Hoiderd Est 01 Twlitifito Jaarfsnr Dontlerdag 12 Febrnari FKtlLLETON. D® Hoove in't Broek, PRQVlNCiAAi NifcUWSi, VEREENIOINO VAN OUD-LEERLINGEN DER RIJKSLANDBOUWWINTER- SCHOOL TE SCHAGEN. (Vervolg). Spr waa nu gekomen tot het behandelen van: De wet van 20 Jull 1870. Spr. wees er op, dat de behoefte aaa een definitieve regeling van de bestrijding der be smettelijke veeziekten aanleiding gaf tot de indiening op 19 Mei 1868 van een wetsont- werp tot regeling van het veeartsenijkundig Staatstoezicht en de veeartsenijkundige polir tie Aanvankelijk was onder dit Staatstoe zicht ook gebracht de keuring van vee en vleesch. Door wisseling van Ministerie ontstond vcrtraging waardoor eerst 20 Juli 1870 d« wet tot sand kwam zonder het hoofdatuk curing van vee en vleesch". Deze v et is ook nu nog van kracht en on- getwJ;Md van veel beteekenis gewecst voor uc bestrijding van de besmettelijke veeziekten. Thans staat ze echter op het punt, door con nieuw wetsontwerp vervangen te worden, waarvan het voorloopig verslag reeds is v. rschenen welk voorloopig verslag reeds dor den Minister is beantwoord, zoodat apocdige behandeling in de Tweede Kamer verwacht kan worden In het nieuwe ont- erp is veel van de oude wet overgenomen. Spr las hierop de considerance van de wet ii 1870 voor. wet besaat uit 46 artikelen. Ze is ver- d in de 4 volgende paragrafen 1 Van het veeartsenijkundig Staatstoe zicht. Bepaling omtrent de veeartsenijkundige ,3 litie 1. Strafbepalingen. 1 Slotbepalingen. Paragiaaf 1 omschrijft het doel van het vc-'-artsenijlcundig Staatstoezicht, geeft aan, \v Ike ambtenaren met deze Staatszorg zullen worden belast, welke verplichtingen er op die ambtenaren rustcn en welke bevoegdheden zij bezitten Par. 2 gecft de verplichtingen aan, welke op den veeliouder rustcn, met betrekking tot het voorkomen van besmettelijke ziekten onder zijn vcestapel; sclirijft verder voor, welke maatregelen door de overheid kunnen of moe ten gen omen worden; wijst op de verplich tingen van den burgemecster inzake de uit- voering van door den districts-veearts of zijn plaatsvcrvanger geadviseerde maatregelen omschrijft den toestand, waarin vee voor ziek en verdacht wordt gehouden en bepaalt de wijze, waarop afmaking na onteigening van vee kan plaats vinden, zonder dat hiervoor de omslachtige bepalingen van de onteige- ningswet behoeven gevolgd te .wordenregelt de Tinancieele afwikkeling der schadevergoe- dingen voor onteigend vee en besmette voor- werpengeeft voorschriften omtrent ontsmet- ting en omtrent de vernietiging van gestorven vee en niet voor ontsmetting geschikte voor- werpen en bepaalt ten slotte, dat bij alge- mecnen maatregel van inwendig bestuur een commissie van deskundigen genoord, aange- wezen zullen worden, welke ziekten van het vee voor besmettelijk worden gehouden en welke maatregelen hiertegen bij het heerschen of dreigen van elk dier ziekten moeten wor den toegepast Par. 3 geeft de strafbepalingen aan, welke op overtredeing der verschillende met name genoemde artikelen zijn vastgesteid en behan- delt de inbeslaguame met de daaraan verbon- den financieele en administratieve voorschrif ten. Par. 4 geeft als slotbepalingen eenige alge- mcene voorschriften de intrekking van enkele wetjes en wettelijke voorschriften en den da tum van inwerkingtreding der wet. Spr. wees er op dat het betreffende ko- ninklijk besluit, dat regelt welke ziekten van het vee voor besmettelijk worden gehouden en welke maatregelen tegen elk dier ziekten kunnen of moeten worden toegepast, herhaal- 19) De heer Bogdan had zijn wenkbrauwen