MffMn sstioiM in esn kou.
Een brief nit Grlekenland.
iswn bvksnd, dan wo
hM fcos&n is no
Het is nisrt
amice ben «x>
•nartfiBO Biwkwmilsa
KtjpwoMsdSi ate vulsrtM 1q fan wuwteyt
ds htddporifin, lnoKtonaTan «n icjBmr*nd«n,
aocdM llaH dad van hat wvyk dteno cTgoium
in bet ms houdan v*x» hot bload, gsroegd
wordl bij da isada mn Cask ran da nuran
om ba9 blood t» zruivHran.
Bugpijn en nmaatoarniwu wmarsohuwon
toot ovorspsiminig dar niaren, an ate goen
aohl wordt gaategau op dees wsaiosha-wingan,
boataal garaar toot rheumatiak, rum-grate,
niar-watarBueht, oelsteking dor niaren of
blaas, en aalfs ongSBoetlyko rioktan-
Ean kou kan nisi) altjjd vwjmodan war-dsn,
doab ongatwyfold ikant gfj rum da nieran de
krwaht bijbrengen om kwade govolgen van
•an gerattia kon to waentiaan.
Verklain de hooroolhoid urdnosnnr in hat
bloed. Gehruik daartoo minder vleeaoh en
ojrvrokiando middelan, wet da teak dar niaren
varlioht an ban kraebt bowonrfc. Off knnt
verdor ruccei verzekaren door bat gabruii
van Footer'a Bugpijn Vieran Pillsm. Zij bar-
•tallou on varatarkan rrwofcke nieran, barmen-
won de verkzaambeid van de nrineoraanen
an verraeblwo do blaaa. F<rrCar*» Hllem halper
bjj iadara ganeaslijko graad van nioraandoe-
ning. Zij dienen uitslaitond vrar dit soort
siektaa em weaken ndet) op da mug, lever of
inigwsnd®.
Waoh.1i u voor namuk ondar galtjkaoorfcigct
tiaman. Do aobte Foctarte Eugpijn BTiaren
Pill an dragon da handteekaning van James
Foster op de rerpaldring en sijn te AAmaar
▼arkrijgbaar bij JTierop en Slotboabear. Ean-
geatraat 88 ft 1.73 p. dooe of 10.p. an
doosen.
evenals bij bet bonte Akkennaimetje, dat men
wel eens bij den boer op den mestvaalt ziet.
Die vogeltjes heet® kwikstaarten, aldus ge-
noemd naar die wippende staartbeweging®.
Die bonte heet Witte Kwikstaart (Motacilla
alba) en' deze gedeeltelijk geel gekleurde dan
ook Oele Kwikstaart (Motacilla flava). Daar
vliegt het diertje met rukkende bewegingen
om ons heen. Misschten heeft het daar in den
wal wel een nestje met eieren of Jongen maar
het is gewoonlijk goed verborgen en moeilijk
te vinden. Laat ons achter dat dijkje schuilen,
wel licht zien we d'an het vogeltje weer op het
nestje gaan.
>Mlaar zie eens, w?.t mooie bloempjes daar
groeiec! Die wi'.' ,/e eerst bekijlken en dan
faan we voder aandacht schenken a an bet
[wikataartje
De pL A, ge hi® ziet, behooren tot
de Ratelaars en deze heeten Groote Ratelaar
of Rhtoantus major. Bij den boer op bet hooi-
lrr.u vindt men dikwijls zulke droge plant} I
waarto de zaadjes heen- en weer rammelen
es,
Daamaar heeft de plant zijin naam gekregen
en daamaar spreekt men in Dtiitschland ook
van Klappertopf. De boer houdt niet van de
ratelaars, want hit weet wel, dat er niet veel
gras groeit, ze zich veelvuildig vertoonen.
want de Ratelaar behoort tot de woekerplan-
ten en wel tot de wortelparasieten, d. .w z.
dat dte wortels er van zich vasthechten aan
de wortels van graasen en heideplantjes, en
het voedsel gebruiken, dat voor deze bestemd
is. Kunnen we zulke dieverijen niet prijzen,
we vinden daarom toch de Ratelaar met min
der mooi. Ze is een plant uit de famllie der
Scroputarineeeii of Leeuwebek-achtigenHoe
moot geel zijn die tweelippige bloempjes en
hoe aardig is de groote bolstaande bovenlip,
van blanwe tandjes voorzien. Uit deze tand-
jes komt het stempelknopje te voorechijn en
als ge de bloem een weinig openbuigt, dan la.
ten onder de bovenlip de 2-nxachtige meeldra-
den zich zien. En kijk eens naar aen grooten
opgeblazen kelk, die wel iets gelijkt op een
ouaerwetsche parapluil Deze rust op het
breede bleekgroene achutblad, dat zulke aar-
dige spitse tandjes heeft. Als het bloempje is
afgevallen, dan blijft de kelk nog steeds het
merkwaaraige klappervruchitje omgeven, dat
platrond is. in twee helften openspringt en
dan de 8 h 10 mooie, gevleugelde zaadjes
vriibeid geeft.
