DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Mishandeling van gevangenen. Ho. 38 VRIJDAG 14 FEBRUARI 1930 132e Jaargang. Uit het Parlement Dagelijksch overzicht. Buitenland Ontploffing in Brooklyn. Een familiedrama. Dl onlusten in Indo-Gtiina. Het laatste boek van Clemenceau. De communistische agitatie. De Duitsciia Rijksbepoting. - mm MAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.5®. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groota letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. flOSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Het hoofdmoment van de vergadering van dt Tweede Kamer op heden is ongetwijfeld geweest de rede van den heer Colijn. Deze leider van de anti-revolutionnaire partij is niet enkel een man van gezag, maar daarne vens een groot kenner van Indië, die een schitterende loopbaan in het verre Oosten achter den rug heeft, als bewindsman ge toond heeft met vasten overtuiging zijn weg te kunnen volgen, maar bovendien 'n spreker van den eersten rang. Hij zegt alles zoo duidelijk en eenvoudig, dat ook de tegenstan der hem gaarne met aandacht volgt en de onzijdige toehoorder sterk den indruk krijgt, dat hij niet alleen de stof welke hij behandelt volkomen beheerscht, maar ook de gave be zit om precies te zeggen, waar het op aan komt. Laten we hier enkele hoofdpunten uit zijn vrij langdurige rede, die zich aansloot bij zijn groote rede, verleden jaar in de Eerste Kamer gehouden, aanstippen. De heer Co- lijn begon met een beschouwing van de Indi sche finaciën. Het zwakke punt hiervan is, dat ze te zeer afhankelijk zijn van de prijzen, welke de Indische cultuurproducten maken. Zij zijn thans slecht, volgens den heer Cra- mer hebben zij intusschen hun laagste punt bereikt. Het is te hopen, maar daarom is er geen reden om nu maar kalm op de komende dingen te wachten. Want op de opbrengst van de producten zijn de uitgaven gebaseerd en wanneer men nu de poiltiek volgt cm als de prijzen goed zijn, royaler te leven dan wanneer ze dalen, krijgen we een politiek van hollen en stilstaan, welke allerverderfe- lijkst is te achten. Wil men nu aan de moei lijkheden tegemoet komen door een vrijwil lige leeningspolitiek, zooals de heer Cramer zich uitdrukte, dan heeft de spreker daar vrede mede, mits de leeningsgelden dan maar gebruikt worden voor productieve uitgaven Maar men verlieze daarbij ook niet uit het oog, dat de kans op het welslagen van der gelijke leeningen er niet beter op wordt, wan neer de aandrang om Indië van Nederland los te maken zich steeds luider doet hoo- ren. In verband met dien aandrang besprak nu de heer Colijn de door velen aangeprezen politiek van ontvoogding, het streven naar verbreking van de band tusschen Nederland en Indië. Dat dit de juiste doelstelling van onze Indische politiek zou moeten zijn, is niet de meening van de regeering en ook niet van de anti-revolutionnaire partij. Veel verstan diger achtte spr. het, dat men den loop van zaken afwacht, maar wel degelijk rekening houdt met dat streven naar verbreking van de rijkseenheid en intusschen met toewijding blijft zorgen voor de cultureele en politieke ontwikkeling der bevolking. Dat onze supre matie in Indië ondraaglijk zou zijn, noemde de spr. onjuist. Wij voeren geen onderdruk kingspolitiek, met de regeering als hoofd schuldige en Fock, De Grooff en Colijn als mededaders. En dergelijke bewering is even onwaar als onwaardig en de buitenlandsche kenners van koloniaal bestuur oordeelen dan ook geheel anders. Aan onze sociaal-demo craten duidde de spr. het zeer euvel, dat zij steeds de woelzieke geesten in hun bedrijf aanmoedigen en ondersteunen, maar intus schen verzekeren, dat zij van geen revolutie willen weten. Onze politiek in Indië is een po litiek van goed bestuur, een bestuur, dat eer gericht is op consolidatie, dan op liquidatie, wat intusschen nog niet zeggen wil, dat we een onbeweeglijkheidspoliüek voeren. Inte