b'h
Naar de steden van „de
SIROOP FAMEL
doet het hoesten
bedaren
maakt het slijm los
HOOGER BEROEP
SALOMON LIEBERMANN.
Ingezonden stuHken
Vrrsog tet oordc*! vo n l/w dokter
AgentenFt 5 He>noerw-Der>
'H E te Alkmaar, overtreding Leerplicht-
10 boete of 10 dagen hechtenis.
r A. R-, P- L- V. te Heiloo, C. de W. te
Rereen, overtreding Melkbesluit, de le 30
hoete of 30 dagen hechtenis, de 2e en 3e ieder
25 boete of 25 dagen hechtenis.
v S te Egmond aan Zee, A J. ten H. te
Bergen, R- H., C. C. R., T. B. te Alkmaar,
„.„rtredine Arbeidswet, d; le 5 boete of 5
dagen hechtenis, de 2e 10 boete of 10 da-
Cthechtenis, de 3e vrijspraak, de 4e 6
fe of 6 dagen hechtenis, de 5e 3 boete
d 3 dagen hechtenis.
A v. d. M. te Heemskerk, G J. J. v. d.
p A. S. te Heiloo, F. W. P. te Leeuwarden,
p 'H. te Enkhuizen, P. A. de H., H. J. M., S.
2 W., E. W. P. te Alkmaar, overtreding Po
litieverordening, de le 6 boete of 6 dagen
hechtenis, de 2e en 3e ieder 10 boete of 10
dagen hechtenis, de 4e 2 boete of 2 dagen
hechtenis, de 5e en 7e ieder 4 boete of 4
dagen hechtenis, de 6e en 8e ieder 1 boete
of 1 dag hechtenis, de 9e teruggave aan de
ouders
L A. v. E. te Haarlem, J. K. te Berger-
meer, C. P. M. te Uitgeest, T. S. te Bever
wijk, A. S. te Bergen, A. v. T. te Zuid-Schar-
woude, J. S. M. te Middelie, N. A. te Scher-
merhern. P. J.. J. C. M. te Noord-Scharwou-
de F. M., D. B. te Haringkarspel, J W. te
Baarn. J. A. K. te Hoorn, J. J. de G., T. P.,
p de B., J. F. Z.,J. J. W„ L. de O., L. P.
K., M. F., A. N. v. d. W„ C. J. B. te Alk
maar, overtreding Motor- en Rijwielwet, de
le 12 boete of 12 dagen hechtenis, de 2e,
3e, 6e, 7e, 8e, 9e, 16e, 17e en 18e ieder 4
boete of 4 dagen hechtenis, de 4e, 11 en 15e
ieder 6 boete of 6 dagen hechtenis, de 5e
geen straf toegepast, de 10e, 19e, 20e en
24e ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis, de
23e 2.50 boete of 2 dagen hechtenis, de 12e
5 boete en 3 boete of 5 en 3 dagen hech
tenis, de 13e en 21e ieder 3 boete of 3 da
gen hechtenis, de 14e 50 boete of 25 dagen
hechtenis, de 22e 6, 3 en 4 boete of 6
3 en 4 dagen hechtenis.
DE KWESTIE DER PORTUGEESCHE
BANKBILJETTEN.
De officier van justitie bij de Haagsche
rechtbank, mr. Hermans, heeft gisteren con
clusie genomen in de civiele procedure inzake
de Portugeesche bankbiljetten, waarin de
Bank van Portugal een bedrag van ongeveer
12 millioen heeft gevorderd.
Hij concludeerde, dat de rechtbank de op
geworpen exceptie van onbevoegdheid zal
verwerpen; voor het overige refereerde hij
zich in dezen stand van het geding aan het
oordeel van de rechtbank.
De uitspraak der rechtbank werd bepaald
op 11 Maart.
Vervolg van de zitting van gister
(Reeds gedeeltelijk in een deel der vorige
oplaag opgenomen.)
Tot het juridische gedeelte komende, wijst
pleiter er op, dat de proc.-gen. het zich al heel
gemakkelijk heeft gemaakt, door te volstaan
met een beroep op het adres in de zaak Wolf
manMöhring.
Möhring heeft thans onder eede verklaard,
dat hij niet geweten heeft, dat door zijn han
delingen de crediteuren benadeeld werden
De veroordeeling van Möhring heeft pleiter
als een grievend onrecht gevoeld.
