mkinmlt Cinmt. K nu DU. uneven uit Berlijn. Radio-hoekje FEUILLETON. LUXEMBURG en NEDERLAND. Woensdag 14 Mei Een onderhoud met den minister president Mr. Joseph Bech. ProvinoSaal nieuws No. 113 1930 HuM twee en dertigste jaargang. I Donderdag 15 Mei. Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.) {O10.15 Morgenwijding. 12.2.Con cert A. V. R. O.-Kwintet. 2.-3.Gramo- ioonpl. 3.—3.30 Lezing. 3.30—4.— Gramo foonpl- 4.5.Ziekenuurtje. 5.30—6. Concert door de Hong. Kapel Elek Vörös. 6,—Tijdsein. Daarna: Vervolg concert. 6 30 Koersen. 6.457.15 Landbouwhalfuurtje. J. Kok: De Aardappelmeelindustrie". 7.15— 7.45 Fransch: Gevorderden en conversatie. 7458.Gramofoonplaten. 8.01 Concert. Omroeporkest. 8.30 Concert. Mary Kühner, harp. Jacques Kühner, cello. 8.50 Vervolg orkestconcert. 9.15 Vervolg Solisten-concert. 9.35 Vervolg Orkestconcert. 10.— Persberich ten. 11.Aansluiting van het Carlton Hotel te Amsterdam. 12.— Sluiting. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N. C. R. V.) 8.15—9.30 Concert. 10.—10.30 Zang door Dameskoortje. 10.3011.Ziekendienst. 11.—11.30 Lezen van Chr. Lectuur. 11.30 12.30 Uurtje voor de Landbouwers. 12. 12-15 Politieber. 12.30—2.Concert. P. de Vries, fluit. J. Richters, viool. Ellen Sandow, piano en orgel. 2.-2.45 Gramofoonp!. 2.45 3.45 Cursus Fraaie Handwerken. 4.5. Ziekenuurtje. 5.-6.— Gramofoonplaten. 6. 7.50 Concert. Kinderkoor „Het Zangvogeltje" te Velp; Hans Germans, piano. Mevr. G. Sybrant—de Bruin, sopraan. W. J. Sladde- ring, orgel. 7.508.Politieber. 8.8.10 Gramofoonpl. 8.108.30 Dr. H. Schokking: „Verademing of Vernieuwing". 8.30—8.40 Garmofoonpl. 8.409.— Vervolg rede van Dr. H. Schokking. 9.—10.Carillonbespe ling op het Kon. Paleis te Amsterdam door ij. Vincent. 10.10.10 Persber. 10.10—11. Gramofoonpl. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. M. Evans, sopraan. D. Scott, fluit. C. J. Turner, piano. 1.20 Orgelspel door R. Foort. 2.20 Gramofoonplaten. 2.50 Uitz. voor scholen. 3.20 Vesper uit de Westminster Abbey. 4.05 Concert. R. Alba, sopraan. H. de Leon, bari ton. Damesorkest. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 JLezing". 6.35 Nieuwsber. 6.55 Marktber. 7.— Viool-recital door E. Kersey. 7.20—7.40 Le zing. 7.45 Lezing. 8.05 Piano-recital door C. Dixon. 8.20 „The Man of Destiny" van Ber- nard Shaw. 9.20 Nieuwsber. 9.45 Lezing. 10.„Diversions" X. Cabaret-programma. 11.—12.20 Dansmuziek. 12.20—12 25 Tele .visie. Parijs „Radio-Paris"1725 M. 12.50— 2.20 Gramofoonplaten. 4.05 Concert. 8.20 Opvoering van „Politian, Comte de Leices- ter" van Edgar Poë. Muziek van Zoubaloff, in. m. v. o.a. van Lugné-Poë. 9.50 Concert. 10.20 Concert. Langenberg, 473 M. 7.25—7.50 Gramo foonpl. 7.50—8.50 Orkestconcert. 10.35 11.35 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl. 4.252.50 Orkestconcert. 5.506.50 Concert door Schrammel. Trio. 8.35—10.20 Feestcon- eert ter gelegenheid van het 5-jarig bestaan der Re Rundfunk Gesellschaft. Orkest, Edin Fischer, piano. Daarna tot 12.20 Dansmu ziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6 50 Gramofoonpl. 8.35 Orkestconcert. 8.50 Le zing. 9.Vervolg concert m. m. v. vocale soliste. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Orkest- concert. 3.505.50 Orkestconcert m. m. v. zangeres. 8.209.20 Orkestconcert en viool- soli. 9.2010.20 Voordrachten. 10.4011.25 Orkestconcert. Zeesen, 1635 M. 6.5012.20 Lezingen. 12.201.15 Gramofoonpl. 1.502.20 Lezin gen. 2.202.50 Gramofoonpl. 