Db MstfiiilaiclB week. aasiofd twMtwtatlpte Jursiag. Zaterdag 8 April. Sociale verzekering. u XIV. Etef Statistisch Zakboekje. Ver- dwijnend oud-Amsterdam, het Nederlandsch Pers-Museiutu De 29ste jaarlijksch* tentoonstelluig van Sint Luc** De Morgan-col- lectie in Artis. Zoo juist is het Stati**isch Zakboekje der Gemeente Amsterdam over het jaar 1919 ver schenen. Dat is, naar de naam aangeeft, eene bandige beknopte samenvatting van de voor- naamste cijfers over het a^^eloopen jaar, en juist omdat het een kort *u,ume is, biedt het overzicht bevat het van onze een in vele opzichten vcrrassend over den toestand der Hoofdsta< een vluchtige maar duide'.ijke scto gemeente. Ik veroorloof mij er een paar karak teristieke cijfers aan te ontleenen. De oppervlakte van Amsterdam bedraagt in totaal 4630,36,89 H.A. Daarvan is be- bouwd 682,28,80 H.A., de handels- en indus- trieterreinen beslaau 579,92,30 H.A. de stra- ten en pleinen nemen 445,68,00 H.A. in. Aan bouw- en weiland is er 1298,91,85 H.A. aan water 1220,42,30 H.A. Boerderijen met erven en veldwegen zijn er natuurlijk luttel. De eerste beslaan een oppervlakte van met meer dan 5,84.80 H.A.; de laatste van 25,49,20 H.A. En tuin, moestuin en Moemis- terijen zijn er niet meer dan 17,31,50 li.A. Maar die cijfers zullen Straks wel verande- ren, na de grensuitbreiding, als verschillende landelijke gemeenten bij Amsterdam worden gevoegd. De plantsoenen en speelplaatsen vormen nu m totaal een complex van 140,33,10 H.A. Dat valt menigeen misschien nog mee, maar het is veel te wemig, gezien de ontzaggelijke oppervlakte die bebouwd ot be- straat is. Mogen in de naaste toekomst de oasen in onzen steen-woestijn toenemenl Woningen war en er op 1 Januan 1919: 142,1414 waarvan onbewoond 32. Dat is eene wel zeer levendige illnstratie van onzen woningnood. Van de in totaal 644.073 Amsteidammers was meer dan de helft (53.7 pCt.) Protestant; 23,7 pCt. Katholiek en 10.8 pCt. Israelietisch. Er was fefen honderdjarige onder, en 58.8 pCt. was ongehuwd., Waarschijnlijk in verband met den woningnood huisden een vrij groot aantal stadgenqoten in woonschepen, n.l. 87 gezinnen, in totaal bestaande uit 418 perso- nen En dan war en er nog 41 Woonwagens met 237 bewoners. Wie een indruk wil krijgen van het veelvuldig gebruik dat te Amster dam van woonschepen wofdt gemaakt, moot eens een kijkje gaan nemen aan de Sarphati- kade. Daar liggen de woonschepen (luxe- vaartuigen) in eene lange rij naast elkaar. Het aantal huwelijken dat in 1919 te Am- i nsswOe Zrttte 8S Cfts* Hersri- rijk en de Engelsche Steeg. Die namen wijzen er reeds op dat wij hier met een stukje oud- Amsterdam te doeu hebben, en eigeniijk moet men er zich over verwonderen dat dii buurtje zoo lang behouden is gebleven. Maandag is het complex nog opgehouden, maar waar- schfjnlijk zal het naar ik vernam wor den verkocbt aan eene combinatie die hier een groot bioscoop-theater wil bouwea. En al te rouwig beboeit men over de verandering van dit kwartier niet te zijn. Want veel mooia gaat er niet verloreuwel zal een einde wor den gemaakt aan hemeltergende woningtoe- standen. Het Groot-Hemelrijk is niet meer dan een smalle gang, waann licht en lucht niet kunnen doordringen, en die toch be- woond wordt, bewoond werd (want verschei- dene huizen zijn den laatsten tijd onbewoon- baar verklaard) en waarin kinderen moeten ademen, leven en spelenHoe oud deze buurt is blijkt uit den steen die aan den in- gang van de Zwarte Bijlsteeg gemetseld is, en die het jaartal 1637 draagt. Die Zwarte Bijlsteeg geeft toegang tot een soort van pleintje ot hofje, waaraan die lage feen-ver- diepingshuisjes met overtuintjes zijn gelegen, en dat anderzijds omgaat in een slop met aan beide kanten hooge en blijkbaar vroeger meer- aanzienlijke burger-woonhuizen. Het is heele- maal natuurlijk