llkrarstht turnt. DE VERDWENEN OEI* I I Hl P lÉ Hmdird twee en dertigste Jaargang. Radio-hoekje KKIIII.I.KTOK. PUZZLEN fl ft ft =2J =22 -21 21 --21 21 --21 --21 Brieven uit de hoofdstad nv DE ALKMAADSCHE STOOM-WASCHcn STDUKIHRICHTING HEEREN-BAAiy Londensch aanteekenboek. fo 1930 Zaterdag s» blaart Zondag 9 Maart. Hilversum, 1875 M. 9.— V. A. R. A. Or gelspel- 9.30 V. A. R. A. Lezing. 9.45 V. A d A. Declamatie. 10.15 V. A. R. A. Gramo- foonmuziek. 10.30 V. P. R. O. Kerkuitz. van uit het Gebouw v. d. Ned. Prot. Bond te La ren. 12-0112.40 Dr. C. H. Sluiter: De ba kermat van ons scheikundig inzicht. 12.40— 2 Concert door het A. V. R. O.-Octet. 2.— 2.30 Boekenhalfuurtje. Blath. Verhagen over Vlevr. H. van Zeggelen's „De Plaetse aan de Vegt". 2 30 Concertgebouw. Concert door het Concertgebouw-orkest. Na afloop: Gramo- foonmuziek. In de pauzes: Sportuitslagen. 5 V. A. R. A. Wekeliiksch nieuws. 5.15 V. A. R- A. Kinderuurtie. 6.—7.30 V. A. R. 'A. Orkestconcert. 7.30—8.— A. V. R. O. Gra- mofoonmuziek. 8.— Tijdsein, pers- en sport nieuws. 8.15—9.05 Concert. Omroeporkest, Kuban-Kozakkenkoor. 9.05—10— Aether- Revue „Storing", door Nono. 10.— Voortz. concert. 11.— Gramofoonmuziek. 12.— Slui ting. Huizen, 1071 Al. 8.25—9.20 N. C. R. V. Morgenwijding. 10.11.15 K. R. O. Uitz. v. d Kerkdienst uit het Missiehuis v. Afrik Missies te Cadier en Keer (L.) 11.15—11.30 K. R- O. Gramofoonmuziek. 11.30—12.— K. R. O. Lezing over de Geloofsvervolging in Rusland. 12.0112.30 K. R. O. Gramofoon muziek. 12.301.30 K. R. O. Lunchmuziek door het K. R. O.-Trio. 1.30—2.— K. R. O Causerie over Montenegro. 2.2.30 Boek bespreking (Querido's Simson). 2.30—4.15 Concert door het K. R. O Salon-Orkest. 4.15 —5.— K. R. O Zieken'of. 5.—5.15 K. R. O. Persberichtea 5.50 N. C. R. V. Dienst in de Herst. Ev. Luth. Kerk te Amsterdam. 7.30 K. R- O. Lezing over: De He'lige-Landstich- ting en de Basiliek. 7 55 K. R. O. Voetbal uitslagen. 8.8.05 Voetbaluitslagen. 8.05 K. R. O. Praatje door Pastoor Perquin. 8.20 10.45 K. R- O Concert door het K. R. O.- Orkest. 10.4511.K. R. O. Epiloog door het Klein Koor onder leiding van Jos. H. Pickkers. Daventry, 1554.4 M. 3.20 Kerkcantate No. 80 van Bach. 4.05 Kinderuurtje. 4.35 Or kestconcert. W. H. Squire, cello. 5.50 Zang door M. Licette, sopraan. 6.206.35 Bijbel'e- zing. 8.15 Kerkdienst 9.05 Liefdadigheids- oproep. 9.10 Nieuwsberichten. 9.25 Concert. O. de Foras, sopraan. Praagsch Strijkkwar tet. 10.50 Epiloog. Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 12.20 Reli- gieuse causerie en gewijde muziek. 12.50 Con cert. 1.20 Concert. 2.20 Gramofoonmuziek. 3.20 Concert. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.50 Dansmuziek. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50 Circus Radio-Paris. 8.20 Concert. Orkest en solisten. 10.20 Dansmuziek. Langenh-~g, 473 M. 6.207.20 Gramo foonmuziek. 8.259.20 Katholieke morgen wijding. 12.20—1.50 Concert. Orkest en ba riton. 3.3.20 Gramofoonmuziek. 4.054.50 Concert. Piano en dubbel-kwartet. 4.505.45 Hoorspel voor de jeugd. 7.20 „Don Pas- quale". Opera van G. Donizetti. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.20 Orkest concert. 2.504.50 Orkestconcert. 5.407. Concert op clave-cimbel. 7.20—7.55 Koor1 zang. 7.55 Solistenconcert. 9.2010.20 Or- kest- en so'istenconcert. 10.20—1150 Dans muziek. Brussel, 509 M. 3.20 Orkest- en solisten concert. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Gramofoon 8.35 Gala-concert. Omroep-orkest en solisten. Daarna nieuwsberichten Zeesen, 1635 M. 7.20—8.15 Lezingen. 8.15 Klokgelui. 8.20 Morgenwijding. Klok gelui. 10.20 Morgenwijding. Koorzang en declamatie. 11.20 Orkestconcert. 1.202.20 Lezingen. 2.20 Ccncert. 3.20 Berichten. 4.20 Drkestconcert. 5.207.05 Lezingen. 7.20 „Madame 1'Archiduc". Operette in 3 bedr. van Jacp. Offenbach. Daarna: Dansmuziek. Maandag 10 Maart. Hilversum, 1875 M. 10.1015 Morgen wijding. 11.15—11.45 Dr. T. Goedewaagen over: Lectuur er. Tucht bij het Volwassen Kind. 12.152.Concert door A. V. R. O.- Trio. Intermezzo: Wat doet mijn man van 12 tot 2? Daarna: Voortzetting concert. 2.2.45 Kookpraatje door P. J. Kers. 2.454.30 Aans'uiting van het Rembrandt-Theater te Amsterdam. 5.-6.— Kinderuurtje. 6.01— Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 8) Hoofdstuk V. Wij waren opgestaan en de bediende van de vestiaire kwam al naar ons toe met mijn hoed en mijn jas, toen Carvin, die een oogenblik te voren naar buiten was gegaan, terugkwam met een nieuwen gast. De gebeurtenisen, welkes nu volgden, leven slechts warrelig in mijn herinnering voort. Mijn eerste gedachte was, dat ik het inderdaad met een nachtmerrie te kwaad had. De gan- sche omgeving bevorderde dien indruk, doch bovendien leek mij de persoon, waarvoor ik zoo plotseling kwam te staan, een onmogelijk heid op zich zelf. Ik heb hem vermoedelijk staan aankijken alsof hij een soort wild dier was, want alle gesprekken in onze omgewng staakten plotseling. Daar aan den ingang stond, 'n een houding van een trouw bezoeker, die vroolijk binnenkomt, de kerel, die oorzaak was dat ik te Parijs toefde, de man dien ik gezwo ren had dat ik hem bij den keel zou pakken zoodra hij voor mij stond. Ik herinner mij niet Precies meer, wat ik deed, maar ik weet wel, dat ik mij voor hem had geplaatst nog vóór hij 2lch van mijn aanwezigheid bewust was. noemde hem bij zijn naam en ik geloof, dat ik daarbij mijn stem niet eens verhiei» 6 4a Gramofoonmuziek. 6.45—7.15 Tooneel- overzicht door Hellen Randers. 7.15—7 45 tngelschBeginners. 8.01—8.30 Gramofoon- muz|ek 8-309.W. Graadt van Roggen over: De XXIIe Nederl. Jaarbeurs. 9.—DL— Goncert Omroeporkest. 10.— Persberichten, li.— Gramofoonmuziek. 12.— Sluiting Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.) (Uitsluitend N. C. R. V.) 8.15—9.— Mor. poneert. 10.30—11.Ziekendienst. il.— 11.30 Voorlezing. 11.301.45 Orgelconcert, f2.35 Lezing voor scholen. 2.45—3.15 Le zing: Rotstuintjes. 3.153.45 Kniples. 4. ?- Ziekenuurtje. 5.6.30 Concert. Boris Lensky-Trio. 6.30 Koersen. 6.40—7.10 Lite raire causerie. 7.10 Zangles. 8—8.45 Con cert door de Arnhemsche Orkestvereeniging. 8 45 Lezing: Choco'ade. 9.15—10— Vervolg concert. 10— Radiopraatje. 10.30 Persber 10 4011Gramofoonmuziek. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding 11.05 Lezing. 12.20 Orgelconcert door E. T. Cock. E. B. Pettit, sopraan. V. Mukey, zang. I.35 Orkestconcert 2.20 Uitz. voor scholen. 3.40 Dansmuziek. 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsber. 7.— Piano-recital door D. MacEwan. 7.20— 7-40 Lezing. 7.45 Fransche les. 8.05 Concert. Militair Orkest. M. Nelson, mezzo-sopraan. R. Gourley, conférencier. 9.20 Nieuwsber. 9,45 Lezing. 10.20 Orgelconcert door E. d'Evry. 11.Voorlezing. 11.20—12.20 Dansmuziek. Parijs Radio-Paris", 1725 M. 12.50—2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. 