DAGBLAD VQOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Alkmaarsche Begraafplaats. automobiel- STALLIHG A. DAM Co. Dagelijksch overzicht. FIAT- NASH-GARAGE Mo. 104 ZATERDAG 3 MEI 1930 132e Jaargang. Een kerkhof dat geen sombere gedachten wekt. De lente heeft een natuur-monument geschapen. RUIME EN VEILIGE AANGEBODEN BILLIJKE TARIEVEN SCHARLOO 2-4. TEL. 490. Buitenland ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN1 Per regel 0.25, hij groote oontracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telei. 3, redactie 33. irecteur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Het lijkt eenigszins tegenstrijdig om in deze dagen, terwijl het voorjaar al het schijn baar stilstaande leven aan hoornen en strui ken weer opgewekt heeft, terwijl overal bla deren en knoppen zich ontplooien en het dier lijk leven sterker dan ooit in het teeken der voortplanting staat, over een begraafplaats te schrijven. Het is of op een daarvoor bijzonder onge legen oogenblik den menschen het Memento Mori wordt toegeroepen, alsof men plotseling over de zonnigste levensdagen een zwarte schaduw werpt, de schaduw van den dood waaraan men liefst nimmer zou willen denken. Maar er zijn enkele redenen voor veront schuldiging, dat dit artikel in het begin van bloeimaand wordt geschreven. Allereerst, dat het al geruimen tijd in het voornemen lag hierover eens een en ander te publicee- ren, ten tweede omdat men over een begraaf plaats die het karakter van een bloeienden tuin heeft heel best kan schrijven zonder daarbij de gedachte aan den dood te wekken en ten derde en dat was de voornaamste reden omdat de directeur van den Plant soendienst, wien wij ons voornemen onlangs te kennen hadden gegeven, ons dezer dagen heeft opgebeld, met de mededeeling, dat nu de begraafplaats als kunstmatig natuurmonu ment als het ware in het teeken van het ont luikende jonge leven staat, het ongetwijfeld het meest geschikte oogenblik zou zijn daar aan eens een afzonderlijk artikel te wijden Zoo geven wij dus deze beschouwing over onze begraafplaats niet als een Memento Mori, maar uitsluitend als een artikel, dat wellicht velen zal interesseeren en dat vooral hen die daar het graf van een geliefden doode bezoeken nog eens de zekerheid kan geven, dat van gemeentewege aan de rust plaats van wie hier aan den schoot der aarde verden toevertrouwd voortdurend de uiterste V>rg besteed wordt. Er is nog een andere reden waarom wij thans over onze begraafplaats schrijven en wel deze, dat het tegenwoordige kerkhof dit jaar een eeuw in gebruik zal zijn genomen. In 1829 en 1830 werd de begraafplaats voltooid en sindsdien heeft men er honderd iaren lang onze dooden begraven, eerst zoo wel de Protestanten als de Katholieken, daarna, toen het Sint Barbara-kerkhof tot stand kwam, vrijwel uitsluitend de Protestan ten, hoewel nog vele Katholieken hier hun eigen graven bezitten en het dus mogelijk blijft, dat ook zij zich een rustplaats bij hun familieleden zullen kiezen. Grenzend aan den Hout vormt onze be graafplaats waarvan het front in Dorischen stijl gebouwd is, een geheel, dat zich uitste kend aanpast bij de omgeving. Boven den ingang prijkt het opschrift D. O. M. et 1 Manibus Civitum d.d. S. P. Q. M. ert zoodra men het fraaie houten hekwerk gepasseerd is ziet men ter rechterzijde een gedenksteen met de mededeeling, dat de bouwmeester Willem Hamer, stadsarchitect geweest is en ter linkerzijde een plaat waar op vermeld wordt, dat een zoon van den toenmaligen burgemeester Fontein Verschulr den eersten steen gelegd heeft. Trof men eertijds ter rechterzijde een berg plaats voor materiaal aan, onder de directie van den directeur van Plantsoenen, den