Ned.-lndig in ons midden, ParilsQbe Brieven. SIMON J. MOLENAAR Voor de hnlsvronw. wijls op plaatsen waar geen behoorlijke gek' genheid tot afzet bestaat. Het gevolg daarvan is een wilde expansie, die slechts tot teleur stellende resultaten voor den geheelen Neder- landschen tuinbouw leiden kan. Het stand punt der Boerenleenbanken dat bij de stich ting van nieuwe bedrijven streng in het oog moet worden gehouden, is, dat de ondernemer zelf over een naar verhouding voldoend kapi taal beschikt en dat de plaatselijke omstan digheden voor de uitoefening van zijn bedrijf gunstig zijn. Dit standpunt is dan ook ten zeerste toe te juichen en moge de overheid als leiddraad worden aanbevolen. Tegen een dergelijke uitbreiding van den tuinbouw, die geleidelijkheid waarborgt, kunnen geen be zwaren bestaan, mits aan de eischen der we reldmarkt ten volle wordt voldaan. Kwaliteit, sorteering en verpakking zijn on derwerpen, die het Centraal Bureau onver droten en steeds weer als een noodzakelijkheid Eropageert, om de concurrentie het hoofd te unnen bieden. Als gevolg van een desbetref- f en den oproep hebben reeds meerdere vei- lingsvereenigingen voldaan -aan den wensch tot coöperatief sorteeren. Op een vergadering met exporteurs organisaties is besloten tot uniformiteit van het gewicht van den inhoud der eenma lige kist n.1. 25 pond voor tomaten en 15 pond voor druiven. Dat dit besluit den naam van onzen exporthandel en den afzet onzer producten zeer ten goede is gekomen blijkt uit het feit, dat eenige malen door de Engel- sche handelsorganisatie contro'e werd gehou den, doch geen enkel geval van tekort ge wicht werd aangetroffen. Het veilen onder het U. C. B.-merk dringt meer en meer door. De koopman heeft hier door de zekerheid, dat het door hem gekochte voldoet aan de minimum-eischen door het U. C. B. gesteld. Dat het U. C. B.-merk waarde heeft en in het buitenland wordt gewaar deerd, blijkt herhaaldelijk. Zoo sprak de be kende secretaris van den Riiksbond van Duit- sche Groothandelaren, dr. Eisners op het in (April 1929 gehouden congres te Straatsburg den wensch uit, dat ook de andere landen evenals Nederland en Italië, wier producten door invoering van een standaardmerk zeer in vertrouwen hebben gewonnen, tot invoering van een dergelijk merk en van daarmee sa menhangende controle zouden overgaan Zoo ibesloot op 16 Augustus 1929 het bestuur der ikleinhandelarenvereeniging te Londen met algemeene stemmen om de leden dezer ver- eeniging te verzoeken bij voorkeur Holland- sche tomaten te -kcopen voorzien van het U. C. B.-merk. Het publiek zoowel in'ons land als in het buitenland, kan door de internatio nale concurrentie zeer hooge eischen stellen De vraag richt zich dan ook op alle markten zonder uitzondering op kwaliteit, sorteering en verpakking.' Het is gelijk de secretaris der Veilingsver. te Grootebroek in zijn jaarverslag opmerkt: „Een koopman, die goede 2e soort bloemkool van 6 cent per stuk naar Amsterdam ver stuurde, verloor, zijn collega's, die le soort van 15 cent verzond, verdiende er een boter ham aan Wil de Nederlandsche tuinbouw dus zijn plaats op de nationale en internationale markten handhaven en uitbreiden, dan is het noodzakelijk, dat hij zorg draagt, dat zijn producten voldoet aan de hooge eischen, die het publiek stelt De export van minderwaardige producten moet kunnen worden voorkomen. Op grond van deze overweging heeft de Alg. Verg. met algemeene stemmen uitgesproken, dat het met het oog op de belangen van onzen export van het grootste gewicht moet worden geacht, dat zoo spoedig mogelijk een wettelijke re geling tot stand komt waarbij aan de regee ring de bevoegdheid wordt verleend de van wege de belanghebbenden zelf ter hand