Do tateidamstitie weal
.3
Dami uUriek.
Hooderd Esd so IwlDtifitfl Jaarganc.
Zaterdag 14 Febrnari.
VII.
De trap van Troelstra. Stads-
advocaat Mr. J. Kappeyne van
De Coppellof ten aanwinst
van de Amsterdamsche handels-
vloot: het stoomsc/up Limburgia.
L. W. R. Wenckebach 60 jaar.
De Centrale dienst voor de Le-
vensmiddelenvoorziening.
De rede welke Mr. P. J. Troelstra dezer
dagen heeit gehouden voor de Federatie
Amsterdam tier 6. D. A. P., heeft iu wijden
kring zeer de aandacht getrokken. Allereerst
om net onderwerp dat de socialistische lei-
der behandelde: „Nieuwe problemen." Wij
weten bet alien dat de lucbt vol nieuwe pro-
oiemeu zit: dat de vrede niet minder groote,
moeilijk oplosbare vraagstukken stelt dan de
oorlog. JJitgangspunt van Mr. Troelstra
was net boek van John Meynard Keynes,
den vertegenwoordiger van den Lngelschen
Minister van Financien ter Vredesconferen-
tie te Parijs; dus 7,eker niet de eerste de bes-
te. In zijn boek „The economic consequences
of the peace" (de economiscbe gevolgen van
den vrede) wijst deze op den toestand van
ontreddermg waann huropa thans verkeert.
Ook wijst Keynes erop dat alles nog ver-
ergerd wordt door de financieele crisis waar-
in Luropu verkeert. De Mark en de Kroon
zijn reeds lang in waarde gedaald. De Fran-
sene franc votgt hen thans na. En de oor-
zaak men weet het zit in de overdadige
uitgifte van veel papieren geld, dat niet door
specie gedekt wordt; Duitschland heeft meer
dan 1U maal zooveel papieren munt in om-
loop nan in normale tijden, n.l. 230 milliard
Mark. Italic en Franarijk gaven zesmaal
zooveel papieren munt uit als gewoonlijk. In
Rusland is het natuurlijk nog erger. Daar
.heeit men geen persen genoeg om „noten" te
drukken. En in Oostenrijk is het al weinig
beter.
Mr. Troelstra trok uit het boek van Keynes
verschillende conclusies, conclusies van poli-
tieken aard. Wij zullen hem op dien weg niet
volgen. Wei widen wij even stilstaan bij een
uitval dien de spreker zich in den loop van
zijn met hartstocht uitgesproken, en door
cuca ZUOO personen aaugenoorde rede, ver-
oorloofde tegen de twee sociaal-democrati
sche wethouders van Amsterdam, en dan
speciaal tegen zijn partijgenoot wibaut. De
democratic hebben wij, nu moeten wij het
socialisme veroveren, aldus ongeveer Mr.
Troelstra. En hij voegde er verklarend aan
toe: Dat beteekent de verovering van een
nieuw maatschappelijk stelsel.
Het is echter wel wat anders, dan het na-
streven van sociale hervormingen. Oij hebt
u nu op de hoogte te steilen van alles wat er
omgaat in de wereld. Oij hebt meer ontwik-
keling en opvoeding noodig dan ook de S. D.
A. P. en hare propagandisten U tot nu toe
gaven, en ik zou sommige dezer propagan
disten wel van hun wethouderszetels wdlen
a\trap pen.
Dat was een duidelijke aanval op onze
twee sociaal-democratische wethouders. D.
w. z. die werden niet met name genoemd,
maar het was duidelijk dat „de trap" voor
hen bestemd was. Dat bleek alleen reeds uit
het feit dat Mr. Troelstra het onmiddellijk
daarop had over de loonen der Amsterdam
sche Oemeentewerklieden, en uit de omstan-
digheid dat hij zijne sympathie uitsprak voor
de eischen dier werklieden, De heer Wibaut
heeft het ook zoo opgevat. En in Het Volk
heeft hij dan ook den hem door Mr. Troel
stra toegeworpen handschoen opgenomen.
