DAGBLAD VQOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Alkmaarsche Begraafplaats.
automobiel-
STALLIHG
A. DAM Co.
Dagelijksch overzicht.
FIAT-
NASH-GARAGE
Mo. 104
ZATERDAG 3 MEI 1930
132e Jaargang.
Een kerkhof dat geen sombere gedachten wekt.
De lente heeft een natuur-monument geschapen.
RUIME EN VEILIGE
AANGEBODEN
BILLIJKE TARIEVEN
SCHARLOO 2-4.
TEL. 490.
Buitenland
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN1
Per regel 0.25, hij groote oontracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telei. 3, redactie 33.
irecteur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Het lijkt eenigszins tegenstrijdig om in
deze dagen, terwijl het voorjaar al het schijn
baar stilstaande leven aan hoornen en strui
ken weer opgewekt heeft, terwijl overal bla
deren en knoppen zich ontplooien en het dier
lijk leven sterker dan ooit in het teeken der
voortplanting staat, over een begraafplaats
te schrijven.
Het is of op een daarvoor bijzonder onge
legen oogenblik den menschen het Memento
Mori wordt toegeroepen, alsof men plotseling
over de zonnigste levensdagen een zwarte
schaduw werpt, de schaduw van den dood
waaraan men liefst nimmer zou willen
denken.
Maar er zijn enkele redenen voor veront
schuldiging, dat dit artikel in het begin van
bloeimaand wordt geschreven. Allereerst,
dat het al geruimen tijd in het voornemen
lag hierover eens een en ander te publicee-
ren, ten tweede omdat men over een begraaf
plaats die het karakter van een bloeienden
tuin heeft heel best kan schrijven zonder
daarbij de gedachte aan den dood te wekken
en ten derde en dat was de voornaamste
reden omdat de directeur van den Plant
soendienst, wien wij ons voornemen onlangs
te kennen hadden gegeven, ons dezer dagen
heeft opgebeld, met de mededeeling, dat nu
de begraafplaats als kunstmatig natuurmonu
ment als het ware in het teeken van het ont
luikende jonge leven staat, het ongetwijfeld
het meest geschikte oogenblik zou zijn daar
aan eens een afzonderlijk artikel te wijden
Zoo geven wij dus deze beschouwing over
onze begraafplaats niet als een Memento
Mori, maar uitsluitend als een artikel, dat
wellicht velen zal interesseeren en dat vooral
hen die daar het graf van een geliefden
doode bezoeken nog eens de zekerheid kan
geven, dat van gemeentewege aan de rust
plaats van wie hier aan den schoot der aarde
verden toevertrouwd voortdurend de uiterste
V>rg besteed wordt.
Er is nog een andere reden waarom wij
thans over onze begraafplaats schrijven en
wel deze, dat het tegenwoordige kerkhof dit
jaar een eeuw in gebruik zal zijn genomen.
In 1829 en 1830 werd de begraafplaats
voltooid en sindsdien heeft men er honderd
iaren lang onze dooden begraven, eerst zoo
wel de Protestanten als de Katholieken,
daarna, toen het Sint Barbara-kerkhof tot
stand kwam, vrijwel uitsluitend de Protestan
ten, hoewel nog vele Katholieken hier hun
eigen graven bezitten en het dus mogelijk
blijft, dat ook zij zich een rustplaats bij hun
familieleden zullen kiezen.
Grenzend aan den Hout vormt onze be
graafplaats waarvan het front in Dorischen
stijl gebouwd is, een geheel, dat zich uitste
kend aanpast bij de omgeving.
Boven den ingang prijkt het opschrift
D. O. M.
et
1 Manibus Civitum
d.d.
S. P. Q. M.
ert zoodra men het fraaie houten hekwerk
gepasseerd is ziet men ter rechterzijde een
gedenksteen met de mededeeling, dat de
bouwmeester Willem Hamer, stadsarchitect
geweest is en ter linkerzijde een plaat waar
op vermeld wordt, dat een zoon van den
toenmaligen burgemeester Fontein Verschulr
den eersten steen gelegd heeft.
