Ikiiirstki tonrant.
ZIJN LUIE WEU
kkiiiixkton.
Brieven uit de hoofdstad
Zaterdag IN Januari
Radio-hoekje
Schaakrubriek
]fo.
Kiniiri Iwm m tertipte Jaargang.
Zondag 19 Januari.
Hilversum, 1875 M. 9.V. A R. A.
Cello-recital met begel. door orgel 9.40 Le
ring. 10.— VARA. Lezing. 10.15 V. A.
r. A. Concert. Orkest, viool, fluit en klarinet.
12.0112-45 A. V. R. O. Lezing door Casper
Höweler over: Het kwartet van Debussy.
J2.452.Concert door het A V. R O-
Octet. Boris Lensky, solo-viool. 2.—3.30 Boe*
Venhalfuurtje. Frans Coenen bespreekt Fré
Domisse's Krankzinnigen. 2.30 Aansluiting
van het Concertgebouw te Amsterdam. Abon-
nements-Concert. Het Concertgebouw orkest
ondér leiding van Bruno Walter. Soliste:
Rosette Anaay. Damesleden van het Toon
kunstkoor en leden van het Jongenskoor der
Vereen, tot Verbet, v. d. Volkszang. Na af
loop tot 5 uur: Gramofoonmuziek. In de
Eauzes: Sportuitslagen. 5.—5.15 V. A R. A.
iramofoonmuziek. 5.15 V. A. R. A. Kinder
uurtje. 6.15 V. P. R. O. Kerkuitz. vanuit de
Ned. Herv. Kerk te Zaandam. 8.Tijdsein
A. V. R. O -klok, pers- en sportnieuws. 8.15
Concert. Het Versterkte Omroeporkest. 9.15
—*10.„Liefde en Soep". Geïllustreerd
Radio-verhaal naar een gegeven van P. G.
Wodehouse. Bewerkt en uitgevoerd door leden
van den A. V. R. O.-Staf. 11.Gramofoon
muziek. 12.Sluiting.
Huizen, 1071 M. 8.30—9.30 K. R. O. Mor
genwijding. 9.50 N. C. R. V. Kerkdienst van
uit de N. Westerkerk te Rotterdam 12 30—
1.30 K. R. O. Concert door het K. R. O.-
Trio- 1.302.K. R. O. Godsdienstonder
richt. 2.—2 30 K. R. O. Lezing over: „Paap
se stoutigheden" door Sigrid Undset. 2.30—
4 30 K. R. O. Concert. Orkest. 4.30—5.15
K. R. O. Ziekenlof. 5.20 N. C. R. V. Kerk
dienst vanuit de Ned. Herv. Kerk te Broek op
Langendijk. 7.30—7.55 Lezing over: „St
Augustinus geestes- en zieletoestand bij zijn
bekeering". K. R. O. 7.55—9.— Voetbaluit
slagen. 8.01—8.05 K. R. O-Voetbaluitslagen,
g,05—8.20 K. R. O. Praatje dcor den voor
zitter. 8.20—10.45 K. R. O. Concert. Orkest
en bas. 10.4511.K. R. O. Epiloog door
Klein Koor.
Davenlry, 1554.4 M. 3.20 Kerk-cantate
No. 13 van Bach. Orkest, vocale- en instrum.
solisten. 4.05 Bijbellezing. 4.20 Kinderuur
tje. 4.35 Lezing. 4.505.20 „The Temp-
tation of Juniper" van Laurence Housman.
Opgevoerd door de University College Dra
matic Juniper-' van Laurence Housman. Op
gevoerd door de University College Dramatic
Society. 5.20 Concert. M. "Thomas, sopraan.
T. Close, cello. Militair Orkest. 6.50—8.15
Kerkdienst in We'sh-dialect. 8.20 Kerkdienst
9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Weerbericht
en nieuwsberichten. 9.25 Concert. P. Jones,
tenor. Symphonie Orkest. 10.50 Epiloog.