Nuchter en zakelijk, ietwat spottend, stelt hij
vast dat de sociaal-democratische wethou
ders niet „z66 maar uit vrijbuitersdrang lek-
kertjes op die breede wethouderszetels (zijn)
gaan zitten, en tegen den wil van de partij in
daar naar voortdurend de geneugten van „de
wethouderij" zitten te genieten. Zij zitten
daar krachtens de beslissing van het partij
congres vah April 1919. En mogen wij er
voor de heeren Wibaut en de Miranda aan
toevoegen, krachtens het herhaald besluit
van de federatie Amsterdam der S. D. A. P
Men zal zich herinneren hoe wij in een on-
i L t i L L E i U i\.
eene mogelijke wethouderscrisis. In de fede
ratie Amsterdam der S. D. A. P. bad zich
eene sterke strooming geopenbaard om niet
anger aan pardjgenooten te veroorloven in
let college van B. en W. zitting te nemen.
Jit naar aanleiding van het conflict tusschen
de sociaal-democratische raadsfractie en den
jeer Wibaut (als wetbouder voor de finan
cien) bij de behandeling- van het voorBtel
van B. en W. inzake de toonen der gemccnte-
werklieden. Thans kan hieraan worden toe-
i ;evoegd, dat de federatie zich na drit ver-
;adermgen op het oude standpunt heeft ge-
landhaafd, onder aandringen alleen op
meerdere voeling tusschen fractie en wethou
ders. Wethouder Wibaut staat in deze dus
nogal sterk. Toch heeft de aanval van Mr.
roelstra zijne stelling weer wat verzwakt.
De Oemeentewerklieden zullen er nieuwe
tracht uit putten om op inwilliging van hun-
e eischen aan te dringen. En als Wibaut
dan niet het hoofd in den schoot wil leggen
waarvoor hij geen man is dan zou net
oogenblik van zijn heengaan wel eena kun-
nen zijn aangebrokenl
Volledigheidshalve zij hieraan nog
toegevoegd dat Mr. Troelstra al evenmin
het antwoord op dit verweer van den heer
Wibaut is scbuldig gebleven. Hij heeft in
let Volk gewezen op het verband tusschen
de sociaal-democratische wethouderspolitiek
ende verflauwende werfkracht der par
tij. De resultaten der s. d. wethouderlijke ac-
tie, gekneld binnen het enge keursliif der be-
staande wettelijke verhouding tusschen rijks-
en gemeente-financien, keeren zich maar al te
veef tegen de partij, die aldus naar Mr.
Troelstra betoogt voor de zonden van het
lestaande burgerlijke stelsel moet boeten.
Vooral te Amsterdam brengt de wethouders
politiek in de sociaal-democratische kringen
eene malaise teweeg, die zich ernstig wreken
zal.
Mr. Troelstra voegt zich dus aan den kant
van de oppositie in de partij en speciaal in
de federatie Amsterdam
liOOYO in 't liiOUiL
21)
Het meerendeel der boeren stond bij August
Bogdan in het krijt en verdedigde daarom de
meening dat hij als te voren het ambt van
schout moest bekleeden. Als hij er lust in had,
kon hij het halve dorp in moeilijkhecftn bren-
gen, want er waren slechts weinig hoeven
waarop hij niet een hypotheek had en bijge-
volg prezen zijn schuldenaren hem als
welwiilend en hulpvaardig man, al dachten
zij in stilte ook heel anders over hem en men
vond den hoogmoed en de verwaandheid van
zijn zoons volkomen gerechtvaardigd. Het
ware nu eenmaal rijke boerenzoons, wie de
broodkruimels een beetje staken, zooals over-
moedige veulens die achteruit trapten van le-
venslust. Als ze wat ouder werden ging dat
vanzelf over. Bovandien waren ze alle drie
nog ongetrouwd en daar er in het dorp veel
ongetrouwde meisjes waren, hield menig huis-
vader zorgvuldig zijn oordeel v66r zich, hoe-
wel hij anders misschien de aanmatiging van
de Bogdansche kliek onverdraaglijk zou ge-
vonden hebben. Slechts weinigen van hen be-
merkten waar de bron was van al die geruch-
ten, die den teruggekeerden erfgenaam van de
Broekhoeve zoo'n slechten naam bereidden en
dat er een weloverdacht plan achter stak.
JLangzaam maar zeker was de vroegere keu-
terboer Bogdan zijn gang gegaan,' nadat hi
door zijn slimme relafie met den commandan
van de Straschniks begonnen was zonder
vaar of moeite geld te verdienen. Adam
ginsky had een hloedigen strijd met de Rus-
sen gevoerd, maar hij was een vredelievent
man geweest, die volgens de grondstelling
handelde, dat men meer vliegen met honig
P.
