Alkmaarache Courant
De Amsterdamsche week.
In eer hersteld.
Kippen en Konijnen.
Honderd Im en Twintlgste Jaargang,
Zaterdag 21 Augustus.
FETITT,T.ETON.
Uit bet Indlsobe leven.
I98» WSO.
Van Ren6 Bazin,
lid van de Fransche Academie.
8)
Marie kon de groene helling -wel honderd
meter van te voren zien en over de andere
haag van den weg de daken en -de twee den-
nen van Champdolent. Nooit had sedert de
invallen waarvan de legenden verhaalden,
toen de Normandische krijgsmannen de Bre-
tagners bedreigden, de weg zulk een stoet van
mannen en paarden gezien, die ten strijde
trokken. Heele gezinnen kwamen aanrijden,
opgepropt in de char a bancs, door een jon-
ge man, bijna altijd een zeeman, bestuurd, en
de vrouwen zagen er droevig uit.
Andere groepjes waren te voet en er ging
geen minuut voorbij of Marie herkende en
noemde heel zacht iemandi uit de buunt. Het
was de pachter van Kerguaa en die van Ke-
ryon, de oudste zoon van de Mandbily's die
een takje wilde geranium op zijn hoed had
gestoken. Het was de knecht van een andere
pachter van de kust, die een grijze merrie,
bekend om haar vlugheid, aan den teugel
voerde en de drie kleinen van Rosbanot, die
hun broer vergezelden en ook onbekenden en
rijen paarden geleid door mannen die schrij-
lings op het voorste paard zaten en die luid
over den weg riepen „op zijMarie zag al
les aan met een beklemd hart en als er jonge
mannen voorbij haar been gingen, boog zij
met de handde takken vaueen om hen die zij
misschien niet terug zou zien, nog langer te
kunnen nastaren. Daar kwam langs de rech-
terzijde van den weg cen man, die de jonge
vrouw 2 pas achferuit deed wijken, want zij
vreesde gezien te worden door hem, die nu
voorbij ging. Hij was niet jong meer. Hij zag
er goed uit in zijn Zondagsch pak, dat zij
kende, dat zij met haar eigen handen versteld
had: zwari wambuia, vest met fluweelan atre-
pen, bovendien versierd met een gesp van
knoopen uit wit metaal, grijze broek en besla-
gen schoenen. Zijn gezicht was geheel glad
gesdioren behalve iter hoogte van t oor, waar
kleine bakkebaardljes groeiden. Nog dezelfde
gevulde wangen, dezelfde frisscfhe gelaats-
kleur als vroeger, maar de goede, eerlijke
oogen van een man die niets vreest, de oogen
van den Vader van Pierre Queverne hadden
zeker geweend bij het vertrek van Champdo
lent. Vader van zeven kinderen, waarvan er
-nog zes in leven waren, had hij er geen meer
bij zich, noch den geestelijke Jean, vicaris op
een dorp in Coraouaille, aan gene zijde van
de Quimper, noch de oudste dochter die te
Quimperle getrouwd was, noch de tweede in
Douamez getrouwd, noch de andere die reli-
gieuse was bij de zusters van den Heiligen
Geest, nocht den zeeman, tweede stuurman
aan boord van de Jaureguiberry, noch den
laatste, bij wiens naam men in haar bijzijn
nooit meer noemde. De oude Quiverne liep
naast de veulenmerrie Buisonne, die door een
man van ongeveer veertig jaar, knecht op
Champdolent, bij het leidsel werd voortge-
trokken. Hij ging zelf ook mee om het eenige
beest uit zijn stal naar de stad te brengen.
Misschien zou men het hem wel laten houden.
Zij draafde niet en galoppeerde ook nooit.
Niettegfenstaande bracht hij haar toch waar
de regeering het gelast had. Arme manHet
leven had zijn moed op zwaren proef gesteld.
Hij was reeds lange jaren weduwnaar en na
het vertrek van zijn kinderen alleen achter-
gebleven in een kleine boerderij, waarvan de
grond schraal was en de appelboomen dik-
wijils geteisterd woden door den zeewind.
