llkmaarsclie Cairant
DE VERDWENEN DEI*
Radio-hoekje
HuUird 'wee en dertigste Jaargang,
l»oiHlorclaK 27 blaart
I M II I K'KIV
RIVIERA-FILMPJES
Provinciaal nieuws
No. 73
1930
Vrijdag 28 Maart.
Hilversum 1875 M. 10.-10.15 Morgen-
wijding. 12.1 o2.Concert. A. V R O-
Trio. 205-2.45 Uitzending voor scholen.
Dr. J. lesch: „Wonderwezens der Natuur'7.
2.453.üramofoonmuziek. 3
Maak het zelf! cursus. 4.30—5.— Gramo
foonplaten. 5—5.30 Lezing. 5.30 Concert
door 't Omroeporkest. 6.45—7.15 Spaansch:
Beginnes. '-15 7.45 Radiocursus vanwege
het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. K.
G. Knupker. lloe te handelen bij en na een
aanvaring. 8.01 Operette-uitz. vanuit de
Tivoli" Schouwburg te Rotterdam Het Fritz
Hirsch Operette-gezelschap. Na afloop: pers
bericht. 11Dansmuziek uit Cabaret La
Gaïté" te Amsterdam. 12— Sluiting.
Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M
10.30 Korte Ziekendienst onder leiding van
Ds. I. Groenenberg. 11.30—12— K. R. O.
Godsdienstig halfuurtje. 12.15—1.15 K. R.
O. Concert door het K. R. O -Trio. 1.15—
2— K. R. O. Gramofoon. 2—3KRO
Gramofoon. 4—5— N. C. R. V. Gramo-
foonmuziek. 5—6.30 N. C. R. V. Concert.
Mevr. Schaddeleev. Roon, viool. J. w!
Bede, viool. J. T. Schaddelee, orgel. 6 30 K.
R. O. L. van Giersbergen: Het nut der bijen.
7 —7.30 Schriftverbetering-cursus. 7.30 V
P. R. O. Sprekers Ds. D. Drijver, Mr. M. J.
Moltzer en Dr. K. F. Proost. J. Repelaar v.
Driel, alt. Mevr. C. J. Paris—Koene, piano.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 12.20 Concert. R. Good, viool.
M. Good, piano. 12.50 Orgelconcert. G.
Ryan. 1.50—2.50 Gramofoonmuziek. 3.05
Uitz. van de Grand National (Paardenren
nen). 4.05 Tooneeiuitz. voor scholen. 4.50
Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Le
zing. 6.35 Nieuwsberichten 7.Piano
recital door V. HelyHutchinson. 7.20
7 40 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Zang door
Greta Keiler. 8.2t Concert. C. Supervia, alt.
H. Cohen, piano. Symp.ionie Orkest. 9 20
Nieuwsberichten. 9.35 Vervolg concert. 10.35
Nieuwsberichten. 10.45 Lezing. 11.„The
Grand Aristocratie". Hoorspel. 11.5012.20
Dansmuziek.
Parijs Radio-Paris", 1725 M. 12.20 Gra
mofoonmuziek. 12.502.20 Gramofoonpla
ten. 4.05 Orkestconcert en soli. 6.55 Gramo-
foonplaten. 9.05 Concert. Orkest en solisten.
Langenberg. 473 M. 6.207.20 Gramo
foonmuziek. 9.3510.45 Gramofoonplaten.
11.30 Gramofoonpl. 12.25—1.50 Orkestcon
cert en alt. 4.505.50 Orkestconcert en
piano. 7.20 Orkestconcert en piano. 8.20 „Die
verlorene Tochter". Blijspel van L. Fulda.
Daarna tot 10.35: Orkestconcert. Vervolgens
tot 11.20: Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert. Declamatie. 4.5.Kindertooneel.
7.20—11.05 „Don Carlos". Opera van G.
Verdi.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.55
Gramofoonplaten. 8.35 Orkestconecrt en
zang.
Zeesen. 1635 M. 8.50—11.20 Lezingen.
11.2012.15 Gramofoonplaten. 12.15—1.20
Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonplaten. 1.50
3.50 Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.50—
7 20 Lezingen. 7.20 Jazz-Ensemble. 7.50 Uit
Leipzig: „Das Moor" van Wellenkamp. 9.