Woltman zelf heeft tegenover mr. Muller
Massis na zijn veroordeeling verklaard, dat
hij op 25 Juni 1927 niet te kwader trouw was
Bezien in het licht, dat op deze zaak is
gevallen, zal het wellicht mogelijk zijn, dat het
Hof zal zeggen: We hebben ons ten aanzien
van Möhring vergist.
De proc.-gen. wil Liebermann veroordeeld
zien wegens uitlokken. Echter zal dan bewezen
moeten worden, dat de verd. al de personen,
die voor hun medewerking aan het delict niet
konden wopden gemist, bewogen h^eft, het
strafbare feit te plegen.
Te ruim half 1 breekt pl. zijn pleidooi af,
om gelegenheid te geven tot pauzeeren. Voor
echter de zitting geschorst wordt, onder
vraagt de pres. Liebermann nogmaals op
verschillende, nog ietwat duistere punten.
Ook Möhring wordt nog even voor het
hekje geroepen, waarna de pres. een schrijven
voorleest van den accountant Dijker uit Rot
terdam, waaruit blijkt, dat deze zich door de
wijze, waarop zijn naam is genoemd (bij de
verklaringen van mr. Denekamp) gecompro
mitteerd acht.
Ook van den h.er Spanjersberg leest d?
P'es. een schrijven voor, waarin deze meldt,
dat de onthulling van een Leidsch student, als
zou hij dezen voor 12.000 een onfeibaar
ie Monte Carlo te winnen, fantasie is
systeem hebben verkocht om aan de speelbank
De pleidooien.
In het vervolg van zijn pleidooi wees mr.
E A. Kokosky erop, dat Möhring te goe
der trouw was; hij meende in Paardenkooper
te kunnen gelooven en Liebermann meende
de transactie te kunnen doen, omdat de trans
actie-P aardenkooper nog niet definitief was
afpeloopen.
Ook van veroordeeling wegens strafbare
deelneming en de heling zal geen sprake kun-
ner> zijn.
Met betrekking tot de transactie-Paarden-
xooper het in de laatste plaats ten laste ge-
egde zal evenmin veroordeeling kunnen
'9'gen. De officier van justitie is volgens pl.
'er niet ontvankelijk, omdat de uitlevering
°dr dat feit niet heeft plaats gehad.
'Je kwade trouw van Liebermann acht pl
met bewezen. De verdachte beschouwde zich
„.^een groot financier, wat hii niet is; hij had
j-roote plannen en o-eloofde daarin en achtte
J® in zelfoverschatting practisch uitvoerbaar
wettelijk geoorloofd, daarbij steunend op
adviezen en de daadwerkelijke medewer-
DHflr - - - - -*«
'2 zi>njT raadslieden; doch hij was een
man die ten slotte verward geraakte in zijn
n plannen ömdat hij het organiseerend
te brengen C °m <^er®e^e Plannen ten uitvoer
P!" vertrouwt dan ook, dat het Hof een vrij
sprekend vonnis zal wijzen.
~rr\ J- J W. D u y s, de tweede verdediger,
zei, dat deze zaak slechts een enkel symptoon
is van een maatschappelijk verschijnsel, dat
pleiters mnigen afkeer heeft.
Dit alles heeft echter niets te maken met de
vraag der strafbaarheid. Dit is alleen vraag
rfn*e<^n?ni'e' maar goen vraag van crimina
liteit. Ook voor dezen man geldt, dat hij niet
zal mogen worden veroordeeld, als zijn han
delingen niet strafbaar zijn.
Pl. had geaarzeld om als verdediger op te
treden. Hij begon met Liebermann's goede
trouw aan te nemen en zich op objectief stand
punt te stellen, maar van dat oogenblik nam
voor hem de zaak een volkomen wending.
Als vreemdeling mocht Liebermann af
gaan op het oordeel der juristen. Aan de dis-
agioberekening van Woltman was camou
flage ten grondslag, maar de disagiobereke-
ning van Liebermann had de inwisseling der
pandbrieven ten doel.
Na maandenlange bestudeering van de
zaak en de honderden brieven, kan pl. zeg
gen, dat Liebermann nimmer is afgeweken
van wat hij het eerst heeft medegedeeld.