Parijs Radio-Paris1725 M. 1.20 Gra
mofoonmuziek. 2.20 Gramofoonmuziek. 3.20
Concert. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.50 Gra
mofoonmuziek. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50
Poppenkast. Radio-Paris. 8.20 Concert. Or
kest en solisten. 10.35 Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo
foonmuziek. 8.259.20 Katholieke morgen
wijding. 11.20—12.20 Liederen door Madri-
gaal-vereeniging. 12.20—1.50 Orkestconcert.
3.50—4.50 Uit Stuttgart: Orkestconcert en
bariton. 4.50—5.40 Dr. Dolittles Afcentaer
(3). Die Seerauber. Hoorspel van H. Kasack
en E. L. Schiffer. 7.20 Volksconcert. Orkest,
tenor en bas. Daarna tot 11.20 Dansmuziek.
Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.20 Or
kestconcert. 1.503.50 Concert. Orkest en
Operazanger. 3.504.20 Kinderuurtje. 7.20
—8.20 Orkestconcert. 8.459.10 Cello-reci
tal door E Rytter. 9.10—10.10 Voortzetting
Orkestconcert. 10.10—11.50 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Dansmuziek. 6.20
Trio-concert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35
Concert. Orkest, koor en vocale solisten.
Zeesen, 1635 M. 6.20—8.15 Lezingen
8.15 Klokkenspel. 8.20 Morgenwijding en
klokgelui. 9.20 Benchten. 10.20 Gramofoon
muziek. 10.50 Orkestconcert. 12.20 Gramo
foonmuziek. 12.50 Verslag Ski-springen te
Krummhübel. 1.303.Lezingen. 3.Ver
slag Rugby-match. 3.30 Concert door Man
doline-Orkest. 4.35 „Versuchen zur Erzan-
lung". 5.20 Orkestconcert. 5.50—7.15 Lezin
gen. 7.20 Concert. Trio en sopraan. 8.20
„Alpenball' uit Hamburg. Daarna tot 11.50
Dansmuziek.
Maandag 20 Januari.
Hilversum, 1875 M. 10.—10.15 Morgen
wijding. 11.15—11.45 Wat zullen onze kin
deren lezen? Johan Raatgever Jr. Sportre
dacteur, over: Sportliteratuur voor de jeugd.
12.01—2 Concert door het A V. R O.-
2—2.45 Kookpraatje door P. J.
4 30 Aansluiting van het Rem-
brandt-Theater te Amsterdam 5.-6*- Kin-
deruurtje. 6.01 Gramofoonmuziek. 630
Koersia 6.45-7.15 A. V. R. O.-Tooneelhalf-
uurtje. Tooneeloverzicht door Johan Engel-
seu' V£~Z-45 Engelsch voor beginners
a VAT?- Concert door het Omroeporkest
ö.JO Vioolvoordracht door Herman Leijdew-
dorf Aan den vleugel: Egb. Veen. 8.45
oortzetting concert. 9.40 Voortzetting viool-
voordracht. 10 Persberichten. 10.10 Voort
zetting concert. 11.Aansluiting van het
bariton Hotel te Amsterdam. Ensemble Lis-
monde. 12.Sluiting.
Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
(Uitsluitend N. C. R. V.) 8.15^9.30 Mor
genconcert. 10.30—11.— Ziekendienst. 11.—
1130 Lezen van Chr. Lectuur. 11.30—12.30
Concert. Zang, viool, cello en piano. 12.30
l ^r?elconcert. 2.2.35 Uitzending voor
scholen. 2.453.15 Lezing over „De zaad-
planten in onzen tuin". 3.15—3.45 Knipcur
sus. 4.-5 Ziekenuurtje. 5.—6.30 Concert
Alt, cello en piano. 6.307.Lezing over:
Verbrandingstemperaturen etc. 7.8.— Voor
de rijpere jeugd. 8.Concert. Orkest, koren
en orgel. Sprekers Na afloop persberichten.
Davenlry, 15544 M. 10.35 Morgenwijding
11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Orgelconcert
door E. T. Cook. S. Jockelman, viool. 1.35
Orkestconcert. 2.20 Uitz. voor scholen. 2.35
Lezing. 2.50 Lezing. 3.25 Lezing. 3.40 Dans
muziek. 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuur
tje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7.
