Ikmaarsche Gourant De FabrieSisreeSL Brieven ait Berlijn. sctirijving van nieuwftl leerlingen. Iischrijving van nieuwe leerlingen. noeplng ondeizoek Veilofpnprs. Hsndsrl Em m Twtottgste iaargang. Woensdag 21 Juli. 1. dlngvoorhettoelatingsexamen irMlddelbareTechnischeSoboleiL ir im. Avondscfaool voor Axn- lachtslieden met 6-Jarlgen sus envoortgezetteklassen. FEUILfcETON. 1920. SCHOQi. VOOR V00RBERE1DEND illODELBAAR TECHNISCH ONOERWUS. De INSCHRIJVTNG is opengesteld van 29 en met 27 AUGUSTUS a.s., in het ge- uw der Ambachtsschooli, geduren.de de looluren. Bij de aangifte meet het geboortebewijs ol mwboekje worden medegebrachi Zie aanplakhilyiitafl. Da Directeur, J. VAN REIJENDAM Gz. De INSlCHIHIJVING is opengcsteM van 23 it ea met 27 AUOUSTUS a.s., in het ge- [iuw der Ambachtsschool gedurende de ihoolurea. Bij de aangifte moet het geboortebewfja i trouwboekje worden medegebracht Voor verdereinlichtingen wordt verwwaen ar de aanplakbiljettan en den Directeur. Ete Dtrecteur, J. VAN REIJENDAM Ca. ;,Bedenk ecus, hoe gezeggelijk hij was toen ii] weer naar de Works inoest teru {toman naar hot Engetoeh van BeetJi jag zij voort. „Hij is een echte, goedhartige ongen werkelijk, en ijf moet eerlijk zeggen, lat hij somtijds ook geestig is. Af en toe kan lij dets zeggen, dat zeer verstandig klinkt. )at is den meesten tijd natuurlij'k niet het ge- ral, en dikwijls als hij iets verkondigt ben ik riij, dat we geen bezoek hebben omdatde oenschen dan zouden denken, dat hij in het geheel geen verstand bezat: En toch bedenk ems, hoe hij zich weerde, toen Jim toen Jim gekwetst werd. Hij pakte alles flink aan. Natuurlijk, hij was zelf zooveel ziek geweest m zoo en wij anderen eigenlijk nooit &fij waren tamehik oxjervaren hoe er in zulke roeilijkheden gehandeld moest worden maar ij zorgde overal voor en alles kwam goed te- scht; jij moet dat toch toestemmen papa. En r. Gurney zegt, dat hij goed zitn verstand eeft en je kunt niet ontkennen dat de dokter en man van gewicht is. Hij is wel dikwijls alf in slaap, maar dat komt alleen door zijn roote practijk en in sommige opzichten is hij 31 heel holder man. Ik heb er over liggen Sadenken wat hij gisteravond zei omtrent iibbs' in slaap zijn en hoe veel hij zou kun- en doen als hij wakker werd. Jij hebt hem- ehoord papa: hij zei, dat Bibbs, als hij wak- sr werd, tweemaal een zoo goed vakonman fu wezen als Jim en Roscoe tezamen. 'Was niet precies zoo wat hij zei Ik gel oof het welzei Sheridan eonder belarrgstelling te ioonen. „Guroey is dan Bibha uxaan als hij dat niat was 1©. soohtns o5bt coot nrtM ttijn g«zon<J«o3 12a ingaval s3 mat wSvsrfwf flfswndea: als hetgeen hij zegt waar is wat dan?" „Luister, papa. Veronderstel nu eens, dat Bibbs het in het hoofd Jcreeg te trouwen. Jij weet toch waar hij altijd heengaat „0 God! Jal" Sheridan draaide zich in het bed om, zoodat hij met't gezicht naar den muur gekeerd kwam.te liggen en er niets van hem te zien was dan zijn dik, grijzend haar. „Je moet weer gaan slapen. Hij loopt daar- heen iedere minuut, dat ze hem wil ontvan- gen denk ik. Ga weer naar bed. Dat betee- kent niets." .jWaarom beteekent het niets?" hield zi] vol. „Ik weet wel beter, het beteekent wel wat. Wacht en zie maar eens. Er is een ding in de wereld, dat den slaperigsten jongen man ge heel wakker maakt ja en hem doet op- springen en het komt er voor mij niet op aan wie hij is of hoe diep hij in slaap 6Chijnt te zijn. En dat is wanneer hij "t in het hoofd krijgt een meisje tot zijn vrouwe te maken te trouwen, een eigen huishouden en kinderen te hebben. Dan verimoed ik, dat hij wel om geld zal geven! Dat zal je zien. Ik heb dozijr nen