Ikiiirstki tonrant. ZIJN LUIE WEU kkiiiixkton. Brieven uit de hoofdstad Zaterdag IN Januari Radio-hoekje Schaakrubriek ]fo. Kiniiri Iwm m tertipte Jaargang. Zondag 19 Januari. Hilversum, 1875 M. 9.V. A R. A. Cello-recital met begel. door orgel 9.40 Le ring. 10.— VARA. Lezing. 10.15 V. A. r. A. Concert. Orkest, viool, fluit en klarinet. 12.0112-45 A. V. R. O. Lezing door Casper Höweler over: Het kwartet van Debussy. J2.452.Concert door het A V. R O- Octet. Boris Lensky, solo-viool. 2.—3.30 Boe* Venhalfuurtje. Frans Coenen bespreekt Fré Domisse's Krankzinnigen. 2.30 Aansluiting van het Concertgebouw te Amsterdam. Abon- nements-Concert. Het Concertgebouw orkest ondér leiding van Bruno Walter. Soliste: Rosette Anaay. Damesleden van het Toon kunstkoor en leden van het Jongenskoor der Vereen, tot Verbet, v. d. Volkszang. Na af loop tot 5 uur: Gramofoonmuziek. In de Eauzes: Sportuitslagen. 5.—5.15 V. A R. A. iramofoonmuziek. 5.15 V. A. R. A. Kinder uurtje. 6.15 V. P. R. O. Kerkuitz. vanuit de Ned. Herv. Kerk te Zaandam. 8.Tijdsein A. V. R. O -klok, pers- en sportnieuws. 8.15 Concert. Het Versterkte Omroeporkest. 9.15 —*10.„Liefde en Soep". Geïllustreerd Radio-verhaal naar een gegeven van P. G. Wodehouse. Bewerkt en uitgevoerd door leden van den A. V. R. O.-Staf. 11.Gramofoon muziek. 12.Sluiting. Huizen, 1071 M. 8.30—9.30 K. R. O. Mor genwijding. 9.50 N. C. R. V. Kerkdienst van uit de N. Westerkerk te Rotterdam 12 30— 1.30 K. R. O. Concert door het K. R. O.- Trio- 1.302.K. R. O. Godsdienstonder richt. 2.—2 30 K. R. O. Lezing over: „Paap se stoutigheden" door Sigrid Undset. 2.30— 4 30 K. R. O. Concert. Orkest. 4.30—5.15 K. R. O. Ziekenlof. 5.20 N. C. R. V. Kerk dienst vanuit de Ned. Herv. Kerk te Broek op Langendijk. 7.30—7.55 Lezing over: „St Augustinus geestes- en zieletoestand bij zijn bekeering". K. R. O. 7.55—9.— Voetbaluit slagen. 8.01—8.05 K. R. O-Voetbaluitslagen, g,05—8.20 K. R. O. Praatje dcor den voor zitter. 8.20—10.45 K. R. O. Concert. Orkest en bas. 10.4511.K. R. O. Epiloog door Klein Koor. Davenlry, 1554.4 M. 3.20 Kerk-cantate No. 13 van Bach. Orkest, vocale- en instrum. solisten. 4.05 Bijbellezing. 4.20 Kinderuur tje. 4.35 Lezing. 4.505.20 „The Temp- tation of Juniper" van Laurence Housman. Opgevoerd door de University College Dra matic Juniper-' van Laurence Housman. Op gevoerd door de University College Dramatic Society. 5.20 Concert. M. "Thomas, sopraan. T. Close, cello. Militair Orkest. 6.50—8.15 Kerkdienst in We'sh-dialect. 8.20 Kerkdienst 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Weerbericht en nieuwsberichten. 9.25 Concert. P. Jones, tenor. Symphonie Orkest. 10.50 Epiloog. Parijs Radio-Paris1725 M. 1.20 Gra mofoonmuziek. 2.20 Gramofoonmuziek. 3.20 Concert. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.50 Gra mofoonmuziek. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50 Poppenkast. Radio-Paris. 8.20 Concert. Or kest en solisten. 10.35 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo foonmuziek. 8.259.20 Katholieke morgen wijding. 11.20—12.20 Liederen door Madri- gaal-vereeniging. 12.20—1.50 Orkestconcert. 3.50—4.50 Uit Stuttgart: Orkestconcert en bariton. 4.50—5.40 Dr. Dolittles Afcentaer (3). Die Seerauber. Hoorspel van H. Kasack en E. L. Schiffer. 7.20 Volksconcert. Orkest, tenor en bas. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.20 Or kestconcert. 1.503.50 Concert. Orkest en Operazanger. 3.504.20 Kinderuurtje. 7.20 —8.20 Orkestconcert. 8.459.10 Cello-reci tal door E Rytter. 9.10—10.10 Voortzetting Orkestconcert. 10.10—11.50 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Orkest, koor en vocale solisten. Zeesen, 1635 M. 6.20—8.15 Lezingen 8.15 Klokkenspel. 