Trof men eertijds ter rechterzijde een berg
plaats voor materiaal aan, onder de directie
van den directeur van Plantsoenen, den heer
Hoek, onder wiens dienst de begraafplaats
ressorteert, is deze localiteit in een eenvou
dige wachtkamer veranderd, waarin familie
en vrienden voor en na een begrafenis nog
eenige oogenblikken rustig te samen kunnen
zijn.
Daartegenover vindt men dan het zooge
naamde lijkenhuisje, waarin de drenkelingen,
oe slachtoffers van een spoorwegongeluk,
van een doodelijk verkeersongeval, alsmede
de dakloozen en onbekenden geborgen kun
nen worden en waar de met den dooasschouw
belaste geneesheer desgewenscht een sectie-
onderzoek kan verrichten.
Daarachter ligt een eenvoudig kantoor-
okaaltje, waar op vastgestelde en menig
maal ook op andere tijden de heer Hoek
'esideert, die er de administratie bijhoudt,
v°or alle belanghebbenden en belangstellen-
oen te spreken is en er in een brandkast het
archief bewaart, dat, dank zij zijn goede
<-orgen, weer geheel compleet is en waarin
namen en bijzonderheden zijn genoteerd
V3n allen, die op dezen doodenakker een
«aatste rustplaats hebben gevonden.
Uit het oudste en door den tijd vergeelde
hoek, dat de administratie over de jaren 1831
en 1832 bevat, blijkt, dat de begraafplaats
op 15 September 1830 is geopend
Vóórdien werd in en om de kerk begraven,
maar reeds den dag na de opening werd de
eerste overledene hier ter aarde besteld,
waarover de volgende aanteekening gemaaki
is: „R. C. Maria, dochtertje van Lodewijk
Carel Petrolie, onder de maat, gewone tijd,
savons. Voor onkosten 1.40". En daaron
der staat dan de paraaf van den toenmaligen
gemeenteontvanger.
Hier betrof het een kindergraf beneden de
maat. Voor begrafenissen, die plaats hadden
op tijden, dat het kerkhof gesloten was,
moest iets meer betaald worden en eveneens
wanneer de grond zoogenaamd waterdicht
was, wanneer het dus vroor en het maken
van een graf extra arbeid vereischte.
Al die bijzonderheden staan voor elk graf
vermeld. Men begroef destijds met een baar,
die naar het huis van den overledene ge
bracht werd, maar die men ook zelf kon
laten afhalen en waarvan men nog een exem
plaar in de Groote Kerk kan aantreffen.
Het gedeelte voor de Protestanten was bij
het in gebruik nemen dezer begraafplaats
door een vijver afgescheiden van dat der
Katholieken en hoewel men door denzelfder.
ingang binnenkwam waren de toegangs
wegen naar beide gedeelten door een ijzeren
hek afgesloten.
Toen in 1904 de heer Hoek als directeur
optrad was het archief in wanorde en ont
braken daaruit stukken, die later weer bijge
voegd konden worden, zoodat men een volle
dig overzicht over deze geheele periode van
honderd jaren heeft gekregen.
Evenals de gemeenteontvanger, heeft de
directeur in zijn kantoor een reusachtige
kaart laten ophangen, waarin de begraaf
plaats in vakken verdeeld is, waarbij voor elk
vak een afzonderlijk register gemaakt werd,
met vermelding van de namen der begrave-
nen en de eigenaren van de graven, zoodat
men slechts een overeenkomstig nummer in
die registers heeft te raadplegen om dadelijk
door een alphabetischen klapper, de bijzon
derheden van elk der graven te kennen.
Alle ontvangsten en uitgaven doet de ge
meenteontvanger, die daarvoor van den
directeur de gegevens ontvangt, zoodat beide
diensten elkander kunnen controleeren en de
graf-aden, worden, op aanwijzing van den
heer Hoek, ter secretarie door den ambtenaar
van den Burgerlijken Stand afgegeven.
Men kende vroeger slechts eerste klas
graven en algemeene graven, waarachter een
terrein voor de kosteloóze graven was
gelegen.
Toch is de begraafplaats door den groei
der gemeente herhaaldelijk te klein ge
bleken en tijdens de directie van den heer
Hoek heeft reeds tweemaal een uitbreiding
plaats gevonden, namelijk in 19121913 en
in 1917—1918, waardoor dit fraaie kerkhof
belangrijk grooter dan vroeger is geworden.
