Ned.-lndig in ons midden,
ParilsQbe Brieven.
SIMON J. MOLENAAR
Voor de hnlsvronw.
wijls op plaatsen waar geen behoorlijke gek'
genheid tot afzet bestaat. Het gevolg daarvan
is een wilde expansie, die slechts tot teleur
stellende resultaten voor den geheelen Neder-
landschen tuinbouw leiden kan. Het stand
punt der Boerenleenbanken dat bij de stich
ting van nieuwe bedrijven streng in het oog
moet worden gehouden, is, dat de ondernemer
zelf over een naar verhouding voldoend kapi
taal beschikt en dat de plaatselijke omstan
digheden voor de uitoefening van zijn bedrijf
gunstig zijn. Dit standpunt is dan ook ten
zeerste toe te juichen en moge de overheid als
leiddraad worden aanbevolen. Tegen een
dergelijke uitbreiding van den tuinbouw, die
geleidelijkheid waarborgt, kunnen geen be
zwaren bestaan, mits aan de eischen der we
reldmarkt ten volle wordt voldaan.
Kwaliteit, sorteering en verpakking zijn on
derwerpen, die het Centraal Bureau onver
droten en steeds weer als een noodzakelijkheid
Eropageert, om de concurrentie het hoofd te
unnen bieden. Als gevolg van een desbetref-
f en den oproep hebben reeds meerdere vei-
lingsvereenigingen voldaan -aan den wensch
tot coöperatief sorteeren.
Op een vergadering met exporteurs
organisaties is besloten tot uniformiteit
van het gewicht van den inhoud der eenma
lige kist n.1. 25 pond voor tomaten en 15
pond voor druiven. Dat dit besluit den naam
van onzen exporthandel en den afzet onzer
producten zeer ten goede is gekomen blijkt
uit het feit, dat eenige malen door de Engel-
sche handelsorganisatie contro'e werd gehou
den, doch geen enkel geval van tekort ge
wicht werd aangetroffen.
Het veilen onder het U. C. B.-merk dringt
meer en meer door. De koopman heeft hier
door de zekerheid, dat het door hem gekochte
voldoet aan de minimum-eischen door het U.
C. B. gesteld. Dat het U. C. B.-merk waarde
heeft en in het buitenland wordt gewaar
deerd, blijkt herhaaldelijk. Zoo sprak de be
kende secretaris van den Riiksbond van Duit-
sche Groothandelaren, dr. Eisners op het in
(April 1929 gehouden congres te Straatsburg
den wensch uit, dat ook de andere landen
evenals Nederland en Italië, wier producten
door invoering van een standaardmerk zeer
in vertrouwen hebben gewonnen, tot invoering
van een dergelijk merk en van daarmee sa
menhangende controle zouden overgaan Zoo
ibesloot op 16 Augustus 1929 het bestuur der
ikleinhandelarenvereeniging te Londen met
algemeene stemmen om de leden dezer ver-
eeniging te verzoeken bij voorkeur Holland-
sche tomaten te -kcopen voorzien van het U.
C. B.-merk. Het publiek zoowel in'ons land
als in het buitenland, kan door de internatio
nale concurrentie zeer hooge eischen stellen
De vraag richt zich dan ook op alle markten
zonder uitzondering op kwaliteit, sorteering
en verpakking.'
Het is gelijk de secretaris der Veilingsver.
te Grootebroek in zijn jaarverslag opmerkt:
„Een koopman, die goede 2e soort bloemkool
van 6 cent per stuk naar Amsterdam ver
stuurde, verloor, zijn collega's, die le soort
van 15 cent verzond, verdiende er een boter
ham aan Wil de Nederlandsche tuinbouw dus
zijn plaats op de nationale en internationale
markten handhaven en uitbreiden, dan is het
noodzakelijk, dat hij zorg draagt, dat zijn
producten voldoet aan de hooge eischen, die
het publiek stelt
De export van minderwaardige producten
moet kunnen worden voorkomen. Op grond
van deze overweging heeft de Alg. Verg. met
algemeene stemmen uitgesproken, dat het met
het oog op de belangen van onzen export van
het grootste gewicht moet worden geacht,
dat zoo spoedig mogelijk een wettelijke re
geling tot stand komt waarbij aan de regee
ring de bevoegdheid wordt verleend de van
wege de belanghebbenden zelf ter hand ge
nomen controle op den uitvoer te steunen,
door den export van niet aan bepaalde
eischen voldoende producten te verzenden.
