am. a m, m ft a m m U m W: s\ m m m mm mm 'a wmm u m m n ma m sl m i IK m m m 1 1 R 1 2 m u it' te Km dag te bed. Dam ni briek. t q a q ft A I M £2 m INGEZQNDEN MBDHDSEL!NQEN. bloemen op staken gedragen. Jonge meisjes hadden bet baar met bloemkransen getooid. Daarachter volgde dan de lange, wat eento- mge treto van altijd maar deelnemers met xoode tulpen, en, altijd maar banieren en em- blemen. De stoet was echter door zijn omvang %wel indrukwekkend. Het totaal aantal deelne mers werd op ongeveer 10.000 geschat, en de opsehrifieu bunner doeken badden betrek- king op de aieuwe leuzen van den Mei-dag. Zoo las men: „Door socialisatie naar socialis ing „De Vrucm .an onien arreid aan beel de menschbeid", „Weg met Let arbeidlooze inko'-i. a", „Eendracht in de arbeidersklasse", „Wij eischen premle-vrije moederschapszorg", „Het kapitalisme is bankroet" enz. Duizen- den stonden langs den weg dien de stoet nam. Som3 was het gedrang benauwend- groot. Maar allea liep goed af. Alleen het tramverkeer, en bet verkeer in bet algemeen, ondervond vertraging. Wat beel vervelend is vt.or hen die op dien dag geen vacantie ne- men. Maar waarbij men zich in den loop der jaren heeft neer gelegd! WAOENAAR Jr. Aaan de Danuners! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probkcm No. 597 (auteur Marcbai). Stand: Zwart: 2, 3, 6, 8, 12, 14, 16, 19, 21, 24, 29 30 34 Wit': 22, 27, 28, 32, 33, 35, 36, 37, 42, 44, 46, 48, 49. O p1oss in g 22—18 18 7 48—42 37 17 32- 28 44—39 49 9 29 47 2 11 47 31 11 22 22 33 33 44 oi 34 43 3 14! 35 2en wint. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren W Blokdijk P. Dekker, D. Gerling te Alk maar, W F v. Geldt te Bergen, A Koning te Koedijk, Jb. Toepoel te Suit Pancras. DE FRANSCHE DAMMER FABRE. Daar de heer Fabre wen op tijd in Parijs moest terug zijn, beeft hij, bevreesd voor de Fransche spoorwegstoking, reeds Vrijdag ons land verlaten. Van zijn spelen in het V A D. is dus niet veel gekomen (alleen een mooie partij met H de Jongh). De match van 3 partijcn met de Haas kon dus niet door- gaan. Wat wij ten zeerste betreuren, want die ontmoeting beloofde zeer interessant te worden. De volgende combinatie, waardoor Fabre na twaalf zetten een schijf won, willen wij nzen .ezers nog even voorzetten: Zwart: 1, 3, 4. 6/9, 11, 13/19, 21, 23, 24. Wit: 25/28 31/40,42,43,45,48. Wit spedt to dezen sstand als volgt: 1 25—20 1 14 25 2 28—22 2. 17:28 3 26:17 3. 11:22 4. 34 29 4. 23:34 5 32 14 5 9:20 6. 39 19 6 13 24 33- 28 7. 22 33 5 -18 29 8 24 33 9 27 21 9 16:27 10. 31:11 10. 6 17 11 35—30!! 11- 25:34 12 40:38 Wei iets bijzonders! DE JUISTE ZET! De volgende eenvoudige stand is uit „le Damier". Wit behaalt iraai voordeel als ni] maar den juisten zet speelt. M M, Ma Zwart: 1,3,4,6,9,11,14,16,18,20. Wit: 27, 28, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 40, 45. 3530!! Wit dreigt nu door 3024 34 12 een schijf te winnen. Wil zwart dat voorkomen, dan moet hij 1419 of 20—25 spelen. Op 1419 zou wit direct 2721 en 31 15 laten volgen, Op 20—25 speelt wit 3429, 32 10, 2721 en 31 4. De kracht van den zet 3530! is hier- mede wel bewezen. Ter oplosstog voor deze week: PROBLEEM 598 van W v d HOEF Jr., Utrecht. (Utrechtsch Dagblad). Zwart: 1, 7, 9, 10, 13, 20, 21, 24, 25, 26, 29 30 W: 12, 17, 31, 32, 33, 36/40, 46, 48, 50. Oplossingen voor of op 13 Mei, Bureau van dit Blad. Duilssrlie liiirVeil IV. Het