6.55 Gra mofoonmuziek. 7.40 Gramofoonn iziek. 8.20 Concert. Orkest en solisten. Langtnberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo foonmuziek. 9.3510.30 Gramofoonmuziek. II.30 Gramofoonmuziek. 12 251.50 Or kestconcert. 4.505.50 Orkestconcert. 7.20 Col'egium Muskum. Daarna tot 10.35 Or- kestccmcert. 10.35—11.20 Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest concert. 2.554.55 Orkestconcert. 7.20 „Dido und Aeneas", opera. 9.2511.20 Dansmu ziek. Brussel, 509 M. 5.20 Trioconcert 6.50 Gramofoon. 8.35 Orkest- en solistenconcert. Zeesen. 1635 M. 6.1511.50 Lezingen. 11.5012.15 Gramofoonmuziek. 12 153.50 Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.507.20 Lezingen. 7.20 Orkestconcert. 8.05 Concert. Orkest en vocale solisten. Daarna: Berichten en tot 11 50 Dansmuziek. Onze vorige opgave. (No 1 der Maart serie). De verrassingen van het Dominospel. Dat was voor de tweede maal dat wij een opgave brachten met de stukken van het dominospel en weer is ons opge vallen hoe weinig goede oplossingen er waren. Zouden er zoo weinig puzzelaars in het bezit zijn van het oude domino spel? De opgave was niet gemakkelijk maar met de stukken naast zich, toch zeker te vinden. Wanneer men de stuk ken op het door ons gegeven diagram zoo neerlegt, dat onderstaande figuur wordt verkregen aXbXc 216 bXeXh 216 dXeXf 216 cXf X i 216 gXhXi - 216 aXeXi 216 aXdXg 216 gXeXe 216 Welke zijn de negen getallen? Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 14 Maart 12 uur aan den Pazzle Redacteur van de Alkmaarsche Courant. i* 'i s» 2- •3 04 1 Ut 1 2- ■6 1' ■2 Ot O- ■o Os 2 4 0) O- -6 1 - J 5- -2 5- 3 2- 2 Ot m w Wa O' 3- 3 6H '1 5 1 k- k k O- -5 w 5- 5 s 1 2- •O 3 1 1 6- -6 0 1 k dan telt men op de 8 horizontale, 8 ver ticale en twee diagonale rijen steeds 21. Onze Nieuwe Opgave (No. 2 der Maart serie. No. 14 sedert de instelling der nieuwe regeling.) Een klein, maar bijzonder vierkant, a. b. c. d. e. f. g. h. i. Deze negen letters vormen een vier kant. Zij stellen negen verschillende ge tallen voor. Alle kleiner dan 40. Zij heb ben de volgende bijzonderheden: „Tapilow!" zeide ik. Hij draaide zich naar mij om. Ik zag hem zich plotseling ophefien, zag ook, hoe zijn hand als werktuigelijk naar zijn heupzak ging. Maar ik was hem te vlug af. Het bloed bonsde in mijn ooren. Ik zag niets in de heele zaal als dat blee- ke, knappe gezicht met die dunne lippen en die donkere, heldere oogen. Ik zag hoe hij die oogen dichtkneep alsof mijn hand, die hem den keel toekneep, inderdaad de hand des doods was. Ik schudde hem heen en weer, totdat zijn boord lossprong en zijn overhemd openvloog, schudde hem totdat zijn slappe lichaam geen schijn of schaduw van weerstand meer scheen te kunnen bieden. Vervolgens wierp ik hem een eind van mij af, terwijl ik intusschen op hem lette, dat zijn hand niet de opening van zijn zak zocht. „Tapilow, lafaard," riep ik, „verdedig je! Of moet ik je op de plaats wurgen?" Hij plaatste zich voor mij als een man, die geen anderen uitweg weet. Hij was even sterk als ik en had het voordeel wat langer te zijn. Een enkel oogenblik drong hij mij achteruit. Hij gaf mij een hevigen slag in het gezicht, ter wijl ik zelfs geen poging deed mij te verdedigen. Ik wachtte het goede oogenblik af en diende hem zulk een slag toe, dat hij achteruit wag gelde en vóór hij zich kon