Siiiwtstlt Gurait.
SSklSSwaie,,<teb00°M°in hu°
Het New-Yorhsche hotelorkest.
Hi^ird twee en dertigste Jaargang.
Zaterdag 1 Februari
Een tocht naar het Yosemite
National Bank.
Brieven uit Amerika.
K«. 27 1930
Een oud-stadgenoot, de heer Nick Slinger,
thans te Los Angeles schrijft ons het vol
gende over een tocht naar het Yosemite Na
tional Park:
Werkelijk, Californië biedt den reiziger
alles wat zijn hart begeert: zee en land,
hooge bergen en vlakten, prachtige boom
gaarden en dorre woestijnen. In een twec-
daagsche autotocht hebben we vele wondere
natuurtaferelen in het „Land of Sunshine"
genoten en een groot aantal onvergetelijke
indrukken opgedaan. Om alles goed op te
nemen, zouden wij minstens een week noo
dig gehad hebben; gebrek aan tijd belette
zulks echter en hebben wij op de spreekwoor
delijke Amerikaansche wijze Californië in
slechts twee dagen „gedaan". Van een de
gelijke, Hollandsche manier van reizen kan
men bezwaarlijk spreken als ik U vertel dat
wij in precies 48 uur een tocht langs oceaan
en ravijnen, door bosschen en woestijnen
maakten van 900 mijlen of ruim 1400 K.M!
Dif is juist de afstand Los Angeles—San
Francisco heen en terug, dus geen kleinig
heid.
Op een Zaterdagavond omstreeks zeven
uur uit Hollywood dat een deel van Los
Angeles is vertrokken, bereikten we reeds
na drie urén de eerste bergen. Wij kruisten
verscheidene malen spoorbanen; deze waren
alle onbewaakt. Botsingen tusschen auto en
trein komen hier echter zoo goed als niet
voor; bij het naderen van een trein wordt
automatisch een rood slingerlicht in werking
gesteld, waarop alle verkeer bij een overweg
onmiddellijk stopt. Wat mij ook opviel, was
het groote aantal auto's dat zich dien avond
op den weg bevond. Honderden gingen de
bergen in; de auto's waren zwaar beladen:
de heele familie er in en een tent, kampeer -
gerei, proviand enz. op de treeplanken en bo
venop. De weg over deze z.g. Tejon-pass
(4230 voet) was prachtig geplaveid, wegens
de tallooze bochten was voorzichtig chauf-
feeren echter geboden; juist twee dagen te
veren was er nog een oud Fordje, waarin een
Mexicaansche familie van acht personen, in
,'den afgrond gestort, waarbij allen veronge
lukten. Halverwege zag ik nog een klein café
met den aardigen naam „Ford's Rest", dit
sloeg naturulijk op de oude modellen, die
bij het beklimmen van den bergpas wel eens
even moesten uitrusten. Na het hoogste punt
van den bergpas bereikt te hebben, ging het
voorzichtig bergafwaarts, waarbij wij zoo
nu en dan de lichten van onder en boven ons
rijdende auto's konden zien. Tevens hadden
we een mooi gezicht op het dal, waar een
prachtige, absoluut rechte autoweg ter lengte
van ruim 52 K.M. ons wachtte. Van uit de
hoogte gezien leek het ons dat deze „high
way" door sterke lantaarns regelmatig ver
licht was; toen wij dezen bereden was er
echter geen straatlantaarn te bekennen: het
waren de lampen van de ons tegemoetkomen
de auto's geweest. Het was intusschen bijna
middernacht en daar het tamelijk koel was,
had ik mijn deken omgeslagen. Dit is een
der grootste voordeelen van Californië: a;
is het overdag meer dan 100 graden ge
weest, het begint na zonsondergang( dadelijk
af te koelen en een dekentje is 's nachts
heusch geen overdadige luxe. Omstreeks
iwee uur begonnen wij naar een z.g. auto-
tabin uit te zien; we hadden toen ruim 400
k'. M. in 7 uren afgelegd en vonden het voor
den eersten avond welletjes. In drie auto
kampen waren alle hutten bezet; in het vier
de kamo waren we zoo gelukkig nog een
groote hut te kunnen huren. Zoo'n auto-hut
is een houten huisje, zeer eenvoudig ingericht
met 2 of 3 bedden met matrassentevens !s
er een keukentje aangebouwd, dat voorzien
is van een gasstel en waterleiding. Dekens,
handdoeken en kookgerei neemt men. als men
een flinke autotocht maakt, zelf mede. Mijn
Hollandsche Padvindersopleiding is mij
hier prachtig van pas gekomen; men is in
'Bta H zoo vee?
