Damrnbrleb. De Amsterdamsche week. Kippen en Konljnen. nSet gelateu. PranferiJIt bWft ham pegtaswi voortzetten oci in bet buitenianct, met flame in Nederlamd, waardeerinjf te krijgen voor haar ..culture" - dit m fagcaetelifag1 met den Duiteehen „Kultur" en zoo is dan deze maandL van 6 tot 25 December, in' het Stedelijk Museum eene tweode tentoonstel- liii.g van modeme Fran ache achildiers gehou den, genaamd „La Jeune Pemture Fran- 9aise." Het is eene expostie die, beter dan de von- ge, heeft ingeslagen, omdat zij niet zoo uit- middelpuntig was. Zij: was ongetwijfeld mo dern, maar zonder de raadselachtige excesr sen van de Section d'or. Ecu vollediig beeld van de Jonge Fransche sdiildersschool heeft zij., volgens somimigen, niet gegeven. 0.a. outbroken, naar ik las, Matisse, Picasso-Braque, Derain, eniz. Maar wel zijn er belangrijke iiguren uit die school vertegenwoordigd geweest. Ik denlk aan Paul Signau met zijne sohitterende gepolntil- leerde doeken, bijv. het prachtiige havenge- zicht, en naast helm (ook in letterlijke betee- kenis, ter tentoonstelling) Henry de Wa- roquier, die de verf heel dun op het dock legt, aldus herinneringen wekkend aan de zijde-schilderingen der Japanners. Hij zond o.m. eene curieuse schildcrij; eene witte burcht, met daarvodr, over een afgrond, een zeer domineerende brug. Er zijn er al ge weest die 'haar daarom vergclekea met Toor- op's Brugge." Auguste Chabaud met zijne zwoegende wijnbouwers d'oet, door de keuze van zijn onderwerp, deniken aan Millet, maar hij heeft het geval natutrlijk niet romantisch beke- ken. Amdr6 Favory roept zeer nadruikkelijk (en opzettelijlk) de herinnering wakker aan Rubens en diens Helens Founment. Hij sdiilderde n.L.eene naakte vtouw 'in pels. Verder noem ik: Pan! Serusier, volgeling van Oaugurn en diens apostel, die volgens kennere de leer van zijn meester op de zui- verste wijze zou uitvocrenAndre Lhote, den schilder-criticus en Gaspard Maillol, die hiertelandc al meer (afzocderlijk) ientoon- gesteld hebben. Jammer genoeg is het bezoclc aan de ten toonstelling nitft groot geweest. Toen ik zelf er in het begin der week was, waren er in het geheel drie eenzame bezoekers in de twee groote zalen. Maar d)it sombere winter- weer deze donkere dagen v66r Kerstmis zijn dan ook niet erg gesdhikt om schil- derijen te zien; zelfs niet iiL ons Gemeente- Museum met zijne prachig-verlichte zalen. Na deze Fransche kunst, neutral i'teitshal- ve, ook iets over Duitsdhe. Of aigenlijk meen ik het niet zoo, want de twee gastvoorstellin- gen die in de afgcloopen week, het Dussel- dorfer Schauspielhaus, onder protectoraat van den Kunstkring, in den Stadaschauw- burg gaf, verdienen an und fiir sich, als hoogstaandfe kunstpraestatie, eervolle ver- melding in mijne wekelijksdie kroniek. Natuurlijik worden' in dezen tijd, zoo kort nh den oorlog, vooratellingen als deze (zoo goed als de tentoonstelling hiervoor) altijd mini of meer politidke demonstraties, en zoo was dus niet alleen de Duitsche Kolonie zeer ruim vertegenwoordigd, maar voor deze^ ge- legenheid zelfs de gezant van Duitschland uit den Haag overgekomen. Maar aan de kunst doet dit gelukkig nietS toe of af. En wij, neutralen, behoeven ons met dien poli- tieken achtergrond verder niet te bemoeien. Beide avonden is Ibsen vertoond. Den eer- sten was het „Gespenster": den tweeden „Stutzen der Gesellschaft", oeide malen met Louise Dumont in de hoofdrol. En beide ma len heeft zij getoond welke eene ultnemendo kunstenaresae zij is. Vooral de vertooning van ..Spoken1", waarin het vreeselijkc Bijibel- woord in vervulling gaat dat de zonden dfr oudens bezocht worden aan de kinderen tot in het derde en het vierde geslacht, maakte diepen indruk, in tiet bijzonder door het knappe spel van Louise Dumont als Frau Alvuig, in de tafroelen met Oswald, welke rol bij Gustav Lindemann, deu leidier, in goede handen block te zijn. „Stutzon der Gesellschaft" is, naar men weet, een jeugii-werk van Ibsen en draagt daarvan ook de kenmerkenmen zie het blij' eindend slot. In dit etuk dat, naar men weet, die sociale leugen geeselt heeft Lou ise Dumont, zoo mogelijk, nog grootere tri- omfen gevlerd. Minder voldeed haar part ner, Eugen Klimm, als consul Bernlck. Men had het stuk in de costumes van eene klelnc eetrw geledcn gestokon. Dat deed eigenaardig aan! Gevoelde Gustav Linde mann, dat Ibsen toch niet meer geheel van ddzen tijd is? Het is eene opmerking die ver- schiilende critioi hebben gemaakt, en waar- bij ik mij zou willen aansluiten. Ik lieb, voor al bij de vertooning van „Stutzen der Gesell •Chart", hetzelfde vlollst Alexander SehmuHer, €lt fa AmenTca, op verschillende concertcn, onder leiding van Mftigelberg, als solist zal optreden en de Am- sterdamschc journalist Samuel Bottenhelm, die zooveel als de impressario van Mcngel- bcrg schijnt te zijn. Mevrouw Mengelberg begeleidde haar man tot Rotterdam. Zij volgt hem in het voorjaar naar de Vereenigde Sta- ten. Want waarschijnlijk blijft hiji 3 k 4 maan- den uit. Zooals men weet, maakt Mengelberg de reis per stoomschip Rijndam" van de Hol landAmerika-liin. Hij moet zeer voordeeli- e contracten hebben gesloten met dq Ameri- aansche concert-ondernemers, en hoopt al dus zijn naar het heet door den oorlog zeer gescholct fortuin te herstellen. Moge het hem gclukken! Het andere, (muzikale) afscheid dat wij van Mengelberg hebben genomen, vond naar ik aanstipte plaats in de Concertzaalde groote zaal van het Concertgebouw.. Onze groote dirigent had hiervoor gekozen de Eer ste en de Negende Symphonic van Beetho ven. En dus nam hij in waarhcid afscheid als een koning; met een zeer edele gave. Ik weet niet of mijne lezers wel eens de Negen de onder directie van Mengelberg hebben hooren uitvoeren Zoo ja, dan weten zij, be ter dan ik het (can zeggen, hoe ontzaglijk- schoon dit is geweest. Zoo neen^dan weet ik waarlijk geen middel om de machtige indruk- ken die zulk eene uitvoering op den hoorder maakt, weer te geven. Die Negende is in- .derdaad het zeer hooge, in hemclsch licht blinkende koepeldak van een wijdschen Dom de Dom der Negen Svmphonieen.-En ontroe- rend voor mij is altijd weer de daad van Beethoven om als bekroning van zijn ma- istraat bouwwerk tot slot een koor te ge- ruiken. Dan kan hij zich niet langer tevre den stellen met de stem van de muziekinstru- menten; den instrumentalen klank. De m e n s c h e 1 ij k c stem, de Mensch-zfclf, de Menschheid moet uitzingen het hartstochte- lij'k verlangen naar het ideaal, dat haar niet minder n u dan een eeuw geleden, toen Beet- haven zijn Negende Symphonie schreef, voor oogen zvveeft en glanst in, helaas, nog altijd onbereikbare verten, het: „Allc Menschen werden Briider!", uit Schiller's „Ode an die Freude". Koor, orkest en solisten hebben zich Don- derdag en Vrijdag overtroffen (al kon natuur- liik de jonge sopraan de herinnering aan Mevr. Noordewier niet doen verdwijnen). Telkens weer dacht ik dan ook aan de uitdruk- king: ..priesters en priesteressen van de kunst", die nieuwe beteekenis voor mij kreeg. Zeldzame wijding ging er uit van koor en orkest. Maar vooral toch was aller bewondering voor Mengelberg, die alien tot de hoogste extase wist te bezielen. Met een' jfjbel van geestdrift is men dan ook van hem gescheiden. De korte winter beter gezegd de korte ijs-periode is alweer voorbij Een dag hebben wij op de Amsterdamsche IJsclub kunnen Hjden. Zoodra die geopend was, is overeenkomstig de traditie de dooi ge- komeni. Dat zit'm hierin, dat het bestuur gewoonlijk heel lang wacht met de openstel- Ting van de baan. Het gaat niet.over 6en nacht iis, of liever: het laat de leden niet over 6en nacht ijs gaan. En zijne voorzich- tigheid is tot op zekere hoogte begrijpelijk, want een wakke ijsvloer zou, door het groot aantal leden van de Club, gauw bezwijken. Maar verdrietig is het wel voor de leden, die nu weinig protiteeren van hunne jaarlijksche contributie. De meesten hunner zoeken de eerste dagen van flinke vorst maar hun toe- vlucht op de vijvers van het Vondelpark, of op de polderslooten in de omgeving der stad, de Boeren-Wetering enz. Die Boeren-Wete- ring vooral heeft te alien tijde een rol ge- speeld in de ijsvrcugde der Amsterdammers. wie niet op de Wetering gereden had, was niet op't ijs geweest. Dan was er kermis aan de Hoogebrug, en werd er gereden om een vette gans. Dan was het schuitenvoerdersgi Id in een koek-en-zoopjes- en baanvegersgild veranderd, en dat gild had er't monopolie. Alleen mochten de warmoeziers en hoveniers hun eigen ijsbrug gebruiken, maar niemand anders mocnt dit doen, op een boete van vijf- tig^ulden. TJ. LII. Tentoonstelling van moderne Fransche schilderkunst (La Jeu ne Peinture franfaise) Louise Du mont in den Stadsschouwburg. Het afscheid van Mengelberg. Schaatsenrifden te Amsterdam. Eendge woken geleden schreef ik over eene temtoonstellimg van Fransche schilderkunst in het Stedelijk Museum; de tentoonstelling van de leden der zoogenaamde Section (for de Paris; cen gezelschap vain ultra-modernen, met onzen landigcnoot Mondriaan aan het hoofd. Ik heb toen in alien ootmoed erkend die kunst n'iet te kunnen waardeeren, omdat deze kunstenaars eene voor mij onfoekende teal spraken. IntusBchm heaft dB modeme Fransche sehildenSsdiool het bij etne paging stelling, eenigen ti „V<M oeld als bij eene voor- geleden van Multatu- lfs ,,Vo'rstenisdhooF'. Het zijn alweer klanken uit het verleden. Wij leiven tegenwoordig zo6 snel; de wereld verandert zo6 onophoude- lijk; dat wat gisteren nog fonkelnieuw was, heden rCcda verouderd is. De kern van Ib sen's kunet, het eeuwige erin, is editer van alle tijden! Donderdag en Vrijdag 1.1. hebben wij in de-Concertzaal afscheid genomen van Willem Mengelberg, v66r zijn vertrek naar Amerika, en Dinsdag 1.1. op het Centraal-Station, toen hij op het punt stond de reis tc aanvaarden. Atlereerst iets over dit laatste afscheid Heel de trouwe garde, die Mengelberg altijd omringt, onder alle omstandigheden, was aanwezig. Dat waren van het Concertge- bouwbestuur de heeren de Marez Oyens en dr. Paul Cronheimvan Toonkunst Mevr Beukers-van Ogtrop en Mej. Rahusen; dat waren de bekende jonge alt-zangeres mej. Me- ta Reidel, cn de sopraan-zangeres mei. Des Moorlag, die beiden met Jacq. Urlus en Thorn Denijs, aan't laatste abonnements-con- faar de grootste drukte concentreerde zich „bij doorgaand vriczend weer" (behalve dan op de grachten) op den Amstel. Breero sprak er al van in zijn „Moortje". 