een buurtje in verval. en er schijnt, de gceden niet te na gesprckcn, nog al wat rapaille te huizen, waarvoor hex dan ook een uitnemenden schuilhoek biedt Ver- moedelijk zullen en Groot-Hemelrijk fen Zwar te Bijlsteeg wel verdwijnen, terwijl het nieuwe gebouw met zijn achterkant aan de Engelsche iteeg komt te liggen, die eene verbinding vormt tusschen btroomarkt (Singel) en Kor- ten Nieuwendijk. Die Engelsche Steeg biedt een pittoresken kijk van ai den Nieuwendijk. Zij loopt namelijk van dien „dijk" naar om- laag; er zit een aardigen draai in, en het groene dak van de Ronde Luthersche Kerk op den Singel sluit het perspectiei af. Volgens den geschiedschrijver droeg de En- jlsche Steeg hare naam reeds in het midden _ier 16e eeuw, dus lang v66rdat het tegen- woordige Singel eene binnengracht was ge- worden, en het noordelijkste deel daarvan den naam van Londenschen oi Engelschen Kaai kreeg. Zoowel deze steeg als de aan- grenzende waren ruim voorzien van herber- gen, en vermoedelijk hebben de Engelsche sduppers en koopliedeu, wier vaartuigen aan den IJ-kant lagen, alengs bun naam op deze steeg zien overgaan. Het warea echter niet alleeu schippers en koopiieden, die daa. ver- blijf hielden. De eerste Gereiormeerde lee- raar te Amsterdam, Pieter Gabriel, heeft in 1566 in de Engelsche Steeg gewoond en hield aldaar des Zondags in zijne woning mkomsten tot verklaring van den Cate- mus. Ook is het bekend, dat deze toen maals westelijkste uithoek der stad zeer sterk door Protestanten bewoond werd en daarom Emder ofte Gondees Hoeckgen plach ge- noemt te worden", zooals Burgemeester Cor nelia Pieterszoon Hooft (die achter op den Nieuwendijk woonde) in lateren tijd schreef 1 Ztefw-iTpj. De tentoonstelUngen van SUtl Lucas ple- gen zich te onderscheiden door veelzijdigheid, dat is de kwaliteit van het tentoongestelde na tuurlijk niet altijd even hoog. De Vereeni- ging zet namelijk hare deuren open voor alle goede kunst, hetzij die der modeme of ultra- modeme richting vertegenwoordigt dan wel meer van den behoudenden kant is. Op de eereplaats hangt ditmaal een groot stilleven van M. Montnckendam, den Amster- damschen schilder, die zijne levensvreugde pleegt uit te zingen in schitterende kleurea; eene schittering die ongewoon is voor het Hol- landsche palet. Zelfs zijne Amsterdamsche stadsgezicnten zijn op dien toon gestemd. Het stuk wekt herinneringen aan oud-Holland- sche stillevens, door de overdaad van vruch- ten en bloemen die het biedt; door den zin voor materieele welvaart welke er uit spreekt door de gezonde zinnelijkheid ook van de drie figuren welke er op voorkomen; de le- venskrachtige jonge kerel die het blozend meisje omhelsf, en den guit van een jongen die een appel gapt. Het stuk is geflankeerd beeldhOuwwerkeene buste. in hout van den kunstschilder Bl. vervaardigd door E. van Asten te Eindhoven, en eene Oude Vrouw door Alb. Ternjot-; te Volendam. Opmerke- lijk zijn aan dezen wand ook het zeliportret van Mej. Lizzy Anriagfe, feet nichtje van nu wijlea Thferfecc Sdiwartw; ds Scfeelpsa van M. W. van der Valk te Laren (N.-H.); de Zonnebloemen van Germ, de Jong te Bla- ricum; het Panorama te Eymoutiers van H. Volman te Amsterdam: het Tuinstuk met rhododrendrons van Mej. H van San ten te Laren; het Tuintje van W. Kiezewetter; het Kanaal van Sluis door JOh. Birnie te Amers- foort; de Bloeitijd van E. Lucken te.Nijme- gen: de Theepartij onder de bruine beuk van rr. rlogowaard te den Haag. En anderszijds van het pied de milieu: Rozen van Mej. C. A. van aer Willigen te larende Watenno- len van A. G. Hulshof Pol te Amsterdam; het Stilleven met groene tijl van Mej. J. Su- rie te Amsterdamhet Stadsgezicht (ve bou- wing aan de Leiosches/traat) van Jan Sluy- tersde Naaktfiguur van H. Kuytenhet Be- waarschooltje van A. van Raalte te Amster