Do tateidamstitie weal .3 Dami uUriek. Hooderd Esd so IwlDtifitfl Jaarganc. Zaterdag 14 Febrnari. VII. De trap van Troelstra. Stads- advocaat Mr. J. Kappeyne van De Coppellof ten aanwinst van de Amsterdamsche handels- vloot: het stoomsc/up Limburgia. L. W. R. Wenckebach 60 jaar. De Centrale dienst voor de Le- vensmiddelenvoorziening. De rede welke Mr. P. J. Troelstra dezer dagen heeit gehouden voor de Federatie Amsterdam tier 6. D. A. P., heeft iu wijden kring zeer de aandacht getrokken. Allereerst om net onderwerp dat de socialistische lei- der behandelde: „Nieuwe problemen." Wij weten bet alien dat de lucbt vol nieuwe pro- oiemeu zit: dat de vrede niet minder groote, moeilijk oplosbare vraagstukken stelt dan de oorlog. JJitgangspunt van Mr. Troelstra was net boek van John Meynard Keynes, den vertegenwoordiger van den Lngelschen Minister van Financien ter Vredesconferen- tie te Parijs; dus 7,eker niet de eerste de bes- te. In zijn boek „The economic consequences of the peace" (de economiscbe gevolgen van den vrede) wijst deze op den toestand van ontreddermg waann huropa thans verkeert. Ook wijst Keynes erop dat alles nog ver- ergerd wordt door de financieele crisis waar- in Luropu verkeert. De Mark en de Kroon zijn reeds lang in waarde gedaald. De Fran- sene franc votgt hen thans na. En de oor- zaak men weet het zit in de overdadige uitgifte van veel papieren geld, dat niet door specie gedekt wordt; Duitschland heeft meer dan 1U maal zooveel papieren munt in om- loop nan in normale tijden, n.l. 230 milliard Mark. Italic en Franarijk gaven zesmaal zooveel papieren munt uit als gewoonlijk. In Rusland is het natuurlijk nog erger. Daar .heeit men geen persen genoeg om „noten" te drukken. En in Oostenrijk is het al weinig beter. Mr. Troelstra trok uit het boek van Keynes verschillende conclusies, conclusies van poli- tieken aard. Wij zullen hem op dien weg niet volgen. Wei widen wij even stilstaan bij een uitval dien de spreker zich in den loop van zijn met hartstocht uitgesproken, en door cuca ZUOO personen aaugenoorde rede, ver- oorloofde tegen de twee sociaal-democrati sche wethouders van Amsterdam, en dan speciaal tegen zijn partijgenoot wibaut. De democratic hebben wij, nu moeten wij het socialisme veroveren, aldus ongeveer Mr. Troelstra. En hij voegde er verklarend aan toe: Dat beteekent de verovering van een nieuw maatschappelijk stelsel. Het is echter wel wat anders, dan het na- streven van sociale hervormingen. Oij hebt u nu op de hoogte te steilen van alles wat er omgaat in de wereld. Oij hebt meer ontwik- keling en opvoeding noodig dan ook de S. D. A. P. en hare propagandisten U tot nu toe gaven, en ik zou sommige dezer propagan disten wel van hun wethouderszetels wdlen a\trap pen. Dat was een duidelijke aanval op onze twee sociaal-democratische wethouders. D. w. z. die werden niet met name genoemd, maar het was duidelijk dat „de trap" voor hen bestemd was. Dat bleek alleen reeds uit het feit dat Mr. Troelstra het onmiddellijk daarop had over de loonen der Amsterdam sche Oemeentewerklieden, en uit de omstan- digheid dat hij zijne sympathie uitsprak voor de eischen dier werklieden, De heer Wibaut heeft het ook zoo opgevat. En in Het Volk heeft hij dan ook den hem door Mr. Troel stra toegeworpen handschoen opgenomen. Nuchter en zakelijk, ietwat spottend, stelt hij vast dat de sociaal-democratische wethou ders niet „z66 maar uit vrijbuitersdrang lek- kertjes op die breede wethouderszetels (zijn) gaan zitten, en tegen den wil van de partij in daar naar voortdurend de geneugten van „de wethouderij" zitten te genieten. Zij zitten daar krachtens de beslissing van het partij congres