n m m
B 1P
MMNHAR
Raadselhoekie.
Ingezonden stukken
Schaakrubraek
i 4m m, s m
8S m
i - i 4
Damrubriek
*L m m
i
i afl de oplossing noodig Dezelfde oplossing
Jan meerdere malen achtereen gebruikt wor
den. mits na elke behandeling zooveel nieuwe
oplossing wordt toegevoegd, als door het
£aad wordt weggenomen. Men kan aannemen
i K.G- 232(1 ongeveer 0,8 a 1 L. oplos
sing opneemt.
Het los storten van het zaad in de vloeistof
:s met het oog op de bevochtiging, beter dan
onderdompeling in een zak. Na de behande
ling wordt het zaad zoo dun mogeliik uitge-
spieid. vaak omzetten bevordert een snelle
droging- Met het zaaien behoeft niet ge
dacht te worden, tot het zaad volkomen
droog is- Uitzaaien van iets vochtig zaad be
vordert zelfs de kieming en de opkomst.
Bij het zaaien met de machine dienst er re
kening mede gehouden te worden, dat het
zaad door vochtopname is uitgezet. De ont
smetting kan, bij gebruikneming van Germi-
san, ook geschieden volgens de machinale
cmscbepmethode. Hierbij wordt het zaad ont
smet in de apparaten, die gebruikt worden
voor de droogontsmetting. Een goede ont
smetting wordt verkregen, door per 20 K.G.
zaad, 4 L. van een 3 procentige Germisan
oplossing te gebruiken. Of geringere hoe
veelheden vloeistof en ontsmettingsstof aan
gewend kunnen worden, zal nader worden
nagegaan. De resultaten, die bij toepassing
van deze werkwijze worden verkregen zijn
doorgaans iets minder, dan bij onderdompe
ling van het zaad. Hiertegenover staat ech-
iter, dat het zaad spoedig na de ontsmetting
zaaidroog is, terwijl de duur van de behan
deling kort is. Het zaad wordt n.1. 4 a 5 mi
nuten in den trommel rondgedraaid.
Indien de machinale omschepmethode
.wordt toegepast, is het noodzakelijk, dat
direct na toevoeging van de vloeistof met
draaien begonnen wordt, daar anders een ge
deelte van het zaad samenkoekt. Beter nog is
gebruik te maken van machines, die zijn in
gericht, dat de vloeistof tijdens het draaien
bij het zaad wordt gevoegd.
Terwijl de tot voor kort door ons be
proefde droogontsmettingsmiddelen steeds
zoodanige resultaten opleverden, dat het ge
bruik er van ontraden moest worden, zijn de
resultaten der proefnemingen met het nieuwe
droogontsmettingsmiddel U. T. 585 van dien
aard, dat ook dit middel voor de ontsmetting
van bietenzaad kan worden aanbevolen. Per
K.G. zaad wordt 8 gram van dit middel aan
gewend. De ontsmetting moet, met het oog
op mogelijk inademen van ontsmettingsstof
en ook voor het verkrijgen van een goede
menging, geschieden in de voor dit doel in
den handel zijnde droogontsmettingsappa-
raten.
Nadere inlichtingen worden gratis ver
strekt door den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen en door de bij dien
Dienst werkzame ambtenaren.
ONTSMETTING VAN VLASZAAD.
Het wegvallen van jonge plantjes tenge
volge van Botrytis of van Colletotrichem
Gloeosporium) aantasting kan door ont
smetting van het zaad met een der hier on
der genoemde droogontsmetters tot een zeer
gering percentage teruggebracht worden.
Goed werkende middelen zijn Abavit B,
Tillantin en Tillantin R. en Tutan.
Van deze middelen wordt per 100 K.G.
zaad 250 a 300 gram gebruikt. Een eerste
vereischte is, dat de ontsmettingsstof goed
over het zaad verdeeld wordt. Dit geschiedt
het best in hiervoor in den handel ge
brachte droogontsmettingsapparaten.
Omscheppen van het zaad met het ont
smettingsmiddel is beslist te ontraden. Niet
alleen is de menging onvoldoende, maar de
kans op verstuiven en daarvoor op inademen,
waardoor vergiftiging kan optreden, is dan
zeer groot. Ook al werkt men met een gesloten
apparaat dan toch is het nog noodzakelijk de
noodige voorzorgsmaatregelen, b.v. het hou
den van een doek voor den mond, te nemen,
om inademen te voorkomen.