dam; de Kruismonnik van Mej. B. Repelius te Amiierdam, en de Tomatea van Mej. M. van Regteren Altena. Zichier de voomaamste stukkei uit de eerezaak. Mam." de tentoon- stelling vult 'ni minder dan vier zalen, en I felt bijna 250 stuks. Van eene verdeie opsom- ining zal ik mij dus moeten onthouden. be- langrijk is deze teatooniielliag oc.getwijfeld. Tenslotle eene venneldlng, mfeer nu'S, dat in Aid de vermaarde vazamelmg Oud- Delftsch aardewerk van J. ,S Morgan, neef van Pieipont Morgan, is tentoongesield. Zij is gekocht door twee onzer odkenae Amster damsche antiauairs, de heerea Etienne De- launey en J. M. Morpurgo. .De zaal, met hare voorname Gobelins aan de wanden biedt een sChoonen aanblik. In het midden prijkt een stel van vijf pullen, Delftsch met goud, met een heerlijk decor van vogels en bloemen. Het is gemerkt Adiiaan Pynacker. Aan den wand jnlna me. znutfi plfflScau» massr Ik sacg txM I ciaac w Sees- Wvaat&nt ar.-C«s EskS6. 'it®* Dezer dagen heeft te Amsterdam de stich- 1 ze£ borden, primitief en onbeholpen haast be ting „Het Nederlandsch Pers-Museum" hare teekend. Doe er echter maar geeu bod op, zoo jaarvergaderiag gehouden. Zij is in 1915 op- gij niet heel rijk zijt. Men vraagt erder- gericht, en heett ten doel het vormen van een tigduizend gulden voor. Trouwens bij de be- tig heid gevolgd, 14 huwelijken ontbonden. In 748 gevallen werden natuurlijke kinderen erkend. De voor- naamste oorzaken van den dood waren in fluenza (Spaansche griep) 1240, en tubercu- lose 1498. In 38 gevallen kwam zelfmoord voor; en 185 menschen stierven een anderen gewelddadigen dood. Het aantal bruggen is in ons Noord-Venetife. In rien di plaise de dempingswoede, nog altijd groot namelijk 306 Onze straatverlichtipg bestond uit 6431 electrische lampen en 87 gaslantaams (de, laatste branden alleen nog maar in eene enk.-le buitenwijk). In 1919 zijn te Amster dam 214 faillissementen uitgesproken. Het riitiecorps bestaat uit 1 hoofdeommissaris, commissarissen, 14 hoofd-inspecteurs, 59 inspecteurs, 12 sumumerairs, 99 brigadiers, 655 hoofdagenten, 741 agenten, en 22 agen- ten van particuliere of bijzondere diensten, tezamen 1610 man, waarvan 36 bereden. Ver- der nog 63 man administratief personeel. De brandweer telt in het geheel 343 man. Er zijn te Amsterdam 78 kerken en 196 geestelijken. Bovendien wordt in verschilelnde .andere bouwen godsdienstoefening gehouden. Universiteitsbibliotheek werd bezocht door 130.672 personen; met een maximum van 633 per dag. Geraadpleegd werden 325.031 boeken en 2439 handschnften. In totaal wa ren daar aanwezig 957.000 boekwerken, 3300 tijdschriften en 88.400 brochures, pam- fletten enz. Het Rijks-Museum is bezocht door 124.875 personen; wat naar verhouding wei- nig lijkt, het Stedelijk Museum door 58000 personen. Het aantal schouwburgen te Am sterdam 48, dat der bioscooptheaters 25, dat der concertzalen 3. Verder verheugen wij ons in het bezit van3 varieteiten-theaters, een drpus, een panorama, een sportpark, een aquarium en 26 gezelschapslokalea. Boven dien waren er 217 huizen waar piano-, orgel- en harmoniecamuziek werd gemaakt. Dat wil zeggen pubiekelijk. Het aantal huizen waar parftculier muziek gemaakt wordt is natuur lijk veel grooter. Het getal analphabeten te Amsterdam is gelukkig klein. Van de 5269 gehuwde paren konden bij 2 de man, bij 15 de vrouw, bij 3 beiden niet schrijven. Het aantal scholen bedroeg: voor het voorberei dend onderwijs 25 openbare en 16 bijzonde re; voor het lager onderwijs 209 openbare en 102 bijzondere; voor het middelbaar on derwijs 10 openbare en 51 bijzondere. Het aantal dag-, week- en maandbladen dat te Amsterdam verschijnt bedraagt 334. Aan de hdtels stapten af 105.109 reizigers. Er zijn te Amsterdam 209 vakvereenigingen met 75484 leden. En hierbij moet ik het nu maar laten. De losse