Geduldig, vroom, stil van aard, zette hij het
werk voort, dat zijn vader en zijn grootva-
der waren begonnen. Men kon hem reeds in
de verte herkennen bij den- dienst of bij't uit-
gaan van de kerk aan zijn lange gestalte en
aan de uitdrukking van vervallen grootheid,
die niet zwicht. Marie zag hem naderen. Zij
had hem ook verlaten. Hij liep met zijn rusti-
gen, wiegelenden gang tusschen de glooiin-
geu, die elkaar bijna naderdeu, en de romp
van een schip vormden, onder de schaduwea
van de eiken, die nog van hem waren. Maar
toen hij nog ongeveer dertig passen verder
gedaalxi was, bevond Mj1 zich in die schaduw
met zon doormengd van de boomen van Ker-
jan en hij sloeg de oogen op in de ridhting
waar Marie was. Hij kon haar ongetwijfeld
niet zien, maar zij had opnieuw de smart ont-
moet en toen hij verdwenen was met Buisson-
ne en den knecht, alhter de heidestruiken, trok
zij zich geheel terug en verliet haar schuil-
plaats, doodsbleek en zoo machtig door het
verleden aangegrepen, dat zij tot zich zelf
zeide:
Ik moet Champdolent terug zien
Wie zou haar kunnen bespieden? Queverne
en de knecht waren afwezig. Er kon dus nie-
mand in huis zijn dan de kleine Eugenie, een
verre nicht die het huishouden deed, de var-
kens en de kippen voerde, en tweemaal daags
al breiende achter de vier koeien van het do-
mein liep om ze naar den stal te brengen.
Maar was de koedrijfster zelf niet naar het
doip?
Marie wachtte totdat een groep mariniers
het waren er drie, knappe jonge mannen,
die zongen voorbij de struiken, die haar
veihorgen, waren gegaan en zij liep tot de
opening in de heg, sprong op den weg, die
een oogenblik verlaten was, en liep recht uit
naar de pachthoeve.
1910, 1911, 1912, de drie jaren die zij on
der het dak van Champdolent had geleefd,
de twee eerste gelukkig of ten naaste bij, het
andere zoo hard, haar drie* jaren van jonge
vrouw, stonden tusschen haar en het huis van
de Quevernes, tusschen haar en den kleinen
stall achter op de bjnnenplaats gebouwd, tus
schen haar en de lange hut, half ingevallen,
die de plaats aan de redhterzijde afsloot,
schuur voof het beestenvoer, stal voor de
beesten, ligplaats voor het graan en voor den
knecht. Het was of zij de Bretonsche tegemoet
kwamen, toen zij recnt naar de hoeve toeliep,
met de handen in de zakken van haar sdhort,
VI.
snel omdat zij stoutmoedig van natuur was,
met strakke gelaatstrekkm van aandbening,
gespannen en eenigszins vreemd, het goud-
blonde haar gescheiden onder de neteldoek-
sche muts. Het was alsof zij 'haar zedden:
„herinner je je nog het liefelijke van het eer
ste jaar? Herinner je je nog net arme en -ge-
lukkige gezin dat bestond uit den ouden va
der, jezelf, je man en Eugenie de meid, die
uit het dorp Pleuven kwam? Herinner je je
nog de geboorte van Jeanne Marie, de twis-
ten die niet lang uitbleven, de verzoeningen,
de bedredgingen, de thuiskomst van den man
die gedronken had? Herinner je je vervolgens
nog den nadht in bange verwachting, de tra-
nen en die schaamte die niet uitgeiwischt -kan
worden?
O ja, dat alles herinnerde zij zich. Zij ge-
bood zidh zelf voort te gaan en men kon in
haar gang geen aarzeling zien. Zij liep op
haar fijngevorinde beenen rechtuit naar het
huis van haar oude vreugd en van haar
smart. Achter haar bleven groepen pachters
en hun vrouwen te voet, char k bancs, paar
den aan den teugel geleid, die bij den eersten
zeewind hinnikten, hun tocht naar Fouesnant
vervolgen. Zij keerde zich niet om. Zij had nu
den gewonen weg verlaten en het pad inge-
slagen dat men den weg van Champdolent
zou kunnen noemen en dat rechtstreeks naar
de hoeve voert en van daar tusschen de twee
zeer oude boomen kronkelt* naar afgelegen
buurten, waar de menschen niet langs komen
tenzij zij iets met den ouden Qudverne te ma
ken hebben.
Toen zij het huis van dichtbij zag, dat zij
nooit had willen terugzien, sedert aen dag
van haar groote schaamte en haar groot leed
zei zij tot zichzelf„Wat <kom ik hier doen
En wat zouden de vrouwen uit het dorp zeg
gen, als zij wisten dat ik naar Champdolent
ben gegaan? Zij zouden niet nalaten te bewe-
ren dat ik berouw heb. Neen dat heb ik niet.
Ik heb enkel maar verdrietGoed be-
schouwd is het toch niet meer dan natuurlijk,
dat men een plek terug wil zien, waar men
twrwjfl ook «{3S toet&fise w «esa fcsqpfo
drie jaren van zijn jeugd heeft doorgebracht...