De Stengel van de Ratelaar is vierkant,
groeit rechtop en draagt tegenovenstaande,
ziltend'e bladen Die, welke ae bloemen uit
haar oksels te voorschifn roepen en dus schut-
bladen zijtn. hebben een meer bleekgroene
kleur dan de andere.
En nu weer naar het slootwalletje en aller
oogen gericht op de plaats, waar we het kwik-
•taartje zoo ongeveer hebben gezien. Voor-
zichtig aan maar! Ha, daar wipt het vogel
tje weer weg, en nu zien we precies het plek-
je waar het don wal verliet. iDaar zien we 'n
nolletje onder die vooruitstekende graszode,
zood'at zich daar ongetwijfeld het nestje be-
vindt. Als we nu even de kouaen uittrekken,
kunnen' we aan het kantje Is de sloot staan
en zoo in het nestje zien.
Brrf het water is nog niet warm aan de
voeten. Och zrie, hoe lief liggen de vijf eieren
in het mooie kommetje, dat bekleed la met ha-
ren en pluiajes. De eieren zijn wltachtig geel
en veraierd met grijsbruine marmervlekjes.
Maar zie, het eenc ei is aanmerkelijk grooter
dan de andere vier. Dat is toch zeker niet
van hetzelfdfe vogeltje! Neen, en het la wel
aardig dat we dit nu
want net gebeurt niet
ei is van een Koekoek,
gel steeds de meest verborgen nesten weet te
vinden, om er t en ei in te leggen. De Koekoek
maakt niet zelf een nest, maar vertrouwt zijn
eieren toe aan kleinc insecteneters, die later
ook de plecgouders zijn van de jonge Koekoe-
keni. Van de eigen kindertjes dier pleegoudera
komt dan niets terecht. daar de fonge Koe
koek (er komen er nooit twee in hctzelfde nest
voor) een veelvraat Is, die steeds de beste be-
tcn gebrulkt, daardoor sterk groeit en weldra
meer boven dan in het neat zlt De oude vo-
gela gaan voort met den vreemd'eling, die zij
als hun elgen kind beachouwen, te voeden en
te vcrzorgen Ook nog lang, nadat de Koe
koek het nest heeft verlaten, wordt hij nage-
vlogen met allerhande wormen en rupaen,
upsen opat
geveer een kwartier later al weer een 15 tal
verorberde. Doch hieruit is meteeu te zien,
dat deze vogelsoort heel veel nut dbet en dan
ook algemeene bescherming verdient, zij het
dan ook ten koste van andere jeugdige vogel-
ltvens. Zie, daar komt de oude Koekoek een
kijkje nemenl Wat een keurig mooie vogel,
vooral door zijn breeden waaierataartl Zadit-
grija zijn de vederen van de boveadeelen en
wit met tal van zwart-brutne vlekjea, dwara
geplaatst, ziet men op de onderdeelen; de
staart is biilna zwart, doch versierd met keu
rig witte vlekies, die op knoopjes geUjken,
De jonge vogels hebben de bovendeden zwart-
bruin met roodbruine dwarsbanden, terwijl de
vederen alle witte zoompjea hebben.
De oude vogel houd alleen maar een oogje
ta het zeil bii de verschillende nesten, waar-
aan hit een ei heeft toevertrouwd. Dit gebeurt
met alleen in de nesten van Kwilstaartjes,
maar ook in die van braamsluipera, spotvo-
hofzangera en andere soorien, die zich
voeden met insecten.
En nu de kousen weer aanl Blijde zijn we,
een dergelijik nest gevonden te hebben; wel
licht komen we nog eens weer in deze ouurt,
om te zien, wat er van het broedsel is gewor-
den.
Zie, daar loopt een insect op het water en
het diertje gaat met groote passen vooruit.
