DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE RANIP VAN DE „ITALIA". Uit het Parlement Buitenland DE FRANSGHE KABINETSCRISIS. No. 42 132e Jaargang. Dagelijksch overzicht. NOG MEERDERE BIZONDERHEDEH UIT HET RAPPORT Iaag" COURA Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.-, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. 4VOF*SDA£ 19 FEBRUARI 1930 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Den Haag, 18 Februari 1930. D algemeene beschouwingen over de Indi sche Begrooting zijn heden voortgezet. De eerste spreker van den middag was de vrijzin nig-democratische afgevaardigde Mr. Joekes, een goed kenner van Indië en bezadigd spre ker. In een tamelijk uitvoerige rede heeft hij de brandende vraagstukken onzer koloniale politiek behandeld op een aangenaam rustige wijze, welke ook den politieken tegenstander tot luisteren dwong. De spreker begon met zich te kanten tegen de tegenstelling tusschen consolidatie en liquidatie van ons koloniaal bezit. Daar kan geen sprake van zijn; het doel van onze kolo niale politiek moet zijn opleiding tot zelfbe schikking en dan zullen de omstandigheden moeten beslissen, of Nederland en Indië bij elkander zullen blijven dan wel uiteen kun nen gaan. De bestuurshervorming is een zaak van internen aard. De Kamer menge er zich dus niet in alvorens landvoogd en minister het met elkander eens zijn geworden. Met de pes simistische beschouwigen van den heer Van Kempen omtrent den financieelen toestand ging de spr. niet accoord, omdat hij ontkent en dit met een paar cijfers aangaf, dat de Indi sche begrooting feitelijk zou drijven op de prijzen der cultuurproducten. Dat is met slechts 10 percent het geval. Maar intusschen zou men den financieelen toestand nog verste vigen door de winstbelasting te verhooger. en de militaire uitgaven, die thans 136 mtllioen bedragen, te besnoeien. Met de actie van de Vaderlandsche Club kan spr. niet ingenomen zijn, omdat zij zich te zeer op een patriottisch standpunt plaats: en daardoor reactie in het leven roept. Daar tegenover had hij ook geen vrede met het op treden tegenover de P.N.I. en de P.S.I., daar deze zich steeds binnen de perken der wet heb ben gehouden. Men mag ze dus zeker niet over één kam scheren met de nationalisten en com munisten. Wat de huiszoekingen betreft, wan neer er betrouwbare gegevens waren omtrent plannen tot verzet, dan zijn zij zeer zeker vol komen gerechtvaardigd, anders mag men van het optreden der regeering als van een groote staatskundige fout spreken. Spr. vroeg ten slotte, wat de regeering nu verder zal doen Al stemt hij niet in met de moties van den heer Cramer, zoo acht hij toch wijzigjng van de regeling van de exhorbitante rechten ge- wenscht, maar dan in modernen geest. Van opheffing kan geen sprake zijn in verband met de economische actie. Daarna hebben we weder 'n daverrede genoten van den communistischen volksvertegenwoor diger Wijnkoop, die nu eenmaal ten diepste over tuigd is, dat Nederland een halen-wat-er-te-ha- len-valt-politiek tegenover Indië voert, dat de bevolking van Indië 'n natie vormt, door hem ,yde Indonesische natie" gedoopt, dat die natie sinds 1926 op voet van oorlog staat met Nederland en dat die oorlog ongeveer gelijk staat met den tachtig jarigen oorlog, w-elke de Nederlanders met Spanje voerden. Op die denkbeelden brodeert hij gaarne voort en da heeft hij ook heden gedaan zonder dat er veel aandacht aan gewijd werd. Zelfs de voorzitter luisterde maar met een half oor naar de fan tasieën van den heer Wijnkoop en liet hem rustig zijn gang gaan. omdat hij dan het eer ste van hem af is. Alleen toen hij wat al te erge onvriendelijkheden aan het adres van den heer Van Kempen zeide, herinnerde hij den afgevaardigde er aan, dat de heer Van Kern pen een zijner medeleden is en men niet ge woon is zijn medeleden op grofheden te ontha len. Aan het slot kwam de heer Wijnkoop met een paar moties voor den dag, maar daar deze door niemand werden ondersteund, kwa men zij niet in behandeling. De