Gramofoonplaten. 9.50 Lezing. Daarna:
Concert. Mandoline-orkest en sopraan.
(Onderstaand bericht is reeds geplaatst in
ren deel der vorige oplaag.
DE NIEUWE VINDING VAN MARCONI
Uit Sydney wordt gemeld dat de poging
van Marconi om vanuit Genua de electrische
lampen op de tentoonstelling te Sydney langs
draadloozen weg te ontsteken, gelukt is
Door den door Marconi uitgezonden golf
werden ongeveer 3000 lampen op de tentoon
stelling ontstoken.
Terwijl Marconi aan boord van zijn jacht
„Electra" het gesprek voerde op de korte
golf met Australië, lag zijn vrouw in een der
dekhutten ziek in bed.
Het jacht zal morgen naar Fiunicino stoo-
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
24)
■Mocht juffrouw Delora terugkeeren
zeide ik tot den portier onderwijl ik naar
de lift ging, „laat mij dat dan even we
ten. Ik ga op mijn kamer een paar brie
ven schrijven."
„Juffrouw Delora kwam juist binnen,
toen u den voortuin overstak. Zij is naar
haar kamer gegaan."
„Alleen?"
„Ik meen gezien te hebben, dat een
neer haar vergezelde", antwoordde de
portier. „Zal ik haar even opbellen om
te vragen of ze u ontvangen kan?
Ik aarzelde een oogenblik. Ik herin
nerde mij, dat zij mij verzekerd had
geen enkelen vriend te Londen te heb
ben, maar ten slotte zeide ik:
„Ja, doe dat maar, zeg haar, dat het
mij zeer aangenaam zal zijn als zii m>.i
wil ontvangen."
De portier telefoneerde naar boven en
een paar oogenblikken later kwam hij
uit de telefooncel met de mededeeling.
„Het zal juffrouw Delora zeer aange
naam zijn als u zoo vriendelijk zou wil
len wezen over een kwartier Bij haar te
komen."
Ik knikte en begaf mij naai- de lift.
Het was mij alsof mijn sigaret me niet
meer smaakte. Ik onderging blijkbaar
een nieuwe sensatie en wel van niet aau~
genanten aard. Daarmede ging gepaai d
eeD grenzelooze nieuwsgierigheid, wie
de heer was, die thans bij Felicia was.
men. waar Mussolioi de eelctrische installa
ties zal bezichtigen en eveneens een draad-
loos gesprek zal voeren.
Door Tom Schilperoort.
Zelden heeft Nice en de kust een dergelijke
opeenvolging van feesten en van belangrijke
leesten gezien als in dit seizoen. In de eerste
plaats hebben we natuurlijk hier de onvol
prezen Reines-de-Beauté gehad, die dit jaar
wel in het bijzonder door sierlijke elegance
en schoonen lichaamsbouw uitmuntten. Ik
moet zeggen, dat de tegenzin, welken men
bij u tegen dergelijke concoursen koestert,
hoogstwaarschijnlijk onder deze gouden zon
in het milieu der wuivende palmen heel wat
minder op zijn plaats zou lijken. Het zal
ook stel!ig wel bijdragen tot een meer milde
re beschouwing, dat bij deze schoonheids-
keuze het intellectueele element verre van
uitgesloten geweest is. En wie de serie jon
ge gekozenen vergelijkt met die van verle
den jaar, kan niet anders dan een vooruit
gang in distinctie constateeren.
De „hard labour" op mondain gebied,
waaraan deze jonge meisjes onderworpen
zijn gedurende haar kort verblijf aan deze
Zuiderstranden, bestaat voornamelijk uit het
defileeren over de waarlijk vorstelijke pros
ceniums van het Palais de la Méditerranée,
of van de Ambassadeurs te Cannes, waar
een elite-publiek, onder wie ex-" als nog re-
geerende vorsten, de gastheeren zijn van de
ze vorstinnen der schoonheid, Redfern, Poi-
ret, Jeanne Lanvin, Worth, Doucet hebben
zich gehaast, de verschillende mooie meis
jes een behoorlijke aankleeding te bezorgen,
en waarlijk, wat kan men beter doen, dan
een mooie vrouw een mooi pakje te bezor
gen. Pas bij 'n dergelijke show ontdekt men,
wat kleeding is, en wat kleeding zijn kan,
en men zou met eenige variatie op het gezeg
de van Lodewijk XIV, dat truffels niet wa
ren, wat iedereen daar zoo maar van dacht,
kunnen-zeggen, dat ook kleeren niet zijn „ce
qu'un vain peuple pense". Indien mijn col
lega Leo Faust over dit onderwerp reeds
niet een alleraardigst boek in 't Hollandsch
bewerkt had, dat hij de Roman van de Mo
de heeft genoemd, en dus in Holland wel be
kend zal zijn, zou ik het wagen, u daarover
nog een oogenblik langer te onderhouden.