giepen die ik uit het Statistisch Zak boekje deed geven echter wel een ongedachte kijk op hot leven van onzen metropolis. In de afgeloopen week (op Maandag 1.1.) is in het verkooplokaal „Frascati" een groot complex gebouwen en erven geveild. te zamen groot ongeveer 16 Aren en 74 Centiaren, ge- museum betreffende de geschiedenis, in den Sledits i meest-uitgebreiden zin des woords. yan de plech- Nederlandsche en stamverwante dag-, week werden en maandbladen. Aan de stichting namen deel vertegenwoordigers van een zevental vereenigingen, als: de Amsterdamsche Pers, de Nederlandsche Joumalisteakring, de Ver- eeniging van Directeuren van Dagbladen De Nalerlandsche Dagbladpers", de Haag sche Journalisten-vereemgmg, de Haarlem- sche Journalistenkring, de Roomsch-Katho- lieke Journalistenvereeuiging en het Genoot- sdiap „Amstelodanum." De grondsiag voor de verzameling is m- dertijd gelegd door den heer D. A. van Waal- wijk, directeur van het Nieuwsblad voor Ne- derland, die zich den eigendom verzekerde van de collectie-Beijers en later ook de collec- tie-Hartkamp verkreeg Daarna hebben de Vereeniging *ot bevordei^ing van de belangen des Boekhandels en de Universiteitsbiblio theek, benevens het Archief der Gemeente Amsterdam hunne verzamelingen zonden aan het Pers-Museum in bruikleen afge- staan. Ook vele journalisten verrijkten net Museum met merkwaardige exemplaren. Zoo ontstond ten slotte eene zeldzame collectie couranten, in de Nederlandsche taal, en. elk dezer is zoo mogelijk, vertegenwoordigd door het eerste nummer, het laatste nummer (in- dien het Mad den strijd om het bestaan heeft moeten opgeven), herinneringsnummers, enz. Men vincft dus in het Museum de geschiedenis van welhaast alle bladen, die ooit in Neder- land verschenen zijn van de alleroudste tot de Maden van onzen tijd. Het is om met den opzichter te spreken J! histoire en ac- tion"; de geschiedenis der Maden, in die bla den zelve meegedeeld of door veranderd uiter lijk aangetoond. In het afgeloopen jaar is de verzamelm door schenkingen en aankoopen vermeerden Zij bevat tha>ns 5433 dossiers van couranten en tijdschriften in Nederland uitgegeven en 488 dossiers van Hollandsche couranten in Oost- en West-Indie, Belgie, Zuid-Afrika en Amerika verschenen. Onder de couranten die het vorig jaar van het Gemeente-archief in bruikleen zijn verkregen, bevond zich ook de oudst-bekende Nederlandsche krant, n.l. het Verhaal van den doot des Advocaets van Uollant, Johan van Oldenbarneveldt". aan vangend Zondag 12 Mei 1619. Blijkbaar is dit een extra-nummer geweest van een des- tijda (en v66r dien reeos) versdhijnende Am sterdamsche Couranleen nummer dat waar- scliijnlijk slechts bij doeval bewaard is geble ven, omdat het bevatte het relaas van eene zoo feclatante gcbeurtenis als bovengenoemde. ^gen aan het Hekelveld; dat is het vereeni- gingspunt van Nieuwe Zijds yoorburgwal Spuistraat, ter hot artelaarsgracht en ingspunt q Spuistraat, ter hoo( Aartelaarsgracht en complex behooren een aantal perceelm en M. :e van de ieuwendijk. gezegd Hekelveld. ea verder aan de Kruisin, Tot h- aan. Zondag 1.1 is in het Stedelijk Museum de 29ste jaarlijksche tentoonstelling van de Ver eeniging Sint Lucas geopend, omvattend sdiilder- en graifische kunst en bceldhouw- kunst. Het was er vol en warmde opening van de tentooustelingen van Arit en van Sint Lucas is altijd eene gebeurtenis op kunstge- biedeene gebeurtenis waarbij patricisch en artistiek Amsterdam niet ontbreken. Onder de trouwe bezoekers zijn meestal de Burgemees ter van Amsterdam en de Commissam der Koningin m do provincie Noord-Holland, de heeren Teliegen en Rflell, met hunnc echtge- nooten. Door toevallige omstandigheden wa re zij ditmaal afwarig. Daarentegen was aan wezig da Swaai van het Amwerdafflirhc Stu- langrijkste stukken en er