herstellen, pakte sk hem van achteren bij zijn nek en wierp hem over de tafel, die bij ons gevecht reeds half was omgevallen, op den grond. Daar bleef hij liggen als een vormlooze massa, te midden van gebroken glas, plassen wijn en een tuiltje bloemen uit een omgevallen vaasje. Daarop bedaarde het rumoer in de zaal piot- seling en een dozijn handen grepen mij Tast. „In 's hemels naam, mijnheer! hoord* ik Louis Gemeentelijke volksvoeding Deugdelijke voorbereiding van de organisatie der onnoodige noodmaat regelen. Als de kalveren op het ijs dansen. Het abattoirconfliet. Uitbreiding der slachtplaatsen. Toen de barre koude van den vorigen win ter menigen schamel door de Fortuin bedeel den medeburger op meedoogenlooze wijze trof, toen er allerwege behoefte Week te zijn aan warme dekking, bekleeding en voeding, heb- beroep moeten doen op particulieren en zij hebben ook steun gevonden. Het gemeentebe stuur heeft zijnerzijds gemeend, dat het zijn plicht was den nood eveneens zooveel moge lijk te lenigen en dat de overheid te dezer zake niet alles aan het particulier initiatief behoorde over te laten. Het heeft, toen de kou- de aanhield, in tal van lokalen schoolge bouwen enz. warme maaltijden beschikbaar gesteld, erwtensoep of stamppot, tegen den prijs van enkele centen, een prijs pro forma, waarmede het trouwens niet nauw genomen werd, en menigeen heeft de tegemoetkoming van het gemeentebestuur een zegen genoemd De armen stroomden toe om zich tenminste éénmaal per dag aan een warmen maaltijd te goed te doen en er zijn wel dagen geweesL dat er een vijfduizend eters opdaagden. Zij hebben de gemeente heel wat gekost, voora! omdat aan de organisatie nogal iets ontbrak als iedere noodmaatregel was ook deze plotseling genomen en zeer onvoldoende voor bereid zoodat er tamelijk veel geld ver spild was. Bij de bestrijding van koning Win ter, die toen met zijn keur-troepen tegen de menschen optrok, diende men evenwel op geen kosten te zien en de gemeentelijke bemoeiing vond algemeene instemming. Maar het zijn sterke beenen, die de weelde kunnen dragen en B. en W. beschik ken niet over zeer sterke onderdanen. Het suc ces in hun naar het hoofd gestegen en zij heb ben ook dezen winter den lof voor hur. menschlievend beleid willen oogsten. In het afgeloopen najaar hebben zij van den Raad gedaan gekregen, dat de voedselverstrekking hervat zou worden gedurende de wintermaan den, weer of geen weer, kou of geen kou, en daarmede zijn zij den weg opgegaan der be stendiging, bestendiging van een noodmaat regel, die echter alleen zin heeft als er nood is. Het lijkt wel of koning Winter het beleid van B. en W. aan de kaak heeft willen stellen, want hij heeft zich ditmaal schuil gehouden. Wel heeft hij nu en dan wat scherpe vlagen uit het Noord-Oosten op ons losgelaten, maar overigens bleek hij van een milden geest be zield te zijn, en daar zaten wij dan met onze kostbare organisatie voor voedselvoorziening, een organisatie, welke ditmaal zéér deugdelijk was voorbereid, zoodat verspilling niet te duchten was, maar die door den veel te groo- ten opzet op zichzelf verspilling beteekende.i Op tien plaatsen in de volkswijken van d.- stad hadden de voedselverstrekkers hunne kampen opgeslagen en hebben den geheelen winter de ketels op het vuur gestaan. Maar de toeloop is niet groot geweest. Men had dit maal den gegadigden de verplichting opge legd, dat zij den dag te voren ae bon voor een WE5TÈRWE6 ALKMAAR Hm TtLEr. 