Met den stadsadvocaat, Mr. J. Kappeyne
van de Coppello, die in het laatst der vorige
week te Amsterdam overleden is, gaat „een
e" heen. Nog zie ik hem voor mij, zooals
em zoo vaak in de Rechtszaal als pleiter,
of in de Vergaderzaal als voorzitter van de
e Kiesvereeniging „Vooruitgang"
voor mij neb gezien. Een lange magere man;
een beetje krom in de schouaers; met een
satyr-achtigen rooden kop, altijd glim-
lachend; druk en bewegelijk; levendig gesti-
culeerend met zijn lange arrnen waar aan
stecnroode handen, of met zijn ddito vingers
den dikken hangsnor gladstrijkend. En welk
een gevreesd en geducht tegeustander was hij,
welk eene welsprekenheid en welk een humor
vooral. Want humor was zijn gevaarlijkste
wapen.
Mr. Th. Heemskerk, die door persoonlijke
vriendschap met Kappeyne verbonden was
en ook op zijn graf heeft gesproken, heeft
hem in ,,De Nederlandsche Spectator" van
19 October 1907 uitnemend geschetst, toen
hij schreef: „Hij is advocaat geboren, zou
men bijna verleid worden te zeggen, indien
het niet zoo stellig onjuist ware, maar hij is
ongetwijfeld geboren met den aanleg en de
bestemming tot dien werkkring. Zoon van
den Rector van bet Amsterdamsch Stedelijk
Gymnasium, dr. N. J. Kappeyne van de
Qpppello, neef van den Minister Mr. J. Kap
peyne van de Coppello. heeft hij zoowel in
de rechte als in de zijlinie een klassieken
smaak geerfd, die doorstraalt in zijne wel-
sprekenaheid en in zijn opzet van zaken. Van
zijn 00m, die, hoe begaafd staatsman, wel-
licht meer advocaat en rechtsgeleerde dan
staatsman was, heeft hij buitendien den ju-
ridischen aanleg, de liefde voor -het juri-
disch betoog, voor den strijd in de pleitzaal
meegekregen. En daarbij meer dan gewone
schalkschneid en humor, die geduchte wape-
nen zijn bij dien strijd. en die m zijn persoon-
lijkheid voortdurend doorstralen."
Tn ter gelegenhei
jubileum wijdde onze oud-Burgemeester,
En ter gelegenheid van Ka'ppeyne's 25-ja-
rlg jubileum wijdde onze oua-Burgem<
Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, woorden van
gr<yte waardeering aan den stads-advocaat.
„De groote verdienste van mr. Kappeyne,
die ik naast zijne juridische scherpzinnig-
heid wil memoreeren een huldigen, is, dat hij
a!» stads-advocaat immer gereed stond om
met de meeste nauwgezetheid van raad te
dienen niet alleen in de gewichtige kwesties,
maar ook in de minder-belangrijke. Zijn ge-
duld is misschien in den loop der jaren wel
eens op de proef gesteld, als door deze of
gene afdeeling van de secretarie zijn tijd
werd in beslag genomen door zaken, die men
zijn goed humeur heeft er nimmer onder ge-
leden. Met zijn zin voor humor, die hem
nooit verliet, wist hij hen die al te ijverig wa
ren in het inroepen van zijne hulp weder on
het goede pad te brengen zonder kwetsen.
Mr. Kappeyne heeft de Oemeente bijge-
staan in tal van processen met concessiona-
rissen, en ook de verschillende stadsuitbrei-
dingen hebben hem gelegenheid gegeven om
zich voor Amsterdam verdienstelijk te ma-
ken.
Maar ook verder had de publieke zaak zijn
aandacht. Hij was een der aanstichters van
de Wereldtentoonstelling van 1883 (de Ko-
loniale), en in verband daarmede van de
stichting. van den Parkschouwburg. Hij heeft
zich indertijd ook veel moeite gegeven voor
de stichting van het circus Oscar Carrt als
Amsterdammer maar meer nog als liefheb-
ber vah de hippische sport. Jarenlang is hij
geweest: lid van Gedeputeerde Staten van
Noordholland en lid van de Eerste Kamer.
Van de Orde van Advocaten was hij Deken.
Ziehier dus wel een aan het openbaar be-
lang toegewijd leven.