zulke gevallen gekend en jij ook sulli- dit eene en haalt het uit hen en ze worden van harte zakenmenschen. Wel, ik heb nooit precies kunnen uttmaken, wat Bibbs eigenlijk wenscht te worden: hij schijnt niet bepaald een predikant te willen zijn hij is altijd zoo ver weg, dat je het niet kunt weten en hij zegt nooit iets maar ik ben er zeker van dat dit zijn gezond verstand zal doen ontwa- ken. Nil ik zeg niet dat Bibbs dat idee al in het hoofd heeft want anders zou hij niet zoo onzinnig redeneeren, dat negen dollars j$er week voldoende voor hem zijn om van te 'le- ven. Maar het komt papa, en hij zal toe- springen om ta grijpen war jij hem maar will geven. Dat sal hij I En ik kan je ook nog wei dit zeggen: hij zal al het salads en al de aandeelen begeeren, die hij kan machtig war den en hij zal er naar etreven steeds meer te krijgen. Dat meisje is er geheel naar om een joag echtgenoot er op uit te doen zijn haar van alles te geven. Zij is lief en ziet er goed uit alles staat haar goed en ik heb idee, dat zij ook op mooie kleeren gesteld zal zijn. En zij zal denk ik tegenwoordig wel niet te veel krijgen, zoodat de verandering haar welkom zal wezen. Ik zag haar onlangs met oi :rgdenkend ik geloof stroopte mouwen voor het keukenraam si en Jackson vertelde me gisteren dat htm keu- kenmeid twee weken gpleden is vertrokken en zij geen moeite gedaan hebben een ander te huren. Hij zegt, dat zij en haar moeder al een tijdlang het huiswerk doen en nu moeten zij ook koken. Bibbs weet dat natuurlijk niet, of zij moet het hem verteld hebben en dat zal zij wel niet hebben gedaanzij lijkt m ijwat stijf en Bibbs is te veel in de wolken om zoo iets op te merken. Zij hebben hem nooit ten eteri gevraagd maar hij zal dat evenmin hebben opgemerkt hij is daar te oner; voor. Nu dacht ik zoo weet je, dat we ter nauwernood den naam van dat meisje aan tafel hebben genoemd sinds Jim er met meer is, maar het lijkt mij toe, dat misschien Sheridan sloeg zijn beide armen uit, waar- bij hij een geluid, half als van een gebrom, half van een geeuw, maakte. „Je bent op den verkeerden weg! Ga toch weer naar bed ma ma!" „Waarom?" vroeg zij fcorzelig. „Waarom ben ik op den verkeerden weg?" „Omdat je dat bent. Er is niets van aan." Ik wed, zei ze opstaande „Ik wed, dat vanmorgen weer met haar naar de kerk gaat. Waarom wil je wedden?" „Ga weer naar bed", beval hij. „Tt weet, vat ik zeg; er is niets van aan zeg ik je." Zij sehudda vara Lagan haar hoofd. Jij denkt, omdat -r- omdat Jim zooveel met haar liep. net ongepast zou lijken?" „Neeal Daarmee heeft het diets ait te staan." „Dan weet je er iets vanaf, dat jo mij diet hebt verteld? „Ja," bromde hij. „Maar ga mi heen, mo- gel ijk kan ik dan nog wat slapen. Ik heb tot dusver nog geen cog dichtgeaaan." „Wel zij ging naar de deur met een sprak gisterenavond juist met Roscoe door de telefoon toen dat telegram kwam zoodat ik vergat het je te zeggen maar nu dan, Si byl wil hier vanmiddag komen. Roscoe zeide, dat zij met ons over iets wenschte te spreken. Het zal de eerste maal zijn dat zij uitgaat sinds zij weer op is en ik houd het er voor, dat zij alles weer met ons zooveel mogelijk wenscht goed te maken. Maar hoe het zij, dat heeft hij gezegd. Ik vertelde ook door de tele foon van Edith en*hij zei dat Sibyl het zich niet zou aantrekken zij had het wel verwacht zij was er al dien tijd zeker van geweest, dat het zou gebeuren en bovendien zal zij al die dwaasheid wel aan kant gezet hebben toen zij zoo ziek was. Maar ik dacht, dat het nergens toe zou dienen, om niet vnfendelijk tegen haar te wezen zij heeft zeker veel geleden en ik eloof, dat wij het moeten zijn