DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Opening Voorjaarsseizoen
Oamesconfectie en Dameshoeden
Het Provinciaal Waterleidingbedrijf.
B. W. G, LIENESCH, Langestraat 41-45
Uit het Parlement
Ho. 63
ZATERDAG 15 5IAART 1930
132e Jaargang.
Een monopolistisch bedrijf kan den gebruikers
de wet voorschrijven.
Maatregelen, die men voor een particulier ontoelaatbaar
zou achten.
in
Dagelijksch overzicht.
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalva Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
»RIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franeo aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. roSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37000. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Wij herinneren ons nog heel goed, dat op
de H.B.S. onze oude leeraar in de Staathuis
houdkunde ons uitlegde waarom een dienst
als b.v. die der Posterijen alleen en uitslui
tend in handen van de overheid mocht zijn.
Een zoodanige dienst zou zijn zegeningen
over het geheele land moeten verspreiden en
de boerenarbeider, die een uur buiten de kom
van een of ander plattelands dorpje woont,
zou evengoed zijn courantje of zijn ansicht
kaartje thuis bezorgd krijgen als de groote
ondernemingen in de hoofdstad, die hun post
stukken op het kantoor ontvangen.
Was deze dienst in particuliere handen,
dan zou de boerenarbeider misschien wel eens
vergeten worden, omdat het loon van een
bode, die naar zijn huisje moet fietsen, veel
hooger is dan de cent, die men voor verzen
ding en bezorging aan een postzegel heelt
uitgegeven. Daarentegen kon in de hoofd
stad een bode zooveel poststukken meenemen,
dat het bedrijf hier een groot voordeel had
te boeken en alleen een lichaam als de Staat
kon nu een zoo algemeene regeling maken
dat de goede en de kwade posten met elkaar
verrekend werden en elke Nederlander, onge
acht zijn woonplaats, dezelfde rechten op een
zoo vlug mogelijke bezorging zijner cor
respondentie kan laten gelden.
Onwillekeurig stelden wij ons toen den
Staat voor als een voor allen even rechtvaar
dige beschermer van alle landgenooten en
men gevoelt evenzeer de trouwe zorg van net
bestuur onzer Provincie als men de theorie
hoort verkondigen, dat geheel Noord-Hol
land van goed drinkwater moet worden voor
zien en dat men daarbij ook leidingen naar
veraf gelegen dorpen zal moeten leggen, lei
dingen welker kosten door het verbruikte wa
ter niet gedekt worden en waarvoor alle
abonné's zich dns een offer moeten getroos-
icii
De volksgezondheid eisc11 dit nu eenmaal
en omdat het practisch ondoenlijk zou zijn,
die veraf wonenden den kostprijs van het nu.i
geleverde water te doen dragen, worden de
kosten eenvoudig over alle gebruikers omge
slagen, zoodat ook zij, wier aansluiting gee
moeilijkheden oplevert, door een hoog ta
rief aan het verlies in afgelegen streken moe
ten bijdragen.
Dat is alles heel eenvoudig, maar er is
toch een klein verschil tusschen de Rijks en de
Provinciale regeling.
Een postzegel kost even duur of men die in
Amsterdam of in Lutjebroek kooot, maar wie
in plaatsen als Amsterdam, Hilversum o
Haarlem woont komt tot de ontdekking, d
hij voor het hem geleverde leidingwater bijna
de helft minder moet betalen dan de inwon
van gemeenten, die het genoegen hebben j
het Prov. bedrijf te zijn aangesloten.
De drie genoemde steden hebben een eig
waterleidingbedrijf en zij hebben geen re
ning te houden met buisleidingen naar vtj-
wel onbewoonde gebieden, waar de kosten
aanleg heel wat grooter zijn dan de p
brengst van het verbruikte water.
De zorg voor het hygiënisch welzijn
de inwoners dier gebieden rust dus in nn -
cieel opzicht niet op alle bewoners van onze
provincie in gelijke mate. maar uitsluite.u. p
de slachtoffers, die noodgedwongen op n
Prov. bedrijf zijn aangewezen.
Daardoor wordt een zeer onbillijke toe
stand geschapen.
