miunwschG Coirait. DE VEMEN DEI* Honderd twee en dertigste Jaargang, Maandag 2§ April Radio-hoekje Stadsnieuws Rechtszaken Xo. 99 1930. Dinsdag 29 April. Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.) 1010.15 Morgenwijding. 12.2.Con cert. A. V. R. O.-Kwintet. 2—3.— Gramo foonpl. 3.-4.— Knipcursus. 4 4.20 Gra mofoonpl. 4.20—5.Solisten-concert. 5.30— 6— Concert. Omroeporkest. 6.— Tijdsein. 6.01 Voortz. concert. 6.30 Vaz Dias: Koer sen. 6.45—7.15 Engelsch: Conversatie. 7.15 7.45 Engelsch: Gevorderden. 7.45—8. Gramofoonpl. 8.Tijdsein. Gramofoonpl. •8.15 „Requiem" van Verdi. Uitgezonden uit Groningen. Gron. Orkest-vereeniging, so listen. Daarna: Aansl. van het Carlton-Hote! te Amsterdam. Huizen, 1875 M. (K. R. O. uitzending). 8 150.30 Gramofoon. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.15 Concert door het K. R. O.- Trio. 1.15 Gramofoon. 2.-3.— Vrouwenuur tje. Guido Gezelleherdenlcing. 4.Gramo foon. 5.6.Debutantencocnert, cello en sopraan. 6.— Sportpraatje. 6.15 Gramofoon. 6.35 Fransche les. 6.45 Les Kerklatijn. 7.15 Lezing over ons land in de 11de eeuw. 8.— 'N. C. R. V. Feestavond v. d. Chr. Oranje- vereeniging. Prinses Juliana-herdenking. Or kest, solisten en sprekers. Daventry, 1554.4 M. 9.35 Morgenwijding. 10.05 Lezing. 11.20 Concert. W. Morris, alt. |W. Gartrell, tenor. 11.50 Orgelbespeling door E. O'Henry. 12.1.20 Orkestconcert. il.25 Gramofoonpl. 1.50 Uitz. voor scholen. 3.50 Orkest- en orgelconcert. 4.35 Kinderuur tje. 5.20 Voorlezing. 5.35 Nieuwsber. 6. Viool- en piano-sonates. K. Murray en P. ■MacDonald. 6.20 Lezing. 6.45 Lezing. 7.05 Concert. Militair Orkest. L. Godovsky, viool. 8.20 Nieuwsber. 8.45 Lezing. 9.05 „Peep-Bo- Hemia". Tekst van C. Seyler. Muziek van H. S. Pepper. Koor, piano en solisten. 10.05 11.20 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 6.20-7.20 Gramo foonpl 9.3o—10.35 Gramofoonpl. 11.30 Gramofoonpl. 12.25—1.50 Concert. Orkest en bariton. 4.oO—5.50 Concert. Harp-Terzet, eS'a enpkla£n<* 7-208.15 Orkestcon- cert. 8.20 „Ein Faillissement". Tooneelspel van Björnstjerne Björnson. Kalundborg, 1153 Ai. 11.20-1.20 Orkest concert en declamatie. 4.20—4.50 Kinderuur. C°nce,rt wdoor Mannenkoor. 8^20—8.30 „En staerk Mand". Blijspel van ?re5ux JPoj&no- 8.50—9.15 Liederen-voor- r7"k0'25 Concert- Orkest en viool. 10.25—11.50 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 4.20 Trioconcert. 5.50 Giamofoonpl. 7.35 Concert. Orkest en zange- res. 7.55 Piano-recital. 8.20 Orkestconcert. Zeesen,1635 M. 6.1511.50 Lezingen. 1150—12.15 Gramofoonplaten. 12.15—1.20 Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonpl. 1.50— 2.20 Gramofoonpl. 2.20—2.50 Gramofoonpl. 250—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Concert. 4.50—7.20 Lezingen. 7.20 Orkestconcert 8.20 „Ein Faillissement". Tooneelspel van Björnstjerne Björnson. DE VERDEELING VAN DEN ZENDTIJD. Naar het Hbl. vernam is Vrijdagmiddag een ministerraad gehouden, waarin o.m. ter sprake is gebracht de verdeeling van den zendtijd. Zijn wij wel ingelicht, dan is in deze vergadering het plan besproken, om aan elk der groote omroepvereenigingen (A.V.R.O., K. R. O., N.C.R.V. en V.A.R.A.) één vierde gedeelte van den zendtijd te geven. Het blad vernam voorts dat de beslissing van minister Reymer in de eerste week van Mei verwacht kan worden. De minister van Waterstaat heeft na het gepubliceerde advies van den Radioraad in zake de zendtijdverdeeling nog nadere inlich tingen ingewonnen in Engeland en in Dene marken. Het resultaat dezer inlichtingen is niet bekend. Bij informatie vernam de Crt. dat bedoeld bericht onjuist is; het vraagstuk der zendtijd verdeeling is namelijk in den Zaterdag ochtend gehouden ministerraad niet ter sprake gebracht. VEREENIGING VAN VRIJZ.