't Krioelde er van Amsterdammers en Amstellandsche boeren, rijk en arm doorhecn, .vesjesvolck en vlassters" zoowel als de „frayste jongeling". Stemmige juffertjes evenwel reden liefst, om t zich ongestoord te vermaken, „met heur speulnootjes en -vrijertjes after op de sloot- jea"want midden op den Amstel was 't een razend gewoel. Hier scharrclde Jueri- aan, „die brekebien", en liet zich van Lange Lljs moytjes slepen"ginds wandelde „stij- ve Direk met Lobbrich, syn nieubacke wijf" ,en had wel vler paar kousen aan, en keek nog of hij bevroren was Wat verder waren de kolvers op het ijs;'en een juffrouw, die ei met haar man voorbij wandelde. kreeg den bal tegen haar voorhoofd, wat haar man heel kwalijk nam, en waar een standje uit ontstoond welk laatste echter spoedig uit- ecn gereden werd door een lange sleepvan paartjes „al after an mekaer". En te midden van al dat gerij klonken de bellen, en vlogen de sleden, zoowel mooie „narresleden" van de rijke Amsterdamsche kooplieden als ouder- wetsche boeresleden van eenvoudiger lui. „Hoe reden de boeresle&n, soo hier, soo daar, om var." „Hoe liep onse Amsterdamsche Adel mit de naR!" En overal storden kramen: „Hier verkofte se lint, dat men tot schaat- sen bruycken: „Daer sat Aeltje Krimpkous mit mantels cn huycken." - En nu moet €e lezer maar met verzuchten Och. ja, winters. dat was in die goede, ouderwetsche In 1871 bijv. klaagde Ter Gouw a cert hebben meegewerkt; dat waren enkele le- dat de winters niet meer willen medewerken den van't orkest (er is altijd een lichte animo- „Deze schijnen al sedert vele jaren een af- siteit tusschen leider en orkest 't is de an- spraak te hebben gemaakt, om dat niet meer tithese autocratie-democratie die hierin een hoofdrol spcelt) en natuurlijk vele journalis- ten, 'n protograaf enz. Ook was er MengeT berg's „collega", Arthur Nikisch. Mengelberg zelf, jong en stralend als altijd, drukte naar alle zijden handen: vroolijk lachend, met het tikje ironie en zelrverzekerdheid dat hem «- gen is. In zijn gevolg reisdec o. de bekende te doen, of, zoo ze al eens ijs geven, dit toch zoodra't ijsvermaak beginnen zal, gauw weer weg te nemen". Ook in dit opzicht is er dus niets nieuws onder de zon. 't Is een schrale troost voor onze schaatsenrijders, maar het is er toch WAftlVAAR Jr. trok vamhrflrt «1Jh aehoenan uit n sloop op zijn kousen door de machine<kamer. ,,'t Is een rare tijd tegenwoordig", xei hij anchtend. Tegelijkertijd sloeg do klok en de slspers wrev?n zich do oogen tilt, De mijnheer }n het overhemd Hep van den een near den ander met lange vragenlijsten. die hij invulde en elke werkman moest opge» ven hoe hem de koffie bekomen was en waarover hij gedroomd had. „De arbeidsinspectie zal tevreden over me zijn", zei de bedrijfsleider. „Er is er geen een dio een nachtmerrie ge< had heeft". „Maa* U zelf mijnheer?" vroeg het