gendeel willen wij er gaarne op aansturen onze inmenging in het locale besiuur te doen inkrimpen. Een dergelijke ontvoogdingspoli- tiek, door spr. altijd gaarne in toepassing gebracht, moet streven naar het toekennen van staatkundige autonomie aan bestaande volksgemeenschappen. De wet tot bestuurshervorming van 192- laat daartoe voldoende ruimte, mits de regee ring er niet te zeer een ambtelijk cachet aan geeft. In verband hiermede stelde de spr. een minister de vraag, hoe deze denkt over decen tralisatie of deconcentratie, waarbij de pro vincie het hoofdlichaam wordt, dat de een trale regeering van werk ontlast. Zulk een provinciaal bestuur zou dan tegenover de la gere besturen werken als het college van ue deputeerden hier te lande tegenover de ge meentebesturen. Ook al heeft de Kamer geer. zeggingsmacht er over, zoo zou spr. tocn gaarne zien, dat de minister haar op de hoog te stelde van zijn plannen. Maar in ieder ge val drong hij er alvast op aan vooral groote provincies in het leven te roepen. Wat nu de inlandsche beweging betreft, zij is gelijk aan de communistische beweging van 1926-1927 en dus verwondert hem het op treden de regeering niet Alleen acht ij e mogelijk, dat de regeering te lankmoedig ge duld heeft gehad. Maar overigens gaat hv accoord met het optreden der verheugt hem, dat alles zonderbloedvergiecn is afgeloopen. Spr. uitte zijn leedwezen, dat de sociaal-democraten zich door deze ex tische beweging weder hebben laten slepen, gelijk zij steeds doen wanneer he- tegen de regeering ingaat. Jammer alieen dat ten slotte het eenvoudige volk het tand van de rekening wordt. Dat de heer C j de beide moties, welke de heer Cramer •- ingediend, niets wilde weten, kan men zich voorstellen en hij heeft dit ook met klem van redenen gezegd. Trouwens geen der andere sprekers van heden hebben daar een goed woord over ge sproken. Noch de heer v. Kempen (Lib die in een van zakenkennis getuigende rede veel heeft opgemerkt, dat de heer Colijn had kun nen onderschrijven eri met klem van redenen op zuinigheid heeft aangedrongen, noch de twee laatste sprekers van heden, de heeren Van Boetselaar van Dubbeldam (C.H.) en Feber (R.K.) hebben nagelaten den staf te breken over de daarin gestelde eischen. Nu wij zooveel plaats hebben afgestaan aan enkele ioofdpunten van de belangwekkende rede van den heer Colijn, mogen wij bij de andere ver- toogen niet lag stilstaan. Vermelden wij en kel, dat de heer Van Boetselaar een goed woord deed hooren voor de instelling van een kamercommissie voor koloniale zaken en zich in het algemeen ingenomen betoonde met het tegenwoordige regeeringsbeleid. Dat deed ook de heer Feber, maar hij meende alleen, dat onze Indische politiek siet op liquidatie en ook niet op consolidatie, doch op constructie moet aansturen. Wel aardig gezegd, doch is het iets meer dan woordenspel? Morgen geen openbare vergadering, wij, beroepstoehoorders, hebben dus tot Dinsdag vacantie. DE VLOOTCONFERENTIE TE LONDEN. Het Japansch memorandum gepubliceerd. Wat Japan vraagt en wat het wil. De Japansche delegatie heeft gisteravond het memorandum gepubliceerd, waarover we dezer dagen reeds een bericht plaatsten. In dat bewuste memorandum heeft Japan zijn standpunt uiteengezet en het is dus van het grootste belang voor den goeden gang van zaken op de vlootconferentie. Om dan maar dadelijk met de deur in huis te vallen: Japan is bereid een voorstel in te dienen, om voor 1936 geen nieuwe schepen op stapel te zetten. Voorts stemt het toe, het tonnage der slagschepen te verminderen van 35.000 tot 25.000 ton met voor de kanonnen een maximum kaliber van 14 inch en in de verlenging van den leeftijd voor schepen van 20 tot 26 jaar. Wat betreft de vliegtuigschepen stelt de delegatie voor om al deze schepen, ongeacht van welke tonnage, te beperken. Het verdrag van Washington heeft alleen betrekking op de beperking van vliegtuig schepen van meer dan 10.000 ton. Den leeftijd