-DEM. RAADSLEDEN KIESKRING DEN HELDER. Vergadering op Zaterdagmiddag in café Central. Referaat vaji den heer D. Kooiman over de gemeentelijke belastingen. Aanwezig waren een 25-tal leden. De heer F. J. A u k c s, vroeger te Alk maar, opende de vergadering met een wel kom, daarbij o.m. meedeelenae, dat de ver- eeniging lid is geworden van de Ned. Ver- eeniging en dat deze op 11 Mei a.s. een alge- meene vergadering houdt. Na lezing eri goedkeuring der notulen kreeg de heer D. K o o i m a n, lid van Ged. Staten, het woord tot het houden van een in leiding over: „De gemeentelijke belastingen, .voortvloeiende uit de wet, regelende de finan- cieele verhouding tusschen rijk en gemeen ten". Spr. merkte op, dat bij de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer door en kele leden was gezegd, dat het niet moest gaan, zooals vroeger meermalen bij allerlei maatregelen is gebeurd, ma.w. men moest voorkomen dat de gemeenten werden belast met uitgaven voor zaken, die tot de werk zaamheid van het rijk behooren. Minister De Geer antwoordde, dat moest worden nage gaan welk deel der lasten door de gemeenten werden betaald en of het noodig zou zijn, dat daarvoor extra uitkeeringen werden ver strekt. Dit stemde wel hoopvol, maar in den laat- sten tijd zijn er dingen voorgevallen, die spr. niet hoopvol stemmen. In de eerste plaats in zake de bemoeiingen der gemeenten bij de eerstvolgende tienjaarlijksche volkstelling. 'Het rijk, dat bij de vorige gelegenheid 12 cent per getelden persoon vergoedde, stelde thans de vergoeding op 7Va cent, niettegen staande destijds 12 cent al vaak niet vol doende was. Een andere kwestie, die niet wijst in ds goede richting, is de landbouwtelling, op zichzelf een zeer nuttig werk vooral in dezen tijd. Een fout is echter, dat de minister var binnenl. zaken aan de burgemeesters op draagt in strijd met zijn bevoegdheid allerlei vragen inzake die telling te beant woorden, mede ter controle van het gemeente verslag. Daarvoor moesten zeer veel inlich tingen worden verzameld, die een omvang rijk werk vroegen, en op een vraag van een landbouwende gemeenten om vergoeding zei Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 49) HOOFDSTUK XXIX. Nog voor ik den volgenden morgen was opgestaan, werd mij medegedeeld, dat Fritz voor mijn deur stond te wachten. Ik liet hem onmiddellijk binnen komen en eerbiedig bleef hij aan mijn bed staan. „Mijnheer", zeide hij, „ik heb den heer Delora weer ontdekt!" „Mooi zoo, Fritz, je bent een genie! Zeg me gauw waar hij nu weer is." „In een hotel garni in Bloomsbury. Het is eigenlijk niets meer dan een klein pension, dat vooral door lui uit Australië en de kolo men wordt bezocht. Het is nummer 17 in Montaguestreet." „Een zeer belangrijke inlichting", ver- klaarde ik, mij in mijn bed rechtop zettend. Fritz liet een veelbeteekenend kuchje hoo- ren, terwijl hij verklaarde: den WC' £e<'ac*1*' u zou v'n" Na eenige oogenblikken te hebben nage dacht sprong ik uit mijn bed, zeggende: „Fritz, ik heb je verder niet noodig, maar ,7.a' je twee maand salaris uitbetalen", uk ging naar mijn secretaire en telde hem *emge bankbiljetten voor, die hij met een lachje van voldoening opstreek. „Ik heb mij verbonden mijn belangstelling ■f .de# zaak te laten varen", zgjde ik, „heb de minister daarvoor een gratificatie van 10 te zullen betalen. Een en ander zou, naar spr. hoopte, geen symptoom zijn voor de