ge nomen controle op den uitvoer te steunen, door den export van niet aan bepaalde eischen voldoende producten te verzenden. Ofschoon de Landbouwuitvoerwet, die als gevolg van den aandrang der land- en tuin bouworganisaties werd aangenomen, op l Februari 1930 in werking zou treden, be treurt het versiag, dat aan het verzoek om te gelijk met de wet ook de regeling inzake de uitvoercontrol-e zou toegepast worden, de minister nog steeds in gebreke is gebleven de wet in werking te doen treden Gedurende het jaar 1929 hebben wederom tal van landen omtrent den invoer van meer dere onzer tuinbouwproducten bepalingen vastgesteld, welke onzen afzet ernstig be lemmeren. In het bijzonder onze aardappe len hebben het dit jaar moeten ontgelden Duitschland verhoogde het invoerrecht met 300 pet. met het gevolg dat in de maand Augustus slechts 11 millioen Kg. aardappe Ion van uit ons land naar Duitschland wer den geëxporteerd tegen 22 millioen Kg. in Augustus 1928. Zwitserland verdubbelde het invoerrecht; evenzoo Frankrijk. Ook ae export van uien werd door tariefsverhooging zoo ernstig getroffen. De Vereenigde Staten van Noord-Amerika verhoogden met ingang ,van 20 Januari 1929 het invoerrecht van uien met 50 pet., waardoor het van 555 op 833 per 1000 :ig. werd gebracht! De uien- uitvoer liep terug van 17 millioen Kg. in 1928 tot 1 Vi millioen Kg. in 1929. Een voor stel werd bovendien ingediend het te verhoo gen tot 972 en bovendien het invoerrecht op kool, peen en komkommers, hetwelk 25 ipct. van de waarde bedraagt, te verdubbe len! Behalve door invoerrechten wordt de ex port onzer tuinbouwproducten hoe langer hoe meer bemoeilijkt door maatregelen welke z.g.n. ter bestrijding van ziekten en schade lijke insecten worden uitgevaardigd. Was tot nu toe Amerika zeer bekwaam in het ont dekken van besmettingsgevaren, thans gaan ook andere landen en met name Duitsch land, ons belangrijkste afzetgebied, zich in dit opzicht onderscheiden. Sprekende over onzen tuinbouwexport wordt meegedeeld, dat in 1929 voor 'j 87.744000 tegen ƒ95.993.000 in 1928 aan tuinbouwproducten werd geëxporteerd; van versche groenten en vroege aardappelen wa ren deze cijfers resp. 66 357000 en 'f 75-281.000; het totale gewicht van alle uitgevoerde groenten beliep in die jaren 730.223.000 Kg. en 699.239.000 Kg. Onze tuinbouwexport is dus van groot belang voor de Nederlandsche volkswelvaart. Weliswaar is de waarde van onzen tota len tuinbouw-export over '29 in vergelijking met 1928 met ruim 8 pet. verminderd, doch de?g teruggang is niet uitsliyiend ten aan-1 zien van den tuinbouw te constateeren: de geheele Nederlandsche exporthandel 'heeft over 1929 teleurstellende resultaten opgele verd. De waarde van den geheelen Neder- landschen export was dan ook in 1929 slechts 3 millioen gulden hooger dan in 1928,. en bedroeg 1989 millioen gulden ter wijl de waarde van den Nederl. import met ruim 68 millioen steeg tot 2752 milli oen, waardoor het invoersaldo over 1929 be liep 763 millioen gulden tegenover 698 millioen over 1928 en 650 millioen over 1927. De totale Nederl. invoer neemt der halve de laatste jaren met reuzenschreden toe, een reden te meer voor onze regeering om den uitvoer van land- en tuinbouwpro ducten zooveel mogelijk te bevorderen. Met betrekking tot onzen export naar Duitschland wordt opgemerkt, dat de druk der Duitsche invoerrechten zich bijzonder zwaar heeft doen voelen en den afzet onzer producten aanmerkelijk heeft belemmerd. Desniettegenstaande hebben de 4 grootste Duitsche economisch-politieke landbouwor ganisaties zich vereenigd tot een „Rijksboe- renfront" hetwelk een aantal eischen aan de Duitsche regeering heeft gesteld, waarvan het voornaamste punt luidt: krachtiger