vah April 1919. En mogen wij er voor de heeren Wibaut en de Miranda aan toevoegen, krachtens het herhaald besluit van de federatie Amsterdam der S. D. A. P Men zal zich herinneren hoe wij in een on- i L t i L L E i U i\. eene mogelijke wethouderscrisis. In de fede ratie Amsterdam der S. D. A. P. bad zich eene sterke strooming geopenbaard om niet anger aan pardjgenooten te veroorloven in let college van B. en W. zitting te nemen. Jit naar aanleiding van het conflict tusschen de sociaal-democratische raadsfractie en den jeer Wibaut (als wetbouder voor de finan cien) bij de behandeling- van het voorBtel van B. en W. inzake de toonen der gemccnte- werklieden. Thans kan hieraan worden toe- i ;evoegd, dat de federatie zich na drit ver- ;adermgen op het oude standpunt heeft ge- landhaafd, onder aandringen alleen op meerdere voeling tusschen fractie en wethou ders. Wethouder Wibaut staat in deze dus nogal sterk. Toch heeft de aanval van Mr. roelstra zijne stelling weer wat verzwakt. De Oemeentewerklieden zullen er nieuwe tracht uit putten om op inwilliging van hun- e eischen aan te dringen. En als Wibaut dan niet het hoofd in den schoot wil leggen waarvoor hij geen man is dan zou net oogenblik van zijn heengaan wel eena kun- nen zijn aangebrokenl Volledigheidshalve zij hieraan nog toegevoegd dat Mr. Troelstra al evenmin het antwoord op dit verweer van den heer Wibaut is scbuldig gebleven. Hij heeft in let Volk gewezen op het verband tusschen de sociaal-democratische wethouderspolitiek ende verflauwende werfkracht der par tij. De resultaten der s. d. wethouderlijke ac- tie, gekneld binnen het enge keursliif der be- staande wettelijke verhouding tusschen rijks- en gemeente-financien, keeren zich maar al te veef tegen de partij, die aldus naar Mr. Troelstra betoogt voor de zonden van het lestaande burgerlijke stelsel moet boeten. Vooral te Amsterdam brengt de wethouders politiek in de sociaal-democratische kringen eene malaise teweeg, die zich ernstig wreken zal. Mr. Troelstra voegt zich dus aan den kant van de oppositie in de partij en speciaal in de federatie Amsterdam liOOYO in 't liiOUiL 21) Het meerendeel der boeren stond bij August Bogdan in het krijt en verdedigde daarom de meening dat hij als te voren het ambt van schout moest bekleeden. Als hij er lust in had, kon hij het halve dorp in moeilijkhecftn bren- gen, want er waren slechts weinig hoeven waarop hij niet een hypotheek had en bijge- volg prezen zijn schuldenaren hem als welwiilend en hulpvaardig man, al dachten zij in stilte ook heel anders over hem en men vond den hoogmoed en de verwaandheid van zijn zoons volkomen gerechtvaardigd. Het ware nu eenmaal rijke boerenzoons, wie de broodkruimels een beetje staken, zooals over- moedige veulens die achteruit trapten van le- venslust. Als ze wat ouder werden ging dat vanzelf over. Bovandien waren ze alle drie nog ongetrouwd en daar er in het dorp veel ongetrouwde meisjes waren, hield menig huis- vader zorgvuldig zijn oordeel v66r zich, hoe- wel hij anders misschien de aanmatiging van de Bogdansche kliek onverdraaglijk zou ge- vonden hebben. Slechts weinigen van hen be- merkten waar de bron was van al die geruch- ten, die den teruggekeerden erfgenaam van de Broekhoeve zoo'n slechten naam bereidden en dat er een weloverdacht plan achter stak. JLangzaam maar zeker was de vroegere keu- terboer Bogdan zijn gang gegaan,' nadat hi door zijn slimme relafie met den commandan van de Straschniks begonnen was zonder vaar of moeite geld te verdienen. Adam ginsky had een hloedigen strijd met de Rus- sen gevoerd, maar hij was een vredelievent man geweest, die volgens de grondstelling handelde, dat