zijn er vele z66, de geheele zaal is er mee gevuld lag een brief je „vei Lori.it" ft is dus nog wel wat lief- hebberij engMdl WAGENAAR Jr. mjlmmmm b n IrlwATt W I vnn inhoudl5 niet teggenjullie moet plakken.' Hoewel de kwestie niet door den interpel- lant ter sprake werd gebracht, kon het wel niet and'ers, of ook de riaioo-overdracht kwam weer op het tapijt. Daarvoor ror^de de he« Van Rappard, die zijn apijt nitdrukte, dat de heer Beumer dit punt niet aangeroerd had, „want", zoo werd door eerstgenoemd Kamer- lidl gexegd, „het wordt door de landbouwende hevolking algemeen geweclscht, dat de rifioo- overdraoht in die wet zal worden opgenomen,' Ala aanbeveling van die riaioo-overdracht werd gezegd, dat „deievoor die werlt- geverafinancieele vooxdeelen zal opleveren." Op dit punt had de minister gemakkelijk werk, wat blijkt uit de volgende aanhaling uit ziju slotredes „Ook de heer v. Rappard heeft heden weer gezegd, dat de premies zoo veel lager zouden zijn, wanneer er was risico-overdTacht. 1ST a is het wel toevallig, dat verledea Zater- dag fin het Katholiek Sociaal Weekblad een artifel heeft gestaan van den cud-minister Posthuma, die zich in dat weekblad vsrweert want gewoonlijk schrijft b ij niet in dat weekblad tegen een aanval op de risico- overdracht-maatschappij, waarvan hij dixec- teur is. Hij verweert zich tegen de beschuldi- ging, dat door hem er de zijner. propaganda zou worden gemaakt voor de risico-ovredracht met het argument, dat de premea den lager zouden zijn, en hij zegt, dat hij dit nooit heeft be weer d en dat ook zijn mensoheu het n'ooit hebben gezegd. Maar de heer Posthuma zegt in dit officiBele stuk van de vereeniging Pensioenrisico, directie Poethuma, Oroesen en Holtzschoe, dat het natuurlijk niet waar is, dat dlpremies b ij r i s i c o-o v e r d r a c h t g o e d k o o- p e r z ij n, -naar dat alleeu de adtninistra- tie eenvoudiger zou zijn." (Spatieering van mij.) I>e minister liet 'aan het bovenstaande voorafgaan„Men zegt: de boeren willen riaioo-overdracht. Maar waarom willen zij dat? Ik durf zeggen; o-radat men den men- schen wijs gemaakt heeft, dat het dun. too- veel goedkooper en zoo veel eenvoudiger zou zijn.'" Interpellatie: Beumer. Op 25 Miaart j.l. word in de Tweede Bjamer der Btaten-Qeneraal door den heer Beumer een interpellatie gehouden betreffende de uit- voeiing der Invaliditeitswet. Het heeft wel- licht zijn nut het een en andar mede te dee- len van hetgeen daarbij ter sprake ge- bracht is. Blijkens het antwoord, in eerete instantie door den minister van1 Arbeid gegeven, was het hem aangenaam, dat de interpellatie ge houden werd, omdat hij daardoor de gelegen- heidi had op de gestelde vragen eens openiijk een antwoord te kunnen geven. Te begrijpen is dit, wanneer men Tokening houdt met de volgende uitlating van den mi nister (Handelingen Tweede Kamer) biz. 1737). „Er is op hei oogenblik, sinda de maanden, dat de Invaiiditeitswet in working is, ik kan wel zeggen een campagn© tegen deze wet aan den gang, die op de meest leu- genachtige wijze wordt gevoerd. Wanneer ik zou mededeelen de verschillende feiten, die mij uit die camjiagne bekend zijn, met de namen van de menschen er bij, die er zich aan schuldig maken, dan geloof ik, dat zeet vele leden-van deze Kamer versteld zouden staan over deze feiten en niet zouden meenen, dat de qualificatie, die. ik hier gebruik, ten onrechte of te sterk gehruikt zo-u zijn." De heer Teenstra vestigde er de aandacht op, dat de Minister in den loop zijner rede verzuimd had het toegezegde bewijs daarvoor te leveren, waarop de minister het antwoord niet is schuldig gebleven. Ik acht het onnoo- dig de aangfihaalde feiten weer te geven. Enkele daarvan zijn ook hier in den omtrek wel bekend, bij v. „dat 70 a 80 pet. van de premies gebruikt wordt om de vette salaris- sen