llkrarstht turnt.
DE VERDWENEN OEI*
I
I
Hl
P
lÉ
Hmdird twee en dertigste Jaargang.
Radio-hoekje
KKIIII.I.KTOK.
PUZZLEN
fl
ft
ft
=2J
=22
-21
21
--21
21
--21
--21
Brieven uit de hoofdstad
nv DE ALKMAADSCHE
STOOM-WASCHcn
STDUKIHRICHTING
HEEREN-BAAiy
Londensch aanteekenboek.
fo 1930
Zaterdag s» blaart
Zondag 9 Maart.
Hilversum, 1875 M. 9.— V. A. R. A. Or
gelspel- 9.30 V. A. R. A. Lezing. 9.45 V. A
d A. Declamatie. 10.15 V. A. R. A. Gramo-
foonmuziek. 10.30 V. P. R. O. Kerkuitz. van
uit het Gebouw v. d. Ned. Prot. Bond te La
ren. 12-0112.40 Dr. C. H. Sluiter: De ba
kermat van ons scheikundig inzicht. 12.40—
2 Concert door het A. V. R. O.-Octet. 2.—
2.30 Boekenhalfuurtje. Blath. Verhagen over
Vlevr. H. van Zeggelen's „De Plaetse aan de
Vegt". 2 30 Concertgebouw. Concert door het
Concertgebouw-orkest. Na afloop: Gramo-
foonmuziek. In de pauzes: Sportuitslagen.
5 V. A. R. A. Wekeliiksch nieuws. 5.15
V. A. R- A. Kinderuurtie. 6.—7.30 V. A. R.
'A. Orkestconcert. 7.30—8.— A. V. R. O. Gra-
mofoonmuziek. 8.— Tijdsein, pers- en sport
nieuws. 8.15—9.05 Concert. Omroeporkest,
Kuban-Kozakkenkoor. 9.05—10— Aether-
Revue „Storing", door Nono. 10.— Voortz.
concert. 11.— Gramofoonmuziek. 12.— Slui
ting.
Huizen, 1071 Al. 8.25—9.20 N. C. R. V.
Morgenwijding. 10.11.15 K. R. O. Uitz. v.
d Kerkdienst uit het Missiehuis v. Afrik
Missies te Cadier en Keer (L.) 11.15—11.30
K. R- O. Gramofoonmuziek. 11.30—12.— K.
R. O. Lezing over de Geloofsvervolging in
Rusland. 12.0112.30 K. R. O. Gramofoon
muziek. 12.301.30 K. R. O. Lunchmuziek
door het K. R. O.-Trio. 1.30—2.— K. R. O
Causerie over Montenegro. 2.2.30 Boek
bespreking (Querido's Simson). 2.30—4.15
Concert door het K. R. O Salon-Orkest. 4.15
—5.— K. R. O Zieken'of. 5.—5.15 K. R. O.
Persberichtea 5.50 N. C. R. V. Dienst in de
Herst. Ev. Luth. Kerk te Amsterdam. 7.30
K. R- O. Lezing over: De He'lige-Landstich-
ting en de Basiliek. 7 55 K. R. O. Voetbal
uitslagen. 8.8.05 Voetbaluitslagen. 8.05 K.
R. O. Praatje door Pastoor Perquin. 8.20
10.45 K. R- O Concert door het K. R. O.-
Orkest. 10.4511.K. R. O. Epiloog door
het Klein Koor onder leiding van Jos. H.
Pickkers.
Daventry, 1554.4 M. 3.20 Kerkcantate No.
80 van Bach. 4.05 Kinderuurtje. 4.35 Or
kestconcert. W. H. Squire, cello. 5.50 Zang
door M. Licette, sopraan. 6.206.35 Bijbel'e-
zing. 8.15 Kerkdienst 9.05 Liefdadigheids-
oproep. 9.10 Nieuwsberichten. 9.25 Concert.
O. de Foras, sopraan. Praagsch Strijkkwar
tet. 10.50 Epiloog.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 12.20 Reli-
gieuse causerie en gewijde muziek. 12.50 Con
cert. 1.20 Concert. 2.20 Gramofoonmuziek.
3.20 Concert. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.50
Dansmuziek. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50
Circus Radio-Paris. 8.20 Concert. Orkest en
solisten. 10.20 Dansmuziek.