445 roepen. Carvin bracht mij buiten de zaal. Ik keek nog eens naar het op den grond liggende li chaam en volgde hem daarop. ,,'t Is mijn schuld niet", zeide ik kalm. „Hij wist zeer goed, dat dit gebeuren zou. Ik had hem gezegd, dat waar wij elkander ooit moch ten ontmoeten, hetzij op straat, hetzij in een salon of waar dan ook op de wereld, ik hem met eigen hand zou tuchtigen, ook al was de dood er mee gemoeid. Misschien wenscht u nu de politie te laten roepen. Indien u dat wenscht wil ik u mijn kaartje geven." „Wij halen er hier de politie niet bij", zet Carvin schor. „Louis moet u dadelijk meene men. Waar is u gelogeerd?" „In het Ritzhotel." „Blijf daar dan tot morgenochtend. Louis zal u komen opzoeken. Dezen kant uit." Ik haalde de schouders op. Op dat oogenblik kon het mij niet schelen of ik straf zou beloo- pen voor wat gebeurd was, of niet. Ik wierp nog een laatsten blik in het restaurant en zag de bezoekers in een verwarden hoop bijeen. Ook Delora was daarbij, terwijl zijn nichtje bij haar tafeltje stond en met oogen vol afschuw keek naar het lichaam, dat op den grond lag. Ook zag ik de vriendin van Bartot, die van haar stoel was opgestaan. Maar zij keek niet naar den man die op den grond lag, doch haar oogen zochten de mijne. En toen onze blik ken elkander kruisten, verhief zij zich op haar teenen en boog zich over haar tafeltje. Zonder zich om Bartot te bekommeren, hoewel zij nu ast hem stond, maakte zij een gebaar met haar hand dat op een goedkeuring geleek en ik hoorde haar zeggen: „Zoo moet een man met zijn vijand afrekenen." maaltijd moesten komen halen de prijs was op een stuiver gezet zoodat men vrij nauw keurig kon nagaan hoeveel porties er bereid zouden moeten worden en niet méér hoefde t-' koken dan strikt genomen noodig was. Van zoo maar, in een opwelling, binnenlocpen ais in een restaurant en een maaitijd bestellen, was dus geen sprake. Maar wie weet vooruit of hij morgenmiddag honger zal hetfcen? Al leen zij, die volstrekt op de liefdadigheid aan gewezen zijn, en alleen zij konden dus van de eetgelegenheden gebruik maken. Het waren er gemiddeld honderd per locaal en per dag en daar de hongerigen niet lang werk hebben met het verorberen van een bord srert of stamppot en de localen gedurende anderhalf uur open stonden, kon men het er niet druk noemen. Neen, de voedselvoorziening is dezen win ter geen onverdeeld succes geweest en men vraagt zich af. of bestendiging wel wenschj- lijk mag heeten. Zij kost der gemeente onge veer duizend gulden per dag (iedere vijf cents portie juist honderd centen?, ambtelijke be moeiingen zijn altijd duur!) en het totaal wordt voor dezen w-inter op 50.000 ge raamd. Dat is niet weinig. Vermoedelijk z 1 len er in den Raad wel stemmen opgaan, d e zullen aandringen op grootere bedachtzai.T- heid en op het aannemen van een afwachtenc houding. Men doet beter te wachten tot een periode van felle koude aanbreekt en de or ganisatie gereed te hebben om in dit geval maatregelen te nemen. Menigeen heeft zware verplichtingen aan gegaan tegen den tijd, dat „dat kalveren op het ijs dansen" en het schijnt wel, dat zulte onbesuisde wedders door een goede Fee wor den beschermd. Verleden winter toch zag het er leelijk uit; het ijs was dik en het was overal. Maar gelukkig nam met de koude de honger toe en de kalveren werden