sa- mengetrokken en zette een gewichtig gezicht. „Wat zegt je moeder daar, wil je geen on- derwijzer worden, mijn jongen? Maar waar- om met? Het is toch een heel mooi beroep? Je hebt je tractement, veel is't nu wel niet, maar daar hoef jij toch niet op te letten, daar je buitendien nog de rente van achttiendui- zend thaler krijgt, want dat betaal ik je moe der uit in contant geld voor de Baginsker hoe- ve en dat is dan je vaderlijk erfdeel en wat ontbreekt er dan nog aan? Je leeft in vrede en hoeft er je niet om te bekommeren of het regent of de zon schijnt, want je tractement en je rente komen toch wel binnen De heer Bogdan leunde achterover en lach- te tevreden want de vergelijking met het boe- renbedrijf kwam hem zelf zeer geestig voor. „Nietwaar, geachte voogd, uw zoons wor den immers ook allemaal onderwijzer?" vroeg Jan heel onschuldig. „Hoezoo?" „Nou, omdat u, edele heer, vindt dat dat beroep van onderwijzer zoo iets moois is!" Nu lachte de heer Bogdan luidkeels en sloeg zich van plezier op de knieen. „Buurvrouw, hebt u't gehoord, mijn jon- gens onderwijzer worden? August Bogdan zijn jongens onderwijzer! Het is om je dood te lachen De moeder had met een knorrig gezicht toe- gehoord. Nu kwam zij tusschenbeide. „Het is nu genoeg! Daarover spreken we later!" „Maar waarom moeder. Ik zou toch wel eens graag van mijn geachten voogd willen hooren waarom voor een Baginsky goed ge noeg is wat voor een Bogdan te mm is. En hij moet me niet kwalijk nemen, maar ik heb tot au toe altijd gehoord, dat de Baginsky's vroe- pr edflllisdaw «ja grr" w1 m 4* e«;:;k gewfjsiga n m tasa trawst 6* usam van een elftal ziekten. Voor ede der genoem de ziekten worden bepaalde maatregelen voorgeschreven, die alle op bep&alde artike len van de wet van 1870 zijn geoascerd. Deze wet moet dus beschouwd worden als een ze- kcre grondwet, waaraan tal van koninklijke besluiten en ministerieele beschikkingen zijn ontleend, die daardoor kracht van wet hebben en waardoor juist deze wet vcvldoende soepel- heid heeft om ook zelfs bij het optreden van eventueele nieuwe of hier onbekende ziekten gelegenheid te geven tot een anel ingrijpen, zonaer dat daardoor toch te kort wordt ge- daan aan de in de wet vastgestelde bepalin gen. Spr. onderwierp hierna de paragrafen aan een nadere beschouwing en stond wat langer stil bij die artikelen, welke practiach van net meeste belang zijn. Spr. zou het bepaalde onder a. in art. 1 in de wet genoemde niet gaarne missen, omdat daardoor het verband tusscheu veehouders en districts-veearts nauwer wordt aange- haald. Spr. hield zich persoonlijk voor net district Alkmaar aanbevolen voor het geven van adviezen inzake het voorkomen van heer- schende, niet bij de wet genoemde veeziekten. Spr. wees er op, dat de districts-veeartsen bij Iconinklijk besluit worden benoemd, ge- scnorst of ontslagen. Hun standplaatsen en ambtsgebieden worden hun door den Minis ter van Landbouw aangewezen. Aanvankelijk werden er 5 districts-veeart sen aangesteld, thans zijn er 13 districten met even zooveel districts-veeartsen. Voor iedere districts-veearts worden tan of meer plaats- vervangers aangewezen, die bij volstreke vcrhiuaering van dien ambtenaar zijn betrek king "vaarnemen. Deze hebben bij de waar- nemini' dezelfdc rechten en bevoegdhedeen als de districts-veeartsen. In spr.'s ambtsge- bied, waaronder 14 veeartsen ressorteeren, zijn er 10 tevens tot spr.'s plaat^ervanger benoemd. Den districts-veearts wordt door de wet een groote bevoegdheid gegeven voor het op- sporen of constateeren van gevallen van be