van deze laatste soort schepen wenscht zij uit te breiden van 20 tot 26 jaar, voor de andere typen wenscht zij 20 jaar vastgesteld te zien. Japan hecht groote waarde aan de krui sers met kanonnen van 20 c.M. Het heeft een aantal dezer schepen voor haar eigen be scherming noodig, maar is bereid dit te ver minderen in verhouding tot het aantal van de andere mogendheden. Flottilje-leiders en torpedobootjagers moe ten ook beperkt worden. De leeftijd voor kruisers zou 20 jaar moeten zijn en voor torpedobootjagers 16 jaar. Ten aanzien van de duikbooten is Japan bereid in samenwerking met de andere mo gendheden het gebruik tegen koopvaardij schepen nauwkeurig te reglementeeren. Japan beschouwt 78,000 ton als de hoe veelheid, die het noodig heeft. Het wil den leeftijd van dit wapen op 13 jaar bepaald zien. Ziedaar het Japansche standpunt. Wat er vooral in opvalt, is de beperking van de vliegtuigschepen Nog geen enkel land heeft daarover eenige bepalingen of opmerkingen gemaakt. En toch beschouwt men deze als de gevaarlijkste in een toekomstigen oorlog. Immers, de luchtoorlog zal nog veel meer intensief worden dan hij al reeds was in den wereldoorlog. Het is dus zeer goed ge zien van Japan, om als men vermindering van bewapening wil, men dan ook dit soort schepen in aantal of grootte moet verminde ren. En dan de kruisers! Zooals men weet, zou Japan 70 pCt. van de kruisersvloot van Amerika of Engeland mogen hebben; althans dit voorstel is al eenige keeren ter tafel ge bracht. Japan nu zegt niets over die 70 pCt. Het zegt niet, dat het er accoord mee gaat, het stelt zich ook niet op het tegengestelde standpunt. Nee, Japan zegt alleen maar, dat het aantal kruisers voor haar in overeen stemming moet zijn met dat van de andere zeemogendheden. Vermijdt Japan dan alle nauwkeurigheden, aldus meldt de speciale correspondent van de N. R. Crt., des te meer nadruk legt zij op de relativiteit. Hij wijst erop, dat Japan al leen eischen stelt in verhouding tot de an dere landen, maar dat het bereid is de be perking, die de anderen zich in den omvang van hun vloot zouden opleggen, proportio neel te volgen. Een beslisten toon slaat zij echter slechts aan ten opzichte van de duik booten. Zij wil geen vermindering van hun tegenwoordig tonnage. Wel wil zij gaarne meedoen aan een beperking van de afmetin gen der duikbooten, en ook van hun gebruik tegen handelsschepen. Ten slotte valt nog op te merken, dat de Japanners in een geschil- punt tusschen de Amerikanen en Engeland de zijde der Britten kiezen. De Engelschen stellen voor, dat kruisers die met kanonnen van niet meer dan 6 duim bewapend zijn, geen grooter tonnage mogen hebben dan omstreeks 7000 ton. De Amerikanen echter willen het laten bij de algemeene beperking, die voor kleine kruisers het maximum van 10,000 ton toelaat, onverschillig hoe deze kruisers binnen de grenzen van hun alge meene klasse bewapend zijn. Ook ten opzichte van de torpedojagers willen de Japanners maximum afmetingen voorstellen. In een wijk van Brooklyn is een baksteenen gebouw van een verdieping door een ontplof fing vernield. De kracht van de ontploffing was zoo groot, dat ook de ruiten van een school ertegenover sprongen. Een zestig kin deren werden door glassplinters gewond, tien van hen zoo ernstig, dat zij naar het zieken huis gebracht moesten worden. In de heele buurt heerscht geweldige opwinding. Nader meldt men: Op het oogenblik van de ontploffing bevon den zich in de school ongeveer 2000 kinderen. Het hoofd van de school haastte zich na de ontploffing door alle klassen en liet de kinde ren in de rij gaan staan. In alle orde verlieten zij het gebouw. Eenige door glasscherven ge wonde kinderen moesten door medescholieren en onderwijzers naar buiten gedragen wor den. De ver hoorbare optploffing had het ge rucht doen ontstaan, dat in de school zelve een bom ontploft was, wat tot gevolg had dat 5000 ouders naar de school snelden. Eenige opgewonden