ter wille van (oscoe. Jij zult jij zult vnendelijk of be- leefd tegen haar wezen is't niet papa?" Hij mompelde iets van onder net dek, dat hij over zijn hoofd had getrokken zoodat het niet verstaanbaar was. „Wat?" zei ze bedeesd. „Ik zeL dat Dc hoopte dat je Sibyl als zij vanmiddag kwam, heel goed zult behandelen. Dat zul je toch doen, niet waar, Hij wierp het dek' woedend vanl flish af „Dat ssou Oc wsl denktn!" bculde faff Zij vertrok met een schuldig gevoel. Maar als bij haar voorgesteldo wedden- schap had aangenomen, dat Bibbs dien mor- gen met Mary Vertrees naar de kerk zou gaan dan zou mrs. Sheridan die hebben v«r- loren. Bihbs en Mary verlieten echter wel het huis van mr. Vertrees met het doel naar de kerk te gaan, zij hadden geen ander plan. Maar het toeval wilde, dat zij in een g«r sprek verdiept waren toen zij bij de kerk aan- kwamen en ofschoon Mary den rechterkant uitkeek, en Bibbs den linkerkant, kwam Bibbs' linksche blik met Mary's rechtsche in ten punt samen en geen van beiden keek den an der ver voorbii. Het toeval wilde ook dat of schoon zij dicbt bij de kerk door groepjes menschen geduwd werden zij dit ietwat voor- uitspringende gebouw voorbijliepen zonder zich van de onmiddellijke nabijheid daarvan bewust te ziin en zij waren reeds een onge- looflijk aantal blokken buizen gepasseerd, voerdat zij faun dwaling ontdekten. En be- ijpend oat bun laat komen in de kerk ze ker hinderlijk zou zijn, kwamen zij tot het be- sluit, dat een wandeling hen evenveel nut zou doen. Het was een stifle wintermorgen met een laagje sneeuw op den grond. Onder de wandeling bewaarden zij den meesten tijd het stilzwijgen maar op bun weg naar huis toen zij tegen den middag terugkeerden, begonnen zij weer spraakzaam te worden. „Mary'', ze^ Bibbs, ,J>en ik aen Rlaajrwan- delaar?" Zij iachte even maar keek toen srnstig. „Zegt je vader, dat je dat bent?" ja als hij in een stemming is om mij te vleien. Andere tijden andere namen. Hij heeft een heele lijst." „Je moet het je maar nief aantrekken" zd zij vriendelijk. „Hij heeft vrij wat sterke Bdhokken gehaa. Naar alles wat jij mij hebt verteld, ben ik erg met hem begaan Bibb*. Ik hab ham altijd aan groot man geynndan." (Wordt vawolgd). k. 1OT. De BTJROHlCEtE®T®B ran ALTTM'AAR i«pt bij decs op, da v a r 1 o f g a n g a r a ran i mil it io to land: CORNELIS JOHANNES HIOEOBEN, ran n liohting 1919 van hat 21a Regiment la I Interio. WTTjLECM! B1EEKEIV ran de liohting M.7 van het 21o Regiment Infanteric. W1LLEM LOUT'S MARIE DTNGJAN; n de lighting 1916 van het IVe Depot Ba- GERIARDUS ANlTONtTUlS FATTW, ran de siting 1916, van. het 10a Regiment In- nterie. tPETRTT® MATTHEUS DEKiKEB, van <Je ibting 1917, van het do Regiment Vetting rtillerie. ANTONY MOENS, van de liohting 1919, in de Dopotafdeeling Motoxdienat. JACOB Q.ODTJES, van de liohting WW •,n hot 21 e Regiment Infantexie. JAN VAN EESPTEN, van die liohting 1917 in het 8o Regiment Vesting Artillerio, voorkomonde in het verlofgangexaregietex iter gemeenta n eidh op Z'AlTHEfflMD 81 JULI namiddaga kwart voor twoo to bovinden do „Korenboura" aan het Luttik Oudorp ihier, om aldaar door of van wage den jilitie-C'ommiesaris ta worden ondexxocht ekleed in anifotm w vOCrcien rap tat hnnne TOorgftsehrSvcn, nltruattng v«*. hehaortfnde [Heading, en nStruatfagrttulc de wapenen, het ledergoed, da veglp. icntsn An di enstvoorsckriften, huni eltga> rifct, beneren* zakboekje en verlefpao. (Do verlofganger* worden herinnerd aan de avolgende bepalingen der Militieiwet 1912. Art. 74 Van het oogenbl'ik, waarop aan e manaohappon bij of na hunne inljjving i|» ekend gemaakt, dat zij on der de militaire ttoht itaan, zijn op de mansehappen der xee- tHifie het Orimineel Wetboek en het Re- lement van krijffstucht voor het fcrijgavolk i water en op die der militie to land het Irimineel Wetboek en het Reglemont van rijgitucht toooj het krygsrolk its lands van loepaaaing; soodra vowr 4a ssngakoman: j b. soolang ©anig ondstrcoOk dtrart, wisrtoe 4 *1> vorlofganger zijn opgaroepen; o. wanneer 4 in uniform igoklead zijn; A voor eorjvegl dessrtio bstrafA zoodra oij ingsrolgo htft hspasMe in srt. 97 al» daiartmu *ijn xfgavoarA Art. 93. 