If I El ILL ETON. IHoeve in 't Broek. Handeri twee n twhOgsti Jiarfjif. Woensdagr 28 Januari I'urgschtt brii'veii (Van onzen Parljschen correspondent.) (Nadruk verboden.) PARIJS, 19 Januari 1920. De nieuwe regeering. Het la gegaan zooala ik het dezen zomer heb voelen aankomea, zooala ik het zelft let of wat overmoedig u toon heb durven voor- spellenClemenceau Is gevailen. Het Frankrijlk van den vrede, van den ge- compliceerden precainen vredestijd heeft an- dere leidsmannen noodig dan het Frankrijk van den ooriog. Een Napoleontische primitieve heerechers- natuur als Clemenoeau, man van regelrechte obstinate actie, man van veel wil en niet al- tijd van veel tact, man van grooter psychi- sche Icradiit dan juist wd zelf groot psycho- Itog militant en daardoor niet alitijd1 voldoen- ck* verdraagzaam, iatransigant maar daar door dikwijils 'beperfct van Mik;een na- tuur waar'an de haast grove kradht de fij- nere wzaen der Fransche cultuur niet in groove mate bezaitkende n6ch de mild- ndd nbch ook het breede vani die andere- t roote karakters die zich de jaren door ver- fijnden en veredelde® in een harmenisdte evolutie van: intelligence, heerschkracht en gemoed. Zu'lk een man, zulk een waarlijk humaan diep-intelligent en hoogstaamd bestuurder heeft thans het Frankrijk van den vrede zich gtkozen in Paul Deschanel. En het atrekt Frankrijlk tot eer dat het de zen man tot president koos. Het is de eerste groote daad van. heropbouw, het is de eerste zuiver doordachte warm-overtuigde daad; die spreekt van een herwonnen hooger inzicht, van een heretelde intell'igente zuivere vizie van een herbloeid oud-Fransch edel enthouei- asme. Frankriik is vervuldl van dankbaarheid voor zdfn Nlapoleon der barbaarsche modeme oorlogstijde©. Frankrijlk is vol dankbaaiheid vcor den madhtige oerkerd, den man uit 66n stuk, die de krachtige eenvondige-energieke Clemenceau was, maar Frankrijk heeft begre- pen dat het nu noodig heeft een man in voile levemdcradnt, staamde boven alte partijen, overdacht van wezea als een philoeoof, ener- giek en intelligent als 'a man, cnthousiast als 'n jongeling.en met een kinderiijk hart zooals de rranschmaa dat liefheeft. Paul Deschanel en de nieuwe minister-pre sident Miller and hebben zidh omringd met een Icring van medebestuurdexs, gekozen voor een groot deel buiten de regeer i ngsgroepen om, zonlder eenige politike bijbedoelmg. De keuze der versdhillende ministers werd ge- daan uit de voormannen op vereohillend ge bied, uit de kopstukken op bet gebied van eco nomic, fin.anti.en, handel, wetenschappen. Het feit dat Parijs zoo zeer centrum is van Frank rijk, eeni feit dat in veel opzicbten aan dit volk achadelijk is, heeft dit goede dat de su- perieure figuren op elk gebied gekend worden en elkander kenrnn. Vandiaar aeze eenvoudi- ge nobele kabinetsformatie, die in de wereld- geschiedenis een/ voorbeeld zal blijiven van be- langeloosheid, veddra agzaamheid en hoog maatschappelijk inzidht Deze daad van het door den oorlog zwaar getroffen en zidh nu herstellend Frankrijk is simpel doch veeLzeggend. IDeze daad zegt ons dat het Fransche bloed nog imuier van edel gehalte is, mogelijk ten slotte nog wel gezuiverd dqor het brandend lecd der laatste jaren; deze daad toont dat bet intelligemtste volk van Europa nog levens- en denk-kracht heeft en zidhzelf nog weet te besturen, zooals het zichzelf verdedlgd heeft tegen den indringer. En de critiek vanuit Engelartd en Amerika. die liever Clemenceau, ,,Tne old hero" aan't hoofd der regeeriing nad zien blijven doet ons aan als getuigend van weinig inzicht en van een zeer slecht begrijpen van de veel- eischende en veelwaardige Fransche volks- psydie. Bif deze jonge 'levensdaad van Frankrijk is de arme Volkerenbond, dat