De Amsterdamsche handelsvloot is de vo
rige week vermeerderd men mag wel zeg
gen: verrijkt met een reuzenstoomer. Ik
bedoel het stoomschip Limburgia" van den
Koninklijken Hollanascnen Lloyd, ex-stoom-
schip „Johann Heinrich Burckhardt" van de
Hamburg—Amerika-lijn. Donderdag 5 Fe-
bruari l.T. is het zeekasteel onze haven bin-
nen
M.
evaren. Het schip is 168 M. lang en 22
reed, zoodat he? maar net door de te-
enwoordige sluis te IJmuiden kon, die eene
reedte heeft van 25 Meter.
Er is plaats aan boord voor niet minder
dan 370 eerste-, 160 tweede- en 900 derde-
klasse passagiers, benevens voor eene beman-
ning van ongeveer 500 man.
De luxe die men aan boord aanschouwt is
in de hoogste klasse waarlijk verblindend. Ik
noem in het bijzonder de zoogenaamde „ca-
bines de luxe" waarvan er vier aan boord
zijn, en welke op de „Johann Heinrich
Burckhardt" Kaiserhiitte geheeten zouden
hebben. Dit zijn geen hutten meer, maar een
complex van vertrekken zooals men ze in
cosmopolitische hotels der wereldsteden aan-
treft, en tot zoo'n complex behooren ook een
badkamer, een salon en een koffiekamer.
dan met azijn vangt en die bij zichzelf zeide
dat hij met de helit tevreden kon zijn als hij
maar zijn rust er mede bewaarde.
De andere helft kreeg de commandant en
die had dan de vriendelijkheid om in de nach
ten dat zijn zakenvriend Bogdan een trans
port spiritus over de grens had te brengen,
met zijn Straschniks een expeditie naar den
an der en kant te ondernemen.
Dan reden heelen rijen hooggestapelde wa
gens uit de hoeve van Bogdan over her land
naar het van de grens verwijderde einde van
Prawdawola, die dan voor het huis van mijn-
heer Marek Pfefer werden afgeladen en er
was niemand die het ook maar in zijn hoofd
kreeg een geweer mee te nemen. Dat had im
mers bij ongeluk wel eens kunnen afgaan en
den schildwacht van het douanebureau in zijn
zoete rust storenl
De heer Bogdan had daarentegen een buks,
die, zooals hij zich geestig placht uit te druk
ken, de menschen met dooaschoot maar ze
voor sommige dingen doof en blind maakte
namelijk zijn met papieren roebels gespekte
portefeuille.
Daarmee begaf hij zich op den eersten van
iedere maand over de grens naar zijn hoog
mogenden vriend en dan deelden ze eerlijk op.
En daar hij graag vriendelijke gezichten om
zich heen zag werden ook de sergeants van
de Strasdhniks vereerd met een veel inhouden-
den handdruk, en in de chambree was er dan
zooveel brandewijn met suiker, dat de arme
duivels, wien het leven zoo weinig genietingen
verschafte, rich eens ordentelijk en behoorlijk
bedrinken konden.
Dat waren nu eenmaal onvermijdelijke en
noodzakelijke onkosten, maar de ondememing
kon die heel wel dragen, want zij had in den
loop der jaren ecu grooten bloei bereikt en ten
slotte bezat de heer Bogdan mijlen ver in den
omtrek een soort ooaautastbaar raonopolie
caCte y«a f sSsb 1
drikkade fop den boek van de Martelaars-
gracht); de kerk van den H. Franciscus van
Assisi in de Kalverstraat; de voormalige La-
tijnsche school op den Singel, enz.
Het huldeblijk van Wenckebach's bewon-
deraars bestond in den aankoop van een zij-
ner scbilderijen: ..Gezicht op Leerdam," dat
in het Stedelijk Museum zal worden ge-
plaatst. Een betere vorm voor het buldebujk
was zeker niet te bedenken. Het gaf bem,
zooals hij zeide, het hoogste wat de kunste-
naar verlangt: waardeering van zijne tijdge-
nooten.
De Gemeenteraad is Woensdag 1.1. de be-
handeling begonnen van het voorstel van B.
en W. tot insfelling van een centralen Dienst
voor de Levensmiddelenvoorziening. Tot
eene beslissing is het nog niet gekomen. Het
voorstel beoogt B. en W. te machtigen in het
groot op grooter schaal dan tot dusver
geschiedde op te treden als kooper a
verkooper van levensmiddelen; als grootwin-
kelier, als men wil, teneinde aldus een prijs-
regelenden invloed uit te oefenen. Dat hierte-
;en uit den Raad trnstig bezwaar zou wor-
en gemaakt is begrijpelijk, gezien de ge-
schicdenis van deze zaak. Er is echter sinds
den ouden Raad iets veranderd. Na de verkie-
;en is er, zooals men weet, een democra-
bloc gevormd, dat een program van ur-
gentie opmaakte, en op dat program komt als
een der punten voor: uitoreiding van de
overheidszorg in zake de levensmiddelen
voorziening.