richting die zal wor den ingeslagen, maar tot voorzichtigheid maant het zeker aan. Hierop kwam spr. tot zijn eigenlijk onder werp, allereerst herinnerende aan de instel ling van een gemeentefondsbelasting en de heffing van 50 opcenten op de vermogensbe lasting, hetwelk te zamen pl.m. 90 millioen opbrengt en waarvan uitkeeringen per inwo ner aan de gemeenten verstrekt worden. De gemeenten heffen dan niet meer zeli een inkomstenbelasting. Het zal nu tot het verleden behooren, dat in de verschillende gemeenten zeer uiteenloopende inkomstenbe lastingen worden geheven. Spr. meende, dat dit minister de Geer als een zeer verdienste lijk werk mag worden aangerekend. Dat er nog verschil zal bestaan in de heffingen in de gemeenten, ligt aan de opcenten, die elke gemeente naar gebleken behoefte mag heffen op de gemeentefondsbelasting. De gemeenten krijgen behalve een uitkee- ring uit het gemeentefonds (hooger dan de huidige rijksuitkeering) nog de heele perso- neele belasting en drie vierde van de op brengst der grondbelasting. Daartegenover staan natuurlijk ook verliezen voor de ge meenten zooals verlies van de gemeente lijke inkomstenbelastingen en het percentage boven 50 op vermogensbelasting terwijl voortaan een maximum van 3000 voor salaris van burgemeester en secretaris wordt uitgekeerd. Verreweg de meeste gemeenten zullen door de nieuwe regeling minder ontvangen dan tot nu toe en daarin zal door nieuwe belas tingen voorzien moeten worden. Spr. merkte op, dat men hieruit niet moet opmaken dat de inwoners nu weer meer moeten betalen dan tot nu toe. Immers de inkomstenbelas ting en andere heffingen worden lager (met ingang van Mei 1931). Tal van gemeentebesturen zullen niet be vroeden hoe veel spoed er noodig is, om in het ontstaande tekort te voorzien. Er zijn twee middelen: opcenten op de gemeente fondsbelasting en verhooging van de perso- neele belasting. Nog een bevoegdheid ten aanzien der hef fingen is het opleggen van een woonforen- senbelasting, die in de plaats is gekomen vari de bij velen gehate forensenbelasting. In wezen verschilt *de woon forensenbelasting hemelsbreed van de verdwenen heffing. Zij geeft de gemeenten de bevoegdheid om var: hen, die meer dan 90 dagen in de gemeente een gemeubileerd vertrek hebben of er zoo dus geen werk meer voor je. Maar dit geld zal jé in staat stellen een paar dagen vacan- tie te nemen en ik twijfel er niet aan, of je zult er wel spoedig in slagen een ander baantje te vinden." Onder een allerhoffelijkste buiging ver klaarde Fritz: „Ik ben u oneindig dankbaar, mijnheer, maar ik ga dadelijk werk maken van een ander baantje. Vaantie komt wel later in mijn leven. Zoolang ik jong ben en voor een gezin heb te zorgen, moet ik werken. Maar uw edelmoedigheid, mijnheer", besloot hij met een tweede buiging, „zal ik nooit ver geten". Ik kleedde mij haastig aan en begaf mij naar het door Fritz opgegeven adres. Terwijl ik op de stoep stond met de bel in de hand, werd de deur onverwachts geopend. En daar stond Delora in eigen persoon voor me! Hij deinsde terug, alsof ik een vergiftig dier was, doch ik legde een hand op zijn schou der, vastgesloten dat hij mij ditmaal niet zou ontsnappen. „Mijnheer Delora", zeide ik, „mag ik u even spreken? Liefst nu". „Ik heb het druk", antwoordde hij. „Kom op een anderen keer terug." „Ik kan niet tot een anderen keer warri ten", hield ik aan. „Ik heb u maar een paar woorden te zeggen, maar die woorden moe ten worden gesproken." Met zichtbaren tegenzin ging hij mij voor naar een zitkamer. Daar stonden eenige met rood pluche bekleede