Amerika praktisch en doet alles
mogelijk zelf.
Den volgenden morgen zaten wij om
uur al in den wagen, we hadden een prach
tige dag voor den boeg en konden onzen tijd
best gebruiken. Na anderhalf uur verlieten
wij de vlakte weer en bevonden we ons aan
de voet van de Siërra Nevada, de hoogste
bergketen van Amerika. Op onzen terugweg
zagen we den hoogsten berg liggen, d. i.
Mount Whitney (14502 voet). Daar de be
kende Mariposa Grove met de reuze boomer
allereerst ons doel was, verlieten wij deu
hoofdweg naar de Yosemite Vallei en sloe
gen rechts af. De weg voerde door prachtige
bosschen en we kregen al een voorproefje
toen wij een achttal zeer hooge sparreboo
men met een diameter van meer dan een me
ter passeerden. De natuur was hier schitte
rend hier en daar een kabbelend beekje oi
een klein meertje door allerlei boomsoorten
omringd. Ook voor vischliefhebbers is het
daar een waar paradijs; overal zag ik hun
ne tenten langs de oevers staan en aan visch
geen gebrek: *r zijn b.v. tien soorten forel
len in de meren en riviertjes van Yosemite
Park. Even voorbij het dorpje Wawona
moesten wij halt houden bij een ingang van
het park; boschwachters doorzochten onzen
auto, want honden, katten, vuurwapenen,
klemmen enz. worden onder geen beding in
een nationaal park toegelaten. Toen nog een
duizend voet klimmen en we waren bij het
hoogste bosch ter wereld. Wat maakten deze
reuze boomen (Seouoia giganteal een ge
weldige indruk! Allereerst bezichtigden wl]
een omgevallen reus; een zestigtal ruiters en
paarden kunnen hierop gemakkelijk plaats
vinden. Daarna reden wij door de Wawona
Tree, waarbij natuurlijk foto's genomen wer
den. De weg voert door den boom; drie me
ter boven den grond heeft deze knaap nog
een omtrek van twintig meter! De monster
boom van deze Mariposa Grove is de z.g
prizzlv Oiant; dit is op twee na de grootste
boom ter wereld, hij heeft een basisomtrek
*an 31 Meter en is ongeveer 4000 jaren
°ud. In planken van een duim dik gezaagd,
«ou men hiervan een kist kunnen maken, om
pakkfn0™^ stoomschip ter wereld te ver-
KkaHnS^a08; ™ld0«>de hout voor
ter weiniu- 5^ouden' Getallen zeggen ech-
steit van H ^"'Se manier om de maje-
er onder it l?, b°?m op ,e stelkn.
gaan staan en omhoog te blik
ouderdom dezer boomen is onzeker
ïen £e?mtvechter bij 2000 Ja-
j heelt in Yosemite de ringen van
3000 Taar11 ?eteH,d'ud* 0l,der »a™
schen ,n de dagen van den Trojaan-
ken*d?h£?Zi? Vfarliet? W'J dit indrukwek-
den Ln r'w3 duizend voet en hiel-
aen toen bn het „Inspiratie-Punt" halt
^«icht t>P de Yosemite-vallei overtrof
zelts mijn stoutste verwachtingen. Na de
onwiiiil Va? verbazing vraagt men zich
willekeurig af hoe deze wonderschoone
vallei ontstaan is. Hoe komt het dat de ge
weldige rotsen bijna loodrecht uit de vallei
oprijzen?
Volgens aardkundigen hebben gletschers
en een groote rivier hiervan is de Merced-
rivier een overblijfsel tientallen eeuwen
lang de rotsen uitgeslepen; de gletschers
verdwenen en het niveau van de Merced is
honderden meters gedaald. Omstreeks 1860
werd deze vallei door enkele blanken, die het
spoor van Indianen volgden, ontdekt. Van
den stam der Yosemite-Indianen is thans nog
maar een gering aantal over; zij maken oa
gevlochten manden van grilligen vorm Wij
troffen het in zooverre dat er juist een wed
strijd voor Indiaansche babies werd ge
houden.