Om verstuiven tijdens het zaaien zooveel
mogelijk te verminderen, doet men goed het
zaad eenigen tijd van te voren 14 dagen)
te ontsmetten.
De aandacht wordt er nog op gevestigd,
dat het aanbeveling verdient om van ontsmet
zaad, mits de kiemkracht gced is, iets minder
uit te zaaien, daar anders de stand te dicht
wordt, met als gevolg gemakkelijk legeren en
later weer aantasting door Botrytis.
Nadere inlichtingen worden gratis ver
strekt door den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen en door de bij dien
Dienst werkzame ambtenaren.
(Builen veruruwuU' dtujIUieia m/. Ut Be
laetie. De opname in deze rubriek bewits
t n» rr m"fe •nefemt
STAATSPENSIOEN VOOR IEDEREEN.
Mijnheer de Redacteur!
Gaarne zouden wij onderstaande regelen
In uw veelgelezen blad opgenomen willen
zien. Bij voorbaat onzen dank.
Zooals bekend is, zijn met ingang van
1 Januari 1930 de salarissen van burge
meesters, secretarissen en gemeente-ontvan
gers niet alleen verhoogd, doch genoemde
ambtenaren hebben geen enkel bedrag meer
te storten voor hun pensioen. Waar de Bond
voor Siaatspensionneering, volgens Art. 1
van zijn doelomschrijving beoogt, het tot
stand komen eener wet, waarbij aan alle
^ederlandsche mannen en vrouwen krach
tens hun Nederlanderschap op een nader bij
wet aan te geven leeftijd recht wordt toe
gekend op een gelijk staatspensioen zonder
Premiebetaling, de kosten te vinden uit de
opbrengst van belastingen naar draagkracht,
zten wij, dat voor deze categorie van men
schen een premievrije pensioenregeling is tot
stand gekomen, waarvoor door onzen Bond
a' zoovele jaren is gestreden. Men zal ons
tegenwerpen, dat evenals elke werkgever voor
Z'in personeel plakken moet, ook de ge
meente als werkgeefster een bedrag in het
Pensioenfonds moet storten, maar men za.
dadelijk moeten toegeven, dat die geheele
tot de laatste cent. door de belasting
betalende burgerij moet bijeen gebracht
borden.
^'aar aanleiding hiervan moeten ons een
Paar dingen var."1! hart. In ons humaan
'teven, om aan de wreede samenkoppe.in?
„f" oud en arm een einde te maken en de
ouden van dagen een meer zonnigen. van
fclwl gevrijwaarden levenavond te geven,
«ebben wij altijd als onze tegenstanders oo
ontmoet vooral aanhanger» der
watmm* 1]en Eén d€r hoofdmotieven
waarom zij tegenover ons stonden, was. dat
vonnÜ prle?,ievnI staatspensioen inmoreel
vonden, zij beweerden, dat de gedachte zon-
ol{<?rs te brengen, men in de
aagen van ouderdom niet geheel onver
zorgd was, het verantwoordelijkheidsgevoel
van de massa verslapte, haar zorgeloosheid
deed toenemen, en haar dus zedelijk achteruit
deed gaan.
En wat zien wij nu gebeuren?
\erscheidene gemeentebesturen, waar-
onder er zijn met een kerkelijke meerderheid,
haasten zich om ook aan hun andere ge
meente-ambtenaren een premievrij pensioen te
verzekeren. Waar het voor ons vaststaat, dat
elk gemeentebestuur verlangt, dat zijn amb
tenaren op zoo'n hoog mogelijk zedelijk peil
staan, kunnen wij niet aannemen, dat zij be
sluiten nemen die hun ambtenaarscorps de-
moraliseerenwij mogen hieruit gerust de
conclusie trekken, dat de bewering, dat
premievrij pensioen, de menschen zedelijk
neerhaalt, zoo deze al werkelijk gemeend
was, bij onze tegenstanders heeft afgedaan
Waar wij het toekennen van premievrij pen
sioen juist bij uitstek een daad van hoog
staande christelijke liefde vinden en van
oordeel zijn, dat juist het idee, later niet on
verzorgd te zijn, den menschen de zedelijke
kracht geeft hun arbeid te verrichten en tegen
slagen te dragen, kunnen wij niet anders
doen, dan deze zwenking van harte toe
juichen. In de tweede plaats vinden wij het
schrijnend, dat aan het toekennen van premie
vrij pensioen moeten medewerken:
lo. Duizenden eigen werkers, kleine tim
mermansbaasjes, tobbende landbouwertjes,
groentenventertjes, enz., enz., menschen, die
soms zelf niet weten, hoe zij rond moeten
komen en die bij de huidige pensioenwet, als
hun haren vergrijsd en hun lichaam gekromd
is. met leege handen staan, en kommer en
gebrek lijden.