smettelijke veeziekten. Tusschen zonsop- en -ondergang mag hij, zelfs, ondanks den wil van bewoners ot ge bruikers, binnentreden in of op hun eigen- dom. Een districtsveearts mag geen praktijk uit- ocfenen en zonder koninklijke goedkeuring geen andere bediening waarnemen. De bedoe- ling is, dat hij als ambenaar een onafhanke- lijke, zelfstandige positie inneemt. De plaatsvervangende districts-veeartsen zijn bevoegd, de vccartsenijkunst uit te ocfe- nen. Zij ontvangen ecliter geen bezoldiging. maar vergoeding voor reis- en verblijfkosten en vaccatiegelden. Dc jaarvcrslagen der districts-veeartsen worden gccombincerd tot een jaarlijks in druk uitgegeven Vcrsiag aan de Kouingin van de bevindingen en Tiandclingen van net veeartsenijkundig Staatstoezicht. Sedert de wet van 1874, waarbij de uitoefe- ning der veeartsenijkunst nader wprdt gere- gcld, is het uitoefeneu der veeartsenijkunst alleen toejestaan aan veeartsen, die na aige- legd examen aan de veeartsenijkundige hoo- geschool te Utrecht cen acte van bevoegdheid tot die uitocfening hebben verkregen. Zij noemden zich, ter onderscheiding van de pa- tent-veeartsen, rijks-veeartsen. Nu, na onge- veer 50 jaar, de patent-veeartsen op enkele uitzonderingen na, zijn verdwenen, heeft de titel „rijks-veeart8" zijn reden van bestaan verloren en noemen de jongere veeartsen zich gcwoonlijk veearts of nog meer modern: dierenarts. Voor deze laatste titelatuur is veel te zeg- gen, omdat de veearts niet alleen is de arts van het vee, waaronder de wet slechts ver- staat de eenhoevige en de herkauwende die- ren en de varkens, maar tegenwoordig zijn bemoeii'ngen ook uitstrekt tot honden, katten, pluimvee en andere diersoorten. In art. 13 van par. 2 is de veiplichie aan- gitte bij den burgemeesler vastgesteid. De aangiite is reeds verplichteud, wanneer zich bij eenig stuk vee verschijnselen van een besmettelijke ziekte openbaren. Ingeval van twijfel omtrent den aard der ziekteverschijnselen, kan de veehouder zich daaromtrent doen voorlichten door den prac- tiseerenden veears of hij kan aangifte doen den burgemeester, waaraa een onderzoek - gt door den districts-veearts of door diens plaatsvervanger. Volgens een arrest van den Hoogen Raad daglooners? ue heer Bogdan had een vuurrood hoofd gekregen. „Wou je mij soma voor den gek houden, jongen? Nu aan zul je kunnen zien hoe een dagiooner zoo n adellijke hoeve koopt en be- taait tot op den laatsten cent." Hij greep met van woede trillende handen in zijn zak en haaide er een dikke brieventasch uit. „Daar, buurvrouw, daar heb je je achttien- duizend thaier in deugdelijk Pruisisch bank- papier, zooals was aigesproken En nu het koopcontractl" Jan stond met de armen over de borst ge- kruist. Zijn fijne neusvleugels trilden. Toen nu zijn moeder het papier uit haar halsdoek had genomen en Bogdan er reeds naar greep, schoot hij snel als een havik toe. Met een plotselingen ruk scheurde hij het middendoor en wierp het met de brieventasch midden in de kamer op den grond. „Daar dagiooner, dat is het antwoord van den edelmanl" En tot zijn moeder sprak hij hijgend: „0, wees toch niet zoo boos op mij moedertje, maar je wilde niet luisteren naar mijn smee- ken en nu heb ik geweld moeten gebruiken. Als vader nu op ons neer kon zien, dan zou hij mij gelijk geven dat ik dien brutalen kerel daar de les heb gelezen." De boer zag eruit, alsof hij zich op hem wilde werpen, maar Jan nam hem van uit de hoogte op en om zijn lippen speelde een ver- achtelijk lachje. „Stel je toch niet als een dwaas aan, oude man 1 Het zou mij spijten als ik