Kerst» mannetje. „0", zei do mijnheer in het overhemd, „voor mij komt 't or niet op aan. Ik ben de directeur maar". „We zullen 't maar zonder afscheidskaartjes doen", zei het Kerstmannetje vriendelijk. Hij stapte met Johannes de straat weer op, kocht een spoorboekjo en^wiadpleegde zijn horloge. „Als wo vlug aanstappen," zei hij, „kan ik nog net den trein van 5.44 naar Amsterdam halen". „Zooals jo wilt", zuchtte Johannes. De paardentram was al uit het gezicht, maar stevig doorstappend haalde het Kersb mannetje ze spoedig in, ging op het achter» balcon staan en wuifde Johannes een vriende- lijk afscheid toe. ,,'t Doet me genoegen jo weer eens ge> sproken to hebben", riep hij. „0", zei Johannes, ,,'k moet nog even cen kwartje voor de verloting van Duitsche kin> deren offeren, maar ik zie jo straks nog wel op 't station". „Dan zal jo jo moeten haasten", lachte 't Kerstmannetje, maar toen Johannes Tobias •en half uur later langs de Groote Kerk stap> t«, zag hij het roode gezicht van het Kerst» mannetje, hem van achter de ruiten der paar« dentram hoogst verontwaardigd aanstaren. De conducteur at zijn boterham op en de koetsier had zijn pljp opgestoken en warmdc zijn verkleumde handen tegen het achterdeel van't paard, dat dwars over de rails stond. Het Kerstmannetje stak zijn hoofd om den hoek van de coup6«deur. „Hallo", zei hij, „blijven we hier overwin. teren?" maar een stormvlaag deed hem ver« schrikt zijn hoofd weer terugtrekkcn. 'tWordt boos weer", achreeuwde Johannes Tobias in het voorbij loopen. „Ik ga maar vast naar't station en blijf or in elk geval tot je aangekomen bent". Het Kerstmannetje raadpleegde zijn spoor, boekje en haalde in stille berusting zijn schou. dertjes op. Maar een half uur later stonden hij en Jo« hannes samen op het perron. Het Kerstmannetje had allerlel avonturen beleefd. Zoo nu en dan had het paard niet te« gen een hoogte op gekund en dan haddeh de passagiers op een teeken van den conducteur allemaal tegelijk omhoog moeten springen om de tram te verlichten. „Is de trein van 5.44 al weg?" vroeg het Kerstmannetje aan een ambtenaar met een roode pet op. „Bedoelt U die van gisteren?" zei de amb« tenaar. „Die is vanmorgen om 9.53 vertrok. ken. Maar als U naar Amsterdam moet boft U verschrikkelijk, want de boemel van 10.42 zal zoo dadelijk vertrekken. Het Kerstmannetje liep zoo vlug zijn kleine beentjes hem dragen konden en zocht zich in een eerste klas coup6 een rustig hoekje uit. De chef gaf -'t vertreksein, maar een dikkc handelsreiziger kwam hard aanloopen, rukte een coup6.dcur open en liet zich met cen zucht van verlichting in do kussens vallen. De locomotief deed een wanhopige poging om vooruit te komen. „Wat nou?" vroeg de chef. „Och", zei de machinist, „dle vervelende laatkomers altijd. Nou hadden we net stoom genoeg en daar komt me weer zoo'n zware passagler in den trein zitten." Hij gooide met een boos gezicht nieuwe stecnkolen in den oven en een kwartler later zette de trein zich langzaam en statig in be« weging. „Goede rels", riep Johannes. „De hemel ge» ve, dat Je vandaag nog in Uitgeest komt. Het Kerstmannetje stond vriendelijk wul« vend voor het venster en Johannes liep nog een poosje mee oin hem te bedanken voor zijn aangenaam gezelschap. „Als ik weerkom", zei het Kerstmannetje Maar hij voltooide den zln niet. De expresse van Haarlem, die sinds twee dagen verwacht werd, kwam met donderend geweld het station binnenstuiven en stortte zich op den Juist vertrekkenden Amsterdam, schen boemel. Een geweldlge slag, een chaos van stukken hout en ijzer, een gillende kreet die ver in den omtrek gehoord werd. AAN DE DAMMERSI Met dank voor de ontvangen opl. ran pro. bleem 530 (auteur Dentroux). Stand. Zw. 7, 8, 9, 10, 12, 17, 18. 