miunwschG Coirait.
DE VEMEN DEI*
Honderd twee en dertigste Jaargang,
Maandag 2§ April
Radio-hoekje
Stadsnieuws
Rechtszaken
Xo. 99 1930.
Dinsdag 29 April.
Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
1010.15 Morgenwijding. 12.2.Con
cert. A. V. R. O.-Kwintet. 2—3.— Gramo
foonpl. 3.-4.— Knipcursus. 4 4.20 Gra
mofoonpl. 4.20—5.Solisten-concert. 5.30—
6— Concert. Omroeporkest. 6.— Tijdsein.
6.01 Voortz. concert. 6.30 Vaz Dias: Koer
sen. 6.45—7.15 Engelsch: Conversatie. 7.15
7.45 Engelsch: Gevorderden. 7.45—8.
Gramofoonpl. 8.Tijdsein. Gramofoonpl.
•8.15 „Requiem" van Verdi. Uitgezonden
uit Groningen. Gron. Orkest-vereeniging, so
listen. Daarna: Aansl. van het Carlton-Hote!
te Amsterdam.
Huizen, 1875 M. (K. R. O. uitzending).
8 150.30 Gramofoon. 11.30 Godsdienstig
halfuurtje. 12.15 Concert door het K. R. O.-
Trio. 1.15 Gramofoon. 2.-3.— Vrouwenuur
tje. Guido Gezelleherdenlcing. 4.Gramo
foon. 5.6.Debutantencocnert, cello en
sopraan. 6.— Sportpraatje. 6.15 Gramofoon.
6.35 Fransche les. 6.45 Les Kerklatijn. 7.15
Lezing over ons land in de 11de eeuw. 8.—
'N. C. R. V. Feestavond v. d. Chr. Oranje-
vereeniging. Prinses Juliana-herdenking. Or
kest, solisten en sprekers.
Daventry, 1554.4 M. 9.35 Morgenwijding.
10.05 Lezing. 11.20 Concert. W. Morris, alt.
|W. Gartrell, tenor. 11.50 Orgelbespeling
door E. O'Henry. 12.1.20 Orkestconcert.
il.25 Gramofoonpl. 1.50 Uitz. voor scholen.
3.50 Orkest- en orgelconcert. 4.35 Kinderuur
tje. 5.20 Voorlezing. 5.35 Nieuwsber. 6.
Viool- en piano-sonates. K. Murray en P.
■MacDonald. 6.20 Lezing. 6.45 Lezing. 7.05
Concert. Militair Orkest. L. Godovsky, viool.
8.20 Nieuwsber. 8.45 Lezing. 9.05 „Peep-Bo-
Hemia". Tekst van C. Seyler. Muziek van H.
S. Pepper. Koor, piano en solisten. 10.05
11.20 Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 6.20-7.20 Gramo
foonpl 9.3o—10.35 Gramofoonpl. 11.30
Gramofoonpl. 12.25—1.50 Concert. Orkest
en bariton. 4.oO—5.50 Concert. Harp-Terzet,
eS'a enpkla£n<* 7-208.15 Orkestcon-
cert. 8.20 „Ein Faillissement". Tooneelspel
van Björnstjerne Björnson.
Kalundborg, 1153 Ai. 11.20-1.20 Orkest
concert en declamatie. 4.20—4.50 Kinderuur.
C°nce,rt wdoor Mannenkoor.
8^20—8.30 „En staerk Mand". Blijspel van
?re5ux JPoj&no- 8.50—9.15 Liederen-voor-
r7"k0'25 Concert- Orkest en viool.
10.25—11.50 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 M. 4.20 Trioconcert. 5.50
Giamofoonpl. 7.35 Concert. Orkest en zange-
res. 7.55 Piano-recital. 8.20 Orkestconcert.
Zeesen,1635 M. 6.1511.50 Lezingen.
1150—12.15 Gramofoonplaten. 12.15—1.20
Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonpl. 1.50—
2.20 Gramofoonpl. 2.20—2.50 Gramofoonpl.
250—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Concert.
4.50—7.20 Lezingen. 7.20 Orkestconcert
8.20 „Ein Faillissement". Tooneelspel van
Björnstjerne Björnson.
DE VERDEELING VAN DEN
ZENDTIJD.