Piano-recital door James Ching. 7.2CL—7.40
Lezing. 7.45 Spaansche lezing. 8.05 Vaude
ville. 9.20 Nieuwsberichten. 9.40 Lezing.
9.55 Kamermuziek. P Maunder, mezzo
sopraan. M. Hayward, viool. A. Brain,
hoorn. X. Long, piano. 11.05 Voorlezing.
11.2012.20 Dansmuziek.
Parijs „Radic-Paris", 1725 M. 12.50—
2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Orkestconcert
en soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.20 Concert.
Orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo
foonmuziek. 9.3510.30 Gramofoonmuziek.
11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Con
cert. Orkest en cellist. 4.505.50 Gramo
foonmuziek. 7.20 Concert. Orkest, sopraan en
tenor. Spreker. Daarna tot 11.20 Orkestcon
cert.
Kalundbcrg, 1153 M. 11.20-1.20 Orkest
concert. 2.55—4.55 Concert. Orkest en decla-
matrice. 7.208.35 Orkestconcert en voor
dracht. 8.358.50 „Nederlag" van John
Galsworthy. 9.3010.20 Kamermuziek.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50
Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Orkest en
vocale solisten.
Zeesen, 1635 M. 6.15—11.50 Lezingen en
berichten. 11.50—12.15 Gramofoonmuziek
12.15—12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo
foonmuziek. 1.503.50 Lezingen. 3.504.50
Concert uit Berlijn. 4.507.50 Lezingen.
7.50 Orkestconcert uit Hamburg. 8 20 Koor
concert. 8.50 Voorlezing. 9.50 Dansles. Daar
na tot 11.50 Dansmuziek.
(„Ueber den Tod hinaus").
Roman van Anny von Panhuys.
Uit het Duitsch door W H C. Bollaard.
16)
„Van het grootste gewicht is het", hernam
de professor, toen de advocaat het boven
staande had gelezen, _piat door u letterlijk
aan mijn verzoek wordf voldaan ik wilde
daarop graag nog eens den nadruk leggen
en dat u tegenover niemand met een syl
labe rept dat behalve mijn testament nog zoo
iets als een toevoegsel daaraan bestaat. Mijn
vrouw en dochter mogen er niets van weten
voor en aleer zij of mijn portret uit het mu
seum teruggevraagd hebben, of zes maanden
na mijn dood hebben laten verstrijken De
professor haalde diep adem om dan, op eik
woord den klemtoon leggend, te vervolgen:
„Het bestaan van „mijn laatste wensch mag
niet vermeld worden, ook niet indien er veel
is, dat u of mijn gezin na de opening van mijn
testament bij de daarop vo'gende regeling der
nalatenschap vreemd en onbegrijpelijk moet
toeschijnen."
„Ik zal me over niets verbazen, protessor,
en alles zal geschieden zooals u het wenscht.
dat blijft afgesproken" Hij drukte Berner
PUZZLEN.
Onze Tweede Januari-opgave.
Van verschillende oplossers mochfen
wij vernemen, dat zij deze puzzle, waar
bij geen twee gelijke cijfers of letters op
dezelfde rij mochten voorkomen, bijzon
der Interessant vonden en er met veel
genoegen naar gezocht hebben. Maar
gemakkelijk was de opgave niet en zij
vereischte nog al wat werk. Zij, die een
goede oplossing vonden, zullen er veel
voldoening van hebben gehad.
Hieronder volgt één der mogelijke goe
de oplossingen.
Al B2 C3 D4 E5 F6 G7
F4 G5 A(i B7 Cl D2 E3
D7 El F2 G3 A4 B5 C6
B3 C4 D5 E6 F7 G1 A2
G6 A7 Bi C2 D3 E4 F5
E2 F3 G4 A5 B6 C7 Dl
C5 D6 E7 F1 G2 A3 B4.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Ja
nuari-serie, no. 7 sedert de instelling
der nieuwe regeling.)