2o. Arbeiders, wier pensioenregeling zoo
slecht geregeld is, dat duizenden hunner
door werkeloosheid en andere oorzaken op
65-jarigen leeftijd groote open plekken in
hun renteboekje hebben en dus zeer weinig
ontvangen.
Daarom zouden wij zoo gaarne de aan
hangers der kerkelijke partijen willen toe
roepen. Wij zijn allen menschen, die toch
allen wel willen medewerken tot het ver
krijgen van een betere maatschappij.
Gij weet allen, dat de tegenwoonlige wet
ten regelende de verzorging van ouden van
dagen op een mislukking zijn uitgeloopen,
dat nu al ruim 40.000 65-jarigen en ouderen
geen cent pensioen ontvangen en velen hun
ner dus kommer en gebrek lijden.
Gij zijt er nu toch van overtuigd, dat
premievrij staatspensioen niet onredelijk is,
maar eerder een uiting van christelijke liefde
voor ons naasten. Laat het beste, wat in uw
is, spreken, en blijft niet langer onze tegen
standers; maar strijd met ons mee, om het
schoone doel. Niemand meer oud en arm te
bereiken op een wijze, zooals wij dit willen.
Den gemeente-ambtenaren, die in het genot
van een premievrij pensioen zijn gesteld, zou
den wij met klem het volgende op het hart
willen drukken. Het moet U toch tegen de
borst stuiten, dat uw pensioen verkregen
wordt, mede uit de offers van hen, die in hun
ouderdom onverzorgd zijn en wier laatste
levensdagen droef en donker zijn. Blijft dus
niet langer werkloos toezien, als gij de dap
pere leden van onze Bond trots tegen
spraak onvermoeid ziet strijden voor een
premie-vrij staatspensioen. Sluit u bij ons
aan, wordt een van onze ijverigste werkers.
Vele onder u hebben door uw positie groo-
ten invloed bij de andere gemeentenaren.
Uw woord en uw voorbeeld kunnen er zoo
veel toe bijdragen om ons schoone einddoel
eerder verwezenlijkt te zien.
U hebt al premievrij pensioen; en als dan
eindelijk voor allen de zon is doorgebroken
en niemand oud en arm behoeft te zijn. dan
kunt ook gij met trots zeggen: Wij hebben
ook een steentje bijgedragen tot de stichting
van een mooiere en betere maatschappij.
Moge deze spoedig komen.
De Federatie Hollands Noorden
van den Bond voor Staatspensioen.
C. DE VRIES, Voorzitter, Dirkshorn.
H. LIMPERS, Secretaris, Wieringerwaard.
WILDE EENDEN.
(Anas boscas L.)
Vroeg waren we opgestaan tot het doen
van een wandeling door de bosschen en
een gedeelte weiland. De bloemen geur
den, de kikkers kwaakten en de dauw
druppels op de frischgroene planten blon
ken als parels in het ochtend-zonnelicht.
Heerlijk is het alsdan buiten te zijn in
de reine lucht, die door geen stadsrook
bezwangerd is. Tal van vogels konden
we vinden in bosch en weide en vooral
hebben we onze aandacht gewijd aan de
Wilde Eenden, waarvan eenige man
netjes bijeen waren. Stellig vertoefden
de wijfjes in haar nesten tot vergrooting
van de eierenschat of tot verdere ont
wikkeling van de, binnen de groenwitte
schalen besloten, embryo's.