Ofschoon de Landbouwuitvoerwet, die als
gevolg van den aandrang der land- en tuin
bouworganisaties werd aangenomen, op l
Februari 1930 in werking zou treden, be
treurt het versiag, dat aan het verzoek om te
gelijk met de wet ook de regeling inzake de
uitvoercontrol-e zou toegepast worden, de
minister nog steeds in gebreke is gebleven
de wet in werking te doen treden
Gedurende het jaar 1929 hebben wederom
tal van landen omtrent den invoer van meer
dere onzer tuinbouwproducten bepalingen
vastgesteld, welke onzen afzet ernstig be
lemmeren. In het bijzonder onze aardappe
len hebben het dit jaar moeten ontgelden
Duitschland verhoogde het invoerrecht met
300 pet. met het gevolg dat in de maand
Augustus slechts 11 millioen Kg. aardappe
Ion van uit ons land naar Duitschland wer
den geëxporteerd tegen 22 millioen Kg. in
Augustus 1928. Zwitserland verdubbelde
het invoerrecht; evenzoo Frankrijk. Ook ae
export van uien werd door tariefsverhooging
zoo ernstig getroffen. De Vereenigde Staten
van Noord-Amerika verhoogden met ingang
,van 20 Januari 1929 het invoerrecht van
uien met 50 pet., waardoor het van 555 op
833 per 1000 :ig. werd gebracht! De uien-
uitvoer liep terug van 17 millioen Kg. in
1928 tot 1 Vi millioen Kg. in 1929. Een voor
stel werd bovendien ingediend het te verhoo
gen tot 972 en bovendien het invoerrecht
op kool, peen en komkommers, hetwelk 25
ipct. van de waarde bedraagt, te verdubbe
len!
Behalve door invoerrechten wordt de ex
port onzer tuinbouwproducten hoe langer
hoe meer bemoeilijkt door maatregelen welke
z.g.n. ter bestrijding van ziekten en schade
lijke insecten worden uitgevaardigd. Was
tot nu toe Amerika zeer bekwaam in het ont
dekken van besmettingsgevaren, thans gaan
ook andere landen en met name Duitsch
land, ons belangrijkste afzetgebied, zich in
dit opzicht onderscheiden.
Sprekende over onzen tuinbouwexport
wordt meegedeeld, dat in 1929 voor
'j 87.744000 tegen ƒ95.993.000 in 1928 aan
tuinbouwproducten werd geëxporteerd; van
versche groenten en vroege aardappelen wa
ren deze cijfers resp. 66 357000 en
'f 75-281.000; het totale gewicht van alle
uitgevoerde groenten beliep in die jaren
730.223.000 Kg. en 699.239.000 Kg. Onze
tuinbouwexport is dus van groot belang voor
de Nederlandsche volkswelvaart.
Weliswaar is de waarde van onzen tota
len tuinbouw-export over '29 in vergelijking
met 1928 met ruim 8 pet. verminderd, doch
de?g teruggang is niet uitsliyiend ten aan-1
zien van den tuinbouw te constateeren: de
geheele Nederlandsche exporthandel 'heeft
over 1929 teleurstellende resultaten opgele
verd. De waarde van den geheelen Neder-
landschen export was dan ook in 1929
slechts 3 millioen gulden hooger dan in
1928,. en bedroeg 1989 millioen gulden ter
wijl de waarde van den Nederl. import
met ruim 68 millioen steeg tot 2752 milli
oen, waardoor het invoersaldo over 1929 be
liep 763 millioen gulden tegenover 698
millioen over 1928 en 650 millioen over
1927. De totale Nederl. invoer neemt der
halve de laatste jaren met reuzenschreden
toe, een reden te meer voor onze regeering
om den uitvoer van land- en tuinbouwpro
ducten zooveel mogelijk te bevorderen.
Met betrekking tot onzen export naar
Duitschland wordt opgemerkt, dat de druk
der Duitsche invoerrechten zich bijzonder
zwaar heeft doen voelen en den afzet onzer
producten aanmerkelijk heeft belemmerd.