Het was beter onderhouden toen ik er was
De tuin is nu vol onkruid. 'Hoe komt mijn
schoonvader er toe een char k bancs zoo
maar op de binnenplaats te laten staan,
blootgesteld aan den regen? De voorraad
hout is slechts gestapeld onder de schuur!"
Dat zou ik in mijn tijd niet geduld hebben.
Wat ziet het er verarmd uit als er geen mees-
teres is!"
Marie was blijven staan bij een d'ikke heg
aan den ingang van het erf van Champdo
lent. waarin elk jaar een merelnest was. Daar
dacnt zij niet aan, toen zij tegen de doornen-
struik leunde met een kloppend hart, omdat
zij bang was dat de boerenmeid de plaats zou
oversteken en de oude meesteres, de vrouw
van Pierre, herkennen. Maar de vrees was
het ergste niet.
Waarom bleef je daar staan, Marie?
Waarom tuurde je naar het huis met die har-
de blikken die hij, je man, die ver weg is, zoo
goed kende, en die hem zoo zeer deden? Je
hefot ook een blik geworpen naar de put waar
het altijd natte waschblok staat, zooals in
den tijd toen je de wasch met den stamper be-
werkte en een oogenblik later heb je gekeken
naar de twee groote pijnboomen, die naast el
kaar gegroeid zijn, him takken in elkaar
slingerend en naar het eind van den tuin,
omsloten door kleine muurtjes, en je dacht
adn den zeelui, die tot aan de eilanden van
den archipel van Cournouaille e twee altijd
groene en bijna altijd sidderende toppen van
ae boomen van Champdolent zien. Maar je
keerde dadelijk weer naar het huis terug en
je oogen bleven rusten op de struiken die on
der den muur van den tuin heengroeien, op
de gesloten venstera, op den grendel van de
deur, die je met een forschen druk van den
duim tienmaal daags bij het binnenkomen op-
lich-t+e op den rand' van het goedgeschoren
stroodak, overal even dik, en waarvan op re-
gendagen- door de reten- van het stroo het
water in duizend druppels afgutst.
(Wordt wrelgd.
XXXIV.
Alberdingk Thijm herdacht. Hart,
jesdag. Internationaal Landarbei.
ders.congres. De Kino«tentoonstel»
ling geopend.
In April, toen de Gonzaga«vereeniging
Thijm's voormalig woonhuis aan den Nieuwe
Zijds Voorburgwal moest ontruimen, is al een
begin gemaakt met de herdenking van dezen
grooten Katholieken aestheticus. Men vindt
bijzonderheden daaromtrent in mijn 15den
brief. Maar de eigenlijke gedachtenisviering
kon eerst deze maand plaats vinden; op den
13den dezer was het namelijk honderd jaar
geleden dat J. A. Alberdingk Thijm geboren is.
De gedachtenisviering is de vorige week
Vrijdag begonnen met een zielenmis in het
Begijnhof's kerkje, dat zoovele herinneringen
heeft aan Thijm en waar de huidige deken van
Amsterdam, de opvolger van Marius, resideert.
Daarna vereenigden familieleden, vrienden en
belangstellenden zich op het kerkhof „De
Liefde" om Thijm's graf. Dat kerkhofje is nu
geheel ingebouwd door de stad en wordt niet
meer gebruikt, maar bezit alle liefelijkheid van
een eenvoudigen landelijken doodenakker.
Hier zag men allerlei kunstenaars en geleerden
vooral natuurlijk vele Katholieken en
hier was het ook dat de Voorzitter van het
comitc dat zich voor deze gelegenheid ge«
vormd heeft, eene korte herdenkingsrede uit«
sprak. Voor mij is daarin vooral van belang
dat hij eraan herinnerde welk een groote fi»
guur Thijm is geweest in Amsterdam. Hij
droeg Amsterdam in zijn hart, gelijk Amster.
dam wederkeerig hem vereerde. Meer dan 50
jaar heeft 'Thijm met Amsterdam lief en leed
gedeeld, en gestreden voor alles wat schoon en
liefelijk was.