Langenh-~g, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonmuziek. 8.259.20 Katholieke morgen
wijding. 12.20—1.50 Concert. Orkest en ba
riton. 3.3.20 Gramofoonmuziek. 4.054.50
Concert. Piano en dubbel-kwartet. 4.505.45
Hoorspel voor de jeugd. 7.20 „Don Pas-
quale". Opera van G. Donizetti. Daarna tot
11.20 Dansmuziek.
Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.20 Orkest
concert. 2.504.50 Orkestconcert. 5.407.
Concert op clave-cimbel. 7.20—7.55 Koor1
zang. 7.55 Solistenconcert. 9.2010.20 Or-
kest- en so'istenconcert. 10.20—1150 Dans
muziek.
Brussel, 509 M. 3.20 Orkest- en solisten
concert. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Gramofoon
8.35 Gala-concert. Omroep-orkest en solisten.
Daarna nieuwsberichten
Zeesen, 1635 M. 7.20—8.15 Lezingen.
8.15 Klokgelui. 8.20 Morgenwijding. Klok
gelui. 10.20 Morgenwijding. Koorzang en
declamatie. 11.20 Orkestconcert. 1.202.20
Lezingen. 2.20 Ccncert. 3.20 Berichten. 4.20
Drkestconcert. 5.207.05 Lezingen. 7.20
„Madame 1'Archiduc". Operette in 3 bedr.
van Jacp. Offenbach. Daarna: Dansmuziek.
Maandag 10 Maart.
Hilversum, 1875 M. 10.1015 Morgen
wijding. 11.15—11.45 Dr. T. Goedewaagen
over: Lectuur er. Tucht bij het Volwassen
Kind. 12.152.Concert door A. V. R. O.-
Trio. Intermezzo: Wat doet mijn man van 12
tot 2? Daarna: Voortzetting concert. 2.2.45
Kookpraatje door P. J. Kers. 2.454.30
Aans'uiting van het Rembrandt-Theater te
Amsterdam. 5.-6.— Kinderuurtje. 6.01—
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
8)
Hoofdstuk V.
Wij waren opgestaan en de bediende van de
vestiaire kwam al naar ons toe met mijn hoed
en mijn jas, toen Carvin, die een oogenblik te
voren naar buiten was gegaan, terugkwam met
een nieuwen gast.
De gebeurtenisen, welkes nu volgden, leven
slechts warrelig in mijn herinnering voort.
Mijn eerste gedachte was, dat ik het inderdaad
met een nachtmerrie te kwaad had. De gan-
sche omgeving bevorderde dien indruk, doch
bovendien leek mij de persoon, waarvoor ik
zoo plotseling kwam te staan, een onmogelijk
heid op zich zelf. Ik heb hem vermoedelijk
staan aankijken alsof hij een soort wild dier
was, want alle gesprekken in onze omgewng
staakten plotseling. Daar aan den ingang stond,
'n een houding van een trouw bezoeker, die
vroolijk binnenkomt, de kerel, die oorzaak was
dat ik te Parijs toefde, de man dien ik gezwo
ren had dat ik hem bij den keel zou pakken
zoodra hij voor mij stond. Ik herinner mij niet
Precies meer, wat ik deed, maar ik weet wel,
dat ik mij voor hem had geplaatst nog vóór hij
2lch van mijn aanwezigheid bewust was.
noemde hem bij zijn naam en ik geloof, dat ik
daarbij mijn stem niet eens verhiei»
6 4a Gramofoonmuziek. 6.45—7.15 Tooneel-
overzicht door Hellen Randers. 7.15—7 45
tngelschBeginners. 8.01—8.30 Gramofoon-
muz|ek 8-309.W. Graadt van Roggen
over: De XXIIe Nederl. Jaarbeurs. 9.—DL—
Goncert Omroeporkest. 10.— Persberichten,
li.— Gramofoonmuziek. 12.— Sluiting
Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
(Uitsluitend N. C. R. V.) 8.15—9.— Mor.
poneert. 10.30—11.Ziekendienst. il.—
11.30 Voorlezing. 11.301.45 Orgelconcert,
f2.35 Lezing voor scholen. 2.45—3.15 Le
zing: Rotstuintjes. 3.153.45 Kniples. 4.