heer Hoek, onder wiens dienst de begraafplaats ressorteert, is deze localiteit in een eenvou dige wachtkamer veranderd, waarin familie en vrienden voor en na een begrafenis nog eenige oogenblikken rustig te samen kunnen zijn. Daartegenover vindt men dan het zooge naamde lijkenhuisje, waarin de drenkelingen, oe slachtoffers van een spoorwegongeluk, van een doodelijk verkeersongeval, alsmede de dakloozen en onbekenden geborgen kun nen worden en waar de met den dooasschouw belaste geneesheer desgewenscht een sectie- onderzoek kan verrichten. Daarachter ligt een eenvoudig kantoor- okaaltje, waar op vastgestelde en menig maal ook op andere tijden de heer Hoek 'esideert, die er de administratie bijhoudt, v°or alle belanghebbenden en belangstellen- oen te spreken is en er in een brandkast het archief bewaart, dat, dank zij zijn goede <-orgen, weer geheel compleet is en waarin namen en bijzonderheden zijn genoteerd V3n allen, die op dezen doodenakker een «aatste rustplaats hebben gevonden. Uit het oudste en door den tijd vergeelde hoek, dat de administratie over de jaren 1831 en 1832 bevat, blijkt, dat de begraafplaats op 15 September 1830 is geopend Vóórdien werd in en om de kerk begraven, maar reeds den dag na de opening werd de eerste overledene hier ter aarde besteld, waarover de volgende aanteekening gemaaki is: „R. C. Maria, dochtertje van Lodewijk Carel Petrolie, onder de maat, gewone tijd, savons. Voor onkosten 1.40". En daaron der staat dan de paraaf van den toenmaligen gemeenteontvanger. Hier betrof het een kindergraf beneden de maat. Voor begrafenissen, die plaats hadden op tijden, dat het kerkhof gesloten was, moest iets meer betaald worden en eveneens wanneer de grond zoogenaamd waterdicht was, wanneer het dus vroor en het maken van een graf extra arbeid vereischte. Al die bijzonderheden staan voor elk graf vermeld. Men begroef destijds met een baar, die naar het huis van den overledene ge bracht werd, maar die men ook zelf kon laten afhalen en waarvan men nog een exem plaar in de Groote Kerk kan aantreffen. Het gedeelte voor de Protestanten was bij het in gebruik nemen dezer begraafplaats door een vijver afgescheiden van dat der Katholieken en hoewel men door denzelfder. ingang binnenkwam waren de toegangs wegen naar beide gedeelten door een ijzeren hek afgesloten. Toen in 1904 de heer Hoek als directeur optrad was het archief in wanorde en ont braken daaruit stukken, die later weer bijge voegd konden worden, zoodat men een volle dig overzicht over deze geheele periode van honderd jaren heeft gekregen. Evenals de gemeenteontvanger, heeft de directeur in zijn kantoor een reusachtige kaart laten ophangen, waarin de begraaf plaats in vakken verdeeld is, waarbij voor elk vak een afzonderlijk register gemaakt werd, met vermelding van de namen der begrave- nen en de eigenaren van de graven, zoodat men slechts een overeenkomstig nummer in die registers heeft te raadplegen om dadelijk door een alphabetischen klapper, de bijzon derheden van elk der graven te kennen. Alle ontvangsten en uitgaven doet de ge meenteontvanger, die daarvoor van den directeur de gegevens ontvangt, zoodat beide diensten elkander kunnen controleeren en de graf-aden, worden, op aanwijzing van den heer Hoek, ter secretarie door den ambtenaar van den Burgerlijken Stand afgegeven. Men kende vroeger slechts eerste klas graven en algemeene graven, waarachter een terrein voor de kosteloóze graven was gelegen. Toch is de begraafplaats door den groei der gemeente herhaaldelijk te klein ge bleken en tijdens de directie van den heer Hoek heeft reeds tweemaal een uitbreiding plaats gevonden, namelijk in 19121913 en in 