Door de zorg voor allerlei plattelands-g
meenten komt het bedrijf op hocge kosten en
daar het deze weer op de afnemers verhaalt,
moeten wij voor het leidingwater, vergeleken
bij andere plaatsen, een exhorbitant hoog dL
drag betalen.
Een eenvoudige woning wordt voor pi"
minus 26 per jaar aangeslagen en naast ö-
dikwijls hooge huishuren is dit een der oo -
zaken, dat het leven van de arbeiders moei
lijker gemaakt wordt dan noodzakelijk is.
Ook de industrieele bedrijven lijden daa -
onder. Er is geen sprake van dat zij bij a
name van groote hóeveelheden een reau t
*an beteekenis krijgen en het gevolg is, -
~ngzamerhand de industrieën, die veel -
mr moeten gebruiken zich losmaken van
Prov. bedrijf en zooals de Stoomwassche-
rij van den heer Krom dat reecte deed
^ortonpomp met toreninstallatie laten P
waardoor alleen in dit bedrijf al
ongeveer 10.000 per iaar aan kosten voo
het water gespaard wordt.
Dat het Prov. bedrijf geen enkele-pogin?
««daan heeft om het maken van deze instai
•atie tegen te gaan, dat het de taneven n
iever verlaagde dan heelemaal niets meer te
leveren, is kenteekenend voor dit beorij
Een verlies van i 10000 laat ha koua,
want het zal zijn tekorten wel weer op zijn
afnemers verhalen.
Wonderlijk genoeg zijn er nog geen voor
schriften uitgevaardigd waarbij een bedrijf
als de wasscherij eenvoudig verboden wordt
het water van andere zijde dan van de Pro
vincie te betrekken, want onder het mom der
bevordering van de volksgezondheid zijn er
dwingende voorschriften verschenen, die heel
wat particuliere vrijheid aan banden gelegd
hebben.
Goed drinkwater is natuurlijk een voorna
me factor voor de volksgezondheid en met het
oog daarop worden de Noord-Hollandsche
gemeenten, waar men het water van het Prov
bedrijf betrekt, dan ook genoodzaakt verorde
ningen te maken, waarin de bewoners ge
dwongen worden hun perceelen aan te slui
ten. Er zijn in de laatste jaren herhaaldelijk
onwillige dorpsbewoners voor de rechtbank
gedaagd. Het gelukte hen zelden het tot dus
ver gebruikte regen- of welwater goedgekeurd
te krijgen en zij liepen kans op allerlei boe
ten én onaangenaamheden als zij zich tegen
het opgedrongen gebruik van het h.i veel te
dure leidingwater durfden verzetten.
Ook hen, die de waterleiding een zeger.
achten en ook de bewoners van de meest
afgelegen gebieden dien zegen deelach
tig willen doen worden, kan een dergelijk
dwingen om in te gaan allesbehalve sym
pathiek zijn, voornamelijk als men bedenkt, dat
de lasten dezer hygiënische provinciezorg
slechts op een deel der bevolking drukken.
Overheidszorg is te loven, mits alle belas
tingschuldigen daarvan in evenredige, mate
de kosten dragen'.
Opmerkelijk is het, dat de leuze der volks
gezondheid steeds minder gehoord wordt
naarmate de watervoorziening het bedrijf
voor moeilijk verhaalbare verliezen kan
plaatsen.
Wiens pand op een afstand van meer dan
30 M. van de hoofdbuis verwijderd is, be
hoeft niet aan te sluiten en vele melkveehou
ders buiten Amsterdam, negeeren eenvoudig
de waterleiding zonder dat men zich verder
om hen bekommert.
Op een enkele jaren geleden gehouden
lezing over het nut van de waterleiding voor
den landbouw werd van de zijde van het be
drijf een kaart getoond en roet voldoening ge
wezen op al de gebieden die al aangesloten
waren tot een der aanwezige landbouwauto-
riteiten onder algemeene hilariteit de vraag
stelde om ook eens een kaart te toonen,.waar
op de niet aangesloten streken voorkwamen.