ie met geweld moest aanpakken. Raap je geld op en ga in vrede I Eta ding zeg ik je daarbij: Laat je nooit meer op mijn hoeve zien of ik zou je moeten oproepen tot het dag- loonerswerk dat je past!' De oude vrouw had er bij gestaan als ver- stijfd en haar zoon met wijdgeopende oogen aangezien. Was dat een knaap die daar zoo aanmatigend sprak? Zou nu dat eerie oogen- Mik VKditasM. wat Mj ta sd jauo had tin W&!iMSX5.titi tM OWifiWtiSg van dit artikel niet, dat de overtreder de ver schijnselen der besmettelijke ziekte werkelijk heeft opgemerkt en waargenomen, doch is het voldoende. wanneer vclgena verklaringen van anderen (b.v. deskundigen) hij de ziekte verschijnselen had kunnen waarnemen. Bij overtrading van dit artikel kan nooit inbeslagname van vee plaats hebben. Tot verantwoordelijk persoon wordt gere- kend degene, die het vee onder zijn onmid-- dellijk toezicht heeft. In art. 14 wordt de verplichte afzondering van het aangetaste vee voorgeschreven. Slechts bij hooge uitzondering echter vindt deze uitzondering plaats, wat aes te meer ver- wondering moet wckken, omdat juist uit deze nict-afzondering in tegensteiling met de vaak noodlottige gevolgen van de afzondering, waarvan men haast dagelijks in de dagbladen kan lezen, de grootste gevolgen voor den veehouder kunnen voortvloeicn, n.l. de Inbe slagname van het vee, waarmce de overtra ding is gepleegd. Bij een veroordeelend von- nis moeten dan de inbeslag genomen runde- ren verbeurd worden verkfaard. Tegen dc bepaling omtrent de grootte en vorm van kenteekent n wordt nog al eens ge- zondigd. De kenteekenen voor de besmettelij ke ziekten-zijn natuurlijk bedoeld als waar- schuwingen en het is jammer, dat velen zich niet gedrongen gevoeien, zich daaraan te «to- ren vooral in gevallen, waarbij gemakkelijk smetstof kan worden overgebracht. Een burgemeester kan ontheffiug verleenen van het vervoei-verbod van vee, dooi eeu be smettelijke ziekte aangetast, of daarvan ver dacht, maar alleen voor zijn gemeente. Dit kan't vcrvoer op afstanden onmogelijk ma- ken. Eenvoudiger ware het, wanneer ook in bizondere gevallen de Minister ioestemming tot vervoer voor het geheele land zou kunnen geven. Nu past men er dikwijls een mouw aan. Het komt vaak voor, dat de vervoerder, die een proces-verbaai krijgt voor het vervoe- ren van besmet of verdaciit vee, er zich op bcroept. dat hij niets aan het vee gemerkt heeft, maar gewoonlijk is hij daardoor niet voor een strafverVolging gevrijwaard. Een arrest van den Hoogen Raad zegt„Het ver voer van vee. door een besmettelijke ziekte aangetast, is strafbaar zoodra het feit, dat het vee is aangetast, waarneernbaar is, zij het ook niet uit bij den ecrsten oogopslag zicht- barc verschijnselen, doch elechts na een nauwkeurig onderzoek". Een tweede arrest is ook van belang, om dat men wel eens tracht ziek of verdacnt vee door een ander te lafen vervoeren, om dan zelf buiten schot te blijven. Het bedoelde arrest ecliter luidt als volgt: „Strafbaar stellende het vervoer van vee, dooraen besmettelijke ziekte aangetast of daar van verdacht, is art. ,7 Wetb. van Strafrecht van toepassaig (waaiib staat, dat -'lataaiu zijn, zij die het teit plegen, doen piegen of mede plegen); zoodat a us onder die straf be paling ooic valt hij, die doet vervoeren, mus de teitelijke handeiende persoon in strafrech- teriijke zin niet als dader kan worden be schouwd, immers strafrechterlijk niet mag worden aansprakelijk gesteid.' Aimaken van vee kan alleen women voorgeschreven bij de veepest uer Herkauwende dieren, de lungziekte der runderen, het