?- Ziekenuurtje. 5.6.30 Concert. Boris
Lensky-Trio. 6.30 Koersen. 6.40—7.10 Lite
raire causerie. 7.10 Zangles. 8—8.45 Con
cert door de Arnhemsche Orkestvereeniging.
8 45 Lezing: Choco'ade. 9.15—10— Vervolg
concert. 10— Radiopraatje. 10.30 Persber
10 4011Gramofoonmuziek.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding
11.05 Lezing. 12.20 Orgelconcert door E. T.
Cock. E. B. Pettit, sopraan. V. Mukey, zang.
I.35 Orkestconcert 2.20 Uitz. voor scholen.
3.40 Dansmuziek. 4.35 Orkestconcert. 5.35
Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsber.
7.— Piano-recital door D. MacEwan. 7.20—
7-40 Lezing. 7.45 Fransche les. 8.05 Concert.
Militair Orkest. M. Nelson, mezzo-sopraan.
R. Gourley, conférencier. 9.20 Nieuwsber.
9,45 Lezing. 10.20 Orgelconcert door E.
d'Evry. 11.Voorlezing. 11.20—12.20
Dansmuziek.
Parijs Radio-Paris", 1725 M. 12.50—2.20
Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. 6.55 Gra
mofoonmuziek. 7.40 Gramofoonn iziek. 8.20
Concert. Orkest en solisten.
Langtnberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo
foonmuziek. 9.3510.30 Gramofoonmuziek.
II.30 Gramofoonmuziek. 12 251.50 Or
kestconcert. 4.505.50 Orkestconcert. 7.20
Col'egium Muskum. Daarna tot 10.35 Or-
kestccmcert. 10.35—11.20 Orkestconcert.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert. 2.554.55 Orkestconcert. 7.20 „Dido
und Aeneas", opera. 9.2511.20 Dansmu
ziek.
Brussel, 509 M. 5.20 Trioconcert 6.50
Gramofoon. 8.35 Orkest- en solistenconcert.
Zeesen. 1635 M. 6.1511.50 Lezingen.
11.5012.15 Gramofoonmuziek. 12 153.50
Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.507.20
Lezingen. 7.20 Orkestconcert. 8.05 Concert.
Orkest en vocale solisten. Daarna: Berichten
en tot 11 50 Dansmuziek.
Onze vorige opgave. (No 1 der Maart
serie).
De verrassingen van het Dominospel.
Dat was voor de tweede maal dat wij
een opgave brachten met de stukken
van het dominospel en weer is ons opge
vallen hoe weinig goede oplossingen er
waren. Zouden er zoo weinig puzzelaars
in het bezit zijn van het oude domino
spel? De opgave was niet gemakkelijk
maar met de stukken naast zich, toch
zeker te vinden. Wanneer men de stuk
ken op het door ons gegeven diagram
zoo neerlegt, dat onderstaande figuur
wordt verkregen
aXbXc 216 bXeXh 216
dXeXf 216 cXf X i 216
gXhXi - 216 aXeXi 216
aXdXg 216 gXeXe 216
Welke zijn de negen getallen?
Oplossingen liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 14
Maart 12 uur aan den Pazzle Redacteur
van de Alkmaarsche Courant.
i*
'i
s»
2-
•3
04
1
Ut
1
2-
■6
1'
■2
Ot
O-
■o
Os
2
4
0)
O-
-6
1 -
J
5-
-2
5-
3
2-
2
Ot
m
w
Wa
O'
3-
3
6H
'1
5
1
k-
k
k
O-
-5
w
5-
5
s
1
2-
•O
3
1
1
6-
-6
0
1
k
dan telt men op de 8 horizontale, 8 ver
ticale en twee diagonale rijen steeds 21.
Onze Nieuwe Opgave (No. 2 der Maart
serie. No. 14 sedert de instelling der
nieuwe regeling.)
Een klein, maar bijzonder vierkant,
a. b. c.
d. e. f.
g. h. i.
Deze negen letters vormen een vier
kant. Zij stellen negen verschillende ge
tallen voor. Alle kleiner dan 40. Zij heb
ben de volgende bijzonderheden:
„Tapilow!" zeide ik.