2.504.50 Lezingen. 4.50—5.50 Concert. 5.50—8.35 Lezingen. 8.35 Orkestconcert. Daarna tot 12.50 Dansmuziek. DE ZENDTIJD-VERDEELING. Een protest aan het Verbond van Nationalisten. riet Verbond van Nationalisten heeft een ■Negram aan den minister van waterstaat gezonden, waarin het zegt, met diepe veront waardiging kennis te hebben genomen van het ontwerp-radioregeling, te meer omdat aan de V.A.R.A. een belangrijk deel van den zendtijd is toegewezen, terwijl aan de Nationale radio-omroep (N.R.O.), ciie tot het Verbond van Nationalisten in precies dezelf de verhouding staat als de V.A.R.A. tot de S D.A.P. tot dusverre zelfs geen minuut is toegekend. „Wij staan dus voor het schandelijke feit", zeggen adressanten, „dat in monarchaal Ne- Door E PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 64) 'Om ongeveer middernacht." "]?Tlnar''ne keek °P »jn horloge en zeide: „Nu, dan kunnen we spoedig een officieel telegram ontvangen en dan wordt dc ge schiedenis eerst recht interessant. Zullen we elkander dus in het Milan Hotel vin den? "Heel graag. Gevoelt u er intusschen niets voor een tikje openhartiger tegenover m'J te zijn? Ik heb me in de laatste dagen zitten peinzen over deze zaak." "i u' „en Paar uurtjes geduld zullen er nog ki' kunnen", antwoordde hij lachend. k durf u wel verzekeren, dat uw geduld ruimschoots beloond zal worden." HOOFDSTUK XXXVII. i Ken paar minuten voor twaalven ging ik ,e;..jj'"an Hotel binnen en vernam onmid- ..e verbazingwekkend nieuws. De por- 1Cr Ashley kwam dadelijk naar mij toe en am mij met een gebaar van verontschuldi- Ë'ng ter zijde. "Mijnheer Delora is terug", zeide hij. Vp dit oogenblik was ik vergeten met n?lla"d wel aan een revolufionnairen, maar et aan een nationalen omroep zendtijdver. gunning wordt toegewezen. Wij doen dan ook Kronn'"* i, 0eP °P U a's minister van de hm JI?o°°k aa2 ?ns een deel van den zend- men 1 ®*aa"> ?Pdat wij in de gelegenheid ko- de? a. JXtSta. We'"** »ki» (Van onzen correspondent.) r, Berlijn, Mei. ioiori f uthans haar zegevierenden intocht bij ons gedaan. Er is onder de men schen een zeker welbehagen gekomen. De ?'?^rl?-"Vere ad straalt. Nooit is ze aan- uekkelijker dan in deze weken, die haar de ontwakende natuur brengen. Dat zal wel oveial zoo zijn. Maar het valt ons nu een maal slechts daar op, waar we ons zelf be vinden. Alle vensters staan open en de mensch- heid snapt zuivere lucht. Maar nu merken we ook eerst, hoeveel la waai een moderne wereldstad met zich brengt. De Vrijdagen en de Zaterdagen, ge durende welke het uitkloppen van karpetten, loopers en wat dies meer zij' officieel geoor loofd is, zijn tot een waren plaag geworden. In Nederland klopt men ook. Maar met Ber- lijnsche kloppartijen is met ons vaderland- sche levenmaken toch nauwelijks te vergelij ken! Wij wonen hier zooals u bekend is vrijwel uitsluitend in flats, die in Neder land evenzeer uitzondering zijn als bij ons huizen voor een of twee families. Alle vier of vijf verdiepingen hebben balcons, alle hui zenblokken binnenplaatsen met klopplatten. En nu begint op Vrijdagen en Zaterdagen klokslag acht uur 's ochtends van al die bal cons en honderden open vensters en binnen plaatsen uit een helsch concert, aan welks beschrijving ik mij zelfs benaderend niet wa gen wil. Maar ook gewone werkdagen brengen ons verrassingen, die ons bijna de vreugde over het ontwaken der natuur zouden doen vergeten. De nieuwere Berlijnsche flatbloks zijn wel zeer licht gebouwd. De