stoelen op regelmatigen afstand tegen den wand en in het midden een tafel, overdekt met couranten, voor het meo- rendeel van ouden dalum- Dcjora sloot c^e lang nachtverblijf hadden, belasting te vor deren, echter niet op gronden die in verband staan met het inkomen. Spr. geloofde intus- schen niet, dat er veel gemeenten zijn, die van dit recht gebruik zullen maken. Het zou wel eens kunnen zijn het slachten van de kip, die de gouden eieren legt Wat de heffing van oprenten op de ge meentefondsbelasting betreft, een gemeente mag die opvoeren tot niet hooger dan 80, de abnormale gemeenten mogen gaan tot hoogstens 10.8 procent. Met de abnormale verschillen in de onderscheidene gemeenten is het dan afgeloopen. De heffing mag progressief geschieden, zooals het ook gebeurt met de hoofdsom, zoo als spr. nader aangaf. Men kan dus de pro gressie versterken, wat spr. niet afkeurde noch wilde aanbevelen. Men houde bij de vaststelling ervan rekening met plaatselijke omstandigheden. Spr. gipg hierop uitvoering in. De gemeenten, die alle toegestane heffin gen reeds invorderen en de begrooting zoo krap mogelijk samenstelden, mogen desnoods gaan tot 100 opcenten. De andere voorname bron van inkomen voor de gemeenten, de personeele 'belasting, kan door haar naar behoefte worden ver hoogd of verlaagd, zij kan ook den eenen grondslag gaan verhoogen en een anderen verlagen, in het kort de gemeenten hebben te dezen aanzien de meest mogelijke vrijheid Ec'hter, de gemeenten moeten de hiervoor noodige regelingen al spoedig treffen, n 1. vóór 2 Sept. a.s. Als de gemeenten dat niet doen, zal het rijk zulks doen. Er is geen be paling die zegt in welke klasse een gemeente in dat geval zal komen. Spr. merkte op, dat het voor de gemeen ten het beste zal zijn. de kwestie der heffing in haar geheel gelijktijdig te bezien, om bil lijk te. blijven tegenover de inwoners. De heffing der gemeentefondsbelasting zal geschieden in drie klassen (de personeele in negen) en de gemeenten zullen zelve bepalen in welke klasse zijn geplaatst willen worden De eerste klasse zal de laagste zijn en daar zullen de gemeenten automatisch in ge plaatst worden, als de gemeenteraden niet anders beslissen. Hierbij is men nu juist niet aan een bepaalden termijn gebonden, maar men vergete niet, dat de heffing zal ingaan op 1 Mei 1931, zoodat het wenschelijk is dat men haar niet al te zeer op de lange baan schuift, ook al in verband met de samenstel ling der gemeentebegroqting 1931. In de eerste klasse begint de heffing bij een inkomen van 800, ongerekend den aftrek voor kinderen; in de andere klassen is het resp. 700 en 600 en voor de ongehuwden in de drie klassen 700, 600 en 500. Kunnen gemeenten met 80 opcenten op de gemeentefondsbelasting de noodige gelden niet bij elkaar krijgen en willen zij de ver mogensbelasting 'niet aanspreken, dan kun nen zij nog een of meer van de vele andere bronnen van heffing aanboren, waartoe het rijk gelegenheid geeft. Spr. bracht lof aan minister De Geer, die met zijn wetsontwerp aan vele onbillijke regelingen een einde maakte en toch de ge meenten niet in hare vrijheid heeft beknot, zoodat deze zullen kunnen blijven voortgaan ook in het sociale belang harer inwoners te werken. De vergadering betuigde haren dank voor de causerie door een luid applaus. Een viertal der aanwezigen stelde ver- schillende vragen aan den heer Kooiman,, -welke door dezen uitvoerig werden beant woord. Van verschillende zijden werden den heer Kooiman woorden van dank gebracht voor zijn inleiding. In overleg met den heer Van Mever (Zaan dam) werd