hulpelooze, pas- gcboren, ziekelijke gewrocht een triest achouwspel, en de eerste levensdagen ervan uorden moeizaam doorleefld. Als er nog heil te wachten is voor dit provere boorlinkske zal dat moeten komen vanuit den rijken ccuwigvloeienden levensader van een herleefd frankrijk, I WastHet Frarmdhe is ran afisl gehalte en het Fransche land is het edelste der geallieerde kanden. Het Fransche volk dat het zwaant geleden heeft van alle turstelt zich iduuu.het eerste van alls. iHet Fransche volk heeft weer eenmaal be- wezen dat het't volk is van den oudsten en zui vera ten zieieadel. STtFAN. 9) „Toen is ook de landraad gekomen den volgenden dag en de klachten zijn inge- diend van de Pruisische regeering aan de Russisehe. Maar wat hielp net? Geen sikke- pit heeft je vader gekregen voor alle schade die hij had geleden, want de kerels hebben al- les heeten liegen. Hun dooden hadden ze nee- genomen en de bloedsporen in de sneeuw, ia, wat gingen die den commandant van de Straschmks aan? Ten slotte ging de heele zaak in de doofpot en er is niets van geko men, al heeft er ook veel over in de kranten gestaan! Ik heb de krant met mijn eigen oogen gezien, zoowaar als ik leef bij den leeraar in Deugossen en er stond boven „Een nieuwe overval der Russisdhe great wachters." „Geloof je nu soms dat wij hadden moeten sparen wat ons niet spaarde, of dacht je dat we om een Straschnik last van ons gewetea zouden hebben?...." „0. heer, als je er zulke gedachten op na houdt, ga aan maar liever te rug naar je schoolmeesters, laat je hoeve over aan ae Bogdan's en de wraak van je vader aan mii, zdjn knecht! Dat zal dan voor mij het laatste zijn, als ik dan voor je vader zal staan, daar bcvani op de groene weide. In den hemel, waarheen die jagera en.de muzikanten gaan, en als hijl mij zal vr&gen waarom heb jij het gedaan, en niet hij, die er t naaste aan toe was, dan zal' ik zeggen: ,,Hteer, vergeef me, j« sm« is PROVINCIAAL NIEUWS. VEREENIGINO VAN OUD-LEERL1NOEN DER RIJKSLANDBOUWWrNTERSCHOOL TE SCHAGEN. In de tweedc curausvergadcring. gehouden op 26 Januari in hotel „Vredelust" te Scha- gen, behandelde de heer V. R. IJ. Croetcn, Directeur van de Land- en Tuinbouw-Onder- linge, de onderwerpen: 1. Verzekeringswezen op landbouwge- bied, en 2. Invaliditeitswet. De heer E. Dz. Govera opende de vergade- ring met de leden welkom te heeten. Spr. was overtuigd, dat alien het bujtcnge- woon aangenaam vonden, dat de heer Croe- sen geheel belangeloos bereid was gevon- den, liier een inlciding te houden. Veel was er op het gebied van de Invaliditeitswet ten beste ,gegeven", maar geregeld waaide dt wind uit 6en hoek. De voorlichting geschied de n.l. aldjd van de zijde en door degenen die er als qua-ambtcnaar direct bij betrokkea waren. Het gaat dan evenals met de berich- tcn over het Bolsjewisme, die ons bereiken via de landen, die het niet willen. Men wordt dan <t<?nzijdig voorgelicht. Spr. verheugde zich er daarom over, dat de hoer Croesen be reid was gevonden, voorlichting te geven. Spr huldigde den heer Croesen als dc man, die 28 October 1914 voor de Noord- Hollandsche weidera een inlciding heeft ge houden, waarin hij de noodzakclijkheid van den gezamenlijken verkoop van wol bcpleitte. Spr. oordeelde, dat Noora-Holland zich mag feliciteeren met de doorwerking van dat idee, thans door alle provincies gevolgd. Spr. hoopte ook, dat de heer Croesen en het gehoor bij het einde van den dag konden zeggen, dat deze goed bestecd was geweest en dat de door den heer Croesen te leggen kiemen rijke vruchten mogen brengen. (Ap plaus). De heer Croesen, het woord bekomende, dankte den voozitter voor zijn welwillende woorden. Spr. oordeelde het noodig, er op te wijzen, dat zijn rede over het coftperatief verkoopen van de wol een gevolg was