hedendaagsch Berlijnsche gezelscnapslevert. BERLIJN, eind April. Wanneer men over de bedendaagscne be- woner9 van Berlijn spreekt, moet men twee volltoklassien daarhijt onderscheiden, die el- kaar zoo vreemd zijn, als-behoorden zij tot vcrschillende rassen en wercllddeelen. De eene dat is de massa van ben, .die door den ra- zenden sitorni. die over de wereld is gegaan, door de zuucnt naar winstbejag de conjunc- tuur van den ooriog en de revolutie zijn opge- zwiept en bit't gareel gebracht. Dat zijn de O -W.'ers, de nieuwe rijken, (die men in an- dere landen welisv. aar evengoed kent als bij ons) de eerzucbtigen, de opruiers, do kranlk- zinnig geworden pohtici, ae scharrefaars in zaken en dergelijlke aangename tijdgenooten meer. Dat is het Berlijin waarover men in bet biii'tenlantd spreekt; dat de vreemdeltog he- laas bijtaa alleen leert ikennen; en waarnaar onze geheele stadl en. bijna ook geheel Duitsdiland beoordeeld wordt. Daamaast echter staat die andere volksklasse dat is de groep van. de zedelijk fatsoenlijk gebleven mensciten, van de kringen, die door een gees- telijk leven geschraagd1 worden, die geen/ aan- deel hebben aan. dte smokkelarij, die men over- al aatitre.t en die niet meedoen aan de woeste dansen rond het gouden kalf. Het zijn die merusoheni, die door de ontzettende catastro phe van het vaderland hevig geschokt zijn en no,g heden de hrandende smart in'bet hart voelen, waarvan zij weten, dat zij die mede in het graf zullerr nemen. In hen trilt nog de aischuw van den ooriog en die wrofc over de omwenteling na, en iedere nieuwe schok, die het „arme rijk" inoetdoormaiken voelen zij als een' persoonlijik ongeluk. Die eerste vol'kdklasse, het ,^chieber-Ber- lijn", leeft to het algemeen op dezelfde manier verder, zooals men voor den ooriog bij ons ltefdle: d.w.z. van den een/en op den anderen dag. Met een matelooze zucht naar genot en een oppervlakkigheid, die met iedere diepere netging den spot drijl Mlet diit verschil al leen, dat alle onsympathieke en onaangename kertteelkenen van 't| naar 'buitent ziohtbare Berlijnsche leven" van vroeger nu nog in verhoogde mate en menigvuldiger optreden. Daar word! gegeten en gebrast, gespeeld en gedanst, meer dan ooit tevoren. Men arran- geert groote diners en verheugt zich over de encxrme sommen, die zij verslinden, omidat de ze de genoodigdcn imponeeren. Men organi- seert gecostunieerde feesten en' 'ba Is. waarbdji de geheele wontog overhoop gehaald wordt en waarbij 'n vertrek niet ontbreekt, dat bij fantastische belicliting als een 'Oostersche vtrblijfplaais togericbt, aan ilirtende, giche- lenlde paren, een intiem' rendez-vous biedt. Wat hier aan weelide en overdiaad geboden wordt, gaat alle begrip te boven. Men trekt zich geen steek aan van het onhcil van het va- derliand en van de toekomst. Mien leeft slechts met het uur en in de vreu/gde van dit oogen- blik Zonder een farizeeer te zijn, mag men zeggetthet is een hcksensabbathEn men vtaagt zich af, wanneer de bliksem zal to- slaan om dit belachelijik en afschuwelijke ge- doe te vernietigen. Doch zooals ik reeds zei, dit ajles slechts is uker.jjk en de buiienlander moet er zich voor ho den daarin het wezcn van onze slad van heden te ziem. Die andere vollkslklasse echter heeft n nieuw levert geopend, een nicuw gezelschapsleven gevormd dat de hoogste icfprnc rkzaamheid waard is Zij knoopt weer aan aan de bcste e' ede s t tra itics v?n Berlijin uit dien tijd v..'