1 De vsrl,o#g*og,er venwnijnt Bij het in uniform geklesd en voor- siaii; a. van Ae tot *ijne Ttiorgeaohrevs* aitrua- sting vorder behoorende kleediag* ea uitent- tingstukken; b. van de wapenen, het lftdergoed, de tegl» men ten en de dien»tvoor««hiriften, hem uitge- laikt; e. van aijn zakboekje en van sQn verlofpa#. 9. Hij staat bij het onderzoek, en zooiang h$ ter gelegenheid van het oaderzoek in uniform gekleed1 is, onAu de heralen van den ltliHtlftwrym-miMHTlft. Art. 94. L Onvactrundend het bepaald# in art. 74 andetr 2o, b en e, in verhand mart he* bepaalde in. art. 93, tweede Ed, kan hetzij een arrast van ean dag tot zes dagea, "te ondar- gaan in de naattbijgelegsn prorooafl of het uaazbbjjeijndfi huia van bewaring, hettdl eon kwartiexarreit van een dag tot eet dagen, te ondeirigaan in eene toaaeme, door den Militie- Ooxami*»arie warden opgelegd aan den var- lofganger: 10. die soirder geldige reden niet bfj net onderacrak vnrsdhijntj 2o. die, daarbij vereohenen zijnde, zander geldige reden niet voorzien i* van al de in het vorig aitiiel vermelde voorwerpen; 8a die de in het vorig axt'ikel vermelde voorwerpen bij het onderzook niet alia in dan vereitohten etaat' vertoonl* 4o. die een of an««r der in het vorig artfkel rermalda voorwerpen, aan een ander toebe- kooren.de, ale de sijne vertoont. t. Ie den verlofgaBger kwarWerawert op- gel^gd, dan wordt hij tot het ondergaan van die rtraf in werkelijken dienst garoewsn. Art. W. De verlofganger, die ziob met onderwerpt aan eeue hem door den Militie- Oommisa&ris of door de maritieme of mili taire autorlt«it opgelegde eteaf, uitgewsnderd kwarteraxreet, wordt op sohriftelijke san- vrage van den Militie-Oommieaaris of ran die antoriteit, ta xiojhtea afn den Burgem.ee* te* der vetrblijfplaatt van den verlofganger, aan- gahouden en onder vexzekerd geleide naar de naaatbijgflegen piBvooat of het n&aatbiwunde huie van bewaiina orergebraoht. Art. 9fl. Da verlofganger, dia zieh sehul' dag heiaft gemaakt aan een der in art. 94, •arvte lidi bedoelde feiten, ie onverminderd de in dait artdkel vermaldo straf, verplioht op den daartoe door den Militd#-Oommie*ari« te bepalen tijd en plants voor decs te vsrsehij- nen of opnieuw ta veraohijnen otO la worden ondarzoaht. Hierbij geldt art 08 an, voor zooveel noodig, oak het dexd'e lid van art. 92. Art. 97. Da in art. 09 bedoelde varlofgaa- gar, «Ea niet ovoreenkomatig dit arfiikal voor don MUB5e-<3 oinmi u m£| vereohijnt, of, Voor deza vcraohendn eijnde, tdeh daarbij Sehuldii maakfi aan een der in art' 94, oereta lid, onder fa, Ka «n 4o. vermelde feiten, wordt in wer- kelyken diexutt geroepen of gehbuden voor den <o'd ran fen koogjts fweo tnaandaa. De dutur ran deren dienaf word! dooe Onaen M> aiatar van Oorlog bepaald. Art. 9A Do verlofgangsp, dSfl niet toldowt aan aan owoeping voor den werkelijken dlanet, wordt *1* detarteur fcehandeld; eoodra hij fa govolga den lasf van Onzen Minuter van Marina, too da verlofgauge# tot de «e«nilitia, ran onzen mfaiatar van Cos- log boo do varTofgangar flat da miliiSh ter land behoost, al* deiertanf ta afgavoazd, Alkm&ar, 19 Jnli 1920. De BuTgemewtar vcotaoemA D. SDUTS, lo .