mond- en klauwzeer bij de herkauwende dieren en de varkens, den kwa- deu droes en huidworm bij de eennoevige die ren, de schaapspokken bij de schapen en de geien, de vlekzitme der varkens, ae triclliiien- ziekte bij de varkens en de hondsdolheid bij alle vee. Het besluit daartoe wordt op ad vies van den districtsveearts door den burgemeester genomen. Aimaking geschiedt niet, dan na onteigening. Voor verdacht vee wordt de voile waarde en voor vee, dat door een besmet'elijue ziekte is aangetast, tenminste de helit en ten hoogste het voile bedrag van de waarde uitge- keerd. Wanneer de burgemeester' of de eigenaar of beide geen genoegeu nemea met de waai dce- ring van den door den burgemeester heaoem- den desk un dig v. dan benoemd de kantonrech- ter bij eenvcudige beschikkicg, op verzoek van den burgemeester twee deskundigen, die met den eerste besliissen bij meerderheid van stemmen. De betreffende maatregelen zijn z66 voor geschreven, dat eventueele aimaking van het vee met den meesten spoed kan plaats vinden. In do praktijk staat men evenwel nog voor belangrijke stagnatie. Een hoogst belangrijk artikel noemde spr. art. 27, waarin we lezen, gewerkt en gezwoegd voor zijn toekomst? Maar plotseiing kwam er weer ieven in haar. Zij snelde naar het raam, rukte het open en riep de van't laud terugkeerende knechten toe: ,,Lodewijk, Woytek, Willem, kom gauw hter, in de kamer 1" Jan wendde zich met een ruk om. Moeder, wat wil je?" idea antwoordde zij snikkend: „Een weer- barstige jongen tot gehoorzaamheid dwin- gen Maar slechts een oogenblik duurde die zwakheid. De knechts kwamen de kamer in. „Wat moeten we doen, vrouw?" „Daar, grijpt hem vast en bindt heml" Jan was op de tafel gesprongen en zwaaide met een van de zware eiken stoeleu. Moeder, roep ze terug, want bij God, de eerste die het waagt een hand naar mij uit te steken, sla ik den schedel in!" De knechts aarzelden en de oudste trad naar voren. Vergeef het ons, vrouw, maar dat is toch de jongc heer Jan, die daar staat 1 Hoe kunnen we onze handen tegen hem opheffen?" De vrouw trad op het drietal toe en stamp- te met haar stok op den vloer. „Bij wie verdienen jelui hier je brood en wie hebebn jelui te gelioorzamen?" t,U vrouw, maar...." Zij richtte zich hoog op en haar oogen schoten vuur. „Zijn jullie soms bang, dat hii nog eens ie heer wordt en het je betaald zal zetten? De hoeve is verkocht en daar staat je aanstaande meester Zij hief den stok op en wees op den buur- man. Deze zette de borst op en zei„Zoo is het en ieder van iulile krijgt drie thaler als jul lie niet bang bent en dien dollen vlegel daar tot rede brengt!" Toen schoven de drie knechts langzaam vooruit en de oudste sprak weer: „Heer, geef het op, want u bent tan tegen drie. U kunt een van ons zijn hoofd inslaan. maar de twee andaiwi sullan u dan tech grij;p*i Hal *pijt neer de verplichte aangiite of ue voorgeschre ven afzondering van ziek vee is vcrzuimd of wanneer de eigeaaar oinnen den verhoden ter- mijn vee heeit gebracht ot doen brengen op stailen, hoeven of weiden, waar een oesmette- iijke ziekte heett geheerscht of op eenige ande re wijze zijn vee opzettelijk in verdacnten toe- stand heeit gebracht of doen brengen. De al- of niet uitbetaling hangt echter al van den uitslag van de recntsvervolging, die naar aan leiding van genoemde overtredingen moet worden ingesteld en is afhankelijk van de uit- spraak van het eiudvonnis. Vooral bij groote veestapels kunnen hiermede groote sommen gelds gemoeid zijn. De uitbetaling van onteigend en afgemaakt vee en van onteigcnde voor werpen