De vallei is ook beroemd om hare water
vallen; de z.g. Bruidsluier-waterval vond ik
het mooist; ragfijn als een wazige mist stort
het water zich ruim 200 meter naar beneden.
De Yosemite-waterval is 's zomers meestal
droog; des winters en in het voorjaar moet
het ontzagwekkend zijn om deze ongeveer
475 meter hooge waterkolom te aanschouwen
(de Yosemite heeft een hoogte van negen
INiagara-watervallen op elkaar gestapeld!)
In de vallei zelf bev:ndt zich een groot
dorp met hotels, kampementen, postkantoor,
enz. en bezochten wij het natuur-historisch
museum, een gift van Rockefeller. Herten en
beren loopen er in volle vrijheid rond; ik
hoorde van een kampeerder dat de beren
's avonds om 9 uur door de honden de boo
men m waren gejaagd. Deze diertjes heb
ben n.1. nog al eens de gewoonte om een
nachtelijk bezoek in de tent te brengen om
te onderzoeken of er nog honig, ham, jam
e. d. voorradig is; dergelijke bezoeken zijn
voor de slapers minder aangenaam.
Om vier uur in den namiddag zegden wij
deze interessante Yosemite-vallei vaarwel en
namen toen een zeer bochtigen en steilen weg
naar het Mono-meer. Dit was een z.g. een-
riditing-weg, want passeeren is daar onmo
gelijk. Elke twee uur wordt deze weg ge
durende dertig minuten voor de eene richting
en dan na een half uur, dertig minuten voor
de andere richting opengesteld. Aan begin en
einde staan oosten, die de auto's tellen en
elkaar telefonisch dit aantal mededeelen. Er
werd op dezen weg heel wat van de wagens
gevergd; alleen zwaardere auto's ondernamen
de tocht, terwijl de lichtere wijselijk een
andere route namen.
Het werd langzamerhand avond; de weg
ging thans dwars door eeuwenoude bos
schen, huizen zag men hier niet; alleen
kwamen wij zoo nu en dan andere auto's
tegen, waarvan sommigen behalve kampuit
rusting zelfs een ka-no meevoerden. Hier en
daar was een telefoontoestel aan een boom
bevestigd, zoodat men bij autopech of bosch
brand de bewoonde wereld kon waarschu
wen. De zonsondergang was in een woord
schitterend; de boomen, meertjes en bergtop
pen werden fantastisch belicht. Omstreeks
zeven uur reden wij langs het wonderschoone
Tenaya Lake; de maan verscheen juist boven
de toppen der denneboomen en enkele kam
peerders peddelden hunne kano's over de
zilveren watervlakte. Een enkele tent met
een laaiend kampvuur deden mijn padvinders-
hart sneller kloppen! We klommen steeds
hooger en hooger, toen plotseling een don
'kere rechtopstaande figuur op den weg zicht
baar werd. We vertraagden onze snelheid en
tot onze groote verwondering kruiste een
groote zwarte beer ons pad. Hij vond de auto
lampen schijnbaar echter minder plezierig
liet zich op zijn voorpooten vallen en ver
dween in een ravijn. Over den Tioga-pas be
reikten wij omstreeks middernacht een auto
kamp bij het Mono-Meer. De tocht over dien
pas zal me lang heugen. In twee uur tijd
moesten wij 1200 voet klimmen de pas ligt
hoog 9941 voet boven den zeespiegel en
daarna 3700 voet dalen. Bijna steeds gaapte
er een afgrond van een 5 a 6.000 voet langs
den weg en nergens was een hek of leuning
te bekennen Wel zag ik een bord met de
volgende wijze raadgeving: Chauffeert voor
zichtig. De bodem is 4000 voet verwijderd en
er is geen begrafenisondernemer, die voor U
zorgt. Waagt geen kans. Gelukkig kwamen
wij slechts één auto tegen; onze wagen
stond op dat moment een kléine halve meter
van den afgrond en heel ver m de diepte za
gen we een kampvuur branden.
Enfin, het was een sensationeele nachtelijke
tocht geweest en na een welverdiende nacht
rust ondernamen wij den volgenden morgen
den terugtocht.
In den vroegen morgen reden wij langs de
oevers van net Monomeer, in welks nabijheid
zich ook uitgedoofde vulkaankraters be
vonden.