geslacht. Bovendien had.onze minister van Binnenlandsche Zaten en Landbouw, die als zoodanig natuurlijk met de gewoonten der kalveren vertrouwd mag heeten want landbouw en veeteelt gaan immers hand aan hand toen nog geen ge legenheid gehad tot het installeeren van de rijkscommissie, die de regeering van voorlich ting moet dienen over de vraag: „in hoeverre van overheidswege met betrekking tot het dansen maatregelen dienen te worden getrof fen". Waren er dus verleden jaar geen kalveren bij een overvloed van ijs, dezen winter zijn er kalveren bij de vleet geweest, en zelfs kalveren, die alle reden hebben om van vreugde te dan sen, maar er was geen ijs. Ja, de kalveren, mitsgaders hunen verwan ten, als moeders, tantes en ooms, hebben te Amsterdam een goeden tijd gehad, want er is gedurende geruimen tijd staking op het abat toir geweest. Wat de oorzaak of de aanleiding tot dat conflict was zullen wij hier niet na gaan. Ook willen wij niet al te lang stil staan bij de rechtskwesties welke uit deze staking zijn voortgevloeid, toen een slager patroon zich, gewapend met een koebeest en een eigen knecht, bij de gemeentelijke slacht plaats aanmeldde om tot slachting over 'c gaan en de poort gesloten vond. De wethou der heeft die sluiting later voorgesteld als een maatregel om ordeverstoring te voorkomen Hij vreesde, zei hij, dat de gemeentelijke sta kers, uit woede over den onderkruiper, wel eens den knecht inplaats van het koebeest had den kunen slachten en hij had daarom maai niet-thuis laten geven. Hm! De wethouder de Miranda werd, na deze verklaring, door de andere heeren aangegaapt met oogen als koeien, maar een bijzonder fraaie beurt heeft hij niet gemaakt. Gelukkig raakte de staking alleen de belangen der grossiers en hebben niet alle koeien en kalveren reden tot juichen, zoodat er nog niet direct gebrek kwam aar. vleesch. De slagers van Amsterdam konden hun bedrijf voortzetten en geen huisvrouw werd gedupeerd. Intuschen, misschien zou een volstrekte sta king en sluiting van het abattoir ook zijn voordeel hebben gehad. Allicht zou de vleeschschaarschte de bevolking van Am sterdam gedwongen hebben een proef te ne men met een vegetarisch menu. En wie weet hoe goed dat den Amsterdammers bekomen zou zijn. Misschien hadden zij dan het abat toir eens en vooral afgednkt. Aan afdanken wordt evenwel niet gedacht Integendeel. B. en W. broeien op uitbreiding. De bestaande slachthallen blijken allengs te klein voor het toenemend gebruik. In de laat ste vijf jaar is het aantal kalveren, dat ter slachting aangevoerd wordt, meer dan ver dubbeld, en het aantal geslachte schapen, dat in 1924 pas 9600 bedroeg, steeg in 1929 op 14.700. E)e Amsterdammer gaat, op voor beeld .van den Engelschman, meer en meer aandacht aan schapenvleesch wijden Intusschen belooft de uitbreiding van het abattoir wederom zeer kostbaar te worden B. en W. begrooten de totale kosten op Enkele oogcnblikken later reden Louis en ik naar mijn hotel. Het was reeds licht en een reeks van marktwagens, die van buiten de stad kwamen, reden wij voorbij. „Het is later dan ik dacht", merkte ik kalm op. t Is reeds half zes", antwoordde Louis. Hij bracht mij naar mijn hotel. Hij vroeg geen verklaring en ik gevoelde geen roeping hem er een te geven. Toen wij de Place Vendömc be reikten, boog hij z<ch intusschen naar mij toe, zeggende: „Mijnheer gevoelt zeker ook wel, dat hij van