werken.
Het tweede feit van belang is, dat de
Raad van Beheer van het Nederlandsch Too
neel nu aan dr. Willem Royaards de plaats
van Verkade heeft aangeboden. Voor ae ko
ninklijke Vereeniging zou dit zeker de beste
oplossing zijn, want Royaards doet nu een
goeden gooi naar den Stadsschouwburg. De
oplossing van het hangende conflict wordt er
echter, vrees ik, niet gemakkelijker door.
Want de kans zou groot zijn dat verschillen-
de stakers er het slachtcifer van zouden
worden.
Dringender wordt daarom de vraag naar
een bemiddelaar. Het beste zou het misschien
zijn het geschil bij te leggen voordat Roy
aards eene beslissing noemt Waarschijnlijk
zou ook hpm dan het nemen van eene beslis
sing gemakkelijker vallen. De zaak wordt nu
meer en meer geembrouilleerd. De penne-
strijd in de couranten krijgt al een persoon-
lijk karakter. En anderzijds krijgt de staking
meer en meer pen politick karakter, of liever:
gaat de politiek zicn meer en meer met de sta
king bemoeien. Zie ook de interpellates die
Woensdag 1.1- in den Gemeenteraad zijn ge
houden.
En het zwaard der liquidates blijft ook
nog altijd dreigen.
Waar blijft de Vredestichter?
Dreigt er eene Wethouderscrisis? Volgens
de geruchten wel! Men zal zich herinneren
dat er, bij de beh an deling van het voorstel
van B. en W. inzake de loonen der gemeen-
tewerklieden, een conflict ontstond tusschen
de sociaal-democratische wethouders, de hee-
ren Wibaut en de Miranda, en de sociaal-de
mocratische raadsfractie. De laatste diende
amendementen in, die de eersten niet verant-
woord achtten. Het geval is ter sprake geko
men in de laatste federatie-vergadering van
de S. D. A. P., en toen openbaarde zicn eene
sterke strooming om geen partijgenooten
meer zitting te doen nemen in het college van
B. en W.. zoodat de toestand dus z66 zou
worden, dat de sterkste raadsfracte weer
zuivere oppositie-partj zou worden. Intus-
schen. zoover zijn wij nog niet! Het besluit
van ae federate is nog met gevallen. Tiou-
wens, het is de vraag of de kleinere fracties
zich zouden laten vinden voor het bezetten
van de openkomende wethouderszetels.
Woensdag. is hier ter stede het buitenge-
woon Middenstjndscongres gehouden, ter
bespreking van twee belangrijke onderwer-
pen: de bestrijding der opzettelijke wanbeta-
ling en het codperai; e-vraagstuk
Wat het eerste punt betreft, kwam men tot
overeenstemming. Twee wegen, zoo oordeel-
maal opbruiste, dan moest het geheel zijn
eigen gang gaan, en zich baan breken door
de belemmeringen, waaimee die schoolmees-
ters het in toom hadden trachten te houden.