Langs mooie naaldbosschen en over twee
nauwe bergpassen ging het toen op Bishop
af, welke stad op een afstand van 290 mijlen
van Los Angeles ligt. Bij geluk veruM^-deri
de voorwielen van onze car op dezen weg
een ratelslang. een klein, doch hoogst gevaar
lijk dier. Na Bishop kwamen we in de Mohave
Desert, een zeer heete, barre zandvlakte. De
weg was tamelijk goed, hier en daar echter
door zandstormen gedeeltelijk bedolven Hal
verwege passeerden wij Owens Lake, een
bijna droog meer waar veel zout en soda ge
wonnen wordt. De werklieden, die in de beide
zoutfabrieken werken verdienen flink geld;
dit mag dan ook wel. daar de temperatuur er
steeds zeer hoog is. Prachtige helroode rot
sen met grijze streepen gaven soms een aar
dige afwisseling in het eentonige woestijn
panorama. Bij Palmdale kwam er een eind
aan de „desert hier vindt men veel vijgen-
boomgaarden We waren inmiddels niet zoo
ver meer van Los Angeles verwijderd en daar
het nog geen avond was. besloten wij de
900 mijl vol te maken en nog even een blik op
den Stillen Oceaan te werpen. We genoten
bij Venice nog van een prachtigen zonsonder
gang en reden toen huiswaarts, weliswaar
vermoeid, doch tevens opgetogen over de vele
natuurwonderen van het Californische
Zonneland.
„Joeno, mijn wijf praat alletaim Engelsch.
Ze is 'n koppel jaar bevoor mij in dit kontrie
gekomen en gelooft niet meer in 't Hol-
landsch. Ze is 'n honderd jersent, jenniewijn
•Amerikaan, ai tel joe. Ik lijk dat Engrisch
getok niet in huis. 't Is Allemaal hombok
O, of kos, ik moet wel Engelsch tokken in de
peent bisnis. En dan kan ik het ook wel
hoor! Joebet! Maar in huis! Nosurrie. De
kids leeren geen bit van hun moers lengwits.
Het maak mij sik". Aldus de brave Loe Ver
lak, die in Grand Rapids een goed stuk brood
verdient met „p:enten, peeperhengen dikke-
reeten", zooals Dirk Nieland hem in het zoo
juist verschenen boek ,,'N fonnie bisnis", aan
ons doet zien. Lee is er heilig van overtuigd,
dat hij de taal zijner voorvaderen nog vlek
keloos spreekt, terwijl hij in werkelijkheid
beschaafde Amerikaansche of Hollandsche
ooren pijnlijk komisch aandoet met zijn ge
brabbel. Ik heb het door de firma Eerd-
mands in Grand Rapids, Michigan, uitge
geven boek inet des te meer plezier gelezen,
omdat ik zelf een klein jaar inwoner van die
stad ben geweest en ettelijke Loc Verlak's
ontmoet en gesproken heb. In het voor
woord wijst Frederick Ter Hoor er
terecht op, dat de typen van Loe de peenter,
Bik Nik de boetser en Sikke Pit de teeler
langzamerhand zoo ver-Amerikaniseerd wor
den, dat zij nu painter, butcher en tailor zijn
Met andere woorden, Dirk Nieland's koste
lijke beschrijving van de Hollandsche immi
granten in het hartje van Noord-Amerika
heelt nog net op tijd een der aardigste fa
zen van het overgangsproces vastgelegd: de
taal en het ongemerkte verslappen van alle
banden, die den immigrant nog met „den
ouwen kontrie" verbinden".
Het geslacht van Loe, die net grootvader
geworden is, bestaat voor een groot deel uit
in Amerika geborenen, wier ouders in of na
1845—'48 ds. van Raalte volgden. Dezen
en hun kinderen hebben een halve eeuw ach
tereen trotsch hun vaderlandsche gewoon
ten en taal behouden, zonder daarom iets te
kort te doen aan het goed Amerikaansche
burgerschap. Ik heb in Grand Rapids met
tallooze ouden van dagen gesproken, die
vloeiend Hollandsch spraken zonder een en
kele fout, maar die nooit voor een bezoek in
het vaderland geweest waren en die in Ame
rika geboren waren. En dan bleek mij, dat
de allergrootste factoren in het bewaren van
de oude taal de Bijbel en de kerk waren ge
weest. In een van zijn boeken vertelt ds. Ar-
r.old Mulder van een oude huishoudster, die
ook hardnekkig streed tegen het Engelsch en
met vuur protesteerde tegen een Engelsche
preek en godsdienstoefening, omdat er maar
één Hollandsche God was De brave ziel kon
het niet over haar hart krijgen den God van
Nederland en Oranje met „Lord" te liooren
aanspreken. Het eerste pioniersgeslacht, dat
zuiver Hollandsch was en sprak is uitgestor
ven; zelfs in het „Holland Home" voor
ouden van dagen in Grand Rapids, was
geen der oude voortrekkers meer te vinden.