Het zijn vooral de eenvoudige bewoners,
die hun panden langs den weg gebouwd heb
ben, die tot betaling der hooge tarieven wor
den gedwongen en men vraagt zich wel eens
af waarom het water eigenlijk niet, evenals de
electrische stroom, door de provincie aan de
gemeenten kan worden geleverd, die dan
naar eigen goedvinden voor hun ingezetenen
de tarieven kunnen vaststellen.
De meeste statenleden, die over dit alles
te beslissen hebben wonen in Amsterdam,
Haarlem of Hilversum, waar men een eigen
bedrijf heeft. De hooge tarieven der provincie
deren hun'daar niét eri het is begrijpelijk, dat
zij er niets voor gevoelen de kosten van het
prov. bedrijf voor rekening der geheele pro
vincie te nemen, waardoor zij zelf op zwaar
dere lasten zouden komen.'
Alkmaar betrok vroeger water van een
N.V. die in de dure oorlogsjaren met de hoo
ge kolenprijzen de tarieven moest verhoo-
gen. Maar toen de Provincie dit bedrijf over
nam gingen ook in goedkoopere jaren de
prijzen niet meer naar beneden. De huiseige
naren worden voor het betalen der waterlei
ding aangesproken en hoewel er hier en
daar wel zuilen zijn, die deze gelden weer
op hun huurders verhalen, rust op de ande
ren toch een zware last in verband met het
risico, dat hun huurders soms allesbehalve
betaalkrachtig zullen blijken.
De vereeniging tot ontwikkeling van den
landbouw in Hollands Noorderkwartier
tracht thans te bereiken, dat veehouders, die
leidingwater voor hun bedrijf wenschen, bui
ten de hooge garantie-eischen voor afname
vallen wanneer zij tot eenzelfde buurtgebied
behooren.
Deze actie schijnt eenig succes te zuilen
hebben, maar het is de groote vraag of men
inziet, dat men de mooie leuzen der volksge
zondheid nu ook eens in practijk moet bren
gen al zou dit een financieel offer vragen,
dan wel of deze buurtgebieden waarbij vele
afnemers van dezelfde leiding gebruik ma
ken. ten slotte toch niet rendabel bevonden
worden.
Een inwoner van Bergen had eenige iaren
geleden een perceel, dat niet binnen dertig
Meter van de hoofdhuis was gelegen, maar
dat hij toch gaarne van goed drinkwater
voorzien wilde, waarom hij een aparte aan
sluiting verzocht.
Het resultaat was, dat hij voor een klein
huis, bestaande uit woonkamer, keuken,
kiein kamertje en 3 slaapkamertjes een be
drag van 46 per jaar een abonnementsgeld
voor huishoudelijk gebruik verschuldigd
was en bovendien jaarlijks voor de aanslui
ting van het perceel nog een bedrag van
41 extra moest betalen, zoodat het genot
van leidingwater via het Prov. bedrijf hem
op niet minder dan 87 per jaar kwam te
staan.
Hij berustte daarin noodgedwongen, maar
toen er een perceel achter het zijne werd ge
bouwd en dit water betrok door de op zijn
kosten gelegde leiding heeft hij gevraagd
welke reductie hein thans op - zijn tarieven
zouden voorden toegewezen.
Men wenschte daarvoor geen reductie te
geven. Deze werd alleen toegestaan voor
perceelen die vóór het zijne zouden gebouwd
worden. Ook een dergelijk perceel kwam tot
stand, maar twee jaren later liet men dezen
abonné nog het volle bedrag betalen en toen
was hij het nog, die er de aandacht op
moest vestigen, dat hij alleen de buisleiding
betaalde waarvan ook anderen profiteerden,
waarna het bedrijf zich excuseerde, van een
vergissing sprak en over een tijdsverloop
van twee jaar een bedrag van 14.40 retour
neerde.
Nog opmerkelijker is evenwel den gang
zaken wanneer dit bedrijf een tekortkoming
aan de zijde der hoogbelaste waterverbrui
kers meent te constateeren.
Een aangeslotene uit een der omliggende
gemeenten had verzuimd tijdig het girobiljet
te voldoen, dat eiken gebruiker aan het be
gin van ieder kwartaal voor de vooruit
betaling van het in dat kwartaal te ge
bruiken water wordt toegezonden.