-Burgemeeetar. DC. - Max Klinger. Berlijn, 9 Juli 1920. Een van Duitschland'a grootste kunstenaars heeft de oogen gesloten. Max Klinger, de schil< der, etser en beeldhouwer, is, zooals het offi' cieele bericht luidde „op zijn landgoed" hij Naumburg aan de Saale 5 Juli gestorven; „op zjjn landgoed", d.w.z. in, het oude, ver» rukkelijk gelegen winterhuisje tusschen de wijnbergen van den Saale»oever, dat hij zich vele jaren geleden als zomerverbiyf had aan« geeohalt. Middee in net hartjo van Duits«h« land lag dit verweerde stuk bouwwerk, in het gezsgende Thuringer land. Van het prieel v<56r de dear en van de afgeeleten treden van de oude, rteeoen trap, die steil n*nr boven voerde, lag men ver nit over het liofelfike land en op de daken en torena der stsd Naumburg, waar, in den Dom, de heerlijkste N.»Duitsche beeld, houwwerken staan uit den tijd der Gothiek. En een van de meest bekwame Duitsche kun, stenaars, die ooit geleefd heeft, waa de bezitter van dit idyllisch landsgedeelte, een man, die met verlangende armen de heele wereld zou willen samendrukken en haar opnleuw gestalte geven, die zichzelven leventlang zoovele op» drachten en problemen stelde, dat een smarter HJk gede^lte onopgelost moest blijven, on die toch in zijn titanischen strijd met aile machten des levens het gebid der meest ge> weldige werkon heeft bereikt, die bij ons In de laatste eeuw zijn geboren geworden. Eigenaardig, zooals de stemming der tijden verandert! De jeugd van heden, die op een on» hoord gebrek aan ecrbied als een recht aan« spraak maakt, gaat over Max Klinger heen. tot de orde van den dag. Hij is voor haaT bijna de belichaming van academiscEe en verouderde opvattingen. Maar toen Klinger voor 't eerst optrad was hij zalf een hemelbestormende drij» ver, die de heele wereld der toen levende kun« stenaars, kunstgeleerden en kunstvrienden in verwarring bracht. Zelf herinner ik mij deze gebeurtenis ook niet meer, want het was v66r mijn tijd. mfar nog sidderde in mijn studen, tentijd de opwinding na, die vele jaren van te voren, in 1878, op een tentoonstelling van leer, lingen der Berlijnsche Kunst>academie, door Klinger was veroorzaakt. Alles was toen pre« cies als nu: het publiek was buiten zichzelf en wist niet, of de vermetele jongeman, die daar met een heele rij teekeningen aankwam, gek was of de bezoekers alleen maar voor den gek wilde houden. Alle oude pruiken trilden Cj de priesters der heilige overlevering weeklat den luidkeels over het verval der kunst en de ze< dcloosheid der jeugd. Later heeft Klinger mij dikwijls verteld, hoe er toentertijd in de Ber. Hjnsche pers bijna niemand was, die met be, grip voor hem opkwam, hoe hij veeleer als een schurftig schaap gobrandmorkt on voroordoold •word. Wat toontortijd, dua voor ongove«r42 Jaron, do Borlijnora t66 uit hun doen bracht, waron twoo reeksen penteekeningen, dio alleon al door hun titei vorbluffend workton. Do oono hootto: ..Paraphrase op hot vtnden van ten handschoen" en schilderde oen zeer merkwaar, dige gebeurtenis. Op het eerste blad zag men een ..Skating Ring", een van de toen zeer ge« liefde en moderne rijbanen voor het rolschaat, sen«rijdcn het was die, welke zich op hot terrein van de thans beroemde Philharmonic, de groote Berlijnsche concertzaal bevindt en men zag een jongeling, die een aangebeden schoone op het asfalt van de baan na zwierde. Ze vcrliest een handschoen ,dien de jongeling opraapt. Hij heeft geen moed de utverkorene van zijn hart aan te sprekon. Maar hij neemt den handschoen heimelijk mee naar huls en legt dien keurig op het nachttafcltje naast zijn bed. En deze