Thans kan men kiezen tusschen eerste,
tweede en derde klas graven, waarbij de alge
meene en kostelooze graven natuurlijk ge
handhaafd bleven.
Er is in onze courant wel eens over te kost
bare rechten op deze begraafplaats geschre
ven en in 't onderhoud met den directeur heeft
deze de wenschelljkheid uitgesproken een en
ander eens nader in het licht te stellen, niet
a Ij een omdat z.i. deze rechten hier niet hooger
zijn dan in andere gemeenten, maar ook om
dat herhaaldelijk gebleken is, dat de gemeente
de tegenwoordige tarieven wel degelijk moet
handhaven om op de exploitatie van de be
graafplaats in zooverre men dan noodge
dwongen wel van een exploitatie moet spreken
geen verlies van beteekenis te lijden.
Om eigenaar van een graf te worden en het
uitsluitend recht te verkrijgen om daarin te
begraven, wordt voor de eerste klasse 180,
voor de tweede 60 en voor de derde 20
betaald. Daarvoor verkrijgt men de zekerheid,
dat niet alleen, desgewenscht, in datzelfde
graf niemand anders kan bijgezet worden,
maar wordt tevens gegarandeerd, dat deze
graven „eeuwigdurend" onaangetast zullen
blijven.
Met de algemeene en kostelooze graven is
dit natuurlijk niet het geval. De wet bepaalt,
dat deze na tien jaar wederom ten behoeve
van andere overledenen gebruikt mogen
worden, maar uit piëteit en met de gedachte,
dat deze termijn wel heel kort is, werd daar
van in Alkmaar tot dusver geen gebruik ge
maakt, zoodat ook op dit deel van het kerkhof
graven worden aangetroffen, welke al van
heel ouden datum zijn.
Nienjand wordt gedwongen in de keus van
een graf, maar ook de dooden hebben hier in
den regel nog een zekere standing, zoodat de
plaats en het aanzien van het graf den wel
stand der familie illustreeren.
Opmerkelijk is, dat in de laatste tien jaren
veel minder gebruik gemaakt wordt van de
algemeene en veel meer van de particuliere
derde klas-graven en ook, dat de aaarop ge
plaatste monumenten van houten door stee-
nen gedenkteekenen worden vervangen. Dit
wijst in het algemeen op een hoogeren levens
standaard. Maar het geeft ook een streep
door de rekening van hen, die meenden dat
men nog lange ]aren met den tegenwoordigen
omvang van de begraafplaats zou kunnen
volstaan, zoodat binnen vijf jaren opnieuw
een uitbreiding zal m peten plaats hebben,
ditmaal naar de Zuidzijde naar de Oost
en Westzijde is uitbreiding onmogelijk
waarvoor de gemeente reeds een terrein van
1 H.A. in eigendom heeft gekregen.
Voor de algemeene graven betaalt men 6
voor een volwassene, 3 voor een kind van
112 faar en 1.50 voor een kind beneden
dien leeftijd. Hier worden in een graf meer
dere kisten geplaatst met dien verstande, dat
tusschen elke kist een laag aarde van 30 c.M.
wordt aangebracht en dat de bovenste min
stens 65 c.M. onder den beganen grond ligt.
Wordt op sommige kerkhoven de zorg voor
de graven aan particulieren overgelaten, zoo
dat soms verwaarloosde graven tusschen an
dere staan, te Alkmaar wordt een onder
houdsrecht van 3 per jaar geheven. De ge
meente verbindt zich daarvoor tot „afboenen
en afschrobben van zerken, het zoo noodig
verven van grafhekjes, het maaien van gras,
het twee maal per jaar opknappen van graf-
tuintjes, het snoeien der beplanting en zoo
noodig tijdelijk wegnemen en herplaatsen
van zerken, hekjes, beplantingen en doozen".
Worden kisten in particuliere graven bij
gezet, dan is het steeds noodzakelijk om
instorting te voorkomen dat omliggende
zerken tijdelijk worden weggenomen en dit
komt zoo menigmaal voor, dat over het alge
meen de onderhoudsrechten meer dan nood
zakelijk zijn om de kooi en te dekken.