Hoe is het mogelijk dat het er niet inzakt.
men zou bijna gelooven, dater een heel dun
iaagje ijs over het water ligt, d?+ voldoende
draagkracht heeft, om het aier met -e doen
zinken Toch is dit niet het geval. Maar dit
diertje, dat tot de Wantsen behoort, heeft een
lang lichaam, dat als geolied is, zoodat het
nimmer nat wordt; die vette stof zit ook aan
de uiteindea van de pooten en dit is voldoen
de, om het dier te dragen. Als je immers een
naald met vet besmeert, dan kan je die ook op
het water laten drijven- Wanneer men ae
pooten van dit insect met ether reinigt, zoo
dat de vettigkeid heelemaal is verdwenen, en
men plaatst het beestje weder op het water,
dan kan het bijna niet voortkomen, omdat de
telkens beneden de oppervlakte gesto-
worden. Er zijn meer soorten van mt in-
sedengeslacht, waarvan enkele met groote
sprongen over het water voortgaan. Het
aiertie, dat we daar nog steeds zien marchee-
ren heet Waterlooper, en de Latijnscfie naam
is Limnobatus stagnorum.
In het water leeft nog een soort wants, die
ten onrechte Waterscorpioen of Nepa cinerea
heet. Dit cinerea beteekent grauw gekleurd
Daaraan en aan twee lange staarten kunt ge
deze Wants kennen en ze leeft niet op, maar
i n het water. In den tegenwoordigen tijd
komt dit beestje veelvuldig voor. Tracht nu
.ens zoo'n grauwe Nepa te vinden en te van-
gen!
J. DAALDER Dz.
Salonika, 28 Mei 1920.
Graag had ik u alt Delphi willen schrijven,
toen ik echter den postambtenaar vroeg of
aangeteekende stukken uit zijn dorpje ver«
stuurd, wel eens op hun plaats van bestem>
ming kwamen, is hij in een diep nadenken ver«
zonken en mij steeds bet antwoord schuldig
gebleven; dies bewaarde ik mfjn indrukken.
Ik zag dus het Grlekenland van na den oor»
log. Het Is bet best te vergelijken bij een veeb
bclovend jongmensch van pl.m. zestien ft ze>
ventien jaren, met alle hebbelijk> en onhebbe'
lijkheden van dien leeftijd. De jonge man zou
heel boos ziin, als hi) wist dat ik dit schreef,
want voor niets ter wereld zou bij willen, dat
men hem niet onder de groote menschen telde.
Doet hfj niet keurig mee met de anderen, heeft
hij niet zijn universiteiten, theaters, biblothe»
ken, cinema's, electriscbe trams en geasphab
teerde straten? Heeft hi) niet zoowaar een
..Acadftmie frangaise"? Onder ons gezegd: er
zijn maar heel weinig „onsterflijkcn"; hun taal
is nog niet gevormd en zij spreken elkaar in
zftftr verschiliend Grieksch toe, de ftftn in de
volkstaal, een ander in een pedante, geleerde
taal, een derde in de krantentaal. Zftftr zeker
is hij uiterst modern en goed gekleed, geeft
brillante soirftes, is wat snobbishs.
Maarhij gaat toch ook nog z66 graag
naar de Cinema en naar het varieteiten«theater,
in zijn hart geniet hi) er eigenlijk meer dan
van de schuchtere pogingen tot zuiverder
kunstuitingen als goede concerten; een voor<
etching van een goed stuk blijft een gewaagde
onderneming, een luchtig Fransch boulevard*
stukje smaakt hem beter. Een eigen literatuur
is hij bezig te „maken" zou ik haast zeggen, en
dat veroordeelt haar al; zij komt nog niet van
binnen uit. Naar een moderne bouw«, schilder*
cn beeldhouwkunst zoek ik hier steeds te ver*
geefs. Zijn financien worden nog bekeerd,
maar in de laatste jaren gebruikt Grlekenland
zijn geld verstandig. Alle achterstallige cou<
pons zijn betaald en de toename In uitgaven,
als gevolg van den oorlog, is hier, in vergelij*
king met de andere oojrlogvoerende landen,
klein (50 pet.; daarentegen in Engeland en
Frankrijk 400 ft 500 pet.).
Laten we ook? in aanmerklng nemen hoe we
aan zoo'n jong ding in de Europeesehe famille
kwamen, leder herinnert zich, hoe deprimee*
rend, hoe knehend en ontmoedigond het Turk*
sche beheer gedurende vijf eeuwea gowerkt
heeft, en hoe wfj in de jaren van 1850 en '60, de
jaren dat About zijn gccstige boek over Grle*
kenland schreef, eigenlijk te doen hadden met
con kind van zes jaar dat plotsellng zijn elgen
kost moest verdienen, zooals de Grieken zelf
zeggen.
Waar ik u dus schreef dat de Italianen met
waardighold cn pieteit hun verleden gedragen
hebben, dat er in dat land continuiteit is, daar
constateeren wij hier een volslagen breuk tus<
schen het Griekenland dat wh uit de geschie*
denis kennen en het tegenwoordige.