Het geheim der 8 blokletters.
Mijnheer X had een doosje, waarin
juist plaats was voor 9 blokjes elk met
een letter er op. Er waren echter maar
acht blokjes in en deze lagen als volgt:
G. E F.
H. C. B.
D. X A. (Het kruisje stelt een ledig
vak voor).
Nu is de opgave te vinden het kleinst
mogelijke aantal zetten (verschuivin
gen) om de letters aldus in het doosje te
krijgen:
A. B. C.
D. E. F.
G. H. X
Men behoeft slechts aan te geven wel
ke letters achtereenvolgens verplaatst
worden. De eerste zet moet dus plaats
hebben met C. D. of A. Men lette er voor
de hand en voegde er schertsend aan toe
,,'t Is altijd goed, als men zijn huis in orde
heeft gebracht en voordat Magere Hein zich
aanmeldt alles in de puntjes heeft geregeld,
maar laten wij, u zoowel als ik, mijnheer Hein
nog maar wat laten wachten, want ons Don
derdagavond-clubje kan ons. geloof ik, als
lid nog niet missen". Maar hij moest tevens
wel vinden, dat de professor er toch slecht
uitzag en in den laatsten tijd zeer oud was
geworden.
Berner nam kort daarop afscheid. Hij voel
de zich nu, nadat hij dezen gang achter zich
had, belangrijk verlicht en maakte een kleinen
omweg, alvorens naar huis te gaan. Zijn wan
deling leidde door stille straten met nette
door tuinen omgeven huizen, achter welke
vensters goed gekapte vrouwenhoofden en
ronde kindergezichtjes zichtbaar waren. Hij
liep tot de rivier, waarvan het water zoo rus
tig door het in herfstooi prijkende landschap
stroomde. In het donkere groen glansden de
golfjes en af en toe vertoonden zich heldere
lichten uit de diepte als een afschijnsel van
verborgen schiterende kostbaarheden, die op
den bodem lagen. Aan gene zijde der rivier
strekten zich, bijna zoo ver het oog reikte, af
gemaaide korenvelden uit en daar achter, aan
den horizon, dook het silhouet van een heuvel
keten op. Een heilige vrede lag over de na
tuur, maar in de ziel van den eenzamen man
die, geheel aan zijn gedachten overgegeven
langs den oever wandelde, heerschte geen
al op dat gevraagd wordt het kleinst
mogelijke aantal zetten. Wij willen wel
verklappen dat dit aantal kleiner is dan
30. (Een vierkant stuk papier verdeeld
in 9 vakken kan bij de oplossing dienst
doen.)
Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo
gelijk, doch uiterlijk vóór Vrijdag 24 Jan.
12 uur aan den Puzzle Redacteur van de
Alkmaarsche Courant.
De R.A.I. wordt voorbereid. Los
gelaten wilde dieren. Verkeers
ongevallen. Het beleid van den
auto-bestuurder. Slechte straat
verlichting, tuchtelooze wielrijders
en onnadenkende voetgangers. De
wanhoop van den verkeers-agent.
Nu de voorbereidingen voor de R AI. wor
den getroffen begint men meer aandacht te
krijgen voor ons auto-park. Onwillekeurig
iet tijdstip nadert, dat de auto in het brand
punt van de belangstelling komt te staan. Bij
wijze van spreken. Tot dusverre bezaten wij,
Amsterdammers, alleen een zeer gewild die
renpark. Maar de populariteit hiervan is om
gekeerd evenredig geworden aan die van het
auto-j>ark. De bewoners van dit laatste zijn
echter niet, als die van het eerste, in kluizen
en huizen, op vaste plekken achter ^ekken, op
gesloten. Zij bewegen zich vrij langs 's heeren
wegen, hoewel zij niet minder gevaarlijk zijn
dan de leeuwen uit het eerstgenoemde en even
onwelluidend kunnen brullen. Het is zelfs
zeer de vraag of die paar aftandsche leeuwen,
die wij in Artis kunnen bewonderen, evenveel
onheil zouden aanrichten onder de burgerij
gesteld men liet ze vrij door de stad wande
len als de duizenden auto's, die door onze
straten denderen. In het tweede kwartaal van
het afgeloopen jaar werden te Londen 364
personen slachtoffer van straatongelukken,
met enkele uitzonderingen tengevolge van
over- of aanrijding. Dat is dus plus minus
vier per dag. Het aantal personen, dat tenge
volge van zulke ongevallen alleen maar min
of meer ernstig werd gewond, bedroeg 16.000.