Naar het Hbl. vernam is Vrijdagmiddag
een ministerraad gehouden, waarin o.m. ter
sprake is gebracht de verdeeling van den
zendtijd. Zijn wij wel ingelicht, dan is in deze
vergadering het plan besproken, om aan elk
der groote omroepvereenigingen (A.V.R.O.,
K. R. O., N.C.R.V. en V.A.R.A.) één vierde
gedeelte van den zendtijd te geven.
Het blad vernam voorts dat de beslissing
van minister Reymer in de eerste week van
Mei verwacht kan worden.
De minister van Waterstaat heeft na het
gepubliceerde advies van den Radioraad in
zake de zendtijdverdeeling nog nadere inlich
tingen ingewonnen in Engeland en in Dene
marken. Het resultaat dezer inlichtingen is
niet bekend.
Bij informatie vernam de Crt. dat bedoeld
bericht onjuist is; het vraagstuk der zendtijd
verdeeling is namelijk in den Zaterdag
ochtend gehouden ministerraad niet ter
sprake gebracht.
VEREENIGING VAN VRIJZ.-DEM.
RAADSLEDEN KIESKRING
DEN HELDER.
Vergadering op Zaterdagmiddag in
café Central.
Referaat vaji den heer D. Kooiman
over de gemeentelijke belastingen.
Aanwezig waren een 25-tal leden.
De heer F. J. A u k c s, vroeger te Alk
maar, opende de vergadering met een wel
kom, daarbij o.m. meedeelenae, dat de ver-
eeniging lid is geworden van de Ned. Ver-
eeniging en dat deze op 11 Mei a.s. een alge-
meene vergadering houdt.
Na lezing eri goedkeuring der notulen
kreeg de heer D. K o o i m a n, lid van Ged.
Staten, het woord tot het houden van een in
leiding over: „De gemeentelijke belastingen,
.voortvloeiende uit de wet, regelende de finan-
cieele verhouding tusschen rijk en gemeen
ten".
Spr. merkte op, dat bij de behandeling
van deze wet in de Tweede Kamer door en
kele leden was gezegd, dat het niet moest
gaan, zooals vroeger meermalen bij allerlei
maatregelen is gebeurd, ma.w. men moest
voorkomen dat de gemeenten werden belast
met uitgaven voor zaken, die tot de werk
zaamheid van het rijk behooren. Minister De
Geer antwoordde, dat moest worden nage
gaan welk deel der lasten door de gemeenten
werden betaald en of het noodig zou zijn, dat
daarvoor extra uitkeeringen werden ver
strekt.
Dit stemde wel hoopvol, maar in den laat-
sten tijd zijn er dingen voorgevallen, die spr.
niet hoopvol stemmen. In de eerste plaats in
zake de bemoeiingen der gemeenten bij de
eerstvolgende tienjaarlijksche volkstelling.
'Het rijk, dat bij de vorige gelegenheid 12
cent per getelden persoon vergoedde, stelde
thans de vergoeding op 7Va cent, niettegen
staande destijds 12 cent al vaak niet vol
doende was.
Een andere kwestie, die niet wijst in ds
goede richting, is de landbouwtelling, op
zichzelf een zeer nuttig werk vooral in dezen
tijd. Een fout is echter, dat de minister var
binnenl. zaken aan de burgemeesters op
draagt in strijd met zijn bevoegdheid
allerlei vragen inzake die telling te beant
woorden, mede ter controle van het gemeente
verslag. Daarvoor moesten zeer veel inlich
tingen worden verzameld, die een omvang
rijk werk vroegen, en op een vraag van een
landbouwende gemeenten om vergoeding zei
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
49)
HOOFDSTUK XXIX.
Nog voor ik den volgenden morgen was
opgestaan, werd mij medegedeeld, dat Fritz
voor mijn deur stond te wachten. Ik liet hem
onmiddellijk binnen komen en eerbiedig bleef
hij aan mijn bed staan.
„Mijnheer", zeide hij, „ik heb den heer
Delora weer ontdekt!"
„Mooi zoo, Fritz, je bent een genie! Zeg
me gauw waar hij nu weer is."
„In een hotel garni in Bloomsbury. Het is
eigenlijk niets meer dan een klein pension,
dat vooral door lui uit Australië en de kolo
men wordt bezocht. Het is nummer 17 in
Montaguestreet."
„Een zeer belangrijke inlichting", ver-
klaarde ik, mij in mijn bed rechtop zettend.