Thans echter wenden we ons weer tot de
realiteit terug, welke ons door de schoon
heidskoninginnetjes in zoo schoonen en aan
moedigenden vorm wordt verbeeld.
Een tweede evenement, waar het vrouwe
lijk schoon en de kunst van het dragen van
schoone dingen al evenzeer op den voor
grond trad, is het groote feest geweest, dat
in Nice gehouden is in het Paais de la Mé
diterranée, en dat tot titel had „Toute 1'Es-
pagne". Het is ongelooflijk, zich de weelde
voor te stellen van de schitterende shawls
om talrijke minstens even mooie schouders
geslagen, welke dien avond dit monumenta
le feestpaleis, dat in stijl en uitvoering zijns
gelijke nog niet heeft gevonden als aan de
andere zijde van den Grooten Haringvijver,
bevolkten. Het komt wel eens voor, dat men
in de uitstalkast van de een of andere groote
dameswinkel een fantastisch mooie shawl
kan zien uitgestald, of dat men in Spanje
reizend, zoo nu en dan en vooral feestdagen
of bij feestelijke gelegenheden vele mooie
shawls bewonderen kan. Maar een collectie
en een bijna overstelpende rijkdom, zooals
hier bij deze gelegenheid werd te zien gege
ven, kan als onvergelijk worden beschouwd.
Voeg daarbij een zaal, waarin voor 1500
gasten gelegenheid tot soupeeren is, en een
schitterende verlichting, welke zoo is aan
gebracht, dat geen enkele reflex een valsche
schittering kan opwekken, en alle directe
lichtbronnen onzichtbaar zijn aangebracht,
daarbij een va-et-vient over de breede mar
meren trappen van de hall naar het atrium
en van deze laatste naar de danszaal, dan
zult u een klein beetje de pracht van dit
avondfeest kunnen voorstellen.
Maar bij deze twee belangrijke festijnen
is zich een derde komen voegen, dat weer in
gansch aqdere en ook breedere kringen de
aandacht trekt. Dit is het feest van Mistral,
dat dit jaar wegens het feit. dat een eeuw
geleden de Proven^aalsche dichter Frédéric
Mistral te Maillane het licht zag, gevierd
wordt. Eigenlijk zullen de feesten in Mail
lane plaats vinden, waar Mistral geboren is
en geleefd heeft. Deze Semaine de Mistral,
welke thans te Nice wordt gevierd, en waar-
HOOFDSTUK XIII.
In spanning wachtte ik af tot de laat
ste seconde van het kwartier voorbij
was, oni daarna aan haar zitkamer aan
te kloppen. Felica deed mij zelve open.
Zij was alleen maar gekleed om uit te
gaan. Zij was nog erg bleek en de don
kere schaduwen onder haar oogen ver
rieden een slapeloozen nacht. Ik meende
op te merken, dat zij mij een beetje ver
legen ontving. Zij bleef staan en noodig-
de mij niet eens uit om te gaan zitten."
„Ik hoop. dat u vanmorgen iets naders
omtrent uw oom heeft vernomen", be
gon ik.
Zij antwoordde hoofdschuddend: ..Ik
heb niets van eenig belang gehoord."
,,Dat spijt, mij werkelijk en ik vrees,
dat u zich ernstig bezorgd over hem gaat
maken."
Terwijl zij schijnbaar al haar aan
dacht besteedde aan een knoopje van
haar handschoen, antwoordde zij: „Ja,
dat doe ik inderdaad. Ik maak mij zoo
ongerust, dat ik haast niet meer weet
wat ik doe."