1917—1918, waardoor dit fraaie kerkhof belangrijk grooter dan vroeger is geworden. Thans kan men kiezen tusschen eerste, tweede en derde klas graven, waarbij de alge meene en kostelooze graven natuurlijk ge handhaafd bleven. Er is in onze courant wel eens over te kost bare rechten op deze begraafplaats geschre ven en in 't onderhoud met den directeur heeft deze de wenschelljkheid uitgesproken een en ander eens nader in het licht te stellen, niet a Ij een omdat z.i. deze rechten hier niet hooger zijn dan in andere gemeenten, maar ook om dat herhaaldelijk gebleken is, dat de gemeente de tegenwoordige tarieven wel degelijk moet handhaven om op de exploitatie van de be graafplaats in zooverre men dan noodge dwongen wel van een exploitatie moet spreken geen verlies van beteekenis te lijden. Om eigenaar van een graf te worden en het uitsluitend recht te verkrijgen om daarin te begraven, wordt voor de eerste klasse 180, voor de tweede 60 en voor de derde 20 betaald. Daarvoor verkrijgt men de zekerheid, dat niet alleen, desgewenscht, in datzelfde graf niemand anders kan bijgezet worden, maar wordt tevens gegarandeerd, dat deze graven „eeuwigdurend" onaangetast zullen blijven. Met de algemeene en kostelooze graven is dit natuurlijk niet het geval. De wet bepaalt, dat deze na tien jaar wederom ten behoeve van andere overledenen gebruikt mogen worden, maar uit piëteit en met de gedachte, dat deze termijn wel heel kort is, werd daar van in Alkmaar tot dusver geen gebruik ge maakt, zoodat ook op dit deel van het kerkhof graven worden aangetroffen, welke al van heel ouden datum zijn. Nienjand wordt gedwongen in de keus van een graf, maar ook de dooden hebben hier in den regel nog een zekere standing, zoodat de plaats en het aanzien van het graf den wel stand der familie illustreeren. Opmerkelijk is, dat in de laatste tien jaren veel minder gebruik gemaakt wordt van de algemeene en veel meer van de particuliere derde klas-graven en ook, dat de aaarop ge plaatste monumenten van houten door stee- nen gedenkteekenen worden vervangen. Dit wijst in het algemeen op een hoogeren levens standaard. Maar het geeft ook een streep door de rekening van hen, die meenden dat men nog lange ]aren met den tegenwoordigen omvang van de begraafplaats zou kunnen volstaan, zoodat binnen vijf jaren opnieuw een uitbreiding zal m peten plaats hebben, ditmaal naar de Zuidzijde naar de Oost en Westzijde is uitbreiding onmogelijk waarvoor de gemeente reeds een terrein van 1 H.A. in eigendom heeft gekregen. Voor de algemeene graven betaalt men 6 voor een volwassene, 3 voor een kind van 112 faar en 1.50 voor een kind beneden dien leeftijd. Hier worden in een graf meer dere kisten geplaatst met dien verstande, dat tusschen elke kist een laag aarde van 30 c.M. wordt aangebracht en dat de bovenste min stens 65 c.M. onder den beganen grond ligt. Wordt op sommige kerkhoven de zorg voor de graven aan particulieren overgelaten, zoo dat soms verwaarloosde graven tusschen an dere staan, te Alkmaar wordt een onder houdsrecht van 3 per jaar geheven. De ge meente verbindt zich daarvoor tot „afboenen en afschrobben van zerken, het zoo noodig verven van grafhekjes, het maaien van gras, het twee maal per jaar opknappen van graf- tuintjes, het snoeien der beplanting en zoo noodig tijdelijk wegnemen en herplaatsen van zerken, hekjes, beplantingen en doozen". Worden kisten in particuliere graven bij gezet, dan is het steeds noodzakelijk om instorting te voorkomen dat omliggende zerken tijdelijk worden weggenomen en dit komt zoo menigmaal voor, dat over het alge meen de onderhoudsrechten meer dan nood zakelijk zijn om de kooi en te dekken. Voor het plaatsen van