Pl. is overtuigd, dat Liebermann meende,
dat zijn handelingen geoorloofd waren. Als
men zijn brieven in chronologische volgorde
leest, dan kan mtn zijn kwade trouw niet
aannemen en pl. is in gemoede overtuigd,
dat er onrecht zou geschieden, als deze man
zou worden veroordeeld. Mannen als de
vroeger verdedigers mr. Giltay Veth en mr.
Marchant, die ook met verdachte in aanra
king kwamen, verklaarden overtuigd te zijn,
dat Liebermann een volkomen eerlijk man is.
Leest men het vonnis der rechtbank, dan
kan men zich niet onttrekken aan de mee
ning, dat de sfeer, waarin de zaak is behan
deld, een te groote rol heeft gespeeld.
In het proces tegen Woltman cs. was Lie-
berman de kop van Jut. De voorstelling was,
dat Liebermann de slimme Poolsche gooche
laar was Maar het is precies andersom uit
gekomen. Het is gebleken, dat er geen Ne
derlander was, die met Liebermann in aan
raking kwam, of zij hebben Liebermann op
gelicht. Vooraan in de rij hebben gestaan ae
advocaten, die thans op vrije voeten rondloo-
pen!
Hier hebben wij niet te doen met een mis
drijf. maar met een mislukte, wettig geoor
loofde, schoon moreel niet goed te keuren,
handelstrancactie. De transactie is mislukt,
maar als alle handelaars, wier transacties
mislukten, vervolgd moesten worden, dan
zou men den woningbouw wel kunnen sta
ken, om zich aan gevangenisbouw te gaan
wijden
Het failissement der Veendammer is door
de justitie geprovoceerd om een strafdelict te
krijgen, tegen de belangen der pandbriefhou
ders in!
De Atlasplannen achtte Liebermann voor
realisatie vatbaar en de tragiek van de ge-
heele zaak is, dat Liebermann hier nu zit als
een zwendelaar, maar dat niemand meer be
zwendeld is dan hij
Pl. stelde dan in het licht, dat de corres
pondentie uitwijst, dat Woltman niet achter
na is geloopen om de Veendammer te ver-
koopen, maar dat integendeel Woltman hap
pig was om de Veendammer van de hand te
doen. Uit de correspondentie, die pl. over
legt, blijkt z.i. ook, dat zelfs als Liebermann
het jaarvervlag van 1926 tijdig heeft ge
had, nochtans aan Liebermann de meening
werd bijgebracht, dat met het oog op be
lastingontduiking de cijfers anders moesten
luiden en dat er stille reserves waren. An
derhalve maand lang werd Liebermann vol
gens pl. door Woltman bezwendeld.
Vast staat ook, de Sedeijn Liebermann
nooit gewaarschuwd heeft tegen het ontlee-
nen van activa aan de Veendammer zonder
tegenwaarde, daar dit een ontoelaatbare
handeling zou zijn.
Principieel is het idee om met de activa te
betalen voornamelijk van Woltman uitge
gaan.
Als vampieren hebben de heeren om Lie
bermann gehangen. En innige walging
spreekt pl. uit over de wijze waarop men,
toen Liebermann liquide middelen noodig
had, Liebermann van zijn contanten heeft
ontbloot. Mr. Van Gigch diende bij elke
transactie zijn rekening in, 18 Juli 1927 bij
de aflossing der Asta-hypotheek 25.000, 31
Juli 1927 bij de aflossing eener andere hy
potheek 12.000. Mr. Gomperts, die mede
werker was van mr. Van Gigch, zei tot
Möhring: geef mij het geld van de hypothe
ken maar hier, dan zal ik je wel kasgeld ge
ven!
Diezelfde menschen tarten de publieke opi
nie en zitten in den schouwburg op de eerste
rijen! Is dat recht?
Voorts deed pl. uitkomen, dat Liebermann,
de Rus, die onder het tsarisme opgevoed
werd met den knoet, gemakkelijk verblind
werd door lieden, die met titels van aanzien
lijke lieden wisten te schermen.
Pl. legt een brief van Paardenkooper over,
waaruit zwart op wit blijkt, dat Paarden
kooper en L jbermann samen de zaak gou
den doen.
Uit de brieven, die hij verder overlegde,
blijkt nergens van een minderwaardige be
doeling. In Liebermann ziet pl. dan ook «iet
de strafrechtelijke misdadiger; wel de econo
mische misdadiger, maar dat heeft er niet
mee te maken.