De aankomst met de boot in Piraeus geeft u
dadelijk datzelfde gevoel. De Acropohs ligt
daar aan den rand van Athene en, evenals by
het spreken over Griekenland onze gedachten
het cerst naar hftar uitg&an, zoo vallen onze
blikkon, bfj het aankomen met de boot, ook op
haar het eerst. Die kleine heuvel daarginds,
prachtig door de zon beschenen, In een land*
schap van harmonleuze lyncn, met de trans*
arante hemel or boven, met het Parthenon,
Techthclon, de Propylsebn, enz., die u door de
groote afstand nog even eed lllusie van gaaf*
held kunnen laten, dat is zy dus. En onwllle*
keurig zoekt uw oog nog even naar den helm
en do lans van Athena, het beeld van Phidias,,
waarvan de zeelieden uit dien tyd verhaalden,
dat zy ze, heel ver op zee, zagen blinken.
En langzaam naderstoomend ontwaart ge
geen gebouwen, maar ruinen, het beeld is weg
aan land stapt, dan spoort ge naar
het moderne Athene van 1920 en de illusie en
de band met het verleden zyn voor lang ver*
broken.
Die vindt ge makkeiyker terug in Idelne
plaatsjes als Delphi, Epidaurus, waar het de*
cor, door de natuur gevormd, sich zelf stood*
gelfjk is gebleven. In gehee! Gri""^xu!«nd
vert de grond belangwekkende ruinen op met
niet minder belangwekkende geschledeniaien
er aan verbonden. Iedere strc had Immera
haar Aoropolia? Denkt u die ruinen of liever;
denkt u de gave gebouwen in den styl die
ieder, hetzy uit eigen aanschouwing, of uit af*
beeldingen kent, in een grootsche natuur, met
gematigde lijnen (Delphi misschien uitgezon*
derd), onder een doorzichtigen hemel. Niet
aleen veel ruinen zyn er, maar ook Van z66r
verschillende styien. Laten we niet vergeten
hoevcci verschillende styien „het oude Grie*
kenland" vertegenwoordigt Het Myceensche
tydvak Xlle eeuw v. Chr.) moet hun in
Pericles' tyd toegeschenen hebben sooals onze
middeleeuwen ons tegenwoordlg en als we
dan bedenken hoe kort eigenlijk de opgravin*
gen paa aan den gang zyn (80 ft 90 jaren) hoe*
veel er, vooral in Macedonia, nog te vinden is,
hoe ledere dag daar verrassingen oplevert, (ik
zag gistoren de laatste vondsten) dan zullen we
misschien nog voor heel veel schoons komen
te staan. Pe direoteqr der antiquiteiten in
Macedonie, die ons allervriendeiykst en leer*
zaam had rondgeleid in Salonikl, sprak met
enthousiasme over zyn werk. En geen wonder.
Hy moet zich nu rustig voelen by zyn arbeid,
bevrijd van de Turken; zUn landgenooten zyn
dezer dagen bezig Thrade te bezetten. Het
zyn groote dagen voor de Grieken. Een ge*
schiedschryver zou hier spreken van „een
historisoh oogenblik". De „oorlogswinst" van
Griekenland is dan ook wftl groot: sedert 1913
is het land ongeveer verdubbeld. Onrcchtvaar*
dig? Ik geloof het niet. Zy keeren langzamer*
hand terug naar den omvang en invloed die zy
in hun goeden tyd hadden: alle Grieksch*spre*
kenden dus onder hetzelfde bestuur.
En de band met het verleden zal dan ook
weer aangeknoopt kunnen worden. Dat wen*
schen de vaderlandslievende Gri ien en dat
wenscht leder die de krachten beseft welke
slulmeren in dit gezonde, vrijgeworcfcn volk.
CRICRI.
UIT HET INDI9CHE LEVE'N.
1.
De vriendelijke ontvangst, welke de eerste
serie artikelen „Uit het Indische leveu" te
beurt is gevallen, geeft voldoende moed om,
aan het tot mij geridit, verzoek om vbort te
aan dergeiijke artikelen te schrijven, te vol-
loen. Te eerder omdat Be nog zoo dikwijls
met mijln gedachten' in ons schoone Lnsulinde
verwijl. Er gaat wel geen dag in miin leven
vooitij;, of de herinnering aan een 'Mioluksch
eiland, een aloon-aloon op Java, een verge*
zicht m een heerlijk keteldal, het geheimzin-
nige, van verre komend geluid van den game-
Ian het stampen van het rijstblok of het een-
tonig gezang uit een dessa rij'st bij me op.