.. vet i.e. j jrr.n, c.. zich na de v lj- heidboorlogen, rraiao+'sclie dvwperi}, ceo diep-artistiek en wetenschappelijike ontwikke- ling, en ook een politieke steer in buxgerlijke kringen, een verkeer van mensch tot niensch, van t ami lie lot famiilie, van hui» tot huis ont- wikkeld hadden, waarvan de voroi voor ons was verloren gejgaah. Het was de tijd van die literaine salons en artistidke thee's, toen bij Raliel Varnhagen, bij I ltenriette 'Hbrz, bij de Siegemanns, bij1 de Olfers en bij vele anderen dc elite van het gcestelijike Berlijin. elkaar ontr moette en1 een eaclle gcdachte gezelschaps leven beheerschte. Met wlgens een- vooraf vastgesteld pro- gramma heeft men zich nu weer tot dit voor- bteld van bijnA vergetcn tijden gewend. Ge- heel vanzelf bloeiden uit den nood der tijden, uit het gevoel van doodelijk gewond zijn, de ze eens beoefende kunsten weer op. Men wil hiet eenzaam leven, volstrekt niet. Men heeft elkaar teveel tie zeggeo, 'de godachten dkingen tot uitwisseling, de gevoelens willen hun echo hebbeni. iMaai" men heeft de luxe van het tijfd- perk van voor den ooriog ver van zich ge- worpen; bijna gevoelc men zich als verlost, dat men aAuhaar diwang ontkomen is. Want toen, in den tijd van de hooge vlucht, toen al- lee in iDuitschland bijna met tropische vol- heid ophloeide, kon niemand! zich aan de ei schen, die algemeen gesteld werclen, onttrek- ken. Ook die het zich niet veroorloven kon, .dwong zich ertoe en spandie alle materieele krachten to, om een zoo rijk mogelijlk onthaal te bieden. Professoren, rechters, kunstenaars en schrijVers, onttrokken zich niet aan deze slechte gewoonte. Dat behoeft men tegenwoor- dig niet meer. Ja, het geldt zelfs nauwelijks meer als yoornaam. En zooals, te(genover de menschen 'van den nieuwen rijikdlom, die in onberispelijike elegante kleedaj gaan, ide gees- telijke mensch bij ons tegenwoordig bijna aan dtn eenvoud van zijn kleeren, zijn schoenen, ja meei* en meer ook aan zijn linnengoed te herkennen is, zoo heeft oolk het gezelschaps leven nieuwe wegen ingeslagen. Ten eten kan men niet meer vragen. Dat kan niemand meer betalen> die niet wagons met leder of rijst smokikelt. Men inyiteert na het avondtorood „op een kopje thee". Maar zoo erg is dat niet bedoeld Geen angst, er is meer dan een: kopje thee. Er zijn ook koekjes en caarten, die men niet bij den banketbak- ker bestelt, maar die de huisvrouiw zorgzaam en met aanidacht gebaklken heeft,. waarvoor zii het meel, de suiker en de boter langzaam en berekenend opspaardc. De huiisvrouwerL hebben daarhiij: ook geraiftoeerde recep'ten uit- gevondlen hoe men zoo weinig mogelijlk vhn het moeilijk te; krijigen materiaal voor deze lelkikernijeu nootfig heeft, zander dat deze aan smakelijkheid verliezen. En dan wordt er een glas bier gegeven, dat tegenwoordig al veel duurder is dan vroeger een flesch wijn en later op dien avond krijgt men missoliien een onschuldig sla-tje of zelfs een paar ge- roosterde sneetjes brood- met worst. -Daar tus- schen door wordit gepraat en dadelijk kan men zien, hoe luxe en rijkdom de betere eigen- schappen van de menschen dooden kunnen, hoe cenivoiidi en beperking hen kunnen ont- wikkelen. iHlet gesprek, dlat vroeger ook bij: kunste naars, s lJ~" :~i" dofctoren ten. net feit alleeni, dat men samenkomt, niet om te