Fritz liet een veelbeteekenend kuchje hoo-
ren, terwijl hij verklaarde:
den WC' £e<'ac*1*' u zou v'n"
Na eenige oogenblikken te hebben nage
dacht sprong ik uit mijn bed, zeggende:
„Fritz, ik heb je verder niet noodig, maar
,7.a' je twee maand salaris uitbetalen",
uk ging naar mijn secretaire en telde hem
*emge bankbiljetten voor, die hij met een
lachje van voldoening opstreek.
„Ik heb mij verbonden mijn belangstelling
■f .de# zaak te laten varen", zgjde ik, „heb
de minister daarvoor een gratificatie van
10 te zullen betalen.
Een en ander zou, naar spr. hoopte, geen
symptoom zijn voor de richting die zal wor
den ingeslagen, maar tot voorzichtigheid
maant het zeker aan.
Hierop kwam spr. tot zijn eigenlijk onder
werp, allereerst herinnerende aan de instel
ling van een gemeentefondsbelasting en de
heffing van 50 opcenten op de vermogensbe
lasting, hetwelk te zamen pl.m. 90 millioen
opbrengt en waarvan uitkeeringen per inwo
ner aan de gemeenten verstrekt worden.
De gemeenten heffen dan niet meer zeli
een inkomstenbelasting. Het zal nu tot het
verleden behooren, dat in de verschillende
gemeenten zeer uiteenloopende inkomstenbe
lastingen worden geheven. Spr. meende, dat
dit minister de Geer als een zeer verdienste
lijk werk mag worden aangerekend. Dat er
nog verschil zal bestaan in de heffingen in
de gemeenten, ligt aan de opcenten, die elke
gemeente naar gebleken behoefte mag heffen
op de gemeentefondsbelasting.
De gemeenten krijgen behalve een uitkee-
ring uit het gemeentefonds (hooger dan de
huidige rijksuitkeering) nog de heele perso-
neele belasting en drie vierde van de op
brengst der grondbelasting. Daartegenover
staan natuurlijk ook verliezen voor de ge
meenten zooals verlies van de gemeente
lijke inkomstenbelastingen en het percentage
boven 50 op vermogensbelasting terwijl
voortaan een maximum van 3000 voor
salaris van burgemeester en secretaris wordt
uitgekeerd.
Verreweg de meeste gemeenten zullen door
de nieuwe regeling minder ontvangen dan
tot nu toe en daarin zal door nieuwe belas
tingen voorzien moeten worden. Spr. merkte
op, dat men hieruit niet moet opmaken dat
de inwoners nu weer meer moeten betalen
dan tot nu toe. Immers de inkomstenbelas
ting en andere heffingen worden lager (met
ingang van Mei 1931).
Tal van gemeentebesturen zullen niet be
vroeden hoe veel spoed er noodig is, om in
het ontstaande tekort te voorzien. Er zijn
twee middelen: opcenten op de gemeente
fondsbelasting en verhooging van de perso-
neele belasting.
Nog een bevoegdheid ten aanzien der hef
fingen is het opleggen van een woonforen-
senbelasting, die in de plaats is gekomen vari
de bij velen gehate forensenbelasting. In
wezen verschilt *de woon forensenbelasting
hemelsbreed van de verdwenen heffing. Zij
geeft de gemeenten de bevoegdheid om var:
hen, die meer dan 90 dagen in de gemeente
een gemeubileerd vertrek hebben of er zoo
dus geen werk meer voor je. Maar dit geld
zal jé in staat stellen een paar dagen vacan-
tie te nemen en ik twijfel er niet aan, of je
zult er wel spoedig in slagen een ander
baantje te vinden."
Onder een allerhoffelijkste buiging ver
klaarde Fritz:
„Ik ben u oneindig dankbaar, mijnheer,
maar ik ga dadelijk werk maken van een
ander baantje. Vaantie komt wel later in
mijn leven. Zoolang ik jong ben en voor een
gezin heb te zorgen, moet ik werken. Maar
uw edelmoedigheid, mijnheer", besloot hij
met een tweede buiging, „zal ik nooit ver
geten".
Ik kleedde mij haastig aan en begaf mij
naar het door Fritz opgegeven adres. Terwijl
ik op de stoep stond met de bel in de hand,
werd de deur onverwachts geopend. En
daar stond Delora in eigen persoon voor me!
Hij deinsde terug, alsof ik een vergiftig dier
was, doch ik legde een hand op zijn schou
der, vastgesloten dat hij mij ditmaal niet zou
ontsnappen.