„Maar als ik u vragen mag. waarom
vindt u het dan niet goed, dat ik mij tot
de politie wend en verzoek een onder
zoek in te stellen? Als u dat liever heeft,
zouden wij ook een particulieren detec
tive in den arm kunnen nemen. Ik
meen het ernstig, dat hier handelend
moet worden opgetreden."
Hoofdschuddend verklaarde zij een
voudig weg: „Ik durf niet."
„U durft niet?"
„Ja. want als hij dan terugkomt", liet
zij er als toelichting op volgen, „zou hij
verschrikkelijk boos op mij zijn. Die
oom van mii is een zeer excentriek per
soon. Hij doet soms allervreemdst en
duldt niet, dat men hem naar aanleiding
toe Madame Mistral. Monsieur Marius Jou-
veau, de „Capoulié du Félibrige", Joseph d'
Arbaud, die de traditie van de Proven^aal-
sche folklore voortzet aan het hoofd van
zijn „guardians" in het hart van de Camar-
gue, met deze trouwe en stoere volgers van
den meester de feestelijkheden te Nice met
hun tegenwoordigheid zijn komen opluiste
ren, is om zoo te zeggen een voorlooper van
de latere Mistral-feesten in Provence zelf.
Laat ik even de groote waarde van Mis
tral voor Provence mogen verklaren.
Frédéric Mistral werd te Maillane 6 Sep
tember 1830 geboren, waar zijn vader eige
naar was van een der groote „Mas", ge
naamd „Mas dou Juge", waar hij zijn kinds
heid doorbracht. Zijn dichterlijke aanleg en
zijn liefde voor zijn geboorteland deden
hem dieper dringen in de onde tradities en
de resten, welke van de „Langue d'oc" wa
ren overgebleven. Hij wist een kring van
medestanders om zich heen te verzamelen
en stichtte met zeven jongelieden, welke al
len evenzeer enthousiast waren voor de
schitterende schoonheid van het Proven-
$aalsche verleden op het gebied van kunst
en letteren en folklore, als Mistral zelf, een
verbond. Dat gebeurde in 1854 en het ge
nootschap, dat toen gesticht werd, werd de
Société du Félibrige genaamd, waarvan Mis
tral het hoofd en de ziel bleef. Hij zelf
schreef in het Proven^aalsch, dat een zoet
vloeiende taal is, verschillende werken en
gedichten, waarvan Mireille, in het Proven-
?aalsch Mireio, Calendou, Lis Isclo d"Or de
eersten zijn, en waarvan Mireille vooral al
gemeen bekend is gebleven. Bovendien werk
te hij aan een groote spraakkunst voor het
Proven^aalsch, waarin hij alle uitdrukkin-
fen in deze taal bijeenbracht, en die „Lou
résor dou Félibrige" is getiteld, die als
hoeksteen voor het gebouw der Proven^aal-
sche litteratuur onmisbaar is. Van 1896 tot
1909 arbeidde hij bovendien aan het tot
stand kernen van een Proven^aalsch mu
seum te Arles, het Museon Ariaten, waarin
niet alleen alle Proven^aalsche antiquiteiten
verzameld zijn, maar die te beschouwen is
als de ware illustratie van de Proven^aal-
sche encyclopaedie, waarover we het hierbo
ven hadden. Wie ooit in deze schitterende
streek der Provence te Arles komt, moet niet
verzuimen, dit museum, dat Mistral, dank zij
een toewijzing van den Nobelprijs, hem ge
daan, onderbrengen kon in een oud vijftien-
de-eeuwsch kasteel, te bezoeken.
Mistral in zijn werk is nog het evenbeeld
van den ouden klassieken dichter. Waren
reeds de hoven van de Koningen van Arles
in de middeleeuwen beroemd om hun cours
d'amour, waar de dichtkunst een hoogen
graad van volmaaktheid bereikte, en waar
de minstreels hun liefdezangen het best ge
waardeerd wisten, Mistral is, wat betreft,
een waardig zoon van zijn dichterlijk land
geworden. Zijn dichterlijke beschrijving van
den Rhónestroom in „Lou Pouémo dou Ro
sé", met zijn steden Orange, Avignon, Be-
aucaire en Arles met de trotsche bevolking
der oevers en hun raszuivere oude bescha
ving, is hiervan een sprekend voorbeeld.