In een volgenden brief, als de beslissing
gevallen is, hoop ik uitvoeriger op deze zaak
terug te kornen.
WAGENAAR Jr.
opdben. Em
eerste standi-
op een morgen
a net niet defti-
jUIT (HET IND'ISCHE LEVEN.
XXIII,
iMIen/ komt op zijh nieuwe standplaats en
dan begint al dadelijk het eerste officieele
werk.
In de eerste plaats begeeft men zich naar
het hoogste gezag. Nemen we aan den' Resi
dent Als men burger-ambtenaar is, heeft men
met hem te maken.
Men komt zich melden. Voor het kantoor
zit een geelvink. Wat een geelvink is? Dat is
een oppasser met gele streepen op de mouwen
sc
Men' kan rare ood
zij aan de vergetelheid ont
Ik was jong en had mtjin
plaats. Ik moest den resident
spreken en trok in plaats van
ge witte pak een jacket-costuum aan. Zoo
aangedaan het was warm, we woondea
vlak onder de liaie trok ik kantoorwaarts
en werd1 binnengelaten. Ik zei, wat ik te zeg-
x had en de resident handelde de zaak af.
it ging vlot Toen zou ik weggaan, maar
hoorde m« toen toevoegen: ^Mijnheei v. W..
u is nog eeni jong man, pas uit Holland. U
zult wei gemerkt hebben, dat ik veel met u op
heb. (Ik boog eens, maar gemerkt had ik
nlets). Ik veroorloof me daarom u een goedes
raad1 to gevea". Een oogenblik pauze Dat
verhoogt do deftigheid natuurlijk.
„U komt zeer ongepast gekleed ten mljnea
kantore".
Pardon resident 1 Or heb juist een jacket
aamgetrokken en ik draag het voor den twee-
den keer in mijn leven It meeo er zeer pre-
sentabel uit te zien".
„Bij een resident komt men in lange jas at
•k. Onthoud dat".
,jDank u. resident Dc hoop, dat u mQ
fout vergeert. In Holland verkleedden we ons
nimmer, als we den burgemeester op zijn bu
reau moesten spreken fn dienst".
„Een resident in Indie staat veel hoogw
dan een burgemeester", klonk het hard ca
trotsch.
En toen ik schaam me haast voor mij»
jeugdige onbezonnenheid klonk't schudb
ter:
„Dat zal burgemeester van Tienhovea vaa
Amsterdam u met toegeven, resident".
JLJ kunt gaan
ten hoogedelgestrenge wijSvinger wees gu-
biedend naar de deur.
hi de socifeteit beweerde ik's avonds, dat
een mensch toch maar niet gek wordt, als
aam
hoop, dat het hem bvergebracbt is.
wil. Daar moet hij voor
achtduizend liter water kan bevatten, en
waaraan twaalf kleedkamertjes gelegen zijn.
Desnoods kan het dak worden weggescho-
zoodat de baders een zoonebaakunnen
conibineeren met een waterbad. Daainevens
is er een lichtbadinstallatie. In de turnzaal
vinden de reizigers drie mechanische paar-
den, een mccbaniscb roeiapparaat en twee
home-trainers om de leden lenig te houden
gedurende de reis. Een volledige bloemisterij
met kas en koelhuis zorgt gedurende de ge-
beele reis voor versche bloemeu. Dat er eet-
zalen zijn, een damessalon, een bibliotheek
en een scnrijfzaal, een eetkamer voor kinde-
ren en een voor de bedienden der passagiers,
een muziekzaal enz. spreekt wel vanzelf. Ook
spreek ik niet van de gigantische keuken en
het telegraafkantoor. Maar afzonderlijke
vermelding verdient nog wel dat de lim
burgia" ook baar eigen dagblad heeft. En
ten slotte: er zijn 46 electrische klokken aan
boord; bet schip wordt verlicht door 5778
electrische lampjes, en de maitre d'hotel ofte
wel huismeester voert het betteer over eenige
duizendtallen van sleutels.