„Mijnheer Delora", zeide ik, „mag ik u
even spreken? Liefst nu".
„Ik heb het druk", antwoordde hij. „Kom
op een anderen keer terug."
„Ik kan niet tot een anderen keer warri
ten", hield ik aan. „Ik heb u maar een paar
woorden te zeggen, maar die woorden moe
ten worden gesproken."
Met zichtbaren tegenzin ging hij mij voor
naar een zitkamer. Daar stonden eenige met
rood pluche bekleede stoelen op regelmatigen
afstand tegen den wand en in het midden een
tafel, overdekt met couranten, voor het meo-
rendeel van ouden dalum- Dcjora sloot c^e
lang nachtverblijf hadden, belasting te vor
deren, echter niet op gronden die in verband
staan met het inkomen. Spr. geloofde intus-
schen niet, dat er veel gemeenten zijn, die
van dit recht gebruik zullen maken. Het zou
wel eens kunnen zijn het slachten van de kip,
die de gouden eieren legt
Wat de heffing van oprenten op de ge
meentefondsbelasting betreft, een gemeente
mag die opvoeren tot niet hooger dan 80, de
abnormale gemeenten mogen gaan tot
hoogstens 10.8 procent. Met de abnormale
verschillen in de onderscheidene gemeenten
is het dan afgeloopen.
De heffing mag progressief geschieden,
zooals het ook gebeurt met de hoofdsom, zoo
als spr. nader aangaf. Men kan dus de pro
gressie versterken, wat spr. niet afkeurde
noch wilde aanbevelen. Men houde bij de
vaststelling ervan rekening met plaatselijke
omstandigheden. Spr. gipg hierop uitvoering
in.
De gemeenten, die alle toegestane heffin
gen reeds invorderen en de begrooting zoo
krap mogelijk samenstelden, mogen desnoods
gaan tot 100 opcenten.
De andere voorname bron van inkomen
voor de gemeenten, de personeele 'belasting,
kan door haar naar behoefte worden ver
hoogd of verlaagd, zij kan ook den eenen
grondslag gaan verhoogen en een anderen
verlagen, in het kort de gemeenten hebben
te dezen aanzien de meest mogelijke vrijheid
Ec'hter, de gemeenten moeten de hiervoor
noodige regelingen al spoedig treffen, n 1.
vóór 2 Sept. a.s. Als de gemeenten dat niet
doen, zal het rijk zulks doen. Er is geen be
paling die zegt in welke klasse een gemeente
in dat geval zal komen.
Spr. merkte op, dat het voor de gemeen
ten het beste zal zijn. de kwestie der heffing
in haar geheel gelijktijdig te bezien, om bil
lijk te. blijven tegenover de inwoners.
De heffing der gemeentefondsbelasting zal
geschieden in drie klassen (de personeele in
negen) en de gemeenten zullen zelve bepalen
in welke klasse zijn geplaatst willen worden
De eerste klasse zal de laagste zijn en daar
zullen de gemeenten automatisch in ge
plaatst worden, als de gemeenteraden niet
anders beslissen. Hierbij is men nu juist niet
aan een bepaalden termijn gebonden, maar
men vergete niet, dat de heffing zal ingaan
op 1 Mei 1931, zoodat het wenschelijk is dat
men haar niet al te zeer op de lange baan
schuift, ook al in verband met de samenstel
ling der gemeentebegroqting 1931.
In de eerste klasse begint de heffing bij een
inkomen van 800, ongerekend den aftrek
voor kinderen; in de andere klassen is het
resp. 700 en 600 en voor de ongehuwden
in de drie klassen 700, 600 en 500.
Kunnen gemeenten met 80 opcenten op de
gemeentefondsbelasting de noodige gelden
niet bij elkaar krijgen en willen zij de ver
mogensbelasting 'niet aanspreken, dan kun
nen zij nog een of meer van de vele andere
bronnen van heffing aanboren, waartoe het
rijk gelegenheid geeft.
Spr. bracht lof aan minister De Geer, die
met zijn wetsontwerp aan vele onbillijke
regelingen een einde maakte en toch de ge
meenten niet in hare vrijheid heeft beknot,
zoodat deze zullen kunnen blijven voortgaan
ook in het sociale belang harer inwoners te
werken.
De vergadering betuigde haren dank voor
de causerie door een luid applaus.