Het tweede geslacht is er nog en wij onder
vonden juist dezer dagen het voorrecht een
zijner meest vooraanstaande vertegenwoordi
gers in den Haag als Amerikaansch gezant
te ontvangen, den 70-jarigen John Diekema
Exc. Diekema werd geboren in Michigan en
spreekt de taal van zijn afkomst als wijzelf.
Tevens is hij een voorbeeld van het over-
groote deel familienamen, die men in de
adresboeken van Grand Rapids, Holland,
Zeeland, Kalamazoo, Grand Haven e.d. aan
treft en die door hun uitgangen van -ma,
-stra, -ga, genoegzaam aanduiden welk een
belangrijk aandeel Friesland en Groningen
in deze kolonies hebben.
Het derde geslacht, Loe's kinderen, ver
keert in het stadium van wel Hollandsch te
verstaan, maar het niet te kunnen of te wil
len spreken, niettegenstaande Loe's gebod
om in huis geen Engelsch te „tokken". Al
weer voel ik mij sympathiek tot Loe aange
trokken, omdat ik dezelfde moeilijkheden in
mijn eigen gezin ondervind, al heb ik er meer
succes mee. Alleen doe ik dat niet uit tradi
tie of koppigheid, maar omdat een mond, die
van jongsaf gced aan twee talen gewend
raakt, er later des te makkelijker nog eenige
bij spreekt en omdat meertaligheid een onbe
twistbaar voordeel in het wereldbestaan is
Maar bij Loe's taal houdt het niet op, zijn
kinderen voelen, denken en leven anders en
deze wrijving, weliswaar van een gemoede
lijke soort, maar toch ietwat tragisch, omdat
de jeugd voortstormt en wint, heeft Nieland
fijntjes geteekend, bijv. in „Hainie koopt
Funnesjes aan Taim". Want „furniture on
time", meubelen op afbetaling te koopen is
een moderne sport, die de oudelui hoogst,
hoogst ondegelijk vinden, vooral wanneer
Hainie geen werk en dus geen geld heeft
voor de afbetaling vlak vóór zijn trouwdag
en dan wil zijn medelijdende moeder, dat
vader Loe zal bijspringen. Maar dan komt
Loe's oud-vaderlandsche strengheid naar vo
ren en hij laat de meubels door den winkel
weghalen en „Hainie en zijn moesten sed-
delsfaald wezen met een oold bedstel dat ik
wat gevaanist en opgerobd had".
Loe is niet, volgens den schrijver van het
voorwoord, het type van alle Hollandsche
immigranten en dat geloof ik gaarne, maar
hij vertegenwoordigt zeker wel het aller
grootste deel. Het is nog niet zoo heel lang
geleden, dat naar Indië of Amerika trekken
in ons land beschouwd werd als goed voor
niet deugende aristocraten en nietsdoeners of
lieden, die hun kunden wilden gebruiken
omdat zij alleen die kunst verstonden, 't Emi-
greeren van ontwikkelden is pas veel later
gekomen en zou nu overstelpend zijn, indien
de immigratie-wetten van Amerika daar geen
matiging in hadden gebracht. Van de wilder
nis tot 'n stad als Grand Rapids is veel han
denarbeid verricht moeten worden door het
eerste en tweede geslacht Steketee, Joustra
en andenberg, maar nu begeven hun kinde
ren zich in universitaire studie en het ver
krijgen van hooge en goed betaalde posities.
Alweer beschrijft Nieland de botsing tus
schen Loe en moeder met de kinderen aan
den eenen kant in „Henlrie moet 'n Treed lee
ren". Maar moeder is tegen het leeren van
een vak of trade, want „dat kid noos toe
muts toe meek 'n ordenerrie peenter out of".