Men ziet wel dat het nieuwste schip van de
Amsterdamsche vloot, althans wat zijne in-
richting betreft, niet voor buitenlandscbe
transatlanters behoeft onder te doen.
De schilder en illustrator L. W. R.
Wenckebach is in het laatst der vorige week
hier ter stede gehuldigd, ter gelegenheid van
zijn OOsten verjaardag. Meer nog dan als
schilder is hij bekend als illustrator. Ik her-
inner aan de uitnemende wijze waarop hij
bijv. de Verkade-albums verlucht heeft. En
dan is er nog een werk waarom ik hem in
mijn kroniek wil noemen. Wenckebach is de
man die voor het Nieuws van den Dag de
100 stadsgezichten van Amsterdam heeft ge-
teekend, die eerst verschenen zijn in bet nu
verdwenen, door velen gewaaraeerde, Zon-
dagsblad, en later vereenigd zijn in een bun-
del. In die zwait-en-witkunst toont Wencke
bach zich een groot kunstenaar, maar vooral
ook een goed kenner van ons stadssr hcon. Ik
heb dezer dagen nog eens in den bundel ge-
bladerd. Hij verschten in 1907, dus nu aer-
tien jaar geleden. Maar wat is er sindsdieu
al verdwenen! Ik noem het Beurspleintje, de
Beurs van Zoeker aan den Dam, bet Com-
mandantshuis, 't Beurspoortje, de St. Pie-
taxamer, een saion en een KoiueKamer. cn eeh"gele galon aar; den pirn tal on .Hij reikt
h*HuL0n°i u£rVcl den patient mijgend een leitje en griffel over
en then1 schrijft er naam en kwaliteit op. Zwij-
^end vexdwijnt de man binnen/ het heilige der
leilage.
Een oogenblik later komt hij weer buiten.
zijn
Doch om nu op de hoofdzaak terug te ko
rnen.
Van den resident gaat men naar den so-
cretaris met al zijin paperassen, overplaat-
singsbesluit, declaratie, enfin, wat zoo bij des
papieren rompslomp van elk fatsoenlijk amb-
tenaar behoort Ik heb er eeni heele portefeuiV
le vol van, want men moet alles later weer go-
bruiken voor bet opmaken van staten bij ver-
lof en pensioen aanvragsn
'Bij den secretaris worden dus zaken go-
daan en dan is men feitelijk geinstalleerd als
ambtenaar op zijn nieuwe stand
ndplaats.
posteert zich naast de deur en wijst met breed gaat men naar zijn onmiddellijken chef
gebaar naar binnen HSj zegt niets. Zijn als men zelf chef is naar het ondergesch
1, maakt kennis, dnikt handjes,
HSj zegt niets. Zijn
andbeweging is voldoende. Men gaat naar
Het geld stroomde zijn huis binnen en hij was
tevreden op deze eene kleine verdrietigheid na
dat zijn wagens den terugweg over de grens
leeg moesten maken. Maar daar moest men
zich in schikken, want cle chefs van de Prui-
sische grenswacnt waren zonderlinge snaken
die zich liever met een karige soldij verge
noegden dan dat ze met hem zoo'n voordeeiig
compagnieschap aangingen. Etn keer had de
heer Bogdan den chef van de Pruisische dou-
ane eens hetl voorzichtig gepolst, maar daar
op zoo een duidelijk antwoord gekregen dat
hij niet de minste lust had dat nog eens te
herhalen. Zoo verdroeg hij zuchtend dien uit
val en was tevreden dat de Russische grensja-
gers uit oude vijandschap tegen hun collega's
van de andere zijde er zich met om bekommer-
den wat hii daarin en in zijn wagen over de
grens bracnt.
In den eersten tijd toen zijn zaak nog om
zoo te zeggen in de kinderschoenen stak, had
hij ook nog onder zijn dorpsgenooten menige
openhartige en hatelijke opmerking te verdra-
gen gehaa. Zij benijdden hem dat hij als de
eerste op deze gelukkige en rendeerende ge-
dachte gekomen was, en menige aanwijzing
lfwfltn de grens over, die bestemd was om de
Russische beambten op zijn handelwijze op-
merkzaam te maken. Maar hij lachte daar
maar eens om, want al die aanwijzingen kwa-
men terecht op een plaats, waar ze eigenlijk
niets nieuws berichtten en daar deze plaats
het inzicht huldigde dat een al te goed inge-
licht zijn maar last gaf aan de chefs en ze
misschien wel op de gedachtc zou brengen om
billijkerwijs ook hun winstAandeel van hun
ondergescnikten te verlangen. werd er op al
al deze aanwijzingen zeer actievelijk beschikt
d.w.z. zij kwamen onmiddellijk na ontvangst
in de papiermand terecht.