nacht groot gevaar heeft geloopen?" „Natuurlijk! Maar er zijn van die dingen, wel ke een mensch moet doen, ongeacht de gevaren die hij daarbij loopt. Hier stond ik voor een dergelijk geval." „U is een moedig man", fluisterde Louis. „Laat ik er dit nog bijvoegen: Er waren van nacht in de zaal mannen voor wie moed even noodig is als lucht om te leven. Zij hebben ge zien hoe een man, die niemands sympathie had, behandeld werd gelijk hij blijkbaar verdiende. Ik moet u doen opmerken, dat nergens ter we reld een plek te vinden is, waar u hem zoo vei lig een afstraffing kon toedienen als de inrich ting waar we geweest zijn. Blijf morgen in uw hotel totdat u van iemand onzer iets hoort. Ik mag niet te veel beloven, maar ik geloof, ik ben overtuigd, dat wij u kunnen redden." Op dat oogenblik zeiden de woorden van Louis mij weinig. Ik verkeerde nog steeds on der den indruk van het oogenblik, was nog steeds vervuld met vreugde, dat ik aan mijn vurig verlangen naar wraak had kunnen vol doen. En eerst later werd ik mij van de prac- tische beteekenis er van bewust. ECHTE FRJESCHE 20-50ct per ons Vraagt Uw Winkelier 'n pakje D*E 1.342.000 en men weet, dat ramingen van B. en W. nog al eens aanzienlijk overschre den worden. Maar de stad breidt zich uit en ook de stedelijke slachtplaatsen zullen dus ruimer moeten worden. De mensch is nu eenmaal omnivoor en het vee moet zich aan den bestaanden toestand ontwerpen. Amsterdam, Maart '30. EMERGO. Van onzen Londenschen Correspondent, Van de Jaarbeurs. De behuizing van de British Industrie* Fair is nu gelukkig beter dan vroeger. Hef vergroote Olympia heeft de vervallen White City met zijn tochtige paviljoenen, zijn hoe- en en gaten, vervangen als huis voor deze sarlijksche „show" van zuiver Britsche in- c .!:rie, dat is te zeggen industrie van Groot y.-jitannië en Ierland, De Dominions en de Koloniën. De producten van een zestigtal verschillende nijverheden zijn er tentoonge steld in tennaastenbij 2000 stands. De alarmistische dagbladen vertellen ons nu dag aan dag (waarschijnlijk met een bedoeling, de bedoeling zijnde dat Engeland onder een Labour-regeering ten onder gaat) dat de slapte in bedrijven bedroevender is dan ooit De cijfers der werkloosheid schijnen dit te bevestigen; maar wanneer men nu in Olvm- pia rondwandelt langs de mijlen en nog eens mijlen stands, glanzend in licht en dj frischheid van tinten op de gloednieuwe voortbrengselen van allerlei aard, dan is het uiterst moeilijk dit beeld te vereenzelviger met dat andere beeld van een bedrijfsleven dat nog maar net het hoofd kan ophouden Toch kan niet worden betwist dat handel en industrie in dit land er slecht aan toe zijn. De deskundigen zijn het niet eens ovu de oorzaken. Zij geven reeksen uitleggingen, gebaseerd op verschillende economische theo rieën. Zij schenken echter weinig aandacht aan een der meest aannemelijke redenen, n.1. het feit dat waar Engeland voorheen weinig mededinging had te duchten voor zijn fabri katen op de wereldmrkten, nu vele andere landen industrieel tot hooge ontwikkeling zijn gekomen en er, natuurlijk, in slagen een flink deel van den wereldomzet voor hun re kening te nemen De British Industries Fèir zoekt koopers in het buitenland, onge twijfeld een zeer nuttig streven. Het Rijksde partement voc den Overzeeschen Handel heeft als steeds duizenden uitnoodigingen gezonden aan mogelijke koopers in