Thijm heeft hier eerst eene „zaak" gehad
ik meen in verduurzaamde levensmiddelen;
daarna men ziet de stijging kwam hij in
den boekhandel van Langenhuysen, welke toen
in den „Berg Tabor", op den Singel hoek Beu.
lingstraat, gevestigd was, en tenslotte werd hij
benoemd tot hoogleeraar in de aesthetics aan
de Rijks.Academie van Beeldende Kunsten «1»
hier. Zelf een dichter en schrijver van buiten*
gewone beteekenis, beoefende hij ook in ver»
eeniging met anderen vlijtig de letterkunde
er behoeft slechts herinnerd te worden aan de
vergaderingen van het Amsterdamsch leesge*
zelschap „De Vioolstruik", waar men Molifcre
las en allerlei deed dat aan eene herleving van
den Muiderkring deed denken. Zijne fijnziende
liefde voor Hollands gouedn eeuw heeft hij
naar Maria Viola dezer dagen herinnerde
behalve in geschriften, ook in daden getoond.
Hij was het die dr. Cuypers, zijn zwager, in«
spireerde bij bouw en inrichting van het Rijks«
Museum; die een werkzaam aandeel had in
voorbereiding en viering van Vondel*, Hooft*
en Breerosfeesten. En tevens mag ik hierbij wel
noemen zijn nobelen maar vruchteloozen
strijd voor de teruggave van het Paleis op den
Dam aan zijne oorspronkelijke bestemming
die van Stadhuis.
Natuurlijk blijft het niet bij de kerkelijke
herdenking en de kranslegging op zijn graf.
De commissie voor deze gedachtenisviering
heeft nog grootere plannen op haar programme
staan, o.a. het houden van eene Thijmtentoon*
stelling. Maar die plannen kunnen eerst over
eenigen tijd tot uitvoering komen.
De derde Maandag in Augustus is van
ouds de Hartjesdag, en zoo heeft het Amster*
damsche volk zich op den eersten dag van de»
ze week dus weer aar> het hartjesjagen kunnen
overgeven. Met dat volksvermaak is het juist
z66 als het in het rijmpje heet:
..Bezwaarlijk is een oud gebruik te ontwennen,
„Dat honderden van jaren ging in zwang:
,,'t Gemeene volk laat zelden iets door dwang".
Sinds verscheidene jaren reeds heeft de pers
den Hartjesdag dood verklaard. Maar ieder
jaar weer aan leeft het oude gebruik op. Dat
het feest nog zijn ouden luister heeft mag met
reden worden betwijfeld. En dat is maar goed
ook! Want die luister was niet iets om roem op
t* dregea. 't Was dareB&msdhwp sot SerierEjk*
heid van allerlsi aard, die men in de oude
stad, sn dan in het bfjzonder in Zeedflk en
Warmoesstraat te anaschouwen kreeg. Open
rijtuigen van allerlei soort, gevuld met stom»
dronken kerels en wijven, die meestal de klee»
ren verwisseld hadden voor die van het andere
geslacht, doorkruisten de stad. Zy brulden,
voor zoover niet gansch en al bewusteloos, bij
de dreinerige muziek van een harmonica, ter>
wijl anderen weer rondedanser. maakten om
de versierde orgels. Dat dansen was overigens
wel iets om naar te kijken. Want de jongens
en meisjes uit ons volk ontwikkelen daarbjj
eene gratie, of Iiever eene distinctie, die tel.
kens weer verbaast.
In de laatste jaren is de Hartjesdag meer een
kinderfeest geworden. Van uit de volksbuur*
ten: de Jordaan vooral! trekken troepjes
kinderen den geheelen dag de stad door, meest*
al in travesti en met zwart»gemaakte gezichten,
maar ook wel met een van die bontgekleurde
vloeipapieren kransjes om het hoofd, die men
omtrent dezen dag in de snoepwinkels te koop
ziet.
Als refrein zingen de kinderen dan het tradi*
tioneele:
„Hartjes jagen,
„Door den stal en door den wagen".
En gewoonljjk ontaardt de pret in een bedel*
party. Trouwens, de Hartjesjagers staan hier»
in niet alleen. Met Sint Maarten heb ik elders
hetzelfdc gezien.
Voor de gebedelde centen wordt dan snoep*
en vuurwerk gekocht. Vooral het laatste!
Want een Hartjesdag zonder vuurwerk, zon»
der Bengaalsch vuur en rotjes, zonder zonne*
tjes en voetzoekers, zou geen echten Hartjes*-
dag zyn. En om het spel dan te volmaken
sticht de jeugd ook gaarne straatbrandjes,
zoogenaamde „jikkies" geheeten. In verband
daarmede is Maandagavond, naar het politie*
rapport heeft gemeld, de brandweer niet min<
der dan 23 keer uitgerukt: 8 keer op geruchten,
8 maal voor een kleinen binnenbrand, 1 maal
voor een uitslaanden brand, 1 maal voor een
scheepsbrand en 5 keer voor een buitengewo«
nen brand (straatbrand). Negentien van deze
gevallen komen zeker en gewis op rekemng
van den Hartjesdag. Id de Da Costastraat ont*
stond een kleine binnenbrand, doordat vuur*
werk in eene woonkamer terecht kwam de
dochter des huizes liep hierbij brandwonden
op aan den rug; in de 2e Goudbloemdwars*
straat vatte door het vuurwerk een gordyn
vlam; de bewoner kreeg by het blusschen
ernstige brandwonden aan de handen. En een
uitslaande brand woedde in een winkeltje aan
de Prinsengracht hoek Laurierstraat, waar de
aanwezige voorraad vuurwerk ontplofte, toen
de winkelierster wat onvoorzichtig aan eene
koopster de goede werking van haar Bengaal.