Maar de heer Bogdan vergold kwaad met
goed. Zoo dikwijls hij hoorde, d>t een van zijn
binnen.. 'Natuurlijk is men gekleed in ,.pakean
deftig", nil zwarte broek en lange jas. Een
hooge hoed is niet noodig. Gewone menschen
loopen daar niet mee. Dat is een dracht voor
de „Edeleer", inlandsche verbastering van
Edele Heer, titel van een Lid van den Raad
van IndiS. Gelukkig is er de Laatste jaren veel
van die soep verdwenen.
Enfin men komt binnen.
iDe resident zit achter zijn scfarijftafel. Een
resident heeft het altjjd druk. Dat is nu heusch
geen geikheid. Een noofdambtenaar, die zijn
plicht doet, is overladen met werk en ik heb
residenten gekend, die tot in den nacht door-
werikten iffet is niet precies een eerebaintje,
wel eem baantie om zijn reputatie op te ver-
spelen. Wat dan ook nog al eens gebeurt.
Men is dan binnen en maakt zijn bulging. De
zittende resident staat op of blijft zitten.
Nog al natuurlijk zult u zeggen. 'Dat is bet
ook. Een deur moet open of dicht zijh, zegt
het spreekwoord1.
Hij' zou anders ook van zij|n stoel kunnen
rollen. Maar er zit toch wel iets aan vast.
In de eerste plaats is het de vraag of de
hooge heer, Toean Besar, een imnerlijk be-
scfaaafd man is ol niet. Is hij! dat wel,*dan
staat hij' natuurlijk op en reikt u de hand,
biedt u een stoel aan en veraeenxt met be-
leefde belangstelling, dat ge u komt melden
voor aankomst. Hi) informeert eens of ge
gehuiwd zijt, een goede reis hadt en wenscht u
toe, dat hjet u hier zal bevallen. Enfin men
weet wel, hoe dat gaat. Bij het heengaan
vraagt men eens, wanneer hij receptie houdt
en hi] zegt te hopen u spoedig te zien, enz
Prettig heeft men kennis gemaakt.
Maar nu als de beschaving iets te wensohen
De resident regelt rich dan naar de kwa
liteit, of liever gezegdl naar uw maandelijksch
inkomen. Voor een minder ambtenaar staat
hij niet op. Zoo iemand krijgt een deftig
„dank u". En men staat weer buiten.
„Afstand bewaren", noemden ze dat bij' de
dorpsgenooten in verlegenheid zat hoe hij
zich zijn noodzakelijke landbouwwerktuigen
moest aanschaffen of iets dergelijks dan ver
scheen hij als welwiilend buurman ox bood
zoo iemand tegen een kleine rente zijn onder-
steuning aan. En ook in grootere oehoeften
sprong bij bij, als bijvoorbeeld een boer een
bruid^hat voor zijn dochter noodig had of de
zoon des huizes zijn jongere broers en zusters
ergens moest uitkoopen. Hij had immers zoo
graag, want waarop moest zijn geld in de
kast beschimmelen,-als hij er iets goeds mee
kon uitrichten en langzamerhand kreeg hij op
die wijze vasten voet in de groote boerenhoe-
ven van het dorp, van den keuterboer die
vroeger bescheidenlijk in de groote gelagka
mer van de herberg zijn borrel gedronken had
werd hij een vriendelijk gedulde bezoeker van
het opkamertje der heeren. waar Zondags-
avonds de boeren hun ilesch Dahler-wijn
dronxen en ten slotte verwonderde niemand
er zidi meer over dat hij om zoo te zeggen
vanzelf een echte groote boer wi
Zijn buurman Podoga had een beetle slordig
gefinancierd, kon op zekeren dag de renten
niet meer opbrengen en daar de heer Bogdan
■t men zelf als chef op, dan bepaalt
het uur, waarop men den dienst zal overa
men, waarvoor men de betreffende
van overaame en overgave in triplo teeken
een voor het departement, eeni voor het
chief en 66n houdt men zelf Het kan ook
in quadruple. Dan gaat er nog een erj
anders heen. Maar oat is me ontschoten
Zoo kan men dan zijn dienst aanvangen
Natuurlijk zoekt men een huis. Daar h
mem dikwifls niet ved moeite mee. Vooral
kleine plaatsen niet. IDe voorganger is
woonlijk wel zoo beleefd om zijn eigen h
vast te houden voor zijn bekenden of
kenden opvolger en anders is er niet. Men be
;int met zich in te richten en gaat eens naai
e sodftteit om kennis te maken Dat doet mei
dan gewoonlijk 'a avonds zoowat om zeves
uur.