men meer vliegen met honig P. Met den stadsadvocaat, Mr. J. Kappeyne van de Coppello, die in het laatst der vorige week te Amsterdam overleden is, gaat „een e" heen. Nog zie ik hem voor mij, zooals em zoo vaak in de Rechtszaal als pleiter, of in de Vergaderzaal als voorzitter van de e Kiesvereeniging „Vooruitgang" voor mij neb gezien. Een lange magere man; een beetje krom in de schouaers; met een satyr-achtigen rooden kop, altijd glim- lachend; druk en bewegelijk; levendig gesti- culeerend met zijn lange arrnen waar aan stecnroode handen, of met zijn ddito vingers den dikken hangsnor gladstrijkend. En welk een gevreesd en geducht tegeustander was hij, welk eene welsprekenheid en welk een humor vooral. Want humor was zijn gevaarlijkste wapen. Mr. Th. Heemskerk, die door persoonlijke vriendschap met Kappeyne verbonden was en ook op zijn graf heeft gesproken, heeft hem in ,,De Nederlandsche Spectator" van 19 October 1907 uitnemend geschetst, toen hij schreef: „Hij is advocaat geboren, zou men bijna verleid worden te zeggen, indien het niet zoo stellig onjuist ware, maar hij is ongetwijfeld geboren met den aanleg en de bestemming tot dien werkkring. Zoon van den Rector van bet Amsterdamsch Stedelijk Gymnasium, dr. N. J. Kappeyne van de Qpppello, neef van den Minister Mr. J. Kap peyne van de Coppello. heeft hij zoowel in de rechte als in de zijlinie een klassieken smaak geerfd, die doorstraalt in zijne wel- sprekenaheid en in zijn opzet van zaken. Van zijn 00m, die, hoe begaafd staatsman, wel- licht meer advocaat en rechtsgeleerde dan staatsman was, heeft hij buitendien den ju- ridischen aanleg, de liefde voor -het juri- disch betoog, voor den strijd in de pleitzaal meegekregen. En daarbij meer dan gewone schalkschneid en humor, die geduchte wape- nen zijn bij dien strijd. en die m zijn persoon- lijkheid voortdurend doorstralen." Tn ter gelegenhei jubileum wijdde onze oud-Burgemeester, En ter gelegenheid van Ka'ppeyne's 25-ja- rlg jubileum wijdde onze oua-Burgem< Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, woorden van gr<yte waardeering aan den stads-advocaat. „De groote verdienste van mr. Kappeyne, die ik naast zijne juridische scherpzinnig- heid wil memoreeren een huldigen, is, dat hij a!» stads-advocaat immer gereed stond om met de meeste nauwgezetheid van raad te dienen niet alleen in de gewichtige kwesties, maar ook in de minder-belangrijke. Zijn ge- duld is misschien in den loop der jaren wel eens op de proef gesteld, als door deze of gene afdeeling van de secretarie zijn tijd werd in beslag genomen door zaken, die men zijn goed humeur heeft er nimmer onder ge- leden. Met zijn zin voor humor, die hem nooit verliet, wist hij hen die al te ijverig wa ren in het inroepen van zijne hulp weder on het goede pad te brengen zonder kwetsen. Mr. Kappeyne heeft de Oemeente bijge- staan in tal van processen met concessiona- rissen, en ook de verschillende stadsuitbrei- dingen hebben hem gelegenheid gegeven om zich voor Amsterdam verdienstelijk te ma- ken. Maar ook verder had de publieke zaak zijn aandacht. Hij was een der aanstichters van de Wereldtentoonstelling van 1883 (de Ko- loniale), en in verband daarmede van de stichting. van den Parkschouwburg. Hij heeft zich indertijd ook veel moeite gegeven voor de stichting van het circus Oscar Carrt als Amsterdammer maar meer nog als liefheb- ber vah de hippische sport. Jarenlang is hij geweest: lid van Gedeputeerde Staten van Noordholland en lid van de Eerste Kamer. Van de Orde van Advocaten was hij Deken. Ziehier dus wel een aan het openbaar be- lang toegewijd leven. De Amsterdamsche handelsvloot is de vo rige week vermeerderd