Desniettegenstaande hebben de 4 grootste
Duitsche economisch-politieke landbouwor
ganisaties zich vereenigd tot een „Rijksboe-
renfront" hetwelk een aantal eischen aan de
Duitsche regeering heeft gesteld, waarvan
het voornaamste punt luidt: krachtiger be
scherming van den Duitschen tuinbouw door
middel van hoogere invoerrechten. Waar
ruim 55 pet. van de waarde van den Nederl.
groenten- en fruitexport voor Duitsche reke
ning is geweest en de afzetmogelijkheid naar
Duitschland derhalve voor den Nederl. tuin
bouw een levensbelang beteekent, dient onze
regeering zeker zoo spoedig mogelijk maat
regelen te nemen om deze afzetmogelijkheid
veilig te stellen De totale waarde van onzen
tuinhouwexnort naar Duitschland beliep tn
1929 48.778.000 in 1928 55.388.000
alzoo een vermindering met 614 millioen of
12 pet.; zij dankte zelfs ver beneden het cijfer
van 1925 53.359000). Naar Engeland
bedroeg de waarde van onzen tuinbouwex
port in 1020 27.438000. in 1928
28.588.000; in 1929 was die dus ruim
31 pet. van de totale waarde. Naar andere
afzetgebieden werd in 1929 11.528000 ge
cxnorteerd of ruim 13 pet. tegen 19 pet. ir
1927.
Intensief werd er weer reclame gemaakt
voor onze groenten en vruchten met recepten
boekjes, reclameplaten, spoorwegreclame,
reclame op papieren zakken, reclamekaarten,
tentoonstellingsreclame, proefzendingen enz
Het arbeidsveld is ruim en dankbaar. Naar
mate de onbekendheid onzer producten in een
bepaald gebied, zullen de resultaten eener re
clame, mits op doelmatige wijze gevoerd,
grooter zijn.
De eerste schreden, op het gebied van re
clame gezet, hebben doen zien, dat met re
clame nog vee! te bereiken is. I.aat dit voor
de veilingen een prikkel zijn om haar vollen
steun eraan te verkenen en te blijven geven
opdat op den ingeslagen weg kan worden
voortgegaan.
Uit hetgeen we hierboven vermelden, zal de
belangstellende lezer zien, wat een feitenma
teriaal er in dit verslag voor den tuinbou
wer is neergelegd.
Het is wel verklaarbaar, dunkt me, dat ik,
voor het eerst een brief richtend tot ae lezers
van dit blad, mij afvraag in welke mate hun
de gebieden van ons rijk-overzee bekend zijn.
Ik herinner mij den tijd, toen allerwege werd
geklaagd over de geringe kennis hier te lan
de van Oost-Indië. Toen zijn er velen opge
staan en hebben met voordrachten plus licht
beelden, met tentoonstelling van allerlei, met
muziek en dans Indië voorgesteld met het ge
volg dat nu wel ieder wéét omtrent Indië.
Toch is er juist in de jongste dagen blijk ge
weest, dat er geen algemeene tevredenheid
heerscht over dat weten.
Wat staat mij nu bij dien stand van zaken
te doen? Moet ik een leergang openen in
brieven en doen alsof de lezers maagdelijk
staan tegenover mijn Indische stoffe? Moet
ik misschien aankoopen bij wat er al verteld
en vertoond is? Zal ik veel redekavelen over
de politieke zaken, waarmee enkelen op een
onzalig uur begonnen zijn het volk ivan In
dië bekend te maken, zóó bekend, dat er van
de 50 millioenen wellicht 5 dtïizend zijn die
er met eenige bewustheid aan doen? Het een
noch het ander lijkt mij aanbevelenswaard.
Ik stel mij1 voor, van tijd tot tijd iets te ver
tellen, liefst kiezend uit onderwerpen, waar
omtrent ons in telegrammen eenig bericht
heeft bereikt: toelichting dus van het gebeu
ren zooals het ons werd geseind en in de
dagbladen overgebracht. Daarbij wordt mij
nog een verschrikkelijke beperking opgelegd,
namelijk dat ik alleen vertel wat ik weet en
zwijg over wat ik niet versta. Hoewel dat
velen de natuurlijkste zaak ter wereld schijnt,
is het dat toch niet.
Wie in handelszaken zijn weten wel, dat zij
die gemakkelijk en vlot een schuld aangaan,
niet altijd juist de menschen zijn die vast en
stellig op tijd die schuld afdoen. Welnu, zoo
is het in de meedeeling over Indië ook. Er
zijn er die, omdat zij in de tropen zijn ge
weest, aanstonds bereid worden gevonden
over die stnken mee te deelen. Dan blijkt
vaak, dat z'j er het ware begrip toch niet van
bezitten; zij kunnen niet wel onderscheiden
en blijken maar al te dikwijls geboeid door
hetgeen zich als ongewoon aan hen voor
deed. In het ongemeene lag voor hen de aan
trekking van het Oostersch leven, van de
Oostersche natuur. Dat kan niet goed zijn,
als men bezig is in zich zelf een bron te vor
men tot latere voorlichting.