Azië, Europa en Amerika. Minder handelaars dan vroeger hebben aan die uitnoodiging gevolg gegeven. Daarentegen is het bezoek aan de Fair veel grooter dan het vorig jaar. Die toename wordt gevormd door Britsche be langstellenden. De belangwekkendste in zending is die van de Empire Marketing Board, een lichaam dat zich ten doel stelt onderlingen handel tusschen de verschillen de deelen van het Britsche Rijk te bevorde ren. Een blik op deze inzending kan de Brit ten slechts overtuigen dat men voor „voe- dings- en genotmiddelen" niet buiten her Britsche Rijk behoeft te gaan. Al het goede der aarde, dat voor consumptie kan dienen, schijnt er te zijn samengebracht. Het Brit sche Rijk is waarlijk een land overvloeiende van melk en honing, te oordeelen naar de inzending van den Rijksverkoopraad. Daar staat een in boter geboetseerde wereldkampi- oenkoe; de supreme melkgeefster van de aar de, met een domicilie in Australië. En de gouden honing glanst er in duizend potten. De inzending heeft bijzonder actueel be lang in verband met 't streven van het Brit sche Rijk een economische eenheid te maken, niet vrijhandel tusschen de verschillende dee len en uitsluiting van buitenlandschen han del door hooge tariefmuren. Men. weet dat dit streven juist nu machtige aansporing heeft gekregen door de nieuwe vierdestaats- partij, gesticht door den vurigsten econo mischen imperialist van Engeland, den kran tenlord Beaverbrook, die terstond voor zijn streven den steun en den zegen heeft ont vangen van zijn concurrent in het krantenbe- drijf, Lord Rothermere. Over de merites van deze wat ontstellende en in veler oogen tot schromelijke mislukking gedoemde beweging zal ik hier niet uitwei den. En over de British Industries Fair wil ik nog slechts opmerken dat ze in het al gemeen niet verschilt van die van vroegere jaren, ook al heeten er 10.000 noviteiten te Hoofdstuk VI. Tegen den middag werd ik door den hotel- kellner gewekt met de mededeeling, dat eer heer beneden was, die mij wilde spreken, eer heer, die zich monsieur Louis noemde. Ik droeg hem op mijn bad in orde te maken en mij koffie te brengen. Toen Louis bij mij was bin nen gelaten, zat ik op den rand van mijn bed, gehuld in mijn kamerjapon en van mijn eerste sigaret genietend. Louis zag er uit alsof hij geen oog dicht had gedaan. Wat mij betreft, ik was geen minuut wakker gebleven zoodra ik het hoofd op het kussen had gelegd. Ik had geen last van mijn zenuwen en ik had niets gedaan waarover ik spijt gevoelde. Ik geloof dan ook wel, dat mijn uiterlijk en de wijze, waarop ik hem ontving, mijn vroegen bezoeker een beetie verbaasde. Hij scheen werkelijk mijn zorge loosheid als een soort van bcleediging op te vatten en hij deed onmiddellijk zijn best om m.j in een andere stemming te brengen. „Mijnheer verwachtte misschien een ander bezoek, ver moed ik", begon hij. Ik knikte van neen en zeide: „Ik heb er, eer lijk gezegd, geen oogenblik meer aan ge dacht. Na wat je mij in den afgeloopen nacht hebt medegedeeld, heb ik mij volko men op mijn gemak gevoeld." „Weet u, dat men er nog niet zeker van is, cf de heer Tapilow er het leven afbrengt? „Dan heeft hij zijn verdiende loon „Maar de wet", voer hij hier tegen aan, „ver- 1 oorlooft dergelijke schuldverrekeningen toch !niet". „Dan mag men met mij doen, wat de wet eischt", verklaarde ik. ea-wiW v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5