Een viertal der aanwezigen stelde ver-
schillende vragen aan den heer Kooiman,,
-welke door dezen uitvoerig werden beant
woord.
Van verschillende zijden werden den heer
Kooiman woorden van dank gebracht voor
zijn inleiding.
In overleg met den heer Van Mever (Zaan
dam) werd diens inleiding over „Gemeente
lijk Grondbedrijf" uitgesteld tot een nader
uit te schrijven vergadering.
Na rondvraag, waarbij de vraag naar
voren kwam of een zevende leerjaar mag
worden ondergebracht in het u.l.o., sloot de
voorzitter de vergadering met woorden van
dank aan den inleider en de aanwezigen
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
(Zitting van Vrijdag 25 April.)
EEN DIE NIET MEDETELDE.
De in justitieele kringen niet geheel onbe
kende heer A. G. C., 'n rondreizend straat
venter zonder vast domicilie, doch bij voor
keur te Alkmaar vertoevend van wege de
gezonde lucht, was in verzet gekomen ter za
ke een hem bij verstek opgelegd vonnis be
treffende het venten zonder vergunning te
Alkmaar, doch bleek heden al weder niet
present te zijn. zoodat het verstek vervallen
werd verklaard en de verbalisant Teitsma
onverrichterzake kon vertrekken om zijn on-
deur en wendde zich met een norsch gelaat
tot mij.
„Kapjtein Rotherby", zeide hij', „ik weet
opperbest, dat er te Londen een aantal per
sonen zijn, die buitengewoon belang stellen
iti mij en mijn doen en laten. Hun belangen
en de mijne zijn in strijd met elkaar en ik
kan me best voorstellen, dat zij tegen mij
samenspannen. Maar waarom u voor den
duivel daaraan mededoet, begrijp ik niet!"
liet hij er met klimmenden toorn op volgen.
Ik zou wel eens willen weten, wat uw bedoe
ling is met mij te bespionneeren. Wat heeft tt
er mede te maken?"
„U schijnt den toestand niet te begrijpen,
mijnheer" antwoordde ik. „Ruim tien dagen
geleden heeft u mij de zorg opgedragen voor
uw nicht, terwijl we op het Charing Cross
Station stonden. U zou, naar u zelf verklaar
de naar het Milan Hotel rijden. Maar u is.
nooit verschenen. U is dat blijkbaar ook nooit
van plar. geweest. U is daarna zelfs niet in
de buurt daarvan geweest. U heeft uw nicht
alleen achtergelaten in een broeinest van in
triges en ik meen het recht te hebben bij u op
een verklaring van dat alles aan te dringen
Ik heb daartoe van morgen in het bijzonder
aanleiding, omdat ik beloofd heb nog heden
naar buiten te gaan en mij verder niet te be
kommeren omtrent uw gedragingen".
„Laten wij dan maar aannemen dat het al
morgenochtend is',' gaf Delora droogjes in
overweging.
„Neen, ik moet u in ieder geval nog iets
zeggen. Maak u evenwel niet bezorgd. Met
de enkele woorden, die ik nog moet zeggen,
zal ik u geen vragen doen. Ik gevoel volstrekt
geen behoefte achter aw gfheijpa te komen,
derbroken assistentie bij de huiselijke
schoonmaak te kunnen voortzetten. Wat een
dergelijk verzet tegen een gewezen vonnis
betreft, die is natuurlijk een bekende truck
tot uitstel van executie.
HIJ LIET DE 40-PLUS NIET VAN
ZIJN BOTERHAM ETEN.
Een zwervende straatnegociant, Pieter J-,
tijdelijk vertoevend in een volkslogement aan
de Voormeer, die als verdachte voor den
waarnemenden kantonrechter mr. de Groot
verscheen, op grond van het feit, dat hij op
7 Maart j.1. te Egmond aan Zee zou hebben
gevent, zonder vereischte vergunning, met
z.g. kamferballetjes, bleek een heer te zijn,
die zich niet stilzwijgend in een hoekje liet
drukken. Hij ontkende pertinent de aanbie
ding van bedoeld handelsartikel en las een
verweerschrift voor, dat tot doel had aan te
toonen dat de veldwachter van Egmond aan
Zee in staat van beschuldiging moest wor
den gesteld, omdat hij een valsch proces
verbaal had opgemaakt.