moeders braken door de afzet ting heen en liepen, naar hun kinderen roe pend, de school in, die reeds door alle kinde ren verlaten was. Bijzonderheden. Door de ontploffing is nog een ander huis van een verdieping vernield. In de puinhoo- pen daarvan zijn twee zwaar gekwetste ne gers gevonden. Van de schoolkinderen zijn er ook twee zwaar gewond. De oorzaak. Het onderzoek van de politie heeft uitgewe zen, dat de ontploffing veroorzaakt is, door dat een negerfamilie ongeoorloofd gas uit de hoofdleiding trachtte af te tappen. Er zijn drie aanhoudingen gedaan. van gearresteerde communisten niet alleen moeten bijwonen, maar er ook aan moeten deelnemen. Bij deze „verhooren" werden de gebonden arrestanten op schandelijke manier mishan deld totdat zij alles, wat men weten wilde, be kenden. In de mededeeling worden de namen ge noemd van de beambten, die mishandelden en van de slachtoffers. Streng bevel was gegeven i in verband met ingekomen klachten) om niet toe te geven dat er folteringen hadden plaats gehad. Bedoeling van de mededeeling is het publiek in Europa op de hoogte te brengen van hetgeen daar in den Balkan geschiedt. Tot drie jaar veroordeeld. Weer een schietpartij, een doode, een bewo gen proces voor het Assizenhof van het Seine- aep Eindeloos is de reeks dezer zaken in Frankrijk. Charles Langue, advocaat bij de balie te Parijs, is een oorlogsverminkte, dwz. hij heeft een hersenoperatie ondergaan, die hem tot een onevenwichtig, opvliegend mensch heeft gemaakt. Hij woonde met zijn vrouw op een appartement in de Rue Ramey. De advo catuur ging niet vlot, en hij opende, tezamen met zijn jongeren broeder André, een garage De exploitatie lukte niet erg, de broeders kre gen oneenigheid, welke zoo hoog liep, dat be sloten werd de zaak te liquideeren. Charles Langue zou het advocaten beroep weer op nemen. zijn broeder André zou zijn onderbro ken medische studie hervatten. Over de verdeeling van hun bezit kregen de broeders opnieuw twist. Charles meende dat André hem bestal. De vrouw van Charles, Yvonne.koos fel partij voor haar man, die ech ter het onderspit moest delven Den 27en December begaf zij zich naar de garage, vroeg haar zwager te spreken. Deze was er niet Haar werd verzocht de garage te verlaten, daar ze geen recht had deze te betre den. Toen ze weigerde werd de hulp der po litie ingeroepen. Intusschen verscheen André Langue. Yvonne liep op hem toe en loste een schot, dat den man m de buik trof. Daarna bleef ze doorschieten, tot hij doodelijk gewond neer viel. Later verklaarde ze niet met voorbe dachte rade te hebben gehandeld, doch in een vlaag van drift. Haar man echter, verblind door haat tegen zijn broeder, had herhaalde lijk gezegd dat hij André door zijn vrouw uit den weg zou laten ruimen. „Zij zal een paar jaar gevangenisstraf krijgen en mij. als oor logsverminkte, kunnen ze niets doen-'. Mme. Yvonne Langue werd tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. In verband met geruchten en berichten den laatsten tijd over mishandeling van wer kelijke of vermeende politieke misdadigers ii gevangenissen op den Balkan, maakt dc „Frankf. Z." melding van een mededeeling, welke het blad gelooft betrouwbaar te zijn. Zij is afkomstig van een gemeentelijk politieamb tenaar in de vroegere Hongaarsche stad Groot-Bescherek. De man heeft op bevel van zijn chefs de verhooren en mishandelingen in Het betreft een oproer van burgers, gesteund door militairen. Het ministerie van koloniën verneemt dat tegelijkertijd met den aanslag op Yen Bay de revolutionnairen den militairen post van -foeng Hoa hebben aangevallen. Een deta chement inlanders sloeg den aanval af, dood de en verwondde verscheidene aanvallers en arresteerde er twintig. Het detachement leed geen verliezen. Uit Hanoi wordt dd. 10 Febr. gemeld, dat een Annamiet, die in een automobiel zat, re volverschoten heeft gelost op een politie beambte, die was belast met het nazien van zijn