Hoiderd Est 01 Twlitifito Jaarfsnr
Dontlerdag 12 Febrnari
FKtlLLETON.
D® Hoove in't Broek,
PRQVlNCiAAi NifcUWSi,
VEREENIOINO VAN OUD-LEERLINGEN
DER RIJKSLANDBOUWWINTER-
SCHOOL TE SCHAGEN.
(Vervolg).
Spr waa nu gekomen tot het behandelen
van:
De wet van 20 Jull 1870.
Spr. wees er op, dat de behoefte aaa een
definitieve regeling van de bestrijding der be
smettelijke veeziekten aanleiding gaf tot de
indiening op 19 Mei 1868 van een wetsont-
werp tot regeling van het veeartsenijkundig
Staatstoezicht en de veeartsenijkundige polir
tie Aanvankelijk was onder dit Staatstoe
zicht ook gebracht de keuring van vee en
vleesch.
Door wisseling van Ministerie ontstond
vcrtraging waardoor eerst 20 Juli 1870 d«
wet tot sand kwam zonder het hoofdatuk
curing van vee en vleesch".
Deze v et is ook nu nog van kracht en on-
getwJ;Md van veel beteekenis gewecst voor
uc bestrijding van de besmettelijke veeziekten.
Thans staat ze echter op het punt, door con
nieuw wetsontwerp vervangen te worden,
waarvan het voorloopig verslag reeds is
v. rschenen welk voorloopig verslag reeds
dor den Minister is beantwoord, zoodat
apocdige behandeling in de Tweede Kamer
verwacht kan worden In het nieuwe ont-
erp is veel van de oude wet overgenomen.
Spr las hierop de considerance van de wet
ii 1870 voor.
wet besaat uit 46 artikelen. Ze is ver-
d in de 4 volgende paragrafen
1 Van het veeartsenijkundig Staatstoe
zicht.
Bepaling omtrent de veeartsenijkundige
,3 litie
1. Strafbepalingen.
1 Slotbepalingen.
Paragiaaf 1 omschrijft het doel van het
vc-'-artsenijlcundig Staatstoezicht, geeft aan,
\v Ike ambtenaren met deze Staatszorg zullen
worden belast, welke verplichtingen er op die
ambtenaren rustcn en welke bevoegdheden zij
bezitten
Par. 2 gecft de verplichtingen aan, welke op
den veeliouder rustcn, met betrekking tot het
voorkomen van besmettelijke ziekten onder
zijn vcestapel; sclirijft verder voor, welke
maatregelen door de overheid kunnen of moe
ten gen omen worden; wijst op de verplich
tingen van den burgemecster inzake de uit-
voering van door den districts-veearts of zijn
plaatsvcrvanger geadviseerde maatregelen
omschrijft den toestand, waarin vee voor ziek
en verdacht wordt gehouden en bepaalt de
wijze, waarop afmaking na onteigening van
vee kan plaats vinden, zonder dat hiervoor
de omslachtige bepalingen van de onteige-
ningswet behoeven gevolgd te .wordenregelt
de Tinancieele afwikkeling der schadevergoe-
dingen voor onteigend vee en besmette voor-
werpengeeft voorschriften omtrent ontsmet-
ting en omtrent de vernietiging van gestorven
vee en niet voor ontsmetting geschikte voor-
werpen en bepaalt ten slotte, dat bij alge-
mecnen maatregel van inwendig bestuur een
commissie van deskundigen genoord, aange-
wezen zullen worden, welke ziekten van het
vee voor besmettelijk worden gehouden en
welke maatregelen hiertegen bij het heerschen
of dreigen van elk dier ziekten moeten wor
den toegepast
Par. 3 geeft de strafbepalingen aan, welke
op overtredeing der verschillende met name
genoemde artikelen zijn vastgesteid en behan-
delt de inbeslaguame met de daaraan verbon-
den financieele en administratieve voorschrif
ten.
Par. 4 geeft als slotbepalingen eenige alge-
mcene voorschriften de intrekking van enkele
wetjes en wettelijke voorschriften en den da
tum van inwerkingtreding der wet.
Spr. wees er op dat het betreffende ko-
ninklijk besluit, dat regelt welke ziekten van
het vee voor besmettelijk worden gehouden
en welke maatregelen tegen elk dier ziekten
kunnen of moeten worden toegepast, herhaal-
19)
De heer Bogdan had zijn wenkbrauwen sa-
mengetrokken en zette een gewichtig gezicht.