sche lucifers demonstreerde.
De twee vrouwen en een agont van politie
liepen hierbij zware brandwonden op (de
winkelierster is sedert aan de gevoigen over-
leden) en het heele huis. bewoonid door vijf
gezinnenj, brandde uit. Ik weet niet of deze
winkelierster ook meer vuurwerk in voorraad
had dan veroorloofd is. Maar zeker ie dat op
dezen Hartjesdag en ook in vroegere jaren
de politie telkens weer winkeliers op over
trading van de verbodsbepaling betxapt. En
daarnaast heeft zij, dan een waren guerilla-
oorlog te voeren tegen de brandstichtende
jongens. Heele gevechten hadden er Maandag
plaats, -vooral in de Dapperbuurt (buiten. de
Muiderpoort) en in de aangrenzende Indische
buurt.' De opgeschoten jongens verded'igden
zich daarbij met vuurwerk; terwijl de politie
af en toe den gummi-stok gebrui'kte. Zoo ein-
digde dus ook weer deze Hartjesdag op min
der-feestelijke wijze.
Ter Gouw verhaalt dat de Hartjes- of
Hertjesd'ag vroeger, ook door d;e Baarlem-
mrrs is gevierd Er was zelfs een apart lie-
derenboekje voor gedrukt. tot titel voeiend
„De Haarl Hartjesdag^. De Amsterdam-
mers tookken vooral naar de dorpskennis die
te Sioterdyk werd gehouden, waar o.nj. kat-
jes geknuppeld! werden, of wel zij bezochten
de kermis op't Haarlemmerplein. Daar ston-
d-on kramen en draaischuitjes, en aan al de
kroegen In den omtrek hing de vilag uit; de
vedel liet er zich hooren, eru's avonds werd
met eene ster boven de deur geillumineerd.
Ook in de eerste helft van d'e 19e eeuw i«
dat gebruik voortgezet, om daarna langzaam
te verdwijnen.
Vo-lgens denzelfden geschied&chrijver is de
oorspronlg van den Hartjesdag niet te zoe-
ken, zooals somimigen meenen, in eene groote
grafelijke jachtpartij -bij Kraantjjd-lek, die
SkartacBzaMro «a dAinujar.g dwd
uitloopsn, en ook niefi - wat relan gelooven
in een grafelijke vergunning tot Trije
jacht in bosch em d'uin; maar in een oud-
Germaanwch feest. Dat feest was gewijd aan
HertuSj de god in dor Aarde. Hartjesdag is
dan eenvoudig te verklaren al® Hertusdag;
de verkleiningsvoim met de j was van ouds
In het Hollandsch zeer gewoon. De tijd van
't jaar, waaxin dat volksfeest valt, aan't eln-
de van den oogst, is juist die, waarin het
fees.t der groote Aardmoeder moest gevierd
worden. En als men zoo'n groepje opgeschik-
te meisjes op Hertjesdag zingende ziet rond-
trekken, heeft dit ndets dat-aan een jacht
partij doet denken, maar't zou vrijwel kun
nen dienen als prentje bij eene beschxijving
van 't Hertufi 'cest.
Op Dinsd'ag 111. is hierterstede geopend
eene internationale oonferentie van landar-
beiders. Het is de eerste bijeenlcomst van dien
aard. De landarbeiders behoorden tot dusver,
naar het sehijnt on naar zich ook wel uit
den aard van hun beroep laat verklaren
tot de slechtst-georganiseerde ar-heiuer®. Deze
comerentie, waarop 'retrenxrooxditr waxen:
Engeland, SehoL-andi, DuitBchiaml. Zweden,
Deniemarkeu. Duitech-irostenryk, Bedlgie,
Italie en Medanana, en die vertegenwoordig-
de ruim twee millioen aTibeidexe ontieen<Te
hare belangxdjkheid vooral aan het feit, dat
zij besloot tot de oprichting van eene inter
nationale fedcralio van landarboidoi-s. En
daarnaast was vermeldenswaardig dat hier
voor de eerste maal aanwezig was een verie-
genwoordiger van het internationaal arbeids-
bureau van den Voikenbond, -dr. G'. E. De
Pakna Oastigl'iene, directeur van de afdeeling
Landbouw van dat bureau. Voor sommigen
was het wellicht eenigszins verbyeterend uit
diens mo-nd te veraemen, dat het Internatio
naal Axbeidsbureau niet alleen een lichsam
is voor werknemers en werkgevers, maar dat
het bij de regeling van de axheidsquaestie
ook het algemeen belang in het oog houdt...