hedendaag- sche architecten verstaan de kunst, vloeren en muren vrijwel „dicht" te maken, zoodat ze zeer slechte geleiders voor alle soorten van geluiden worden. Maar dit procédé schijnt tamelijk kostbaar te zijn en wordt voor gewone huurhuizen zelden toegepast. De grond is al zoo duur, de loonen zijn zoo hoog en het materiaal is zoozeer in prijs ge stegen, dat men al zeshonderd gulden per jaar en per kamer huur moet verlangen om door zijn kosten heen te komen en een be scheiden winstje te maken. Onder zulke om standigheden denkt men er natuurlijk niet aan, ook nog de noodige honderdduizenden in bijzonder tegen doorlaten van geluid ge- prepareerden muren en zolderingen te ste ken. Het gevolg daarvan is, dat we voor veel, vooral te veel geld gelegenheid hebben om elkander het elven zoo zuur mogelijk te ma ken! We weten alles van elkaar; ook din gen, die stellig niet voor ons bestemd waren. We deelen ongevraagd en ongewenscht in elkanders intiemste lief en leed. We weten van elkaar, wanneer we opstaan en of het bed met het goede dan wel met het verkeer de been verlaten is. De moppenblaadjes ge nieten van zulke dingen. Men kan er op ge regelde tijden grappen over lezen. Overdre ven, natuurlijk maar helaas niet eens zoo heel erg. Nu alle vensters openstaan, is de ellende vertienvoudigd. En het ergste is natuurlijk: de radio! Ik neem aan. dat bij u thuis de situatie in dit opzicht niet beter is. Maar misschien (roost het u, te lezen dat ook wij in het groo te Berlijn tot in den laten avond gekweld worden door luidsprekers en dat er hier met de wet in de hand betrekkelijk weinig tegen te beginnen is. Het aantal van hen, die in het Duitsche Rijk vergunning hebben, een radio-toestel te bezitten, loopt in de millioenen. Men meldt zich aan bij zijn postbode en heeft een dag later de kwitantie over zes Mark, zijnde het bedrag, dat de Rijksposterijen van u verlan gen voor een termijn van drie maanden, ge durende welke u het recht krijgt, een ont vang- (geen zend-!)toestelin huis te hebben en naar hartelust lawaai te maken. En nu ik het toch over de radio heb de Duitscher is verzot op deze ontspanning en er worden hier door de knappe technici ook werkelijk uitnemende (zij het dan ook voor de groote massa nog atlijd te dure) toe stellen gebouwd en in groote getale afgezet, die terecht een wereldreputatie genieten. Het was dan ook voor onze nationale Philips- fabriek te Eindhoven niet gemakkelijk, op dit gebied in Duitschland vasten voet te krij gen. welk een verbazing ik voor eenigc dagen had vernomen, dat Delora niet was aange komen, maar zeker was mijn verbazing bij het hooren van deze mededeeling niet min der. Ik kon aan Ashley's gezicht zien, dat hij de zaak ook niet meer begreep. „Is de heer Delora bij zijn nicht?" vroeg ik. „Zij zijn naar nummer 35 verhuisd, mijn heer- De heer Delora was volstrekt niet tevreden met zijn kamers, die hij te klein vond en hij dreigde naar het Claridge Hotel te zullen gaan. Nummer 35 is de mooiste suite van het heele hotel." „Ashley", zei ik na een oogenblik pein- zens, „roep den heer Delora per telefoon op en zeg hem dat ik hem gaarne wilde spre ken. Verwonder je niet, als zijn antwoord niet bijzonder beleefd is. Ik geloof niet, dat hij op dit oogenblik erg op mijn gezelschap gesteld is." Ik drentelde een paar minuten heen en weer, nam ook een kijkje in het café, waar de kellners druk bezig waren alles voor de lunch in gereedheid te brengen, maar van Louis