men mag wel zeg gen: verrijkt met een reuzenstoomer. Ik bedoel het stoomschip Limburgia" van den Koninklijken Hollanascnen Lloyd, ex-stoom- schip „Johann Heinrich Burckhardt" van de Hamburg—Amerika-lijn. Donderdag 5 Fe- bruari l.T. is het zeekasteel onze haven bin- nen M. evaren. Het schip is 168 M. lang en 22 reed, zoodat he? maar net door de te- enwoordige sluis te IJmuiden kon, die eene reedte heeft van 25 Meter. Er is plaats aan boord voor niet minder dan 370 eerste-, 160 tweede- en 900 derde- klasse passagiers, benevens voor eene beman- ning van ongeveer 500 man. De luxe die men aan boord aanschouwt is in de hoogste klasse waarlijk verblindend. Ik noem in het bijzonder de zoogenaamde „ca- bines de luxe" waarvan er vier aan boord zijn, en welke op de „Johann Heinrich Burckhardt" Kaiserhiitte geheeten zouden hebben. Dit zijn geen hutten meer, maar een complex van vertrekken zooals men ze in cosmopolitische hotels der wereldsteden aan- treft, en tot zoo'n complex behooren ook een badkamer, een salon en een koffiekamer. dan met azijn vangt en die bij zichzelf zeide dat hij met de helit tevreden kon zijn als hij maar zijn rust er mede bewaarde. De andere helft kreeg de commandant en die had dan de vriendelijkheid om in de nach ten dat zijn zakenvriend Bogdan een trans port spiritus over de grens had te brengen, met zijn Straschniks een expeditie naar den an der en kant te ondernemen. Dan reden heelen rijen hooggestapelde wa gens uit de hoeve van Bogdan over her land naar het van de grens verwijderde einde van Prawdawola, die dan voor het huis van mijn- heer Marek Pfefer werden afgeladen en er was niemand die het ook maar in zijn hoofd kreeg een geweer mee te nemen. Dat had im mers bij ongeluk wel eens kunnen afgaan en den schildwacht van het douanebureau in zijn zoete rust storenl De heer Bogdan had daarentegen een buks, die, zooals hij zich geestig placht uit te druk ken, de menschen met dooaschoot maar ze voor sommige dingen doof en blind maakte namelijk zijn met papieren roebels gespekte portefeuille. Daarmee begaf hij zich op den eersten van iedere maand over de grens naar zijn hoog mogenden vriend en dan deelden ze eerlijk op. En daar hij graag vriendelijke gezichten om zich heen zag werden ook de sergeants van de Strasdhniks vereerd met een veel inhouden- den handdruk, en in de chambree was er dan zooveel brandewijn met suiker, dat de arme duivels, wien het leven zoo weinig genietingen verschafte, rich eens ordentelijk en behoorlijk bedrinken konden. Dat waren nu eenmaal onvermijdelijke en noodzakelijke onkosten, maar de ondememing kon die heel wel dragen, want zij had in den loop der jaren ecu grooten bloei bereikt en ten slotte bezat de heer Bogdan mijlen ver in den omtrek een soort ooaautastbaar raonopolie caCte y«a f sSsb 1 drikkade fop den boek van de Martelaars- gracht); de kerk van den H. Franciscus van Assisi in de Kalverstraat; de voormalige La- tijnsche school op den Singel, enz. Het huldeblijk van Wenckebach's bewon- deraars bestond in den aankoop van een zij- ner scbilderijen: ..Gezicht op Leerdam," dat in het Stedelijk Museum zal worden ge- plaatst. Een betere vorm voor het buldebujk was zeker niet te bedenken. Het gaf bem, zooals hij zeide, het hoogste wat de kunste- naar verlangt: waardeering van zijne tijdge- nooten. De Gemeenteraad is Woensdag 1.1. de be- handeling begonnen van het voorstel van B. en W. tot insfelling van een centralen Dienst voor de Levensmiddelenvoorziening. Tot eene beslissing is het nog niet gekomen. Het voorstel beoogt B. en W. te machtigen in het groot op grooter schaal dan tot dusver geschiedde op te treden als kooper a verkooper