Want wat uit een adelaarsnest stamde, dat
kon je alle dagen melkpap geven, maar de
klauwen kwamen toch eens voor den dag! En
als ze maar eenmaal de Hoeve in't Broek te
rug hadden, nou, dat zou nog eens een leven-
tje wordenZooals in den tjd toen de Strasdh-
nik's voor Ihen in hun holen wegkropen, als
muizen waarop de bunsiug loert, en. toen ze
in een nacht evenved verdienden als hij nu
nauwelijks in twee j ren.; nu zetten die Bog-
dan's een borst op en hij was eigenlijk niet
meer dan een oud wijf, dat voor een paar
grosohen aan aajet, zijden linten, onder de
kleeren over de grenzen droeg
Nou ddn heer, je hebt groot gelijk, als je
zegt, dat je moeder alles voor je verborgen
heeft gehouden, want toen dat alles gebeurda
was je nog een kind van nauwelijks zeven
jaar. Ge was als een nakomertje in je ouders'
huis gekomen, toen je twne broers al bijna vol-
wassen menscheu waren. Fn ik zie je nog:
je liep altijd maar achter 'de schort van je
moeder aan, en je was haar oogappel oom zoo
te zeggen, en als iemand haar verbod vergat
om in jouw bijzijn te spreken over wat je va
der en je breeders uitvoerden, dan hielp geen
smeeken, hij moest het lmis uit. Ook je vader
deed wat zij verlangde, en paste op zijn woor
den, als je in de kamer was. Maar tegen mij
lachte hij en zeideAls de jongen groot ge-
noeg is om een buks te dragen, zal hij wel
vanzelf bij mij komen en zeggenVader neem
mij mee! Waarom zou ik dan nu mijn vrouw's
genoegen bederven
Want dat moet ik naar. waarfieid zeggen, je
vader hield je moeder hoog in eere en hij hield
veel van haar. Hij heeft haar nooit geslagen,
zooals de andere boeren dat wel met hun
vrouwen doen, als ze daar zoo a?ns luat in
de Bet congres, aroefen Bewandeld worden.
De onderlinge informatiedienst moet worden
uitgebreid en de wettelijke bepalingen moe
ten worden aangevuld. Over de cooperatie en
dan speciaal de inkoop-cooperatie, bleken de
meeningen echter nog uiteen te loopen. Bij
vele middenstanders zit de schrik voor de
cooperatie (de verbru ikscooperatie) er nog
in! Voor de leiding bleek codperatie echter
haar afschrikwekkend karakter te hebben ver-
loren.
WAGENAAR JUNIOR.
hebebn, of's Zondags, als ze te veel iheete
schnaps gedronken iheben. Want zoo waar als
ik leef, je vade. was eigenlijk geen boer, maar
een beer, een edelman, een landvoogd! Hij
was niet beelemaal zoo groot als ik, maar
sterk dat zweer ik je, kerel, zooiets komt tegen-
woordig niet meer voor onder de menschen.
Een nieuw iioefijzer brak hij over zijn knie in
tweeen en als bij in de stemming was voor een
grapje, dan betaalde hij in de berberg met een
tbafer, die hij zoo tusschen zijn vingers bad
krom gebogen....
Nou dan, in Lyck was het kermis. Wij wil-
den een paar nieuwe koetspaarden koopen, en
toen de koop gesloten was, zei je vader„Kom
Samelek, nu gaan we de krainen kijken. „Wij
dus naar de kramen. En er was heel wat te
zien; wilde menschen, uit landen waar het
nooit winter wordt, allerhande dierec en apen,
een vrouw, die zoo dik was, dat je er wee
van werd, en op een plein waren koorddan-
sers. Daar komt ineens een kerel op. bijna zoo
groot lis ik, met armea en beenen als okshoof-
dea. Lerst tilt hij gewichten op, dan doet hij
zijn mond open en schreeuwt, dat wie hem kan
leggen, tien thalers krijgt.
Nauwel:,K8 boor: jc vace? dat, of hij trekt
zijn jas uit en staat reeds midden in de tent
Je meet weten dat we op den lop een paar
flesschenrooden wijn gedronken hadden,
maar de lui rondom schreeuwden allemaal:
„Baginsky Baginsky 1"
En dan nen d o Irrooddansers er bij en
zeggen, dat ie vadei ook tien thaler inzetten
moet. Mooi, zzgt je iar, en buigt den eer
sten thaler krom, dien hij neerlegt. En de
koordadnsera zetten al groote oogen op, en
steken de koppen bij clkaar. Maar de dikke
man begint uit te leggen hoe ze elkaar beet
moeten pakken. Niet zooals wij anders bij het
worstelen, met den eenen arm hoog en den
ander laag, maar eerst alleen maar bij de
handen. Je vader hoort alles rustig aan, dan
wordt er gecommandeerdEen, twee, drie, ze
geven elkaar de rechterhand en voor dat je
nog omkijkt, ligt me die dikke kerel op den
grond als een meelzakKerel, dat was nog
eens een vertooningDe lui schreeuwden als
ekken, de koorddansers huilden en de dikke
:erel op den grond zwaaide met zijn hand en
riep maar„ai, ai, ai, ai, ai, aiJe vader
had zijn vingers waaracntig tot moes gekne-
pen bij dat handjes geven.