viel er niets te bespeuren. f°.?n terugkeerde boog Ashley zich over zijn les senaar heen en zeide: „De heer Delora verzoekt u boven te ko men, mijnheer." Ik was een beetje verbaasd, maar ik be gaf mij ijlings naar de lift. „Op de derde verdieping, niet waar. „Precies, mijnheer. Wilt u ook een Pjco 0 mede hebben om u den weg te wijzen „Neen, ik zal het wel alleen vinden. Zij slaagde er ten slotte in, de Duitsche firma Lorenr over te halen met de Deut sche Philips Gesellschaft in Berlijn een over eenkomst voor den bouw en den afzet van ontvangsttoestellen te sluiten. Maar de ove rige concurrentie heeft deze eveneens uitste kende, kleine en handige toestellen, die in Duitschland reeds een zekere populariteit ge kregen hadden, niet met vriendelijke blikken ontvangen. Van de Duitsche jaarlijksche ra dio-tentoonstellingen werd Philips geweerd, die zijn toevlucht nam tot een eigen iosk op den openbaren weg, niet ver van de hallen der exposititie. De zeer machtige Telefunken- onderneming intusschen, die over de meeste Duitsche patenten beschikt, begon tegen Phi lips een proces om uitgemaakt te zien, of de Duitsch-Nederlandsche combinatie al of niet het recht heeft, met behulp van Telefunken- patenten eigen toestellen op de markt te bren gen. Een proces, dat door Telefunken ge wonnen werd, zoodat Philips dezer dagen moest meedeelen, voorloopig geen toestellen in Duitschland meer ten verkoop te mogen aanbieden. Natuurlijk is de Duitsche luisteraar van zulke dingen niet afhankelijk. Een groot per centage bezit reeds groote of kleine ont- vansttoestellen en slechts een kleine minder heid behelpt zich nog met kristal-ontvangers, die hoe langer hoe meer uit de mode geraken en door éénlampstoestellen van betrekkelijk geringen prijs vervangen worden. Het net van zenders en tusschenzenders is hier zoo groot geworden, dat vrijwel over geheel Duitschland met één tot twee lampen een of meer zenders duidelijk gehoord kunnen wor den. En toch is er op technisch gebied geen reden tot tevredenheid. De meeste Duitsche zenders zijn te zwak gebleken en worden door zeer sterke buitenlandsche geheel of ge deeltelijk „toegedekt". Zoodat men reeds be sloten heeft ook in Midden-Duitschland en in het Rijnland zenders van 100 K. W. te bouwen, die in den loop van het volgend jaar gereed moeten zijn. Men zal in Nederland, dunkt mij, goed doen te overwegen, of dit voorbeeld niet ge volgd moet worden. Onze beide zenders stralen nog altijd met 6.5 K. W. uit en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om er eens op te wijzer, dat deze energie veel te zwak is om de ruim 60.000 Nederlanders, die in West-Duitschland wonen (om van ons in Berlijn en andere steden als Leipzig, Bre- men, Hamburg etc. maar niet eens te spre ken!) en die lang niet allen over dure ont vangsttoestellen beschikken, in staat te stel len de aethergeluiden uit het vaderland op te vangen. Wij Berlijners bijvoorbeeld hooren het ge- heele jaar door Londen, Toulouse, Oslo, Ro me, Warschau, Sovjet-Rusland en de noodige andere buitenlandsche zenders met een sterk te, die den plaatselijken zender nabij komt. Huizen echter is in Berlijn niet op te van gen en Hilversum zoo zwak, dat eerst laat op den avond (na 10 uur) en over gunstige omstandigheden het programma flauwtjes te volgen is. Voor de zeer groote Nederland- sche kolonies in Duitschland is dit een teleur stelling, waaraan ik ditmaal eens in het open baar uiting wil geven. Onze Duitsche