diens inleiding over „Gemeente lijk Grondbedrijf" uitgesteld tot een nader uit te schrijven vergadering. Na rondvraag, waarbij de vraag naar voren kwam of een zevende leerjaar mag worden ondergebracht in het u.l.o., sloot de voorzitter de vergadering met woorden van dank aan den inleider en de aanwezigen VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. (Zitting van Vrijdag 25 April.) EEN DIE NIET MEDETELDE. De in justitieele kringen niet geheel onbe kende heer A. G. C., 'n rondreizend straat venter zonder vast domicilie, doch bij voor keur te Alkmaar vertoevend van wege de gezonde lucht, was in verzet gekomen ter za ke een hem bij verstek opgelegd vonnis be treffende het venten zonder vergunning te Alkmaar, doch bleek heden al weder niet present te zijn. zoodat het verstek vervallen werd verklaard en de verbalisant Teitsma onverrichterzake kon vertrekken om zijn on- deur en wendde zich met een norsch gelaat tot mij. „Kapjtein Rotherby", zeide hij', „ik weet opperbest, dat er te Londen een aantal per sonen zijn, die buitengewoon belang stellen iti mij en mijn doen en laten. Hun belangen en de mijne zijn in strijd met elkaar en ik kan me best voorstellen, dat zij tegen mij samenspannen. Maar waarom u voor den duivel daaraan mededoet, begrijp ik niet!" liet hij er met klimmenden toorn op volgen. Ik zou wel eens willen weten, wat uw bedoe ling is met mij te bespionneeren. Wat heeft tt er mede te maken?" „U schijnt den toestand niet te begrijpen, mijnheer" antwoordde ik. „Ruim tien dagen geleden heeft u mij de zorg opgedragen voor uw nicht, terwijl we op het Charing Cross Station stonden. U zou, naar u zelf verklaar de naar het Milan Hotel rijden. Maar u is. nooit verschenen. U is dat blijkbaar ook nooit van plar. geweest. U is daarna zelfs niet in de buurt daarvan geweest. U heeft uw nicht alleen achtergelaten in een broeinest van in triges en ik meen het recht te hebben bij u op een verklaring van dat alles aan te dringen Ik heb daartoe van morgen in het bijzonder aanleiding, omdat ik beloofd heb nog heden naar buiten te gaan en mij verder niet te be kommeren omtrent uw gedragingen". „Laten wij dan maar aannemen dat het al morgenochtend is',' gaf Delora droogjes in overweging. „Neen, ik moet u in ieder geval nog iets zeggen. Maak u evenwel niet bezorgd. Met de enkele woorden, die ik nog moet zeggen, zal ik u geen vragen doen. Ik gevoel volstrekt geen behoefte achter aw gfheijpa te komen, derbroken assistentie bij de huiselijke schoonmaak te kunnen voortzetten. Wat een dergelijk verzet tegen een gewezen vonnis betreft, die is natuurlijk een bekende truck tot uitstel van executie. HIJ LIET DE 40-PLUS NIET VAN ZIJN BOTERHAM ETEN. Een zwervende straatnegociant, Pieter J-, tijdelijk vertoevend in een volkslogement aan de Voormeer, die als verdachte voor den waarnemenden kantonrechter mr. de Groot verscheen, op grond van het feit, dat hij op 7 Maart j.1. te Egmond aan Zee zou hebben gevent, zonder vereischte vergunning, met z.g. kamferballetjes, bleek een heer te zijn, die zich niet stilzwijgend in een hoekje liet drukken. Hij ontkende pertinent de aanbie ding van bedoeld handelsartikel en las een verweerschrift voor, dat tot doel had aan te toonen dat de veldwachter van Egmond aan Zee in staat van beschuldiging moest wor den gesteld, omdat hij een valsch proces verbaal had opgemaakt. De ambtenaar zeide voornemens te zijn, dezen plichtvergeten veldwachter direct op te laten pakken, terwijl de kantonrechter, die meermalen de voorlezing zeer oneerbiedig en onbeleefd had onderbroken, wat aan de