In één kwartaal.
Nu is het in Amsterdam nog niet zóó erg
In het derde kwartaal van 1929 heeft de poli
tie slechts ruim 2200 verkeersongevallen op-
geteekend. Maar daarbij waren toch 250
ernstige gevallen en 13 met doodelijken af
loop. (Wie durft beweren, dat 13 een ge
luksgetal is?) Op net oogenblik zou het dus
nog wat paradoxaal zijn om een vergelijking
tusschen de auto's en de Artis-leeuwen te ma-
wen, maar het oogenblik is toch niet ver meer
verwijderd, dat de auto een geduchter ondier
wordt dan de koning der dieren en dat men
met minder gevaar een leeuw uit Artis op de
stedelingen los kan laten dan de auto, welke
in haar garage gekooid is. De auto's worden
met den dag onheilspellender de statistie
ken wijzen het uit en als straks de RAI
weer eenige duizenden Amsterdammers ver
lekkerd heeft gemaakt op mooie, nieuwe kar
retjes en het wagenpark met één of twee dui
zend voertuigen wordt uitgebreid
Nu ligt de fout niet uitsluitend bij de auto
bestuurders. Enkele brooddronken of doldrif
tige rijders daargelaten, zijn zij zich ter dege
van hun verantwoordelijkheid bewust. Waar
bij men hoogstens een uitzondering moet ma
ken voor de vrachtrijders, die dikwijls met de
grootste roekeloosheid te werk gaan. Dezelfde
slagersjongen of „spek-meeuw", die vóór eeni-
gen tijd op zijn rijwiel door de straten slin
gerde en zeilde en acrobatische toeren uit
voerde tusschen tram en trottoir, ziet zich
straks achter het stuurwiel van een onhandel
baar bakbeest van een vrachtauto geplaatst en
wil ook dan zijn vaardigheid door gewaagde
toeren toonen. Doch wanneer men deze cate
gcrie van automobilisten uitzondert, heeft
men veel ongevallen te wijten aan bijkomstige
omstandigheden.
Laat ons niet vergeten, dat de Amsterdam-
sche automobilist voor een zeer moeilijke taak
geplaatst is. De verlichting van de straten in
de buitenwijken wij hebben hierop reeds bij
de bespreking van de Edison-feesten gewezen
is beneden alle critiek en bij regenachtig
weer zijn hier ongelukken bijna onvermijdelijk.
Men behoeft, om dit te kort aan behoorlijke
lampen te constateeren, nog niet eens tot de
grens van de stad te gaan. Maar men rijde
maar eens 's avonds zonder groote koplichten
langs den Koninginneweg of door de lanen,
die aan het Vondelpark grenzen. Hier en daar
gloeit een spijker, maar de boomen op de hoe
ken der straten, die zoo verraderlijk naar het
midden van den weg geplaatst zijn, ontberen
roode reflectoren en doemen plotseling voor
uw radiator op en ook de hekken van de plant
soentjes worden door geen enkel lampje ge
markeerd. Voor wie deze buurten kent, de be
woners dezer wijken en de taxi-chauffeurs,
levert het probleem geen moeilijkheden op. Zij
weten wat hun te wachten staat. Maar, wee
den vreemdeling!
Behalve de ontbrekende verlichting zijn
noodlottige factorende tuchtelooze wielrijder
en de ongedisciplineerde voetganger.