Overigens was het wel frappant te consta-
teeram hoe weinig de vertagemwoordiger® van
de internationale landarbeiders hadden van....
landarbeiders, wat natuurlijk samenhangt
met het feit dat men hier niet te doen heeft
met de landarbeiders zelven, maar met hunne
al of niet gesalarieerde bestuurders. De inter
nationale werMiedenleidens men heeft hier
te Amsterdam telkens weer gelegenheid dat
te constateeren lijken in hun uiterlijk niets
meer op arbeiders. Hot zijn dames en heeren
van beschaving en cntwikkeling waarmee
ik natuurlijk niet® in hun nadeel wil zeggen,
maar slechts een voor ieder waarneembaar
feit constateer.
Ook het geheele aspect van eoo'n oomgres
of oonferentie heeft nieta meeT van eene ar-
beidersvergadeririig. Dit schrijvend dehk ik
aan zoo menige meeting die ik bijwoonde in
een haveiooa z&a.tje, smerig en benauwd,
waarin men, door de dichte rookwolken heen,
op een podium of een tooneeltje, achter eon
met een mrxeig gxoen kleed bedekt tafeltje,
eenige, z66 uit de werkplaats weggeloopen
bestuurders zag zitten.
Deze oonferentie wordt gehouden in een
deftdig -bovenzaaltje van Parkzicht. Op de ta-
fel® prijken prachtige bouquetten, en op den
voorgxond zag ik eenspaar dame® behoo-
rend to.t de Italiaansche delegatie die
waarlijk een goede figuur in een salon zou-
den maken. Voorname types en echte ladies.
Ik weet wel: dit zijn slechts uiterlijkheden.
Maar ook het uiterlijk van een mensch is
van belang by de beoordeeling van zijn inner-
iijik, en in dit special© geval epiegelt er zich
wel in af de belamgrijke plaats die de arbei-
dersbewoging thanis in onze saimehloving in-
neem/tl
Zaterdag 11. is de Internationale Kino-ten-
toonstelling in het Ooncertgebouw geopend.
Ik heb er nog maar een paar vluchtige bezoe-
ken gebracht. De clou van de tentoonstelling
lijkt mij voorloopig het opname-atelier in
dn tuin, ofschoon ik niet weet of dat voort-
duxend zal blijven trekken. Want de men-
echen zien wdl eens graag achter de scher-
m-un" en zoo zal menageen wellicht met
interesse het opneman van eene biosoopieche
scene gWeSlaan. Maar of dit op den duur de
ndeuwsgierigheid zal trekken is eene andere
vraag. De biosooopvoorstelling in het kino-
theater van de tentoonstellin®, die ik bij
woonde, was maar ma tigj deze was een be-
kende en versleten film. Maar waaiscbyniijk
komt het mooiste nog. Wat ik heel aardig
vond, dat was het zoogenaamde Tanagra-
fie? p«35rasv Dswia
een beel kLein tooneeltje, levende poppen
dansen uitvoeren. Maar met het doel van deze
tentoonstelling heeft dit niiets te maken. De
tentoonstelling zelf zal zeer interessant zijn
voor .vakmenschen, maar mij, al® leek, mte-
resseeren al die bioecopische utenBilito niet.
En ik vermoed dat het menig anider evenzoo
zal gaan.
Zooals ik echtor schreefDit is slechts een
voorloopige indxuk. Later koin ik op deze
tentoonstelling natuurlijk terug!
WAKMNlilAR Jr.