Het zou ons hier te ver voeren, indien we
de heele geschiedenis van ,deze ontwikkeling
der Félibrige uit wat voor dien tijd aan
overblijfselen der Provenqaalsche taal restte,
na te gaan. Stellig is, dat Mistral hier voor
goed de oude overblijfselen heeft doen her
leven en het land met buitengewone ener
gie en gevoel voor schoonheid zijn oude ge
bruiken en legenden, zijn gewoonten en tra
dities teruggeschonken heeft. Mireille is ge
worden tot het symbool van de Provenqaal-
sche vrouw en geen ander vers heeft meer
het hart geopend van deze aan hun land
verknochten dan dit eerste werk van Mistral.
Het is in vele talen vertaald, ik meen echter
niet in het Hollandsch, en is ook buiten het
land het meest bekend geworden daardoor.
Wat de Société du Félibrige betreft, oor
spronkelijk slechts een kring van enthou
siaste jongeren, deze is thans het hechte bol
werk geworden van alles, wat Proven-
qaalsch denkt en liefheeft.
De feesten in Nice zijn betrekkelijk weinig
opvallend, behalve dat de guardians (dat
zijn de ruiters uit de Camargue, welke daar
bij Saintes Maries de la Mer de wilde stie
ren hoeden, de daar in het wild verkeerende
paarden africhten, en van de Provengaal-
sche zeden de rasechte kern zijn) op hun
witte paarden in hun costuums met de groo
te hoeden op en met de lange drietanden, de
verschillende plechtigheden met hun tegen
woordigheid hebben opgeluisterd. Vele
daarvan iets vraagt."
„Maar hij mist toch het recht", opper
de ik verstoord, „u zoo maar in een
vreemd hotel achter te laten, zonder
eenig dienstpersoneel, zonder een woord
tot afscheid of toelichting. Ik vind dat
eenvoudig ongerijmd."
Eindelijk had zij haar handschoenen
dichtgeknoopt en nu keek zij mij aan
met een wonderlijk glimlachje om de
hoeken van haar mond, terwijl zij de
handen op haar rug legde
„Kapitein Rotherbv", zeide zij, „er zijn
in de wereld heel wat dingen die boven
ons verstand gaan. Ik gevoel mij diep
ongelukkig en hoogst verlegen met den
toestand, maar ik weet wat mijn oom
van mij venvacht wat ik doen zal. Het is
zijn waarachtige wensch dat ik mij kalm
houd en geduld oefen."
Ik zweeg een paai- oogenblikken. Het
werd lastig om met haar te praten.
„U is vanochtend uit geweest, niet
waar?" zei ik een beetje kortaf.
„Zeker, maar ik geloof niet, dat van
mij kan worden verwacht, dat ik u zal
medecleelen waar ik geweest ben. Ik ben
alleen naar een adres geweest, waar ik
meende iets nieuws omtrent hem te ver
nemen."
„U i6 met een heer teruggekomen."
men."
„Neen, geen mijnheer", viel zij mij vrien
delijk in de rede. „Dat moet u niet denken,
kapitein Rotherbv. Het was een persoon, dier,
ik verwachtte. „Wees niet boos op me", ver
volgde ZÜ- haar blikken schuchter op mij
richtend, „dat er wel wat is, dat ik u niet ver
tel".
„Neen boos ben ik niet", anwoordde ik
kalm. „Ik zou alleen willen zeggen, dat, in
dien het u mogelijk was mij uw volle vertrou
wen te schenken, het naar mijn inzien wel
zoo voed zou ziin. Maar ik moet er bn'voe-
vreemdelmgcn, die deze stoet kleurige rui
ters op hun witte paarden door Nice hebben
zien trekken, zullen niet geweten hebben,
vanwaar deze in onze moderne stad zoo uit
zonderlijk aandoende groep getogen kwam.
Zij moeten aan een carnavalsprelude heb
bic gedacht. Niets is minder waar. Integen
deel, in de wijde vlakten van de Camargue
aan de oevers van de Rhónedelta bij Saintes
Maries de la Mer, met zijn fortkerk uit de
middeleeuwen, ligt een streek, waar de mo
derne tradities nog niet hebben kunnen
doordringen, waar de „manades" der
guardians, die deel uitmaken van de Naci-
oun Guardiano, in de vlakten liggen uitge
zaaid, en die van het werk en van de ge
dachte van Mistral de zu berst e en de fana
tiekste volgelingen en vereerders zijn.