Mooi ziet zoo n woerd er uit, wanneer
hij besche. an wordt door de zon. Het
goudgroen van kop en hals geeft dan tal
van schitterende schakeeringen te zien,
en de witte halsring steekt daar rein bij
af. Een groenen weerschijn van metaal
glans ziet men op de dekvederen van
stuit en staart, en schitterend zijn Ook
de met wit en zwart omzoomde metaal-
blauwe vleugelspiegels. Purperbruin is
de krop en geelbruin de rug en verder
bestaat het vederkleed hoofdzakelijk uit
een witachtigen grond, waarop talrijke
donkere zigzaglijntjes.
Op het water maakt zoo'n eend een
aardig figuur, veel mooier dan in de
vlucht. Ook de waggelende gang op het
land maakt geen grootscben indruk. De
eend is in de eerste plaats zwemvogel,
het water is haar element.
Het schitterende kleed van het man
netje zou voor het wijfje minder pas
send zijn. Als zij zich op het nest be
vindt, dan komt haar roestgele, niet
zwarte vlekken versierde, kleur vrijwel
met die der omgeving overe n, zoodat
het voor menschen en roofvogels moeite
kost. haar te ontdekken.
Ook mist het wijfje het sierlijke krul
letje boven den staart, dat men in den
zomertijd bij het mannetje aantreft, en 1
dat bestaat uit sikkelvormig verlengde,
naar voren omgekrulde, veertjes.
Reeds vroeg in het voorjaar heeft de
paring der Wilde Eenden plaats. Man
netje en wijfje zoeken te zamen naar
een geschikt plekje in het ruig van de
weide, in een met gras begroeide sloot
kant, in het rietveld of in het bosch, dat
geschikt is voor het vermenigvuldigings-
werk.
De van zwemvliezen voorziene teenen
zijn niet erg geschikt voor het graven
van een diep nest, en daarom stelt het
paar zich met een kleine uitholling te
vreden. Ruig en bladeren worden even
wel in groote hoeveelheid aangebracht,
zoodat de eieren op een zacht bedje
komen te liggen, en er nog voldoende
dekking overblijft, wanneer het vrouw
tje het nest verlaat. Wanneer 10 éi 13
eieren gelegd zijn, wordt met het broe
den een aanvang gemaakt. Tal van klei
ne veertjes worden dan uit het lichaam
getrokken en onder en tusschen de eie
ren gewerkt. Zoo'n donzen bedje ziet er
keurig uit. Maar 't is alleen het wijfje,
dat zoo teeder zorgt en 28 lange dagen
bijna onafgebroken broedt De woerd
komt af en toe eens kijken, maar leeft
verder als heer der schepping met de
mannetjes van andere broendende een
den bijeen in den plas, zorgeloos en te
vreden. En, wanneer eindelijk de jongen
te voorschijn zijn gekomen, dan ziet de
woerd heelemaal niet meer om naar
zijn familie. Het wijfje evenwel is zor
gend van den vroegen morgen tot den
laten avond en des nachts vinden de
kleintjes warmte en beschutting onder
haar vleugels.
De Wilde Eend leeft met haar kinde
ren vele weken achtereen te zamen, en
blijft hier ook des winters.
J. DAALDER Dz.
DISTRICTS AREEIDSBEURS.
Kostelooze bemiddeling voor werkgevers en
werknemers. Geopend van 91 en van 25
uur. Des Zaterdags van 91 uur. Voor
werknemers uitsluitend van 912 en Maan
dag- en Donderdagavond van 7—8 uur.
De Directeur van bovengenoemden dienst
maakt bekend dat heden de navolgende werk
zoekenden zijn ingeschreven2 bakkers, 1 be
tonwerker, 1 bloemist, 1 boekbinder, 1 boeren
arbeider, 7 Chauffeurs, 1 carosseriebouwer, 2
drukkers, 16 grondwerkers, 1 kellner, 1 letter
zetter, 1 loodgieter, 1 lijnwerker, 9 metselaars,
1 mach. houtbewerker, 9 opperlieden, 5 pak
huisknechts, 3 schilders, 1 schipper, 6 siga
renmakers, 9 timmerlieden, 2 tuinlieden, 66
losse arbeiders, 1 voeger.
Geplaatst: 1 electricien, 5 grondwerkers, 4
metselaars, 2 opperlieden, 1 schilder, 2 stuka
doors, 1 timmerman, 10 losse arbeiders.