„Wat zegt je moeder daar, wil je geen on-
derwijzer worden, mijn jongen? Maar waar-
om met? Het is toch een heel mooi beroep?
Je hebt je tractement, veel is't nu wel niet,
maar daar hoef jij toch niet op te letten, daar
je buitendien nog de rente van achttiendui-
zend thaler krijgt, want dat betaal ik je moe
der uit in contant geld voor de Baginsker hoe-
ve en dat is dan je vaderlijk erfdeel en wat
ontbreekt er dan nog aan? Je leeft in vrede
en hoeft er je niet om te bekommeren of het
regent of de zon schijnt, want je tractement en
je rente komen toch wel binnen
De heer Bogdan leunde achterover en lach-
te tevreden want de vergelijking met het boe-
renbedrijf kwam hem zelf zeer geestig voor.
„Nietwaar, geachte voogd, uw zoons wor
den immers ook allemaal onderwijzer?" vroeg
Jan heel onschuldig.
„Hoezoo?"
„Nou, omdat u, edele heer, vindt dat dat
beroep van onderwijzer zoo iets moois is!"
Nu lachte de heer Bogdan luidkeels en
sloeg zich van plezier op de knieen.
„Buurvrouw, hebt u't gehoord, mijn jon-
gens onderwijzer worden? August Bogdan
zijn jongens onderwijzer! Het is om je dood
te lachen
De moeder had met een knorrig gezicht toe-
gehoord. Nu kwam zij tusschenbeide. „Het is
nu genoeg! Daarover spreken we later!"
„Maar waarom moeder. Ik zou toch wel
eens graag van mijn geachten voogd willen
hooren waarom voor een Baginsky goed ge
noeg is wat voor een Bogdan te mm is. En hij
moet me niet kwalijk nemen, maar ik heb tot
au toe altijd gehoord, dat de Baginsky's vroe-
pr edflllisdaw «ja grr" w1 m 4*
e«;:;k gewfjsiga n m tasa trawst 6* usam
van een elftal ziekten. Voor ede der genoem
de ziekten worden bepaalde maatregelen
voorgeschreven, die alle op bep&alde artike
len van de wet van 1870 zijn geoascerd. Deze
wet moet dus beschouwd worden als een ze-
kcre grondwet, waaraan tal van koninklijke
besluiten en ministerieele beschikkingen zijn
ontleend, die daardoor kracht van wet hebben
en waardoor juist deze wet vcvldoende soepel-
heid heeft om ook zelfs bij het optreden van
eventueele nieuwe of hier onbekende ziekten
gelegenheid te geven tot een anel ingrijpen,
zonaer dat daardoor toch te kort wordt ge-
daan aan de in de wet vastgestelde bepalin
gen.
Spr. onderwierp hierna de paragrafen aan
een nadere beschouwing en stond wat langer
stil bij die artikelen, welke practiach van net
meeste belang zijn.
Spr. zou het bepaalde onder a. in art. 1 in
de wet genoemde niet gaarne missen, omdat
daardoor het verband tusscheu veehouders
en districts-veearts nauwer wordt aange-
haald. Spr. hield zich persoonlijk voor net
district Alkmaar aanbevolen voor het geven
van adviezen inzake het voorkomen van heer-
schende, niet bij de wet genoemde veeziekten.
Spr. wees er op, dat de districts-veeartsen
bij Iconinklijk besluit worden benoemd, ge-
scnorst of ontslagen. Hun standplaatsen en
ambtsgebieden worden hun door den Minis
ter van Landbouw aangewezen.
Aanvankelijk werden er 5 districts-veeart
sen aangesteld, thans zijn er 13 districten met
even zooveel districts-veeartsen. Voor iedere
districts-veearts worden tan of meer plaats-
vervangers aangewezen, die bij volstreke
vcrhiuaering van dien ambtenaar zijn betrek
king "vaarnemen. Deze hebben bij de waar-
nemini' dezelfdc rechten en bevoegdhedeen
als de districts-veeartsen. In spr.'s ambtsge-
bied, waaronder 14 veeartsen ressorteeren,
zijn er 10 tevens tot spr.'s plaat^ervanger
benoemd.
Den districts-veearts wordt door de wet
een groote bevoegdheid gegeven voor het op-
sporen of constateeren van gevallen van be
smettelijke veeziekten.