ge weest van een bespreking met den heer Co vers en anderen. Spr. weet zelfs niet, of het idee niet afkomstig is van den heer Govera en de eer, dat de cobperatieve wol verkoop tot stand is gekomen, komt hem dua zeker aict alleen toe. Spr. sprak hierop de volgeride rede uit: Verzekeringswezen op Landbouwgebled. Volgens he* program voor deze cursus is het doel: Voorlichting inzake wettcn en besluiten op Landbouwgebied, terwijl aan mij de taak te beurt valt om dezen moigen te spreken over: Verzekeringswezen op Land bouwgebied". Wanneer ik het een met het ander combineer en mij etreng zou willen houden aan de gegeven omschrijving, zou ik heel gauw klaar kunnen zijn met mijn taak, want van overheidswege is tot nu toe, met uitzondering van de onlangs tot uitvoering gekomen Invaliditcits- en Ouderdomswettcn, ten behoeve van den Landbouw niets gedaan op het gebied van de verzekering. Ik meen echter de mij gegeven taak wat breeder tt mogen opvatten door na te gaan Of er dan geen behoefte bestaat aan een wcttelijke regeling van het verzekeringswezen op landbouwgebied en, wanneer dis vraag bevestigend beantwoord moet worden, hoe wij die wettelijkc regeling dan moeten wen- schen. In het jaar 1901 kwam een Ongevallenwei tot stand, de op 1 Februari 1903 in werking trad. In artikel 10 der wet wordt aangege- ven welke bedrijven z.g. verzekeringsplich- tig zijn en het is de bedoeling van genoemde wet de arbeiders in de verzekeringsplichtige bedrijven te verzekeren tegen de geldelijke ge- volgen van ongevallen, hun in verband met de uitoefening van het bedrijf overkomen. "erwijl nu in artikel 10 der wet de bedrij ven, waarin eenig krachtwerktuig wordt ge- bezigd, verzekeringsplichtig worden ver- klaard, bepaalt artikel 11 der wet: „De bedrijven van landbouw, veehoude- „rij, tuinbouw en boschbouw ziin niet ver- "zekeringspiichtig, ook al worcfen zij uit- „geocfend in ondernemingen, waar ten be- „hoeve van het bedrijf eenige krachtwerk- „tuig wordt gebruikt." Wees dus niet kwaa/d op hem want hij is week van gemoed1 en hi} heeft geleerd dat je je vij- anden moet liefbebben en kwaad met goed vtrgelden! Jan was opgesprongen. Zijn borst ging ■zwaar op en neer en zijn oogen vlamden. „Zwijg, jij brutale vlerk, en vergeet niet, dat je mijn lonecht bent!" Met een Itrotsah gebaar voegde hij er aan toe: ,,Maar laat me nu het laatste hooren, want ik verlang naar mijn moeder Samuel Guzek boog deemoedig het hoofd, maar uit de diepten van zijn oogen schitterde iets als van vreugde Vergeef mij heer, maar it kon je woorden nidt anders uitleggen. Als gij 't beveelt, dan zal ik nu vertellen, hoe je vader en je broers om het leven zijn gekomen. Niet in een eer- lijk gevecht, man tegen man, maar door een lafhartige sluipmoordO heer, op dien dag heb ik niet meer geweten of ik een menscn was of eem dier, en al moest ik hOnderd1 jaar worden', ik zal het nooilt vergetcn hoe je moe der zich eerst op haar twee zoons wierp en toeni op je vader. Bij iederen keer gilde ze maar eCn maal, maar bij alien die het hoor- deni stolde het bloed1 in de aderenToen keek zij om rich heen> en op dat oogenblik moet haar gcest wel verward geweest zijn want zij zeide tot ons: „Walt staan jullie daar in ctn kring mij aan te gapen, luie lummels? Mlaalk eeni vuur aan, gauw, dat wij de heeren weer verwarmm, dan kunnen zij weer bijko- men. Want je moet weten het was winter en otn- dst ze den heelen nacht in de sneeuw gele- gen hadden, waren zij geheel stijf bevroren l Keralv wat een ellende, wait een ellende was w*t! Drie tuika mpemer* m daa vsrigen Der^elijke uitzen'derlofibepalinreo met betrekking tot den Landbouw treffen wij niet alleen aan in de Ongevallen wet, maar ook in andere arbeid bescheimende wetten, o. a. in de Arbeidswet en in de