Na een dergelijk verzuim krijgt de aange
slotene gewoonlijk een gedrukte kaart waar
op hij aan zijn tekortkoming wordt herin
nerd en waarop wordt medegedeeld, dat bij
niet-betaling binnen 7 dagen een kwitantie
gepresenteerd zal worden waarop de kosten
met 1 voor extra administratie- en innings-
kosten verhoogd worden, welk bedrag er ze
ker op wijst, dat de ambtenaren der Provin
cie voor hun administratieve bemoeiingen
een goede bezoldiging genieten.
De te goeder trouw zijnde waterverbrui
ker bemerkte weldra zijn verzuim en verzond
het verschuldigde aan het kantoor van het
Prov. bedrijf te Bloemendaal, nog vóór hem
de bewuste kwitantie gepresenteerd werd.
De geschiedenis behoorde hiermede geëin
digd te zijn, maar zij heeft nog een verras
send naspel.
Want van het Prov. bedrijf kwam bericht,
dat het verschuldigde bedrag weliswaar af
gezonden en ontvangen was, maar dat men
inmiddels reeds de moeite had genomen een
kwitantie te schrijven en dat de abonné dus
daarvan nog de kosten zou moeten betalen,
die op een bedrag van 1 getaxeerd werden.
De abonné schreef aan het bedrijf, dat er
blijkbaar een vergissing in het spel was,
maar kreeg geen antwoord.
Hij vroeg zich verwonderd af in welke
handen hij eigenlijk gevallen was, maar hij
zou nog veel meer reden tot verwondering
krijgen, want toen men in Bloemendaal tot
de ontdekking kwam, dat hij zich van die ex
tra betaling niemendal aantrok, ontving hij
een briefje van een incassobureau, „Unitas"
genaamd, waarin hij als nalatig betaler ge
sommeerd werd om een bedrag van 11 te
betalen, namelijk één gulden boete wegens te
late betaling en bovendien nog tien gulden
boete omdat die eerste gulden niet op tijd
voldaan was.
Verontwaardigd over een dergelijk
systeem, dat wanneer het door particulieren
in practijk gebracht wordt, gewoonlijk met
den naam „woeker" wordt bestempeld, be
sloot de verbruiker eens af te wachten wat
hem nog verder boven het hoofd hing en hij
ontving dezer dagen een schrijven van een
advocatenbureau te Amsterdam waarin
wordt medegedeeld, dat de invordering van
de elf gulden aan dat bureau is overgedra
gen en dat het bedrag ten behoeve van het
bedrijf binnen drie dagen ten kantore der
heeren advocaten voldaan moet worden met
de mededeeling, dat de patiënt bij gebreke
daarvan zal worden gedagvaard en de kos
ten het thans reeds te betalen bedrag aan
merkelijk zullen verhoogen, zoodat in het be
lang van den betrokkene zelf wordt aange
raden terstond aan deze sommatie te vol
doen.
De gelukkige afnemer, die door een plaat
selijke verordening op het Prov. bedrijf is
aangewezen en noodgedwongen veel meer
betaalt dan het water dat hij verbruikt
waard is. wacht nu in spanning af wat er
nog verder boven zijn hoofd hangt.
Pijnbank en doodstraf zijn gelukkig afge
schaft, maar er bestaat nog kans dat hij ge
gijzeld zal worden en wellicht voor ooaj-
zienbaren tijd in een onzer gevangenissen
zal worden opgesloten.
En dat alles omdat hij zijn water betaald
heeft voordat hij een als bedreiging toege
zegde kwitantie had ontvangen.
Hij schijnt van plan op deze dreigbrieven
niet te antwoorden om allen abonné's eens
duidelijk te maken wat hun bij dit bedrijf bo
ven het hoofd hangt. -
Het wordt zeker tijd, dat aan een derge
lijk eigenmachtig optreden van een over
heidslichaam voor goed een einde gemaakt
wordt. Men kan zich nog begrijpen, dat een
monopolistisch bedrijf de menscnen tot aan
sluiting verplicht, zelfs dat het hen een ta
rief laat betalen, dat buiten elke redelijke
verhouding staat tot de waarde van het gele
verde water.