be scherming van den Duitschen tuinbouw door middel van hoogere invoerrechten. Waar ruim 55 pet. van de waarde van den Nederl. groenten- en fruitexport voor Duitsche reke ning is geweest en de afzetmogelijkheid naar Duitschland derhalve voor den Nederl. tuin bouw een levensbelang beteekent, dient onze regeering zeker zoo spoedig mogelijk maat regelen te nemen om deze afzetmogelijkheid veilig te stellen De totale waarde van onzen tuinhouwexnort naar Duitschland beliep tn 1929 48.778.000 in 1928 55.388.000 alzoo een vermindering met 614 millioen of 12 pet.; zij dankte zelfs ver beneden het cijfer van 1925 53.359000). Naar Engeland bedroeg de waarde van onzen tuinbouwex port in 1020 27.438000. in 1928 28.588.000; in 1929 was die dus ruim 31 pet. van de totale waarde. Naar andere afzetgebieden werd in 1929 11.528000 ge cxnorteerd of ruim 13 pet. tegen 19 pet. ir 1927. Intensief werd er weer reclame gemaakt voor onze groenten en vruchten met recepten boekjes, reclameplaten, spoorwegreclame, reclame op papieren zakken, reclamekaarten, tentoonstellingsreclame, proefzendingen enz Het arbeidsveld is ruim en dankbaar. Naar mate de onbekendheid onzer producten in een bepaald gebied, zullen de resultaten eener re clame, mits op doelmatige wijze gevoerd, grooter zijn. De eerste schreden, op het gebied van re clame gezet, hebben doen zien, dat met re clame nog vee! te bereiken is. I.aat dit voor de veilingen een prikkel zijn om haar vollen steun eraan te verkenen en te blijven geven opdat op den ingeslagen weg kan worden voortgegaan. Uit hetgeen we hierboven vermelden, zal de belangstellende lezer zien, wat een feitenma teriaal er in dit verslag voor den tuinbou wer is neergelegd. Het is wel verklaarbaar, dunkt me, dat ik, voor het eerst een brief richtend tot ae lezers van dit blad, mij afvraag in welke mate hun de gebieden van ons rijk-overzee bekend zijn. Ik herinner mij den tijd, toen allerwege werd geklaagd over de geringe kennis hier te lan de van Oost-Indië. Toen zijn er velen opge staan en hebben met voordrachten plus licht beelden, met tentoonstelling van allerlei, met muziek en dans Indië voorgesteld met het ge volg dat nu wel ieder wéét omtrent Indië. Toch is er juist in de jongste dagen blijk ge weest, dat er geen algemeene tevredenheid heerscht over dat weten. Wat staat mij nu bij dien stand van zaken te doen? Moet ik een leergang openen in brieven en doen alsof de lezers maagdelijk staan tegenover mijn Indische stoffe? Moet ik misschien aankoopen bij wat er al verteld en vertoond is? Zal ik veel redekavelen over de politieke zaken, waarmee enkelen op een onzalig uur begonnen zijn het volk ivan In dië bekend te maken, zóó bekend, dat er van de 50 millioenen wellicht 5 dtïizend zijn die er met eenige bewustheid aan doen? Het een noch het ander lijkt mij aanbevelenswaard. Ik stel mij1 voor, van tijd tot tijd iets te ver tellen, liefst kiezend uit onderwerpen, waar omtrent ons in telegrammen eenig bericht heeft bereikt: toelichting dus van het gebeu ren zooals het ons werd geseind en in de dagbladen overgebracht. Daarbij wordt mij nog een verschrikkelijke beperking opgelegd, namelijk dat ik alleen vertel wat ik weet en zwijg over wat ik niet versta. Hoewel dat velen de natuurlijkste zaak ter wereld schijnt, is het dat toch niet. Wie in handelszaken zijn weten wel, dat zij die gemakkelijk en vlot een schuld aangaan, niet altijd juist de menschen zijn die vast en stellig op tijd die schuld afdoen. Welnu, zoo is het in de meedeeling over Indië ook. Er zijn er die, omdat zij in de tropen zijn ge weest, aanstonds bereid worden gevonden over die stnken mee te deelen. Dan blijkt vaak, dat z'j er het ware begrip toch niet van bezitten; zij kunnen