Veiligheidawet. Zij zijn een uitvloeisel van de gelukkige gedachte, dat het landbouwbedrijf onder gansch andere omstandigheden uitgeoefend wordt dan de industrie, de handel en het transportbedrijf en dat daarom ten aanzien van dat landbouw bedrijf eene afzonderlijke, speciale wetgeving noodig is waar het geldt ongevalleavoorzie- ning cn arbeidsbescherming. Aangezien echter de behandeling van de ar beidsbescherming in het landbouwbedrijf niet tot mijn taak benooit, bepaal ik mij tot eene bespreking van de verzekering tegen de gcl- deliike gevolgen van ongevallen. Men zou allereerst de vraag kunnen stel- lenWas het tot stand komcn van eene wctte lijke regeling met betrekklng tot de in de In dustrie voorkomende ongevallen zoo noo dig? Inderdaad gebeuren er dagelijks in de in dustrie vele en emstige ongeiukken, met het gevolg, dat verschillende arbcidersgezinnen. ale geheel aangewezen wiu'eri op dc arbeids- kracnt van den getroffen of omgekoinen koat- winner, in ellende wordtn genornpeld. Wel waren er, v66r de in werking trading van de Ongevalienwet groote ,wtrkgevers, die zich het lot aantrokken van de in hun bedrijven geheel invalide geworden arbeiders of van de nagelaten betrekkingen van de in hun be drijven omgekomen arbeiders, maar in heel veel gevailen gischieddc zulb niet, eenvou- dig, omdat het de draagkracht van die werk- gevers te dit duideli Geste en vier moge boven ging; een voorbeeld k maken. d eer. arbelder heeft eene vrouw onge kinderen en verliest door een bedrijfsongeva! beide handen. Daardoor houdt hij niet alleen op kos(winner te zijn van het gezin, maar wordt bovendien hulp- behoevend. net toekenncn nu van eene uit- keering, waardoor levenslang wordt voor- zien in dc behoefte van dien invalide arbei- der en zijne vrouw en in de behoeften van de kinderen totdat deze zestien jaar ge worden zijn, zou duizenden guldens kos- ten en gaan boven he* draagvermogen van de meeste werkgevers. En het practische gevolg is, dat de geldelijke gevolgen van zoodanig ongeval geheel of grootendeele komen fen laste van het arbeiaersgezin. Eene wcttelijke regeling, waardoor dc ar beiders en hunne gczinnen gevrijwaard wor den voor de nadeelige geldelijke gevolgen van'bedrijfsongevallen, i3 due eer, zegen voor den arbeidenden stand. Wil men eene zoo- danige wcttelijke regeling treffen, dan moet er voor gezorgd worden, dat zij, zoom in voor de groote alo voor dc kleine werkgevers tot een ondragelijke last wordt Hoe dit te bereiken is, daarop kom ik zoo aenstonds te- rug. Ik wil echter eerst de vraag beant- woorden, die wellicht bij sommigen uwer op- komt, n.l. waaruit vloeit de verplichting van den wcrkgever voort om te voorzien in de geldelijke gevolgen van bedrijfsongevalkn, die aan zijn arbeiders overkomen? Of met andere woorden, wclkc rechtsgromi is er om den wcrkgever met deze kosten te belasten? De arbeider heeft geen anderen bron van inkomsten dan zijn arbeidskracht; hij stelt deze tegen zekere vergoeding (het loon) ter beschikking van het bedrijf, waarin hij werkt. Heeft de arbeider zijn werk verricht en heeft hij zijn loon ontvangen, dan is daarmede fei- telijk iedere band tusschen d?p. arbeider en het bedrijf befcindigd. Maar door het uitoefe- nen van het bedrijf kunnen ook ongevallen ontstaan en door die ongevallen kan aan den arbeider zijn arbeidskracht ontnomen wor den. Daardoor kan de arbeider zijn arbeids kracht niet meer verhuren. Het bedrijf heeft dus tegenover een zeker loon niet allet- de bedongen arbeid ontvangen, maar tevens aan den arbeider voorgoed diens eenige middel van bestaan geheel of ten deele ontno men. En de geldelijke gevolgen ook daar- van moeten komen ten laste van he* bedrijf. Men zou zich ?en toestand kunnen denken, waarbij de mogelijlcheid van