Belangrijke dingen in Indië bereikt meü
er zelden langs gebaande wegenhet trekken
is er meestal zwaar, het is een ware onderne
ming die op den ondernemer dan ook een ge
weldigen indruk maakt. Daaruit is het te ver
klaren, zoo hij later in zijn verhalen het
meest uitweidt over zijn tochten en onge
merkt het sportieve op den voorgrond brengt
Heel vermakelijk, maar het doel van die on
derneming? Wij lezers of hoorders zier.
voortdurend de moedige figuur in de steilten
van het ruwe bergland, wij zien zijn „luctor
et emergo" in het barnen van vele gevaren
wij zien hoe hij op het §malle veldbedje ae
resten van een schamelen maaltijd alles
toch maar uit de beroemde bbkjes v^""
orbert en de leden strekt tot slaap en d™o
terwijl rondom, maar van heel ver natuur! j
de tijger brult, de muskiet zingt van nabij. In
het kamp in het groote woud, echt \voud, oir-
woud. is de woege rust gekomen, de wacht
vuren knetterden eerst en wapperden vlam
men, maar allengs raakten ook zij uitgeput
en glommen alleen nog tusschen de asch
Dan grauwt de morgen, de mannen van het
driest avontuur springen te voorschijn, gor
den zich met nieuwen moed aan enz. enz.
Daarmee komen wij niet verder, indien wij
iets van beteekenis omtrent Indië wenschei
te weten. Er zijn boeken met geweldige ver
slagen van exploratietochten, waarin intus-
schen de tochten zelf, het kampleven der
deelnemers, ja zelfs de menu's en de vertrek
uren een opmerkelijk aandeel hebben.
Evemin als dat buitenwerk van den reizl
ger, toerist vaak, ons zal helpen aan eenig
inzicht in het maatschappelijk samenstel van
Indië; zoo min cok strekt daartoe het veel
vuldig opdisschen van allerlei bizonderheid
in de gebruiken van Oostersch volk. Niet van
net bijzondere moet de voorlichting uitgaan,
doch van het algemeene en gewone. Er komt
nog bij dat de voorstelling van het ongewone
niet eens gereedelijk vertrouwen vindt en dat
de toeschouwer of hoorder denkt aan de over
drijving van een onbetoomde phantasie. Kort
geleden stonden in het Koloniaal Instituut
een tweetal dames voor een plaat, voorstel
lend hoe een Papoe bezig was het hoofdhaar
van een makker te behandelen. De uitslag
was een verrukking vopr een kapper, want in
sommige gedeelten van Nieuw Guinea weien
de mannen een haartooi aan te brengen,
waarop een Wcstcrsche vrouw jaloersch kan
zijn. De twee dames waren hei misschien
ook, maar de eene sprak: Geloof jij dat
nou? Houdt iemand dat voor echt, clat die
twee nagenoeg naakte kerels in zoo'n gore
omgeving elkaar kappen? Je begrijpt toch
wel, dat het zoo is opgesteld voor ons: het is
niet echt.
Het was wel degelijk echt, maar de fraaie
haardos kemt lang niet bij alle stammen op
Nieuw Guinea voor.
Wij moeten voorzichting zijn met het ver-
toonén in woord en beeld van volksgebruiken
en daarbij minder acht slaan op allerlei
bijzonderheden. Er zijn tal vau onderwerpen,
die eerder verdienen te worden behandeld tot
verbreiding van eenige kennis omtrent Indië.
Zoolang het meerendeel van onze kruideniers
in alle koffie nog „Preanger-koffie" zien en
men in de schoenwinkels malle dingen kan
hooren over rubber, caoutchouk, crêpe, ter
wijl de volksmond de inlandsche bevolkingen
nog gaarne met „zwartjes" aanduidt, zoo
lang valt er nog veel gewoons te vertellen
Het komt mij altijd voor, dat er weinig in
zicht bestaat in de rolverdeeling tusschen
Westerlingen, Inlanders en vreemde Ooster
lingen bij de oplevering van maatschappe
lijke goederen. Dat mogen wij Nederlanders
vooral tegenwoordig wel weten. Het is bo
vendien het onderwerp, waaraan alle wetens
waardige zaken omtrent Indië zijn te verbin
den.