van de ambtenaren te hetalen. De Minister heeft de onjuistheid daarvan doen uitkomen door er de aandacht op te vestigen, dat die salarissen, tr-ouwens al de administratiekosten komen uit de Rijksbij- drage, due dat daarvoor geen cent yan de premien wordt gebruikt. Het is nu niet aan te nemen, dat personen, die uitgezonden wor den om de Invaiiditeitswet te bespreken, daarvan toevallig nietos zouden weten. Het is natuurlijk hun recht om, waar dit mogelijk is, op vereenvoudiging van de administratis aan te dringen, maar wanneer motieven als bovenaangageven worden gebezigd, word! niet besparing beoogd maar het wekken van tegenzin tegen de Invalkiiteitswet. Bekend is o.a. ook de wel eens gebezigde uit- drukking van „de 3® paleizen van den Ar beid". Zulke gezegden gaan er natuurlijk met graagrte in en het doel is bereikt. Soms wordt nog wel aan het eind gezegd: „Toch raad ik u, als ordelijke burgers, aan uw wettelijke verplichtingen trouw na te komen," maar naar mijne meening kan sulk een vermaning na een dergelijke uiteenze" ting van de wet wel achterwego blijven, daar zij elk effect moet missen. De Mini«-t«r haalt zelfs gerval aan. ■waariiH i werd: .riW *W- *e«MMB« Het is dan ook geen wonder, dat de Min's- ter laat volgen„De bundela van 10.000 hand- teekeningen van1 bo^ran. om bi> mij aan te dringen op de invoering van risacc-over- dracht, maken op mij- met de® roiosten ?.n- druk, wan-neer ik wee*., dat die handteeken'ti- gen op een dergel .:'ke manicr vsrlr'-egen woo den." In v«rb*nd! met bet --■em.nreA.vvia doon zich twee vragen voor: a. Al worden nu de adasmistratiekciPten uit de Staatbijdrage betaald, soodat van de premies niete daarvoor wordt gebruikt, voelt de minister er dan toch niert* voor, om die administratiekosten zoo Laag mogelijk te houden en om te voorkomen, dat onnoodige uitgaven worden gedaan? b. Is de minister zoozeer overtuigd van de wenschelijkheid om de uitvoering der ver- zekerinig hoofdzakelijk te leggea in banden van ambtenaren, dat hi; v&n risico-ovordracht niets wil weten? De eerste vraag is vooral van beJang, om dat ook al worden de administratiekosten uit de staatsbijdrage betaald, deze laatste toch weer moet gevonden worden uit de be- lastingen en het derhalve gewenscht is, dat die kosten zoo laag mogelijk worden ge houden. Dat die minister daarvoor wel oog heeft, blijkt uit bet bij Koninkiijke Boodschap van 1 Maart 1920 ingediende wetsontwerp tot wijziging van de Rft denwet. De eonsiderans daarvan luidt: „Alzoo wij in overweging ge- nomen hebben, dat de wenschelijkheid1 is ge- bleken ter voorzieaing in het toezicht op het geldelijk beheer der Raden van Arbeid, in de Raden- wet eenige wijzigingen en aanvullingen aan te brengen." Wordt dit wetsontwerp tot wet, dan sullen de Raden van Arbeid v66r den aanvang van elk dienstjaar ©en begrooting van ontvang- sten en uitgaven moeten opmaken, welke is gebonden aan de goedkeuring van d'en Verze- keringsraad, terwijl ook aan het beatuur der RijkaveXzekaringsbank het recht wordt toege- kend, om tegen sommige posten bezwaren in te brengen. Na afloop van het dienstjaar moet ook rekening en verantwoording worden gedaan. Daaxuit blijkt dus vo-ldoende, dat de minister niet het idee huldigt, dat het met die administratiekosten niet zoo nauw komt, omdat die kosten worden betaald door den Staat en niet uiti de premien van de verzeker- den. Ten aanzien van db tweede vraa'g zij verwe- zen naar hetgeen de minister daaromtrent op 25 Miaart j.l. in de Tweede Kamer gezegd heeft: (Handelingen biz. 1748) „Wanneer ik er bij leven en welzijn ale Minister toe mocht komen, de geheele verzekenng op- nieuw te herzien, zal natuurlijk de dag ge- komen zijn om na te gaan, in hoeverre in een vereenvoudigd stelsel van verzekering da riaico-overdxacht zal kunnen worden toege- past." Het