heer Albarda, de leider der sociaal democraten in de Tweede Kamer, heeft hierna in een rede, waarvan de vorm steeds onberis^ pelijk is en waarin geen onvertogen woon. ooit wordt gehoord, een toelichting gegeven op de bekende uitspraak van het jongste sociaal-democratische congres in zake Indie Hij zete daarbij uiteen, dat, al erkende de resolutie van het congres het recht van lnaie om zich van Nederland los te maken, de ver wezenlijking van dit recht daarom nog nie. onmiddellijk behoeft te geschieden. Intusschen vond hij dat het tot afscheiding moet komen en sprak in dit verband ook alweer van on derdrukkingspolitiek, waaronder ..het natio nale deel van het Indonesische volk sobukt zou gaan en drong er op aan deg rondwette- lijke vrijheden, welke wij kennen, ook aan Indië toe te kennen. In verband hiermede besprak hij ook houding der verschillende niet-socialistisch. sprekers tegenover dat onderwerp en wees daarbij inzonderheid op het verschil in hou <hng tusschen twee katholieken. Terwijl n.1. in de Eerste Kamer verleden jaar de heer Steger de mogelijkheid had erkend van een scheicnnu tusschen Nederland en Indië, heeft ini ae Tweede Kamer de heer Feber hem Donder dag 1.1. verloochend, hem gedisqualificeerd «n dit denkbeeld geheel verworpen. Maar ?ch, merkte de soreker op, bij de katholieken 's de vaste lijn vaak niet te vinden, soms is e. 8een touw aan vaSt te knoopen. Het is niet onmogelijk, dat de leider katholieke fractie, de heer Nolens, di zijn kant zal laten gaan maar voor een Verwoord beeft hij nog den tud, er zun no_. een aantal sprekers vóór hem ingeschreven, zoodat we voorloopig nog niet af zijn van dc Indische begrooting. Na de rede van den heer Albarda heeft de voorzitter de vergadering tot morgen ver daagd. DE REGEERINGSCRISIS IN FRANKRIJK^ Een oorlogsverklaring van de rad.-soc. partij aan Tardieu. Tardieu krijgt steun in de Kamer. Nu de regeering van Frankrijk zoo plotse ling is afgetreden, blijkt achteraf, dat reeds Zondag de regeering een gevoelige klap kreeg in een vergadering van de radicaal- socialistische partij te Quesnoy. Daar ver scheen de oua-minister Chautemps, president van de rad. soc. Kamerclub, en hield er een redevoering, die achter af bezien min of meer als een oorlogsverklaring beschouwd kon worden van de radicalen aan Tardieu. Een onlangs door den minister-president genomen initiatief aldus sprak Chautemps heeft in de binnenlandsche politiek een nieuw element gebracht, welks beteekenis on mogelijk kan worden miskend. Tot dusver stond Tardieu erop zich de houding te geven van een modern, voor de realiteit voelend hoofd der regeering, die onverschillig stond tegenover de enghartige overwegingen van de politieke partijen en groepen, en die alle menschen van goeden wil, bereid tot het ver richten van een groot werk van nationaal belang, om zich vereenigd had. Plotseling echter en zonder klaarblijkelijke reden heeft hij deze methode gewijzigd; tijdens een korte reis naar Parijs heeft hij gemeend de groe pen zijner meerderheid te moeten bijeenroe pen en van haar, in ruil voor een krachtigen electoralen steun, een ijzeren discipline te moeten eischen tot steun zijner regeeringsac- tie. Zonder de rechtmatigheid van een derge lijk politiek pact te betwisten zoo gaat Chautemps voort hqeft men het recht op te merken dat het tot gevolg heeft dat dit aan het kabinet voortaan het nieuwe aspect van een strijd-formatie geeft. De energie en de homogeniteit der ministerieele troepen zijn er door gestegen. De plicht der link- schen, wier eenheid door deze gebeurtenissen is verstevigd, is van nu af aan zeer duide lijk: zij laten aan deze „delegatie van recht- schen", in wie thans de nationale souvereini- teit zetelt, welke de minister van financiën dezer dagen tevergeefs zocht, de verantwoor delijkheid voer de leiding der openbare aan gelegenheden. Op het oogenblik, waarop de financleele wet, de economische crisis, de toe passing der sociale wetten en de ratificatie der buitenlandsche verdragen