8.20 Morgenwijding en klokgelui. 9.20 Benchten. 10.20 Gramofoon muziek. 10.50 Orkestconcert. 12.20 Gramo foonmuziek. 12.50 Verslag Ski-springen te Krummhübel. 1.303.Lezingen. 3.Ver slag Rugby-match. 3.30 Concert door Man doline-Orkest. 4.35 „Versuchen zur Erzan- lung". 5.20 Orkestconcert. 5.50—7.15 Lezin gen. 7.20 Concert. Trio en sopraan. 8.20 „Alpenball' uit Hamburg. Daarna tot 11.50 Dansmuziek. Maandag 20 Januari. Hilversum, 1875 M. 10.—10.15 Morgen wijding. 11.15—11.45 Wat zullen onze kin deren lezen? Johan Raatgever Jr. Sportre dacteur, over: Sportliteratuur voor de jeugd. 12.01—2 Concert door het A V. R O.- 2—2.45 Kookpraatje door P. J. 4 30 Aansluiting van het Rem- brandt-Theater te Amsterdam 5.-6*- Kin- deruurtje. 6.01 Gramofoonmuziek. 630 Koersia 6.45-7.15 A. V. R. O.-Tooneelhalf- uurtje. Tooneeloverzicht door Johan Engel- seu' V£~Z-45 Engelsch voor beginners a VAT?- Concert door het Omroeporkest ö.JO Vioolvoordracht door Herman Leijdew- dorf Aan den vleugel: Egb. Veen. 8.45 oortzetting concert. 9.40 Voortzetting viool- voordracht. 10 Persberichten. 10.10 Voort zetting concert. 11.Aansluiting van het bariton Hotel te Amsterdam. Ensemble Lis- monde. 12.Sluiting. Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.) (Uitsluitend N. C. R. V.) 8.15^9.30 Mor genconcert. 10.30—11.— Ziekendienst. 11.— 1130 Lezen van Chr. Lectuur. 11.30—12.30 Concert. Zang, viool, cello en piano. 12.30 l ^r?elconcert. 2.2.35 Uitzending voor scholen. 2.453.15 Lezing over „De zaad- planten in onzen tuin". 3.15—3.45 Knipcur sus. 4.-5 Ziekenuurtje. 5.—6.30 Concert Alt, cello en piano. 6.307.Lezing over: Verbrandingstemperaturen etc. 7.8.— Voor de rijpere jeugd. 8.Concert. Orkest, koren en orgel. Sprekers Na afloop persberichten. Davenlry, 15544 M. 10.35 Morgenwijding 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Orgelconcert door E. T. Cook. S. Jockelman, viool. 1.35 Orkestconcert. 2.20 Uitz. voor scholen. 2.35 Lezing. 2.50 Lezing. 3.25 Lezing. 3.40 Dans muziek. 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuur tje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7. Piano-recital door James Ching. 7.2CL—7.40 Lezing. 7.45 Spaansche lezing. 8.05 Vaude ville. 9.20 Nieuwsberichten. 9.40 Lezing. 9.55 Kamermuziek. P Maunder, mezzo sopraan. M. Hayward, viool. A. Brain, hoorn. X. Long, piano. 11.05 Voorlezing. 11.2012.20 Dansmuziek. Parijs „Radic-Paris", 1725 M. 12.50— 2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Orkestconcert en soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.20 Concert. Orkest en solisten. Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo foonmuziek. 9.3510.30 Gramofoonmuziek. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Con cert. Orkest en cellist. 4.505.50 Gramo foonmuziek. 7.20 Concert. Orkest, sopraan en tenor. Spreker. Daarna tot 11.20 Orkestcon cert. Kalundbcrg, 1153 M. 11.20-1.20 Orkest concert. 2.55—4.55 Concert. Orkest en decla- matrice. 7.208.35 Orkestconcert en voor dracht. 8.358.50 „Nederlag" van John Galsworthy. 9.3010.20 Kamermuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Orkest en vocale solisten. Zeesen, 1635 M. 6.15—11.50 Lezingen en berichten. 11.50—12.15 Gramofoonmuziek 12.15—12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo foonmuziek. 1.503.50 Lezingen. 3.504.50 Concert uit Berlijn. 4.507.50 Lezingen. 7.50 Orkestconcert uit Hamburg. 8 20 Koor concert. 8.50 Voorlezing. 9.50 Dansles. Daar na tot 11.50 Dansmuziek. („Ueber den Tod hinaus"). Roman van Anny von Panhuys. Uit het Duitsch door W H C. Bollaard. 