Toen is de baas van de koorddansers voor
hem komen staan en zei„Heer, wat moetes
we nou doen? U hebt ons al onze winst afge-
nomen, en voor dat onze Hercules zoo noe
men ze moet je weten die lui, die worstelen
en gewichten heffen ja, voor dat die weer
een gezonde hand heeft, kan het wel vier we
ken duren."
„Mooi zoo," zegt je vadei .Hoeveel ver
dienen jullie aan een kermis?"
En de koorddanser zegt: „Heer, tegen de
dertig thaler." En wat doet je vader? Hij tast
in zijn zak, legt bij de tien thaler er nog der-
tig bij en geeft den dikken man er nog een
extra voor ae pijn! Toen hebben de koorddan
sers hem op hun schouders getild en naar de
herberg gearagen, weet je waar die kraam
van Pfitzner, die altijd vlak naast den
pastoorstuin staat, zijn standplaats heeft. Het
volk liep natuurlijk mee zooveel maar de tent
in kon en je vader tracteerde alles wat drin-
ken wilde. En iederen keer als de dikke kerel
met zijn linkerhand naar het bierglas greep,
omdat hij de rechter niet verroeren kon, lachte
je vader, dat de tranen over zijn gezidht lie-
pen. Maar aan mijn kant van de tafel zaten
de vrouwen en daar was er 6en bij, die had
oogen als kersen, zie je, en die lachte mij al-
door maar toe, want ik was toen een paar
jaartjes jonger dan nou En ik gaf haar al het
geld, dat ik in mijn zakdoek had geknoopt,
want wat gaf je in dien tijd om geld?
ik
Onder de omstandigheden, die aanleiding
geven tot verzet tegen de Invaliditeitswet,
mag o-o'k wel genoemd worden de geringe
kennia van de voorschriften der wet. Een
wonder iB dat niet te noemen, want gemaJc-
kelijk te lezen is de wet niet, gesteld al, dat
men zich daartoe zet Zoo achijnen velen te
meenen, dat de betaalde premien verloren
zijn, indien de verzekerde later niet meer aan
de voorwaarden voor den verzekeringsplicht
voldoet.
Zoo denkt menigeen, die van plan i«, later
een eigen zaak te gaan drijven: „Wat heb ik
eigenlijk aan die verzekering?" Hetzelfde
geldt bij v. voor een dienstbode, die vermeent,
dat de premiebetaling geen nut meer heeft,
ala zij later in het huwelijk treedt. Een ander
veronderatelt weer, dat, zaodra hij 2000 of
meer gaat verdienen, de verzekering van zelf
eindigt en dat daarmede het voordeal van de
vroegere premiebetaling verloren ia.
Opgemerkt moet worden, dat de premiebe
taling nooit verloren is. Wat er echter met
die reeds betaalde premie gebeurt, hangt van
den betrokkene zelf af.
Stel, dat iemand zich heeft aangemeld bij
den Raad van Arbeid en hem of haar is een
rentekaart uitgereikt, daar de betrokkene in
loondienst ia tegen een loon, dat niet hooger
is, dan in de wet is aangegeven, en deze per-
soon ia op een bepaalden datum niet meer in
loondienst (hetzij doordai hij voor zich zelf
een zaak' begint, door huwelijk of andere
oorzaak) of wel de inkomsten uit loondienst
atijgen tot 2000 of hooger. Wat gebeurt er
dan? Art. 51 der Invaliditeitswet bepaa.lt
daaromtrent: „De verplicht verzekerde, die
ophoudt te voldoen aan de voorwaarden voor
den verzekeringsplicht, b 1 ij f t verzekerings-
plichtig, totdat de verzekering is vervallen."