Hij draaide zich naar mij om. Ik zag hem
zich plotseling ophefien, zag ook, hoe zijn hand
als werktuigelijk naar zijn heupzak ging. Maar
ik was hem te vlug af. Het bloed bonsde in mijn
ooren. Ik zag niets in de heele zaal als dat blee-
ke, knappe gezicht met die dunne lippen en die
donkere, heldere oogen. Ik zag hoe hij die
oogen dichtkneep alsof mijn hand, die hem den
keel toekneep, inderdaad de hand des doods
was. Ik schudde hem heen en weer, totdat zijn
boord lossprong en zijn overhemd openvloog,
schudde hem totdat zijn slappe lichaam geen
schijn of schaduw van weerstand meer scheen
te kunnen bieden. Vervolgens wierp ik hem een
eind van mij af, terwijl ik intusschen op hem
lette, dat zijn hand niet de opening van zijn
zak zocht.
„Tapilow, lafaard," riep ik, „verdedig je! Of
moet ik je op de plaats wurgen?"
Hij plaatste zich voor mij als een man, die
geen anderen uitweg weet. Hij was even sterk
als ik en had het voordeel wat langer te zijn.
Een enkel oogenblik drong hij mij achteruit.
Hij gaf mij een hevigen slag in het gezicht, ter
wijl ik zelfs geen poging deed mij te verdedigen.
Ik wachtte het goede oogenblik af en diende
hem zulk een slag toe, dat hij achteruit wag
gelde en vóór hij zich kon herstellen, pakte sk
hem van achteren bij zijn nek en wierp hem
over de tafel, die bij ons gevecht reeds half
was omgevallen, op den grond. Daar bleef hij
liggen als een vormlooze massa, te midden van
gebroken glas, plassen wijn en een tuiltje
bloemen uit een omgevallen vaasje.
Daarop bedaarde het rumoer in de zaal piot-
seling en een dozijn handen grepen mij Tast.
„In 's hemels naam, mijnheer! hoord* ik Louis
Gemeentelijke volksvoeding
Deugdelijke voorbereiding van de
organisatie der onnoodige noodmaat
regelen. Als de kalveren op het ijs
dansen. Het abattoirconfliet.
Uitbreiding der slachtplaatsen.
Toen de barre koude van den vorigen win
ter menigen schamel door de Fortuin bedeel
den medeburger op meedoogenlooze wijze trof,
toen er allerwege behoefte Week te zijn aan
warme dekking, bekleeding en voeding, heb-
beroep moeten doen op particulieren en zij
hebben ook steun gevonden. Het gemeentebe
stuur heeft zijnerzijds gemeend, dat het zijn
plicht was den nood eveneens zooveel moge
lijk te lenigen en dat de overheid te dezer
zake niet alles aan het particulier initiatief
behoorde over te laten. Het heeft, toen de kou-
de aanhield, in tal van lokalen schoolge
bouwen enz. warme maaltijden beschikbaar
gesteld, erwtensoep of stamppot, tegen den
prijs van enkele centen, een prijs pro forma,
waarmede het trouwens niet nauw genomen
werd, en menigeen heeft de tegemoetkoming
van het gemeentebestuur een zegen genoemd
De armen stroomden toe om zich tenminste
éénmaal per dag aan een warmen maaltijd te
goed te doen en er zijn wel dagen geweesL
dat er een vijfduizend eters opdaagden. Zij
hebben de gemeente heel wat gekost, voora!
omdat aan de organisatie nogal iets ontbrak
als iedere noodmaatregel was ook deze
plotseling genomen en zeer onvoldoende voor
bereid zoodat er tamelijk veel geld ver
spild was. Bij de bestrijding van koning Win
ter, die toen met zijn keur-troepen tegen de
menschen optrok, diende men evenwel op geen
kosten te zien en de gemeentelijke bemoeiing
vond algemeene instemming.
Maar het zijn sterke beenen, die de
weelde kunnen dragen en B. en W. beschik
ken niet over zeer sterke onderdanen. Het suc
ces in hun naar het hoofd gestegen en zij heb
ben ook dezen winter den lof voor hur.
menschlievend beleid willen oogsten. In het
afgeloopen najaar hebben zij van den Raad
gedaan gekregen, dat de voedselverstrekking
hervat zou worden gedurende de wintermaan
den, weer of geen weer, kou of geen kou, en
daarmede zijn zij den weg opgegaan der be
stendiging, bestendiging van een noodmaat
regel, die echter alleen zin heeft als er nood
is.