DENGAN HORMAT.
Keurcollectie gaarne ter inzage.
v/h. GEBRs. MOLENAAR.
LENTE-BEGIN.
Er was eens een tijd, dat de kwestie der
bevordering van het' vreemdelingenverkeer
niet bestond in Frankrijk Integendeel al
die heeren en dames met dollars, ponden,
guldens en peseta's, werden er zoo'n beetje
ais een soort indringers beschouwd, als laffe
profiteerders van den lagen stand van den
frank, bijna als ongewenschte individuen.
Er was eens een tijd, dat de buitenland-
sche toeristen naar Frankrijk, en speciaal
naar Parijs, toestroomden, bij duizenden, bij
treinen en bij booten vol.
Die tijd was eens maar is niet meer..
En nu die voorbij is, begint men dien tijd te
betreuren, begint men pas het goede ervan
te waardeerer, en begint men te merken, dat
mèt den toevloed van al die vierkante kinne
bakken en gouden tanden, van al die blonde
en gemillimeterde hoofden, van al die bruine
en roode gezichten, er tegelijkertijd een
stróóm gouds uitvloeide over Parijs en over
heel Frankrijk. Wat waren de hötels toen al
tijd vol, wat verkochten de winkels enorm
veel, en hoe werd er gewerkt in de fabrieken
en in de ateliers om heel die talrijke en royale
clientèle te voorzien!
Plotseling heeft men gemerkt, dat sinds
die buitenlandsche cliëntèle die meestal
wel heel weinig interessant was, omdat ze
hier in zoo groot aantal heenkwam niet om
de artistieke en intellectueele schatten van
het land te bewonderen, maar om zich te
goed te doen aan zijn champagne en om te
fuiven in dat soort nacht-gelegenheden,
waar de Parijzenaars juist het minst trotsch
op zijn dat sinds die buitenlandsche cliën
tèle alleen maar meer eventjes in Parijs af
stapt om dan gauw weer naar elders te gaan,
waar een handiger reclame hen heenlokt, de
zaken veel minder goed marchceren, en de
goudstroom opgehouden heeft te vloeien.
Eenige dagen geleden heeft in Parijs het
fide congres 'ter bevordering van het vreem
delingen-verkeer plaats gehad, en daar zijn
met groote hartstochtelijkheid talrijke kwes
ties besproken in verband met de ontwikke
ling van het vreemdelingen-verkeer: verbete
ring der reis-verbindingen, afschaffing der
v'sa's, bescherming van karakteristieke land
schappen, enz., enz.
Het is nu lente de tijd, dat in vroegere
jaren Parijs letterlijk overmeesterd werd
door buitenlandsche toeristen, dat al zijn
hotels, wier aantal sedert den oorlog on-
zettend is toegenomen, propvol waren, ter
wijl die ntt, sinds de toeristenstroom raar el
ders wordt afgevoerd, ik weet niet hoeveel
millioenen verloren hebben en dus is het
natuurlijk, dat die toeristen-kwestie een
brandende' actualiteit is geworden, die zelfs
tot in het parlement zijn weerklank vindt.
Maar. in afwachting van den stroom der
toeristen, die-gewoonliik tot een vage mensch
hcid behooren. heeft Parijs in deze eerste
lentedagen met buitengewoon enthousiasme
een bijzonder belangrijke gast ontvangen en
gefêteerd zelfs, een schitterend vertegen
woordiger van internationale verdraagzaam
heid en begrijpen Emil Ludwig.
't Is curieus op te merken, dat noch ^aan
Thomas Mann, als schrijver toch veel meer
populair dan Ludwig, noch zelfs aan Ein
stein met zijn werkelijke wereld-beroemdheid,
in Parijs zóó'n enthousiaste ontvangst bereid
is als aan Ludwig, wiens voornaamste wer
ken nog maar pas in het Fransch vertaald
zijn en van den lezer toch ook een heel ande
re voorbereiding eischen dan de romans van
Thomas Mann.