belangrijkste volgt dan echter eerst: ,,Mijn persoonlijke meening is, dat die risico- overdracht dan niet eenzijdig aan werkgevers- vereenigingen zal kunnen geschieden, doch zal moeten plaats hebben in de richting^ van oollectieve arbeidsovereenkomsten in licha- men, waarin arbeiders en werkgevera te zamen beheerders zijn. De heer Nolens Een regaling in den geest van het mijnwerkerefonds. De heer Aialberse, Minister van Arbeid: „Inderdaad. Dat is mijn bedoeling. De he<;i Duijs: Bij de ziekenkassen heeft men die organigaties reedsgeef den axbeider een overwegend aandeel in de sociale verzeke ring, dan komt men er ook. De heer Aalbo-se, Minister van Arbeid In dien geest hob ik het mij gedacht." In verband hiermede wil ik er op wijzen, dat op een oploesing in bovenbedoelden geest door mij reeds de aandacht word geves- tigd eenige woken geleden naar aanlsdding van de ingesonden stukjes van dien heer Qroesen. Wanneer die Minister te eenigen tijd met eea dergelijke ©plowing mocht komen, ver- moed ik, dat velen, lie thans met alle midde- len de risico-ovej-dracht aenhevelen, rich daarover niet zoo druk zullen tnaken, omdat zij wenschen de uitvoering der verzekering uitsluitend te zien gelegd in handen van de werkgevera. Zeer waarschijnlijk zullen wa nog wel een debat in de Tweede Kam&r te wsehten kaVWn insake de risiee-everdrasht, diend van den volgendcn inhoud „De Kamer, van oordeel, dat het wenschelijk is, d'at rl- sioo-overdracht in de Invaiiditeitswet gemak kelijk in toepassing kan worden gebracht, gaat over tot de orde van den dag." Naast de hierboven behandelde punten zijn nog enkele andere ter sprake gebracht. In de eerste plaats de kwestie der gews- tensbezwaren. Bij de behandeling is gable- ken, dat het aantal van hen, die zich op grond! van zulke bezwaren tegen de Invaii diteitswet kanten, klein is te ncemen, vooral in vergelijking met de verwachting, die men daarvan gehad zou hebben, toen het wel leek, alsof halve provincien niets met verzekering te maken wilden hebben. Zeer teekenend is de volgende aanhaling uit een brief van den voorzittar van dsn Raad van Apeldoom: „Er zijn tot heden 889 personen, bij wie een onderzoek naar het aanwezig zijn van ge- moedsbezwaren is ingesteld. Het resultaat was, dat werliflijke gemeedsberwaTen hadden in 48 gevallen werkgever* ec warkmemers beiden, in 8 gevallen werkgevem sllean en in 30 gevallen werknemers alleer. TVwe 79 per sonen worden natuurlijk, ingevolga uw vav- zoek, door mij -niet lastig gevallen." Het aantal is du« wel gealonken. Een vm de redenen d'aarvow if 1 wel desrin 11 vgen dat de Minister reeds vroeger zijn plan nan ontwikkeld heeft omtrent de wijze, waarop aan die gemoedsbezwaren kon worden tege- moet gekomen. Daar uit b leek, dat de werkgs- vers er ahsoluut geen geldelijk voordeel vam zouden hebben, je ear nog iets meer te beta- len zouden hebben, omdat voor hen de admi- nistratie rwaarder werd belsat. Daardoor zullen zich wel velen, wier geweten in hum portemonnaie zat, hebben afgescheiden, zoo dat nu alleen overblijven degenen, die inder- daad gewetensbezwaren hebben. Da armed# kan dan ook rekening worden gehouden. Trouwens de minister heeft ook medegs- deeld, dat een wetsontwerp, inhoudend© can regeling voor de -gemoedsbezwaarden, reed* op 26 Februari naar den Raad van State is gezonden en dus ieder oogenblik daarvandasm terug is te verwachten. Een andere kwestie, die nog werd fangs- werd is de verzekering ingevolgo de Invaii diteitswet van mwoaende kiaderem, waarbij vooral de aandacht gevestigd ward op de toa- standen ten piatten If ode. Hoewei de verschilurtftde ipnaws op w»- zen, dat de landbcuwwv hun. o, dte in hat badnjf narksssw ten. zou -, var».