Tusschen zonsop- en -ondergang mag hij,
zelfs, ondanks den wil van bewoners ot ge
bruikers, binnentreden in of op hun eigen-
dom.
Een districtsveearts mag geen praktijk uit-
ocfenen en zonder koninklijke goedkeuring
geen andere bediening waarnemen. De bedoe-
ling is, dat hij als ambenaar een onafhanke-
lijke, zelfstandige positie inneemt.
De plaatsvervangende districts-veeartsen
zijn bevoegd, de vccartsenijkunst uit te ocfe-
nen. Zij ontvangen ecliter geen bezoldiging.
maar vergoeding voor reis- en verblijfkosten
en vaccatiegelden.
Dc jaarvcrslagen der districts-veeartsen
worden gccombincerd tot een jaarlijks in
druk uitgegeven Vcrsiag aan de Kouingin
van de bevindingen en Tiandclingen van net
veeartsenijkundig Staatstoezicht.
Sedert de wet van 1874, waarbij de uitoefe-
ning der veeartsenijkunst nader wprdt gere-
gcld, is het uitoefeneu der veeartsenijkunst
alleen toejestaan aan veeartsen, die na aige-
legd examen aan de veeartsenijkundige hoo-
geschool te Utrecht cen acte van bevoegdheid
tot die uitocfening hebben verkregen. Zij
noemden zich, ter onderscheiding van de pa-
tent-veeartsen, rijks-veeartsen. Nu, na onge-
veer 50 jaar, de patent-veeartsen op enkele
uitzonderingen na, zijn verdwenen, heeft de
titel „rijks-veeart8" zijn reden van bestaan
verloren en noemen de jongere veeartsen zich
gcwoonlijk veearts of nog meer modern:
dierenarts.
Voor deze laatste titelatuur is veel te zeg-
gen, omdat de veearts niet alleen is de arts
van het vee, waaronder de wet slechts ver-
staat de eenhoevige en de herkauwende die-
ren en de varkens, maar tegenwoordig zijn
bemoeii'ngen ook uitstrekt tot honden, katten,
pluimvee en andere diersoorten.
In art. 13 van par. 2 is de veiplichie aan-
gitte bij den burgemeesler vastgesteid.
De aangiite is reeds verplichteud, wanneer
zich bij eenig stuk vee verschijnselen van een
besmettelijke ziekte openbaren.
Ingeval van twijfel omtrent den aard der
ziekteverschijnselen, kan de veehouder zich
daaromtrent doen voorlichten door den prac-
tiseerenden veears of hij kan aangifte doen
den burgemeester, waaraa een onderzoek
- gt door den districts-veearts of door diens
plaatsvervanger.
Volgens een arrest van den Hoogen Raad
daglooners?
ue heer Bogdan had een vuurrood hoofd
gekregen.
„Wou je mij soma voor den gek houden,
jongen? Nu aan zul je kunnen zien hoe een
dagiooner zoo n adellijke hoeve koopt en be-
taait tot op den laatsten cent."
Hij greep met van woede trillende handen
in zijn zak en haaide er een dikke brieventasch
uit.
„Daar, buurvrouw, daar heb je je achttien-
duizend thaier in deugdelijk Pruisisch bank-
papier, zooals was aigesproken En nu het
koopcontractl"
Jan stond met de armen over de borst ge-
kruist. Zijn fijne neusvleugels trilden. Toen
nu zijn moeder het papier uit haar halsdoek
had genomen en Bogdan er reeds naar greep,
schoot hij snel als een havik toe. Met een
plotselingen ruk scheurde hij het middendoor
en wierp het met de brieventasch midden in
de kamer op den grond.
„Daar dagiooner, dat is het antwoord van
den edelmanl"
En tot zijn moeder sprak hij hijgend: „0,
wees toch niet zoo boos op mij moedertje,
maar je wilde niet luisteren naar mijn smee-
ken en nu heb ik geweld moeten gebruiken.
Als vader nu op ons neer kon zien, dan zou
hij mij gelijk geven dat ik dien brutalen kerel
daar de les heb gelezen."