zenders geven vaak uitste kende programma's. De politieke en gods dienstige verdeeldheid in het vaderland ken nen we hier niet. De radio is er voor allen en brengt iedereen telkens weer iets naar zijn gading. Maar dierbaarder dan al die vreem de zenders is ons Huizen, is ons Hilversum. Wij hebben door onze ruim 100 Nederland- sche vereenigingen, door onze jaarlijksche stamcongressen, door ons eigen tijdschrift, door de Hollandsche cursussen voor onze kinderen, voldoende getoond op hoe hoogen prijs wij den band met het vaderland stellen. En nu hadden we gehoopt, door de prachtige uitvinding der draadlooze overbrenging een geweldigen steun voor onze stamactie te krij gen. Zoolang echter Nederland er het geld niet voor over heeft om ook met zijn lange- golfzenders tot zijn landgenooten in den vreemde door te dringen zullen we verder moeten toezien hoe onze duizenden menschen verduitschen door het urenlang aanhooren van programma's in de Duitsche taal. Mogelijk, dat de Radioraad en de vele, al te vele zendvereenigingen zij u daar nog nim mer aan gedacht hebben. Dan wordt dat dunkt me tusschen de besprekingen over verdeelingsprocenten, worteltrekkingen en logarithmen in de allerhoogste tijd! ROLAND. (Eigen correspondentie.) Luxemburg, Mei '30. Het mag wel een bijzonder toeval heeten! Men bezoekt al jarenlang, na den oorlog, geregeld dat vriendelijke landje Luxemburg, vraagt zich dan wel eens zoo af, of de draag ster van de Kroon, Groothertogin Charlotte, misschien ook ons Staatshoofd eens met een bezoek vereeren zal en, op het oogenblik dat men het bureau van den hoofdredacteur der Luxemburger Zeitung binnenstapt, wordt 'n telegram uit Den Haag binnengebracht, meldende, dat, den 2en, 3en en 4en Juni ko ningin Wilhelmina op Het Loo de groother togin van Luxemburg met prins Felix op een semi-officieel bezoek ontvangen zal. Dit was een gereede aanleiding, den mi nister-president van Luxemburg, mr. Joseph Bech, om een interview over de betrekkingen tusschen zijn vaderland en het onze, te ver zoeken het werd ons gaarne en bereidwillig toegestaan. Mr. Bech, een goede veertiger, is een ste vig gebouwd man, met een vriendelijk en in nemend gelaat; de bewegelijkheid van geest en vlotheid van conversatie, zonder diploma tieke terughoudendheid, kenmerkt den Fran- schen geest, welke in de intellectueele regio nen des gro'othertogdoms wel de overhand heeft, al is zij niet alleenheerschend. Maar mr. Bech spreekt, als de meeste Luxembur gers, zijn Duitsch even vlot als een geboren Duitscher, en wanneer de telefoon op zijn bureau ons gesprek een oogenblik onder breekt, dan hooren we de eersten minister in den microfoon de gemoedelijke taal van zijn vaderland, de „Luxemburger Mundart" spreken, evengoed als de werkman en de kellner, de boekhandelaar en de sigarenwin kelier, onder elkaar zoo spreken. Ja, zelfs in den stedelijken gemeenteraad, waar de be sprekingen als regel in 't Fransch aanvan gen, hoort men, na als overgangsstadium het Duitsch beluisterd te hebben, de discussies bij het stijgen der politieke temperatuur, in het Luxemburgsch overgaan. Dat dus geen „platte" taal of patois blijkt te zijn. maar een beschaafde gouwsprake, als bij ons b.v. het Friesch. Op de vraag, welke officieele betrekkingen er nog tusschen Nederland en Luxemburg be- Nadat ik op de deur had geklopt, deed een donker getinte bediende mij open. Hij liet mij binnen in een groote, keurig ge meubileerde zitkamer. Felicia en Delora