De ambtenaar zeide voornemens te zijn,
dezen plichtvergeten veldwachter direct op te
laten pakken, terwijl de kantonrechter, die
meermalen de voorlezing zeer oneerbiedig en
onbeleefd had onderbroken, wat aan de ar-
tisticitiet der voordracht wel eenige afbreuk
deed, besloot de zaak aan te houden tot 9
Mei. teneinde ook de meening van veldwach
ter Ten Bruggencate over deze kampferbal-
lenhandel eens meer uitvoerig te vernemen.
NOG STEEDS DAT MISVERSTAND
MET ARBEIDSLIJSTEN EN
REGISTER.
Een te Purmerend wonend metselaar, de
heer Jan B, die te de Rijp een bouwwerk
helpt voltooien, had zich te verantwoorden
omdat hij op 7 Maart 1930 verzuimd
had op dat bouwwerk een arbeids
lijst en register op te hangen, niette
genstaande 2 in zijn dienst staande werkne
mers A. en J. Boon, aldaar werkzaam wa
ren. De heer B. het feit erkennende, meende
daartoe niet verplicht te zijn, omdat hij zelf
als onder-aannemer in dienst stond van den
aannemer, die het geheele bouwwerk deed
uitvoeren. Deze heer droeg de verantwoor
ding met betrekking tot naleving der voor
schriften der arbeidswet. Waar echter bleek
dat bedoeld karwei langer duurde dan 1
week en bedoelde knechts hun weekloon ont
vingen van verdachte, moest worden aange
nomen dat zijn interpretatie van de arbeids
wet onjuist was en werd hij dus veroordeeld
doch op hem, dank zij de goedgunstigheid
des kantonrechters, geen straf toegepast,
gepast.
EERSTE CONFLICT WINKELWERK-
TIJDEN-BESLUIT.
Het was natuurlijk te voorzien, dat dit
nieuwe stuk wetgeving de werkzaamheden
van het kantongerecht weer zou vergrooten,
in welk voorrecht natuurlijk ook de pers
mocht deelen. Als eerste comparante in deze
materie verscheen dan mej. Koosje v. D., on
derneemster van het welbekende stoffenma-
gazijn te Alkmaar „Het Couponhuis", dié
volgens dagyaarding op Dinsdag 18 Maart
haar winkeljuffrouw J. C. Jas ten 1 ure voor
middags in dienst had gesteld, Wat wegens
de arbeidslijst pas ten 2 ure had mogen ge
schieden. Mej. van D. bleek evenwel niet
voornemens te zijn- dit zonder protest te ac
cepteeren. Hoewel zij deze omstandigheid
wenschte uit te schakelen als middel van ver
weer, daar het er haar voornamelijk om te
doen was, een principieele beslissing uit te
lokken, bracht zij in het midden dat "bedoeld
feit, niet op Dinsdag 18, doch op Maandag
17 Maart was geconstateerd Voorts betoog
de zij, dat de arbeidslijst door de politie, te
gen haar bedoeling in buiten haar toestem
ming was gezet op 2 uur als aanvangswerk-
tijd. Met de wet in de hand wilde zij er op
wijzen, dat daar 1 uur staat aangegeven als
aanvangstijd, zoodat zij, aan de hand van
die wet zich niet strafbaar achtte. De ambte
naar merkte hierbij evenwel op, dat bedoelde
arbeidslijsten moeten worden ingevuld met
goedkeuring der arbeidsinspectie. De kan
tonrechter, die zich thans geen voldoend
oordeel kon vormen, wenschte, mede met het
oog op den veronderstelden onjuis.ten datum
der bekeuring, die zaak niet verder te behan
delen en bepaalde de voortzetting, waarbij
den verbalisant zal worder^ gehoord, op 9
Mei.
EEN ONRUSTIGE SCHOONPAPA.
De momenteel rentenierende sigarenmaker
Hendrik de V. te Uitgeest, stond terecht we
gens op Zondag 16 Maart in dronkenschap
gepleegde baldadigheid door met een schoen
makersmes verschillende steken toe te bren
gen in een deurperceel van het door zijn
schoonzoon, den schippersknecht A. Roos,
bewoond perceel.
Verdachte,, die in nuchteren toestand ge
vaarloos is en door zijn dochter alsdan een
door te dringen in het mysterie, dat u om
geeft. Ik zal u geen enkele vraag stellen. Ik
zal u zelfs niets vragen, waarom u uw nicht
zulk een doodsangst deed uitstaan en het
zelfs niet eens gewaagd hebt uw gelaat in
het Milan Hotel te laten zien".