De boer zag eruit, alsof hij zich op hem
wilde werpen, maar Jan nam hem van uit de
hoogte op en om zijn lippen speelde een ver-
achtelijk lachje. „Stel je toch niet als een
dwaas aan, oude man 1 Het zou mij spijten als
ik ie met geweld moest aanpakken. Raap je
geld op en ga in vrede I Eta ding zeg ik je
daarbij: Laat je nooit meer op mijn hoeve
zien of ik zou je moeten oproepen tot het dag-
loonerswerk dat je past!'
De oude vrouw had er bij gestaan als ver-
stijfd en haar zoon met wijdgeopende oogen
aangezien. Was dat een knaap die daar zoo
aanmatigend sprak? Zou nu dat eerie oogen-
Mik VKditasM. wat Mj ta sd jauo had
tin W&!iMSX5.titi tM OWifiWtiSg
van dit artikel niet, dat de overtreder de ver
schijnselen der besmettelijke ziekte werkelijk
heeft opgemerkt en waargenomen, doch is
het voldoende. wanneer vclgena verklaringen
van anderen (b.v. deskundigen) hij de ziekte
verschijnselen had kunnen waarnemen.
Bij overtrading van dit artikel kan nooit
inbeslagname van vee plaats hebben.
Tot verantwoordelijk persoon wordt gere-
kend degene, die het vee onder zijn onmid--
dellijk toezicht heeft.
In art. 14 wordt de verplichte afzondering
van het aangetaste vee voorgeschreven.
Slechts bij hooge uitzondering echter vindt
deze uitzondering plaats, wat aes te meer ver-
wondering moet wckken, omdat juist uit deze
nict-afzondering in tegensteiling met de vaak
noodlottige gevolgen van de afzondering,
waarvan men haast dagelijks in de dagbladen
kan lezen, de grootste gevolgen voor den
veehouder kunnen voortvloeicn, n.l. de Inbe
slagname van het vee, waarmce de overtra
ding is gepleegd. Bij een veroordeelend von-
nis moeten dan de inbeslag genomen runde-
ren verbeurd worden verkfaard.
Tegen dc bepaling omtrent de grootte en
vorm van kenteekent n wordt nog al eens ge-
zondigd. De kenteekenen voor de besmettelij
ke ziekten-zijn natuurlijk bedoeld als waar-
schuwingen en het is jammer, dat velen zich
niet gedrongen gevoeien, zich daaraan te «to-
ren vooral in gevallen, waarbij gemakkelijk
smetstof kan worden overgebracht.
Een burgemeester kan ontheffiug verleenen
van het vervoei-verbod van vee, dooi eeu be
smettelijke ziekte aangetast, of daarvan ver
dacht, maar alleen voor zijn gemeente. Dit
kan't vcrvoer op afstanden onmogelijk ma-
ken. Eenvoudiger ware het, wanneer ook in
bizondere gevallen de Minister ioestemming
tot vervoer voor het geheele land zou kunnen
geven. Nu past men er dikwijls een mouw
aan. Het komt vaak voor, dat de vervoerder,
die een proces-verbaai krijgt voor het vervoe-
ren van besmet of verdaciit vee, er zich op
bcroept. dat hij niets aan het vee gemerkt
heeft, maar gewoonlijk is hij daardoor niet
voor een strafverVolging gevrijwaard. Een
arrest van den Hoogen Raad zegt„Het ver
voer van vee. door een besmettelijke ziekte
aangetast, is strafbaar zoodra het feit, dat
het vee is aangetast, waarneernbaar is, zij het
ook niet uit bij den ecrsten oogopslag zicht-
barc verschijnselen, doch elechts na een
nauwkeurig onderzoek".
Een tweede arrest is ook van belang, om
dat men wel eens tracht ziek of verdacnt vee
door een ander te lafen vervoeren, om dan
zelf buiten schot te blijven.
Het bedoelde arrest ecliter luidt als volgt:
„Strafbaar stellende het vervoer van vee,
dooraen besmettelijke ziekte aangetast of daar
van verdacht, is art. ,7 Wetb. van Strafrecht
van toepassaig (waaiib staat, dat -'lataaiu
zijn, zij die het teit plegen, doen piegen of
mede plegen); zoodat a us onder die straf be
paling ooic valt hij, die doet vervoeren, mus
de teitelijke handeiende persoon in strafrech-
teriijke zin niet als dader kan worden be
schouwd, immers strafrechterlijk niet mag
worden aansprakelijk gesteid.' Aimaken van
vee kan alleen women voorgeschreven bij de
veepest uer Herkauwende dieren, de lungziekte
der runderen, het mond- en klauwzeer bij de
herkauwende dieren en de varkens, den kwa-
deu droes en huidworm bij de eennoevige die
ren, de schaapspokken bij de schapen en de
geien, de vlekzitme der varkens, ae triclliiien-
ziekte bij de varkens en de hondsdolheid bij
alle vee.