moet uit de gemeentekas worden voorgeschoten. De bevoegdheid tot afsiuiting van besmette hoeven of weiden wordt in art. 29 geregeld. Losloopende honden kunnen bij besmettelij ke veeziekten door de ambtenaren van politie worden gedood. bpr. oordeelde het jammer, dat de voor schriften in art. 30 inzake het vastleggen of vasthouden van honden niet toegepast kun nen worden bij het heerschen van mond- en klauwzeer. Spr. wees er nog met nadruk op, dat art. 34 van de wet, waarin bepaald is. dat bii al- gemeenen maatregel van bestuur, na het hoo ren van een comnussie van deskundigen, de ziekten, welke voor het vee voor besmettelijk worden gehouden, en waarbij tevens zal wor den vastgesteid, welke der in deze wet ge noemde maatregelen bij het heerschen of bij het dreigen van elk dier ziekten moeten wor den toegepast, aan de wet een zekere soepel- heid geeit, waardoor het mogelijk is, bestrij- dingsmaatregelen tegen bepaalde ziekten toe te passen of in te trenken, zonder dat daartoe de omslachtige weg van wetswijziging behoeft te worden gevolgd. Spr. ging hierop de strafbepalingen na. Hij bescnouwde het niet als de taak van den veterinairen politieainbtenaar, steeds als een strenge Nemesis te moeten optreden. Juist door het nemen van preventieve maatre gelen zai moeten getracnt worden, het kwaad te voorkomen. Blijkt echter onwil of opzet in het spel te zijn, dan zal het steeds een gebie- dende eisch zijn, streng op te treden, niet om het kwaad te wreken, maar om tot het goede te dwingen. Spr. onderwierp de bizondere strafbepalin gen aan een nadere beschouwing en verwees uaarbij naar art. 35 der wet Ook de slotbepalingen werden door spr. nader besprokeu. Beiaogstellenden verwijzen wij daarvoor naar de wet. Spr. deed uitkomen, dat streng doorgevoer- de tu toegepaste vetei inaire, higiemsche maat regelen met anders kunnen zijn dan in het weihe^repen belang van ouzen kostnaren vce stapel. Het K B. van 10 Juli 1S96, meermalen ge- wijzigd, en door spr. een aauhangsel van de wet genoemd, werd door spr. eveneens bespro- ken. Daarin staat, dat voor besmettelijk wor den gehouden de volgende ziekten van het vee: lo. de veepest der herkauwende dieren; 2o. de longziekte der runderen 3o. het mond- en klauwzeer (besmettelijke blaasuitsiag van den mond- en de klauwzeer) bij de herkauwende dieren en de varkens 4o. de kwade droes en huidworm bij de etahoevige dieren; 5o. de schurit bij de tanhoevige dieren en de schapen; 6o de schaapspokken bij de schapen en de geiten 7o. het rotkreupal der schapen; 8o. de vlekziekte der varkens; 9o. de trichinenziekte bij de varkens; lOo. het miltvuur bij alle vee; Ho. de bondscfflifceid bij alle vee. Vocr elk dezer ziekte geldt de verplichte aangme hij den burgemeester. Voor de vitk- ziekie en het mond- en klauwzeer zijn bij mi- nisierieele beschikking een reeks van maatre gelen buit tocpassing gesteid. Ten onrechte meenen nu velen, dat voor deze ziekten de aangifte achterwege kan blijven. De aangifte van beide ziekten is evenwel nog wel degelijk voorgeschreven. Evenzoo is bij deze beide ziekten gehandhaafd gebleven het verbod van vervoer, zonder toestemming van den burge meester, van ziek en verdacht vee. Met uitzondering dan voor beide genoemde ons waarachtig. Maar we zijn maar arme knechts en we moeten gehoorzamen Jan zag met een wilden blik in't rond of hij buiten hen om geen uitweg vond. Toen sprong de deur open en op den drempel stond Samuel Guzek's lange gestalte. Nat van on der tot boven en met moerasslijk bedekt, maar in zijn oogen schitterde een vroolijk lichtje. „Wees