papieren. De automobilist vluchtte en doodde twee boeren, die hem den weg wilden versperren. De bevolking arresteerde hem ten slotte. De jongste berichten zetten nader uiteen dat de incidenten van Yen Bay zich bepaald hebben tot afvalligheid van een beperkte groep tirailleurs en geen muiterij waren van twee compagnieën, gelijk werd aangekondigd. Civiele elementen, gesteund door enkele mili tairen, slaagden er in de kazernes van twee compagnieën te bezetten, terwijl op de offi cierspaviljoens bommen werden geworpen en geweerschoten gelost. Den commandant ge lukte het de kazernes te naderen, waarna de inlanders van twee compagnieën, met uitzon dering van acht ;.,an, zich bij hem aanmeld den. Het totale aantal arrestaties bedroeg op 12 Febr. vijf-en-twintig civiele revolutionnairen en zes-en-twintig tirailleurs. Het is duidelijk dat het een revolutionnaire gewelddaad van civielen betreft met medeplichtigheid van een groep tirailleurs. In alle provincies van Tonkin heerscht vol komen rust. Men had oorspronkelijk erover gedacht 'n kleine som op die begrooting uit te trekken en deze door bezuiniging zoozeer te verhoo- gen, dat men den bouw een begin zou kun nen worden gemaakt. Van dit denkbeeld heeft men afgezien. Daarbij hebben ongetwijfeld krachtige poliy tieke overwegingen meegewerkt, welke in de eerste plaats ten doel hebben de regeerings- coalitie nieuwe moeilijkheden te besparen? In politieke kringen wordt er op gewezen, dat de begrootingsonderhandelingen zeer moeilijk zijn en dat het daarom onmogelijk is een conflictstof in de debatten te werpen, waarvan de gevaren voor de eenheid van de regeering bij de behandeling van den kruiser A zijn gebleken. Daar het centrum op snelle beraadslagingen inzake de begrooting aan dringt, zou naar de meening van politieke kringen de plaatsing van een post voor het schip B op de begrooting ook de aanneming van het plan Young onzeker hebben ge maakt. Onder deze omstandigheden heeft men het gewenscht geacht den bouw voorloo- pig uit te stellen. Te nemen maatregelen- De bedrijfsraad van de Opel-fabrieken is gisteren bijeengekomen ter bespreking van d" gebeurtenissen van Woensdag. Het optreden der communisten werd scherp veroordeeld De raad zal met de arbeidsleiding de kwes ties waarover de strijd gaat, bespreken en on derzoeken. In de eerste plaats wil men de eischen tot loonsverhooging nagaan en er zoo noodig in voorzien. Een groote groep van de arbeiders, die aan de relletjes hebben deelgenomen, is gis ter niet op het werk verschenen. Overigens is het bedrijf heden in normalen omvang her vat. De anti-fascistische „Jonge Garde" verboden. Naar het W. B. meldt, heeft, blijkens mede deeling van den Berlijnschen hoofdcommis saris van politie, deze gisteren het bureau van het hoofdbestuur van de anti-fascis tische Roode Garde door de politie doen sluiten en het aldaar gevonden materiaal in beslag doen nemen. Tevens werd gewaar schuwd dat elke verdere actie door de politie zal worden verhinderd. De Jonge Garde vormt het voornaamste deel van de na de ontbinding van den Roo- den frontstrijdersbond en Roode Jeugdfront opgerichte verdedigingsorganisaties, de z.g. antifascistische organisaties. Bij onderzoek in de provincie en in Berlijn is gebleken, dat deze organisatie eenvoudig een voortzetting is van de beide bovengenoemde verboden ver- eenigingen. De z.g. stormafdeeling, waarvan Hoehler en Rückert, die den Hitleriaan Wes sel hebben gedood, leiders waren, behoort er ook toe. Ordeverstoringen te Maagdenburg. Donderdag had de Communistische Jeugd organisatie te Maagdenburg een openbare vergadering belegd. Na afloop trachtten on geveer 200 personen een optocht te vormen De politie belette dit echter en verstrooide de demonstranten. Daarbij werden 23 per sonen wegens het beleedigen van agenten, het niet voldoen aan de aanmaningen der politie en het zich verzetten tegen het gezag gearresteerd. Tegen kwart over elf was de rust weer