En aan kan het zijn, dat zichi weemofea van
me meester maakt.
O, zeker, Nfederland, het ecboone Neder-
land, met zijn heerlijke, malsche weiden vol
gevlekt, grazend vee, met zijn heerlijke water-
partijlen, zijn boschages, waarboven zoo aar
dig net keriktorentje uitsteekt, het is mijn va-
derland, het land, waarik speelde ala knaap,
droomde als jongeling en het gezegde: De
liefde voor zijn land is ieder aangeboren is
ook op mi| van toepassing. Ik heb het land
lief der blanke dtiinen. der wijde heidevlakten
met de daarboven zien opstapelende wolkge-
vaarten, maar ik het het ook lief dat andere
land, waar ik den ikrachtigsten tijd] mijns te-
vens het doorgebracht, waar ik weer kind was
met mijn kinaeren, waar ik voelde, hoe daar
voor ons, Europeanen, een groot werk te ver-
richten1 is, waar ik' een groot volk met edele
hoedanigheden de worst, ling heb zien begin-
nen om waardig zijin plaats m te nemen in de
rij der volken.
Ik heb het land lief, dat zulke groote te-
den maanden-
l;mg me£aal bFauwen heroel, de geweldige
neeretortende watermassa's die in een enkel
uur onaanzienlijke beekjes doet aanzwellen
tot machtig bruisende stroomende alles over-
heerschenae hitte, gevolgdi door den heerlijken
avond, wanneer der bloemen geur alles door-
gewe]
rust, die overal heersdit en de werking der ge
weldige natuurkrachten, wanneer de aarde is
als de golvende watervlakte, of de hemel in
stede van neerplassende regenstroomen zacht
maar gestadig, de naar zwavel riekende asch
der kraters qver de aarde uitetort.
Ik heb't lief dat land, wanneer de glbeien-
de zoonestralen het zengen en ik heb net lief,
wanneer de zilveren maan het uit den wolken-
loozen hemel zoo zacht en zoo helder be-
schijnt.
De herinneringen aan ttoovele heerlijke
oogenblikken verdringen zich in mijln geest.
Waar zal ik een oogenblik me verpoozen?
Zal het Zijn te middfen van Borneo's oer-
wouden, wanneer daar over die eindelooze
bosschen het geheimzinnig rulschen de nade-
onaanzienlijke rivier gelijkt?
Of zal het zijn aan het Ternataanache
langzaam, dan sneller Hangs de heflingen
naar omlaag glijdt, tot elndelijk, snel, als
uit eeni boog geschoten, de zonnewagen op-
schiet boven de lage bergen van Halmaheira,
om plotseling de gausche baai tusschen de
eilanden met gouden glana te overgieten?
Het is alles zoo sctoon en wie het leven en
de natuur lief heeft, geniet met dubbel genot.
Be zit daar -weer. in het duister ben tk de
terrassen van den cfu.venouden Boeddhatem-
pel, den Borobocdorr opgcklommen. Ik heb
me neergezet voor d^n van die zwijgende
Boeddha's die zoo raadselachtig de weield In-
slaren. De duistenjis ligt zwaar op het land-
schap. Alleen daar In het Oosten is cen flauw
lichtende plek any den hemel waar te nemen.
Het is daar, waar de vuurgloed uit den eeu-
•wig werkcnaen Mcrapi wecrkaatst tegen het
nachtelljk hemeldonker. 'De sfeer van geheim-
zlnnighedd wordt door dit lldht nog geheim-
zinnlger en ik denk. Waaraan? Ik weet het
ben1 ik zelf. Me zelf een raadsel.
'De tijd1 gaat voorbii Was het een kwar
tier, was het een uur? Warea het meerdere
uresn? Ik weet het niet. Ik ben wakende en ik
rust. Volkomen rust. Rust van het lichaam,
rust der ziel!
De dagexasd nadert. iDe kegel van den
Mierapf In het Oosten en meer ooardeHJS
die van den hoogeren Merbaboe en verder
nog den lageren kegel van den Oengaran be-
ginnen zich af te teekenen tegen het verbleet
Cende duister van den nachtelijken hemel. Een
zacht roode tint wordt merkbaar.
Hoor. Daar ontwaakt ee.u vogel. Nog een
en nog een, en weldra kllnken de vogeltonen
uit de diepe duistemia, atom. Het licht in het
Oosten wint in kracht en' dan pijlsnel schiet
de bloedroode zon omhoog en verjaagt ze de
nachtelijke duistenda van de toppen der in
het Westen gelegen geweldige besggevaarten,
Soembing en Sindoro, van het in het Noorden
gelegen iDieng-plateau, van het Zuider-ge-
bcrgte, dat zich' uitstrekt tot aan den Indi-
schen Oceaan. Het licht daalt uit den hoogen
neei in het stille dal en het bewonderend oog
gaat om over al die wuivende kokospalmen,
die ala een dicht tapijt den ganschen omtrck
bedekken.