16) „Van het grootste gewicht is het", hernam de professor, toen de advocaat het boven staande had gelezen, _piat door u letterlijk aan mijn verzoek wordf voldaan ik wilde daarop graag nog eens den nadruk leggen en dat u tegenover niemand met een syl labe rept dat behalve mijn testament nog zoo iets als een toevoegsel daaraan bestaat. Mijn vrouw en dochter mogen er niets van weten voor en aleer zij of mijn portret uit het mu seum teruggevraagd hebben, of zes maanden na mijn dood hebben laten verstrijken De professor haalde diep adem om dan, op eik woord den klemtoon leggend, te vervolgen: „Het bestaan van „mijn laatste wensch mag niet vermeld worden, ook niet indien er veel is, dat u of mijn gezin na de opening van mijn testament bij de daarop vo'gende regeling der nalatenschap vreemd en onbegrijpelijk moet toeschijnen." „Ik zal me over niets verbazen, protessor, en alles zal geschieden zooals u het wenscht. dat blijft afgesproken" Hij drukte Berner PUZZLEN. Onze Tweede Januari-opgave. Van verschillende oplossers mochfen wij vernemen, dat zij deze puzzle, waar bij geen twee gelijke cijfers of letters op dezelfde rij mochten voorkomen, bijzon der Interessant vonden en er met veel genoegen naar gezocht hebben. Maar gemakkelijk was de opgave niet en zij vereischte nog al wat werk. Zij, die een goede oplossing vonden, zullen er veel voldoening van hebben gehad. Hieronder volgt één der mogelijke goe de oplossingen. Al B2 C3 D4 E5 F6 G7 F4 G5 A(i B7 Cl D2 E3 D7 El F2 G3 A4 B5 C6 B3 C4 D5 E6 F7 G1 A2 G6 A7 Bi C2 D3 E4 F5 E2 F3 G4 A5 B6 C7 Dl C5 D6 E7 F1 G2 A3 B4. Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Ja nuari-serie, no. 7 sedert de instelling der nieuwe regeling.) Het geheim der 8 blokletters. Mijnheer X had een doosje, waarin juist plaats was voor 9 blokjes elk met een letter er op. Er waren echter maar acht blokjes in en deze lagen als volgt: G. E F. H. C. B. D. X A. (Het kruisje stelt een ledig vak voor). Nu is de opgave te vinden het kleinst mogelijke aantal zetten (verschuivin gen) om de letters aldus in het doosje te krijgen: A. B. C. D. E. F. G. H. X Men behoeft slechts aan te geven wel ke letters achtereenvolgens verplaatst worden. De eerste zet moet dus plaats hebben met C. D. of A. Men lette er voor de hand en voegde er schertsend aan toe ,,'t Is altijd goed, als men zijn huis in orde heeft gebracht en voordat Magere Hein zich aanmeldt alles in de puntjes heeft geregeld, maar laten wij, u zoowel als ik, mijnheer Hein nog maar wat laten wachten, want ons Don derdagavond-clubje kan ons. geloof ik, als lid nog niet missen". Maar hij moest tevens wel vinden, dat de professor er toch slecht uitzag en in den laatsten tijd zeer oud was geworden. Berner nam kort daarop afscheid. Hij voel de zich nu, nadat hij dezen gang achter zich had, belangrijk verlicht en maakte een kleinen omweg, alvorens naar huis te gaan. Zijn wan deling leidde door stille straten met nette door tuinen omgeven huizen, achter welke vensters goed gekapte vrouwenhoofden en ronde kindergezichtjes zichtbaar waren. Hij liep tot de rivier, waarvan het water zoo rus tig door het in herfstooi prijkende landschap stroomde. In het donkere groen glansden de golfjes en af en toe vertoonden zich heldere lichten uit de diepte als een afschijnsel van verborgen schiterende kostbaarheden, die op den bodem lagen. Aan gene zijde der rivier strekten zich, bijna zoo ver het oog reikte, af gemaaide korenvelden uit en daar achter, aan den horizon, dook het silhouet van een heuvel keten op. Een heilige vrede lag over de na tuur, maar in de ziel van den eenzamen man die, geheel aan zijn gedachten overgegeven langs den oever wandelde, heerschte geen al op dat gevraagd wordt het kleinst mogelijke aantal zetten. Wij willen wel verklappen dat dit aantal kleiner is dan 30. (Een vierkant stuk papier verdeeld in 9 vakken kan bij de oplossing dienst doen.) Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo gelijk, doch uiterlijk vóór Vrijdag 24 Jan. 12 uur aan den Puzzle Redacteur van de Alkmaarsche Courant. De R.A.I. wordt voorbereid. Los gelaten wilde dieren. Verkeers ongevallen. Het beleid van den auto-bestuurder. Slechte straat verlichting, tuchtelooze wielrijders en onnadenkende voetgangers. De wanhoop van den verkeers-agent. Nu de voorbereidingen voor de R AI. wor den getroffen begint men meer aandacht te krijgen voor ons auto-park. Onwillekeurig iet tijdstip nadert, dat de auto in het brand punt van de belangstelling komt te staan. Bij wijze van spreken. Tot dusverre bezaten wij, Amsterdammers, alleen een zeer gewild die renpark. Maar de populariteit hiervan is om gekeerd evenredig geworden aan die van het auto-j>ark. De bewoners van dit laatste zijn echter niet, als die van het eerste, in kluizen en huizen, op vaste plekken achter ^ekken, op gesloten. Zij bewegen zich vrij langs 's heeren wegen, hoewel zij niet minder gevaarlijk zijn dan de leeuwen uit het eerstgenoemde en even onwelluidend kunnen brullen. Het is zelfs zeer de vraag of die paar aftandsche leeuwen, die wij in Artis kunnen bewonderen, evenveel onheil zouden aanrichten onder de burgerij gesteld men liet ze vrij door de stad wande len als de duizenden auto's, die door onze straten denderen. In het tweede kwartaal van het afgeloopen jaar werden te Londen 364 personen slachtoffer van straatongelukken, met enkele uitzonderingen tengevolge van over- of aanrijding. Dat is dus plus minus vier per dag. Het aantal personen, dat tenge volge van zulke ongevallen alleen maar min of meer ernstig werd gewond, bedroeg 16.000. In één kwartaal. Nu is het in Amsterdam nog niet zóó erg In het derde kwartaal van 1929 heeft de poli tie slechts ruim 2200 verkeersongevallen op- geteekend. Maar daarbij waren toch 250 ernstige gevallen en 13 met doodelijken af loop. (Wie durft beweren, dat 13 een ge luksgetal is?) Op net oogenblik zou het dus nog wat paradoxaal zijn om een vergelijking tusschen de auto's en de Artis-leeuwen te ma- wen, maar het oogenblik is toch niet ver meer verwijderd, dat de auto een geduchter ondier wordt dan de koning der dieren en dat men met minder gevaar een leeuw uit Artis op de stedelingen los kan laten dan de auto, welke in haar garage gekooid is. De auto's worden met den dag onheilspellender de statistie ken wijzen het uit en als straks de RAI weer eenige duizenden Amsterdammers ver lekkerd heeft gemaakt op mooie, nieuwe kar retjes en het wagenpark met één of twee dui zend voertuigen wordt uitgebreid Nu ligt de fout niet uitsluitend bij de auto bestuurders. Enkele brooddronken of doldrif tige rijders daargelaten, zijn zij zich ter dege van hun verantwoordelijkheid bewust. Waar bij men hoogstens een uitzondering moet ma ken voor de vrachtrijders, die dikwijls met de grootste roekeloosheid te werk gaan. Dezelfde slagersjongen of „spek-meeuw", die vóór eeni- gen tijd op zijn rijwiel door de straten slin gerde en zeilde en acrobatische toeren uit voerde tusschen tram en trottoir, ziet zich straks achter het stuurwiel van een onhandel baar bakbeest van een vrachtauto geplaatst en wil ook dan zijn vaardigheid door gewaagde toeren toonen. Doch wanneer men deze cate gcrie van automobilisten uitzondert, heeft men veel ongevallen te wijten aan bijkomstige omstandigheden. Laat ons niet vergeten, dat de Amsterdam- sche automobilist voor een zeer moeilijke taak geplaatst is. De verlichting van de straten in de buitenwijken wij hebben hierop reeds