Er zijn zelfs menschen, die zich afvragen,
of Ludwig in zijn eigen land, te midden van
menschen, die zijn eigen taal spreken, en die
sinds langen tijd vertrouwd zijn met zijn
naam en zijn werken of hij daar wel zoo'n
geestdrift zou ontmoeten, of daar wel zulk
een menigte zou toestroomen naar de zalen,
waar zijn komst aangekondigd is, en zoo
ieder woord van hem zou indrinken als kwam
bet uit den mond van een profeet.
En werkelijk, wanneer men het publiek
van die vergaderingen, die feestmalen, die
.•onferentie-z::';:i ziet, al die vrouwen uit de
kleine en de groote wereld in haar fraaiste
avond-toiletten gekleed, en die vaak hitte,
kou en tocht te trotseeren hadden om Emil
Ludwig te hooren (of waarschijnlijk meer
nog: hem te zien), dan vraagt men zich ln
derdaad af wat is er gebeurd? Door wel
ke gelukkige omstandigheden heeft die „groo
te Europeer", uit een land gekomen dat nog
i.iet zoo heel lang geleden een vijandelijk
land was, rond zijn naam de gunst van zoo'n
groot mondain en intellectueel publiek kun
nen vereenigen?
En inderdaad is er in de Parijsche mon
daine en intellectueele kringen een sterk ver
langen naar den wereld-vrede gekomen, naar
een wederzijdscli elkaar begrijpen en waar
cj.eeren tusschen de verschillende naties, en
dat heeft zich geopenbaard met sterken geest
drift voor de iperscon van Emil Ludwig, die
door zijn afkomst en door zijn werk meer dan
één ander dat streven en die geest voor hem
vertegenwoordigt.
Doch de ontvangst van Emil Ludwig in
Parijs is slechts één enkel facet van één enke!
moment uit de veelvoudige beweging deze
groote stad. Die intellectueele manifestaties
van hoogen geestes-adel vallen samen met
een allerzotste gebeurtenis.
De beroemd-beruchte madame Hanau, die
al weken langzaan het hongeren was als pro
test tegen haar gevangenneming, en die bijna
stervend uit de gevangenis St. Lazare naar
een ziekenhuis was overgebracht, om daar
kunstmatig gevoed te worden, heeft kans ge
zien, en ondanks haar „zieltogenden" toe
stand kracht genoeg gevonden om uit een
raam van het ziekenhuis te springen, de
straat op te vluchten, om, na eenige geheim
zinnige bezoeken afgelegd te hebben, met een
glimlach op de lippen zich weer aan de ge
vangenis St. Lazare aan te melden met de
verklaring, dat ze niet kunstmatig gevoed
wenscht te worden, en het recht opeischt te
hongeren zooveel zij Wil.
Maar dat is nog niet alles. Nadat de regee-
ring permissie gegeven had om de oplichtster
tegen een borgstelling van 800.000 franks
weer op vrije voeten te stellen, is er een col
lecte gehouden onder haarslachtoffers,
die bij al wat madame Hanau hun reeds ge
kost heeft, er in toestemmen ook nog een
groot deel van die vereischte borgstelling te
betalen! Ziet u den toestand? de bestolene,
die den dief aanklaagt, en die daarna nog het
geld verschaft om den dief weer vrij te laten
uit de gevangenis!(Mevr. Hanau is in-
tusschen in vrijheid! Red. A. C.)
Een ander nieuws, eenigszins van dezelf
de orde, maar van een werkelijk zeer tragi
schen inhoud heeft dezer dagen de ronde ge
daan in de Parijsche bladen: Mestorino, de
moordenaar van Truphème, is in de bagno
gestorven.
De geschiedenis van dien naam is slechts
banaal van oppervlakkig standpunt bezien.
Mestorino was geen moordenaar, noch apa
che van aanleg. Hij was een fatsoenlijk bur
ger, een hard werker, van kalm gedrag. Hij
ontmoet een van die vrouwen zonder hart,
zonder geest, zonder moraliteit maar mooi,
coquet, verdorven, dol op juweelen, mooie
toiletten, amusementen. Hij wordt verliefd op
die vrouw, trouwt met haar. En hoe minder
hij zeker is van zijn vrouw, des te meer aan
bidt hij haar. Hii doet het onmogelijke om
haar de gewenschte luxe te bezorgen, juwee
len, toiletten, amusementen. Maar hij ver
dient nooit genoeg, nooit genoeg.