De oude worsteling tusschen jong en oud,
waarvan de eerste met een soort minach
ting neerziet op het werk van den laatste,
ofschoon hij er zijn bestaan aan te danken
heeft! Al dergelijke kleine maar pakkende
alledaagschheden heeft Nieland op gevoe-
ligen toon en toch luchtig humoristisch: ma
nier beschreven.
Ik heb zitten praten met den man, die den
kelder van mijn huis aan de Union Avenue
cementeerde en die parkwachter op het Loo
was geweest en met den Rotterdamschen
slager, die eens per week met een auto de
kachelsintels kwam ophalen en zooveel an
deren. Hoeveel maal is het mij overkomen,
dat ik na eenige maanden tot cfe ontdekking
kwam, dat de melkboer of een winkelbedien
de ook van den ouden stam was en hoe dik
wijls heb ik het grappige incident meege
maakt, dat hij%iijn hoog-Nederlandsch en ik
zijn Friesch of Zeeuwsch niet verstond! En
nooit vergeet ik de merkwaardige ondervin
ding. dat een Amerikaansche politieagent
midden tusschen het woelige autoverkeer op
Monroe Avenue mijn vrouw en mij nariep:
„zachies an, hoor! toen hij ons achter zijn
hug een paar woorden had hooren wisselen.
De groote en onbegrensde stroom landver
huizers van jaren geleden staat stil; wat er
binnengekomen is, heeft zich neergezet en
vervormt zich naar 's lands gelegenheid.
Zoolang Amerika nog landverhuizers zal
toelaten, zullen er Hollanders naar Michigan
trekken en Loe Verlak's zijn, maar niet in
dien getale als in de aigeloopen jaren. Ter
wijl het nu nog makkelijk is om zijn type te
gen te komen, zal hij over een halve eeuw-
schaars te vinden zijn en daarom is het te
hopen, dat Dirk Nieland in de naaste toe
komst nog meer gelegenheid zal vinden den
Hollandschen-Amerikaan op deze wijze aan
de vergetelheid te ontrukken. Niet alleen de
namen Rooseveit, van Buren, Vanderbilt of
van Rcnselaer zijn in Amerika bekend.
,,'N fonnie bisnis" is geheel fonetisch ge
schreven en dit is een van de groote beko
ringen, die voor Hollanders, op de hoogte
met Engelsch, ongemeen amusant zijn.
Mocht het lezen soms moeilijkheden opleve
ren, dan heeft de schrijver dit door een uit
gebreide woordenlijst achteraan ondervan
gen. Bovendien went men er na het lezen van
de eerste paar bladzijden heel gauw aan. Ik
raad het lezen ervan daarom met zulk een
genoegen aan, omdat men bij ons een aller-
aardigsten kijk kan krijgen op het leven van
onze stamgenooten in de Joenait Steets (Uni
ted States), zooals Loe Amerika noemt. Het
kerkelijke leven bijvoorbeeld met zijn groo-
ter vereenigingszin, die zich uit in gezamen
lijke feestmaaltijden in het onderhuis van de
„sjurts" (Church kerk), de schitterende ma
nier, waarop de gemeente gelden verzamelt
om Dominee een otto (auto) aan te bieden,
zoodat hij niet een beroep in Aaiewee (Iowa)
bij een rijkere gemeente zal aannemen en hoe
Loe voor „dieken runt" (sollititeert naar een
diakenschap) zal onze vaderlandsche kerk
leden doen inzien, dat ook daar verandering
in kwam. Een Sonnieschoel Pikkenik (Zon
dagschool picnic), een zilveren bruiloft of 25
jaar „gemerried" laten zien, hoe de oude
lust tot samen feesten nog niet veranderd
is ook al zijn de genietingen ,,'n piese paai"
(een stuk gebak) en een „dis vol aiskrien"
(dish of ice cream bordje roomijs) gewor
den en noemt Loe de voordrachten en too-
neelstukies „daaieloks en rezzeteesjes". Ten
slotte kan ik niet nalaten Loe even te laten
spreken als een voorbeeld van velen: „de
jong piepel leffen je raidewee uit en zeggen
dat de ouw kontrie noodig missenerries
(zendelingen) uit Amerika moest hebben om
de piepel daar de aart of livven te tiesen. En
dan word med (kwaad) bekos ik lijk de ouw
[kontrie toch maar poediegoed (prett good)".
STA ATSM AflllXK,
Bestrijding van den Handel in
verdoovende Middelen.