Het besluit daartoe wordt op ad vies van
den districtsveearts door den burgemeester
genomen. Aimaking geschiedt niet, dan na
onteigening. Voor verdacht vee wordt de voile
waarde en voor vee, dat door een besmet'elijue
ziekte is aangetast, tenminste de helit en ten
hoogste het voile bedrag van de waarde uitge-
keerd.
Wanneer de burgemeester' of de eigenaar of
beide geen genoegeu nemea met de waai dce-
ring van den door den burgemeester heaoem-
den desk un dig v. dan benoemd de kantonrech-
ter bij eenvcudige beschikkicg, op verzoek van
den burgemeester twee deskundigen, die met
den eerste besliissen bij meerderheid van
stemmen.
De betreffende maatregelen zijn z66 voor
geschreven, dat eventueele aimaking van het
vee met den meesten spoed kan plaats vinden.
In do praktijk staat men evenwel nog voor
belangrijke stagnatie. Een hoogst belangrijk
artikel noemde spr. art. 27, waarin we lezen,
gewerkt en gezwoegd voor zijn toekomst?
Maar plotseiing kwam er weer ieven in haar.
Zij snelde naar het raam, rukte het open en
riep de van't laud terugkeerende knechten
toe: ,,Lodewijk, Woytek, Willem, kom gauw
hter, in de kamer 1"
Jan wendde zich met een ruk om.
Moeder, wat wil je?"
idea antwoordde zij snikkend: „Een weer-
barstige jongen tot gehoorzaamheid dwin-
gen
Maar slechts een oogenblik duurde die
zwakheid. De knechts kwamen de kamer in.
„Wat moeten we doen, vrouw?"
„Daar, grijpt hem vast en bindt heml"
Jan was op de tafel gesprongen en zwaaide
met een van de zware eiken stoeleu.
Moeder, roep ze terug, want bij God, de
eerste die het waagt een hand naar mij uit te
steken, sla ik den schedel in!"
De knechts aarzelden en de oudste trad
naar voren. Vergeef het ons, vrouw, maar dat
is toch de jongc heer Jan, die daar staat 1 Hoe
kunnen we onze handen tegen hem opheffen?"
De vrouw trad op het drietal toe en stamp-
te met haar stok op den vloer.
„Bij wie verdienen jelui hier je brood en
wie hebebn jelui te gelioorzamen?"
t,U vrouw, maar...."
Zij richtte zich hoog op en haar oogen
schoten vuur.
„Zijn jullie soms bang, dat hii nog eens
ie heer wordt en het je betaald zal zetten? De
hoeve is verkocht en daar staat je aanstaande
meester
Zij hief den stok op en wees op den buur-
man.
Deze zette de borst op en zei„Zoo is het
en ieder van iulile krijgt drie thaler als jul
lie niet bang bent en dien dollen vlegel daar
tot rede brengt!"
Toen schoven de drie knechts langzaam
vooruit en de oudste sprak weer: „Heer, geef
het op, want u bent tan tegen drie. U kunt
een van ons zijn hoofd inslaan. maar de twee
andaiwi sullan u dan tech grij;p*i Hal *pijt
neer de verplichte aangiite of ue voorgeschre
ven afzondering van ziek vee is vcrzuimd of
wanneer de eigeaaar oinnen den verhoden ter-
mijn vee heeit gebracht ot doen brengen op
stailen, hoeven of weiden, waar een oesmette-
iijke ziekte heett geheerscht of op eenige ande
re wijze zijn vee opzettelijk in verdacnten toe-
stand heeit gebracht of doen brengen. De al-
of niet uitbetaling hangt echter al van den
uitslag van de recntsvervolging, die naar aan
leiding van genoemde overtredingen moet
worden ingesteld en is afhankelijk van de uit-
spraak van het eiudvonnis. Vooral bij groote
veestapels kunnen hiermede groote sommen
gelds gemoeid zijn.
De uitbetaling van onteigend en afgemaakt
vee en van onteigcnde voor werpen moet uit de
gemeentekas worden voorgeschoten.