stonden bij den schoorsteen met elkander te praten. Zij staakten het gesprek bij mijn binnen komen, maar instinctmatig gevoelde ik, dat ik de stof voor hun gesprek had ge leverd. Felicia zeide mij bedeesd goeden dag. Er waren sporen van tranen op haar gelaat zichtbaar en ik begreep, dat de man op de een of andere wijze er in geslaagd was zijn invloed op haar te herwinnen. Delora zelf zag er als een ander mensch uit. Hij was keurig gekleed en deed denken aan een Franschman van goeden huize. Zijn sikje was sierlijk gedraaid tot een punt en zijn snor was onberispelijk gefriseerd. Hij had een mooie dasspeld in zijn met zorg ge strikte das en een dun streepje rood lint sierde zijn knoopsgat. De manicuur, die ik in den gang was tegengekomen, was juist even te voren bij hem geweest, want toen ik binnenkwam bekeek hij zijn nagels aan dachtig. Hij bood mij geen hand aan, maar bleef mij aankijken met een zekere ingehou den onbeschaamdheid. „Het zou mij aangenaam zijn, kapitein Rotherby", aldus opende hij het vuur, „te weten waarom u me lastig valt." „Het spijt me, dat u mijn bezoek aldus op vat, mijnheer", antwoordde ik. „Het gold in werkelijkheid uw nicht". Zij deed een schrede nader tot mij, maar met uitgestrekten arm hield Delora haar teru£ staan, antwoordde minister Bech ons het vol gende „Toen in 1890 met het overlijden van den koning-groothertog Willem III de personee- le unie tusschen Nederland en Luxemburg ophield te bestaan, bleven niettemin de be langen der Luxemburgsche staatsburgers in het buitenland toevertrouwd aan de Neder- landsche diplomatieke en consulaire verte genwoordigers, overal, waar Luxemburg geen eigen gezanten of consuls had'. Deze toestand is ontstaan, en bestaat nog, als ge volg van een verdrag, dat beide landen den 67 Januari 1880 sloten en dat tevens in hield, dat de wederkeerige geldelijke ver plichtingen en -schulden, welke uit de schei ding beider landen van 1839 ontstaan wa ren, als vereffend beschouwd zouden wor den". „Dit is ten deele veranderd doordat Lu xemburg in Juli 1921 een economisch ver drag, een tol-unie, met België gesloten heeft, hetwelk in Maart 1922 van kracht geworden is: de behartiging der consulaire belangen van Luxemburg zijn nu overal, waar het geen eigen agenten heeft, aan de consuls van België toevertrouwd". Dat is, wijl het verdrag met België een economisch verdrag is, zoo voegde minister Bech daaraan toe, ook niet meer dan logisch; de diplomatieke vertegenwoordiging is ech ter bij de Nederlandsche gezanten enz. ge bleven. Vervolgens vroegen we minister Bech naar de samenwerking onzer landen op het gebied van de bevordering van den internationalen vrede. Daarop antwoordde minister Bech als volgt: „De gemeenschappelijke belangen doen onze twee landen samenwerken bij elk inter nationaal streven naar het bevorderen van den vrede. Onze samenwerking op Volken- bondsgebied wordt nog inniger gemaakt door de hartelijke relaties, welke er bestaan tusschen de vertegenwoordigers beider re geeringen in Genève. Dan was het groothertogdom vertegen woordigd op de Haagsche vredesconferenties van voor-den-oorlog, het was eveneens ver tegenwoordigd op de Conferentie voor Inter nationaal privaatrecht, onder auspiciën van de Nederlandsche regeering in 1925 en 1928 georganiseerd. Het gemeenschappelijk streven beider lan den naar het bevorderen van de organisatie des internationalen rechts heeft den 17en Sept. 1929 zijn gelukkige bekroning gevon den in het