Het lijkt wel of koning Winter het beleid
van B. en W. aan de kaak heeft willen stellen,
want hij heeft zich ditmaal schuil gehouden.
Wel heeft hij nu en dan wat scherpe vlagen
uit het Noord-Oosten op ons losgelaten, maar
overigens bleek hij van een milden geest be
zield te zijn, en daar zaten wij dan met onze
kostbare organisatie voor voedselvoorziening,
een organisatie, welke ditmaal zéér deugdelijk
was voorbereid, zoodat verspilling niet te
duchten was, maar die door den veel te groo-
ten opzet op zichzelf verspilling beteekende.i
Op tien plaatsen in de volkswijken van d.-
stad hadden de voedselverstrekkers hunne
kampen opgeslagen en hebben den geheelen
winter de ketels op het vuur gestaan. Maar
de toeloop is niet groot geweest. Men had dit
maal den gegadigden de verplichting opge
legd, dat zij den dag te voren ae bon voor een
WE5TÈRWE6 ALKMAAR
Hm TtLEr. 445
roepen.
Carvin bracht mij buiten de zaal. Ik keek
nog eens naar het op den grond liggende li
chaam en volgde hem daarop.
,,'t Is mijn schuld niet", zeide ik kalm. „Hij
wist zeer goed, dat dit gebeuren zou. Ik had
hem gezegd, dat waar wij elkander ooit moch
ten ontmoeten, hetzij op straat, hetzij in een
salon of waar dan ook op de wereld, ik hem
met eigen hand zou tuchtigen, ook al was de
dood er mee gemoeid. Misschien wenscht u nu
de politie te laten roepen. Indien u dat
wenscht wil ik u mijn kaartje geven."
„Wij halen er hier de politie niet bij", zet
Carvin schor. „Louis moet u dadelijk meene
men. Waar is u gelogeerd?"
„In het Ritzhotel."
„Blijf daar dan tot morgenochtend. Louis zal
u komen opzoeken. Dezen kant uit."
Ik haalde de schouders op. Op dat oogenblik
kon het mij niet schelen of ik straf zou beloo-
pen voor wat gebeurd was, of niet. Ik wierp
nog een laatsten blik in het restaurant en zag
de bezoekers in een verwarden hoop bijeen.
Ook Delora was daarbij, terwijl zijn nichtje bij
haar tafeltje stond en met oogen vol afschuw
keek naar het lichaam, dat op den grond lag.
Ook zag ik de vriendin van Bartot, die van
haar stoel was opgestaan. Maar zij keek niet
naar den man die op den grond lag, doch haar
oogen zochten de mijne. En toen onze blik
ken elkander kruisten, verhief zij zich op haar
teenen en boog zich over haar tafeltje. Zonder
zich om Bartot te bekommeren, hoewel zij
nu ast hem stond, maakte zij een gebaar met
haar hand dat op een goedkeuring geleek en ik
hoorde haar zeggen: „Zoo moet een man met
zijn vijand afrekenen."
maaltijd moesten komen halen de prijs was
op een stuiver gezet zoodat men vrij nauw
keurig kon nagaan hoeveel porties er bereid
zouden moeten worden en niet méér hoefde t-'
koken dan strikt genomen noodig was. Van
zoo maar, in een opwelling, binnenlocpen ais
in een restaurant en een maaitijd bestellen,
was dus geen sprake. Maar wie weet vooruit
of hij morgenmiddag honger zal hetfcen? Al
leen zij, die volstrekt op de liefdadigheid aan
gewezen zijn, en alleen zij konden dus van de
eetgelegenheden gebruik maken. Het waren
er gemiddeld honderd per locaal en per dag
en daar de hongerigen niet lang werk hebben
met het verorberen van een bord srert of
stamppot en de localen gedurende anderhalf
uur open stonden, kon men het er niet druk
noemen.