Veertig van deze ruiters zijn naar Nice
afgevaardigd ter bijwoning der feesten, die
bestonden uit lezingen ower verschillende
onderwerpen, alle Provence betreffend, ge
deelten van het werk van Mistral of voor
stellingen van Proven^aalschc locale stuk
ken of liederen. Er is ook een excursie ge
maakt naar de Rocque d'Aiglun, waar het
groote gedicht Calendal van Mistral speelt
op het kasteel van Etérelle. Er is verder een
optocht gehouden en er zijn tableaux-vi-
vants, Arlesiaansche dansen en typische
voordrachten met Proven<;aalsche muziek
instrumenten gegeven, terwijl er een monu
ment voor Mistral op het Mozartplein is op
gericht in tegenwoordigheid van Mme Fré
déric Mistral en alle delegaties.
Momenteel staat aan het hoofd van deze
Provemjaalsche beweging Joseph d'Arbaud,
die als Provenqaalsch dichter zoowel als het
hoofd der guardians van de Camargue* de
plaats van Mistral naar diens eigen wil
neeft ingenomen. Deze voor ons Noordelijk-
begrip curieuze combinatie van dichter cn
aanvoerder der „manades" duidt al op de
wel zeer bijzondere en karakteristieke le
vensopvatting en uitingen van deze buiten
gewoon interessante Zuiderlingen.
Het seizoen te Nice heeft zelden interes
santer feest gekend, al was het dan ook niet
mondain.
De „manades" zijn de stierenkudden,
welke ieder afzonderlijke benamingen en
soms ook eigenaars hebben, en die in de
weidevlakten van Camargue geweid en ge
dresseerd worden. T. S.
EGMOND AAN ZEE.
Groote plannen der reddings
brigade. Einde van den cursus.
Dinsdagavond is de laatste les gehouden
van den cursus voor het redden van drenke
lingen, die voor de Reddingsbrigade alhier
gehouden werd door den heer P. Schipper,
arts, in het gebouw „Bellevue".
Deze laatste avond had meer het karakter
van een gezellig samenzijn.
De heer Schipper verklaarde, dat het hem
een genoegen was geweest dezen cursus te
mogen geven.
Allen hadden flink hun best gedaan en de
opkomst was zeer goed geweest. Dit laatste
achtte spr. vooral een bewijs, dat allen veel
belang stelden in de E. R. B. en haar werk.
Spr. verklaarde, dat alle cursisten voldoende
onderlegd waren om handelend te kunnen op
treden, en hoopte dit bij de oefeningen op het
strand te kunnen aantoonen.
De voorzitter der E. R. B„ de heer Kockx,
dankte den heer Schipper voor de bereidwil
ligheid dezen cursus te leiden. Daarom be
treurde spr. het. dat twee heeren den ge-
heelen cursus niet hebben gevolgd. Van één
is de reden bekend, maar de ander is na één
maal den cursus te hebben bijgewoond, zon
der eenige kennisgeving weggebleven. Spr.
betreurde dit, vooral waar de heer Schipper
dezen cursus belangeloos had gegeven.
Als blijk van waardeering bood spr. den
leider een boek of tijdschrift naar keuze over
zijn vak aan.
Spr. dankte ook den heer Opmeer, die het
café „Bellevue" kosteloos ter beschikking van
de vereeniging had gesteld. Aan mevr. Op
meer werd een doos bonbons aangeboden.
Vervolgens deelde de heer Kockx mede, dat
de twee maatschappijen, waarvan hij direc
teur is, hadden besloten mede te werken voor
de veiligheid dei- baders.
Daarom was besloten, dat nóch de Mij.