Zijn de pandbriefhouders te kort geko
men? Neen, Liebermann heeft alles wat hij
had, teruggegeven en als Liebermann niet
gekomen was en de Veendammer niet ge
kocht had, zouden de pandbriefhouders geen
cent terug ontvangen hebben. Volgens de
curatoren ging de Veendammer met een
vaartje naar den kelder. Was Liebermann
niet gekomen, dan zou Woltman nog bezig
zijn, de Veendammer naar den kelder te hel
pen Thans ziet men het feit, dat de pand
briefhouders niet zoo vreeselijk benauwd be
hoeven te zijn voor hun situatie.
Subsidiair doet pl. uitkomen, dat een be
toog over de kleine spaarders, komende van
den kant der kleine spaarders, heehtnaal
geen indruk op hem maakt Dit zou wel het
geval zijn, als het in de laatste jaren niet
herhaaldelijk was voorgekomen, dat geknoei
met valsche balansen en met prospecti
pl. noemt de Hanzebank, de Kon. Holl. Lloyd
onvervolgd bleven. Pl. weet, dat de justi
tie gegevens heeft, dat men accountants heeft
omgekocht, maar van al die ongerechtighe
den trekt men zich niets aan.
De advocaat-generaal mr. VanHarinx-
ma: Dat weet ik niet!
Mr. Duys: U persoonlijk weet het niet
en daarom sprak ik niet van u persoonlijk,
maar van het O M. Maar het feit is, dat al
deze menschen in Nederland geridderd en
braaf rondloopen. Is dat recht Dezer dagen
werd door de Haagsche Post nog de aan
dacht gevestigd op geknoei. De man op wien
de aandacht werd gevestigd, werd herbe
noemd om ons in Curaijao tegen roovers te
verdedigen en werd benoemd tot hoofdin
specteur van den arbeid. Is dat recht?
Ook mag men in het vonnis verdiscontee-
ren dat het faillissement werd uitgesproken
niet in het belang van de pandbriefhouders;
dat Liebermann een vreemdeling is en met
rechtvaardig behandeld is.
Pl. wees er op, dat Liebermann opgejaagd
werd als een hert. Als middel van verweer
wil Liebermann een ridderorde en mr. Van
Gigch schrijft hem d.d. 20 December 1927
den volgenden brief:
De heer Schim v. d. Loeff heeft mij nog
weer eenige nadere ophelderingen gegeven
betreffende de orde van Montenegro. Het
blijkt dat de datum van verleening zal moe
ten worden gevuld vóór 1921. Ik heb thans
verzocht mij een blanco formulier of af
schrift van het diploma te doen toekomen.
Ik blijf evenwel bij mijn reeds uitgesproken
meening, dat ook al is de handteekening van
den koning echt, de acte van verleening een
valsche acte zal zijn. Bovendien kan ik niet
beoordeelen of voor rekening (toekenning)
indertijd ook nog andere toestemmingen b.v.
van den Ministerraad of iets dergelijks noo
dig waren, evenmin of deze orde door de Re
geering van Joegoslavië waarin Montenegro
is opgenomen, is overgenomen. Op welke
wijze de blanco diploma's geraakt zijn in de
handen van dengene die ze thans uitschrijft,
weet ik ook niet.
„Naar mijn idee zal er wel geen gevaar
bestaan bij deze transactie, doch in dat ge
val acht ik de orde ook volkomen waarde
loos. Ik kan in geen geval echter gerandee-
ren dat er geen moeilijkheden uit zullen ont
staan.
„Mocht gij onder deze omstandigheden
toch op het aanbod van den heer Schim v. d.
Loeff willen ingaan, dan verzoek ik u be
leefd mij het bedrag van 5000 ten spoedig
ste te doen toekomen.
„Mag ik u bovendien in herinnering bren
gen, dat de 60.000 op de nieuwe aandeelen
der N.V. Noord-Hollandsche Hypotheekbank
vóór 31 Jan. a.s. moeten worden gestort".