niet wel onderscheiden en blijken maar al te dikwijls geboeid door hetgeen zich als ongewoon aan hen voor deed. In het ongemeene lag voor hen de aan trekking van het Oostersch leven, van de Oostersche natuur. Dat kan niet goed zijn, als men bezig is in zich zelf een bron te vor men tot latere voorlichting. Belangrijke dingen in Indië bereikt meü er zelden langs gebaande wegenhet trekken is er meestal zwaar, het is een ware onderne ming die op den ondernemer dan ook een ge weldigen indruk maakt. Daaruit is het te ver klaren, zoo hij later in zijn verhalen het meest uitweidt over zijn tochten en onge merkt het sportieve op den voorgrond brengt Heel vermakelijk, maar het doel van die on derneming? Wij lezers of hoorders zier. voortdurend de moedige figuur in de steilten van het ruwe bergland, wij zien zijn „luctor et emergo" in het barnen van vele gevaren wij zien hoe hij op het §malle veldbedje ae resten van een schamelen maaltijd alles toch maar uit de beroemde bbkjes v^"" orbert en de leden strekt tot slaap en d™o terwijl rondom, maar van heel ver natuur! j de tijger brult, de muskiet zingt van nabij. In het kamp in het groote woud, echt \voud, oir- woud. is de woege rust gekomen, de wacht vuren knetterden eerst en wapperden vlam men, maar allengs raakten ook zij uitgeput en glommen alleen nog tusschen de asch Dan grauwt de morgen, de mannen van het driest avontuur springen te voorschijn, gor den zich met nieuwen moed aan enz. enz. Daarmee komen wij niet verder, indien wij iets van beteekenis omtrent Indië wenschei te weten. Er zijn boeken met geweldige ver slagen van exploratietochten, waarin intus- schen de tochten zelf, het kampleven der deelnemers, ja zelfs de menu's en de vertrek uren een opmerkelijk aandeel hebben. Evemin als dat buitenwerk van den reizl ger, toerist vaak, ons zal helpen aan eenig inzicht in het maatschappelijk samenstel van Indië; zoo min cok strekt daartoe het veel vuldig opdisschen van allerlei bizonderheid in de gebruiken van Oostersch volk. Niet van net bijzondere moet de voorlichting uitgaan, doch van het algemeene en gewone. Er komt nog bij dat de voorstelling van het ongewone niet eens gereedelijk vertrouwen vindt en dat de toeschouwer of hoorder denkt aan de over drijving van een onbetoomde phantasie. Kort geleden stonden in het Koloniaal Instituut een tweetal dames voor een plaat, voorstel lend hoe een Papoe bezig was het hoofdhaar van een makker te behandelen. De uitslag was een verrukking vopr een kapper, want in sommige gedeelten van Nieuw Guinea weien de mannen een haartooi aan te brengen, waarop een Wcstcrsche vrouw jaloersch kan zijn. De twee dames waren hei misschien ook, maar de eene sprak: Geloof jij dat nou? Houdt iemand dat voor echt, clat die twee nagenoeg naakte kerels in zoo'n gore omgeving elkaar kappen? Je begrijpt toch wel, dat het zoo is opgesteld voor ons: het is niet echt. Het was wel degelijk echt, maar de fraaie haardos kemt lang niet bij alle stammen op Nieuw Guinea voor. Wij moeten voorzichting zijn met het ver- toonén in woord en beeld van volksgebruiken en daarbij minder acht slaan op allerlei bijzonderheden. Er zijn tal vau onderwerpen, die eerder verdienen te worden behandeld tot verbreiding van eenige kennis omtrent Indië. Zoolang het meerendeel van onze kruideniers in alle koffie nog „Preanger-koffie" zien en men in de schoenwinkels malle dingen kan hooren over rubber, caoutchouk, crêpe, ter wijl de volksmond de inlandsche bevolkingen nog gaarne met „zwartjes" aanduidt, zoo lang valt er nog veel gewoons te vertellen Het komt mij altijd voor, dat er weinig in zicht bestaat in de rolverdeeling tusschen Westerlingen, Inlanders en vreemde Ooster lingen bij de oplevering van