Noordzeebad-Egmond, nóch de Mij. Zeebad
personeel in dienst zouden nemen, dat niet
zwemmen of roeien kan. In de tweede plaats
gen, dat ik niet door nieuwsgierigheid wordt
gedreven. Ik nu, ik gevoel iets meer dan
zuivere belangstelling
Zij reikte mij beide handen en sloeg haar
oogen naar mij op. Zij glansden alsof er tra
nen in waren gekomen.^
„O, ik geloof u ten volle, kapitein Rother-
by". zeide zij, „en ik zou mij overgelukkig
achten zoo ik u alles mocht mededeelen wat
mij verontrust, alles wat ik op het oogenblik
niet begrijp. Maar ik mag dat niet, ik mag
dat iuist niet".
„Weneer u het oogenblik dan wel gekomen
acht, ben ik bereid naar u te luisteren. En
als u mijn diensten noodig heeft, dan sta ik
tot uw beschikking."
„U vertrouwt mij dus nog een klein beet
je?" vroeg zij haastig.
„Onvoorwaardelijk!"
„U gevoelt zich niet geërgerd, dat ik u
nog eens moet zeggen, dat ik uitga en dat ik
onvergezeld wil blijven?"
„Wel neen!" verklaarde ik. „Als u mijn
hulp noodig heeft, dan ben ik steeds be
reid".
„U is wel heel vriendelijk voor me. Zou het
u mogelijk zijn een paar minuten voor mij
over te hebben, dat we nog eens praten kun
nen?"
„Op elk Wr van den dag!" antwoordde
ik.
.«Zeggen wij dan vijf uur. Komt u dan
hier en houd met een beetie gezelschap. Als
u misschien vanavond niets beter te doen
heeft
„Ik heb niets te doen", haastte ik mij haar
te verzekeren.
„Ik weet nog niet, of ik lust zal hebben om
uit te gaan, maar ik zou u in ieder geval nog
eens gesproken willen hebben".
„U kunt op mij rekenen", beloofde ik. „Ik
moét alleen binnenkort voor korten tijd naar
Norfolk
„Naar Norfolk?" viel zij mii in de rede
zouden genoemde maatschappijen er voor
zorgen, dat. als de E. R. B. een gebouwtje
op het strand plaatste als bergplaats van liét
reddingsmateriaal, er iemand zou worden
aangesteld, die den geheelen dag op he:
strand dienst moest doen met het gebouwtie
als standplaats.
De bedoeling was dan. deze persoon zoo
danig op te leiden, dat hij ook als leider der
E. R. B. kon optreden. Ook stelde de voorzit
ter zich voor, dat de leden in Alkmaar les in
reddiügzwemmen zouden ontvangen.
Hieruit bleek dus dat de E. R. B. met d«
twee maatschappijen wil zorgen, dat het red
dingswezen in Egmond aan Zee tot in de
puntjes geregeld is. tot welzijn van de gaster
die Egmond's strands 's zomers komen bt
zoeken.
CASTRICUM.
Naar wii vernemen zal het aangekondigde
muziekconcours te organiseeren met mede
werking van het fanfarekorps D.I.U. en
Castricum Vooruit dit jaar. wegens te ge
ringe deelname niet kunnen doorgaan. Het
uitvoerend comité heeft thans besloten in
het a.s. najaar tijdig maatregelen te nemen
om dat concours te doen slagen in het vol-
gende jaar.
Van den aanvang af had het uitvoerend
comité niet veel hoop dat haar poging dit
jaar nog met succes zou worden bekroond,
omdat de tijd voor inschrijving te laat was
gekozen, hetgeen zijn oorzaak vindt in het
laat maken van de plannen. Men zal echter
het volgende jaar er tijdig bij zijn.
De andere feestelijkheden welke in ver
band met in muziekfestijn zouden worden
gehouden zullen echter wel doorgaan. Hier
aan wordt krachtig gewerkt door het be
stuur v3n Castricum Vooruit en de harddra-
verijvereeniging.
Naar wij vernemen zijn de financieele
uitkomsten van de gemeentelijke gas- en
electriciteitsbedrijven over 1929 als volgt:
Winst gas 2342.12 tegen in 1928 3250,
daartegen over staat echter dat meer dan
1000 in 1929 minder is ontvangen aan
opbrengst voor teer, terwijl de ingevoerde
tarieven, die over 1928 slechts 4 maanden
hadden gewerkt een mindere opbrengst van
rond 1400 bezorgden. Voorts werd aan ex
tra onderhoud in het verslag jaar meer uit
gegeven een bedrag van 300.