zulke geduchte problemen zullen opwerpen, wil de regee ring op haar alleen steunen. Zij alleen dus zal voor haar daden, en zoo noodig voor haar fouten moeten instaan. Intusschen .heeft de crisis plaats gehad Tardieu is afgetreden en met hem het geheele ministerie. En het is nu maar de vraag, of Tardieu weer formateur zal worden. De links-republikeinen hebben met algemeene stemmen een motie aangenomen, waarin zij bun algeheel vertrouwen in Tardieu uitspre ken. Eveneens nam de groep-Reynaud met algemeene stemmen een motie aan, waarin zi] opnieuw haar volle vertrouwen in Tardieu uitsprak. En tenslotte heeft ook de fractie der democratische sociale actie (de groep-Magi- not) opnieuw haar volle vertrouwen in Tar dieu uitgesproken. Men ziet dus, dat Tardieu op een groot aantal leden van de Kamer kan steunen Het mag dan ook verwacht worden, dat Dou- mergue aan Tardieu de opdracht tot het vormen van een nieuw kabinet zal geven. Gisteren publiceerden we het een en ander over een rapport, dat de bekende pooltocht van Nobile behandelde. Thans lazen we in het Hbld. nog de volgende bijzonderheden: De navigatie en de ramp. In het eerste deel der publicatie, handelend over «ie oorzaken der catastrofe, blijkt, dat zich aan boord niemand bevond die behoor lijk een luchtschip wist te besturen. Nobile die meestal zelf aan het stuur zat, ook op het oogenblik van de catastrofe, zondigde zelf tegen de meest elementaire regelen dier kunst. Op het oogenblik, waarop de „Italia" viel, woei er een wind van 45 K.M. per uur Het luchtschip was door herhaaldelijke ont snapping van gas, iets waar Nobile niet naar omkeek, genoodzaakt op een maxi mum-hoogte van 300 meter te varen en kon niet boven den wind stijgen. Het stuurappa- raat echter was volkomen in orde. Nobile was wegens gebrek aan gas verplicht tot een noodlanding en zocht een open terrein. Daar bij had hij echter den kop van het schip tegen den wind in moeten houden; de snelheid zou dan, zelfs wanneer de machines op volle kracht werkten, niet meer hebben bedragen dan 35 K. M. per uur, namelijk de maximum snelheid van het schip 80 K.M., verminderd met de kracht van den wind. Het is echtei bewezen, dat het schip, zonder dat Nobile dit wijzigde, steeds meer met den wind mee voer daarbij liet hij de machines met volle kracht werken. Een noodlanding ware zeer wel uit voerbaar geweest met den kop in den wind en, wanneer men op het juiste oogenblik de machines had stilgezet, zou het schip, en daarbij had de averij zeer gering kunnen zijn, zonder eenige vaart rustig op het ijs zijn gedaald. Door de verkeerde stuurmani- pulaties echter stormde het schip ten slotte met een vaart van ruim 100 K.M. per uur vlak over de ijskorst voort, verloor den gon del en vloog aan stukken. De commissie is tot het oordeel gekomen, dat Nobile „als piloot zeer geringe eigen schappen bezit en als commandant slechts negatieve". O.a. gaf hij op het laatste oogen blik tegelijk bevel de motoren op volle kracht te zetten en... de kettingen uit te werpen, die natuurlijk vasthaakten 't geen niet weinig tot de catastrofe bijdroeg. De redding van Nobile. Het tweede deel van het rapport handelt over de groep Mariano-Zappi-Malmgren. De beide Italianen worden wegens hun moed en trouw geprezen. De beschuldigingen als zou den zij Malmgren in den steek hebben gela ten of zelfs gedood en met zijn lijk hun hon ger gestild, worden als laster ter zijde gewe zen. De moeder van Malmgren heeft instinc tief gevoeld, dat deze beide menschen het uiterste hebben gedaan om hun metgezel te redden. In hetzelfde deel wordt de redding van Nobile besproken. Uit de rapporten b.ijkt, alle bewoners «Ier roode tent overtuigd wa- ren, dat zij die met het luchtschip waren voortgesleurd na den vernielenden val van den gondel, reeds waren omgekomen, daar zij in cte richting waarin het schip zich ver wijderde, rook en vlammen hadden gezien. Daarom is Nobile's uitspraak, dat hij zich bet eerst liet redden ten einde bij de opspo ring van de derde groep