het ontstaan van een bedrijfsongeval reeds voorzien was bij db vaststelling van het loon of m. a. w. dat het loon zoodanig. hoog. vastgesteld was, dat de arbeider daarvan voldoende ter zijde zou kunnen leggen voor het geval hem een onge val overkwam. Maar de prac*ijk is nu een maal niet zoo; daarvoor zijn de arbeiders- loonen nu eenmaal te laag. De regeling, dat de werkgever (het bedrijO moet opkomen voor de geldelijke gevolgen van bedrijfsonge- vallen is dus volkomen verdedigbaar. Ik heb zoo straks gezegd, dat eene wctte lijke regeling, waarbij het bedrijf belast wordt met de geldelijke gevolgen van onge vallen, eene zoodanige moet zijn, dat daar door geen enkel bedrijf te zwaar belast wordt avond warem ze nog Jceragezond geweest iSamuel Guzek drukte zijn harae knuisten tegen elkaar en twee dikke tranen rolden langzaam over zijn bruine kaken ,NVm dan, ik herinner mi}, dat het zoowat drie jaar geleden was sedert jij geboren werd, of misschien ook een' jaar later, dat er een nieuwe wet kwam over het jachtrecht, dat al leen hi} 't recht zou hebben op eigen grond te iageni, die minstens driehonderd mcrgen ak- kerlamd had, maar dan in bdn stuk. Een jachtbewijs moest je halen bij den landraad maar niet een ieder kreeg heft, alleen onbe- sproken lieden en ook aan' zulke menschen kon de landraad' het weigeren, zander te zeg gen waarom. Toen is dan de verondening in het districts- krantje uitgevaardigd, je vader heeft dit gele- ztn en zeide toenMooi, dan zal ik voor ie der een jachtbewijs koopen, want het is een welt, die onze koning neeft uitgevaardigd. God schenke hem gezondheid en een lang le ven!" Verder ging ae wet hem niets aan, want hij had meer dan vijfhonderd morgen aan el- ken kant van het meer de helft, met enkel een stuk broekland er tusschen, weet je, vlak ach- ter onze stoeterij en bovendien nog het jacht recht op al den grond van de geheele gemeen- te en ait was een recht zoo oud. dai geen mensch zich herinneren kon dat net ooit an- dera was geweest". „A!dus rijdt je vader naar de altad naar den landraad om diie jachtbewijzen te koopen voor zich, voor Willem en voor Adamek. Maar er was een nieuwe landraad gekomen, want onze oude landraad die ons arajd tegen de Russen had geholpen was gestorven. Eteze nieuwe landraad zegt tegen eeni klerk dat hij de •tukken. van lUjpmalri nua* hrangao, maar Kt an bereikt wordea ianga cttt weg der verzekering. Het is voor het wezen van de zaak onver- schillig of a.t verzekering afgcsloten wordt bij een verzekeringtmaatechappij tegen een vaste premie of bij eene onderlinge organiaa- tie, waar de jaarhjkache kosten over de deel- nemers worden omgeslagen. In beide gevai len ia de grondgedachte: het risico ven een bedrijf te laten dragon door alle te zamen. Hier boven is gezegd, dat de Ongevalien wet 1901 het landbouw-, tuinbouw- en bosch- bouwbedrijf en de vcchouderij uitaluit, omdat men gevoelde, dt daarvoor eene andere rege ling noodig was als voor de industrie en handel Men zou ook kunnen mcenen, dat deze uitsluiting heeft plaats gehad, omdat in het landbouwbedrijf geen ernstige ongeval len voorkomen cn eene regeling dua niet noodig was. Inderdaad hoort men dit laatste argument vaak bezigen door landbouwera, die aangezocht worden eene ongevallenver- zekering ten behoeve van hun personeel aan te gaan Toch leert de ervaring, dat ook in het land- er» tuinbouwbedrijf wel degelijk ern- atlgc bedrijfsongevallen voorkomen. Als be- wijs moge het volgcnde dienen Bij de Centrale Landbouw-Ondcrlingc waren bij het begin van 1918 aangcslotcn 14 404 bedrijven en bij het einde 14.714 be drijven; gemiddeld dus 14.559. Aanne- mendc dat in die bedrijven gemiddeld 3 arbeiders per bedrijf (vaste cn losse) voor komen, wiren dus in 1918 verzekerd bijna 43 700 