eten maar om elkaar te zien, zich uit te spreken. geeft den avond van het begin af .aan een anaer cachet en- een beteren klank. Zooals toen bij Rahel en Hienriette discus- sieert men over nieuwe boeken, bespreekt de moderne stroomingen der kunst orienteert zich in nieuwe wetensdiapdijke onderzoekingen; men onderzoekt de groote vraagstulkken van dc tonerlijk veranderde volksgemeenschap. De politick van den dag wordit gaarne ver- meden. Mien wordt tocli al den geheelen. dag^ ii, haar beslommcring getrokk -tt en zockt nu" verkwiikking en rust. Bijna denkt men als de romantici en begrijpt meer de stemming, die Friedrich Schlegel eens karakteriseerdte door te zeggen ..laten wij bl'ij zijn, dat er andere menschen zijn, die zich daarmee bemoeien 1"... In het begin spiegelden zich ook vaak in deze kringen de onverdragelijke moeilijkheden van het uiteriijke leven. af. Men' zuehtte samen over de hooge prijzen, over die onoplosbare pioblemen van de voedselvoorziening, over de Itvensonzekerheild, over de toenemende dicif stallen. iDe vrouwen gaven elkaar geheime adressen van kettingharidelaars, de heeren vertekfen eikaar vau de wanverhoudingen tuschen inikomsten en uitgaven. Want men mag niet vergeten: het proletariaat, dat te genwoordig in Duitschiand bestaat is, niet meer het proletariaat van vroeger: de hand- werkelieden de tovende machines der fabrie- ken. Het tegenwoordige Duitsche proletariaat, dat zijn de „geestelijke arbeiders", de mid- denstand, de beambten ofschoon het te be- twijfelen is, of, wanneer radicale politici nu het programma van een dictatuur van het proletariaat opstellen, zij aan deze kringen stolen denken1 Maar allengs verdween het zuchten en kreunen uit. de avondbijeenkomsten. Men voelde iutensieyer dan anders, dat hier de beste krachten van den Duitschen staat aan- wczig waien, dat hier een rijkdom is, die ons niemand cntnemen kan, ook niet de z.g. vrede van Versailles. Dat alles heeft men zich alweer niet syste- matisch of doctrinair duidelijk gemaakt, niet met den beroemden dictrtoairen geest, die men ons Duitschers zoo gaarnetoeschrijft, maar organisch groeide uit de toestahden deze vrije_ gccsteTijk beinvloede manier van verkeer en gesprek, die men tegenwoordig to de bcste kringen kan vinden. En nog iets konit er bij, wat al deze samenkomsten beko- ring en middelpunt geeft: de muziek. Zij toont weer, en ook precies als v66r 100 iaar, de groote troosteres te zijn. Ik bezit een1 boek uit als slen. die het leven verfraaien, ncemt tegen woordig de muziek bijna de eerste plaats to. Zij is langzamerhand een der meest noodige maaischapp, lijke deugden geworden, waar van de beoefenimz liefde en een zekere on- misbaarheid tot gevolg heeft. Overal is mu- z ck dc tal sman, die haar bezitter den weg tot het hart der menschen bharrt Toen was h.t de tijd van Spontini, Men delssohn en Meyerbeer die in Berlijn den maatstaf zwaaiden; in 1883 ontstond aan de Pruisische .Akademie der Kiinstc" de afdee- ling voor muziek" De culuur van het oude Hc!las en van het toenmalige Berlijn, e^.n streven naar hertevtog van. den oudec stljl, aangepast aan de werkelijkheid', werden in klanken tezamen gebtocht; de oude en de nieuwe tijd vulden elkaar aan; Schijnbare gen8tellingen veramoUen, en er Jfwam een ge- slacht van harmonische menschen, die niets wisten van de onrust van onze dagen. Zooals i de dicijter Theodor