maar niet bang, heer, nu zijn we twee tegen drie en nu krijgen we ze wel klein!" Toen sprong Jan opeens van de tafel of en vloog den trouwen kerel lachend en schrei- end tegelijk om den hals. „Zeg, Guzek, waar kom jij vandaan?" „Nou eigenlijk wou ik slapen. Maar in mijn droom fluisterde een vogeltje me in dat ze je hier misschien zouden vasthouden en toen ben ik komen aanhollen zoo hard als mijn beenen maar voort wilden. U moet't mij niet kwalijk nemen, vrouw, want u hebt me het huis vroe- ger ontregd. Ik stond al een heelen tijd bui ten en ik ben pas binnengekomen, toen ik zag, dat mijn heer't hier niet alleen zou af- kunnen." De heer Bogdan ging op de knechten toe. „Wat staan jullie daar te gapen, laffaards Kom. werp ie op hem en ruk dien jongen uit zijn handen Samuel Guzek nam zijn muts af en maakte een spotachtige buiging. .,0, mijnheer van Bogdan, u schertst toch zeker als u van mijn heer spreekt als van een jongen. En het kan u toch ook geen ernst zijn dat wij voor wij uiteen gaan, eerst nog een vechtpartij met die drie schooiers houden? Niet, waar, kereltjes, zooveel geld heeft die miinheer van Bogdan immers niet. dat hij iulile 'n naar gezonde ledematen terug kan icoopen? Jan's moeder deinsde terug alsof een spook op den drempel was verscnenen. Haar knieen knikten, maar zij hield zich staande. „Heb je hem eindelijk, mijn laatste, duivel die jc bent? In rust en vrede heeft hij eeleefd, wr vein dit vmtvIqoIm* lead, an «le ma «srUi- rige genoemde uektea de voigeade au&ixegb- leu; ueheive dan de reeda genoemde ver plichte en bet verbod van vervoer van ziek an verdacht vee lo. de verwijdermg en afzondering van vee, dat verschijnaelen eencr besmettelij ke ziekte vertoout; 2o. het onderzoek door den districtsvcearte of diena plaatsvervauger van het zieke of verdachte vee; 3o. het plaatsen der kenteekenca: 4o. wanneer dit door den districteveearte wordt uoodig geoordeeld, het merken van ziek, verdacht of hereteld vee; 5o. wanneer dit door den districtsveearte wordt aoodig geoordeeld de afsiuiting van hesmette hoeven-of weiden en der naast aangclegen landerijen of erven en de ontsmetting van de kleeren der perso- nen, die bet aigesloten terrein verlaten; 6o. de ontsmetting van stailen, gebouwen, mestvaaiten, euz. 7o. het verbod van gedurende een termijn voor elke ziekte in dit besluit vastge steid, vee te brengen in gebouwen oi op weiden, erven of noeven, waar vee staat of gestald heeft, dat aan een besmettelij ke ziekte lijdt ot geleden heeft. Verder wordt nog bepaald, dat, indien ten aan een besmettelijke ziekte lijdend stuk vee is gestorven. de houder oi hoeder daarvan ver- plicht is, niervan den burgemeester onmiddel- iijk in kennia te stellen. Deze gestorven dieren of de overblyfaelen daarvan mogen zonder vergunning van dea burgemeester niet worden vervoerd en moetsa op kosten van den eigeoaar worden verbrand, begraven of op andere wijze, door den districtsveearts te bcpalen, oasciiadehjk wor den geinaakt Spr. gaf in erastige overweging zich een wetooekje uit de cj ae Sctiuurmans en Jor- dens aan te schaften en liet verder de ver schillende besmettelijke ziekten de revue pas- seeren en besprak de maatregelen tegen elk aezer ziekten voorgeschreven. Wij stippen hieruit aan, dat spr. consta- teerde, dat verreweg het grootste gedeelte der veehouders, ondanks de dikwijls herhaalde ocrokkende schade door de ziekte veroorzaakt tegenstanders zijn van het afmaak-systeern bij mond- en klauwzeer. Spr. ervaring had echter geleerd, dat men met dit systeem in bijzondere gevalien praclitige resultaten