Neen, de voedselvoorziening is dezen win
ter geen onverdeeld succes geweest en men
vraagt zich af. of bestendiging wel wenschj-
lijk mag heeten. Zij kost der gemeente onge
veer duizend gulden per dag (iedere vijf cents
portie juist honderd centen?, ambtelijke be
moeiingen zijn altijd duur!) en het totaal
wordt voor dezen w-inter op 50.000 ge
raamd. Dat is niet weinig. Vermoedelijk z 1
len er in den Raad wel stemmen opgaan, d e
zullen aandringen op grootere bedachtzai.T-
heid en op het aannemen van een afwachtenc
houding. Men doet beter te wachten tot een
periode van felle koude aanbreekt en de or
ganisatie gereed te hebben om in dit geval
maatregelen te nemen.
Menigeen heeft zware verplichtingen aan
gegaan tegen den tijd, dat „dat kalveren op
het ijs dansen" en het schijnt wel, dat zulte
onbesuisde wedders door een goede Fee wor
den beschermd. Verleden winter toch zag het
er leelijk uit; het ijs was dik en het was overal.
Maar gelukkig nam met de koude de honger
toe en de kalveren werden geslacht. Bovendien
had.onze minister van Binnenlandsche Zaten
en Landbouw, die als zoodanig natuurlijk met
de gewoonten der kalveren vertrouwd mag
heeten want landbouw en veeteelt gaan
immers hand aan hand toen nog geen ge
legenheid gehad tot het installeeren van de
rijkscommissie, die de regeering van voorlich
ting moet dienen over de vraag: „in hoeverre
van overheidswege met betrekking tot het
dansen maatregelen dienen te worden getrof
fen".
Waren er dus verleden jaar geen kalveren
bij een overvloed van ijs, dezen winter zijn er
kalveren bij de vleet geweest, en zelfs kalveren,
die alle reden hebben om van vreugde te dan
sen, maar er was geen ijs.
Ja, de kalveren, mitsgaders hunen verwan
ten, als moeders, tantes en ooms, hebben te
Amsterdam een goeden tijd gehad, want er is
gedurende geruimen tijd staking op het abat
toir geweest. Wat de oorzaak of de aanleiding
tot dat conflict was zullen wij hier niet na
gaan. Ook willen wij niet al te lang stil
staan bij de rechtskwesties welke uit deze
staking zijn voortgevloeid, toen een slager
patroon zich, gewapend met een koebeest en
een eigen knecht, bij de gemeentelijke slacht
plaats aanmeldde om tot slachting over 'c
gaan en de poort gesloten vond. De wethou
der heeft die sluiting later voorgesteld als een
maatregel om ordeverstoring te voorkomen
Hij vreesde, zei hij, dat de gemeentelijke sta
kers, uit woede over den onderkruiper, wel
eens den knecht inplaats van het koebeest had
den kunen slachten en hij had daarom maai
niet-thuis laten geven. Hm! De wethouder de
Miranda werd, na deze verklaring, door de
andere heeren aangegaapt met oogen als
koeien, maar een bijzonder fraaie beurt heeft
hij niet gemaakt. Gelukkig raakte de staking
alleen de belangen der grossiers en hebben
niet alle koeien en kalveren reden tot juichen,
zoodat er nog niet direct gebrek kwam aar.
vleesch. De slagers van Amsterdam konden
hun bedrijf voortzetten en geen huisvrouw
werd gedupeerd.
Intuschen, misschien zou een volstrekte sta
king en sluiting van het abattoir ook zijn
voordeel hebben gehad. Allicht zou de
vleeschschaarschte de bevolking van Am
sterdam gedwongen hebben een proef te ne
men met een vegetarisch menu. En wie weet
hoe goed dat den Amsterdammers bekomen
zou zijn. Misschien hadden zij dan het abat
toir eens en vooral afgednkt.
Aan afdanken wordt evenwel niet gedacht
Integendeel. B. en W. broeien op uitbreiding.
De bestaande slachthallen blijken allengs te
klein voor het toenemend gebruik. In de laat
ste vijf jaar is het aantal kalveren, dat ter
slachting aangevoerd wordt, meer dan ver
dubbeld, en het aantal geslachte schapen,
dat in 1924 pas 9600 bedroeg, steeg in 1929
op 14.700. E)e Amsterdammer gaat, op voor
beeld .van den Engelschman, meer en meer
aandacht aan schapenvleesch wijden
Intusschen belooft de uitbreiding van het
abattoir wederom zeer kostbaar te worden
B. en W. begrooten de totale kosten op
Enkele oogcnblikken later reden Louis en ik
naar mijn hotel. Het was reeds licht en een
reeks van marktwagens, die van buiten de stad
kwamen, reden wij voorbij.
