mkinmlt Cinmt.
K nu DU.
uneven uit Berlijn.
Radio-hoekje
FEUILLETON.
LUXEMBURG en NEDERLAND.
Woensdag 14 Mei
Een onderhoud met den minister
president Mr. Joseph Bech.
ProvinoSaal nieuws
No. 113 1930
HuM twee en dertigste jaargang.
I
Donderdag 15 Mei.
Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
{O10.15 Morgenwijding. 12.2.Con
cert A. V. R. O.-Kwintet. 2.-3.Gramo-
ioonpl. 3.—3.30 Lezing. 3.30—4.— Gramo
foonpl- 4.5.Ziekenuurtje. 5.30—6.
Concert door de Hong. Kapel Elek Vörös.
6,—Tijdsein. Daarna: Vervolg concert. 6 30
Koersen. 6.457.15 Landbouwhalfuurtje. J.
Kok: De Aardappelmeelindustrie". 7.15—
7.45 Fransch: Gevorderden en conversatie.
7458.Gramofoonplaten. 8.01 Concert.
Omroeporkest. 8.30 Concert. Mary Kühner,
harp. Jacques Kühner, cello. 8.50 Vervolg
orkestconcert. 9.15 Vervolg Solisten-concert.
9.35 Vervolg Orkestconcert. 10.— Persberich
ten. 11.Aansluiting van het Carlton Hotel
te Amsterdam. 12.— Sluiting.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N. C. R. V.)
8.15—9.30 Concert. 10.—10.30 Zang door
Dameskoortje. 10.3011.Ziekendienst.
11.—11.30 Lezen van Chr. Lectuur. 11.30
12.30 Uurtje voor de Landbouwers. 12.
12-15 Politieber. 12.30—2.Concert. P. de
Vries, fluit. J. Richters, viool. Ellen Sandow,
piano en orgel. 2.-2.45 Gramofoonp!. 2.45
3.45 Cursus Fraaie Handwerken. 4.5.
Ziekenuurtje. 5.-6.— Gramofoonplaten. 6.
7.50 Concert. Kinderkoor „Het Zangvogeltje"
te Velp; Hans Germans, piano. Mevr. G.
Sybrant—de Bruin, sopraan. W. J. Sladde-
ring, orgel. 7.508.Politieber. 8.8.10
Gramofoonpl. 8.108.30 Dr. H. Schokking:
„Verademing of Vernieuwing". 8.30—8.40
Garmofoonpl. 8.409.— Vervolg rede van
Dr. H. Schokking. 9.—10.Carillonbespe
ling op het Kon. Paleis te Amsterdam door
ij. Vincent. 10.10.10 Persber. 10.10—11.
Gramofoonpl.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. M.
Evans, sopraan. D. Scott, fluit. C. J. Turner,
piano. 1.20 Orgelspel door R. Foort. 2.20
Gramofoonplaten. 2.50 Uitz. voor scholen.
3.20 Vesper uit de Westminster Abbey. 4.05
Concert. R. Alba, sopraan. H. de Leon, bari
ton. Damesorkest. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
JLezing". 6.35 Nieuwsber. 6.55 Marktber. 7.—
Viool-recital door E. Kersey. 7.20—7.40 Le
zing. 7.45 Lezing. 8.05 Piano-recital door C.
Dixon. 8.20 „The Man of Destiny" van Ber-
nard Shaw. 9.20 Nieuwsber. 9.45 Lezing.
10.„Diversions" X. Cabaret-programma.
11.—12.20 Dansmuziek. 12.20—12 25 Tele
.visie.
Parijs „Radio-Paris"1725 M. 12.50—
2.20 Gramofoonplaten. 4.05 Concert. 8.20
Opvoering van „Politian, Comte de Leices-
ter" van Edgar Poë. Muziek van Zoubaloff,
in. m. v. o.a. van Lugné-Poë. 9.50 Concert.
10.20 Concert.
Langenberg, 473 M. 7.25—7.50 Gramo
foonpl. 7.50—8.50 Orkestconcert. 10.35
11.35 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl.