bij de bespreking van de Edison-feesten gewezen is beneden alle critiek en bij regenachtig weer zijn hier ongelukken bijna onvermijdelijk. Men behoeft, om dit te kort aan behoorlijke lampen te constateeren, nog niet eens tot de grens van de stad te gaan. Maar men rijde maar eens 's avonds zonder groote koplichten langs den Koninginneweg of door de lanen, die aan het Vondelpark grenzen. Hier en daar gloeit een spijker, maar de boomen op de hoe ken der straten, die zoo verraderlijk naar het midden van den weg geplaatst zijn, ontberen roode reflectoren en doemen plotseling voor uw radiator op en ook de hekken van de plant soentjes worden door geen enkel lampje ge markeerd. Voor wie deze buurten kent, de be woners dezer wijken en de taxi-chauffeurs, levert het probleem geen moeilijkheden op. Zij weten wat hun te wachten staat. Maar, wee den vreemdeling! Behalve de ontbrekende verlichting zijn noodlottige factorende tuchtelooze wielrijder en de ongedisciplineerde voetganger. De tuchtelooze wielrijder is de ergste van allen. Hij is werkelijk de duivel van het ver keer en heeft meer auto-ongelukken op zijn geweten dan de automobilist, al is dit niet altijd te bewijzen. Hij houdt het midden tus schen den wandelaar en den bestuurder van een voertuig, hij is een amphibie en toont alle kwaliteiten van zijn tweeslachtigheid. Hij is een voetganger op rolletjes, een voetganger met een onberekenbare versnelling. Hij voelt zich desondanks niet door-en-door een voer tuig-bestuurder en handelt dienovereenkom stig inconsequent. Hij balanceert op zijn levensbeschouwing, tusschen de verordeningen en op zijn rijwiel. Hij weet, dat hij zich als de koning van de straat veel veroorloven mag en zijn soepele bewegelijkheid stelt hem daar toe in staat. Hij wijkt dan ook niet uit als een auto achter hem opdoemt en door signalen te kennen geeft, dat zij wil passeeren. De wiel rijder is niet tot inschikkelijkheid geneigd, maar blijft het midden van den weg houden. Daarmede stremt en vertraagt hij de geheele file van het verkeer. Hij zal zich, bij een op stopping, altijd zoo ver mogelijk naar voren dringen en de wachtende auto's, die hem hier in niet kunnen navolgen, moeten hem straks opnieuw passeeren. Hij slingert graag naar de linkerzijde van den weg, om een zijstraat in te slaan, en bekommert zich er niet over wat achter hem aankomt; hij steekt in zoo'n geval alleen maar zijn linkerarm uit en de automobilist moet dan maar zien, dat hij de snelheid van zijn wagen tijdig matigt en geen ongelukken veroorzaakt. Gelukkig wijden de verkeersagenten meer en meer aandacht aan deze anarchisten van den openbaren weg, maar zij zijn tegen de overmacht niet opge wassen. Ook de voetganger maakt fouten. Hij ver ;eet, dat het moderne stadsverkeer ook aan jem nieuwe eischen stelt, dat hij op zijne wijze moet voorkomen ongelukken uit te lakken. Hij wacht veelal niet af tot de weg vrij is, aleer hij de straat kruist, hij doet dat niet in een rech ten hoek, maar veelal in schuine richting en loopt daardoor langer op den rijweg dan strikt noodzakelijk is. Hij kiest voor het over steken zelden de meest geschikte plaatsen, maar kruist de straat waar het hem behaagt, 's Zondags wandelt hij met vrouw en kinde ren over straat alsof hij zich in de Gooische bosschen bevond en hij let ternauwernood op de signalen, op claxon en richting-aanwij zers. De Engelsche statistieken wijzen uit, dat 50 pet. der Londensche verkeersongevallen te wijten zijn aan het onvoorzichtig oversteken van de straat. Het wordt hoog tijd, dat hef publiek van het gevaar doordrongen wordt en dat ook de wandelaar leert om zich naar de verkeersvoorschriften te richten. Het