arbeiders. Daaronder nu kwamen in 1918 zestien ongevallen niet doodelijken afloop voor en twaalf met blijvende ge heele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken Te zamen dus 28 ongevallen van zeer ernstigen aard. Dat wil. dus zeggen, dat er in iedere 1000 bedrijven 2 zeer ern stige ongevallen voorkwamen en op iedere 1000 arbeiders ruim 0.6. Daamaast kwa men nog 171 ongevallen voor, waarvoor eene uitkeering van langer dan twee maan- den noodig was en die dus tot de ernstige ongevallen kwamen nog 2119 met een uit- gerekend op het aantal verzekerde bedrij ven en verzekerde arbeiders wordt dit bijna 12 per 1000 bedrijven en 4 per 1000 arbi- ders. Naast deze zeer ernstige en ernstige ougvallcn kwamen nog 2119 met een ult- keeringsduur beneden de 2 maanden voor en 262, waarbij alleen geneeskundige be handeling noodig was. De verslagen van de voorafgaande ja ren geven heel hetzelfd- beeld en uit de jaarverslagen-van de Tuinbouw Onderlin ge blijkt, dat ook in het tuinbouwbedrijf re- gelmatig ernstige ongevallen hoewel minder dan bij den landbouw voor komen. De Regeering heeft dus Indertijd land- en tuinbouw niet m de Ongevalienwet 1901 uit- gesehakeld omdat genoemde bedrijven zou- aer bedrijfsgevaar waren. En daarom heeft de Regeering dan ook in het jaar 1905 een Ont- werp-Landbouwongevalleuwet bij de Tweede Kamer ingediend. Tegen dit Ontwerp-Landbouwongevallen- wet is in land- en tuinbouwkringen eene alge- meene beweging ontstaan. In de eerste plaats achtte men de wet veel te duur. In genoemd wetsontwerp werd een premie genoemd van 47.— per 1000, loon voor landbouwbe- drijven met stoomwerktuigen38 per 1000 loon voor landbouwbedrijven met paarden en 28 per 1000 loon voor kleinere landbouw bedrijven zonder paarden en voor tuinbouw- bedrijven. Inderdaad heeft de ervaring ge leerd, dat deze bedragen veel te hoog waren, want de Centrale Landbouw-Onderiinge heeft in de tien jaren van haar bestaan voor de beide eerste groepen van bedrijven gemid deld op 11 per 1000 loon kunnen afreke- nen en de Tuinbouw-Onderlinge voor de laatstgenoemde groep op 8 per 1000 loon. En dat niettegenstaaude genoemde organisa- ties aan de door een ongeval getroffen arbeiders geheel dezelfde uitkeeringen ga- ven als in net wetsontwerp voorzien waren en in sommige gevailen meer. In de tweede plaats werd tegen het wetsont werp geageerd, omdat het te omslachtig in zijne regeling was (waardoor de hooge kos ten ten de h veroorzaakt werden). De scha- deregeling bij voorkomende ongevallen toch werdf steeds opgedragen aan een centraal punt, de Rijksverzekeringsbank. Al moge deze centralisatie ook bij de z.g. Industrieele On gevalienwet bezwaren hebben, toch komen die daar niet z66 tot uiling, omdat heel veel in dustrieele en bandelsondernemingen in be- paalde, gemakkelijk te bereiken centra uitge oefend worden, welke gemakkelijk door de agenten der Rijksverzekeringsbank bezocht kunnen worden. Maar wanneer diezelfde cen tralisatie toegepast wordt op de ongevallen- verzekering van de zoo zeer verspreid liggen- de en moeilijk te bereiken land- en tuinbouw- jc vader krabt zich- 't hoofd, wan* als die hee ren beginnen in de stukiken. te lezen dan komt er nooit iets goeds van. En jawel hoor, de landraad1 leest en leest, en opeens zegt hij.: „Mijlnheer Baginski, ik kan u geen jachtbe wijs geven". En je vader vraagt „waarom niet mijnheer de landraadi, ik heb toch meer dan driehonderd morgen, zooals in de wet staat?" Jawel, maar niet aan 66n stuk. Daartusscheniin ligt een stuk broekland en dat hoort niet aan u maar aan het koninklijk domein". „Och, wel neen, mijnheer de land raad1", zegt je vader, „het stuk broekland be- hoort aan mij Oan trekt de landraad zijn schouderS op en zegt: Ik houd' me aan de kaart van