Pl. verweert zich vervolgens tegen het ver
wijt van mr. Van Gigch, dat hij chantage
tegen hem zou plegen. Toen mr. Van Gigch
wel verre van zijn fout te erkennen zich op
een hooghartig standpunt stelde, en weiger
de getuigenis af te leggen, heeft pl. tot hem
gezegd: Toen Liebermann nog in goeden
doen verkeerde, hebt gij van h:m geprofi
teerd nu zit hij in zak en asch, zoudt gij het
nu niet billijk vinden, voor zijn vrouw een
klein beetje geld bijeen, te brengen?
„Ik denk er niet aan!" qntwoordde mr. Van
Gigch. Waar de zaken zoo staan, vraagt pl.:
„Hoe komt 't, dat men zoo iemand laat loo-
pen
Ook wees pl. er op, dat Liebermann niet
is gevlucht, om zich aan zijn straf te ont
trekken, maar dat hij zich verwijderde toen
anderen werden gevangen genomen, op ad
vies zijner advocaten. „Berg je zoolang op,
zie dat je vrijwillig en niet preventief terug
komt", zeiden ze.
Na raadkamer besliste het Hof, dat a.s.
Vrijdag nog als getuigen zullen worden ge
hoord de heeren Dijker, Paardenkooper en
Meynema. Daarna zullen de re- en duplie
ken plaats hebben.
Buiten verantwoordelijkheid van de Re
daetu. De opname in deze rubriek bewijsi
geenszins dat de 'ednrtie er mede instemt
schande dat men vanuit een andere plaats
hier moet komen om de vroede vaderen te
zeggen, dat zulke woningen bij lange na niet
voldoen aan de redelijke eischen, welke de
volksgezondheidsdienst stelt. Dit is wel een
aanfluiting van een zuinigheid, welke de
wijsheid in hooge mate bedriegt. Zijn niet
die ellendige woningtoestanden de grootste
bondgenooten van den wreeden volksvijand,
de t. b. c.? Zijn ooit deze woningen ontsmet,
ofschoon er zieke menschen uit verhuisd zijn,
en er direct een gezin met jonge kinderen in
ging wonen? Of heerscht bij ons gemeente
bestuur de gedachte: Ben ik mijns broeders
hoeder? En dan is daarop mijn antwoord:
„Ja, Gij zijt in de eerste plaats verantwoor
delijk voor de ongezonde woningen, welke er
in de gemeente Oterleek staan". Doch de ar
beiders die noodgedwongen in de krotten blij
ven wonen, bang zijn dat een goede woning
misschien een paar gulden meer huur moet
opbrengen, moeten voor oogen stellen, da1
gezondheid boven alles gaat. Gelukkig lazen
wij eenige weken geleden in dit blad, ove."
vele kinderliefde van één, groote wijsheid van
een ander raadslid, zoodat een gegronde
hoop kan bestaan dat allereerst de zoo hoog-
noodige aandacht wordt geschonken aan het
vraagstuk, v aarin de gemeente Schermer-
horn ons al c :ige jaren voor is, de bouw
van een paar dozijn, frissche ruime arbe!
Jerswoningen. Dat zij zoo.
U mijnheer de redacteur bij voorbaat dan
kend
L. v. d. WAL—DE BOER,
Stompetoren.
Alkmaar, 2 Februari 1930.
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van een huisarts, het volgende:
Verleden zomer verwondde ik mijn hand
nogal ernstig, zoodat doktershulp noodig
was.
Eerst spoedde ik mij naar een apotheek,
waar mij een noodverband gelegd Werd, en
daar kreeg ik den raad naar een dokter te
gaan.
Nu, ik de Emmastraat in, eerst naar Dr.
Bruins, niet thuis, vandaar naar Dr. Dege-
naar, idem, toen naar Dr. Maats, met vacan-
tie, en eindelijk naar het St. Elisabeth
Ziekenhuis, daar eerst een kwartiertje in een
kamertje gewacht (zeker om mijn zenuwen te
stillen), en toen door een zuster een ander
verband gelegd, en tevens den welgemeen-
den raad gekregen, nu toch eens naar een
dokter te gaan
Ik op stap naar 't Stadziekenhuis en trof
daar gelukkig een dokter.
Is een Geneeskundige Dienst nu een over
bodige luxe of had ik mij soms ook tot een
politieagent of een lid van de Roode Kruis-
colonne kunnen wenden.
Beleefd dankend voor de plaatsing,
J. V.
(Het laatste had inzender zeker kunnen
doen Alle leden van de transportcolonne
•kunnen eerste hulp verschaffen en ook op het
politiebureau is die te verkrijgen.