Hot is een gemot na een lange treinxeii in
de hitte aangekomen te zijn en de geleger.heid
te krijgen zich wat te verfrdaschen. Dat laat
ste is boog noodig. De hotelgasten, die kalm
voor hun Ikamers zitten, lunnen vaak een
glimlach niet weerhouden, wanneer ze de
verfomfaaide en vieze kleeren der pas gear-
riveorde reizi veis zien. Vooral die komen uit
de richting Qoarahaia en verxnoode1ijis: r^-sd"
van 6 uur morgena af in den txein waren,
zien er meer dan <;"',oogo1iik uit. De eer s
zoo sohoonc witte leer en tfn door h^t .rrn-
we heen naar het vuil-zwsrte gekomen; wat
nog verergerd! wordt doordat ze ook niet pre
cise droog kunnen genoemdi worden. Het
menschelijk wezea, dat zioh er des morgens
vroeg in heeft gestoken i® den ganschen dag
meer dan warm geweest. Meer behoef Ik er
niet van te zeggen. Trouwens als de hear of
de dame straks in de badkamer gelegenheid
krijgt om eens een blik te werpen op het ro-
zeroodo, of het lichtelijk bruine dan wel het
eenigszins geelgetint huidje, herkent hij of
zij zich haast niet meer.
Een net gekleede Inlandsche kellner
(djougos) brengt ons een breede trap op naar
de bovengaherij en wijst oms de kamer, welke
we zullen betrekken. Alles ziet er eenvoudig
maar zeer proper uit en wat meer zegt de
luierstoel voor het raam noodt om een® mak-
kelijk te gaan zitten.
Minta th6(Breng wat thee)i.
Dat is wel het eerste, wat men hebben wil.
Gewoonlijk wordt er nog bij gevoegdBawa
dj ega ajer ys! (Breng ook ijawater).
Hot duurt niet larng of do bedier ie komt
terug met een presenteerblad, waarop tarek-
I o t, suikerpot, molkkan en kopje met schotol-.
tje. Ook een glaa water, waarin een he&der
stukje ije. Ovorheerlijk.
Hiermee komt men weer wat tot zich zelf
en dan gaat mem aan het werk om weer als
een mbrmaal en zindelijk mensch voor den
dag te kunnen komen. De koffer wordt ge
opend, en een schoon stol onderkieoeen, bene-
vens een schoon wit costuum wordt voor den
dag gehaald, benevens een elaapbroek en
'kabaja. Met dit laatete en met handdoek en
zeep wordt dan de tocht naar beneden weer
ondemomen. Daar bevinden zich naast elkan-
dr verscheiddbe geriefelijke badkamers. De
vuile kleeren zijn spoedig uit en dan emmers
heerlijk water over het licbaam uitgestort.
De zeep moet dan- dienst doen^ waarna een
tiental emmers water het lichaam verder van
ongerochtighedem zuivert. MandiSn noemt
men dat. Hog even een douche en men is
weer klaar. Ha een goed k war tier komt men
geheel verfrischt en in schoone kleeren to
voorschijn. De „dj ongos" wordt goroopen en
deze brengt de vuile kleeren wel boven en
hangt ze achter dp kamer to drogen.
Wie zoo een heerlijk bad genoimen booft
het water te Bandoeng is zeer koud vodt
de treinvermoeieuiis haast niet meer en de
meeste reiziger® gaan dan ook nog even uit.
Vlak bij het hotel is de societeit en een paar
huizen verder is het restaurant Vogelpoel,
waar eenige jaren geleden een Weensche far
mike, vader, moeder, zooms am dochter®, uit-
stekende muziek liet hooren.
Hier "wordt een glas ijskoud bier of whi®-
kysoda dan wel limomade gedronken. Iief-
hebber® van ijskoude wAmarioan drinks" kun
nen -ook hun hart ophaien. Zoo'n, sherry
cobier b.v. amoakt uitstekend. Dames gaan
zich te buiten aan ,pjs prfiparff'.
Hog een bittartjje (paitje)' en het is tyd het
hotel wear op te zoeken. Wie goede ooren
heeft, vernam1 reeds in de verte het slaan op
den- gong, teeken dat de avomdmaaltijd gereed
is. Do dinerzaal in Hotel Hainan i® keurig
ingericht. De lamjbrizeering bestaat uit an-
thiek gesneden bout, die zoldering is fraai
bewerkt en uit tal van kleine electrische
lampjes diaalt een hel-der zacht licht near,
idem is.
Hot diner is goed, d® bedi.en.img vlug sn
liefhebbeTs vam een lekker glae wijm kumnen
hum hart ophaien asm uitstekend Bordeaux-,
Bijn-, Moezel-, Bourgogme- en- Ohampagne-
wijiietn. De kelder ie best vocxraiem en wie -bui
ten de gewone tafelwijn ens. Iiever Boeder er,
DPommard-, Yolney of Hoehheimer enz. heet,
ssiet zijn wenschen gauw vervuldl Het diner
bestaat gewoonlijk uit soep, crcquotten of
rizolles, twee vleeschen met groenton en
aardappelen, pudding of taart en vrucb ton.