De dag is begonnen. Het leven keert weer.
Ook ik keer uit net rijk der geheimzinnige ge
dachten tot het werkelijke leven' terug.
Dc ben opgerezen en vol bewonderende ver-
nikking zie ik om mij heen. Dan valt mijn
oog op den Boeddha, zooals hij daar zit. als
dt betoogende wijlze en' ik begrijp.
Dc begriip, hoe de oude Hindoos hum God
in dit land, in dit heerlijk dal een tempel kon-
den bouwen, hoe ze hier in de eerbied vragen-
dc stilte kwamen tot overpeinzing.
O, ik heb het lief dat land1 en lief zijn be-
woners, en het is me een welidaad van die lief
de te getutgen.
A. v. W.
Bnltenland
DE DUITSCHE VERKIEZINOEN.
In verband met de resultaten der Rijksda|-
De nieuwe verkiezuxgen zullen op zijn laatst
ilaats hebl
vetrkiezingen in Duitschland zal ook de
sische regeering aftreden, nadat de
ste zaken van het oogenblik zijn behan
lebbeu.
De Pruisische landdag zal nog de nieuwe
Sondwet behandelen en dan ook aftreden,
verkiezingen zullen daardoor niet v66r
den a s winter plaats hebben.
PRIJSDALINGEN IN FRANKRIJK.
De prijsdaling op de goederenbeuns te
Marseille duurt nog voort. Koflie daalde van
frs. 294 tot fre. 273, grauwe erwten van frs.
205 tot frs. 170, groene spliterwten van f^a.
200 tot frs. 190, linzen van frs. 230 tot frss.
115, ricinusolie van fre. 100 tot fre. 140,
palmolie van frs. 450 tot frs. 350. Algerijn-
sche wijnen van fra 146 tot fre. 134 en katoen
van fre. 630 tot fra. 590.
ARBEIDERS-ENQUeTE IN RUSLAND.
De delegatie van de Engelscb^ arbeidere-
partij, die een onderzoek in Ri .'^nd instelde,
is in Engeland teruggekeerd De voorzitter
der delegatie, Ben Turner, de vertegenwoor-
diger der textielarbeidera, verklaarde, dat de
delefatie een rapport van hare bevinaingen in
Rusland heeft opgesteld, hetwelk aan de con
ference der arbeiderepartij zal worden voor-
ffelegd.
Turner zeide, dat in Rusland de helft der
bevolking niet genoeg te eten krijgt. Er is
veel oneenigbeia tussdien het platteland en de
steden omdat de laatste niets te ruilen heb
ben, weigeren de boeren levensmiddelen naar
de steden te zenden Hij erkende, dat er in
Rusland een roode terreur heeft geheeracht,
doch slechts als vergelding voor en als ge
volg van den witten terreur.
De algemeen indruk der delegatie was, dat
het stelsel eener radenregeering in een demo-
cratisch land als Engeland niet deugt. Er is
ongetwijfeld veel goeds i^het streven der
bolsjewiki, doch zij houd® geen rekening
met de menschelijke natuur en hoeveel moois
het communisme in veto opzichten ook in
zich sluit. het kan eerst ten voile verwezen-
lijkt worden na verloop van eenige generaties.
Het trof de delegatie, dat er onder de bole-
jewistische regeering geen industrieele vrij-
heid bestaat, zoodat werkstaJcingen ntet wor
den geduld.
Gevraagd, hoe de algemeene metm in
Rusland over het bolsjewistne is, veil into
Turner, dat de plattelandsbevolking niet zoo-
zeer vijandig ate wel onverschillig tegenover
de bolsjewiki staat. Daarentegen is de groote
meerderheid der bevolking van Petrograd,
waar de meeste honger wordt geleden, onto-
genzeggelijk op de hand der bolsjewiki
NATIONALISATIE OEANNU-
LEERD.
De Oekrajnische ministerraad besloot om"
alle wetten, die door Denikin in de Oekrajine
waren uitgevaardigd, af te schaffen. Alleen
de wetten en besluiten van de Oekrainsche re
geering blijvai van kracht.
Het decreet annuleert voor het Oekrajinr
sche gebied de nationallsatie van de suikerfa-
brieken en distilleerderijen, uitgevaardigd
door de botejewistishe regeering en herstelt
de oude eigendomsrechten, behalve van die
industrieproducten, die het monopolie van
den Staat zijn.