4.252.50 Orkestconcert. 5.506.50 Concert
door Schrammel. Trio. 8.35—10.20 Feestcon-
eert ter gelegenheid van het 5-jarig bestaan
der Re Rundfunk Gesellschaft. Orkest, Edin
Fischer, piano. Daarna tot 12.20 Dansmu
ziek.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6 50
Gramofoonpl. 8.35 Orkestconcert. 8.50 Le
zing. 9.Vervolg concert m. m. v. vocale
soliste.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Orkest-
concert. 3.505.50 Orkestconcert m. m. v.
zangeres. 8.209.20 Orkestconcert en viool-
soli. 9.2010.20 Voordrachten. 10.4011.25
Orkestconcert.
Zeesen, 1635 M. 6.5012.20 Lezingen.
12.201.15 Gramofoonpl. 1.502.20 Lezin
gen. 2.202.50 Gramofoonpl. 2.504.50
Lezingen. 4.50—5.50 Concert. 5.50—8.35
Lezingen. 8.35 Orkestconcert. Daarna tot
12.50 Dansmuziek.
DE ZENDTIJD-VERDEELING.
Een protest aan het Verbond
van Nationalisten.
riet Verbond van Nationalisten heeft een
■Negram aan den minister van waterstaat
gezonden, waarin het zegt, met diepe veront
waardiging kennis te hebben genomen van
het ontwerp-radioregeling, te meer omdat aan
de V.A.R.A. een belangrijk deel van den
zendtijd is toegewezen, terwijl aan de
Nationale radio-omroep (N.R.O.), ciie tot het
Verbond van Nationalisten in precies dezelf
de verhouding staat als de V.A.R.A. tot de
S D.A.P. tot dusverre zelfs geen minuut is
toegekend.
„Wij staan dus voor het schandelijke feit",
zeggen adressanten, „dat in monarchaal Ne-
Door E PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
64)
'Om ongeveer middernacht."
"]?Tlnar''ne keek °P »jn horloge en zeide:
„Nu, dan kunnen we spoedig een officieel
telegram ontvangen en dan wordt dc ge
schiedenis eerst recht interessant. Zullen
we elkander dus in het Milan Hotel vin
den?
"Heel graag. Gevoelt u er intusschen
niets voor een tikje openhartiger tegenover
m'J te zijn? Ik heb me in de laatste dagen
zitten peinzen over deze zaak."
"i u' „en Paar uurtjes geduld zullen er nog
ki' kunnen", antwoordde hij lachend.
k durf u wel verzekeren, dat uw geduld
ruimschoots beloond zal worden."
HOOFDSTUK XXXVII.
i Ken paar minuten voor twaalven ging ik
,e;..jj'"an Hotel binnen en vernam onmid-
..e verbazingwekkend nieuws. De por-
1Cr Ashley kwam dadelijk naar mij toe en
am mij met een gebaar van verontschuldi-
Ë'ng ter zijde.
"Mijnheer Delora is terug", zeide hij.
Vp dit oogenblik was ik vergeten met
n?lla"d wel aan een revolufionnairen, maar
et aan een nationalen omroep zendtijdver.
gunning wordt toegewezen. Wij doen dan ook
Kronn'"* i, 0eP °P U a's minister van de
hm JI?o°°k aa2 ?ns een deel van den zend-
men 1 ®*aa"> ?Pdat wij in de gelegenheid ko-
de? a. JXtSta. We'"** »ki»
(Van onzen correspondent.)
r, Berlijn, Mei.
ioiori f uthans haar zegevierenden
intocht bij ons gedaan. Er is onder de men
schen een zeker welbehagen gekomen. De
?'?^rl?-"Vere ad straalt. Nooit is ze aan-
uekkelijker dan in deze weken, die haar de
ontwakende natuur brengen. Dat zal wel
oveial zoo zijn. Maar het valt ons nu een
maal slechts daar op, waar we ons zelf be
vinden.
Alle vensters staan open en de mensch-
heid snapt zuivere lucht.
Maar nu merken we ook eerst, hoeveel la
waai een moderne wereldstad met zich
brengt. De Vrijdagen en de Zaterdagen, ge
durende welke het uitkloppen van karpetten,
loopers en wat dies meer zij' officieel geoor
loofd is, zijn tot een waren plaag geworden.
In Nederland klopt men ook. Maar met Ber-
lijnsche kloppartijen is met ons vaderland-
sche levenmaken toch nauwelijks te vergelij
ken! Wij wonen hier zooals u bekend is
vrijwel uitsluitend in flats, die in Neder
land evenzeer uitzondering zijn als bij ons
huizen voor een of twee families. Alle vier of
vijf verdiepingen hebben balcons, alle hui
zenblokken binnenplaatsen met klopplatten.