een gedenkteeken wordt een vast bedrag in eens betaald, afhan kelijk van de soort en de grootte van het ge denkteeken. Onbekenden worden op kosten van het Armbestuur begraven waarbij personeel van den plantsoendienst op sobere, maar keurige wijze de begrafenis verricht. Het armbestuur geeft ook van zijn belangstelling blijk en soms zorgt de Diaconie voor de teraardebestelling van armlastigen Wanneer de onderhoudskosten in drie jaar niet meer betaald zijn vervalt het recht op het eigendom van het graf, maar het gebeurt wel eens, dat b.v. Indische verlofgangers na ja ren van afwezigheid de graven komen bezoe ken. Zij worden dan in de gelegenheid gesteld de tekort betaalde rechten nog aan te zuive ren, alles in het geval natuurlijk, dat de ge meente nog niet over het graf beschikt heeft. Gewoonlijk is dit laatste slechts het geval wanneer bekend is, dat de familie is uitgestor ven of wanneer bij familiekwesties of door teleurgestelde erfgenamen bericht wordt, dat men van alle rechten afstand doet. Vermeld moet nog worden, dat het afgeloo- pen jaar bijzonder druk is geweest, daar het aantal begrafenissen, dat gewoonlijk plus minus 170 bedraagt, dit jaar tot over de 200 is gestegen. De vijveraanleg van den tuin is ontstaan bij de stichting. Met den grond van den vijver heeft men toen het terrein opgehoogd, maar later is in dezen aanleg een groote verande ring gebracht. De omringende vijver aan de Zuidzijde is eerst gedempt waardoor de be graafplaats vergroot is. De vijver aan de Noordzijde is gedempt bij de uitbreiding in 1917_1918, gelijktijdig niet de vergrooting van het kerkhof aan de Westzijde, welke mo gelijk was door den aankoop van de gronden liggend tusschen de toenmalige begraafplaats en de spoorbaan. Alles werd door den direc teur van plansoenen in den stijl van den oorspronkelijken aanleg uitgevoerd. De be staande vijver werd in verbinding gebracht met de spoorsloot en hier werd een rustiek bruggetje gebouwd. Ter afscheiding van het geheele terrein en voor het breken van den wind is aan de Westzijde een groote boschbe planting aangebracht, waardoor een afschei ding tusschen begraafplaats en spoorbaan is verkregen, die men bij geen enkele uitbreiding meer "zal kunnen missen, wilmen het karakter van de begraafplaats niet geheel verloren doen gaan. Het terrein is verder geheel als plantsoen beplant met boomen en struiken uit de kwee- kerij. Wat dit betreft, en ook wat het onder houd aangaat, treft de gemeente het, dat de directeur van den plantsoendienst ook het directeurschap en het vele daaraan verbon den werk voor de begraafplaats heeft willen aanvaarden, hoewel het daarvoor op de be grooting uitgetrokken salaris slechts in schijn uitbetaald wordt en de directeur sedert geruimen tijd niet meer over een adminis trateur kan beschikken. Wie een tocht over het terrein maakt waar de woning van den doodgraver den heer Visser en een bergplaats voor werktuigen de eenige gebouwen zijn, wordt getroffen door een weelde van ontluikend groen. Op het middenterrein waar de eigen graven der Katholieken liggen bloeit de Japansche kers en laat zijn takken vol witte bloesems over de oude zerken hangen. Op het terrein der derde-klasse graven is bijna geen ruimte meer over. In lange rijen rusten daar de overledenen en bijna elk graf draagt een zerk met toepasselijk opschrift. Te betreuren is het slechts, dat al die zerken zoo gelijk en gelijkvormig zijn en dat niet meer getracht wordt door het plaatsen van steenen gedenkteekenen van anderen vorm eenige variatie te brengen. Waar eenerzijds de bloembollenvelden in volle kleurenpracht aan de Noordzijde van het kerkhof liggen, ziet men ter anderer zijde op de