W.u rijst natuurlijk de vraag, hoe de verze
kering dan vervalt. Wanneer we een beetje
verder in de wet lezen, n.L Art. 55, dan vin
den we: „De verplichte verzekering vervalt
door de verklaring van den verzekerde aan
den Raad van Arbeid, dat hij de verzekering
als vervallen beachouwt."
Uit het voorgaande blijkt duidelijk, dat,
wanneer iemand eenmaal verzekerd ia, en hij
is later ingevolge de bepalingen van de wet
eigenlijk niet meer verzekeringsplichtigy hij
zelf bepalen kan, wat er ten aanzien van zij-
ne verzekering gebeuren zal. Doet hij niets,
dan blijft hij verzekeringspliohtig. Do be
trokkene kan dus de verzekering laten door-
loopen, alsof hij nog steeds aan de voorwaar
den voor den verzekeringsplicht voldeed. Een
verschil zal er natuurlijk bestaan. De alge-
meene regel is, dat de werkgever de premie
heeft te betalen; op dien regel is echter een
uitzondering gemaakt voor de hier bedoelde
personen.
Trouwens in velo gevallen bijv. bij het
baginnen van eigen zaken, bij 'huwelijk ia
geen sprake meer van een werkgever. Maar
ook, wanneer iemand wel in loondienst blijft,
doch zijn loon bedraagt 2000 of meer, dan
heeft de werkgever oolc niet meer de premie
voor hem te betalen. Dit is in verband met de
bepalingen der wet ook volkomfcn rationeel.
Imtriers aan den betrokkene wordt de be-
voegdheid gegeven, om de verklaring af te
leggen, dat hij de verzekering al# vervallen
beschouwt. Nu kan de verplichting van den
werkgever om premie te betalen natuurlijk
niet daarvan afbankelijk zijn, of de betrokken
persoon al of niet die verklaring wenscbt af
te leggen. In overeenstemming hiermede be-
paalt art. 188 der wet:
„De premie wordt betaald door den
verzekerde:
a. indien de verzekerde bevoegd is tot het
afleggen der verklaring, dat hij de verzeke
ring als vervallen beschouwt."
Degene, die eenmaal verzekerd i«, kan due
de verzakerjng voortzetten, doch, zobdra hij de
hovenbedoelde verklaring volgens de wet kan
afleggen, gaat de verplichting tot premiebe
taling op hem zelf over.
Deze verplichting wordt been echter verge-
makkelijkt door het bepaalde bij het tweede
E3 vbh aT?. 195 der vivlfri
„De arbeider, bevoegd tot het afleggen der
verklaring, dat hij de verzekering als verval
len beschouwt, bepa< zelf deklae-
se, waarin hij de premie be
ta a 1 t."
Het daarop volgend artikel ontslaat hem of
haar zelfs in vele gevallen van de verplich
ting om te betalen:
„De arbeider is niet verplicht om .premie te
betalen over een kalenderweek, waarin hij tern
gevolge van ziekte, gebrek aan werk of werk-
staking niet heeft gewerkt tegen loon o f a 1 a
o n d e r n e m e r de vrouw, die een hnia-
ding te verzorgen heeft, ia tot premiebetaling
niet verplicht over een week, waarin zij, door
welke oorzaak ook, niet heeft gewerkt, tegen
loon of ala ondernemer."
Uit het voorgaande blijkt reeds, dat dege
ne, die niet meer voldoet aan de voorwaarden
voor den verzekeringsplicht, de verklaring
kan afleggen aan den Raad van Arbeid, dat
hij de verzekering ala vervallen beschouwt. In
sommige gevallen kan hij die verklaring on-'
middellijk afleggen, in andere gevallen moet
zes maanden worden verwacht.