19, 23, 25, 25. W. 27, 28, 30, 32, 34, 38/41, 45, 48. Oplossing. 1. 27—22 1. 18 27 2. 32 21 2n 23 43 3. 34—29 3. 25 of 43 23 4. 41—37 4. 43 of 25 34 •5. 40 18 5. 12 23 6. 21 5! Nog al niet zoo ingevrikkeld ditmaal. Goede opl. ontvingen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling te Alkmaar, H. E. Lantinga te Bellingwolde, Jb. Toepoel te Sint Pancras. UIT DE PARTIJ. In de laatste partij tegen Prijs wist Weiss op origineele wijze winst te behalen. W. 26, 50 en 2 dammen op 1 en 16. Z. 9, 10, 30, 39 en dam op 49. Toen deze stand waa bereikt was Prijs met zwart aan zet en speelde 3943, waarop Weiss antwoordde 5044. Zwart moest 49 35, wit sloeg 1649 en 't spel was uit. 140 is niet te verhinderen. Zeer mooi. COMBINATIE VAN FABRE. Door ziekte van den redacteur, kon het Fransche tijdschrift Le Damier niet meer ver. schljnen. Marcel Bonnard te Lyon geeft nu echter een nleuw maandblad uit, waarvan de twee eerste nummers bijzonder interessant zijn. >e volgende slag van Fabre komt voor In no. 1. Met een van schrlk vertrokken gezicht werd Johannes Tobias wakker. Zijn Fransche dlctionnaire was met een xwaren slag op het schoteltje mclk gevullen on do poes trok met een klagende achreeuw zijn poot uit de scherven. Daar hob Je 't spoorwegongeluk, dacht Jo. hannea Tobias. Slaapdronken keek hij de kamer rond. De kachel was ultgegaan en het grogjes.wa. ter in den ketel was nog juist warm genoeg om voor acheerwater gebruikt te worden. Maar bulten lag de straat nog in het vrien< delijk roode schljnsel der Kerstetalages. Zw. 6, 7, 10, 12, 13, 16/19, 25, 26. W. 27, 28, 29, 31, 32, 33, 36, 39, 40, 44. Wit speelt: 1. 27—21 1. 16 38 33 42 2. 26 48 3. 48 45 (2 slstn) 4f 45 23 3. 28—231 '23:5 5 19 wint. 5. Ter oplossing voor deze week: Probleem 631 van P. A. Lamarre, Canada. Zw. 3, 5.-8. 11, 12, 13, 21, 22, 23, 40 en twee dammen op 27 en 46. Wit 10 14, 20, 24, 25, 33, 36, 37, 38, 41, 42, 43, 49, 50. Men trachte van dit moellijke probleem beide oplossingcn (er zijn er twee) te vinden lnzendingen van 66n van beide worden ook graag tcgemoet gezien. Motto Damrubriek bu reau van dit bind. CORRESPONDENTIE. W. V. te Z.S. Dank voor de toegezonden stand. Wij hopen dlen in de eerstvolgende ru« brlek te plaatssn. INRICHTING VAN HET NAOIITHOK. De grootste fout, die door pluimveehouders gemaakt kan worden, is o v o r b e v o 1 k i n g. Hoeveel kippen op de beschikbare ruimte te houden, is etn heel belangrijk punt. Het kan gebeuren, dat men u zegt: „Wel, hier kan je best tVintig kippen houden" en dan is er nog geen plaats genoeg voor tien! Wij hebben juist altijd en overal kunnen opmerken, dat men van weinig dieren oneindig meer pleizier en profijt heeft, dan van veel. De beste, de ondervindingrijkste liefhebber, moet zichzelf steeds streng voorhoudenFas op, laat 'k niet te veel aanhouden, laat 'ik me beperhen. Voor opgeslo ten kippen moet'men minstens rekenen een vierkanten meter per kip. Al