van levensmiddelen; als grootwin- kelier, als men wil, teneinde aldus een prijs- regelenden invloed uit te oefenen. Dat hierte- ;en uit den Raad trnstig bezwaar zou wor- en gemaakt is begrijpelijk, gezien de ge- schicdenis van deze zaak. Er is echter sinds den ouden Raad iets veranderd. Na de verkie- ;en is er, zooals men weet, een democra- bloc gevormd, dat een program van ur- gentie opmaakte, en op dat program komt als een der punten voor: uitoreiding van de overheidszorg in zake de levensmiddelen voorziening. In een volgenden brief, als de beslissing gevallen is, hoop ik uitvoeriger op deze zaak terug te kornen. WAGENAAR Jr. opdben. Em eerste standi- op een morgen a net niet defti- jUIT (HET IND'ISCHE LEVEN. XXIII, iMIen/ komt op zijh nieuwe standplaats en dan begint al dadelijk het eerste officieele werk. In de eerste plaats begeeft men zich naar het hoogste gezag. Nemen we aan den' Resi dent Als men burger-ambtenaar is, heeft men met hem te maken. Men komt zich melden. Voor het kantoor zit een geelvink. Wat een geelvink is? Dat is een oppasser met gele streepen op de mouwen sc Men' kan rare ood zij aan de vergetelheid ont Ik was jong en had mtjin plaats. Ik moest den resident spreken en trok in plaats van ge witte pak een jacket-costuum aan. Zoo aangedaan het was warm, we woondea vlak onder de liaie trok ik kantoorwaarts en werd1 binnengelaten. Ik zei, wat ik te zeg- x had en de resident handelde de zaak af. it ging vlot Toen zou ik weggaan, maar hoorde m« toen toevoegen: ^Mijnheei v. W.. u is nog eeni jong man, pas uit Holland. U zult wei gemerkt hebben, dat ik veel met u op heb. (Ik boog eens, maar gemerkt had ik nlets). Ik veroorloof me daarom u een goedes raad1 to gevea". Een oogenblik pauze Dat verhoogt do deftigheid natuurlijk. „U komt zeer ongepast gekleed ten mljnea kantore". Pardon resident 1 Or heb juist een jacket aamgetrokken en ik draag het voor den twee- den keer in mijn leven It meeo er zeer pre- sentabel uit te zien". „Bij een resident komt men in lange jas at •k. Onthoud dat". ,jDank u. resident Dc hoop, dat u mQ fout vergeert. In Holland verkleedden we ons nimmer, als we den burgemeester op zijn bu reau moesten spreken fn dienst". „Een resident in Indie staat veel hoogw dan een burgemeester", klonk het hard ca trotsch. En toen ik schaam me haast voor mij» jeugdige onbezonnenheid klonk't schudb ter: „Dat zal burgemeester van Tienhovea vaa Amsterdam u met toegeven, resident". JLJ kunt gaan ten hoogedelgestrenge wijSvinger wees gu- biedend naar de deur. hi de socifeteit beweerde ik's avonds, dat een mensch toch maar niet gek wordt, als aam hoop, dat het hem bvergebracbt is. wil. Daar moet hij voor achtduizend liter water kan bevatten, en waaraan twaalf kleedkamertjes gelegen zijn. Desnoods kan het dak worden weggescho- zoodat de baders een zoonebaakunnen conibineeren met een waterbad. Daainevens is er een lichtbadinstallatie. In de turnzaal vinden de reizigers drie mechanische paar- den, een mccbaniscb roeiapparaat en twee home-trainers om de leden lenig te houden gedurende de reis. Een volledige bloemisterij met kas en koelhuis zorgt gedurende de ge- beele reis voor versche bloemeu. Dat er eet- zalen zijn, een damessalon, een bibliotheek en een scnrijfzaal, een eetkamer voor kinde- ren en een voor de bedienden der passagiers, een muziekzaal enz. spreekt wel vanzelf. Ook spreek ik niet van de gigantische keuken en het telegraafkantoor. Maar afzonderlijke vermelding verdient nog wel dat de lim burgia" ook baar eigen dagblad heeft. En ten slotte: er zijn 46 electrische klokken aan boord; bet schip wordt verlicht door 5778 electrische lampjes, en de maitre d'hotel