Red. Alkm. Crt.)
Stompetoren, 31 Jr.n. 1930
Geachte Redactie!
Mag ik s. v. p. een plaatsje vragen In
uw veel gelezen blad?
Hem. die op 't oogenblik door de Dorpsstraat
van het dorp Oterleek wandelt, grijnst van
een aantal huizen een groot plakkaat tegen,
met het opschrift „Onbewoonbaar verklaar
de woning". En hoezeer het op zich ze'f toe
te juichen is, dat eindelijk een begin is ge
maakt, dwang opgelegd wordt om de krotten
na verloop van tijd te ontruimen, toch komt
onwillekeurig een gevoel van bitterheid je
besluipen als je bedenkt, hoe nalatig het
gemeentebestuur is geweest, inzake het bou
wen van goede arbeiderswoningen, 't Is een
DE PLAKKER OF STAMUIL.
Twee vlindertjes, die maar kwalijk bij
elkaar schijnen te passen, zijn het man
netje en het wijfje van de Ocneria dis-
par. Het wijfje is eens zoo groot en w^l
driemaal zoo zwaar als het mannetje en
de kleuren verschillen enorm. Het man
netje is donkerbruin, het wijfje vuilwit
met golvende grijze dwarslijnen op de
vleugels. Het mannetje dartelt en vliegt
des avonds gaarne rond, terwijl het
viouwtja log is in haar bewegingen en
het liefst maar rustig zit tegen schutting
of boomstam.
De Hollandsche namen Plakker en
Stamuil zijn dus hoofdzakelijk op het
wijfje van toepassing, temeer, daar het
aldus zittende, werkelijk plakkenden
arbeid verricht. De vlinder toch scheidt
aldus een laagje slijm af, waarin eenige
grijssachtige haren worden geplakt, die
het wijfje voldoende op het wollig ach-
teilijf heeft. Nu worden verscheidene
eiertjes gelegd, mooie, gladde kraaltjes.
Daarop volgt weer slijm met haren en
zoo bij afwisseling. Ten slotte vormt het
een met het ander een sponsachtig ge
heel en zoo zijn de eieren bewaard tegen
vogels en winterkoude. Men doet even
wel goed, deze sponsjes te verwijderen.
Men vindt ze aan de stammen van
eiken en populieren, zoowel als aan die
van verschillende vruchtboomen. Uit
ieder eitje kan geboren worden een
rulpsje, dat opgroeit tot een fraaie, be
haards rups met 5 paren blauwe stippen
op Iie-. voorste gedeelte van het lichaam
en verder met roode stippen op het
overige gedeelte. Deze rupsen behooren
tot de veelvraten en kunnen dus heel
wat schade aan de boomen verrichten.
En ze stellen zich niet tevreden met al
leen bladeren, maar ze houden ook bij
zonder van bloesems en blader-klioppen.
Ze gaan bij het eten ruw te werk, zoodat
ze veel meer bladgroen vermorsen, dan
ze noodig hebben.
Als middelen tot verdelging van deze
plaag, die zich nogal eens voordoet, kun
nen de volgende dienen:
In het najaar en ook des winters zoekt
men de eierensponsjes op, krabt ze van
de stammen en verbrandt ze. Men kan
ook de hoopjes met vernis bestrijken,
waardoor de rupsen niet kunnen uit
komen. terwijl bestrijken met petroleum
en het aanstippen met benzine als goede
bestrijdingsmiddelen aangegeven kun
nen worden. Heeft men dit alles ver
zuimd, zoodat er veel rupsen zijn geko
men, dan kan men met een oplossing van
12 loodarsenaat de boomen be
sproeien, waardoor de rupsen sterven en
de bladeren goed blijven.
Nog is het goed zooveel mogelijk te
sparen de Poppenroovers (Calosona sy-
cophantas), loopkevers met roodgroene
schilden, die de natuurlijke vijanden zijn
van de Plakkers, terwijl er ook nog aas
vliegen bestaan, die haar eieren leggen
in de lichamen van deze rupsen, op de
zelfde wijze als de sluipwespen dit doen
bij verschillende andere rupsensoorten.
J. DAALDER Dz.
t»
V.