Maar dat men tenslotte de dupe wordt
van practijken waartoe een bureau dat stof
zuigers of breimachines op afbetaling levert
waarschijnlijk nog niet zoo spoedig zal dur
ven overgaan, kan niet langer geduld wor
den.
Wij hopen, dat de publicatie en de berech
ting van het hier gesignaleerde geval, dat
waarschijnlijk tot in hoogste instantie zal
gorden uitgevochten, daaraan voorgoed
een einde zal maken.
Den Haag, 14 Maart 1930.
In art. 9 van de ontworpen winkelsluitings
wet is de bepaling opgenomen, dat in bijzon
dere omstandigheden een gemeentebestuur
bij verordening afwijkingen van de wettelijke
regeling kan bepalen, evenwel altijd onder
nadere goedkeuring van de regeering. Boven
dien is de Gemeenteraad bevoegd ten hoogste
21 dagen in het jaar aan te wijzen, waarop
de bepalingen omtrent het sluitingsuur niet
zullen gelden of een later sluitingsuur zal
worden vastgesteld. Ook zullen B. en W. be
voegd zijn ontheffing te verleenen van de ver
bodsbepalingen der wet voor plotseling op
komende bijzondere omstandigheden en
voorts ten aanzien van alle winkels op een
tentoonstelling, fancy-fair of andere soortge
lijke inrichting van tijdelijken aard en van
veilingen.
Natuurlijk was deze regeling niet naar den
zin van sommige leden, doch de meesten had
den gister hun amendementen weder terug
genomen. Alleen de Utreehtsche hoogleeraar
Visscher (A.R.) had de zijne gehandhaafd.
Intusschen heeft de Kamer ze heden afge
wezen. Het eerste, waarbij bepaald zou wor
den, dat er geen Zondagen zouden mogen
vallen onder de 21 dagen, waarvoor B. en
W. vrijstelling zouden mogen verleenen,
werd verworpen met 39 tegen 38 stemmen,
evenals het amendement om ook geen feest
dagen er onder te laten vallen, terwijl met
58 tegen 19 stemmen afgewezen werd het
amendement om ook voor fancy-fairs en derg.
geen ontheffing te verleenen.
Het artikel 9 is daarop zonder stemming
goedgekeurd.
In art. 10 wordt de hoogste boete op over
treding van de wet vastgesteld op 25 Dat
was den heer Van Hellenberg Hubar (R K
te laag en hij stelde voor het maximum te be
palen op tien maal meer: 250. Daarover
is nog al een en ander gezegd, maar toen de
minister van Arbeid uitdrukkelijk had ver
klaard, dat bij het gaarne eerst eens met de
maximum-boete van 25 wilde probeeren,
trok de heer Hubar zijn amendement maar
weer in.
De beide volgende artikelen betreffende d
strafrechterlijke vervolging werden nu zonder
bespreking aanvaard, maar toen kwam de
heer Van den Bergh (S.D.A.P.) met een
nieuw artikel voor den dag, art. 12a waarbij
art. 2 van de Zondagswet vervallen werd ver
klaard. Dit artikel van de nog uit 1815 dag-
teekenende wet bepaalt „Dat op deze dagen
(d.z. de Zon- en kerkelijke feestdagen) met
uitzondering van geringe eetwaren, geen
koopwaren hoegenaamd op markten, straten
of openbare plaatsen zullen mogen worden
uitgestald of verkocht, en dat kooplieden en
winkeliers hunne waren niet zullen mogen
uitstallen noch met opene deuren verkoopen".
Inderdaad is het lichtelijk dwaas, dat deze
bepaling gehandhaafd moet worden naast de
Winkelsluitingswet, die in art. 8 hetzelfde
ongeveer, maar enkel wat duidelijker, zegt
Maar de kamer en de minister wilden aan dit
voorstel van den heer Van den Bergh niet
340- Er aio zeer geleerde staatsrechtelijke
vertoogen gehouden over de mogelijkheid, dat
deze beide bepalingen naast elkaar kunnen
blijven bestaan en de vraag is besproken, hoe
het stond met het dispensatierecht van B. en
W. op de winkelsluiting, of dit ook van toe
passing zou mogen zijn op art. 2 van de ver
sleten Zondagswet. Daarbij is terecht de op
merking gedaan, dat het veel verstandiger
ware geweest een nieuwe Zondagswet aan de
winkelsluiting te doen voorafgaan, maar het
werd een warrel ige en onrustige discussie.