ofte wel huismeester voert het betteer over eenige duizendtallen van sleutels. Men ziet wel dat het nieuwste schip van de Amsterdamsche vloot, althans wat zijne in- richting betreft, niet voor buitenlandscbe transatlanters behoeft onder te doen. De schilder en illustrator L. W. R. Wenckebach is in het laatst der vorige week hier ter stede gehuldigd, ter gelegenheid van zijn OOsten verjaardag. Meer nog dan als schilder is hij bekend als illustrator. Ik her- inner aan de uitnemende wijze waarop hij bijv. de Verkade-albums verlucht heeft. En dan is er nog een werk waarom ik hem in mijn kroniek wil noemen. Wenckebach is de man die voor het Nieuws van den Dag de 100 stadsgezichten van Amsterdam heeft ge- teekend, die eerst verschenen zijn in bet nu verdwenen, door velen gewaaraeerde, Zon- dagsblad, en later vereenigd zijn in een bun- del. In die zwait-en-witkunst toont Wencke bach zich een groot kunstenaar, maar vooral ook een goed kenner van ons stadssr hcon. Ik heb dezer dagen nog eens in den bundel ge- bladerd. Hij verschten in 1907, dus nu aer- tien jaar geleden. Maar wat is er sindsdieu al verdwenen! Ik noem het Beurspleintje, de Beurs van Zoeker aan den Dam, bet Com- mandantshuis, 't Beurspoortje, de St. Pie- taxamer, een saion en een KoiueKamer. cn eeh"gele galon aar; den pirn tal on .Hij reikt h*HuL0n°i u£rVcl den patient mijgend een leitje en griffel over en then1 schrijft er naam en kwaliteit op. Zwij- ^end vexdwijnt de man binnen/ het heilige der leilage. Een oogenblik later komt hij weer buiten. zijn Doch om nu op de hoofdzaak terug te ko rnen. Van den resident gaat men naar den so- cretaris met al zijin paperassen, overplaat- singsbesluit, declaratie, enfin, wat zoo bij des papieren rompslomp van elk fatsoenlijk amb- tenaar behoort Ik heb er eeni heele portefeuiV le vol van, want men moet alles later weer go- bruiken voor bet opmaken van staten bij ver- lof en pensioen aanvragsn 'Bij den secretaris worden dus zaken go- daan en dan is men feitelijk geinstalleerd als ambtenaar op zijn nieuwe stand ndplaats. posteert zich naast de deur en wijst met breed gaat men naar zijn onmiddellijken chef gebaar naar binnen HSj zegt niets. Zijn als men zelf chef is naar het ondergesch 1, maakt kennis, dnikt handjes, HSj zegt niets. Zijn andbeweging is voldoende. Men gaat naar Het geld stroomde zijn huis binnen en hij was tevreden op deze eene kleine verdrietigheid na dat zijn wagens den terugweg over de grens leeg moesten maken. Maar daar moest men zich in schikken, want cle chefs van de Prui- sische grenswacnt waren zonderlinge snaken die zich liever met een karige soldij verge noegden dan dat ze met hem zoo'n voordeeiig compagnieschap aangingen. Etn keer had de heer Bogdan den chef van de Pruisische dou- ane eens hetl voorzichtig gepolst, maar daar op zoo een duidelijk antwoord gekregen dat hij niet de minste lust had dat nog eens te herhalen. Zoo verdroeg hij zuchtend dien uit val en was tevreden dat de Russische grensja- gers uit oude vijandschap tegen hun collega's van de andere zijde er zich met om bekommer- den wat hii daarin en in zijn wagen over de grens bracnt. In den eersten tijd toen zijn zaak nog om zoo te zeggen in de kinderschoenen stak, had hij ook nog onder zijn dorpsgenooten menige openhartige en hatelijke opmerking te verdra- gen gehaa. Zij benijdden hem dat hij als de eerste op deze gelukkige en rendeerende ge- dachte gekomen was, en menige aanwijzing lfwfltn de grens over, die bestemd was om de Russische beambten op zijn handelwijze op- merkzaam te maken. Maar hij lachte daar maar eens om, want al die aanwijzingen kwa- men terecht op een plaats, waar ze eigenlijk niets nieuws berichtten en daar deze plaats het inzicht huldigde dat een al te goed inge- licht zijn maar last gaf aan de chefs en ze misschien wel op de gedachtc zou brengen om billijkerwijs ook hun winstAandeel van hun ondergescnikten te verlangen. werd er op al al deze aanwijzingen zeer actievelijk beschikt d.w.z. zij kwamen onmiddellijk na ontvangst in de papiermand terecht. Maar de heer Bogdan vergold kwaad met goed. Zoo dikwijls hij hoorde, d>t een van zijn binnen.. 