De bevoegdheid tot afsiuiting van besmette
hoeven of weiden wordt in art. 29 geregeld.
Losloopende honden kunnen bij besmettelij
ke veeziekten door de ambtenaren van politie
worden gedood.
bpr. oordeelde het jammer, dat de voor
schriften in art. 30 inzake het vastleggen of
vasthouden van honden niet toegepast kun
nen worden bij het heerschen van mond- en
klauwzeer.
Spr. wees er nog met nadruk op, dat art.
34 van de wet, waarin bepaald is. dat bii al-
gemeenen maatregel van bestuur, na het hoo
ren van een comnussie van deskundigen, de
ziekten, welke voor het vee voor besmettelijk
worden gehouden, en waarbij tevens zal wor
den vastgesteid, welke der in deze wet ge
noemde maatregelen bij het heerschen of bij
het dreigen van elk dier ziekten moeten wor
den toegepast, aan de wet een zekere soepel-
heid geeit, waardoor het mogelijk is, bestrij-
dingsmaatregelen tegen bepaalde ziekten toe
te passen of in te trenken, zonder dat daartoe
de omslachtige weg van wetswijziging behoeft
te worden gevolgd.
Spr. ging hierop de strafbepalingen na.
Hij bescnouwde het niet als de taak van
den veterinairen politieainbtenaar, steeds als
een strenge Nemesis te moeten optreden.
Juist door het nemen van preventieve maatre
gelen zai moeten getracnt worden, het kwaad
te voorkomen. Blijkt echter onwil of opzet in
het spel te zijn, dan zal het steeds een gebie-
dende eisch zijn, streng op te treden, niet om
het kwaad te wreken, maar om tot het goede
te dwingen.
Spr. onderwierp de bizondere strafbepalin
gen aan een nadere beschouwing en verwees
uaarbij naar art. 35 der wet
Ook de slotbepalingen werden door spr.
nader besprokeu.
Beiaogstellenden verwijzen wij daarvoor
naar de wet.
Spr. deed uitkomen, dat streng doorgevoer-
de tu toegepaste vetei inaire, higiemsche maat
regelen met anders kunnen zijn dan in het
weihe^repen belang van ouzen kostnaren vce
stapel.
Het K B. van 10 Juli 1S96, meermalen ge-
wijzigd, en door spr. een aauhangsel van de
wet genoemd, werd door spr. eveneens bespro-
ken. Daarin staat, dat voor besmettelijk wor
den gehouden de volgende ziekten van het
vee:
lo. de veepest der herkauwende dieren;
2o. de longziekte der runderen
3o. het mond- en klauwzeer (besmettelijke
blaasuitsiag van den mond- en de
klauwzeer) bij de herkauwende dieren en
de varkens
4o. de kwade droes en huidworm bij de
etahoevige dieren;
5o. de schurit bij de tanhoevige dieren en
de schapen;
6o de schaapspokken bij de schapen en de
geiten
7o. het rotkreupal der schapen;
8o. de vlekziekte der varkens;
9o. de trichinenziekte bij de varkens;
lOo. het miltvuur bij alle vee;
Ho. de bondscfflifceid bij alle vee.
Vocr elk dezer ziekte geldt de verplichte
aangme hij den burgemeester. Voor de vitk-
ziekie en het mond- en klauwzeer zijn bij mi-
nisierieele beschikking een reeks van maatre
gelen buit tocpassing gesteid. Ten onrechte
meenen nu velen, dat voor deze ziekten de
aangifte achterwege kan blijven. De aangifte
van beide ziekten is evenwel nog wel degelijk
voorgeschreven. Evenzoo is bij deze beide
ziekten gehandhaafd gebleven het verbod van
vervoer, zonder toestemming van den burge
meester, van ziek en verdacht vee.
Met uitzondering dan voor beide genoemde
ons waarachtig. Maar we zijn maar arme
knechts en we moeten gehoorzamen
Jan zag met een wilden blik in't rond of hij
buiten hen om geen uitweg vond. Toen
sprong de deur open en op den drempel stond
Samuel Guzek's lange gestalte. Nat van on
der tot boven en met moerasslijk bedekt, maar
in zijn oogen schitterde een vroolijk lichtje.
„Wees maar niet bang, heer, nu zijn we
twee tegen drie en nu krijgen we ze wel
klein!"