behulpzaam te kun nen zijn, niet volkomen gemotiveerd. Lund- borg heeft inderdaad erop aangedrongen Nobile eerst mede te nemen; de reden daar van was, dat van de twee gewonden, Cecioni en Nobile, de eerste weliswaar in veel ern stiger toestand verkeerde doch tevens veel zwaarder was dan Nobile. Lundborg vrees de, dat een landing met dezen zwaren passa gier in de omgeving der „Citta di Milano" niet doenlijk zou blijken. De andere schip breukelingen hebben geenszins Nobile aan gespoord zich eerst te laten redden, doch op zijn vraag antwoordden zij alleen: „U is de commandant, dus moet u doen wat ge het beste vindt". Nobile verzwaarde zijn gewicht, tot ergernis van Lundborg, door het meene men van zijn lievelingshon«Jje, Titina en van eenige boeken. Eerst toen hij op de „Citta di Milano" aangekomen was, drong tot hem door, dat zijn daad laakbaar was en na een paar dagen vroeg hij Lundberg... hem terug te brengen naar de roode tent, doch niet dan nadat hij eerst stappen had gedaan om zijn levensverzekeringspolis te laten vernieuwen met het oog op die vlucht, wat de maat schappij weigerde. De conclusie van het rap port luidt: „Om de boven uiteengezette redenen, acht de commissie deze daad van generaal Nobile in strijd met alle traditie en met de militaire begrippen van eer; de daad is niet *e recht vaardigen en kan hoogstens verklaarbaar worden geacht in verband met de moreele en lichamelijke depressie waarin hij zich be vond. De hulpexpedities. Het derde gedeelte handelt over de hulp expedities, waarbij in het bijzonder de be manning der „Krassin" en de Italiaansche Alpinisten zich hebben onderscheiden Woorden van hulde en diepe erkentelijkheid herinneren aan de opofferende daad van Amundsen. Slotsom. De slotconclusie luidt: „De commissie, overwegende wat bovenvermeld staat, komt tot de eenstemmige conclusie, dat er directe verantwoordelijkheid bestaat ten laste van den commandant der „Italia" wegens foutie ve manoeuvres; deze bijzondere verantwoor delijkheid wordt nog vermeerderd door een algemeene verantwoordelijkheid inzake de niet-deskundige samenstelling en het onjuist gebruik door den commandant gemaakt van de bemanning. In een bijlage wordt door de commissie een jiersoonlijk oordeel uitgesproken over allen, die aan de expeditie en aan de hulpexpeditie deelnamen. Over Nobile leest men: „Uitste kend technicus, gespecialiseerd in den bouw van luchtschepen, toonde hij zijn groote ken nis bij den bouw der „Italia", al waren de bouwteekeningen ook niet de zijne. Uit het onderzoek bleek, dat hij tijdens den oorlog zich ver van het front hield; op herhaald en dringend verzoek kreeg hij een brevet als in loot van luchtschepen. Zijn karakter blijkt uit het onderzoek der feiten: zelfingenomen en egoïst, ondankbaar tegen degenen die hem hielpen bij zijn voornemen en zelfs het leven lieten om hem te redden. Zijn gedrag voor de uitrusting der expeditie was weinig eerlijk, daar hij o.a. om het geld te verkrijgen van de gemeente Milaan simuleerde dat van Duitsche zijde een poolexpeditie werd be raamd, op deze wijze den vaderlandslievenden geest uitbuitend. Door na de catastrofe het eerst aan boord van de machine van Lund borg de roode tent te verlaten, verzuimde hij zijn plicht en verbeurde zijn eer als generaal en als leider der expeditie. Teruggekeerd in Italië trachtte hij door zijn gedrag en door zijn woorden, alsook door courantenartike len de schuld te werpen op zijn gezellep. Oefende critiek uit en sprak afkeurend over het enthousiast en waardige gedrag zijner helpers, officieren van de Italiaansche lucht vaart, die hij achterstelde bij de buitenland sche redders, hoewel ook zij, ten koste van hun leven, zich opofferden en veel meer de den dan hun plicht om hem redding te bren gen". Wat de pers zegt. Aan hetgeen de verschillende agentschap pen nog melden omtrent de commentaren der Parijsche bladen over de crisis ontleenen wij het volgende: De „P e t i t P a r i s i e n" zegt dat de stemming tegen het kabinet-Tardieu de mi