leen voor de dwergen of krieltjes kan dat minder "wezen, die kunnen met een weinig overleg op zeer beperkte ruimte met aucces gehouden worden en geven ddor hun levendig temperament een aardige atoffeering voor een heel klein stukje grond. Aan het vrijuit loopan zijn onmiskenbaar veel voordeelen verbonden. Ten eerste zullen ze sich dan altijd voldoen^e van dierlijk voed- sel: wormen, slakjes, insekten, enz. kunnen voorzien. Verder vinden ze de onmisbare atukjes kalk en steen, zoo noodig voor een volledige spijavartering en wat wel 't voor- naamsta ia, da bahoorlijlca hoavaalhaid var««-ih groan, aarata varaisehta tot bun grod o» nndarlioud. Tb varbmding mat da grtnan, die kun in de juiete hoeveelheid en veracheidcn- heid toegestrooid worden, bekomen de dieren zoodoende al de stoffen, vercischt om 'n goed aantal eicren te kunnen leggen en daarbjj in conditio te blijven. Er zijn echter opk nadeelen vorbonden aan den vrijen uitloop. Ze kunnen door hun gul- zigheid gedreven, verkeerde, ja zelfs vergif- tige, verzuurde en beschimmelde dingen eten, achteloos weggeworpen door anderen. Zoo staat men dan on ver wacht voor het verlies van eon meestal kostbaar exemplaar. Ook staan ze bloot aan de gevaren van losloopen- de, valsche honden, van dolrazende auto's en andere snelvervoermiddelen, verjagen en pla- gen door ondeugende kinderen. In de eier- productie zal men, vergeleken met die van opgesloten kippen, weinig of geen versch.il bemerken wat het aantal, wel wat den fijnen smaak aangaat. Iedereen weet, dat wanneer hij eenmaal gewend is aan eieren van goed verzorgde, in een ren gehouden kippen, alle andere versehe eieren van vrijuit loopende dieren, hem minder heerlijk smaken. De ondervinding heeft verder ook bewezen, dat eieren van goed in een ren verzorgde fok» Women, bij bebroeding even goede resultaten opbrengen en de kuikens in niets athterstaan. Voor kleine kuikens zijn de daarevwv gc» noemde gevaren nog grooter. In alle omstandigheden is er toch eon goed nachfehok noodig en bov'endien een afdeeling, waarin de dieren opgesloten kunnen worden; een ren, beschut tegen regen, sneeuw, soherpe koude, winden en uitersten van kou en hitte. Bij het maken van een praktiafth nachthok gelden als hi ofdvoorwaardenle. dat het vol- komen waterd'ichtt is afgedekt, liefst met een afhellend houten dek, waarover asfalt-papier dat bovendien nog met mastiek besmeerd is. Zulk een dekking is wsllicht niet goedkoop, maar duurzaam en vertrouwbaar, als er tan- minste niet overgaloopeu wordt. 2e. dat de vloer of bodam van het nachthok aanzienlijk verhoogd is aange'.egd en dus ge heel droog, bedekt met een vr(j dikks laag zuiver zand of turfstrooisel J 3e. dat de' zitstokken oordealikundig zijn aangebracht; 4e. dat de legnesten buiten het nachthok geplaatst zijn; 5e dat de vcntilatie eenvoud'ig en doeltref- fend is; 0e. dat het voldoende ruimte liedt voor het aantal er in vertoevende kippen, maar dat het daarentegen niet te hoog en dus te groot gemaakt wordt, zoodat 'het in den win- tertijd onbehagelijk koud blijft, Een goede ventilatie wordt verkregen door sohuifjes of klepjes aan den bovenkant, vlak onder het eenigszins overstekende dak. Doch, wanneer niet ongeveer elken dag de des nachts gevallen mest wordt weggehaald, ont- staat er in het hok een scherpe ammoniak' lucht, die