„Het is later dan ik dacht", merkte ik kalm
op.
t Is reeds half zes", antwoordde Louis.
Hij bracht mij naar mijn hotel. Hij vroeg geen
verklaring en ik gevoelde geen roeping hem er
een te geven. Toen wij de Place Vendömc be
reikten, boog hij z<ch intusschen naar mij toe,
zeggende:
„Mijnheer gevoelt zeker ook wel, dat hij van
nacht groot gevaar heeft geloopen?"
„Natuurlijk! Maar er zijn van die dingen, wel
ke een mensch moet doen, ongeacht de gevaren
die hij daarbij loopt. Hier stond ik voor een
dergelijk geval."
„U is een moedig man", fluisterde Louis.
„Laat ik er dit nog bijvoegen: Er waren van
nacht in de zaal mannen voor wie moed even
noodig is als lucht om te leven. Zij hebben ge
zien hoe een man, die niemands sympathie had,
behandeld werd gelijk hij blijkbaar verdiende.
Ik moet u doen opmerken, dat nergens ter we
reld een plek te vinden is, waar u hem zoo vei
lig een afstraffing kon toedienen als de inrich
ting waar we geweest zijn. Blijf morgen in uw
hotel totdat u van iemand onzer iets hoort. Ik
mag niet te veel beloven, maar ik geloof, ik
ben overtuigd, dat wij u kunnen redden."
Op dat oogenblik zeiden de woorden van
Louis mij weinig. Ik verkeerde nog steeds on
der den indruk van het oogenblik, was nog
steeds vervuld met vreugde, dat ik aan mijn
vurig verlangen naar wraak had kunnen vol
doen. En eerst later werd ik mij van de prac-
tische beteekenis er van bewust.
ECHTE FRJESCHE
20-50ct per ons
Vraagt Uw Winkelier 'n pakje D*E
1.342.000 en men weet, dat ramingen van
B. en W. nog al eens aanzienlijk overschre
den worden. Maar de stad breidt zich uit en
ook de stedelijke slachtplaatsen zullen dus
ruimer moeten worden. De mensch is nu
eenmaal omnivoor en het vee moet zich aan
den bestaanden toestand ontwerpen.
Amsterdam, Maart '30. EMERGO.
Van onzen Londenschen Correspondent,
Van de Jaarbeurs.
De behuizing van de British Industrie*
Fair is nu gelukkig beter dan vroeger. Hef
vergroote Olympia heeft de vervallen White
City met zijn tochtige paviljoenen, zijn hoe-
en en gaten, vervangen als huis voor deze
sarlijksche „show" van zuiver Britsche in-
c .!:rie, dat is te zeggen industrie van Groot
y.-jitannië en Ierland, De Dominions en de
Koloniën. De producten van een zestigtal
verschillende nijverheden zijn er tentoonge
steld in tennaastenbij 2000 stands. De
alarmistische dagbladen vertellen ons nu dag
aan dag (waarschijnlijk met een bedoeling,
de bedoeling zijnde dat Engeland onder een
Labour-regeering ten onder gaat) dat de
slapte in bedrijven bedroevender is dan ooit
De cijfers der werkloosheid schijnen dit te
bevestigen; maar wanneer men nu in Olvm-
pia rondwandelt langs de mijlen en nog
eens mijlen stands, glanzend in licht en dj
frischheid van tinten op de gloednieuwe
voortbrengselen van allerlei aard, dan is het
uiterst moeilijk dit beeld te vereenzelviger
met dat andere beeld van een bedrijfsleven
dat nog maar net het hoofd kan ophouden
Toch kan niet worden betwist dat handel
en industrie in dit land er slecht aan toe
zijn. De deskundigen zijn het niet eens ovu
de oorzaken. Zij geven reeksen uitleggingen,
gebaseerd op verschillende economische theo
rieën. Zij schenken echter weinig aandacht
aan een der meest aannemelijke redenen, n.1.