NOORD SCH ARWOUDE.
Dezer dagen was het 25 jaar geleden dat
mej. M. Davids als huishoudster in dienst
is gekomen bij den heer J. Brakeboer aan de
Spoorstraat alhier.
Wij vernemen dat het haar aan belang
stelling niet heeft ontbroken.
EGMONDBINNEN.
Voor het patronaat is aangekocht een cine-
matoestel, de z.g. Pathé-Pural, die sinds kort
in ons land wordt geëxploiteerd. We zagen
daarmee proefdraaien en stonden vol be
wondering voor de scherpe en niet-trillend'
beelden.
Het bestuur van het waterschap de
Oningepolderde Landen onder Egmond-
binnen stelde tot wegwerker aan den hee-
G. Admiraal.
HEEMSKERK.
„Het Witte Kruis".
De leden van bovengenoemde Noord-Hol!
afdeeling kwamen Dinsdagavond in „Flora"
in jaarvergadering bijeen.
De voorzitter, de heer P. de Vries Thz
heette de aanwezigen hartelijk welkom. In
zijn openingswoord herinnerde hij aan he
eerste lustrum dezer vereeniging, waarom ter
bestuurstafel een schitterend bos bloemen
prijkte.
Behoudens enkele uitzonderingen sprak
het jaarverslag van een gezond en opgewekt
vereenigingsleven. Door vertrek is het leden
tal met 7 verminderd, doch 4 nieuwe zijn toe
getreden. Het gebruik der ligtenten is helaas
groot geweest, doch succes is niet uitgeble
ven. Een tent is door den storm vernield j
Geen enkel lid is uitgezonden en van het con
sultatiebureau is veel gebruik gemaakt. In
totaal hebben 37 patiënten gebruik gemaakt
van 65 verplegingsartikelen. Nog werd her
innerd aan het bedanken van den heer W. v.'
Doorn als magazijnhouder, 'och de vereeni
ging kon in zijn opvolger, de heer D. J
Schipper, geen h re getroffen hebben. Ter
f*.
„Is dat ver hier vandaan?"
„Maar een paar uur sporens."
„En blijft u daar?"
Ik schudde het hoofd en zeide: „Denkelijk
niet. Ik ben van plan terug te keeren nadat
ik mijn broeder de hand heb gedrukt".
„Waarom komt u zoo gauw terug?"
vroeg zij, mij aanziende.
„Omdat ik u misschien van dienst zou kun
nen zijn".
„U is toch wet zoo vriendelijk voor mij",
zeide zij op ernstigen toon. „En dan te be
denken, dat ik, toen ik u voor het eerst zag.
u voor een man hield, die Maar dat
doet niets ter zake", besloot zij haastig. „Doe
mij het genoegen met mij naar de lift te gaan
en voor mij te bellen. Ik weet geen weg in al
die gangen."
Zij stapte in de lift en nadat zij mij ten
afscheid had toegewuifd, keerde ik naar mijn
kamer terug. Om klokke half een ging ik
naar het café om te lunchen. De zaal was
goed bezet, maar haast de eerste, dien ik
zag, was Louis, die minzaam en beleefd een
gezelschap bezoekers naar hun plaats ge
leidde. Ik nam plaats aan mijn vaste tafel
en keek toe hoe hij zijn werk deed. Wat moet
hij ee npracht van een kellner geweest zijn.
dacht ik. Vlug en geruischloos bewoog hij
zich, zijn oogen schenen overal heen te kij
ken, zoodat hij de geringste fout van zijn on
dergeschikten opmerkte, evenals het haast
onmerkbare voorhoofd fronsen van zijn klan
ten. Ieder, die daar zijn lunch gébruikte,
kreeg het gevoel alsof hij een deel van Louis'
persoonlijke belangstelling deelachtig werd
In de verte zag men, hoe hij met zijn in
nemend lachje een behoorlijk menu opstelde
voor een bedeesd jongmensdi, terwijl hij een
paar oogenblikken later met een smulpaap of
een trouwen klant de herinnering ophaalde
aan een of andere kostelijke saus Zoo'n man
had als raaftre d'hotel zijn carrière gemist.
Hij bezat de gave nvan een diplomaat, de
vlotheid en inspiratie van een genie.
Wordt vervolgd.)