maatschappe lijke goederen. Dat mogen wij Nederlanders vooral tegenwoordig wel weten. Het is bo vendien het onderwerp, waaraan alle wetens waardige zaken omtrent Indië zijn te verbin den. DENGAN HORMAT. Keurcollectie gaarne ter inzage. v/h. GEBRs. MOLENAAR. LENTE-BEGIN. Er was eens een tijd, dat de kwestie der bevordering van het' vreemdelingenverkeer niet bestond in Frankrijk Integendeel al die heeren en dames met dollars, ponden, guldens en peseta's, werden er zoo'n beetje ais een soort indringers beschouwd, als laffe profiteerders van den lagen stand van den frank, bijna als ongewenschte individuen. Er was eens een tijd, dat de buitenland- sche toeristen naar Frankrijk, en speciaal naar Parijs, toestroomden, bij duizenden, bij treinen en bij booten vol. Die tijd was eens maar is niet meer.. En nu die voorbij is, begint men dien tijd te betreuren, begint men pas het goede ervan te waardeerer, en begint men te merken, dat mèt den toevloed van al die vierkante kinne bakken en gouden tanden, van al die blonde en gemillimeterde hoofden, van al die bruine en roode gezichten, er tegelijkertijd een stróóm gouds uitvloeide over Parijs en over heel Frankrijk. Wat waren de hötels toen al tijd vol, wat verkochten de winkels enorm veel, en hoe werd er gewerkt in de fabrieken en in de ateliers om heel die talrijke en royale clientèle te voorzien! Plotseling heeft men gemerkt, dat sinds die buitenlandsche cliëntèle die meestal wel heel weinig interessant was, omdat ze hier in zoo groot aantal heenkwam niet om de artistieke en intellectueele schatten van het land te bewonderen, maar om zich te goed te doen aan zijn champagne en om te fuiven in dat soort nacht-gelegenheden, waar de Parijzenaars juist het minst trotsch op zijn dat sinds die buitenlandsche cliën tèle alleen maar meer eventjes in Parijs af stapt om dan gauw weer naar elders te gaan, waar een handiger reclame hen heenlokt, de zaken veel minder goed marchceren, en de goudstroom opgehouden heeft te vloeien. Eenige dagen geleden heeft in Parijs het fide congres 'ter bevordering van het vreem delingen-verkeer plaats gehad, en daar zijn met groote hartstochtelijkheid talrijke kwes ties besproken in verband met de ontwikke ling van het vreemdelingen-verkeer: verbete ring der reis-verbindingen, afschaffing der v'sa's, bescherming van karakteristieke land schappen, enz., enz. Het is nu lente de tijd, dat in vroegere jaren Parijs letterlijk overmeesterd werd door buitenlandsche toeristen, dat al zijn hotels, wier aantal sedert den oorlog on- zettend is toegenomen, propvol waren, ter wijl die ntt, sinds de toeristenstroom raar el ders wordt afgevoerd, ik weet niet hoeveel millioenen verloren hebben en dus is het natuurlijk, dat die toeristen-kwestie een brandende' actualiteit is geworden, die zelfs tot in het parlement zijn weerklank vindt. Maar. in afwachting van den stroom der toeristen, die-gewoonliik tot een vage mensch hcid behooren. heeft Parijs in deze eerste lentedagen met buitengewoon enthousiasme een bijzonder belangrijke gast ontvangen en gefêteerd zelfs, een schitterend vertegen woordiger van internationale verdraagzaam heid en begrijpen Emil Ludwig. 't Is curieus op te merken, dat noch ^aan Thomas Mann, als schrijver toch veel meer populair dan Ludwig, noch zelfs aan Ein stein met zijn werkelijke wereld-beroemdheid, in Parijs zóó'n enthousiaste ontvangst bereid is als aan Ludwig, wiens voornaamste wer ken nog maar pas in het Fransch vertaald zijn en van den lezer toch ook een heel ande re voorbereiding eischen dan de romans van Thomas Mann. Er zijn zelfs menschen, die zich afvragen, of Ludwig in zijn eigen land, te midden van menschen, die zijn eigen taal spreken, en die sinds langen tijd vertrouwd zijn met zijn naam en zijn werken of hij daar wel zoo'n geestdrift zou ontmoeten, of daar wel zulk een menigte zou toestroomen naar de zalen, waar zijn komst aangekondigd is, en zoo ieder woord van hem zou indrinken als kwam bet uit den mond van een profeet. En werkelijk, wanneer men het publiek van die vergaderingen, die feestmalen, die .