Voor het plaatsen van een gedenkteeken
wordt een vast bedrag in eens betaald, afhan
kelijk van de soort en de grootte van het ge
denkteeken.
Onbekenden worden op kosten van het
Armbestuur begraven waarbij personeel van
den plantsoendienst op sobere, maar keurige
wijze de begrafenis verricht. Het armbestuur
geeft ook van zijn belangstelling blijk en soms
zorgt de Diaconie voor de teraardebestelling
van armlastigen
Wanneer de onderhoudskosten in drie jaar
niet meer betaald zijn vervalt het recht op het
eigendom van het graf, maar het gebeurt wel
eens, dat b.v. Indische verlofgangers na ja
ren van afwezigheid de graven komen bezoe
ken. Zij worden dan in de gelegenheid gesteld
de tekort betaalde rechten nog aan te zuive
ren, alles in het geval natuurlijk, dat de ge
meente nog niet over het graf beschikt heeft.
Gewoonlijk is dit laatste slechts het geval
wanneer bekend is, dat de familie is uitgestor
ven of wanneer bij familiekwesties of door
teleurgestelde erfgenamen bericht wordt, dat
men van alle rechten afstand doet.
Vermeld moet nog worden, dat het afgeloo-
pen jaar bijzonder druk is geweest, daar het
aantal begrafenissen, dat gewoonlijk plus
minus 170 bedraagt, dit jaar tot over de 200
is gestegen.
De vijveraanleg van den tuin is ontstaan
bij de stichting. Met den grond van den vijver
heeft men toen het terrein opgehoogd, maar
later is in dezen aanleg een groote verande
ring gebracht. De omringende vijver aan de
Zuidzijde is eerst gedempt waardoor de be
graafplaats vergroot is. De vijver aan de
Noordzijde is gedempt bij de uitbreiding in
1917_1918, gelijktijdig niet de vergrooting
van het kerkhof aan de Westzijde, welke mo
gelijk was door den aankoop van de gronden
liggend tusschen de toenmalige begraafplaats
en de spoorbaan. Alles werd door den direc
teur van plansoenen in den stijl van den
oorspronkelijken aanleg uitgevoerd. De be
staande vijver werd in verbinding gebracht
met de spoorsloot en hier werd een rustiek
bruggetje gebouwd. Ter afscheiding van het
geheele terrein en voor het breken van den
wind is aan de Westzijde een groote boschbe
planting aangebracht, waardoor een afschei
ding tusschen begraafplaats en spoorbaan is
verkregen, die men bij geen enkele uitbreiding
meer "zal kunnen missen, wilmen het
karakter van de begraafplaats niet geheel
verloren doen gaan.
Het terrein is verder geheel als plantsoen
beplant met boomen en struiken uit de kwee-
kerij. Wat dit betreft, en ook wat het onder
houd aangaat, treft de gemeente het, dat de
directeur van den plantsoendienst ook het
directeurschap en het vele daaraan verbon
den werk voor de begraafplaats heeft willen
aanvaarden, hoewel het daarvoor op de be
grooting uitgetrokken salaris slechts in
schijn uitbetaald wordt en de directeur sedert
geruimen tijd niet meer over een adminis
trateur kan beschikken.
Wie een tocht over het terrein maakt waar
de woning van den doodgraver den heer
Visser en een bergplaats voor werktuigen de
eenige gebouwen zijn, wordt getroffen door
een weelde van ontluikend groen. Op het
middenterrein waar de eigen graven der
Katholieken liggen bloeit de Japansche kers
en laat zijn takken vol witte bloesems
over de oude zerken hangen.
Op het terrein der derde-klasse graven is
bijna geen ruimte meer over. In lange rijen
rusten daar de overledenen en bijna elk graf
draagt een zerk met toepasselijk opschrift.
Te betreuren is het slechts, dat al die zerken
zoo gelijk en gelijkvormig zijn en dat niet
meer getracht wordt door het plaatsen van
steenen gedenkteekenen van anderen vorm
eenige variatie te brengen.