<e- ret tegen mvalviv --ii taa •- er ook d« aandacht op dat 4$ landbouwcrs hun kinderen met basohoxi wvn als in loondienst bij h«n te run, doch veal meer gemeenschappelijk werkten om hun be staan te verzekeren en dat't met !t oog daar Op niet wenschelijk was hen te dwingen, voor hun kinderen premie te oetaien. De Minister wenscht deze kwestie eerst door den Centraien Raad van Beroep te zien uitgemaakt en zai daarna eens overwegen, of ook door den wetgever moet warden ing» •grepen. De zesde vraag, die door den heer Beumer aan den minister gericht weid, luidd'e al* volgt: „Is de Minister bereid to overwegen, of het wenschelijk is de beschikbaarstellin# van dagzegels mogelijk te maken?" Deze kwestie betreft vooral de loss© arbss- dera, ook workvrouwen, naaisters, enz. Herhaaldelijk worden bezwaren tegen <ie thans geldende wettelijke regeling ingebracht. Tengevolge van die regeling is de eerste werkgever, dien de arbeider in -den loop der week heeft, verplicht de geheele week premie te betalen, waardoor dan, als de eerste werk gever ten minste aan zijn verplichtmg heeft voldaan, de volgende werkgevers worden vrij- gesbeld. In vele gevallen lijken mij de bezwa ren overdxeven. Ten aanzien van werkvrouwen by v., die in den regel iedere week dezelfde werkgevera hebben, is het niet zoo moeilijk, dat die werk gevers overeen komen, hetzij de premie voor gezamenlijke -rekening te nemen, 't zij doordat het verschuldigde zegel om de beurt geplakt wordt. Lastiger is natuurlijk de kwestie bij losse arbeiders, die steeds bij verschillende werkgevers arbeiden, welke laatsteir dikwijlo van elkaar niets afweten. Ook in deze geval len zou bij medewerking van de verschil lends werkgevers, die gewoonlijk losse arbeiders in hun dienst hebben, nog wel een oplossing te vinden zijn, door de premiebetaling voor die arbeiders te centraliseeren en de kosten om te slaan over de verschillende werkgevers, die van die diensten dier arbeiders gebruik heb ben gemaakt, hetzij naar het aantal dagen. dat die arbeiders voor hen hebben gewerkt of wel naar het verdiende loon. Dit laatste kon er wellicht ook toe leiden. dat er meer over leg plaats vond bij het t» werk stellen van losse arbeiders, zoodat ds igroep, wat aantal betreft, zou worden ings- krompen, maar de overblijvenden dan ook veel regelmatiger werk zouden hebben. De minister heeft echter na die oorspronkse- lijke aarzeling om een oplossing van de bo- venvermelde kwestie te zoeken in bet bescbik baar stellen van dagzegels, gemeend toch in die richting te kunnen gaan. Bij de interpellatie-Beumer werd dan ook medegedeeld: „dat een algemeene maatrecel van bestuur in voorbereiding is, die binnsn zeer korten tijd bij den Hoogen Raad va- Arbeid om adVies zal worden ingediend. sn waarin de mogelijkheid wordt vastgeleg-l van d'e invoering van dagzegels voor personen. U wier behoeve dat noodig zal blijken. Ik hoop, dat ik er in geslaagd ben de bezwaren tegsr dagzegels, die werkelijk bestaan, zooveel mo gelijk te ondervangen". Het is te hopen, dat daarbij ook rekening wordt gehouden met de omstandigheid, dat de losse arbeiders gewoonlijk geen zes dagen per week arbeiden. Wordt dus het dagzegal gesteld op 1/0 van het werkzegel, dan zal d. losse arbeider per week bijna niinmer ds waarde van een weekpremie halen. De ar beider zou er dan de dupe van worden _«s. dit is niet gewenscht, voorzoover de bedTijft- toestanden oorzsak zijn, dat een dergelijk ar beider niet regelmatig arbeid vemcht. In hoeverre daarmede voor de verschillends groepen van arbeiders, wsarvoor dagzegels zullen worden ingevoerd, rekening is te hou den, zal dlan slsnog behooren te worden na- gegaan. Een bezwsar door den heer Teenstra ter sprake gebracht is gelegen in de wyzigmg, welke op voorstel van minister Aalberss is aangebraeht in de Invaiiditeitswet. olgeaa ds wet, zeeala dszs eorapronksltj k l-.iidds, as*-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 13