DE BOYOOT VAN HONOARljE.
De door het Interaationaal Ver bond van
Vakvereenigingen te Amsterdam
mecrde boycof van Hongarije zal
oor de
Qostenrijksche vakvereenigingen nauwkeurig
volgens de uit Amsterdam komende aanv/ij-
zingen worden uitgevoerd.
De vakvereenigingen der spoorwegarbei-
ders, handels-, transport- en verkeersarbeidera
de zgn. „Technische Uninon" en de organisa-
tie van post- en telegraafpersoneel zullen er
aan meedoen.
OPPER-SILEZIS EN DUITSCHLAND.
De Silezische Duitsche pers vermeld, dat
het geheele bestuur der katholieke volkspartij
van Opper-Sllezift het besluit nam, zich te
gen alien haat tusschen de nationaliteiten te
verklaren en voor de Duitsch en Poolsch
sprekende bevolking volkomen gelljke rechtm
te verlangen.
Om dit doel te bereiken streeft de partij
naar zelfstandlgheid van Opper-SileziC to den
vorm van eenen autonomen bondsstaat en
waarborgt het blijven van Opper-Silezifi bij
Duitschland. p
EEN LAND ZONDER DIENSTBODEN.
Ik heb zoo schrijft M. R. in de Nw. H. Crt.
eenigen tijd doorgebracht to Zuid-Califomi8.
een land zonder aienstboden, en ik heb er mij
wel bevonden. Bijna denzelfden toestand heb
ik in Australia aangetrof fea, maar dfl men-
•cbta bcmdftn •m a&tt dastr fei bsJ giftwl
niet wel onder, ocdat de buizen cr piet on
waren lagericht. Ik zag 0.4. t-z Sydney jonge
vrouwen zich uitsloveo in die capractische
hdzen, omdat zij, maanden lang, geen dienst-
bode konden krijgen.
Hoe gehed andere in CaliforniC. De ge-
goede Zuid-Califorator: de makelaar. de com-
misaionair, de advocaat, woont in de voor-
steden der groote steden, in een kleine Bun-
door bloemen, en waar binnen bijna geen
vierkante voet verloren ruimte te vinden is?
Portalen en gangen zijn er onbekende zaken;
de deur yoen direct in de zitkamer. Bouw-
verordeningen, zooals to Nederland, die dit
en dat verbieden om denkbeeldige oezwaren
te voorkomeu, bestaan er niet. De huizen zijn
heel eenvoudig van todeeling; zitkamer, cet-
kamer, keuken tevens waschkamer badkamer,
slaapkamer(s)de meeste vertrekken loopen
in elk ander, behalve do slaapkamera, de keu
ken en de badkamer, afzouderlijk bereikbaar
door een smalle vrije ruimte. Elke kamer kan
ook ate slaapkamer dienen, de bedden zijn
zoo togericht, dat ze des daags, met een paar
kussens erop, tot zitbank kunnen dienen, hoe-
wel ik, hief en daar, een „disappearing bed"
aantrof, dat in den muur gesctioven wordt.
De huisgenooten wasscben zich in de bad*
learner, die een of meer vaste waschtafels en
verdere benoodigdheden bevat.
Hoe leeft men nu in zulk een huia. Een
leder maakt zijn elgen bed op en neemt stof
af van de meubelen. Ik meen dat daarmede
nauwelijks vijf mtouten ^emoeid zijn. In de
ontbijtkamer staat het brood gereed, de bo-
ter, de thee, de jam en wat men verder ge
bruiken wil, gedeeltelijk thuis gebracht. ge«
deeltelijk door een der huisgenooten gehaald
en klaargezet. De Califomier denkf altijd
vooruit, en de voorraden in de keuken zijn
nooit uitgeput, omdat ze, v66r dien tijd, wor
den aangevuld.
De gelegenheden om goedkoop te eten zijn
talrijk en goed. Vden gaan to een „cafete-
ria", ook weer pradisch en eenvoudig. Men
komt het gebouw binnen en ueemt een blad
ter hand, waarop men mes, vork, lepel en
theelepd legt, to een servet gerold. Men
komt vervolgens langs een aantal meisjes,
die u de veriangde schotels toereiken, alle
goed warm en goed klaargemaakt; men ont-
moet dan een dame, die een „check" op uw
schotel legt, gij doet uw maaltijd en betaalt
uW cheCk bij den uitgang, zonder fooi te ge-
ven. Geen menu met baroque namen. welke
gerechten beteekenen, die men niet kent en die
vaak tegenvallen; men ziet wat men eet, be-
hoeft niet te wach'ten, en is snel gereed. Mij a
(vegetarische) maaltijden to ae cafeteria
kostten 40 k 45 cents. Zij, die vleesch eten,
betalen iets meer.