van nadeeligen invloed' is op de dieren, die er een vaaik zeer langen nacht in door moeten brengen. Het witten aan de binnenkant is aan te bevelen. Men gebruikt daartoe gewone wit- kalk, waarin op een blikje aangemaakte dun« ne kalk een lepel creoline, benevens een wei nig in warm water opgeloste dextrine of an- der plakmiddel, waardoor de kalklaag niet zoo gemakkelij'k loalaat, afgeeft en de afge- vallen schilfertjes soma in de oogen der bees- ten lastig kunnen worden. Nog ev^n zij opgemerkt, dat men juist duur uit is, als men bij 'het timmeren van het hok gobruik maakt van pakkistenhout. 'Dat geeft slordig, onduurzaam en door het vele afval, nog duur maternal. Het beste is ge- schaafd en geploegd droog hout te gebruiken, dan behoeft er niets verzaagd te worden. Do toegang tot het nachthok is een goedsluiten- de deur met slot, waarin liefst een klein raam, om een weinig, maar voor al niet te v'eel, licht te hebben. De toegang voor de kippen zelf is een geschikte vierkante of wel poortvormi'ge opening, die met een goed wer- kende valschuif van 40 centimeter hoog en 25 breed, gesloten kan worden, neergelaton en opgetrokken aan de buitenzijde met een sterk koord over een katrol. Nu de zitstokken. Uitsluitend loomen die in het nachthok, niet in de ren, voor. Als er een zwaarder ras in verblijft, zijn ze zeven, voor lichtere rassen minstens vijf centimeter breed plat, de scherpe kanten weggenomen en verder goed glad geschaafd, zonder scheu- ren of barsten, die sehuilhoeken zouden ge ven aan ongedierte. De stokken moeten ge- makkelijk uitoeembaar en due niet vastgespij- kerd wezen. Zijn er meerdere zitstokken in hetzelfde hok, dan mogen ze niet sudors dan op gelijke h ogte geplaatst zijn en wel niet hooger dan 40 centimeter boven den vloer. Deze plaatslng heeft veel voordeel voor de dieren en voor hun eigenaar. In de winter- tnaanden namelijk kan het gebeuren, dat een ei gelegd moet worden tijdens de hen nog op stok zit. Bij hooge plaatsing breckt dan het kostbare ei, bij lage komt het veilig terecht in de dikke zandlaag, wolko in het hok nan- wezig is. Bovendien hebben hooge stokken voor de kippen veel bezwaren, omdat ze te hooge sprongen moeten mnken en daardoor allerlel inwendige verwondlngen kunnen op- loopen. De legnesten plaat.sen wij het liefst buiten t nachthok en die bestaan uit losse, gemukke« lijk te reinigen bakjes, met twee trapoogen aan den wand op een halfdonkere plaats opge- hangen, niet hooger dan een halven meter. KERSTVREDE 1920? O keerde Hij terug de heillge man der Sroarte, Hem brak opnieuw het diep gewonde harte! Zag Hij de menschheid thans in fellen strijd, hun nooden Zijn ed'le ziel stierf duizend duizend dooden. Mocht't groote offer voor twintighonderd ja« ren Slechts sch(jn en haat, en wereldchtos baren? De menschheid noemt zich Christenen maar hoe? 'tis oog om oog en tand om tand, wij zijn i aan Mozes toel Sla eens der menschheid hart 66n harteslag Van vrede en liefde op der dagen dag Als bergen en valleien hooren't woord De wolken dragen 't voort van oord tot oord, De zeeen voeren't op hun golfslag mede Zing dan o menschheid: Vrede! Vrede! Vredel Dan klinke in waarheid als een Engelenstem Het heilig lied van 't oude Bethlehem. A. C. BOL—DENIJS. 25 Daeatnbaa 1928.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1920 | | pagina 6