Waar eenerzijds de bloembollenvelden in
volle kleurenpracht aan de Noordzijde van
het kerkhof liggen, ziet men ter anderer
zijde op de begraafplaats de kostelooze gra
ven der kinderen, een afdeeling voor de
heele kleintjes en een voor de kinderen van
één tot 12-jarigen leeftijd. Veelal zijn deze
grafjes zonder eenige versiering, maar hier
en daar hebben liefderijke handen een bloe-'
metje geplant, of is een goedkoop houten of
steenen gedenkteeken met opschrift verrezen
dat, omdat deze graven niet meer geopend
worden, voor een gering bedrag kan ge
plaatst worden.
Aan de andere zijde neemt het terrein voor
de algemeene graven steeds meer van het
beboschte reserveterrein weg, maar door het
tusschenplanten van jonge boomen wordt
gewaakt tegen het ontstaan van te open
vlakten.
Deze graven worden slechts geopend wan
neer de familie een overledene van het alge
meene naar een particulier graf laat over
brengen, wat evenwel zelden voorkomt.
Hier en daar treft men graven aan, waar
voor men een dubbele of nog grooter plaats
gereserveerd heeft en ook vindt men hier
eenige gemetselde graven en grafkelders,
waarbij het zelfs voorkomt, dat deze nog
ledig-zijn omdat de eigenaren ze reeds bij
voorbaat lieten maken.
Er zijn hier ook enkele urnen begraven,
die elk in een eigen graf zijn geborgen en
men ziet hier en daar een fraai gedenkteeken,
hoewel over het algemeen op het gebied
van beeld- en steenhouwkunst weinige monu
menten van bijzondere beteekenis worden
aangetroffen.
Wat op deze begraafplaats opvalt is de
fraaie tuinaanleg met een weelde van
bloeiende struiken als de Japansche kers en
de forsythie met haar takken vol gele bloemen.
Dat alles doet, ook door den vijver en het
rustieke brugje, onwillekeurig aan een park
denken.
Hier wordt geen graf verwaarloosd en
wie de Alkmaarsche begraafplaats bezoekt
komt steeds weer onder den indruk van de
toewijding waarmede deze doodenakker
door de gemeente wordt onderhouden.
In den tijd nu overal het nieuwe jonge
leven zich baan breekt, rusten onze dooden
onder een schat van bloemen en bloesems,
die een passend monument zijn voor het
dierbaarste dat wij daar moesten achterlaten.
DE ITALIAANSCHE OORLOGSVLOOT.
De vernieuwing van de oude vloot.
Een paar sprekende persstemmen.
Zooals men zich zal herinneren hebben
de talrijke besprekingen op de Londensche
vlootconferentie het resultaat opgeleverd, dat
drie mogendheden, t.w. Engeland, Amerika
en Japan, een pact hebben samengesteld en
geteekend, waarin verschillende bepalingen
gemaakt zijn, waaraan deze mogendheden
zich zullen onderwerpen.
Men zal zich herinneren, dat Frankrijk en
Italië de twee tegenstanders waren van dat
pact. Deze beide landen hadden zooveel bij
zondere belangen, dat zij het accoord niet
konden teekenen.
We zullen het daarover verder niet heb
ben, omdat we er reeds breedvoerig bij heb
ben stilgestaan, toen de overeenkomst getee
kend was. Wel willen we even de aandacht
vragen over iets, dat een onmiddellijk ge
volg is geweest van de totstandkoming van
het drie-mogendheden-pat.
Dezer dagen toch namen we in onze ko
lommen een bericht op van den aanbouw
van nieuwe oorlogsschepen in Italië, waar
toe de ministerraad zoo juist besloten heeft.
Men kan daaruit opmaken, dat althans Ita
lië nog niet van plan is, om voorloopig te
ontwapenen, iets, wat trouwens wel bekend
was.
Een paar Italiaansche persstemmen geven
nu een aardige blik op die nieuwe vlootaan-
bouw. Zoo merkt de Corriere della
Sera op, dat deze nieuwe aanbouw deel
uitmaakt van het programma tot vernieu
wing van de Italiaansche vloot, dat al eenige
jaren in uitvoering is. Hij zou dus geen ver
band houden met de gebeurtenissen of on
derhandelingen van den laatsten tijd.