•onferentie-z::';:i ziet, al die vrouwen uit de kleine en de groote wereld in haar fraaiste avond-toiletten gekleed, en die vaak hitte, kou en tocht te trotseeren hadden om Emil Ludwig te hooren (of waarschijnlijk meer nog: hem te zien), dan vraagt men zich ln derdaad af wat is er gebeurd? Door wel ke gelukkige omstandigheden heeft die „groo te Europeer", uit een land gekomen dat nog i.iet zoo heel lang geleden een vijandelijk land was, rond zijn naam de gunst van zoo'n groot mondain en intellectueel publiek kun nen vereenigen? En inderdaad is er in de Parijsche mon daine en intellectueele kringen een sterk ver langen naar den wereld-vrede gekomen, naar een wederzijdscli elkaar begrijpen en waar cj.eeren tusschen de verschillende naties, en dat heeft zich geopenbaard met sterken geest drift voor de iperscon van Emil Ludwig, die door zijn afkomst en door zijn werk meer dan één ander dat streven en die geest voor hem vertegenwoordigt. Doch de ontvangst van Emil Ludwig in Parijs is slechts één enkel facet van één enke! moment uit de veelvoudige beweging deze groote stad. Die intellectueele manifestaties van hoogen geestes-adel vallen samen met een allerzotste gebeurtenis. De beroemd-beruchte madame Hanau, die al weken langzaan het hongeren was als pro test tegen haar gevangenneming, en die bijna stervend uit de gevangenis St. Lazare naar een ziekenhuis was overgebracht, om daar kunstmatig gevoed te worden, heeft kans ge zien, en ondanks haar „zieltogenden" toe stand kracht genoeg gevonden om uit een raam van het ziekenhuis te springen, de straat op te vluchten, om, na eenige geheim zinnige bezoeken afgelegd te hebben, met een glimlach op de lippen zich weer aan de ge vangenis St. Lazare aan te melden met de verklaring, dat ze niet kunstmatig gevoed wenscht te worden, en het recht opeischt te hongeren zooveel zij Wil. Maar dat is nog niet alles. Nadat de regee- ring permissie gegeven had om de oplichtster tegen een borgstelling van 800.000 franks weer op vrije voeten te stellen, is er een col lecte gehouden onder haarslachtoffers, die bij al wat madame Hanau hun reeds ge kost heeft, er in toestemmen ook nog een groot deel van die vereischte borgstelling te betalen! Ziet u den toestand? de bestolene, die den dief aanklaagt, en die daarna nog het geld verschaft om den dief weer vrij te laten uit de gevangenis!(Mevr. Hanau is in- tusschen in vrijheid! Red. A. C.) Een ander nieuws, eenigszins van dezelf de orde, maar van een werkelijk zeer tragi schen inhoud heeft dezer dagen de ronde ge daan in de Parijsche bladen: Mestorino, de moordenaar van Truphème, is in de bagno gestorven. De geschiedenis van dien naam is slechts banaal van oppervlakkig standpunt bezien. Mestorino was geen moordenaar, noch apa che van aanleg. Hij was een fatsoenlijk bur ger, een hard werker, van kalm gedrag. Hij ontmoet een van die vrouwen zonder hart, zonder geest, zonder moraliteit maar mooi, coquet, verdorven, dol op juweelen, mooie toiletten, amusementen. Hij wordt verliefd op die vrouw, trouwt met haar. En hoe minder hij zeker is van zijn vrouw, des te meer aan bidt hij haar. Hii doet het onmogelijke om haar de gewenschte luxe te bezorgen, juwee len, toiletten, amusementen. Maar hij ver dient nooit genoeg, nooit genoeg. En op een dag, dat hij half gek is door de gedachte dat zijn vrouw hem misschien in den