Legt de betrokkene de bedoelde verklaring
af en oordeelt de Raad van Arbeid, dat hij
daartoe bevoegd is, dan wordt bem een be-
wija uitgereikt, vermeldende, dat de verzeke
ring met ingang van den datum, waarop de
verklaring werd afgelegd, is vervallen..
Waar blijft nu de premie, die tot aan dien
datum voor hem is betaald? Art. 57 lste lid
der wet schrijft daaromtrent voor:
„Wanneer de verzekering vervallen is, be-
paalt het bestuur der Bank, welk bedrag aan
vrije premien ten name van den betrokkene
zal worden geboekt en op welken dag dat be
drag zal worden geacht te zijn gestort."
Er wordt dus een bedrag op naam van den
betrokkene overgeboekt op de vrije verzeke
ring. Deze laatste moeten we niet verwarren
met de vrijwillige verzekering, welke is gere-
geld in de Ouder^omswet 1919. De bepalingen
betreffende de vrije verzekering treffen we
aan in de Invaliditeitswet.
De vrije verzekering geeft, evenals de ver
plichte verzekering, recht op invaliditeitv en
ouderdomsxente. Deze laatste wordt echter
pas uitgeikeexd, ala de verzekerde den leeftijd
van 70 jaar bereikt heeft. De leeftijdsgrens
voor deze rente ia bij de wijziging der Inva
liditeitswet niet veranderd.
Voldoende blijkt dus, dat de betaalde pre
mie in geen geval verloren is; alleen word*
de betrokkene voor de keus gesteld, of bij d»
verplichte verzekering zal laten vervallen,
dan wel zal laten doorloopen. Om die keuza
te kunnen doen, zal die persoon in de eersta
plaats willen weten, wat voor hem het voor-
deeligst is en voor de beoordeeling daarvan
ontbreken hem de noodige gegevena. Het
eigenaardige bij de vrije verzekering is, da'
op hoe hooger leeftijd de rente wordt uitge-
keerd, im. a. w. hoe meer tijd er verloopt tus
schen de premiebetaling en de uitkeering, hos
hooger de rente wordt. Wordt iemand be-
r.rekkelijk vroeg invalide, dan zal de rente
niet veel te beteekenen hebben. Wanneer de
verzekerde echter met het aanvragen vaa
rente wacht tot het bereiken van den 70-ja-
rigen leeftijd, dan is de rente daasdoor be-
duidenl hooger. Dit zal echter niet den door-
slag kunnen g&ven, om te beoordeelen, of de
betrokkene de verplichte verzekering zal la
ten voortbestaan, dan wel vervallen doen
verklaren. Veelal kan hij van te voren niet
bepalen, of hij binnenikort invalide zal wor
den, dan wel of daarop in de eerste jaren
weinig kans bestaat.
Om zijn houding te bepalen, moeten dus
andere motieven worden aangevoerd.
Wanneer bijv. een dienstbode huwt, wat
zal zij doen? (verondersteld wordt daarbij
natuurlijk, dat zij dan ook niet meer in loon
dienst is, bijv. ala werkvrouw, want dan n
zij nog verzekeringspliohtig). Bestaat de mo-
gelijkheid om gedurende het huwelijk de pre
mien zelf te blijven betalen, dan is m. i. de
keus niet moeilijk. Wordt de premiebetaling
voortgezet, zij het ook al eens met een enkele
onderbreking over weken, dat moeilijk iets
gemist kan worden, dan blijft zij de voordee-
len der Invaliditeitswet ten voile genieten. Zij
kan d.u® eventueel aanspraak maken op inva-
liditeitwente en bij het berei'ken van den
65-jarigen leeftijd op ouderdomsrente; terwijl
haar verzekering bij overlijden van haar zelf
of haar echtgenoot de kinderen recht kan
geven op rente.
Verkeert de verzekerde dus in het geval,
iat het premie-betalen geen bezwaar oplevert,
dan is de keuze dus spoedig te doende ver
klaring, dat de verzekering als vervallen
wordt beschouwd, wordt in dit geval niet al-
(Wordt vervelgd.)