ar- tisticitiet der voordracht wel eenige afbreuk deed, besloot de zaak aan te houden tot 9 Mei. teneinde ook de meening van veldwach ter Ten Bruggencate over deze kampferbal- lenhandel eens meer uitvoerig te vernemen. NOG STEEDS DAT MISVERSTAND MET ARBEIDSLIJSTEN EN REGISTER. Een te Purmerend wonend metselaar, de heer Jan B, die te de Rijp een bouwwerk helpt voltooien, had zich te verantwoorden omdat hij op 7 Maart 1930 verzuimd had op dat bouwwerk een arbeids lijst en register op te hangen, niette genstaande 2 in zijn dienst staande werkne mers A. en J. Boon, aldaar werkzaam wa ren. De heer B. het feit erkennende, meende daartoe niet verplicht te zijn, omdat hij zelf als onder-aannemer in dienst stond van den aannemer, die het geheele bouwwerk deed uitvoeren. Deze heer droeg de verantwoor ding met betrekking tot naleving der voor schriften der arbeidswet. Waar echter bleek dat bedoeld karwei langer duurde dan 1 week en bedoelde knechts hun weekloon ont vingen van verdachte, moest worden aange nomen dat zijn interpretatie van de arbeids wet onjuist was en werd hij dus veroordeeld doch op hem, dank zij de goedgunstigheid des kantonrechters, geen straf toegepast, gepast. EERSTE CONFLICT WINKELWERK- TIJDEN-BESLUIT. Het was natuurlijk te voorzien, dat dit nieuwe stuk wetgeving de werkzaamheden van het kantongerecht weer zou vergrooten, in welk voorrecht natuurlijk ook de pers mocht deelen. Als eerste comparante in deze materie verscheen dan mej. Koosje v. D., on derneemster van het welbekende stoffenma- gazijn te Alkmaar „Het Couponhuis", dié volgens dagyaarding op Dinsdag 18 Maart haar winkeljuffrouw J. C. Jas ten 1 ure voor middags in dienst had gesteld, Wat wegens de arbeidslijst pas ten 2 ure had mogen ge schieden. Mej. van D. bleek evenwel niet voornemens te zijn- dit zonder protest te ac cepteeren. Hoewel zij deze omstandigheid wenschte uit te schakelen als middel van ver weer, daar het er haar voornamelijk om te doen was, een principieele beslissing uit te lokken, bracht zij in het midden dat "bedoeld feit, niet op Dinsdag 18, doch op Maandag 17 Maart was geconstateerd Voorts betoog de zij, dat de arbeidslijst door de politie, te gen haar bedoeling in buiten haar toestem ming was gezet op 2 uur als aanvangswerk- tijd. Met de wet in de hand wilde zij er op wijzen, dat daar 1 uur staat aangegeven als aanvangstijd, zoodat zij, aan de hand van die wet zich niet strafbaar achtte. De ambte naar merkte hierbij evenwel op, dat bedoelde arbeidslijsten moeten worden ingevuld met goedkeuring der arbeidsinspectie. De kan tonrechter, die zich thans geen voldoend oordeel kon vormen, wenschte, mede met het oog op den veronderstelden onjuis.ten datum der bekeuring, die zaak niet verder te behan delen en bepaalde de voortzetting, waarbij den verbalisant zal worder^ gehoord, op 9 Mei. EEN ONRUSTIGE SCHOONPAPA. De momenteel rentenierende sigarenmaker Hendrik de V. te Uitgeest, stond terecht we gens op Zondag 16 Maart in dronkenschap gepleegde baldadigheid door met een schoen makersmes verschillende steken toe te bren gen in een deurperceel van het door zijn schoonzoon, den schippersknecht A. Roos, bewoond perceel. Verdachte,, die in nuchteren toestand ge vaarloos is en door zijn dochter alsdan een door te dringen in het mysterie, dat u om geeft. Ik zal u geen enkele vraag stellen. Ik zal u zelfs niets vragen, waarom u uw nicht zulk een doodsangst deed uitstaan en het zelfs niet eens gewaagd hebt uw gelaat in het Milan Hotel te laten zien". „Maar dat zou een kind kunnen begrij pen!" riep Delora uit. „Het Milan