En op een dag, dat hij half gek is door de
gedachte dat zijn vrouw hem misschien in
den steek zal laten, half gek van verdriet,
van angst, van wanhoop, vermoordt hij met
het eerste het beste instrument, dat hem in
handen valt, midden op den dag, in tegen
woordigheid van vijf bedienden van zi.in ate
lier, die slechts door een enkelen wand van
hein gescheiden zijn, een man aan wien hij
een groote som geld schuldig is en die dat
geld van hem komt opeischen. Zonder
eenigen twijfel dus een passioneele misdaad,
bedreven in een toestand van totale radeloos
heid.
Het proces in 1928 heeft een ontzettende
emotie verwekt. Een reeks tooneelen van uit
erste tragiek. Een woedende menigte, schreeu
wend, brullend van haat.
Levenslange dwangarbeid.
De vrouw, die haar man tot die misdaad
dreef herinnerde zich zelfs zijn bestaan
niet meer toen hij eenmaal goed en wel naar
de strafkolonie vertrokken was, want ze ant
woordde zelfs nooit op zijn brieven, ze hair
weer andere juweelen, andere toi:etten, an
dere amusementen, die haar veel meer inte
resseerden.
De man, alleen gebleven, hopeloos alleen
met zijn verleden, zijn geweten, ziin misdaad
zoo groot, zoo forsch, zoo sterk als hij-
was, takelde af, steeds meer af, en is nu ten
slotte geheel bezweken.
Gedurende eenige dagen zal er in de café's,
in de redactie-zalen, in de concierge-wonin-
gen een nieuwtje, een vraag gewisseld wor
den:
Heb je 't gehoord? Mestorino is
dood!
Een herinnering die voorbij gaat, en die
de harten vervult met een vaag gevoel van
een onfeilbare tragedie
M. DE ROVANNO.
Men vroeg mij om een paar recepten.
In de eerste plaats hoe hambroodjes wob
den gemaakt.
Noodig heeft u hiervoor 6 halve sneetjes
brood; 100 gr. ham, 2 eieren, 1 beschuit, wat
peper, ongeveer drie kwart d.L. melk, een
beetje paneermeel en een diep pannetje met
frituurvet (b.v. Delftsche slaolie). Hak de
ham en draai er met één geklopt ei, de ge
stampte beschuit en de peper een samenham
gend mengsel van.
Klop het tweede ei met een beetje zout,
roer er de melk door en laat er de stukjes
brood in week worden. Bestrijk de sneetjes
aan weerskanten met de ham-pap, wentel ze
daarna door het paneermeel en bak ze ten
slotte in het dampend heete frituurvet. Laat
ze daarna even op grauw papier uitlekken en
schik ze dan op een schaaltje, waarop u eerst
een vingerdoekje heeft gevouwen. Het ge
recht moet heet gegeten worden; dus u kunt
het niet vooruit klaar maken; juist als de
broodjes warm en knappend zijn, is het een
bijzonder smakelijk vóórgerecht. U kunt het
cok bij de koffie geven, maar het is hier mis
schien wel wat machtig voor.
Dan vroeg mijn lezeres of het mogelijk
was 's middags bij de thee gebakken broodjes
te geven. Zeker is dat mogelijk. Het aantal
variaties is zelfs onbegrensd. Aardige resul--
faeen krijg ik door gewone boterhammen met
•een vingerdoekringetje uit te hollen en deze
ronde plakjes even lichtbruin te bakken in
een pan met boter en een weinig zout. Ook
deze broodjes moeten warm gegeten worden;
maak ze dus vooral niet te vroeg klaar.
Gebakken sandwiches zijn eveneens heel
smakelijk bij de middagthee. Snij een gelijk
aantal dunne sneetjes brood; beleg elk (on
gesmeerd) sneedie met een precies er op pas
send plakje kaas en voeg telkens twee van die
belegde sneedjes samen met een even groot
plakje ham er tusschen.
Bak vervolgens de sandwiches in een koe-
kepan met een beetje boter aan weerskanten
bruin; zorg vooral dat de plakjes in 't begin
niet van elkaar schuiven; zoodra de kaas
heet is geworden en dus smelt, plakt alles
vanzelf samen; dan behoeft u voor verschub
ven niet bang meer te zijn.
En ten derde vraagt mevrouw of men zelf
hoofdkaas kan maken en hoe dat dan gebeu
ren moet.