hersteld. Voorioopig geen oorlogsschip B Uit politieke overwegingen. Een der belangrijkste bijzonderheden van de rijksbegrooting is het feit, dat geen post is uitgetrokken voor een tweede eepantser den rrviser. De laatste maanden van zijn leven heeft Georges Clemenceau het is algemeen be kend gearbeid aan een boek, dat, naar werd gezegd, een antwoord zou zijn op het „Mémorialvan Foch, uitgekomen na den dood van maarschalk. Het boek van Clemen ceau: „Grandeurs et misères d'une Victoire" is nog niet in zijn geheel verschenen; wel heeft echter Nacion, bet groote, te Buenos Aires verschijnende dagblad, dat zich de rechten van publicatie van het werk heeft verzekerd, een analyse van het werk open baar gemaakt en hierop werpt zich de we reldpers, begeerig kennis te nemen van alles wat samenhangt met het tweegevecht van twee groote geesten, dat zich afspeelt boven twee gesloten graven Het boek van Clemenceau is intusschen van veel wijder strekking dan slechts een polemisch antwoord aan een tegenstander. Het opent met een lange voorrede, bevat der tien hoofdstukken en zal ongetwijfeld in alle landen, die strijd hebben gevoerd tegen de centrale mogendheden, heel wat commentaar uitlokken. Clemenceau, gelijk men dat van hem mocht verwachten, heeft geen blad voor zijn mond genomen. Hij heeft onversaagd geschreven, allerlei menschen treffend, die een rol in den oorlog en bij de beraadslagin gen over den vrede hebben gespeeld. Tot hen behooren in de eerste plaats: Maarschalk Foch, dien Clemenceau in hoofdstuk 7 beschuldigt van insubordinatie. Viviani, minister-president in Frankrijk toen de oorlog uitbrak. Clemenceau valt hem aan cmdat hij Frankrijks vredelievende ge zindheid heeft onderstreept door de Fran- sche troepen tot op zes mijl afstand van de Fransche grens terug te trekken. Poicaré, president van de Republiek ge durende den oorlog. Poincaré en Foch. Wanneer Clemenceau den naam van Poin caré voor de eerste maal noemt, waarschuwt hij zijn lezers, dat hij dien naam zoo weinig mogelijk zal herhalen. Maar ten slotte spreekt hij over de geschillen, die er beston« den tusschen den president van de Republiek en hemzelf gedurende den oorlog en in hei bijzonder op den avond vóór den wapenstil stand en ook over de geschillen met politici, die hij ervan beschuldigt het Verdrag van Versailles te hebben bedorven. In de eerste drie hoofdstukken schrijft Cle menceau over wat hij noemt Foch's onbegrip van het opperbevel. Maar hij brengt warme hulde aan den heldenmoed van den grooten soldaat en erkent, dat hij heel veel tot de overwinning heeft bijgedragen, hoewel hij Foch's strategie aan kritiek onderwerpt. Foch keert herhaaldelijk in het boek terug en het is opmerkelijk, dat Clemenceau tegen het eind van zijn boek een zachteren toon aanslaat wanneer hij over den maarschalk spreekt. Er wordt gezegd, dat Clemenceau na Foch's dood zijn toon heeft verzacht. In de voorafgaande hoofdstukken is hij zeer streng voor hem. Schrijvend over het toezicht van het parlement over het opperbevel, zegt Cle menceau: „wat zou er van u terecht zijn ge komen, arme maarschalk, zoo ik mij niet tus schen u en uw rechters had geplaatst". De Amerikaansche strijdkrachten. Het vierde hoofdstuk handelt over het ge bruik van de Amerikaansche troepen. De ver sterkingen vloeiden maar langzaam toe en generaal Pershing wenschte, ondanks de door Clmenceau op hem geoefende pressie, geen soldaten, die nieuwelingen waren, in de vuur linie te brengen. Hij wilde een herhalig van de eerste Britsdie ramp voorkomen en vroeg tijd om zijn leger te orgamzeeren. Maar, «brijft Clemenceau, ^edunsnd» dezer, tijd rond het lot van Frankrijk op hei spel aan het front van Amiens tot Yperen". Lloyd George. Wapenstilstand, Vredes conferentie. In het vijfde hoofdstuk prijst Clemcnoeasi wel is waar Lloyd George, maar verder in zijn boek l®at hij niet na erop te vrijzen. da.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1