Fontaine ze eens karakte- riseerde: „De ziel grieksch. de geest van „den ouden Frits", het karakter kcrnachtig". tn in het beoefenen der muziek bereikte dit alle§ het toppunt. Zoo is het nu ook. Men roept zijn vrienden bijeen, een paar rnusici zijn er wel bij. Er wordt piano gespeeld en gezougen en er worden ook wel lessen aars voor kamerm-uziek opgesteild. En als er liede- ren van Brahms, kwartetten van Schubert, trio's van Beethoven klinken, wanneer Bach en Mozart, Schumann en Chopin tot de in de kamer versirooiden spreken, wordt er een on- zichtbare, doch recht vaste band van jaanir uuorigheid om de hoofden en harfbn -legd. Men dweept daarbij niet meer seutinienteel als in de tijden der romantiek. Want deze tijd! van tecliniok lieeft tot bdknoptere uiting en den noord-Duitscheu aard tot terughou- dendlieid gebracht. Maar de menschen rand om, hoewel ze ook schijnbaar half ouverschil- Ug een sigaret rooken (een sigaar is reeds hoogere luxe) en stil van- een1 stuk taart bijtien, Voelen zich to een gelukkiger, hoogere en reinere sfeer meegevoerd. Ook v66r den oor iog werd zoo nu en dan op avondjes gemusi- oeerd. Maar dat was meesta} de beroemde verschijntog, die tijdens de spijsvertering kwam en iets als een officioele stoornis, waar bij het een pijnlijke plicht was om toe te hoo- ren Tegenwoordig is muziek een „ge- schenk", een ontliaal, dat men dankbaar aan- uecint. En weer weten wij Hier is een bc- zit, dat zelfs de commissie van herstel ons niet kan ontnemen. Doch men is ook ni kleingeestig en-dwaas. Wie het zich slech cenigszins veroorloven kan, zal ook een paar flesschen :jn openmaken en men neemt het hem met kwalijk, als hij zijn gasten ook eens iets krachtigcrs te eten geeft. Voor eenvoud „uit ethiek' heeft men met recht weinig sym- pathie; men wcet, hoe gauw zij een verkeerd1 bev e.dc socia.e liuichelarij of een masker voor gierigheid is. Sledits dit is verdwenen: nut met den overvloed van het^vondeten, het auiiial gangen en wijnsooiden, de vreugde der ticnoodigden en het aanzien van den avond toenamen Men is dankbaar geworden voor alles wat de medemensch van harte en naar gelang zijner middelen geeft. Vroeger keek men geblaseerd naar de deur, als het keuken- meisje met den gans en het dienstmeisje met den reerug binnenkwamen, want men had reeds zes andere dagen van de week hetzelfde gegeten. Nu verheugt men zich over alles, wat de beminnelijkheid van den gastheer be dacht heeft, en de woorden v .lank zijn eerlijk gemeend. Een gehe. andere gave heeft zich ontwikkeld, vreug< te geven en te ontvangen En daarmee is het gezelschapsle ven niet meer een quaestie van fatsoen. maar en cultuuraangelegenheid geworden: ae gra- tien zijn weer binnengekomen. Of men ziet af van den avond en maakt zich 's middays voor zijn vrienden vrij." De Zon- dagmidaag b.v. heeft in het burgerlijke leven een nieuwe beteekenis gekregen. En door den grooteren eenvoud kan men den kring van menschen, die men uitnoodigt, uitbreiden, kan men in grooteren omvang als vroeger mannen, mooie vrouwen en aardigc HI om zich verzamclcn. De gecstelijke sfeer wordt breeder, de connecties talrijker, de aan- sluiting in kringen, waarmee men verkeert, grooter Men voelt zich dieper in het gc- meenschappelijke leven getrokken, door de sr-eestelijke krachten van dat leven ondersteund en opgeheven. En alls een symbool toont zich aan dezen meer