Neem 250 gram gr. koud vleesch; 1 thee-
lepel gehakte peterselie, 1 hard gekookt ei;
2V9 d.L. bouillon of met water verdunde ma
gere jus; Vt d.L. azijn (bij voorkeur kruiden-
of dragonazijn), wat pieper en zout, 15 gr.
gelatine en wat gehakte ingemaakte uitjes en
augurken. Hak het vleesch wat kleiner, maar
niet al te fijn; bestrooi het met wat peper en
zout en meng er de gehakte peterselie met de
gehakte uitjes en augurken door.
Spot' nu een steenen vorm met water om
en leg op den bodem een garneering van
hard gekookt ei en peterselieblaadjes. Vul
dan den vorm voorzichtig met het vleesch-
mengseltje en pas goed op dat de versiering
op den bodem hierbij niet verschuift. Vervol
gens verwarmt u den bouillon of jus, en laat
er de .gelatine in oplossen; giet er de azijn
bij en schenk dan deze vloeistof zóó over het
vleesch, dat de vorm er geheel mee gevuld
is.
Nu is uw hoofdkaas klaar en moet deze
op een koele plaats gezet worden om op te
stijven; schuld ze daarna uit den vorm en
maak uw schotel af met een rand van uit-
getande citroenschijfjes, afgewisseld door
waaiervormig gesneden augurkjes en fris*
sche takjes peterselie.
Een smakelijk haringslaatje bereidt u op
de volgende manier: neem 1 gemarineerde
haring, een paar koude gekookte aardappe
len, 1 kleine gekookte biet of een paar plakjes
ingemaakte biet, 1 zure appel, 1 hard ge
kookt ei, een paar ingemaakte uitjes en
augurken, een kropj'e sla of een handjevol
veldsla, ongeveer 2 eetlepels mayonnaisè.
Snij de haring, waar de graat is uitge
haald. in kleine stukjes, doe evenzoo met de
biet, de appel en de uitjes; maak de aardap
pelen en het ei fijn; wasch de sla en droog
ze. Meng nu dit alles met een klein beetje
mayonnaisè tot een samenhangende massa
en vul er dan twee of drie groote schelpen
mee; bedek daarna het slaatje met een dun
laagje mayonnaisè en leg er, als versiering,
een waaiervorming gesneden augurk op.
Een huzarensla wordt op dezelfde wijze
toebereid; doch in plaats van een gemari
neerde haring neemt u ongeveer 1 ons koud
kalfsvleesch, dat u in fijne snippers snijdt.
Het wordt zoo dikwijls door huisvrouwen
vergeten, dat er goed en krachtig voedsel in
soepen zit. In de distributiejaren van den
oorlog maakte men daar veel propaganda
voor. Dat was ook wel een beetje omdat alle
spijzen in die dagen een geringer voedsel-
gehalte bezaten, en de soep vast eenige
maagvulling gaf! Doch tegenwoordig, nu
men zoo'n „stcp-gerecht" niet meer noodig
heeft, kan het alleen om de smakelijkheid
worden genomen.
Er bestaat b.v. nog een ouderwetsch recept
voor een lekkere witte boonen-soep. U kunt
dan één dag de boonen eten en den volgen
den dag van het restant soep koken. Neem
2 liter goede bouillon; 3i/9 ons witte boonen.
Y, ons boter, 2 eieren, wat kervel en verdere
specerijen.
Week de wiite boonen, kook ze en wrijf ze
fijn door een zeef. Giet de bouillon bij de
boonenpurée; doe er twee eetlepels fijnge-
ïakte kervel bij en laat de soep gedurende
een klein half uur zachtjes koken. Voeg er
nu de boter aan toe. Schuim de soep af en
bind haar, als ze in de terrine is met twee
eierdooiers. Voeg zoo noodig wat zout en
peper en een weinig peterselie aan de soep
toe. Ook van savoyekool is een goede soep te
maken. Noodig: 2 liter sterke bouillon, een
klein savoyekooltje, 1 ons boter. Snij het
kooltje in kleine stukjes. Kook ze even op.
Giet ze af en doe de stukjes met de boter of
met het vet van de bouillon in een kookpan.
Voeg er een fijn gesneden uitje aan toe. Laat
dit fruiten; giet er nu nog een scheutje soja
of wat jus bij. Als de kool gaar gefruit is,
voegt u er de bouillon aan toe. Kook de soep
op. Schuim ze af en laat ze 15 minuten zacht
doorkoken. Schep er het overtollige vet af en
uw soep is klaar.
We est voorzichtig met vuur
in bosch en heide