verkreeg. De resultaten zouden over het algemeen beter zijn geweest wanneer men op meerdere medewer- sing van den kant van de betrokken veehou ders had kunnen rekenen. Spr. oordeelde, dat de tijd voor de toepassing van dit systeem nog niet rjjp is. Meerdere oatwikkeling van den veehouder, vooral op hygitaisch gebied, zal hier de weg-voor dergelijke maatregelen moe ten eifenen. De deabetreffende staatscommissie onder- zocht thans de schade door de ziekte veroor zaakt. In hoofdzaak is dit opgedrageu aan de districtsveeartsen. in een 25-tal gemeenten uit spr. ambtsge- bied bedroeg het aantal veehouders 2979, het aantal ter invuliing gezonden staten met vra- gen over het mond- en klauwzeer 1302. Wegens naziekten voor de slachtbank op- geruimde runderen 218= 4- 1.32 pCt Aantal volwassen runderen 16475 (in hoofdzaak melkvee.) Aantal mond- en klauwzeer gestorven run deren: 203 1.23 pCt. der runderen. Kalveren 345. Varkens 184. Schapen 19. Verminderde melkopbrengst in liters 2.533.350 L. -f 153 L. per rund. Totaal opgegeven schade 922,832 is plm. 56 per rund. Waar het mond- en klauwzeer vrijwel over het geheele land geheerscht heeft, zal een een- voudig rekensommetje dus leeren, dat de ver- oorzaakte schade in de millioenen loopt. (Wordt vervolgd.) UIT AKESRSJjOOT. i De raad deier gemeente vergaderde Dins- daigiciddag om uur. Aanwerig alle kdem De voorzitter opende de vergaderiaj; ea deelde mede dat geen bezwaren zijn iugeko- men tot toelating van het nieuwbenoemde lid Kemene. De heer Keresens legde de vereischte eeden af en werd door den voorzitter geluk ge- wenscht met zijn benoeming en hoopte dat hij de belangen dezer gemeente naax zijn beats vermogen zou behartigen. der ben je op hem afgekomen en hebt zijn ziel vergiftigd. Wie ben je dat je je tusschen mij en mijn kind stelt „Wie ik ben, vrouw? Een trouwe knecht van hem die uw heer en mijn heer was en wiens bloed ten hemel schreit om >,wraak. Dit zeg ik je: ik heb meer recht op dezen jongen dan jij die zijn moeder zijt." Zij trad dichter naar hem toe en haar oogen schoten vuur. „Jij hebt recht op hem, zeg je? Dan zeg ik jou dat je de booze geest bent, die uit dezen grond hier opstijgt om te verderven wie hier leeftDrie heb je mij er al afgenomen, ga nu ook met den laatste weg Samuel Guzek kruiste zijn armen. „Vrouw wat ge daar zegt van een booze geest dat begrijp ik niet. Uw zoon is een heer en vrij om te beslissen of hij weer weg wil gaan en sdioolmeester worden of bliiven bij wie hem beeff wakker gemaakt toen de ande ren hem in den slaap zijn erfdeel wilden af- nemen. Zoo gij wilt, spreek hem dan toe, en als hij naar u luistert en mij beveelt heen te gaan, dan zal ik gehoorzamen." Toen strekte zij haar armen uit, een anile welde uit haar borst op, en zij riep hem zooals zij hem als kind geroepen had „Janek „Moeder, ik kan nietU hebt die mannen op mij afgehitst als honden, en hij was de eenige die aan mijn ziide stond." Hij boog zich om haar hand te kussen en ging snel en zonder om te zien de kamer uit. Samuel Ou- zek volgde hem, maar voor dat hij den drem pel over ging, zei hij zachtjes„Vrouw, ik heb lange jaren een wrok tegen u gehad om de woorden die u destijda tegen me hebt gespro- ken. Nu is mijn wrok over en ik heb medelij- den met u, maar ik kan u niet helpen. Hij is de zoon van mijn heer en ik had mij voor mijn meester daar boven moeten schamen, als ik rustig had toegezien hoe die dagiooner daar zich van zijn erfgoed meester maakte!" «tt 1VS0. iinhe tail - -,'Z - -•> L.. .J y..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5