Gelijk men heeft kunnen lezen is de
Bazeler politie een wijdvertakte smok
kelhandel in verdoovende middelen op
het spoor gekomen, welke zelfs in Bel
gië haar vertakkingen had. Naar aan
leiding daarvan willen we thans, nu
onze staatsmachine geen wetsontwer
pen, wetten of koninklijke besluiten ter
bespreking biedt, een en ander mede
deelen omtrent de internationale en na
tionale maatregelen, welke genomen zijn
ter bestrijding van den handel in ver
doovende middelen. We mogen als be
kend veronderstellen, dat ook de Vol
kenbond zich deze materie ter harte
heeft doen gaan en er er een afzonder
lijke opiumcommissie op nahoudt, waar
in ook een Nederlander zitting heeft en
waarvan het verslag telken jare opge
nomen wordt in het ovez'zicht van de
werkzaamheden van dezen bond, dat ook
aan de Staten-Generaal wordt medege
deeld.
Het was destijds voor onze regeering
geen louter preventieve daad, dat ze
overging tot de onderteekening van de
Opiumconventie van 1912 betreffende de
vervaardiging en de bereiding alsmede
van den handel in verdoovende midde
len. Maar we zijn ook koloniale mogend
heid en de noodzakelijheid bestond, dat
de noodige maatregelen voor onze Over
zezsche Bezittingen getroffen werden
met betrekking tot het kwaad, waar
tegen deze Conventie bedoelde in te
gaan. De Opiumwet van 1919 was van
bedoelde Conventie het gevolg. Nu heeft
deze Conventie door den tijd en de erva
ring geëischte veranderingen ondergaan,
welke neergelegd zijn in het verdrag van
1925. Met het oog op de onderteekening
dezer nieuwe Conventie was het noodig,
dat in onze Opiumwet enkele verande
ringen werden aangebracht, hetgeen ook
geschied is. Men kan dus gerust zeggen,
dat onze wetgeving op dit punt „bij" is.
De laatste wet strekt zich over een
veel wijder gebied uit dan de oude wet
deed. Werden tevoren door de wet al
leen getroffen ruw, toebereid en medici
naal opium, morphine. heroïne en coca-
ine, deze serie werd uitgebreid met coca
blad, ruwe cocaïne en ecgonine als In
dische hennep en hierui. bereide schade
lijke stoffen, verder hashish en derge
lijke. Bovendien wordt in de mogelijk
heid voorzien, dat in de toekomst de be
palingen nog op andere stoffen toepas
selijk verklaard kunnen worden of om
deze te onttrekken aan de nu vastge
stelde bepalingen. Bovendien zijn voor
schriften gegeven, waardoor het toezicht
op den internationalen handel zeer is
verscherpt. Door een ruime omschrijving
van strafbare handelingen zal het mo
gelijk wezen de bij deze wet strafbaar
gestelde feiten te bewijzen, vooral wat
herhaaldelijk getracht is op valsche of
den in- en uitvoer betreft.
De ervaring heeft verder geleerd, dat
nagemaakte recepten in apotheken ver
doovende middelen te krijgen. Daar
tegen biedt de wet op de Artsenijbe-
reidkunde geen hulp om dengeen te
straffen, die poogt door zulke middelen
de narcotica te verschaffen. Daarin is
nu voorzien, doordat het verboden wordt
eenig op een recept gelijkend geschrift
aan te bieden met de bovengeschetste
bedoeling.
Het is de bedoeling der autoriteiten
om met deze bepalingen gewapend de
voortbrenging en de verspreiding der
met name genoemde middelen onder
controle te stellen en den smokkel- en
verderen clandestienen handel tegen te
gaan, maar daaruit volgt dan ook, dat
het reëele gebruik en de bereiding voor
dit gebruik van de bedoelde narcotica
nauwkeurig geregeld is. Het in voorraad
hebben enz. dezer middelen is niet ver
boden aan gevestigde apothekers en
apotheekhoudende geneeskundigen en
aan veeartsen, mits zij deze middelen
slechts in voorraad houden voor genees
kundige doeleinden. Voor zuiver weten
schappelijke demonstraties, voor den
groothandel enz. is vrijstelling der ge-
schetste^bepalingen te bekomen.