begraafplaats de kostelooze gra ven der kinderen, een afdeeling voor de heele kleintjes en een voor de kinderen van één tot 12-jarigen leeftijd. Veelal zijn deze grafjes zonder eenige versiering, maar hier en daar hebben liefderijke handen een bloe-' metje geplant, of is een goedkoop houten of steenen gedenkteeken met opschrift verrezen dat, omdat deze graven niet meer geopend worden, voor een gering bedrag kan ge plaatst worden. Aan de andere zijde neemt het terrein voor de algemeene graven steeds meer van het beboschte reserveterrein weg, maar door het tusschenplanten van jonge boomen wordt gewaakt tegen het ontstaan van te open vlakten. Deze graven worden slechts geopend wan neer de familie een overledene van het alge meene naar een particulier graf laat over brengen, wat evenwel zelden voorkomt. Hier en daar treft men graven aan, waar voor men een dubbele of nog grooter plaats gereserveerd heeft en ook vindt men hier eenige gemetselde graven en grafkelders, waarbij het zelfs voorkomt, dat deze nog ledig-zijn omdat de eigenaren ze reeds bij voorbaat lieten maken. Er zijn hier ook enkele urnen begraven, die elk in een eigen graf zijn geborgen en men ziet hier en daar een fraai gedenkteeken, hoewel over het algemeen op het gebied van beeld- en steenhouwkunst weinige monu menten van bijzondere beteekenis worden aangetroffen. Wat op deze begraafplaats opvalt is de fraaie tuinaanleg met een weelde van bloeiende struiken als de Japansche kers en de forsythie met haar takken vol gele bloemen. Dat alles doet, ook door den vijver en het rustieke brugje, onwillekeurig aan een park denken. Hier wordt geen graf verwaarloosd en wie de Alkmaarsche begraafplaats bezoekt komt steeds weer onder den indruk van de toewijding waarmede deze doodenakker door de gemeente wordt onderhouden. In den tijd nu overal het nieuwe jonge leven zich baan breekt, rusten onze dooden onder een schat van bloemen en bloesems, die een passend monument zijn voor het dierbaarste dat wij daar moesten achterlaten. DE ITALIAANSCHE OORLOGSVLOOT. De vernieuwing van de oude vloot. Een paar sprekende persstemmen. Zooals men zich zal herinneren hebben de talrijke besprekingen op de Londensche vlootconferentie het resultaat opgeleverd, dat drie mogendheden, t.w. Engeland, Amerika en Japan, een pact hebben samengesteld en geteekend, waarin verschillende bepalingen gemaakt zijn, waaraan deze mogendheden zich zullen onderwerpen. Men zal zich herinneren, dat Frankrijk en Italië de twee tegenstanders waren van dat pact. Deze beide landen hadden zooveel bij zondere belangen, dat zij het accoord niet konden teekenen. We zullen het daarover verder niet heb ben, omdat we er reeds breedvoerig bij heb ben stilgestaan, toen de overeenkomst getee kend was. Wel willen we even de aandacht vragen over iets, dat een onmiddellijk ge volg is geweest van de totstandkoming van het drie-mogendheden-pat. Dezer dagen toch namen we in onze ko lommen een bericht op van den aanbouw van nieuwe oorlogsschepen in Italië, waar toe de ministerraad zoo juist besloten heeft. Men kan daaruit opmaken, dat althans Ita lië nog niet van plan is, om voorloopig te ontwapenen, iets, wat trouwens wel bekend was. Een paar Italiaansche persstemmen geven nu een aardige blik op die nieuwe vlootaan- bouw. Zoo merkt de Corriere della Sera op, dat deze nieuwe aanbouw deel uitmaakt van het programma tot vernieu wing van de Italiaansche vloot, dat al eenige jaren in uitvoering is. Hij zou dus geen ver band houden met de gebeurtenissen of on derhandelingen van den laatsten tijd. Italië heeft indertijd vastgesteld, aldus het blad, waar het behoefte aan had, natuurlijk met inachtneming van de