nabijheid nu beheerscht den wil, den droom, die den slaap van den verliefden man verontrust. De kussens van het bed ver« grooten zich tot een zee. De slapende wordt in oen klein roeibootje door geweldige golven weggedreven en als een reusachtig symbool rust de handschoen naast hem. Plotseling slsat hi) over boord. Een raadselachtig zeemonster, half krokodil, half vleermuis, ontvoert hem. En nu begint een phantastischa jacht naar het heiligdom. Alle zalighcden en ongsten, die strijden om de ziel van den slaper, alle angstcn cn zoete, hoopvolle gedachten spiegelden zich af in sprookjesachtige gebeurtenissen en voor, stellingen. Totdat eindelijk na al dien vreeselij, ken opstand, de jongeling ontwaakt cn den handschoen weer heel kalm naast zich ziet lig» gen, terwijl een Amor er naast hurkt en hem ironisch toegrinnikt. Dat was te veel voor de Berlijners van toen. Zij zwommen juist in den eersten springvloed van het naturalisme en hun kritisch verstand was niet by machte den sleutel te vinden tot de zeer onafhankelijka phantastery, die hier beoefend werd. Zy ston, den voor de penteekeningen precies zoo als de Berlyners van tegenwoordig voor de schilde, ryen der Kubisten en Futuristen, schudden het hoofd en mompelden, nu eens verontwaardigd, dan weer verstandig glimlachend: „waan» zinnigl" Maar nog veel erger was het met den twee, den cyclus, die den naam droeg van „Over het thema Christus". Wat hier van de toeschou, wers werd gevergd, kwam hun voor te spotten met elke beschrijving. Hier waagde een jonge melkmuil van amper twintig jaren het, de Heilige LSgende z66 te behandelen, dat midden in de meeat oatroereade gebetn'teaigsun der tragedie een grimmige humor en een wilde ironie er door heen schaterden. Eerst veel later erkende men, dat jnist In dere zomderEa, ge manier van de iyden#ge*chiedeali van Chriatas voor M tell em, de diepe oatroerfag van den kunstenaar tot uiting kwam, dat On, ger uit hartstochteiyk medelijden met den iy< densweg van den Heiland, de gemeenheid der wereld, de ruwheid der menschen, de moord» lust van de menigte schilderde, waarult rich de reine gestalte van den Verlosser vol hoogheid dubbel eerbiedwekkend omhoog hlef. Zoo tee, kende hy, om een voorbecld te geven op 6dn blad „Gang naar de Frediking op den barg", de nieuwaglerlge volksmenigte, zooals zy schreeuwend, joeland, lachend, geprikkeld door uiteriyke nieuwsgierigheid rich verdringt om bat aansatloneale schouwspal, dat hat optraden van den zonderlingen prediker haar schynt te balovan, by ta wonan. Nooit te voren had iemand dan moed gehad, een ac&ne uit da Ly> densgetchiedenis zoo overmoedig af te bael, dan. Maar daarop volgda als tegenstuk hat blad „Tarugkeer van de Prediking op den berg", waarop no de Nazarener, gevolgd door zijn apostelen, den kalen bergrug afdaalt, ter, wyl nu de menigte, verblyft, schuw geworden. tegen haar wil innerlijk getroffen on ontroerd, ter zijde wfjkt en plaats maakt voor den pro, feet. Het contrast tusschen deze beide teeke« cingen behoort tot het meest wondervolle, wat ooit een kunstenaarshard heeft neergeschreven over Christus' geschiedenis Maar anno 1878 begreep men dat, niet. En spoedig bestond er in Berlyn maar 66ye meening: wie dat getee, kend had, was niet alleen krankrinnig, maar een boosaardig godslasteraar. Het ontstaan van deze teekeningen was ka« jakteristiek. In dien tyd kwam elken avond een groep jonge kunstenaars samen in 'nkroeg, je ver weg in t Westen van Berlyn, waar thans een heel voorname straat loopt, maar waar vroegcr, zooals men hier in Berlyn zegt, „de vossen elkander goeden nacht zelden". Dat kroegje heette de „Hongertoren" dat was