„Maar dat zou een kind kunnen begrij
pen!" riep Delora uit. „Het Milan Hotel is
een volslagen openbaar gebouw in Londen.
Het staat open voor ieder, die zich de moeite
geeft den drempel er van te overschrijden.
Het is waarachtig in de allerlaatste plaats
een geschikt verblijf voor iemand als ik, die
in zaken van het hoogste gewicht is ge
mengd".
„Maar waarom had u dan besloten daar
heen te gaan?"
„Het was volstrekt mijn keus niet", ant
woordde Delora. „Bovendien heb ik eerst toen
ik te Londen was aangekomen begrepen
welke lagen men mij legde".
„In ieder geval had u nimmer uw nicht
mede moeten nemen. Ronduit verklaard, ge
voel ik geen steek belangstelling voor uw
doen en laten. Ik denk alleen aan uw nicht en
verklaar u nogmaals, dat u geen recht heeft
haar in doodsangst alleen te laten".
„Ik zie niet in, mijnheer, dat u ook maar
eenigcilei recht heeft mij mijn handelingen
te verwijten. Maar ik wil, teneinde ons ge
sprek te doen eindigen, wel erkennen, dat,
zoo ik had kunnen vermoeden hoeveel last
voor mij wa6 weggelegd, ik haar niet zou
hebben medegenomen. Dat ik het gedaan
heb, was, omdat ik haar niet wilde teleurstel
len. Het reisje was haar al zoo lang be-J
loofd!"
goeden man wordt genoemd, gedraagt zich
in beschonken toestand zeer baldadig en
vechtlustig en windt zich dan hevig op over
bestaande of vermeende familiegrieven. Geld
voor drank bezit hij niet, doch er zijn vrien
delijke kennissen die hem dit verderfelijke
geschenk offreeren. Zoo was hij al eenige
malen, telkens op Zondag stevig aangescho
ten, ten huize van zijn schoonzoon versche
nen om ruzie te zoeken en allerlei bedreigin
gen te uiten. Hij stelde zich zoo woest aan,
dat zijn dochter van schrik flauw viel.
De oude heer, thans zeer kalm, zeide zich
niets van het gebeurde te herinneren. Om
trent de aanleiding wenschte hij in 't open
baar niet te spreken. Hij ontving een duchti-
ge vermaning van den ambtenaar en kanton
rechter en werd ter waarschuwing veroor
deeld tot 6 boete subs. 10 dagen hechte
nis bij niet betaling.
EEN OVERLADEN VERKEERS-
ZONDAAR.
Een 25-jarig te H.H.-Waard wonend melk
rijder Jacob C werd op 22 Maart door den
veldwachter op den Huigendijk als bestuur
der van een vrachtauto aangetroffen, waar
bij niet alleen bleek, dat provincieletter, voor-
en achternummer en achterlicht niet behoor
lijk aanwezig waren, doch ook, dat de chauf
feur in gebreke bleef 'n geldig rijbewijs te
overleggen. Deze overladen verkeerszondaar,
heden ter terechtzitting aanwezig, erkende
nederig en met een verlegen lachje al die te
kortkomingen. De auto had hij een dag te vo
ren voor oud gekocht en inderhaast met krijt
de nummers aangebracht. Hij was niet in 't
bezit van een geldig rijbewijs omdat hij, als
niet voldoende bekwaam, bij een vaardig-
heidsproef onder de auspiciën van den ge-
strengen heer Kater te Alkmaar, voorloopig
was afgewezen. Doch thans kon hij met vol
doening getuigen dat hij geslaagd was en
ook de distinctieven aan zijn wagen naar de
eischen des tijds waren aangebracht. Natuur
lijk werden hem zijn verkeersafdwalingen
nog eens ter dege onder de neus gewreven
en verdachte veroordeeld tot 6 boete of 6
dagen ter zake de nummers enzoovoort en
betreffende het onvertoonbare rijbewijs tot
10 boete of 10 dagen.
ALLEEN KINDERMANDJES GELDIGE
PASSAGIERS INRICHTINGEN.