relativiteit, die in zake militaire toebereidselen altijd op den voorgrond staat. Als men dan ook te Lon den Italië's voorstellen tot beperking van de wapening ter zee had aangenomen, zou Ita lië met genoegen van de uitvoering van een deel van dit programma hebben afgezien. Nu dat niet zoo is en Italië zich volle vrij heid van handelen heeft voorbehouden kan het rustig zijn vlootprogramma verder uit voeren. Het nieuwe programma bestaat voor al uit lichte schepen en duikbooten; met na me de laatsten moeten dienen ter vervanging van schepen, die weldra wegens veroude ring onttakeld moeten worden. Italië had voorgesteld de duikbooten te schrappen. Nu het daartoe geen voldoenden steun gevonden heeft zal het zorgen dit wapen op de hoogte yan den tijd te houden. DeLavoreFascista wijst er op, dat men naar aanleiding van Italië's eisch tot pariteit met Frankrijk.op de conferentie te Londen gezegd heeft, dat Italië niet bij machte zou zijn die pariteit te verwezenlij ken. Niets is belachelijker onjuist. Italië heeft een verworven recht om zijn vloot te behouden en te laten gelden. Wat technische uitrusting van snelheid en wapening aan gaat overtreft zij op sommige punten de overige naties. In vergelijking met de vloot yan de Europeesche mogendheid, die over de meeste vliegtuigen beschikt, heeft de Ita liaansche vloot zekere lacunes aan te vullen, die juist in verband met de Londensche con ferentie opengelaten waren. Daar gaat men nu toe over. Italië zal weten te toonen, dat het ook ter zee de rechten van een groote mo gendheid bezit. Ziedaar de persstemmen van twee Ita liaansche bladen. Commentaar is feitelijk overbodig, maar toch merken we op, dat in de eerste plaats de Londensche vlootconfe rentie een duw krijgt en ten tweede zijde lings weer gewezen wordt op Frankrijk, dat nog steeds als een vijand van Italië be schouwd wordt. En zoolang als de meening in Italië blijft, dat men daar een groote vloot moet hebben, zoolang men daar eischt, dat Italië de sterk ste vloot van de Middellandsche Zee moet hebben, zoolang zal Italië zeker niet ontwa penen of zelfs maar verminderen, de vloot conferentie ten spijt OPROER IN GEVANGENISSEN TE RIGA EN ANDERE PLAATSEN. Naar eerst thans bekend is geworden, is het Donderdag in de Centrale gevangenissen van Dünaburg, Mitan en Liebau tot ernstige ongeregeldheden gekomen onder de politieke gevangenen. Te 17 uur ongeveer brak in de gevangenis te Riga een groot tumult los. De in collectieve cellen opgesloten politieke gevangenen begonnen te schreeuwen en de „Internationale" te zingen. Zij sloegen met hun zitbanken tegen de deuren van de cel, waarop de bewakers militaire assistentie in riepen. Daar omtrent deze 1 Mei-gevangenis relletjes reeds van tevoren iets was uitgelekt, had de gevangenisdirectie in den kelder af zonderlijke kleine cellen laten inrichten. De sommatie, de centrale cellen te verlaten be antwoordden de communisten met veel ka baal. Onder heftigen tegenstand werden zij! tenslotte met wapengeweld gedwongen zich naar de kleinere cellen te begeven. Een 15- tal gevangenene en 5 soldaten werden bij de worsteling vrij ernstig gewond. Een gevan gene, die zich op den grond geworpen had, werd weggedragen. Te Mitau brak het kabaal te 15 uur los. Hier werden de belhamels nadat militairen waren gerequireerd, spoedig overweldigd. Te Liebau braken de relletjes nog vroeger los. Ook hier moest de sterke arm ontboden worden. De aanvoerders der gestraften wer den in afzonderlijke cellen opgesloten, waar zij alles kort en klein sloegen. Gisteren was de rust weer volkomen weerga keerd. Bij de bestrijding der relletjes wero 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1