Toen sprong Jan opeens van de tafel of en
vloog den trouwen kerel lachend en schrei-
end tegelijk om den hals.
„Zeg, Guzek, waar kom jij vandaan?"
„Nou eigenlijk wou ik slapen. Maar in mijn
droom fluisterde een vogeltje me in dat ze je
hier misschien zouden vasthouden en toen ben
ik komen aanhollen zoo hard als mijn beenen
maar voort wilden. U moet't mij niet kwalijk
nemen, vrouw, want u hebt me het huis vroe-
ger ontregd. Ik stond al een heelen tijd bui
ten en ik ben pas binnengekomen, toen ik
zag, dat mijn heer't hier niet alleen zou af-
kunnen."
De heer Bogdan ging op de knechten toe.
„Wat staan jullie daar te gapen, laffaards
Kom. werp ie op hem en ruk dien jongen uit
zijn handen
Samuel Guzek nam zijn muts af en maakte
een spotachtige buiging.
.,0, mijnheer van Bogdan, u schertst toch
zeker als u van mijn heer spreekt als van een
jongen. En het kan u toch ook geen ernst zijn
dat wij voor wij uiteen gaan, eerst nog een
vechtpartij met die drie schooiers houden?
Niet, waar, kereltjes, zooveel geld heeft die
miinheer van Bogdan immers niet. dat hij
iulile 'n naar gezonde ledematen terug kan
icoopen?
Jan's moeder deinsde terug alsof een
spook op den drempel was verscnenen. Haar
knieen knikten, maar zij hield zich staande.
„Heb je hem eindelijk, mijn laatste, duivel
die jc bent? In rust en vrede heeft hij eeleefd,
wr vein dit vmtvIqoIm* lead, an «le ma «srUi-
rige genoemde uektea de voigeade au&ixegb-
leu; ueheive dan de reeda genoemde ver
plichte en bet verbod van vervoer van ziek an
verdacht vee
lo. de verwijdermg en afzondering van
vee, dat verschijnaelen eencr besmettelij
ke ziekte vertoout;
2o. het onderzoek door den districtsvcearte
of diena plaatsvervauger van het zieke
of verdachte vee;
3o. het plaatsen der kenteekenca:
4o. wanneer dit door den districteveearte
wordt uoodig geoordeeld, het merken
van ziek, verdacht of hereteld vee;
5o. wanneer dit door den districtsveearte
wordt aoodig geoordeeld de afsiuiting
van hesmette hoeven-of weiden en der
naast aangclegen landerijen of erven en
de ontsmetting van de kleeren der perso-
nen, die bet aigesloten terrein verlaten;
6o. de ontsmetting van stailen, gebouwen,
mestvaaiten, euz.
7o. het verbod van gedurende een termijn
voor elke ziekte in dit besluit vastge
steid, vee te brengen in gebouwen oi op
weiden, erven of noeven, waar vee staat
of gestald heeft, dat aan een besmettelij
ke ziekte lijdt ot geleden heeft.
Verder wordt nog bepaald, dat, indien ten
aan een besmettelijke ziekte lijdend stuk vee is
gestorven. de houder oi hoeder daarvan ver-
plicht is, niervan den burgemeester onmiddel-
iijk in kennia te stellen.
Deze gestorven dieren of de overblyfaelen
daarvan mogen zonder vergunning van dea
burgemeester niet worden vervoerd en moetsa
op kosten van den eigeoaar worden verbrand,
begraven of op andere wijze, door den
districtsveearts te bcpalen, oasciiadehjk wor
den geinaakt
Spr. gaf in erastige overweging zich een
wetooekje uit de cj ae Sctiuurmans en Jor-
dens aan te schaften en liet verder de ver
schillende besmettelijke ziekten de revue pas-
seeren en besprak de maatregelen tegen elk
aezer ziekten voorgeschreven.
Wij stippen hieruit aan, dat spr. consta-
teerde, dat verreweg het grootste gedeelte der
veehouders, ondanks de dikwijls herhaalde
ocrokkende schade door de ziekte veroorzaakt
tegenstanders zijn van het afmaak-systeern bij
mond- en klauwzeer. Spr. ervaring had echter
geleerd, dat men met dit systeem in bijzondere
gevalien praclitige resultaten verkreeg. De
resultaten zouden over het algemeen beter zijn
geweest wanneer men op meerdere medewer-
sing van den kant van de betrokken veehou
ders had kunnen rekenen. Spr. oordeelde, dat
de tijd voor de toepassing van dit systeem nog
niet rjjp is. Meerdere oatwikkeling van den
veehouder, vooral op hygitaisch gebied, zal
hier de weg-voor dergelijke maatregelen moe
ten eifenen.