Een jeugdig student met spprtkousen, de
heer Wouter U. te Alkmaar Had 11 April
van het sportpark terug fietsend, op den ba
gagedrager een vriend meegevoerd, welke
wijze van transport in Alkmaar niet is toege
laten. Hoewel de heer U. als verweer aan
voerde, dat zijn rijwiel was voorzien van een
bagagedrager en 2 steppen voor voetrust,
werd dit wettelijk niet voldoende geacht. Al
leen kindermandjes of volledig als duozitting
ingerichte zadels vollen niet onder de veror
dening, fietsrijders kunnen met deze weten
schap hun voordeel doen alsmede met het
feit, dat de heer U. tot 1 boete of 1 dag
werd veroordeeld, welke geringe straf ech
ter niet als pasklaar voor elke maat moet
worden geacht.
HET INSCHRIJVINGSREGISTER NIETf
BIJGEHOUDEN.
Een koopman in ongeregelde en voor huis
houdelijk gebruik uitgeschakelde goederen
uit Zaandam, Roelof O., bevond zich op 11
April aldaar met het doel de artikelen die
met de schoonmaak als onbruikbaar werden
opgeruimd op te koopen. Het scheen echter
dat hij daartoe ook onbevoegden wat al te
ijverig animeerden. Althans de politie achtte
het noodig zich met zijn zaken te bemoeien,
nam zijn register, dat hij toevallig in bezit
had, doch waarin de koopjes niet waren ge
noteerd, in beslag, alsmede 'n paar rolle
tjes flanellen verstellapjes, en maakte pro
ces-verbaal op. De Zaandammer stond al-
zoo terecht en beriep zich op zijn onbekend
heid met de bepaling, waaraan geen enkel
voddenkooper langs de straat wel ooit zal
denken. Toch toonde de ambtenaar aan dat
die verplichting wettelijk bestond, reden
waarom hij 1 boete of 1 dag oplegde. De
kantonrechter legde echter voor ditmaal
geen straf op en de koopman deed edelmoe
dig afstand van zijn register, daar hij toch
van plan was te gaan rentenieren.
WANDELSPORT IS GEZOND, DOCH
NIET ALTIJD ZONDER GEVAREN.
Een drietal jongelingen uit Egmond aan
Zee, Green Z. en de gebroeders Cornelis en
Hubert G., geraakten op Zondag 30 Maart
op een wandeling onder Egmondbinnen on
bewust yerdwaald op een wandelterrein,
waarvan het bekende bordje, verwijzende
naar art. 461, tegen het onbevoegd betreden
waarschuwde. Het trio werd dan ook op
gemerkt, gecalangeerd en stond' heden te
recht. De ambtenaar, die dergelijke onerg-
denkende wandelaars steeds wantrouwig
aanziet en hen verdenkt van booze bedoelin
gen met betrekking tot de onschuldige ko
ringen opgeef. Ik heb dus niets meer te ma
ken met u of uw plannen, wat die ook mogen
zijn. Maar ik ben u hier komen opzoeken om
u het volgende te zeggen. Felicia heeft mij'
verzekerd, dat u haar oom is en met ergernis
heeft zij geprotesteerd tegen de bewering,
dat u een bedrieger zou zijn. Zij spreekt even
lief en hartelijk over u als men kan verwach
ten van een meisje, dat haar oom vereert.
Dat is dus in orde. Maar hoe de zaken ook in
elkaar zitten, dit ééne wilde ik u wel zeer op
het hart drukken. Ik heb uw nicht lief, mijn
heer Delora, ik hoop haar over korter of
langer tot mijn vrouw te maken en daarom
wil ik niet dat zij wordt gemengd in iets, dat
het daglicht niet kan verdragen of zelfs in
strijd met de wet is".
„Laten wij daar niet verder over praten.
Ik heb u al medegedeeld, dat ik mijn naspo-
„Heeft mijn nichtje u aangemoedigd?"
vroeg Delora koeltjes.
„In het minst niet", antwoordde ik. „Zij
was wel zoo vriendelijk mij te doen begrij
pen, dat zij wel wat om mij geeft, maar
daarbij is het gebleven. Bij dezen toestand
van onzekerheid kon dat ook moeilijk an
ders. Maar ik ben alleen hierom naar u ge
gaan. Ik wilde u zeggen, dat in geval
Felicia op cenigerlei wijze door u wordt
bedrogen, door u om den tuin wordt geleid,
zoo u tracht haar in uw plannen te betrek
ken of iets te doen wat haar leed zou kun
nen berokkenen, ik zal beginnen met u den
hals om te draaien en mij daarna naar
Scotland Yard te begeven en de lui( daar
van de zaken op de hoogte te stellen."
<T y. 'Wordt vervolgd),j