De tuchtelooze wielrijder is de ergste van
allen. Hij is werkelijk de duivel van het ver
keer en heeft meer auto-ongelukken op zijn
geweten dan de automobilist, al is dit niet
altijd te bewijzen. Hij houdt het midden tus
schen den wandelaar en den bestuurder van
een voertuig, hij is een amphibie en toont alle
kwaliteiten van zijn tweeslachtigheid. Hij is
een voetganger op rolletjes, een voetganger
met een onberekenbare versnelling. Hij voelt
zich desondanks niet door-en-door een voer
tuig-bestuurder en handelt dienovereenkom
stig inconsequent. Hij balanceert op zijn
levensbeschouwing, tusschen de verordeningen
en op zijn rijwiel. Hij weet, dat hij zich als
de koning van de straat veel veroorloven mag
en zijn soepele bewegelijkheid stelt hem daar
toe in staat. Hij wijkt dan ook niet uit als een
auto achter hem opdoemt en door signalen te
kennen geeft, dat zij wil passeeren. De wiel
rijder is niet tot inschikkelijkheid geneigd,
maar blijft het midden van den weg houden.
Daarmede stremt en vertraagt hij de geheele
file van het verkeer. Hij zal zich, bij een op
stopping, altijd zoo ver mogelijk naar voren
dringen en de wachtende auto's, die hem hier
in niet kunnen navolgen, moeten hem straks
opnieuw passeeren. Hij slingert graag naar
de linkerzijde van den weg, om een zijstraat
in te slaan, en bekommert zich er niet over
wat achter hem aankomt; hij steekt in zoo'n
geval alleen maar zijn linkerarm uit en de
automobilist moet dan maar zien, dat hij de
snelheid van zijn wagen tijdig matigt en geen
ongelukken veroorzaakt. Gelukkig wijden de
verkeersagenten meer en meer aandacht aan
deze anarchisten van den openbaren weg,
maar zij zijn tegen de overmacht niet opge
wassen.
Ook de voetganger maakt fouten. Hij ver
;eet, dat het moderne stadsverkeer ook aan
jem nieuwe eischen stelt, dat hij op zijne wijze
moet voorkomen ongelukken uit te lakken. Hij
wacht veelal niet af tot de weg vrij is, aleer hij
de straat kruist, hij doet dat niet in een rech
ten hoek, maar veelal in schuine richting en
loopt daardoor langer op den rijweg dan
strikt noodzakelijk is. Hij kiest voor het over
steken zelden de meest geschikte plaatsen,
maar kruist de straat waar het hem behaagt,
's Zondags wandelt hij met vrouw en kinde
ren over straat alsof hij zich in de Gooische
bosschen bevond en hij let ternauwernood op
de signalen, op claxon en richting-aanwij
zers. De Engelsche statistieken wijzen uit, dat
50 pet. der Londensche verkeersongevallen te
wijten zijn aan het onvoorzichtig oversteken
van de straat. Het wordt hoog tijd, dat hef
publiek van het gevaar doordrongen wordt en
dat ook de wandelaar leert om zich naar de
verkeersvoorschriften te richten. Het is na
tuurlijk gemakkelijk genoeg om zijn woede te
luchten tegen die ellendige motorduivels,
maar zij zijn er nu eenmaal, zij zijn er als ver
tegenwoordigers van de verkeerssnelheid, die
een symptoon is van dezen tijd en men heeft
zich naar de zeden en gebruiken van de tijd te
voegen. Woede, verontwaardiging, protesten
baten niet. De tijd is voorbij, dat men, in
zoete droomen verzonken, de straat kon krui
sen of een gemoedelijk praatje kon maken
midden op den rijweg. En toch gebeurt dit
nog dagelijks en overal.
Er wordt inderdaad enorm veel beleid van
de autobestuurders vereischt en als het aan
tal ongelukken nog betrekkelijk klein is, moet
men het aan hun beleid danken. Wie eens, op
een druk uur, in een taxi plaats neemt en aan
dacht wijdt aan de actie van den chauffeur,
zal ervan kunnen meepraten.