toentertyd een smartelijke aanduiding, thans zou men een heele ry van Beiiynsche caf6's kunnen vinden, die dezen naam zouden ver, dienen. Nu woonde in den „Hongertoren" ook ••n jongo, Deenscho schilder, Christian Krogh, dio, omdat hy nooit geld had, wilde mee<con, eurreeren om een altaarstuk ie beschilderen voor een ohbeduidend Deensch stadje, Krage, ro, maar, omdat hy van huis uit schilder van zeetafereolen was, gsen ido.e had, hoe hy een religieus onderwerp moest aanpakken. En half in ernst, half in scherts ontwierp Klinger eens op cen avond aan de biertafel de eerste teeke, ningen, om meteen aan Krogh te toonen, hoe hy't gedaan moest krygen om by den wed, stryd beslist te z&kken. Deze improvisatie ,was het begin van wat thans in de National»galerie als een kostbare schat wordt bewaard. De handschoen,cyclus werd spoedig daarna op de koper'plaat overgebracbt en opende de aerie der eigenaardige reeks etsen, die Klinger ons heeft geschonken. Hitr in de etskunst, heeft hy misschien het allergrootste voortgebracht Want de midde* len van de teckcnende kunst kwamen, wat in hem een mengsel was van phantasie, die zich uitte in gedachten en in gestalten, het meeste tegemoet. Klinger was niet alleen een menach, die beelden scniep, doch hy was tegeiykertyd 'een denker, zelfa een echt Duitsche denker, die in zyn kunst,uitbeeldingen zocht naar de diepe beteekenis van zyn hartstochtelyke on, dervindingen, naar een groote uiteenzetting tusschen de zinneiyke en de geestelyke natuur van den mensch, tusschen het individu en de wereld, en die zocht naar een sterke, geweldige uitdrukking voor al die problemen, waarvan zyn ziel vol was. Dat bracht hem tot die eigenaardige ervarin, gen, waarin onverbiddelyk realisme en klinken, de fantastcry met elkander streden. Van von Menzel leerde hy het eene, van Bocklin het an, dere. Hy schilderde met een onbarmhartighcld en wrecdheid, die aan Goyn herinneren, het leven der moderne, groote stad met haar be, derf, haar razerny.en haar helsche gevarea. Hy schilderde de vreeselyke tragedie van een mooi, jong meisje, dat verleid wordt, door de mannen aangehitst en ellendig tot in den poel der protistutie zinkt. Hy schilderde de glorie en het bedwelmende geluk van hartstochtelyke liefde, die eindigt in tragische leelijkheid. Maar dan klinkt een andere melodic. In de bladen „Van den dood" en in de fantastische etsen van Holderlin's noodlotslied van Johannes Brahms, vindt hy strydend den weg tot een wereldverzoening, die over het jagen der card, sche dingen heen het raadsel van het Leven en de huiveringen van het worden en vergaan In de oogen durft zien. Als in een filosophisch systeem wordt hier gestreden om loutering en ophridering. Maar Klinger'a fastarie waa daamee atet te> vreden. Zijn scheppiagslust wilde alle ku»« aton omvattes. Dat brackt k«a tot svkMerwi en de gedeeht* om *e* gewekbgo, xteuW*, Duitsche, monomoBtah kuast te rttairtva, zweefde hem root oogen. Ook hier weer stond hi) tusschen de stroo, mlngen van zijn tyd. Van de impressionisten nam hy de lichte vroolijkheid en den frisschen rijkdom van de kleurige voordracht over, van Bocklin enHans von Mar6es, den grooten Duitscher«Romijn, de beginselen van ten fee* telyke decoratieve schilderkunst, die In verre werelden van schoonheid zou voeron. Wat uit oen dergolyke vereeniging ontstond, was even, zoo nleuw als de etsen Gedurende een winter maakte hy, en omdat hy geen atelier kon tin, den, dat groot genoeg was, deed hy het in de onverwarmde hal van het Beriynsche tentoon, stellingsgebouw, het eerste van deze schilde, rijen: ..Paris' oordeel". Daarna kwamen de volgende echilderyen, waarvan