rustigen en voornameren vorm van maatschappelijk leven inet vriendschappelijk ezinden hoe het bloedbad van 4 jaren ons Duitschers gelouterd heeft. hoe het ongeluk onze gevoelens gezuiverd necft. Ons Di/it- schers daarmee bedoel ik steeds w genen, die tegenwoordig dezen naa nen. Het zijn er niet al te veel, maar het ic- genen, die het fundament voor de toekomst de- van ons volk bouwen Dr. MAX OSBOR^M INOEZONDEN STUKKEN. He. De epname in dete rnbriei bewifsi tetna (Buiten verantwoordelijkheid van it Rtdeu- zins, dat de Redactie er mede instemt). groote troosteres te zijn. Ik bezit een1 boek t het jaar 1831 met den titel: „Berlijn, zoo- i het is" Daarin staat„Onder alle kun- In het verslag van de laatste Raadsverga- dering te Bergen kan men lezen, hoe dc heer Bogtman de Bergensche ouders waarschuwt tegen de Berger Schoolvereeniging, omdat deze ,,aanstuurt" op een s-tandenschoOltje voor Lager Onderwijs". Dit brengt tot de vraag: „wat beteekent toch eigenlijk het woord ,^tan*enschool" En het antwoord luidt: „een standen- school is een school, waar niet een stand wordt toegelaten, maar waar de s tan den, dus alle stonden welkom zijn". Indien /de school uitsluitend openstond voor ton stand, bijv. voor den arbeidersstond, of voor den niet-vermogendeh stand, of voor den bezitten- den stand, of voor den adellijken stand, dan -zou men moeten spreken van een stands^ s c h o o 1 en men zou daarbij kunnen toelich- ten welke stand bedoeld werd. De heer Bogtman nu waarschuwt voor de stondenschool; vermoedelijk bedoelde hij standsschool. Doch ook bij dit woord rijst een vraag, n 1. deze: ,Lag het in de oorspronkelijke be- doeling van de Berger Schoolvereeniging, een standsschool op te rich ten? Zoo ja, voor welken stand?En ligt het thans to de be- d-oeling van de Berger Schoolvereeniging op iecn standsschool aan te stiiren? Het antwoord luidt n e e n het lag in de bcdoeling der Berger Schoolvereeniging en net is nog hare bcdoeling de school open te stcllen voor alle maatschappelijke stonden en het ligt to de toekomst alleen aan de ouders, of deze bedoeling to de praktijk zal gehandr liaafd worden, zooals dit tot nu toe het geval was Wanneer ouders van verschijlenden maat- u^.iappc.i k,ii stand hun kinderen zenden naar d, scliool der Berger Schoolvereeniging. dan zal de school blijven wat ze nu is, n.F. een s t a n d e n s ch o o 1 to de goede beteekenis van het Woord. Wanneer echter de vermogen- de ouders of de ouders uit de z.g beziitende klasse hun kinderen van deze school wegne- f event""el er niet heen zenden, dan zal de school binnenkort worden een standsschool, n.l eea school, waar dc minvermogende stand overheerscht. Gmge- keerd, wanneer de mindervermogenden hun kinders van de school afnemen, oi ze eventu eel niet er heen zenden, dan zal de school ontoarden to een stand sschool voor minvermogenden. De ouders hebben dit zell In handen. In een .kletoe school als deze zal men onver- mijdelijk leerlipgen moeten wcigeren door ge- brek aan plaats; lict ligt niet in de bedoeling deze weigering afhankclijk te maken van maatschappelijken stand doch eenvoudig To kening tc houdeu met wie het eerst aan vraag deed. De heer Bogtman waarschuwt dus tegen deze school. Wederom rijst een vraag: „Om welke rcdencn waarschuwt men met goed recht tegen een school?" Het antwoord is: „omdat het onderwijs slecht is, of omdat de school