'Natuurlijk is men gekleed in ,.pakean deftig", nil zwarte broek en lange jas. Een hooge hoed is niet noodig. Gewone menschen loopen daar niet mee. Dat is een dracht voor de „Edeleer", inlandsche verbastering van Edele Heer, titel van een Lid van den Raad van IndiS. Gelukkig is er de Laatste jaren veel van die soep verdwenen. Enfin men komt binnen. iDe resident zit achter zijn scfarijftafel. Een resident heeft het altjjd druk. Dat is nu heusch geen geikheid. Een noofdambtenaar, die zijn plicht doet, is overladen met werk en ik heb residenten gekend, die tot in den nacht door- werikten iffet is niet precies een eerebaintje, wel eem baantie om zijn reputatie op te ver- spelen. Wat dan ook nog al eens gebeurt. Men is dan binnen en maakt zijn bulging. De zittende resident staat op of blijft zitten. Nog al natuurlijk zult u zeggen. 'Dat is bet ook. Een deur moet open of dicht zijh, zegt het spreekwoord1. Hij' zou anders ook van zij|n stoel kunnen rollen. Maar er zit toch wel iets aan vast. In de eerste plaats is het de vraag of de hooge heer, Toean Besar, een imnerlijk be- scfaaafd man is ol niet. Is hij! dat wel,*dan staat hij' natuurlijk op en reikt u de hand, biedt u een stoel aan en veraeenxt met be- leefde belangstelling, dat ge u komt melden voor aankomst. Hi) informeert eens of ge gehuiwd zijt, een goede reis hadt en wenscht u toe, dat hjet u hier zal bevallen. Enfin men weet wel, hoe dat gaat. Bij het heengaan vraagt men eens, wanneer hij receptie houdt en hi] zegt te hopen u spoedig te zien, enz Prettig heeft men kennis gemaakt. Maar nu als de beschaving iets te wensohen De resident regelt rich dan naar de kwa liteit, of liever gezegdl naar uw maandelijksch inkomen. Voor een minder ambtenaar staat hij niet op. Zoo iemand krijgt een deftig „dank u". En men staat weer buiten. „Afstand bewaren", noemden ze dat bij' de dorpsgenooten in verlegenheid zat hoe hij zich zijn noodzakelijke landbouwwerktuigen moest aanschaffen of iets dergelijks dan ver scheen hij als welwiilend buurman ox bood zoo iemand tegen een kleine rente zijn onder- steuning aan. En ook in grootere oehoeften sprong bij bij, als bijvoorbeeld een boer een bruid^hat voor zijn dochter noodig had of de zoon des huizes zijn jongere broers en zusters ergens moest uitkoopen. Hij had immers zoo graag, want waarop moest zijn geld in de kast beschimmelen,-als hij er iets goeds mee kon uitrichten en langzamerhand kreeg hij op die wijze vasten voet in de groote boerenhoe- ven van het dorp, van den keuterboer die vroeger bescheidenlijk in de groote gelagka mer van de herberg zijn borrel gedronken had werd hij een vriendelijk gedulde bezoeker van het opkamertje der heeren. waar Zondags- avonds de boeren hun ilesch Dahler-wijn dronxen en ten slotte verwonderde niemand er zidi meer over dat hij om zoo te zeggen vanzelf een echte groote boer wi Zijn buurman Podoga had een beetle slordig gefinancierd, kon op zekeren dag de renten niet meer opbrengen en daar de heer Bogdan ■t men zelf als chef op, dan bepaalt het uur, waarop men den dienst zal overa men, waarvoor men de betreffende van overaame en overgave in triplo teeken een voor het departement, eeni voor het