afsluiten van een arbitragever drag, dat te Genève tusschen beide landen „Mijn nicht gevoelt zich hierdoor zeer gevleid, maar haar vrienden zijn de mijne. U was zoo vriendelijk ons van eenigen dienst te zijn, toen wij aan het Charing Cross Station waren uitgestapt, doch daar na heeft u op grond van dien kleinen dienst zich op onverantwoordelijke wijze inge drongen." ,jHet spijt mij werkelijk, dat u deze op vatting is toegedaan." „Ik wist niet", vervolgde Delora, „dat de jongelui van uw land over zooveel vrijen tijd konden beschikken, dat zij zich met andermans zaken konden bemoeien op een wijze als u heeft gedaan. Ik ben naar Enge land gegaan met een vertrouwelijke en in gewikkelde opdracht, door mijn eigen re geering mij gegeven. De hoofdvoorwaarde voor het slagen er van was, dat alles stipt geheim zou worden gehouden. U was niets meer' dan een toevallige bekende, maar hoe ter wereld heeft u den moed kunnen vinden om u te mengen in mijn doen en laten? In tusschen is het een feit, dat u mijn taak heel wat moeilijker heeft gemaakt en zelfs op een oogenblik het welslagen van de op dracht in gevaar heeft gebracht. Daarbij komt nog", ging Delora voort, „dat u verko zen heeft u te verbinden met menschen wier doel het was mijn poging te doen mis lukken. En terwijl u van dat alles volkomen op de hoogte was, heeft u de grenzelooze onbeschaamdheid gehad uw gezelschap aan mijn nichtje op te dringen niet alleen, maar haar zelfs het hof te maken.", gesloten werd. Dat bevestigt nog eens te meer de hartelijke relaties tusschen Neder land en Luxemburg". Nadat we minister Bech verzekerd had den, dat zeer vele Nederlanders jaarlijks in Luxemburg van het bestaan dier prettige verhoudingen, niet alleen tusschen de regee ringen, maar ook tusschen de burgers beider landen, zich overtuigden, was de audiëntie beëindigd, wijl opperhofmaarschalk De Col- net d'Huart, zaakgelastigde bij het Neder landsche Hof, aangediend werd. S. S. S. HENSBROEK. Jaarvergadering Polder „Hens broek". Maandagmiddag vergaderde het Polder bestuur voltallig. De heer Jac. Groot, voorzitter, oipende de vergadering met een woord van welkom, ook aan de pers en uitte den wensch, dat de te riemen besluiten in het belang van den Pol der zouden zijn. Een belangrijk peilverschil. De voorzitter deelde mede, dat men naar aanleiding van eerder gehouden besprekin gen timmerman Groot opmetingen had laten doen, igevolge het verschil in waterstand. Volgens het jaarboekje bedraagt dit 2.20 A. P. (zomerpeil) doch volgens den heer Groot zou dit 2.40 A. P. bedragen. Spr. heeft zich toen direct gewend tot Waterstaat, waarop werd medegedeeld, dat de water stand hier indertijd officieel was bepaald op 2.42 A. P. Volgens den heer Visser is het A. P. in dertijd vastgesteld omstreeks 1600 en is dit ongeveer in 1900 herzien. Het schijnt dat ons land in dit tijdsverloop plm. één d.M. is verzacht en hierin zou het verschil kunnen zitten. Een oude kwestie opgelost. Betreffende het verschil van opvatting inzake het land van Joh. Koning deelde de voorzitter mede dat het besluit om dit aan de Diaconie der Ned. Herv. Kerk te verkoopen onder nadere motiveering naar Ged. St. was verzonden en door dit college was goedge keurd. De prijs is bepaald op 2500 per H. A. en de opbrengst zal rentegevend moe ten worden belegd. Ingekomen waren voorts onder meer: Goedkeuring van Ged. St. op het besluit tot het aangaan van een gelclleening ad 1500. Verzoek van den Min. van