elk telkens op, nieuw de tijdgenooten deed opschrikken, hen in bewegftig bracht an in twee kampen ver, deelde. Het meesterstuk werd de „Pieta" in da Dresdener Gemiildegalerine, met de haerUjke houding der figuren, die In stomme smart heen, staan om Christus' lyk want de verdiepte aandacht van religieuse onderwerpen had hem sedert die jeugdwerken niet meer met rust ge< laton. Ook dat was nog niet genoeg. De schilder en etser werd beeldhouwer. Hy voelde, hoe zyn begaafdheid voor Hjn en abstractie hem naar de plastik drongen. En met yzeren viyt dong hy nu nog eenmaal naar nieuwen kunst, vorm, naar de problemen van den zuiveren vorm. Naaktfiguren van hooge achoonhoid ontstonden. Doch ook hier zou het denkende, geestelyke element meespreken. In kolossale portretbustes van Nietzsche, van Franz Liszt van Richard Wagner zou zich openbaren, hoe zich de stryd tegen het verzet der wereld open, baarde in de hoofden der groote persoonlyk, heden. Het hoogtepunt werd toen gevormd door het geweldige monument van den zitten, den Beethoven, die als een God op zyn troou zit en waarvoor het museum van Klinger'a va, derstad Leipzig, een aparto zaal aanbouwde. Dit machtige work is in dubbel opzicht het meest konmerkendc, belangrijkste etuk van Klinger'a kunst. Ten eerste toont rich hier zyn verlangend streven naar een vereeniging der kunsten, die byna ean het ideaal van zyn Leipziger landgenoot, Richard Wagner, van 't ..Gesamtkunstwerk" herinnert Zooals hy reeds vroeger schilderkunst en beeldhouwkunst had vereenigd, door aan den post ran de lijst zijner schilderijen beelhouwwerk aan te brengen, zoo moest nu de plastiek in haar werking geweldig worden verhoogd. De Beet, hoven zelf was van marmer; zyn troonzetel van brons; decoratieve figuren, die om hem heen speelden, van ivoor; emaillo en barn, steen, geslepen en ultgebeten marmerdCelcn moesten meedoen, om, zooals de Grleken had, den gedaan, zoo te zeggen een menschelyk godenbeeld voor cen wereldlyken tempel te doen ontstaan. Doch tegeiykertyd voert deze Beethoven oas binnen in Klinger's kunst,philosophische ge, dachtenwereld. Zyn stryd om een vergelyk tusschen het zinnelyk en het geestelyke, waar, op Ik reeds duidde, zou zich ultdrukken bs een tegenover elkander,stellen der Christeiyka en der Antieke levensbeschouwing. Daar do wereld des geestes, der eeuwigheids'gedach, ten, der ethische wetten. Hier de wereld dot schoonheid, van het leven aan deze zyde, vaa het biyde genot, van de sesthetischo vreugda In een groot schildery: .Christus op des Olympus", had hy deze wereldbeschouwinge® tegen elkander laten botsen. Christus ver, schynt daar in het Grieksche godenryk, welks ingezetenen tegenover de verschyning van des zen nieuwen profeet der eeuwige waarheid, hun macht voelen wankelen; alleen Psychot de Grieksche belichaming van de menscheiyko ziel, blikt naar den Nazarener op. En deze strijd verscbijnt nu nog eens in de bronsreliefi van den Beethoventroon. Hier Adam en Eva, daar do dorstende Tantalus uit ds Christm lyke en Antieke wereld dus de voorstellimgen der menschelijke ellende. In het midden de verschyning der schoonheidsgodyn Aphrodite, die voor den met krulsen beteekenden berg Golgotha In stralende naaktheid uit de zee opstygt en die door Johannes met driftige ge, baren uit het Ryk des Heilands wordt wegge, wezen! Dat beteekent: de beide werelden zyn nog niet met elkaar verzoend, het vergelyk Is nog niet getroffen geworden. En onuitgespro, ken blijft op den achtergrond de verlangende kreet, dien wy uit Ibsen's „Kaiser und Galilaor' kennen, de kreet naar dat „Derde Ryk", waar,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 5