is na tuurlijk gemakkelijk genoeg om zijn woede te luchten tegen die ellendige motorduivels, maar zij zijn er nu eenmaal, zij zijn er als ver tegenwoordigers van de verkeerssnelheid, die een symptoon is van dezen tijd en men heeft zich naar de zeden en gebruiken van de tijd te voegen. Woede, verontwaardiging, protesten baten niet. De tijd is voorbij, dat men, in zoete droomen verzonken, de straat kon krui sen of een gemoedelijk praatje kon maken midden op den rijweg. En toch gebeurt dit nog dagelijks en overal. Er wordt inderdaad enorm veel beleid van de autobestuurders vereischt en als het aan tal ongelukken nog betrekkelijk klein is, moet men het aan hun beleid danken. Wie eens, op een druk uur, in een taxi plaats neemt en aan dacht wijdt aan de actie van den chauffeur, zal ervan kunnen meepraten. De verkeers-politie staat inderdaad voor een zeer zware taak: de opvoeding van het pu bliek, vooral van den voetganger, die ten on rechte meent, dat de verkeers-bepalingen voor hem niet geldig zijn en alleen de bestuurders van voertuigen aangaan. Dat, tot een veilig verkeer, alle onderdeelen van een verkeers stroom moeten medewerken, er zijn maar wei nig wandelaars die het beseffen. En als men ziet met welk een zorgeloosheid kleine kinde ren aan de gevaren van de straat prijs gege ven worden, moet men wel aan een geluking gesternte gelooven. Straks zal de R.A.I. zijn jaarlijksch propa gandawerk weer verrichten en zal het aantal Amsterdamsche voertuigen aanmerkelijk toe nemen. Dan komen weer alle verkeersproble men aan de ord:. De politie heeft het niet ge makkelijk. Amsterdam, Jan. '30. EMERGO ware vrede. Allerlei ging hem door het hoofd en ver ontrustte hem. Hoe gaarne had hij Magere Hein, zooals de advocaat zich uitdrukte, nog een tijdje laten wachten, maar hij had geen reden daarop te hopen, zijn hart kwelde hem meer dan ooit, in het bijzonder sedert hij de spookgestalte van den ouden Thomas had ge zien en juist daarom had hij orde op al zijn zaken gesteld. Else, zijn eenig kind; zijn lie veling, zou weldra aan haren vinger den ring dragen van den man, die de steun in haar leven zou zijn en Walter Zernikow zou haar een goede steun zijn, daarvan was hij over tuigd. Zijn testament was al lang geleden ge maakt en nu had hij ook zijn laatste wensch den advocaat ter hand gesteld. „Mijn laatste wensch!" De gedachte daartoe ontsprong uit zijn er gernis over de woorden van den Hertog. Dezen wilde hij na zijn dood het bewijs leve ren. dat hij de liefde van vrouw en dochter niet had onderschat. Uit die gedachte was „Mijn laatste wensch" en alles, vat daar mede verband hield, geboren. Berner was dermate in gedachten verzon ken, dat hij niet merkte, dat de wolken aan den hemel zich samenpakten en langzamer hand het geheele uitspansel bedekten; geen stukje blauw was meer te zien. Ook de kleur van de rivier had zich gewijzigd, het donkere groen was somber grijs geworden en het was of de zooeven nog dartele golfjes zich Oplossing eindspel 327. 1. Dg5f Tg5 2. fg5. Zwart hoopt op pat en speelt dus 2h2 3. g6 Kh3 4. g7. h4. Haalt wit nu dame of toren, dan staat zwart pat. Daarom speelt wit 5. g8P. en wint. Oplossing probleem 264. 1. 1. 1. 1. 