Toen mengde zich de heer Nolens, die tot nog
toe had gezwegen, in het debat. Hij verklaar
de zich tegen het amendement, omdat het
hem ongewenscht voorkwam incidenteel een
artikel uit een andere wet te lichten. Maar
wel scheen het hem toe, dat het in werking
zijn van twee weten als deze naas elkaar
moeielijkheden moet geven en daarom zou
het wel gewenscht zijn, dat nu ook maar het
ontwerp-Zondagswet, dat reeds eenige jaren
bij de Tweede Kamer aanhangig is, werd af
gedaan.
Voor het woord van den leider der Katho
lieke fractie in de Kamer zwichtte de sociaal
democratische voorsteller en hij nam zijn
amendement terug. De overige artikelen zijn
daarop goedgekeurd en de eindstemming
over het ontwerp werd door den Voorzitter
op Vrijdag van de volgende week vastgesteld.
Hierop heeft de Kamer haar aandacht mo
gen wijden aan een interpellatie van den heer
Wijnkoop (Comm.) over de huiszoekingen bij
de communistische Partij Holland gedaan.
Na een betrekkelijk kort maar wat schelderige
toelichting stelde hij een aantal vragen aan
den minister van Justitie: waarom de huis
zoekingen zijn gedaan, waar zij hebben
plaats gehad, welke de resultaten er van zijn
geweest en of de rechthebbenden hunne stuk
ken alweer hebben teruggekregen.
Minister Donner heeft geantwoord, dat de
huiszoekingen niet door de regeering maar
door de justitie waren gelast, dat zij verband
hielden met een geval van opruiing van het
blad „Het Pantser" en het gevolg is geweest,
dat een man wegens opruiing is veroordeeld
tot drie maanden gevangenisstraf. E>e stuk
ken zullen niet teruggegeven worden.
De heer Wijkoop pruttelde wat tegen,
maar toen mengde de heer De Visser er zich
in en beweerde, dat die meneer Wijnkoop ten
onrechte was opgetreden als kampvechter
voor het communisme. Hij, De Visser, was
de eenige ware vertegenwoordiger van de
kwam nu op tegen het optreden van de justi
tie. Hij deed dit in zulke lawaai-oproerige ter
men, dat de voorzitter hem dreigae het woord
te ontnemen.
E>e heer De Visser dreigde toen dan toch
te zullen doorspreken, waarop de voorzitter
zijn dreigement volvoerde en toen de heer
De Visser nu met een stentorstem daarop
toch bleef doorpraten hamerde de voorzit
ter, zoo onafgebroken en met zulk een kracht
op de voorzitterstafel, dat de communist er
niet boven uit kon schreeuwen en het ten
slotte opgaf. De interpellatie werd daarop
gesloten en de vergadering werd tot Dins
dag verdaagd.
Op dergelijke communistische intermezzi
zal men in de toekomst wel mogen rekenen.
Zou het daarom geen zaak zijn den voorzit
ter de beschikking te geven over een klok of
bel als in de Fransche Kamer, die desnoods
met electrische kracht aan het luiden kan
worden gebracht? Niet elke voorzitter be
schikt over zoo'n krachtigen hand als de
heer Van Schaik.
DE LANGDRADIGE
VLOOT CONFERENTIE.
De stand van zaken na wekenlang
gedebatteer.
Weinig hoopvolle toestand.
De Vlootconferentie is blijkbaar niet onder
een gelukkig gesternte geboren. De talrijke
moeilijkheden, welke overwonnen moesten
worden, bleken sterker dan indertijd de on
overwinlijke vloot, zoodat men in Londen
maar niet opschoot- Er viel weinig toenade
ring: te bespeuren bij de verschil.ende delega
ties en men meende al, dat allen onverricht'
zake huiswaarts konden keeren.
Toen kwam de Frai.sche regeenng
oog een beetje meer roet io bet eten