Veel vrouwen koken zelf een eenvoudig me
nu en gaan met haar gezin naar een restau
rant of cafeteria, wanneer zij vacantia willen
hebben; ik vermoed dat de kost® ongeveer
dezelfde zijn.
De wasch is een moeilijk ding, omdat de
bleekers heel duur zijn. Veto vrouwen was-
schen daarom zelf, maar ik zag, hier en daar,
practische toestellen, waarto het goed met
water en zeep gelegd en waarto het, langen
tijd, gesehud wordt, totdat het schoon is;
mangels en strijkijzers worden electrisch be-
wogen en gewarmd. Mijn indruk was dat dit
werk, op deze wijze verridit, niet vennoeiend
of lastig was.
In het huishouden werkt de man to zijn
vrijen tijd, even hard mede ate de vrouw en
acht zien niet vemederd wanneer hi} de bor-
den van het ontbijt en de kopjes wascht. Een
beetje „pose" komt er wel eens bij. Eens zag
ik een heer, die voor ziin gasten kopjes u«
de keuken gtog halen. Om dit eenvoudig ge-
baar uit te voeren, trok hij eerst een schort
aan, dat hem tot op de voeten viel en kwam
daarmede bij zijn gasten, die evenwel met el-
kander bleven doorpraten, zonder eenige ver-
wondertog te toonen.
Zoo nu en dan huurt men een Japanner,
die handig en vlug de kleeden mtklopt, het
bad schuurt en verder grof werk verricbt.
Maar hij eischt een dollar per dag.
Zoo leven de meeste Calif omiera, ip de
steden eenigszins andere dan buiten, maar to
hoofdzaak op dezelfde wijze Bijna iedereen
heeft een auto, die hij zelf bestuurt en repa-
reert. Chauffeurs zijn er niet. Elk bungalow
heeft een garage.
Het spreekt van zelf dat de zeer gefortu-
nebrde Califomier wel dienstboden en een
chauffeur heeft, maar men moet niet vragen
wat net kost. Ook zijn er restaurants, waar
men voor enorm veel geld eten kan.
De gegoede Califomie is een poetisch man,
,,c ei een eer in stelt alles zelf te kunnen en
zelf te doen. Eens was er to mijn kamer een
rult gebroken en ik was nieuwsgierlg te zien
hoe ze gemaakt zou word®, maar mijn gast-
heet kwam met zijn gereedschapp® tim-
inerdc 111 weinig tijd, een kleed teg® het gat,
ala de beste Nederlandscne behanger
het doen zou, e® week later, to® er een
niet te veelcischende glazcnmaker gevonden
was, werd de ruit vervang®.
De huiz® hebb®, wegens het gunstig kll-
maat, weinig verwarmlng noodig. Ik zag wel
ems e® cmtrale verwarming, maar meestal
gaskachels. De asch, wanneer er hout of ko-
ten gestookt wordt, zet mm buiten, waar ze
van geme®tewege wordt gehaald.
Ingeval van ziektc, ziin de bur® altijd be-
reid te help®, mar al heel spoedig gaat de
zieke naar em hospitaal. De zickcninrichtin-
gen zijn talrijk m goed m de medid naar
mm mij zeide bekwame lied®.
Wat. kan ml de Nederlander uit dit alles
leeren? T® oerete om niet bang te zijn iets te
do® wat gewoonlijk de dienstboden verrich-
ten, zijn lev® c®voudiger in te richten. maar
vooral emvcudlger huizen te bouw®. Waai>
om zou e® Nederlander niet kunn® wat een
Califomlftr vermag. Deze zegt met trote: „Ik
laat niets voor mij do®, dat ik zelf doen
kan." Is dit niet c® gezonde stelregel? En
waarlijk het neemt zoo weinig tijd. behalve
aan de vrouw des huizes. Mij dunkt dat wat
daar zoo goed gaat, ook hi®, hoewel op
e®igszins andere wijze, zou gaan.
Ik sprak e® dame uit Java, aie twee jaar in
Califomie had doorgebracht. Ik vroeg haar
of zij niet geled® had door het gcbrek aan
bediming, zij antwocrdde: „Op Java had'
ik zeven bedim dm m hier niet cm; maar tk
heb mijn Javaantje niet gemist; ik bad hier
ge® bkiimmg noodig en ik waa veel tevro-
am® ov® mijzell dan op Java,"
Of Li ISU11L, UV (ipuvdn, TTi'<