Alkmaar, 1 Maart 1930.
De directeur voornoemd,
Ed. v. d. Heuvel.
Oplossing tweezet no. 269.
1.
Df6 gf6
2, Tg8 mat.
1.
hg6
2. Dh4 mat.
1.
fg6
2. Df8 mat.
1.
Lf6
2. c8D mat.
1.
h6 (of h5)
2. Th6 mat.
1.
Da7
2. Ka7 mat.
1.
Db5
2. Kb7 mat.
7.
d6
2. c8D mat.
Oplossing eindspel 335.
1. Tdl. Df7 2. Tfl Dg6 3. Td7! Dg3f 4.
hhg3 Lc4 5. Tg7f Kh8 6. Thl en 7. Th7
mat.
Eindspel 336.
T* jg «a. i af; X
x Wf Wa E
g||
b c d e f g h
Zwart: IIjen Genewski.
Wit: Grekow.
Zwart speelde 1e4 Wit wint.
Hoe?
Eindspel 337.
(Uit een blinséance van Morphy).
'fr/eMmA
MfifW/. wm.
8
-M/,
abcdefgh
Wit speelt en wint. Hoe?
Probleem 270.
(G. W. Chandler).
Hier volgt de partij die Euwe verloor
aan Weenink in de zeskamp, de vorige
week gespeeld te Amsterdam, tusschen
nink, Jhr. v. Bosch, Addicks (kampioen
de heeren Dr. Euwe, Spielman, Wee
van Amsterdam) en Landau, waarvan de
einduitslag luidt: 1. Weenink 4 punten,
Dr. Euwe 3 p., Spieelman en Landau elk
2X punt, Addicks en. Jhr. v. d. Bosch
elk 1H punt.
Wit: Weenink. Zw.: Dr. Euwe.
1. d4 Pf6
2. Pc3 Ook een manier.
2d5
3. Lg5 Lfó
4. e3 Pbd7
5. Ld3 Ld3
6. Dd3 c6
7. Pf3 e6
8. e4 Zwart heeft wit hiertoe gele
genheid gelaten, wat min
der juist is.
8de4
9. Pe4 Db6 Was Le7 niet beter!
10. Lf6 gf6. Zwart stelt zich zeker
heel wat voor van een
open g-lijn.
11. 0—0 0—0—0
12. a4 Biedt pion b2 aan.
12Pe5
13. De2 Pf3
14. Df3 f5
15. Pg5 Tg8 geeft een pion om de
open g-lijn met de Torens
te bezetten.
16. Pf7 Td7
17. De2 Om Tf7 te verhinderen.
1 7c5
18 Pe5 Td4? Zwart gaat voor zijn
plan af. Waarom niet Tdg7
en Ld6 dan had zwart
prachtig gestaan.
19. Tadl Tdl
2\ Tfdl Nu is de open g-lijn niet meer
zoo gevaarlijk.
20Le7 Zwart verkeert in tijd
nood.
21. a5 Db2?
22. Pc6! Df6 om DeG te verhinderen.
23. Pa7f Wellicht is nog sterker Dd3
(Tel.)
23Kb8. Biedt Pa7 aan met fo-
tale gevolgen.
24. Tb7 e5 Om a6 te verhinderen en
de Dame naar de bedreig
de vleugel hulp te laten
verschaffen.
25. Db5 16 Zwart speelt een verloren
spel.
26. Dd7 en Zwart geeft op.
Tegen Tb6 is geen kruid
kruid gewassen want
na Ld8 volgt 27. Pc6 met
28. Da7 mat als zwart ten
minste zijn dame niet wil
offeren.
Euwe heeft hier ver beneden zijn
kracht gespeeld.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1109 (van P. Sonier).
Stand.
Zw. 10 sch. op: 3, 7,15,18, 19, 20, 24, 25,
26 30.
W. 10 sch. op: 28, 29, 33, 35, 37, 38, 41,
43, 45, 48.
Oplossing.
1. 37—31 1. 26 46
2. 28—23 2. 19 39
3. 43 34 3. 24 42
4. 48 37 4. 46 40
5. 35 24 5. 20 29
6 45 1!
Uit de partij.