slecht gelegen is, of omdat er in ton woord tegen de belan- gen van het kind wordt gehandeld De be- langen van het kl..,l zijn tonige voorwaarden bij het stichten v.m een schcx)l. Daamaast kan genoemd worden de finantieele draag- kracht van een gem een te, of van die particu- Iieren, die de stichting wenschen te steunen. Uit de eerste vraag volgt dus een tweede aan ljet adres van den heer Bogtman: „Is het onderwijs aan de school der Ber ger Schoolvereeniging slechts? Worden de oelangen der aan die school toevertrouwde kinderen verwaarloosd? Zoo niet, geldt de waarschuwing dan mogelijk een ander punt, n 1. dit: heeft de gcmecnte voor deze school te veel onkosten voor haar draagkracht go- had?" T^n slotte nog een opmerktog over de standen school. Iemand met communistische ideeSn en idea- len komt in Bergen en zoekt er een standen- hotel, een stondenpension en een stondenvll- lapark n.l een hotel, waar de nietsbezittende mag eten aan een welvoorzicnen disch naast den veelbezitter, een park, waar de woning van de eenvoudigen naast die der rijken wordt gebouwd Hij zoekt lang; hij vindt hotels en pensions, keurig verzorgd, maar win' n/iizen die voor zijn armen, heel armen-broeder tc hoog zijn; ja hij vindt we' enkele eenvoudige gelegenheden, maar dan gcscheiden van de meerbemiddelden Hij ziet tot zijn verbazing en teleprstelling dat ae ge- meente Bergen er yoornamelijk op be- dacht is. ton stand, n 1. den*bezi 11en den, naar haar mooie duinen en bosschen te lok- ken. „En", zegt deze communist, terwijl hij voor een schooltje in het van Reencn-Villa- park stilhoudt en het vroolijk spel ziet van jongens en meisjes uit allerlei stand: „kan ik mijn jongen hier op school zenden?" Ik waarschuw u voor die school", roept de heer B. hem toe. „Waarom?" „Het is een standen$chool!" „Goddank", roept de idealist, „waar een standen School is. zal tons een standenhotel volgen" Bergen, 5 Mei 1920. J. M. S. E. te wat HISTORISCHE ANECDOTEN. Karel II zei tot Milton: 't verlies van uw oogen is een bcschikking des hemels. On- middellijk antwoordde de dichter: En wat was't verlies van uw vaders hoofd? Judge Jeffreys kreeg twist met lord Early dreigde hem met zijn wandelstok, waaraan toqvallig een kluit modder zat. - Er zit een bonk vuil aan't eind van mijn stok riep bij. Aan welk eind? vroeg de lord. Generaal Howard verloor in den ooriog zijn rechteiarm, generaal Kearny, zijn linker. Toen zei de eerste bij een ontmoeting: Wjj moeten to deze dure tijden voortaan samen ton paar handschoenen koopen, Generaal. Gaetan Vetris de vader (1729—1808) de beroemde danser der opera, wiens zoon later eveneens als de beste danser beschouwd werd, zeide to vollen ernst: Ik ken op het <iogen- blik in Europa maar drie menschen die eenig to hun soort zijn: de Koning van Pruisen, Voltaire en ik! Napoleon was woedend en zond om FouchA Je bent een stommeling. niet waard den chef zijn van de politie. Je weet htolmaal niet, it je op't oogeublik moest weten. Par don, sire, antwoordde Fouch6, ik weet dat uwe majesteit mijn ontslag getcekend bij zich heeft. Napoleon lachte en Fouche bltof. Vice-admiraal Lucas van de Hollandsche vloot, die de vorige eeuw leefde was streng, maar rechtvaardig. Eens sloeg to het gat van Vlissingen een sloep om, waarin Lucas gezetcn was. Een der matrozen, die twee dagen tevoren door hem zwaar gestraft was redde hem doch met de