steek zal laten, half gek van verdriet, van angst, van wanhoop, vermoordt hij met het eerste het beste instrument, dat hem in handen valt, midden op den dag, in tegen woordigheid van vijf bedienden van zi.in ate lier, die slechts door een enkelen wand van hein gescheiden zijn, een man aan wien hij een groote som geld schuldig is en die dat geld van hem komt opeischen. Zonder eenigen twijfel dus een passioneele misdaad, bedreven in een toestand van totale radeloos heid. Het proces in 1928 heeft een ontzettende emotie verwekt. Een reeks tooneelen van uit erste tragiek. Een woedende menigte, schreeu wend, brullend van haat. Levenslange dwangarbeid. De vrouw, die haar man tot die misdaad dreef herinnerde zich zelfs zijn bestaan niet meer toen hij eenmaal goed en wel naar de strafkolonie vertrokken was, want ze ant woordde zelfs nooit op zijn brieven, ze hair weer andere juweelen, andere toi:etten, an dere amusementen, die haar veel meer inte resseerden. De man, alleen gebleven, hopeloos alleen met zijn verleden, zijn geweten, ziin misdaad zoo groot, zoo forsch, zoo sterk als hij- was, takelde af, steeds meer af, en is nu ten slotte geheel bezweken. Gedurende eenige dagen zal er in de café's, in de redactie-zalen, in de concierge-wonin- gen een nieuwtje, een vraag gewisseld wor den: Heb je 't gehoord? Mestorino is dood! Een herinnering die voorbij gaat, en die de harten vervult met een vaag gevoel van een onfeilbare tragedie M. DE ROVANNO. Men vroeg mij om een paar recepten. In de eerste plaats hoe hambroodjes wob den gemaakt. Noodig heeft u hiervoor 6 halve sneetjes brood; 100 gr. ham, 2 eieren, 1 beschuit, wat peper, ongeveer drie kwart d.L. melk, een beetje paneermeel en een diep pannetje met frituurvet (b.v. Delftsche slaolie). Hak de ham en draai er met één geklopt ei, de ge stampte beschuit en de peper een samenham gend mengsel van. Klop het tweede ei met een beetje zout, roer er de melk door en laat er de stukjes brood in week worden. Bestrijk de sneetjes aan weerskanten met de ham-pap, wentel ze daarna door het paneermeel en bak ze ten slotte in het dampend heete frituurvet. Laat ze daarna even op grauw papier uitlekken en schik ze dan op een schaaltje, waarop u eerst een vingerdoekje heeft gevouwen. Het ge recht moet heet gegeten worden; dus u kunt het niet vooruit klaar maken; juist als de broodjes warm en knappend zijn, is het een bijzonder smakelijk vóórgerecht. U kunt het cok bij de koffie geven, maar het is hier mis schien wel wat machtig voor. Dan vroeg mijn lezeres of het mogelijk was 's middags bij de thee gebakken broodjes te geven. Zeker is dat mogelijk. Het aantal variaties is zelfs onbegrensd. Aardige resul-- faeen krijg ik door gewone boterhammen met •een vingerdoekringetje uit te hollen en deze ronde plakjes even lichtbruin te bakken in een pan met boter en een weinig zout. Ook deze broodjes moeten warm gegeten worden; maak ze dus vooral niet te vroeg klaar. Gebakken sandwiches zijn eveneens heel smakelijk bij de middagthee. Snij een gelijk aantal dunne sneetjes brood; beleg elk (on gesmeerd) sneedie met een precies er op pas send plakje kaas en voeg telkens twee van die belegde sneedjes samen met een even groot plakje ham er tusschen. Bak vervolgens de sandwiches in een koe- kepan met een beetje boter aan weerskanten bruin; zorg vooral dat de plakjes in 't begin niet van elkaar schuiven; zoodra de kaas heet is geworden en dus smelt, plakt alles vanzelf samen; dan behoeft u voor verschub ven niet bang meer te zijn. En ten derde vraagt mevrouw of men zelf hoofdkaas kan maken en hoe dat dan gebeu ren moet. Neem 250 gram gr. koud vleesch; 1 thee- lepel gehakte peterselie, 1 hard gekookt ei; 2V9 d.L. bouillon of met water