1. Dd2. dreigt b5 Kb5 e4 Lbo 2. Kc4 mat. 2. Dd8 mat. 2. Dd5 mat. 2. Kei mat. 2. Kc2 mat. Eindspel 328. (Lazardi. moede en zwaar voortsleepten. Eerst een paar regendruppels maakten hem opmerk zaam en een blik naar den donkeren hemel noopte hem zijn gang te versnellen, want naar alle waarschijnlijkheid zou het een duchtige bui worden en hij had geen para- pluie bij zich. Overwegende hoe hij nu 't spoedigst thuis zou komen, viel hem in, dat hij, door naar links af te buigen, in het Slotsteegje moest belanden, dat achter het museum liep en zij waarts daarvan uitkwam. De naam van hét straatje stamde nog uit den tijd, dat het mu seum het slot der Hertogen van Schneiditz was. Slotbedienden moeten er toen hebben gewoond, thans huisde er allerlei armoedig volkje. Na weinig minuten kon Berner constatee ren, dat hij zich niet had vergist, want hij had het straatje reeds bereikt. Het was een erbarmelijke steeg, smal, met kleine, door ouderdom en weersinvloeden in verval ge raakte, leelijke onooglijke huisjes. Eenige stonden scheef, alsof zij door een reuzenarm waren op zij gedrukt. Op het hobbelige pla veisel van puntige keien, speelden eenige vieze kinderen, onverschillig voor den hevi ger wordenden regen en achter de groezelige vensters vertoonden zich slordig gekleede vrouwen met ongekamde haren. De professor was nog nooit dooi dit straat je gegaan, omdat er een slechte roep van uitging; naast eerlijke armoede huisde er ook a b c d e f g~ Wit aan zet. maakt remise. Eindspel 329. H. Rinck. erg Wit speelt en wint. Probleem 265. (R. C. Mac Bride). 'fyyVy//'' a b o de f g h Tweezet. Wij vonden in een oud blad van de Tel. 't volgende aardige partijtje dat in 't V. A. S. was gespeeld. Skandinavische partij. Wit: Van Italië. Zw. v. L. 1. e4 d5 2. edb Dd5 3. PcS Daó 4. d4. Voorn, om eó te beletten. De analysator van dit par tijtje in de Tel. geeft als laatste mogelijkheid voor den 4en zet van zwart op: eö. Hiermede heeft echter Yates Loman eens afge straft. Die partij zullen we 't slot ev .n weergeven. Andere mogelijkheden zijn: le 4c6 om Dc7 te kunnen spelen en zwart goed spel te geven of 2e 4Pf6 5. Pf3 Lg4 6. Le2 e6 gevolgd door ont wikkeling van den dame vleugel. Of iegfi. 5Ph6 6Pfó 7. Lg7. 4Pc6 Deze zet deugt niet want zwart komt in moeilijk heden. 5. Pf3 Lg4 6. d5! Pe5 7. Lb5+ c6? Waarom niet Pd7 8. dc6 bcö? 9. Peó! Ldl. 10. PcG Db6? 11. Le3 Natuurlijk door zwarts slech te zetten worden de goede van wit vanzelf aangewe zen. 111) 7 Veel beter was hier Dbö. 12. Pa7.f Kd8 13. Tdl Dd6 14. Lb6 mat. Hieruit leert men hoe men niet moet spelen, 't Heeft wel eenige over eenkomst met een help mat. Wit: Yates. Zwart: Loman. 1. e4 d5 2. ed5 Dd5 allerlei gespuis en daarom keek hij voor zichtigheidshalve goed naar rechts en links uit en het trof hem daarbij te zien, dat zoo dicht achter het groote schilderij-museum met zijn heerlijke, waardevolle kunstschatten, zooveel ellende woonde. Hoe weinigen van zijn kennissen zouden wel weten van deze mi sère! De menschen van zijn kring woonden in ruime huizen, die in breede straten ston den en deze stumperds hier leefden in jam merlijkheid en vuil. En toch breidde zich één en dezelfde hemel van God over allen uit. Met zulke gedachten vervuld, bereikte de professor het einde van het straatje. Het laatste huisje trok zijn aandacht, misschien omdat het zich door zindelijkheid onder scheidde van-zijn buren, misschien echter oo< wel, omdat achter de vensters sneeuwwitte, sierlijk geplooide gordijnen hingen. Berner passeerde dicht langs de vensters en achter een ervan ontdekte hij een half achter potten met geraniums verborgen vrouwengezicht, dat hem dwong een oogenblik stil te blijven staan. Een smal ovaal was het, met trekken, die als in een camee waren gesneden en waar aan bezieling werd gegeven door een paar prachtige zwarte oogen, vol uitdrukking. Fijne wenkbrauwen welfden zich in zacht ge bogen lijnen daarboven en om het rechte voorhoofd lag golvend haar van een wonder schoon titiaan-rood in zulk een overvloed, dat 'thet prachtige vrouwenhoofd een weinig, naar achteren trok. x (Worck vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5