Daarna nog een kop uitstekende koffie.
Wanneer het diner is afgeloopen, heeft de
Hok al tien geslagen. De vermoeide reizigera
•token zich in nachttoilet en gaan nog een
oogenblik in die galerij voor hun kamer zit
ten. Heeft men hekenden aangetroffen en
dat gebeurt vaak,. want wie in Indie veel
reist, heeft nagenoeg overal wel kennissen
dan wordt er nog een uurtje goboomd' over
oude Jan en jonge Jan. De hlijde lach icha-
tert som a door de galerij en tot eindelij k het
ruatuur heoft geslagen.
Woli te rustoc, Stxbatl (Yriend). Ik ga achr
ter de Klamboe (bedgordiin^n).
Het i® dan zoo heerlijk rusten na eon vex-
moeienden dag en nu in een koel kliinaat. En
dat is zoo koel, dat men al heel gauw doet,
waar men elders niet aan denkt. Mien trekt
nl. een deken over rich been.
Gewoonlijk vindt men op geen Indisch bed
zoo'n meubelstuk, d-ooh in Bandoeng wel;
want daar is het noodig.
Zonder dekens slapemt
Zeker, mevrouw! i
In Indie s-laapt "?en niet in bed; maar op bed
en een deken is er gewoonlijk niet. Wol vindt
men er iets anders, nl. een Irnge rol (een
beenkusaen). Dat instrument heet goeling.
Als ge op uw rechterzij gaat li-ggen, strekt ge
het rechterbeen langa dien goeling uit en
het linkarbeen slaat ge er over been en zoo
valt ge in slaap. In het begin voelt het wat
vreemdi aan, zoo de beenen wijd van een to
hebben, Spoedig leert ge wiaardeetren, waarom
we in het war me Indie zoo doen en a is ge la
ter, na jaren, naar Europa terugkeert, zult
ge het nog veel ongezelliger en ongemakkelij-
ker vinden geen „goeling" -bij u te hebben,
dan nu, dat ge er wel een hel Menigeen
neemt bij zijn vertrek naar Europa dan ook
zoo'n ding mee.
Hiu nog even een road en dan laat ik u
rustig -sicpen.
Wanneer ge in bed zult gaan, ziet go, dat
de klamboe reeds goed' gesloten is en van on-
deren self® bij den rnatrae (bultzak) imge-
stopt Wees nu verstandig althans wan
neer ge in de Isagvilaktem zijt, en ga met snel-
heid1 in bed, sluit ommiddeUijk de klamboe
wear. Daar hoort eenige handigheidl toe. Be
zit ge die niet; dan heeft de bediende
's avond® met zijn kipaeson (musikieten uit
het bed verjagen), vergeefsch werk gcdaan en
slaapt ge zeer onrustig.
Voorzichtig due, handig en vlug.
En nu slaap lekker I
Assen. A. v. W.
GAAPZEEKTE.
Ziet men de kuikentjes met geopenden
■navel naar lucht snakken, 'krampachtige be-
wegingen maken, alsof ze iets willen uitapu-
wtiD, hoort men daarbij een klagend gepiep,
dan kan men vrij zeker zeggen; dat d'e beeet-
jea aaui&etast zijn door do c.g.n.- gaapziekte.
Hoem zoo'n boost je eons in de baud on. kijk
d-iep in de keelholte of trek het keelvel zoo
ver m-ogelijk naar wren eni houdt het tod, dat
het zonlicht er door sehijnt, dan kfin men de
veroorzakera van die kwaal, <ie iuoh^pijpwor-
men, mcermal en zien zitten. Een eigenaardi-
ge worm, die zioh voordoet al® een Y vorm,
®om» rood!, soma wit van kleur en zich in de
luchtpijp heeft vaatgezet, waar ze hei bloei
uitzuigt, zo-od-at verzwakking moet intxeden,
terwijl ze in eenige hoaveelheid aanwezig, de
kuikens doen stikken.
Om bet hoogst noodzakelijke van een duch-
ttige bo-demontsmetting aan te tooneax, willen
we even bij de cntwikkeling van deze ge-
vaarlijke. uitzuigers stil sta-an. Het Y-figuur,
waarin ze zich voordoen; wordt niet gevormd,
zooals oppervlakkig echijnt, door ton doch
door twee w rmen, het" mannetj'e en het
wijfje. Het wijfje is niL zoo vxiendelijk om
het 4 m.M. kleinere ma me tje, in eon bui-k-
plooi bevestdgd, mee te sleepen. De voort-
planting geschiedt door middel van- eieren.