nisters niet heeft verrast. Reeds sedert ver scheidene dagen werd tegen het kabinet ge ageerd, waarbij de oppositie de meenings- verschillen heeft uitgebuit, die bestonden tus schen het kabinet en de financieele commis sie. De „J o u r n e i n d u s t r i e 1 1 e", het blad van de Fransche groot-industrie, schrijft, dat het verstandiger en beleidvol ler van het kabinet ware geweest, wanneer het eerst getracht had de meeningsverschil- len, die bestonden tusschen regeering en fi nancieele commissie ter zijde te stellen. In- plaats hiervan heeft Chéron van de eene hin dernis naar de andere gebalanceerd, terwijl hij de hoofdzaak steeds heeft vermeden. Het blad eischt den terugkeer van Tardieu Frankrijk kan zich niet de weelde permittee- ren de energie van een dergelijk man onge bruikt te laten. De „R p u b 1 i q u e", het blad van den onlangs afgetreden voorzitter der radicaal- socialistische fractie Daladier, wijst een con centratie-kabinet beslist af en bepleit een samengaan der linksche partijen, die de re geering moesten aanvaarden. Handhaving van de leekenwetten, eenheidsscholen, een wet op de sociale verzekering, de Vereenig- de Staten van Europa en aanzienlijke belas tingverlagingen, noemt Daladier als de punten, die het program dienen te vormen van een linksche regeering, waaraan de ra dicalen bereid zouden zijn deel te nemen. Ook de radicale „Ere Nouvelle" spreekt zich uit voor een regeering van een linksche meerderheid. Naar de meening van de „Oeuvre" hangt de oplossing van de ka binetscrisis thans voor het grootste deel van de radicaal-socialisten af. Zonder of tegen hen zal men er niet in slagen een regeering te vormen. De „P o p u 1 a i r e", het officieele dagblad van de Fransche Socialistische Partij, noemt den val van het kabinet het einde van een groote bluf. Van het kabinet-Tardieu was niets anders meer over gebleven dan de her innering aan een goed opgezette reclame. De rechts-geöriënteerde „H o m m e L i- b r e" spreekt van een belachelijke stemming. De mannen als Tardieu zijn te tellen, die in drie maanden tijds zoowel in binnen- als buitenland dingen weten te presteeren zooals hij. De nationalistische „F i g a r o" schrijft, dat in de Kamer reeds langen tijd de wensch leefde naar wijziging in het kabinet. De ra dicalen betreurden eiken dag meer, dat zij buiten de regeering gebleven waren, en Tar dieu zelf had geen enkele reden om het ka binet te herzien, tot men dit doel Maandag avond langs dezen weg bereikte. Duitsche persstemmen Over den val van het kabinet-Tardieu schrijft de „Frankf Ztg.": „Men kan niet zeggen dat de politiek van het kabinet- Tardieu, waarvan de Haagsche schadever- goedings-overeenkomst een der vruchten is, ernstig gevaar loopt. Men mag verwachten, dat deze politiek zal worden voortgezet, want Frankrijk zou zich niet kunnen veroor loven het moeizaam tot stand gekomen werk van den Den Haag overhoop te gooien". De beschouwingen der Berlijnsche och tendbladen draaien hoofdzakelijk om de vraag, of men met een Chéron- of Tardieu- crisis te doen heeft. De Vorwarts verwacht, dat president Doumergue zich weer tot Tardieu zal wen den, want deze beschikte tot dusver over een weliswaar niet zeer aanzienlijke maar toch vaste meerderheid in de Kamer. Het Berl. Tageblatt meent dat Dou mergue weer een beroep zal doen op Briand. of op den herstelden Poincaré. DeLokal Anzeiger acht de beteeke- nis van de kabinetscrisis niet groot, omdat Tardieu bij de rechterzijde een goeden indruk heeft gemaakt en links te veel verdeeld is. Het parool zal wel zijn: „Het kabinet-Tar- dieu is dood, leve het kabinet-Tardieu". De Germania merkt op, dat de crisis slechts voor Frankrijks binnenlandsche po litiek van belang is en de Deutsche Ztg. vermoedt, dat van de crisis een ver sterkt kabinet-Tardieu het gevolg zal zijn. DE COMMUNISTISCHE AGITATIE IN DUITSCHLAND. Huiszoeking in het Liebknecht- huis. Naar uit Berlijn werd gemeld, was sedert gistermorgen vroeg het „Liebknecht-huis" aan den Bülow Platz, waarin het