woorden: Al heb je me op me ziel late komen, ik had het verdifend, en verzuipen zei je niet! Ghristaan Bach, een broer van den grooten Sebastiaan Bach, was, evenals de laatste, componist. Hfj werkte vlug en gemakkelijk, maar inderdaad zonder iets bijzonders te ma ken. Zijn geld was even gauw verdwenen als 't verdiend was. Als men hem vergeleek met zijn beroemden broer, antwoordde hij Tusschen mij en mijn broer is een groot ver schil. Ik componeer om te leiven en bij leeft om te componeeren. Al« gij overwerkt, overkropt van terpen en uitgeput zijt, blijft dan een dag tte bed. Dit geeft rust aan do nieren. Een beroemd geneesheer zeide eens: „Het bed is een geneesmiddel, een goede dienaar, maar een elecbte m©ester". En ongetwijfeld is een dag te bed een goed begin voor de uit- geputte man of vrouw, die Foster's Betere Gezondheid Methode beproeft om het urine- zuur te vermindern en de nierzwa&te te over- winnen. De metbode is eenvoudig en zoo gemakke- lijk, dat iedereen baar kan toepassen. Ver- mijdt om de taak der nieren bet filtreeren van bet bloed te verliohten zware maal- tijden en onnoodige prikkels, overschat uw kracbt niet en maakt u geen zorgen. Weest integendeel matig en opgewekt, neemt vol- doende lichaamsbeweging in de buitenlucbt, en slaapt iederen nacbt acht uxen. De natuur wijst ons reeds bp bet vooraf- gaande, en de wetenecbap verschaft one bet tweede deel der metbode. Zwakke nieren kunnen baar zware taak niet volbrengen, zij vereischen de bulp van een speciaal nierge- neesmiddel. En wat die hulp betreft, kunt gij vertrouwen op de opwekkende en versterken- de working van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Foster's Fillen werken niet op de ingewan- den. De boogste cbemiscbe weten&chap is to#- gepast om baar genezende eigenscbappen uitsluitend op de nierorganen te ricbten en om nierverscbijnselen als rugpijn, urinestoor- nissen. graveel, rbeumatdek, nier-waterzuebt, ischial, steen, onzuiver bleed, ontstoken nie ren en blaas, spit en urinezunr-vergiftiging te bedwingen. Ziet toe, dat de bandteekening van James Foster op bet etiket voorkoaat, teneinde de ecbte Foster's Rugpijn Nieren Pillen te ver- krijg n. Te Alkmaar verkrijgbaar bij Nierop en Slotbouber, Langestr. 83, k f 1.75 p. doos of 10.per zes doozen. '/ad V7//A '£S777/a m BTTBR m ZWfzm a* werd, ve..w. 0 jeu-g< ,ty J" J Toon in 1832 Lenau, een Duitsch dichter, o.p reis naar Amerika te Lobith over de grena wilde, werd' hij tegen gehouden, daar zijn pas verloopen was en deze dus- niet meer als legitimatiebewijs kon golden. Op- de pas stond als beroep vermeld „Dichter" Lenau speelde nu enkele composities op z'n viool en hierdoor-wCrd de muzikale tolbeambte zoo bewogen dat hij hem voor den burgemeester leidde die na het hooren van zijn ..Passage auf dier Geige, ook zijn ..Passage iiber die Grenze" door de vingers zag. Met den aarfkoop van paarden voor ko ning Frederik de Groote werd Vollny belast. Vollndly die meende zijn opdracht naar be- hooren te hebben uitgevoerd- verzocht den koning benoemd. te worden tot' stalmeester. Frederik echter kende zijn papenhaimer#. Hij schreef den paardenkoopman terug: Je hebt flink gestolen bij' den aankoop en je zult blij moeten zijn, dat ik daar niets van zeg, maar om je daarvooT nog tot etalmeei- ter te bevorderen, z66 gek ben ik nog nietl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 8