het distridis-kadaster. Als u die niet juist acht, dan kunt u 'n klacht indienen. Maar ik kan u nu al wel zeggen1, dat, rnocht u ook winnen u geen jachtbewijs krijgt, mijnheer Baginsky want de strooperij in deze streek moet eindelijk eens een. eind' nemen". De aderen zwellen in je vaders voorhoofd op, maar h:ij blijft volkomen rustig. Mijnheer de landraad ik weet ndet, of u een jager bent, en van wien u het jagen geleerd hebt. Ik, Adam Baginsky, heb het van mijn vader geleerd, die weer van. zijn vader en zoo voort, want de Baginsy's waren al heeren en jagera voordat de kon ling van Pruisen in di t land is geko men1. !Hoe kunt u miij dus een) strooper noe- meo iDan steekt me die landraad zijn neus in de lucht en zegt: „Over uw wijze van ja gen heb ik bcrichten ontvangen van den ko- ninklijken) jachtopziener Holder. Overigens, als u zidi onhebbelijkhedem veroorloofd,-zal ik u buiten de deur laten1 zettea". Toen lacht je vader en zegt: „Mijnheer de landraad dat zouden uw klerken niet klaar- apska, al vuw hte «r twintig ia plaate vm badrFvan, dan moeten $e kosten, Se nm de schaderegeling verbonden zijn. daardoor bui- tengewoon boog worden. Zonder bet centraii- satiesysteem van de Induatrieele Ongevalien wet goed te keuren kan dim gezegd worden, dat een ongevallenverzekering voor het land- en tuinbouwbedrijf noodzakelijkerwijze ge- bruik moet maken van een groot aantal plaat- aelijke organen of m.a.w. decentralisatie moet toepaaaer. Dit geldt voornamelijk voor den minder ernstige ongevallen. Aan die decentra lisatie ia nog een tweede en niet minder be- langrijk voordeel verbonden. Het land- en tuinbouwbedrijf wordt in de verachillende dee- lcn des lands op geheel verschillende wijze uitgeoefend en het ia voor de rondreizende ambtenaren vriiwel onmogelijk om de practi sche invaliditeit van een door een ongeval ge troffen landarbeider, die in een bepaald soort van bedrijf werkt, naar blllijkheid juist ts schatten. Zulks is alleen mogelijk voor perao- nen, die met het bedrijf ter plaatse volkomen bekend zijn, dus door plaatselijke organen van de verzekeringsinstelung. En juist bij de on- fevallen met gerlnge Invaliditeit geldt dit in ooge ma+e. Wanneer men voorts bij die plaatselijke or ganen de personen betrekt, die de ongevallen verzekering moeten betalen, dat zijn de werk gevers, dan zullen deze meer belang in de zaak gaan stellen en eerder geneigd zijn tot medewerking om ongevallen te voorkomen en de gevolgen van plaats gevonden ongevallen zoo gering mogelijk te doen zijn. Men zou kunnen inaenen, dat het gevaar be staat, dat, wanneer de werkgevers, d.w.z. de belanghebbenden bij den gelaelijken uitkomst der verzekering, opgenomen worden in de plaatselijke organen der verzekering en aan deze organen de schaderegeling wordt opge dragen, de bet an gen der arbeiaers wel eens verwaarloosd zouden kunnen worden. In d< eerste plaats heeft de tien-jarige practijk van de land- en tuuibouwonderlinge net niet bestaan van dit gevaar bewezen. Dit gevaar wordt daar bovendien voorkomen door het bestaan van Commissies van Scheidsiieden, waarin zoowel arbeiders als werkgevers zit- ting hebben en waarbij een arbeider, die meeut, dat zijn schade niet op de juiste wijze vergoed wordt, in beroep kan komen. Het gevolg van de actie tegen het on twerp- Landbopwongevallenwet van het jaar 1905 ia reeat: dat het ontwerp niet in de Beide Kamera in behandeling is gekomen en onlangs werd ingetrokken 2. dat de Centrale Landbouw-Onderiinge en een aantal andere vrijwillige onderlinge organisaties voor ongevallenverzekering zijn tot stand gekomen. De Regeering heeft echter het plan binnen- kort met een nieuw Ontwerp-Landbouwonge- valelnwet te komen. Dit plan verdient in zijn algemeenheid slechts instemining, want