Het duurt dan niet lang, of men voelt
al thuis Wie wat lang in Indi€ is gew;
ontmoet op een nieuwe standplaats nog
eens gauw oude kemnissen of kenmissem
kennissem, terwijl ook de collega's een en
hartelijkheid zijin 'Dat is dikwijls heel q
t[W
Houdt men van een vast partijtje b
01 whist, men kan binnen de 24 uur daarv
zeker zijn, dat men aiken Zaterdagavond
wacht wordt.
Maar de groote corvee begint dan pas
het visite maken. Hierover den volgen
keg.
A. v. W.
engen
tot zijn spijt iuist op dat oogenblik zijn con-
tanteu zeer dringend zelf noodig had, zag
hij zich genoodzaakt voor zijn buurman Po-
goda liquidatic aan te vragen. Het ging hem
weliswaar dooi1 de ziel, zoo verzekerde hij te
gen iedereen die het hooren wilde, maar ten
slotte had toch ook zijn medelijden grenzen.
En evenmin kon men. hem er een verwijt uit
maken, dat hij naderhand bij de veiling de
hoeve van Podoga voor een appel en een ei
kocht. Geen billijk man kon toch van hem
eischen dat hij zijn vordering van 1000 tha
ler tegen Podoga, die op de vierde of vijfde
plaats kwam, liei vervallen.
Toen hij nu later zijn buurman Sanio,
wiens bezitting aan hst vroegere goed van Po-
Aan de Dammers!
Met dank voor de ootvangen oplossingo
van probleem No. 585.
Stand:
Zwart: 8, 11, 12, 13, !5, 17, 18, 19, 2
22, 23, 27.
Wit: 20, 28, 32, 33, 34, 37 38, 41,44.
goda grenade, om een kleine hypotheek
zijn hoeve verdreef, behoefde hij zich
eens meer voor de andere boeren te ver on
sdhuldigen.
Hij had zich intusschen na den dood v
Adam Baginsky door zijn schuldenaars
dorpsschout laten kiezen, en zij waren hem
wille geweest, want zij voelden alien als
ware het touw om hun hals, waarmee hij
wanneer hij het verkoos, uit hun vaderlijk
zit kon slepen. Maar vo^rloopig had de hi
Bogdan geen verlangen naar vergrooting v.
zijn grondbezit. Als hij alle boeren ur 1
dorp dreef, was er immers geen aardi
meer aan om's avonds naar de kroeg te
en bij zichzelf te zeggen: „Jii Grinda ba
mij twee duizend thaler sdiuldig, jij Pai
lowsky vijftien honderd en zoovoort. Ik
wel dat jullie me allemaal het liefste in
kist zag lig'g'en maar nu vind ik het juist z<
aardig daf jullie toch vriendelijke gezichh
tracht te zetten zoodra ik de deur binne
kom!"
Naar hoeve strckte hij zijn hand n<
uit, omdat het bezit daarvan »zijn schoui
ambt om zoo te zeggen bezegelde, maar te,
iijkertijd ook omdat hij als zorgzaam huis'
der beaacht was op den bloei van zijn
slacht. Ala hij naar Goda wil eenmaal tot
beter leven geroepen werd en zijn oudste zo<
dan op de Broeknoeve zat was er zelfs ge*
twijfel meer aan wie in Baginsky het am
van schout zou bekleeden En na een p
menschen-leeftijden zou niemand zich mi
kunnen herinneren dat het ooit anders
geweest, dat v66r de Bogdana op de Brot
noeve andere bezittera hadden gehuisd, a,
wie men gewillig den eeibied beweea die
vroegere keuterboer zich door list en mac
had moeten verwerven Maar met de gewo
middelen was bij deze hoeve niets uit te ri<
ten geweest.
(Word! vervolgd)
x Uii v»i
nbtknt
L.U1 XC11CU JkVJLUL Ulj l/UUX,U, I CUUvlCUuUl vy j 1A IUIVU-1V UV«UU|/4U.»W.