chief en 66n houdt men zelf Het kan ook in quadruple. Dan gaat er nog een erj anders heen. Maar oat is me ontschoten Zoo kan men dan zijn dienst aanvangen Natuurlijk zoekt men een huis. Daar h mem dikwifls niet ved moeite mee. Vooral kleine plaatsen niet. IDe voorganger is woonlijk wel zoo beleefd om zijn eigen h vast te houden voor zijn bekenden of kenden opvolger en anders is er niet. Men be ;int met zich in te richten en gaat eens naai e sodftteit om kennis te maken Dat doet mei dan gewoonlijk 'a avonds zoowat om zeves uur. Het duurt dan niet lang, of men voelt al thuis Wie wat lang in Indi€ is gew; ontmoet op een nieuwe standplaats nog eens gauw oude kemnissen of kenmissem kennissem, terwijl ook de collega's een en hartelijkheid zijin 'Dat is dikwijls heel q t[W Houdt men van een vast partijtje b 01 whist, men kan binnen de 24 uur daarv zeker zijn, dat men aiken Zaterdagavond wacht wordt. Maar de groote corvee begint dan pas het visite maken. Hierover den volgen keg. A. v. W. engen tot zijn spijt iuist op dat oogenblik zijn con- tanteu zeer dringend zelf noodig had, zag hij zich genoodzaakt voor zijn buurman Po- goda liquidatic aan te vragen. Het ging hem weliswaar dooi1 de ziel, zoo verzekerde hij te gen iedereen die het hooren wilde, maar ten slotte had toch ook zijn medelijden grenzen. En evenmin kon men. hem er een verwijt uit maken, dat hij naderhand bij de veiling de hoeve van Podoga voor een appel en een ei kocht. Geen billijk man kon toch van hem eischen dat hij zijn vordering van 1000 tha ler tegen Podoga, die op de vierde of vijfde plaats kwam, liei vervallen. Toen hij nu later zijn buurman Sanio, wiens bezitting aan hst vroegere goed van Po- Aan de Dammers! Met dank voor de ootvangen oplossingo van probleem No. 585. Stand: Zwart: 8, 11, 12, 13, !5, 17, 18, 19, 2 22, 23, 27. Wit: 20, 28, 32, 33, 34, 37 38, 41,44. goda grenade, om een kleine hypotheek zijn hoeve verdreef, behoefde hij zich eens meer voor de andere boeren te ver on sdhuldigen. Hij had zich intusschen na den dood v Adam Baginsky door zijn schuldenaars dorpsschout laten kiezen, en zij waren hem wille geweest, want zij voelden alien als ware het touw om hun hals, waarmee hij wanneer hij het verkoos, uit hun vaderlijk zit kon slepen. Maar vo^rloopig had de hi Bogdan geen verlangen naar vergrooting v. zijn grondbezit. Als hij alle boeren ur 1 dorp dreef, was er immers geen aardi meer aan om's avonds naar de kroeg te en bij zichzelf te zeggen: „Jii Grinda ba mij twee duizend thaler sdiuldig, jij Pai lowsky vijftien honderd en zoovoort. Ik wel dat jullie me allemaal het liefste in kist zag lig'g'en maar nu vind ik het juist z< aardig daf jullie toch vriendelijke gezichh tracht te zetten zoodra ik de deur binne kom!" Naar hoeve strckte hij zijn hand n< uit, omdat het bezit daarvan »zijn schoui ambt om zoo te zeggen bezegelde, maar te, iijkertijd ook omdat hij als zorgzaam huis' der beaacht was op den bloei van zijn slacht. Ala hij naar Goda wil eenmaal tot beter leven geroepen werd en zijn oudste zo< dan op de Broeknoeve zat was er zelfs ge* twijfel meer aan wie in Baginsky het am van schout zou bekleeden En na een p menschen-leeftijden zou niemand zich mi kunnen herinneren dat het ooit anders geweest, dat v66r de Bogdana op de Brot noeve andere bezittera hadden gehuisd, a, wie men gewillig den eeibied beweea die vroegere keuterboer zich door list en mac had moeten verwerven Maar met de gewo middelen was bij deze hoeve niets uit te ri< ten geweest. (Word! vervolgd) x Uii v»i nbtknt L.U1 XC11CU JkVJLUL Ulj l/UUX,U, I CUUvlCUuUl vy j 1A IUIVU-1V UV«UU|/4U.»W.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5