De verkeers-politie staat inderdaad voor een
zeer zware taak: de opvoeding van het pu
bliek, vooral van den voetganger, die ten on
rechte meent, dat de verkeers-bepalingen voor
hem niet geldig zijn en alleen de bestuurders
van voertuigen aangaan. Dat, tot een veilig
verkeer, alle onderdeelen van een verkeers
stroom moeten medewerken, er zijn maar wei
nig wandelaars die het beseffen. En als men
ziet met welk een zorgeloosheid kleine kinde
ren aan de gevaren van de straat prijs gege
ven worden, moet men wel aan een geluking
gesternte gelooven.
Straks zal de R.A.I. zijn jaarlijksch propa
gandawerk weer verrichten en zal het aantal
Amsterdamsche voertuigen aanmerkelijk toe
nemen. Dan komen weer alle verkeersproble
men aan de ord:. De politie heeft het niet ge
makkelijk.
Amsterdam, Jan. '30. EMERGO
ware vrede.
Allerlei ging hem door het hoofd en ver
ontrustte hem. Hoe gaarne had hij Magere
Hein, zooals de advocaat zich uitdrukte, nog
een tijdje laten wachten, maar hij had geen
reden daarop te hopen, zijn hart kwelde hem
meer dan ooit, in het bijzonder sedert hij de
spookgestalte van den ouden Thomas had ge
zien en juist daarom had hij orde op al zijn
zaken gesteld. Else, zijn eenig kind; zijn lie
veling, zou weldra aan haren vinger den ring
dragen van den man, die de steun in haar
leven zou zijn en Walter Zernikow zou haar
een goede steun zijn, daarvan was hij over
tuigd. Zijn testament was al lang geleden ge
maakt en nu had hij ook zijn laatste wensch
den advocaat ter hand gesteld.
„Mijn laatste wensch!"
De gedachte daartoe ontsprong uit zijn er
gernis over de woorden van den Hertog.
Dezen wilde hij na zijn dood het bewijs leve
ren. dat hij de liefde van vrouw en dochter
niet had onderschat. Uit die gedachte was
„Mijn laatste wensch" en alles, vat daar
mede verband hield, geboren.
Berner was dermate in gedachten verzon
ken, dat hij niet merkte, dat de wolken aan
den hemel zich samenpakten en langzamer
hand het geheele uitspansel bedekten; geen
stukje blauw was meer te zien. Ook de kleur
van de rivier had zich gewijzigd, het donkere
groen was somber grijs geworden en het
was of de zooeven nog dartele golfjes zich
Oplossing eindspel 327.
1. Dg5f Tg5 2. fg5.
Zwart hoopt op pat en speelt dus
2h2 3. g6 Kh3 4. g7. h4. Haalt wit
nu dame of toren, dan staat zwart pat.
Daarom speelt wit 5. g8P. en wint.
Oplossing probleem 264.
1.
1.
1.
1.
1.
Dd2. dreigt
b5
Kb5
e4
Lbo
2. Kc4 mat.
2. Dd8 mat.
2. Dd5 mat.
2. Kei mat.
2. Kc2 mat.
Eindspel 328.
(Lazardi.
moede en zwaar voortsleepten. Eerst een
paar regendruppels maakten hem opmerk
zaam en een blik naar den donkeren hemel
noopte hem zijn gang te versnellen, want
naar alle waarschijnlijkheid zou het een
duchtige bui worden en hij had geen para-
pluie bij zich.
Overwegende hoe hij nu 't spoedigst thuis
zou komen, viel hem in, dat hij, door naar
links af te buigen, in het Slotsteegje moest
belanden, dat achter het museum liep en zij
waarts daarvan uitkwam. De naam van hét
straatje stamde nog uit den tijd, dat het mu
seum het slot der Hertogen van Schneiditz
was. Slotbedienden moeten er toen hebben
gewoond, thans huisde er allerlei armoedig
volkje.