In den volgenden stand
Z. 15 sch. op: 1, 2, 3, 5/9, 12, 13, 15, 16,
18 19 22
'w. 15~sch. op: 25, 26, 27, 29, 30, 31, 34,
35, 36, 38. 39, 40, 42, 44. 48.
maakte Wit een goede combinatie.
Hij speelde eerst 2923, zwart dwin
gend tot 19 28.
Vervolgens 3832 zw. 28 37
wit 27—21 zw. 16 27
wit 2520 zw. 15 24
wit 30 19 zw. 13 24
wit 3429 zw. 24 33
wit 39 17 zw. 12 21
wit 31 4
Een probleem van Weiss.
Dat Weiss het steeds zocht in het
verrassende der combinaties blijkt wel
uit den volgenden stand met ontleding.
Wit speelt:
1. 27—22. De zwarte schijf 12 slaat
naar 25.
2. 3732! Nu moet de zwarte dam de
vier witte schijven slaan op 31, 38,
19 en 22 en blijven staan op 27, waar
na wit slaat
3. 32: 1!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1110 van M. J. Belinfant'
A'dam.
Zw. 8 sch. op3, 4, 8, 9, 10, 14, 33, 38 en
dam op 47.
W. 8 sch. op: 18, 23, 24, 34, 35, 37, 42,49.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Zw. 7 sch. op: 6, 7, 9, 11, 12, 17, 36 en
dam op 26.
W. 10 sch. op: 18, 19, 27, 29, 30, 31, 35,
37, 38, 48-
Oplossingen der raadsels uit het
vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Slurf, turf, Turk.
2. Wat een malle, ondeugende meid ben
je toch! (Leo).
Ik zag, dat het slib er tegen aan ge
gooid was, maar met al die gek
heid kreeg ik het er niet gemakke
lijk af. (Bert en Meta).
Wees toch voorzichtig met dat vuur
scherm, andere schermen heb ik
niet! (Herman).
Wat ben je laat! Hé, Oom! ik haastte
mij nog zoo. (Theo).
Ik hoop, dat het vliegtuig spoedig
mag dalen; anders vrees ik een
ongeluk. (Magdalena),
3. (Jaa) r, ei, ger (rit); reiger.
4. paard Aalsinoer.
kraai
Delft
Assen
zomer
vlerk
leeuw
Ap r 11
Voor kleineren.
1. Onze kat zat op een tak.
2. Nooit.
3. Een muisje.
4. Een appel (eerst de bloesem),
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn geheel wordt'met 10 letters ge
schreven en noemt een stad in
ons land.
1, 3, 10, 6 is een meisjesnaam.
Een 6, 7 is een voertuig, dat soms
's winters, maar in ons land nooit
Een 1, 9, 2, 4, 5 is een groot roofdier
's zomers gebruikt wordt.
Een 8, 3, 10 is een boom.
5, 9, 2, 1, 8, 3 beteekent overdaad.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een bloem.
X
X
X
XXXXXXX
X
X
X
rij een medeklinker.
een kleedingstuk.
een roofdier.
't gevraagde woord.
een drank.
iets. wat men in de meest#
vruchten vindt.
7° een klinker.
3. Verborgen plaatsen in ons land.
Ik heb voor heden genoeg van je mu
ziek. (2)
Hij bood Ru ten minste zijn veront
schuldigingen aan.
Je moet maar nergenj over spreken,
als je haar ontmoet.
Hij vond een schat te midden var
puin.
4. Mijn eerste is een bijvoeglijk naam
woord, mijn tweede verleent ge
woonlijk toegang tot iets en mijn
geheel is een plaats in Zuid-Hol
land.
Voor kleineren.
1. Ik word in den tuin, zoowel als in het
bosch, in de wei, op de hei en in de
kamer gevonden, terwijl ik in de
keuken en in de bakkerij gebruikt
wordt. Hoe luidt mijn naam?
2. Met en ben ik heel groot, met oo een
bloem, met o een paard en met ei
kan ik soms heel ver zijn.
3. Wie kan een koekje maken van:
Karei Ring
4. Zet letters op de plaats der stippel*
en je krijgt bekende spreekwoorden.
1°
9°
3°
4°
5°
6°
n z
e n
H og
v 1
B a f
n t
et i s
t 1
a
z
w
n
n
n
uw
m r
m
d
e h
m
k n g
v ng n
en b t n
1
w