Waterstaat om de materialen zooveel mogelijk van Nederl. firma's te betrekken. Actie der Wagenduwers. Verzoek van den heer G. den Das en ver schillende andere houders van zulke wa gens om op den weg een klinkerbedekking aan te brengen. Door het droge voorjaar wordt de basalt niet in den weg gereden, wat het verkeer ten zeerste bemoeilijkt. In ver band hiermede werden ter sprake gebracht de eischen waaraan de weg moet voldoen om in aanmerking te komen voor een bij drage uit het Prov. Wegenfonds, o.m. een kruinbreedte van 5 M. De opzichter had in verband hiermede verschillende opmetingen gedaan en was tot de conclusie gekomen dat dit door eenige be trekkelijk geringe verbeteringen zou kunnen worden bereikt. Het dagelijksch bestuur stelde dan ook voor, tot deze verbreeding over te gaan, door eerst, waar noodig, een vlakking te doen aanbrengen en daarop puin en grof basalt te strooien. Voorts werd voorgesteld tot aankoop van fijn bazalt over te gaan en dit geregeld te doen bijvoegen en nathouden. Wel was er geïnformeerd naar de kosten van algeheele bestrating, doch deze zouden 43000 bedragen. Een smallere straat zou wel minder kosten, doch meer aan onder houd vorderen en met het oog op de tijds omstandigheden acht het dagelijksch bestuur een dergelijke uitgave niet gemotiveerd. De heer Wit bepleitte het voorstel van het dagelijksch bestuur. Later zou men altijd weer kunnen zien. In verband met het ingekomen adres wees spr. er op dat volgens het nieuwe reglement ook zij stemgerechtigd zullen worden, wier perceelen in huurwaarde minstens gelijk staan met een bunder land. Mogelijk zou men tot bestrating kunnen kooper bestratingsplan, doch hierop konden geen definitieve inlichtingen worden ver strekt. De voorzitter vermoedde dat dit ongeveer op 30.000 zou komen te staan. De heer Visser meende dat men het plan gemakkelijker uitvoerbaar zou maken, indien het mogelijk zou zijn een aflossingstermijn van 30 inplaats van 20 jaren te bedingen. Na eenige bespreking werd het plan van het dagelijksch bestuur aangenomen. „En dan de beloofde bruidschat van vijf duizend Pond begon ik. Hij strekte zijn hand met een gebiedend gebaar uit, verklarende: „Laten we daar maar niet meer over pra ten, mijnheer. Ik erken, dat ik mij gedron gen gevoelde te trachten u om te koopen, doch dat geschiedde onder zeer moeielijke omstandigheden. Maar op het oogenblik kan ik slechts dankbaar zijn, dat u mijn aan bod niet heeft aanvaard. Ik heb de zaken zoo voor elkaar kunnen krijgen, dat uw te legram mij geen kwaad kan berokkenen. Het gevolg er van is geweest, dat de zaken vier en twintig uur vroeger haar beslag heb ben gekregen, maar dat is voor niemand een nadeel en voor mij pure winst. Toen ik hoorde, dat u zich liet aandienen, kon ik nauwelijks mijn ooren gelooven, maar nu u hier is gekomen, nu u het gewaagd heeft dit bezoek te brengen, wensch ik u mede te deelen, uit naam zoowel van mijn nicht als van mezelven, dat wij het in hooge mate on gewenscht achten de kennismaking verder voort te zetten." 's Mans houding was prachtig en als ik niet reeds lang alle vertrouwen in hem had verloren, zou ik ongetwijfeld gevoeld heb ben, dat ik een allerjammerlijkst figuur had geslagen. Maar nu gevoelde ik alleen, daf mijn vertrouwen begon te wankelen. De af schuwelijke mogelijkheid, dat ik mij had vergist, flitste even door mijn gedachtto maar ik verwierp haar als onmogelijk. T-~ Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5