Na weinig minuten kon Berner constatee
ren, dat hij zich niet had vergist, want hij
had het straatje reeds bereikt. Het was een
erbarmelijke steeg, smal, met kleine, door
ouderdom en weersinvloeden in verval ge
raakte, leelijke onooglijke huisjes. Eenige
stonden scheef, alsof zij door een reuzenarm
waren op zij gedrukt. Op het hobbelige pla
veisel van puntige keien, speelden eenige
vieze kinderen, onverschillig voor den hevi
ger wordenden regen en achter de groezelige
vensters vertoonden zich slordig gekleede
vrouwen met ongekamde haren.
De professor was nog nooit dooi dit straat
je gegaan, omdat er een slechte roep van
uitging; naast eerlijke armoede huisde er ook
a b c d e f g~
Wit aan zet. maakt remise.
Eindspel 329.
H. Rinck.
erg
Wit speelt en wint.
Probleem 265.
(R. C. Mac Bride).
'fyyVy//''
a b o de f g h
Tweezet.
Wij vonden in een oud blad van de
Tel. 't volgende aardige partijtje dat in
't V. A. S. was gespeeld.
Skandinavische partij.
Wit: Van Italië. Zw. v. L.
1. e4 d5
2. edb Dd5
3. PcS Daó
4. d4. Voorn, om eó te beletten. De
analysator van dit par
tijtje in de Tel. geeft als
laatste mogelijkheid voor
den 4en zet van zwart op:
eö. Hiermede heeft echter
Yates Loman eens afge
straft. Die partij zullen we
't slot ev .n weergeven.
Andere mogelijkheden zijn:
le 4c6 om Dc7 te kunnen
spelen en zwart goed spel
te geven of
2e 4Pf6 5. Pf3 Lg4 6.
Le2 e6 gevolgd door ont
wikkeling van den dame
vleugel. Of iegfi.
5Ph6 6Pfó 7.
Lg7.
4Pc6 Deze zet deugt niet want
zwart komt in moeilijk
heden.
5. Pf3 Lg4
6. d5! Pe5
7. Lb5+ c6? Waarom niet Pd7
8. dc6 bcö?
9. Peó! Ldl.
10. PcG Db6?
11. Le3 Natuurlijk door zwarts slech
te zetten worden de goede
van wit vanzelf aangewe
zen.
111) 7 Veel beter was hier
Dbö.
12. Pa7.f Kd8
13. Tdl Dd6
14. Lb6 mat. Hieruit leert men hoe
men niet moet spelen,
't Heeft wel eenige over
eenkomst met een help
mat.
Wit: Yates. Zwart: Loman.
1. e4 d5
2. ed5 Dd5
allerlei gespuis en daarom keek hij voor
zichtigheidshalve goed naar rechts en links
uit en het trof hem daarbij te zien, dat zoo
dicht achter het groote schilderij-museum
met zijn heerlijke, waardevolle kunstschatten,
zooveel ellende woonde. Hoe weinigen van
zijn kennissen zouden wel weten van deze mi
sère! De menschen van zijn kring woonden
in ruime huizen, die in breede straten ston
den en deze stumperds hier leefden in jam
merlijkheid en vuil. En toch breidde zich één
en dezelfde hemel van God over allen uit.
Met zulke gedachten vervuld, bereikte de
professor het einde van het straatje. Het
laatste huisje trok zijn aandacht, misschien
omdat het zich door zindelijkheid onder
scheidde van-zijn buren, misschien echter oo<
wel, omdat achter de vensters sneeuwwitte,
sierlijk geplooide gordijnen hingen. Berner
passeerde dicht langs de vensters en achter
een ervan ontdekte hij een half achter potten
met geraniums verborgen vrouwengezicht,
dat hem dwong een oogenblik stil te blijven
staan. Een smal ovaal was het, met trekken,
die als in een camee waren gesneden en waar
aan bezieling werd gegeven door een paar
prachtige zwarte oogen, vol uitdrukking.
Fijne wenkbrauwen welfden zich in zacht ge
bogen lijnen daarboven en om het rechte
voorhoofd lag golvend haar van een wonder
schoon titiaan-rood in zulk een overvloed, dat
'thet prachtige vrouwenhoofd een weinig,
naar achteren trok.
x (Worck vervolgd.)