naast de land- en tuinbouwers, die net als hun plicbt gevoeld hebben eene afdoende verzeke ring te sluiten voor hun arbeiders, wanneer dezen door een bedrijfsongeval getroffen mochten worden, komen nog vele werkgevers voor, die alleen door wettelijken dwang tot die plicht gebracht zullen kunnen worden en wier arbeiders thans bij een bedrijfsongeval geheel onvoldoend verzorgd achter blijven. Maar de land- en tuinbouw nebben er redht op, dat met de vrijwillig opgedane ervaring in ae wet zal worden rekening gehouden. Aan hen mag geen ongevalienwet opgedrongen worden, die geschoeia is op den grondslag van de Industri eele Ongevallenwet-1901, waardoor onnoodig hooge kosten en eene onvoldoende werking in de practijk veroorzaakt zou worden. De toe- komstige wettelijke regeling moet het stelsel van decentralisatie huldigen en moet aan de werkgevers bij de uitvoering zooveel mogelijk vrijheid en gelegenheid tot medewerkiny bie- den. Daarvoor op te komen is een latui- en tuinbouwersbelang van niet te onderschatten beteekenis en daarvoor zal het beste gesti eden kunnen worden door de bestaande vrijwillige organisaties zoo krachtig mogelijk te maken. Hoc meer leden zij tellen, des te minder zal het voor de Regeering mogelijk ziin eene wet telijke regeling te treffen, waarbij datgene, wat door het pariiculier initiatief tot aUna kwam, uitgescftakeld wordt. Bij de ongevallenverzekering komen twee stelsels van het opbrengen van de kosten voor. Men kan deze aanduiden mtiOmslagstelsel en Kapitaaldekkingsstelsel. Om het verschil tus schen beide stelsels duidelijk te maken moet ik er eerst op wijzen, dat in het algemeen twee soorten van ongevallen kunnen voorkomen, namelijk ongevallen met tijdelijke invaliditeit en ongevallen nut blijvende invaliditeit. Bij de eerste zal na eenigen tijd volledig herstel in- treden en is dus slechts eene tijdelijke uitkee ring noodig. Bij de ongevallen van de tweede soort echter zal algeheele of gedeeltelijke in- tien. Maar ik wil mi} om u ook niet opwinden, want ui bent jong en u weet niet, wien u voor u hebt. Dus ik zal eeni klacht indienen over het Stuk broeklandi en als ik het proces ge- vvonneri heb, zullen we elkaar nog nader spre ken over dat jachtbewijs". En hij draait zich om, en gaat dwars over de markt naar den advocaal ,;Daama is een kwade tijd gekomen, want zoo'n proees is nog niet ten einde als 6en rechter uitspraak heeft gedaan. Als je ver liest, dam ga je naar cen anderen rechter, en verliest de ander dan doet die hetzelfde en de .advocate® zeggen dan maar: „in appil gaan!" Maar wij hebben aldoor maar weer gtwonncn, want je vader kon bewij-zen, dat zijin vader al in het Broek turf had gestoken, zonder daf demand het hem verboden' had. Drie jaai leeft het proces geduurd en in dien tijd was je vader haast ziek, omdat hij nooit op jach: ging. De hazen en ree6n hebben van onzen oogst gevreten als schapcn, en de wil- de zwijnen groeven onze aardapipds uit, maar je vader heeft geen geweer aangeraakt, om dat hij zijn recht niet bederven wilde, zooals hij zei. Maar als hij dien jachtopziener Hol der tegenkwam, deed' hij altijdi zij® oogen dicht om hem niet te zien, omdat hi} bang was, dat hi} zich aan hem zou vergrifpea. Want hij had immers indertijd toen ae nieu we wet kwam aan de® landraad geschreven dat je vader een strooper was. Dit was alleen maar uit wraak, want hi} had met je vader eon itwist gehad i® dc Dengosser herberg, om een kleinigheid; maar er zijn menschen die zoo iets met vergeten kunnen. Met zijn voor- ganger hadden wij altijjd in vrede geleefd en die waa een aardige, vriendelijke man en dik- wijl* was die hij ons te gaat". (Wteadlt vnMslgd.) W* US ltM mmmmmmtmmmm i I HI..-Willi -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5