De deabetreffende staatscommissie onder-
zocht thans de schade door de ziekte veroor
zaakt. In hoofdzaak is dit opgedrageu aan
de districtsveeartsen.
in een 25-tal gemeenten uit spr. ambtsge-
bied bedroeg het aantal veehouders 2979, het
aantal ter invuliing gezonden staten met vra-
gen over het mond- en klauwzeer 1302.
Wegens naziekten voor de slachtbank op-
geruimde runderen 218= 4- 1.32 pCt
Aantal volwassen runderen 16475 (in
hoofdzaak melkvee.)
Aantal mond- en klauwzeer gestorven run
deren: 203 1.23 pCt. der runderen.
Kalveren 345.
Varkens 184.
Schapen 19.
Verminderde melkopbrengst in liters
2.533.350 L. -f 153 L. per rund.
Totaal opgegeven schade 922,832 is plm.
56 per rund.
Waar het mond- en klauwzeer vrijwel over
het geheele land geheerscht heeft, zal een een-
voudig rekensommetje dus leeren, dat de ver-
oorzaakte schade in de millioenen loopt.
(Wordt vervolgd.)
UIT AKESRSJjOOT. i
De raad deier gemeente vergaderde Dins-
daigiciddag om uur. Aanwerig alle kdem
De voorzitter opende de vergaderiaj; ea
deelde mede dat geen bezwaren zijn iugeko-
men tot toelating van het nieuwbenoemde lid
Kemene.
De heer Keresens legde de vereischte eeden
af en werd door den voorzitter geluk ge-
wenscht met zijn benoeming en hoopte dat hij
de belangen dezer gemeente naax zijn beats
vermogen zou behartigen.
der ben je op hem afgekomen en hebt zijn
ziel vergiftigd. Wie ben je dat je je tusschen
mij en mijn kind stelt
„Wie ik ben, vrouw? Een trouwe knecht van
hem die uw heer en mijn heer was en wiens
bloed ten hemel schreit om >,wraak. Dit zeg
ik je: ik heb meer recht op dezen jongen dan
jij die zijn moeder zijt."
Zij trad dichter naar hem toe en haar oogen
schoten vuur.
„Jij hebt recht op hem, zeg je? Dan zeg ik
jou dat je de booze geest bent, die uit dezen
grond hier opstijgt om te verderven wie hier
leeftDrie heb je mij er al afgenomen, ga nu
ook met den laatste weg
Samuel Guzek kruiste zijn armen.
„Vrouw wat ge daar zegt van een booze
geest dat begrijp ik niet. Uw zoon is een heer
en vrij om te beslissen of hij weer weg wil
gaan en sdioolmeester worden of bliiven bij
wie hem beeff wakker gemaakt toen de ande
ren hem in den slaap zijn erfdeel wilden af-
nemen. Zoo gij wilt, spreek hem dan toe, en
als hij naar u luistert en mij beveelt heen te
gaan, dan zal ik gehoorzamen."
Toen strekte zij haar armen uit, een anile
welde uit haar borst op, en zij riep hem zooals
zij hem als kind geroepen had
„Janek
„Moeder, ik kan nietU hebt die mannen
op mij afgehitst als honden, en hij was de
eenige die aan mijn ziide stond." Hij boog
zich om haar hand te kussen en ging snel en
zonder om te zien de kamer uit. Samuel Ou-
zek volgde hem, maar voor dat hij den drem
pel over ging, zei hij zachtjes„Vrouw, ik heb
lange jaren een wrok tegen u gehad om de
woorden die u destijda tegen me hebt gespro-
ken. Nu is mijn wrok over en ik heb medelij-
den met u, maar ik kan u niet helpen. Hij is
de zoon van mijn heer en ik had mij voor mijn
meester daar boven moeten schamen, als ik
rustig had toegezien hoe die dagiooner daar
zich van zijn erfgoed meester maakte!"
«tt 1VS0.
iinhe tail -
-,'Z - -•> L.. .J y..