Vijf dagen na vertrek uit Santos komen
we voor öe monding van de La Platarivier;
slechts het vuil-grauwe water wijst er op, dat
we in de buurt van een rivier zijn, want
land is er nog lang niet te zien. Na een 18
uur stoomen, zien we even aan den horizon
een glimp van Buenos Aires; hier liggen op
de reede tamelijk veel schepen te wachten om
door de gebaggerde vaargeul (ondanks de
groote breedte is de La Plata-rivier erg on
diep) de eigenlijke haven van Buenos-Aires
in te varen.
Na bezoek van dokter, politie en douane,
mogen we verder. Langzamerhand komen de
oevers dichter bij elkaar; we bereiken nu het
gebied van de pampa's, de groote, vruchtba
re Argentijnsche vlakten en steppen. De stre
ken langs de rivier zelf zijn erg moerassig,
menschen wonen er haast niet, af en toe
zien we slechts eenige voor-historische hutten
of holen in den hoogen leemoever, waarvan
de bewoners met visscherij een armoedig
kostje verdienen.
De eenige afleiding vóór Santa Fé, ons
einddoel, is Rosario, een stad van eenige hon
derdduizenden inwoners, één van de groote
graan- en vleeschhavens van La Plata.
Daar er net vijf weken staking geweest is,
liggen er wel een tachtig schepen op
stroom. Maar zoo iets is men hier wel ge
wend!
Eindelijk, na twee dagen varen en een
dag voor anker liggen in de Paraguay
stroomversnelling, waar een Engelsch schip
kans heeft gezien dwars in de geul vast te
komen zitten, en we dus moeten wachten tot
het, met behulp van baggermachines, weer
vlot gekomen is, komen we in Santa Fé aan.
Hier wordt de rest van de lading rail*
betrekkelijk gauw gelost, betrekkelijk wel te
verstaan, v-~ op 23 Augustus werken de
Argentijns e havenarbeiders niet: dan vie
ren ze plechtig. Sacco- en Van-
ze t t i-d a g blijkbaar een nieuw soort
heiligendag!
De havenwerkers hebben nog een andfere
onaangename gewoonte, nl. om vaak te sta
ken. Ondanks het hooge loon dat ze hier al
gemeen verdienen (1 peso per uur 1.08,
bij overwerk zelfs 2 peso) hun lage kosten
voor noodzakelijk levensonderhoud en de om
standigheid dat ze het heele jaar door werk
hebben (Argentinië heeft twee oogsten, dus
voortdurend graan te verschepen) vinden ze
het toch noodzakelijk af en toe het bijltje er
bij neer te leggen. En staken de havenwspi
kers, dan staakt onmiddellijk alles mstj
trambeambten, gemeentewerklieden enz. Ea
kalm gaat het dan niet toe; als we een halve
week in Santa Fé liggen, is er weer staking 1
in Rosario, waarbij lustig met bommen ge
gooid en met revolvers geschoten wordt! Dit
is ook een van de redenen, dat vrachtsche
pen hier vaok zoo lang liggen te wachten.
Een andere reden, die ik reeds aanstipte,
is, dat de havens onvoldoende zijn. In Bue
nos-Aires b.v. moeten alle schepen door een
kleine haven, door verscheiden draaibrug
gen, naar de binnenhavens. Pas dit jaar is
er een betere haven gebouwd, wat ook wel
noodzakelijk was.
Dit alles zal dan ook, volgens vele zeelui,
tengevolge hebben dat, als Rusland weer zijn
oude taak van graanleverancier van Europa
hervat, de import van graan uit Argentinië
belangrijk zal afnemen. Maar zoover is het
nog niet, dus zullen de Europeesche reedera
zich nog een tijdje moeten laten ringelooren
door wispelturige Argentijnen.
Santa Fé is weer een echt Amenkaansche
stad, volgens het rechthoeken-systeem ge
bouwd. Om de zooveel blokken een plein,
akelig vierkant en allemaal precies eender:
een plantsoentje, een paar beelde" en ban
ken; wat grootere gebouwen er omueen. Pre
cies dezelfde pleinen vind ik in Parana of
Buenos-Aires terug.