Italië heeft indertijd vastgesteld, aldus het
blad, waar het behoefte aan had, natuurlijk
met inachtneming van de relativiteit, die in
zake militaire toebereidselen altijd op den
voorgrond staat. Als men dan ook te Lon
den Italië's voorstellen tot beperking van de
wapening ter zee had aangenomen, zou Ita
lië met genoegen van de uitvoering van een
deel van dit programma hebben afgezien.
Nu dat niet zoo is en Italië zich volle vrij
heid van handelen heeft voorbehouden kan
het rustig zijn vlootprogramma verder uit
voeren. Het nieuwe programma bestaat voor
al uit lichte schepen en duikbooten; met na
me de laatsten moeten dienen ter vervanging
van schepen, die weldra wegens veroude
ring onttakeld moeten worden. Italië had
voorgesteld de duikbooten te schrappen. Nu
het daartoe geen voldoenden steun gevonden
heeft zal het zorgen dit wapen op de hoogte
yan den tijd te houden.
DeLavoreFascista wijst er op, dat
men naar aanleiding van Italië's eisch tot
pariteit met Frankrijk.op de conferentie te
Londen gezegd heeft, dat Italië niet bij
machte zou zijn die pariteit te verwezenlij
ken. Niets is belachelijker onjuist. Italië
heeft een verworven recht om zijn vloot te
behouden en te laten gelden. Wat technische
uitrusting van snelheid en wapening aan
gaat overtreft zij op sommige punten de
overige naties. In vergelijking met de vloot
yan de Europeesche mogendheid, die over
de meeste vliegtuigen beschikt, heeft de Ita
liaansche vloot zekere lacunes aan te vullen,
die juist in verband met de Londensche con
ferentie opengelaten waren. Daar gaat men
nu toe over. Italië zal weten te toonen, dat
het ook ter zee de rechten van een groote mo
gendheid bezit.
Ziedaar de persstemmen van twee Ita
liaansche bladen. Commentaar is feitelijk
overbodig, maar toch merken we op, dat in
de eerste plaats de Londensche vlootconfe
rentie een duw krijgt en ten tweede zijde
lings weer gewezen wordt op Frankrijk, dat
nog steeds als een vijand van Italië be
schouwd wordt.
En zoolang als de meening in Italië blijft,
dat men daar een groote vloot moet hebben,
zoolang men daar eischt, dat Italië de sterk
ste vloot van de Middellandsche Zee moet
hebben, zoolang zal Italië zeker niet ontwa
penen of zelfs maar verminderen, de vloot
conferentie ten spijt
OPROER IN GEVANGENISSEN
TE RIGA EN ANDERE PLAATSEN.
Naar eerst thans bekend is geworden, is
het Donderdag in de Centrale gevangenissen
van Dünaburg, Mitan en Liebau tot ernstige
ongeregeldheden gekomen onder de politieke
gevangenen. Te 17 uur ongeveer brak in de
gevangenis te Riga een groot tumult los.
De in collectieve cellen opgesloten politieke
gevangenen begonnen te schreeuwen en de
„Internationale" te zingen. Zij sloegen met
hun zitbanken tegen de deuren van de cel,
waarop de bewakers militaire assistentie in
riepen. Daar omtrent deze 1 Mei-gevangenis
relletjes reeds van tevoren iets was uitgelekt,
had de gevangenisdirectie in den kelder af
zonderlijke kleine cellen laten inrichten. De
sommatie, de centrale cellen te verlaten be
antwoordden de communisten met veel ka
baal. Onder heftigen tegenstand werden zij!
tenslotte met wapengeweld gedwongen zich
naar de kleinere cellen te begeven. Een 15-
tal gevangenene en 5 soldaten werden bij de
worsteling vrij ernstig gewond. Een gevan
gene, die zich op den grond geworpen had,
werd weggedragen.
Te Mitau brak het kabaal te 15 uur los.
Hier werden de belhamels nadat militairen
waren gerequireerd, spoedig overweldigd.
Te Liebau braken de relletjes nog vroeger
los. Ook hier moest de sterke arm ontboden
worden. De aanvoerders der gestraften wer
den in afzonderlijke cellen opgesloten, waar
zij alles kort en klein sloegen.
Gisteren was de rust weer volkomen weerga
keerd. Bij de bestrijding der relletjes wero
4