Hotel is een volslagen openbaar gebouw in Londen. Het staat open voor ieder, die zich de moeite geeft den drempel er van te overschrijden. Het is waarachtig in de allerlaatste plaats een geschikt verblijf voor iemand als ik, die in zaken van het hoogste gewicht is ge mengd". „Maar waarom had u dan besloten daar heen te gaan?" „Het was volstrekt mijn keus niet", ant woordde Delora. „Bovendien heb ik eerst toen ik te Londen was aangekomen begrepen welke lagen men mij legde". „In ieder geval had u nimmer uw nicht mede moeten nemen. Ronduit verklaard, ge voel ik geen steek belangstelling voor uw doen en laten. Ik denk alleen aan uw nicht en verklaar u nogmaals, dat u geen recht heeft haar in doodsangst alleen te laten". „Ik zie niet in, mijnheer, dat u ook maar eenigcilei recht heeft mij mijn handelingen te verwijten. Maar ik wil, teneinde ons ge sprek te doen eindigen, wel erkennen, dat, zoo ik had kunnen vermoeden hoeveel last voor mij wa6 weggelegd, ik haar niet zou hebben medegenomen. Dat ik het gedaan heb, was, omdat ik haar niet wilde teleurstel len. Het reisje was haar al zoo lang be-J loofd!" goeden man wordt genoemd, gedraagt zich in beschonken toestand zeer baldadig en vechtlustig en windt zich dan hevig op over bestaande of vermeende familiegrieven. Geld voor drank bezit hij niet, doch er zijn vrien delijke kennissen die hem dit verderfelijke geschenk offreeren. Zoo was hij al eenige malen, telkens op Zondag stevig aangescho ten, ten huize van zijn schoonzoon versche nen om ruzie te zoeken en allerlei bedreigin gen te uiten. Hij stelde zich zoo woest aan, dat zijn dochter van schrik flauw viel. De oude heer, thans zeer kalm, zeide zich niets van het gebeurde te herinneren. Om trent de aanleiding wenschte hij in 't open baar niet te spreken. Hij ontving een duchti- ge vermaning van den ambtenaar en kanton rechter en werd ter waarschuwing veroor deeld tot 6 boete subs. 10 dagen hechte nis bij niet betaling. EEN OVERLADEN VERKEERS- ZONDAAR. Een 25-jarig te H.H.-Waard wonend melk rijder Jacob C werd op 22 Maart door den veldwachter op den Huigendijk als bestuur der van een vrachtauto aangetroffen, waar bij niet alleen bleek, dat provincieletter, voor- en achternummer en achterlicht niet behoor lijk aanwezig waren, doch ook, dat de chauf feur in gebreke bleef 'n geldig rijbewijs te overleggen. Deze overladen verkeerszondaar, heden ter terechtzitting aanwezig, erkende nederig en met een verlegen lachje al die te kortkomingen. De auto had hij een dag te vo ren voor oud gekocht en inderhaast met krijt de nummers aangebracht. Hij was niet in 't bezit van een geldig rijbewijs omdat hij, als niet voldoende bekwaam, bij een vaardig- heidsproef onder de auspiciën van den ge- strengen heer Kater te Alkmaar, voorloopig was afgewezen. Doch thans kon hij met vol doening getuigen dat hij geslaagd was en ook de distinctieven aan zijn wagen naar de eischen des tijds waren aangebracht. Natuur lijk werden hem zijn verkeersafdwalingen nog eens ter dege onder de neus gewreven en verdachte veroordeeld tot 6 boete of 6 dagen ter zake de nummers enzoovoort en betreffende het onvertoonbare rijbewijs tot 10 boete of 10 dagen. ALLEEN KINDERMANDJES GELDIGE PASSAGIERS INRICHTINGEN. Een jeugdig student met spprtkousen, de heer Wouter U. te Alkmaar Had 11 April van het sportpark terug fietsend, op den ba gagedrager een vriend meegevoerd, welke wijze van transport in Alkmaar niet is toege laten. Hoewel de heer U. als verweer aan voerde, dat zijn rijwiel was voorzien van een bagagedrager en 2 steppen voor voetrust, werd