Het plaveisel is haast in de geheele staJ
asphalt, tot groot gemak van de krantenjon
gens, die op rolschaatsen hun zaken doen, en
aan een tram hangend, en handelend, makke
lijk meerijden. Daar het de hoofdstad van de
gelijknamige provincie is, is er nog al wat
vertier, er zijn verscheiden bioscopen, die
goede films geven, met als muzikale illustra
tie uitsluitend tango-muziek, zoet sleepend
of woest hartstochtelijk.
Maar deze bioscopen vormen ook de eeni
ge afleiding; mooie omstreken of beziens
waardigheden zijn er niet. Hetzelfde geldt
voor Parana, waar ik op een dag met een
gemoedelijk ouderwetsch raderbootje heen
vaar. Parana ligt mooier dan Santa Fé, 't U
gebouwd op de heuvels langs den oever van
de rivier. Van uit de verte gezien is het een
etralend-witte stad, met mooie kerken en ge
bouwen. Maar van dichtbij valt het tegen:
het is er nuchter en ongezellig.
Een bezienswaardigheid hier is het monu
ment, opgercht ter eere van generaal Urqui-
za, staande in een park hoog boven de rivier.
Dank zij de doortastende en flinke persoon
lijkheid van dezen generaal, die tevens presi
dent was, is er op het laatst van de vorige
eeuto in Argentinië heel wat rechtgezet wat
krom was.
Drie weken liggen we in Santa Fé, den
laatsten tijd buiten de haven, daar de lading
gelost is en wij nog geen orders hebben-
Daar die nog wel een tijdje zullen uitblijven
volgens den kapitein, telegrafeer ik naar
Holland om permissie te krijgen met een
ander schip van de maatschappij van Bue
nos-Aires terug te keeren. Nadat ik de toe
stemming verkregen heb, neem ik op een
Zondag de noodige voorbereidende maatre
gelen om den volgenden dag letterlijk met
„bed en bult" af te reizen.
De „donkeyketel" is aan (we worden weer
eens verhaald met de bekende snelheid, dus
moet er stoom zijn bij de anker- en verhaal-
winches) dus is er warm water in overvloed
en dus wascht vóór-, midden- en achterschip
zichzelf en goed (vuil goed namelijk). Van 9
tot 12 zit ik te ploeteren op het sloependek,
met drie emmers, een pot gegapte zeep en een
geleende plank en borstel. Alle emmers zijn
ten slotte even vuil fhet is merkwaardig hoe
vuil alles aan boord wordt van kolenstof en
olie), ik wasch het goed net zoo lang tot het
niet meer naar olie riekt; om 't totaal schoon
te kriigen is onbegonnen werk. Maar als de
twintig stuks aan de lijn zwieren, er af waai
en in de blubber en me nat in het gezicht
klappen, heb ik toch de voldoening dat er
een enkele witte zakdoek bij is.
's Middags ga ik den boel verstellen.
Weet ge wat het is: kousen stoppen? Ik niet.
dus haal ik bij elkaar of vlecht matjes in de
groote gaten; knoopen aanzetten gaat nog,
handdoeken verstellen is ook eenvoudig, je
haalt maar»a1!es bij elkaar met een stevige
draad, een knoop er op, en de zaak is ge
zond.
Na deze manipulaties, die heel wat behen
digheid vereischen, pak ik mijn zeezak en
koffer, om den volgenden dag om twaalf uur
af te reizen.
Gelukkig tref ik een directen trein naar
Buenos-Aires, zoodat ik me geen zorgen be
hoef te maken over overstappen én het daar
bij komende gezeul met bagage. Over een
lange brug rijden we door de moerassen om
Santa Fé en vervolgens door de echte pam
pa's: steppen, weiden, graanakkers en weer
woest land, alles stoffig en droog, dat is het
eenige wat ik hier zie.
Als langs een liniaal getrokken ligt de
spoorlijn, waarover de comfortabel ingerich
te trein met een Amerikaansche snelheid
voortstuift.
Slordig is het land. slecht zijn de wegen.
Af en toe zie ik een in elkaar gereden auto
bij een onbewaakten overweg; op de weiden
liggen lijken van paarden en koeien, om
zwermd door vliegen, in de brandende zon
weg te rotten tot slechts het geraamte over
blijft, terwijl een vijftig meter verder een
farmer woont, die er niet aan denkt om, ter-
wille van zijn gezin of zichzelf, het doode
beest te begraven. En dan is men nog zoo
verbaasd dat er zoo vaak gele koorts of agde-