Maar ook in dit verleenen werd een
groote verandering aangebracht. Was
vroeger de minister verplicht deze vrij
stelling te verleenen, wanneer aan de
voorwaarde van de wet was voldaan
n.I. wanneer men aangetoond had groot
handelaar te wezen enz., deze verplich-
ting van don minister iverd nu vervan-
gen door de mogelijkheid, dat deze da
vrijstelling verleenen kan, welke vrij
stelling door hem ook weder ingetrok
ken kan worden. De ervaring toch heeft
geleerd, dat het niet zelden voorkomt,
dat aan de vereischten van de wet wel
werd voldaan, maar dat er toch omstan
digheden kunnen wezen, die het verlee
nen van het verlof ongewenscht maken.
De minister is, wanneer hij het gevraag
de verlof weigert of een eenmaal gege
ven verlof intrekt, niet verplicht daar
voor de gronden, waarop dit besluit rust,
mede te deelen. Is een verlof ingetrok
ken, dan wordt een termijn gesteld,
waarbinnen de handelaar of fabrikant
ziin oj) wettige wijze verkregen voorraad
onder hem opgelegde voorwaarden zal
kunnen verhandelen.
We hebben hiermede wel het voor
naamste gegeven uit de bepalingen be-
trefiendc den handel in opium en andere
verdoovende middelen.
aj" ter wereld geen betere hotels dart
de New Yorksche. Maar het blijven voor den
Europeaan eigenaardige instellingen die al
hun goede en aangename eigenschappen ni-t
zoo op het eerste gezicht bloot leggen; waar
aan men moet wennen en die men moet leeren
gebruiken.
Tusschen de 45ste en de 46ste straat, aan
Maoison Avenue( klemtoon op de eerste let
tergreep) ligt „The Rooseveit" zoo genoemd
naar den bekendsten en befaamdsten president
der Vereenigde Staten.
Het Amerikaansche hotel is, waar men ook
komt, in Greenwich of Tulsa, in New York of
v.chenectady, immer rondom de groote hal, de
Lounge, gebouwd. En in een stad van eeni-
gen omvang geldt deze Lounge, waar een eer
biedwaardig aantal fauteuils en sofa's opge
steld is, als publiek domein, als terrein voor
den komenden en gaanden man ,als trefpunt
voor ieder die in deze contrijen een afspraakje
wil maken en als doorgang voor wie daar
door zich een omweg kan besparen.
In The Rooseveit, strekt deze enorme ha!
zich uit dwars door een geheel blok, zich ver-
hoogend in de tweede helft waar het zakelijk
hart van dit hotelcomplex gelegen is; waar
aan de eene zijde de loketen van cassier en
mapor domus zijn; aan den anderen kant de
acht liften die onafgebroken op en neer rei
zen.
Rondom de Lounge loopt, enkele treden
hooger, een galerij die toegang geeft tot de
schrijfzalen; evenzeer publiek domein, zoo*
dat er aan de schrijftafels geen postpapier te
bekennen valt.
Maar het eigenlijke hotel begint eerst in de
liften en op de „mezzanine floor", een bef-
f'a£e' waar een balcon den*hotelgasten ge
legenheid geeft meer te zien op het profanum
vulgus, dat zich in de laagte beweegt; waar
de toegang tot de bibliotheek slechts voor
gasten toegankelijk - tot de kinderspeelka-
mers en de groote balzaal is.
In de Lounge voelt de Amerikaan zich nog
j'i-tJ'- n,eemt hii 0°^ den hoed niet af. Maar
de lift is hem een deel van het hotel, waar hij,
zoodra er een vrouw in het gezelschap is, het
hoofd ontbloot. En de Europeaan, die deze
strenge vorm niet kent, doet goed zich er zoo
spoedig mogelijk mee vertrouwd te maken.
Dat is zoo ongeveer de directe omgeving
van Ben Bernie; voor Europa misschien een
van de bekendste dansorkestleiders. Voor New
York is zijn naam onverbrekelijk verbonden
aan de plaats waar de jeugd zich iederen
avond en nacht, met dansen amuseert, de
grill room van The Rooseveit. New York is
voor een groot deel onder de grond gebouwd;
en The Rooseveit maakt daarop geen uitzon
dering. Lange, met gepolijste steenplaten be-
kleeden gangen, voeren langs reeksen win
kels, schoenpoetsgelegenheden en koffie-
kraampjes, maar het uitgestrekte Grand Cen
tral Station. Voor de eerste treden van da