het feit dat waar Engeland voorheen weinig
mededinging had te duchten voor zijn fabri
katen op de wereldmrkten, nu vele andere
landen industrieel tot hooge ontwikkeling
zijn gekomen en er, natuurlijk, in slagen een
flink deel van den wereldomzet voor hun re
kening te nemen De British Industries
Fèir zoekt koopers in het buitenland, onge
twijfeld een zeer nuttig streven. Het Rijksde
partement voc den Overzeeschen Handel
heeft als steeds duizenden uitnoodigingen
gezonden aan mogelijke koopers in Azië,
Europa en Amerika. Minder handelaars dan
vroeger hebben aan die uitnoodiging gevolg
gegeven. Daarentegen is het bezoek aan de
Fair veel grooter dan het vorig jaar. Die
toename wordt gevormd door Britsche be
langstellenden. De belangwekkendste in
zending is die van de Empire Marketing
Board, een lichaam dat zich ten doel stelt
onderlingen handel tusschen de verschillen
de deelen van het Britsche Rijk te bevorde
ren. Een blik op deze inzending kan de Brit
ten slechts overtuigen dat men voor „voe-
dings- en genotmiddelen" niet buiten her
Britsche Rijk behoeft te gaan. Al het goede
der aarde, dat voor consumptie kan dienen,
schijnt er te zijn samengebracht. Het Brit
sche Rijk is waarlijk een land overvloeiende
van melk en honing, te oordeelen naar de
inzending van den Rijksverkoopraad. Daar
staat een in boter geboetseerde wereldkampi-
oenkoe; de supreme melkgeefster van de aar
de, met een domicilie in Australië. En de
gouden honing glanst er in duizend potten.
De inzending heeft bijzonder actueel be
lang in verband met 't streven van het Brit
sche Rijk een economische eenheid te maken,
niet vrijhandel tusschen de verschillende dee
len en uitsluiting van buitenlandschen han
del door hooge tariefmuren. Men. weet dat
dit streven juist nu machtige aansporing
heeft gekregen door de nieuwe vierdestaats-
partij, gesticht door den vurigsten econo
mischen imperialist van Engeland, den kran
tenlord Beaverbrook, die terstond voor zijn
streven den steun en den zegen heeft ont
vangen van zijn concurrent in het krantenbe-
drijf, Lord Rothermere.
Over de merites van deze wat ontstellende
en in veler oogen tot schromelijke mislukking
gedoemde beweging zal ik hier niet uitwei
den. En over de British Industries Fair
wil ik nog slechts opmerken dat ze in het al
gemeen niet verschilt van die van vroegere
jaren, ook al heeten er 10.000 noviteiten te
Hoofdstuk VI.
Tegen den middag werd ik door den hotel-
kellner gewekt met de mededeeling, dat eer
heer beneden was, die mij wilde spreken, eer
heer, die zich monsieur Louis noemde. Ik
droeg hem op mijn bad in orde te maken en mij
koffie te brengen. Toen Louis bij mij was bin
nen gelaten, zat ik op den rand van mijn bed,
gehuld in mijn kamerjapon en van mijn eerste
sigaret genietend. Louis zag er uit alsof hij geen
oog dicht had gedaan. Wat mij betreft, ik was
geen minuut wakker gebleven zoodra ik het
hoofd op het kussen had gelegd. Ik had geen
last van mijn zenuwen en ik had niets gedaan
waarover ik spijt gevoelde. Ik geloof dan ook
wel, dat mijn uiterlijk en de wijze, waarop ik
hem ontving, mijn vroegen bezoeker een beetie
verbaasde. Hij scheen werkelijk mijn zorge
loosheid als een soort van bcleediging op te
vatten en hij deed onmiddellijk zijn best om m.j
in een andere stemming te brengen. „Mijnheer
verwachtte misschien een ander bezoek, ver
moed ik", begon hij.
Ik knikte van neen en zeide: „Ik heb er, eer
lijk gezegd, geen oogenblik meer aan ge
dacht. Na wat je mij in den afgeloopen
nacht hebt medegedeeld, heb ik mij volko
men op mijn gemak gevoeld."
„Weet u, dat men er nog niet zeker van is, cf
de heer Tapilow er het leven afbrengt?
„Dan heeft hij zijn verdiende loon
„Maar de wet", voer hij hier tegen aan, „ver-
1 oorlooft dergelijke schuldverrekeningen toch
!niet".
„Dan mag men met mij doen, wat de wet
eischt", verklaarde ik.
ea-wiW v