dit wettelijk niet voldoende geacht. Al leen kindermandjes of volledig als duozitting ingerichte zadels vollen niet onder de veror dening, fietsrijders kunnen met deze weten schap hun voordeel doen alsmede met het feit, dat de heer U. tot 1 boete of 1 dag werd veroordeeld, welke geringe straf ech ter niet als pasklaar voor elke maat moet worden geacht. HET INSCHRIJVINGSREGISTER NIETf BIJGEHOUDEN. Een koopman in ongeregelde en voor huis houdelijk gebruik uitgeschakelde goederen uit Zaandam, Roelof O., bevond zich op 11 April aldaar met het doel de artikelen die met de schoonmaak als onbruikbaar werden opgeruimd op te koopen. Het scheen echter dat hij daartoe ook onbevoegden wat al te ijverig animeerden. Althans de politie achtte het noodig zich met zijn zaken te bemoeien, nam zijn register, dat hij toevallig in bezit had, doch waarin de koopjes niet waren ge noteerd, in beslag, alsmede 'n paar rolle tjes flanellen verstellapjes, en maakte pro ces-verbaal op. De Zaandammer stond al- zoo terecht en beriep zich op zijn onbekend heid met de bepaling, waaraan geen enkel voddenkooper langs de straat wel ooit zal denken. Toch toonde de ambtenaar aan dat die verplichting wettelijk bestond, reden waarom hij 1 boete of 1 dag oplegde. De kantonrechter legde echter voor ditmaal geen straf op en de koopman deed edelmoe dig afstand van zijn register, daar hij toch van plan was te gaan rentenieren. WANDELSPORT IS GEZOND, DOCH NIET ALTIJD ZONDER GEVAREN. Een drietal jongelingen uit Egmond aan Zee, Green Z. en de gebroeders Cornelis en Hubert G., geraakten op Zondag 30 Maart op een wandeling onder Egmondbinnen on bewust yerdwaald op een wandelterrein, waarvan het bekende bordje, verwijzende naar art. 461, tegen het onbevoegd betreden waarschuwde. Het trio werd dan ook op gemerkt, gecalangeerd en stond' heden te recht. De ambtenaar, die dergelijke onerg- denkende wandelaars steeds wantrouwig aanziet en hen verdenkt van booze bedoelin gen met betrekking tot de onschuldige ko ringen opgeef. Ik heb dus niets meer te ma ken met u of uw plannen, wat die ook mogen zijn. Maar ik ben u hier komen opzoeken om u het volgende te zeggen. Felicia heeft mij' verzekerd, dat u haar oom is en met ergernis heeft zij geprotesteerd tegen de bewering, dat u een bedrieger zou zijn. Zij spreekt even lief en hartelijk over u als men kan verwach ten van een meisje, dat haar oom vereert. Dat is dus in orde. Maar hoe de zaken ook in elkaar zitten, dit ééne wilde ik u wel zeer op het hart drukken. Ik heb uw nicht lief, mijn heer Delora, ik hoop haar over korter of langer tot mijn vrouw te maken en daarom wil ik niet dat zij wordt gemengd in iets, dat het daglicht niet kan verdragen of zelfs in strijd met de wet is". „Laten wij daar niet verder over praten. Ik heb u al medegedeeld, dat ik mijn naspo- „Heeft mijn nichtje u aangemoedigd?" vroeg Delora koeltjes. „In het minst niet", antwoordde ik. „Zij was wel zoo vriendelijk mij te doen begrij pen, dat zij wel wat om mij geeft, maar daarbij is het gebleven. Bij dezen toestand van onzekerheid kon dat ook moeilijk an ders. Maar ik ben alleen hierom naar u ge gaan. Ik wilde u zeggen, dat in geval Felicia op cenigerlei wijze door u wordt bedrogen, door u om den tuin wordt geleid, zoo u tracht haar in uw plannen te betrek ken of iets te doen wat haar leed zou kun nen berokkenen, ik zal beginnen met u den hals om te draaien en mij daarna naar Scotland Yard te begeven en de lui( daar van de zaken op de hoogte te stellen." <T y. 'Wordt vervolgd),j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5