verdunde ma gere jus; Vt d.L. azijn (bij voorkeur kruiden- of dragonazijn), wat pieper en zout, 15 gr. gelatine en wat gehakte ingemaakte uitjes en augurken. Hak het vleesch wat kleiner, maar niet al te fijn; bestrooi het met wat peper en zout en meng er de gehakte peterselie met de gehakte uitjes en augurken door. Spot' nu een steenen vorm met water om en leg op den bodem een garneering van hard gekookt ei en peterselieblaadjes. Vul dan den vorm voorzichtig met het vleesch- mengseltje en pas goed op dat de versiering op den bodem hierbij niet verschuift. Vervol gens verwarmt u den bouillon of jus, en laat er de .gelatine in oplossen; giet er de azijn bij en schenk dan deze vloeistof zóó over het vleesch, dat de vorm er geheel mee gevuld is. Nu is uw hoofdkaas klaar en moet deze op een koele plaats gezet worden om op te stijven; schuld ze daarna uit den vorm en maak uw schotel af met een rand van uit- getande citroenschijfjes, afgewisseld door waaiervormig gesneden augurkjes en fris* sche takjes peterselie. Een smakelijk haringslaatje bereidt u op de volgende manier: neem 1 gemarineerde haring, een paar koude gekookte aardappe len, 1 kleine gekookte biet of een paar plakjes ingemaakte biet, 1 zure appel, 1 hard ge kookt ei, een paar ingemaakte uitjes en augurken, een kropj'e sla of een handjevol veldsla, ongeveer 2 eetlepels mayonnaisè. Snij de haring, waar de graat is uitge haald. in kleine stukjes, doe evenzoo met de biet, de appel en de uitjes; maak de aardap pelen en het ei fijn; wasch de sla en droog ze. Meng nu dit alles met een klein beetje mayonnaisè tot een samenhangende massa en vul er dan twee of drie groote schelpen mee; bedek daarna het slaatje met een dun laagje mayonnaisè en leg er, als versiering, een waaiervorming gesneden augurk op. Een huzarensla wordt op dezelfde wijze toebereid; doch in plaats van een gemari neerde haring neemt u ongeveer 1 ons koud kalfsvleesch, dat u in fijne snippers snijdt. Het wordt zoo dikwijls door huisvrouwen vergeten, dat er goed en krachtig voedsel in soepen zit. In de distributiejaren van den oorlog maakte men daar veel propaganda voor. Dat was ook wel een beetje omdat alle spijzen in die dagen een geringer voedsel- gehalte bezaten, en de soep vast eenige maagvulling gaf! Doch tegenwoordig, nu men zoo'n „stcp-gerecht" niet meer noodig heeft, kan het alleen om de smakelijkheid worden genomen. Er bestaat b.v. nog een ouderwetsch recept voor een lekkere witte boonen-soep. U kunt dan één dag de boonen eten en den volgen den dag van het restant soep koken. Neem 2 liter goede bouillon; 3i/9 ons witte boonen. Y, ons boter, 2 eieren, wat kervel en verdere specerijen. Week de wiite boonen, kook ze en wrijf ze fijn door een zeef. Giet de bouillon bij de boonenpurée; doe er twee eetlepels fijnge- ïakte kervel bij en laat de soep gedurende een klein half uur zachtjes koken. Voeg er nu de boter aan toe. Schuim de soep af en bind haar, als ze in de terrine is met twee eierdooiers. Voeg zoo noodig wat zout en peper en een weinig peterselie aan de soep toe. Ook van savoyekool is een goede soep te maken. Noodig: 2 liter sterke bouillon, een klein savoyekooltje, 1 ons boter. Snij het kooltje in kleine stukjes. Kook ze even op. Giet ze af en doe de stukjes met de boter of met het vet van de bouillon in een kookpan. Voeg er een fijn gesneden uitje aan toe. Laat dit fruiten; giet er nu nog een scheutje soja of wat jus bij. Als de kool gaar gefruit is, voegt u er de bouillon aan toe. Kook de soep op. Schuim ze af en laat ze 15 minuten zacht doorkoken. Schep er het overtollige vet af en uw soep is klaar. We est voorzichtig met vuur in bosch en heide

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 15