centraal bestuur der Duitsche Communistische Partij is gevestigd, door een groote politiemacht bezet en werd het gebouw uiterst nauwkeu rig doorzocht. De huiszoeking was om twaalf uur in den middag nog in vollen gang. Om het gebouw stond een keten van politic-agen ten geposteerd, die alle ingangen bezet hield; op straat was het tot enkele kleine botsingen gekomen met werkloozen. Officieel werd door het hoofdbureau van politie medegedeeld, dat de huiszoeking plaats vond ingevolge het besluit van den vierden strafsenaat van het Rijksgerechtshof wegens het voorbereiden van hoogverraad. Het ging voornamelijk om de opruiende ge schriften: „Wat moeten wij, politie-agenten, thans doen?" en „Politie-agenten als slacht offer van het plan-Young", alsmede om ma teriaal, waaruit kon blijken, dat deze ge schriften in het „Liebknecht-huis" zijn ver vaardigd. Aan de huiszoeking en afzetting van het Karl Liebknecht-huis op den Bülowplatz na men in het geheel 100 agenten en 140 re chercheurs deel. Om half twee was het op treden der politie afgeloopen. In het huis werden 10 personen gearresteerd, die poog den de politie in de uitoefening harer functie te belemmeren. Negen hunner zijn, nadat zij zich gelegimiteerd hadden, weer op vrije voeten gelaten; één werd er naar het hoofd bureau van politie overgebracht. Na afloop der huiszoeking werd op het dak de sovjetvlag geheschen, die door de me nigte met het zingen der „Internationale" werd begroet. Aan het gezang kwam plotse ling een einde toen de politie krachtig tegen betoogers optrad. Voor het Karl Liebknecht-huis hebben tot 's avonds laat nog kleine ordeverstoringen plaats gehad. Tot groote samenscholingen is het dt)or het optreden der politie niet meer gekomen. DE DUITSCH-RUSSISCHE BETREKKINGEN. Een waarschuwing aan Moskot - verlangd. Er begint merkbaar spanning te komen aan Duitsche zijde in de verhouding tot Rus land. Eenerzijds wordt gewezen op de taktiek der Sovjet-Russische regeering ten opzichte van de Duitsche concessies in Rusland, ander zijds wordt de stemming in breede kringen tegen Rusland er voortdurend slechter op in verband met de communistische agitatie, welke telkens leidt tot botsingen in verschil lende steden en die algemeen het gevolg wor den geacht van door Moskou gegeven orders. De actie tegen den godsdienst in Rusland maakt de ontstemming nog grooter. Het Berlijnsche centrumorgaan „de Germa nia" heeft dezer dagen een ernstige waarschu wing tot Moskou gericht. Daarin schrijft het blad: Een ieder in Duitschland, hetzij vriend of vijand van de Sovjetunie, voelt, dat wij op een keerpunt zijn gekomen in de betrekkingen tot Rusland. Dit beteekent geen bedreiging, doch een nuchtere constateering. De deelneming vati Duitschland aan het „anti-Sovjetfront" is een waandenbeeld voor afzienbaren tijd is voor Duitschland trouwens geen buiten- landsch-politieke constellatie denkbaar, welke zulk een frontverwisseling voordeelig zou ma ken. Maar tusschen vriendschap en vijand schap zijn vele tusschen-etappen, al doet Rus land tegenwoordig al het mogelijke om de ver wijdering zoo groot mogelijk te maken De po litiek, welke leidde tot het verdrag van Rapal- lo, was juist Maar elke don Quichoterie op het gebied van onze politiek ten opzichte van Rusland zou thans gevaarlijker zijn dan ooit. Waarna het blad aandringt op duidelijke woorden te Moskou, waarbij men zich niet in een hoek laat dringen, en op een duidelijke waarschuwing aldaar. Niet, dat de „Germa nia" zich illusies erover maakt, dat zulk een waarschuwing duurzame gevolgen ten goede zal hebben. „Maar het is misschien de laat ste mogelijkheid om de Duitsch-Russische betrekkingen te redden voor een nieuwe neder. EEN NOODLOTTIGE BRAND. S Vijf menschen omgekomen. Te Maniwaki in Quebec (Canada) zijn vijf menschen omgekomen bij een brand in een hotel. Onder de dooden is de eigenares van het hotel, haar twee kinderen en haar broer. Vier menschen zijn gekwetst, o.w- twee zwaar -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1