En nu begint op Vrijdagen en Zaterdagen
klokslag acht uur 's ochtends van al die bal
cons en honderden open vensters en binnen
plaatsen uit een helsch concert, aan welks
beschrijving ik mij zelfs benaderend niet wa
gen wil.
Maar ook gewone werkdagen brengen
ons verrassingen, die ons bijna de vreugde
over het ontwaken der natuur zouden doen
vergeten. De nieuwere Berlijnsche flatbloks
zijn wel zeer licht gebouwd. De hedendaag-
sche architecten verstaan de kunst, vloeren
en muren vrijwel „dicht" te maken, zoodat
ze zeer slechte geleiders voor alle soorten
van geluiden worden. Maar dit procédé
schijnt tamelijk kostbaar te zijn en wordt
voor gewone huurhuizen zelden toegepast.
De grond is al zoo duur, de loonen zijn zoo
hoog en het materiaal is zoozeer in prijs ge
stegen, dat men al zeshonderd gulden per
jaar en per kamer huur moet verlangen om
door zijn kosten heen te komen en een be
scheiden winstje te maken. Onder zulke om
standigheden denkt men er natuurlijk niet
aan, ook nog de noodige honderdduizenden
in bijzonder tegen doorlaten van geluid ge-
prepareerden muren en zolderingen te ste
ken.
Het gevolg daarvan is, dat we voor veel,
vooral te veel geld gelegenheid hebben om
elkander het elven zoo zuur mogelijk te ma
ken! We weten alles van elkaar; ook din
gen, die stellig niet voor ons bestemd waren.
We deelen ongevraagd en ongewenscht in
elkanders intiemste lief en leed. We weten
van elkaar, wanneer we opstaan en of het
bed met het goede dan wel met het verkeer
de been verlaten is. De moppenblaadjes ge
nieten van zulke dingen. Men kan er op ge
regelde tijden grappen over lezen. Overdre
ven, natuurlijk maar helaas niet eens zoo
heel erg.
Nu alle vensters openstaan, is de ellende
vertienvoudigd.
En het ergste is natuurlijk: de radio!
Ik neem aan. dat bij u thuis de situatie
in dit opzicht niet beter is. Maar misschien
(roost het u, te lezen dat ook wij in het groo
te Berlijn tot in den laten avond gekweld
worden door luidsprekers en dat er hier met
de wet in de hand betrekkelijk weinig tegen
te beginnen is.
Het aantal van hen, die in het Duitsche
Rijk vergunning hebben, een radio-toestel te
bezitten, loopt in de millioenen. Men meldt
zich aan bij zijn postbode en heeft een dag
later de kwitantie over zes Mark, zijnde het
bedrag, dat de Rijksposterijen van u verlan
gen voor een termijn van drie maanden, ge
durende welke u het recht krijgt, een ont
vang- (geen zend-!)toestelin huis te hebben
en naar hartelust lawaai te maken.
En nu ik het toch over de radio heb
de Duitscher is verzot op deze ontspanning
en er worden hier door de knappe technici
ook werkelijk uitnemende (zij het dan ook
voor de groote massa nog atlijd te dure) toe
stellen gebouwd en in groote getale afgezet,
die terecht een wereldreputatie genieten. Het
was dan ook voor onze nationale Philips-
fabriek te Eindhoven niet gemakkelijk, op dit
gebied in Duitschland vasten voet te krij
gen.
welk een verbazing ik voor eenigc dagen
had vernomen, dat Delora niet was aange
komen, maar zeker was mijn verbazing bij
het hooren van deze mededeeling niet min
der. Ik kon aan Ashley's gezicht zien, dat
hij de zaak ook niet meer begreep.
„Is de heer Delora bij zijn nicht?" vroeg
ik.
„Zij zijn naar nummer 35 verhuisd, mijn
heer- De heer Delora was volstrekt niet
tevreden met zijn kamers, die hij te klein
vond en hij dreigde naar het Claridge Hotel
te zullen gaan. Nummer 35 is de mooiste
suite van het heele hotel."
„Ashley", zei ik na een oogenblik pein-
zens, „roep den heer Delora per telefoon op
en zeg hem dat ik hem gaarne wilde spre
ken. Verwonder je niet, als zijn antwoord
niet bijzonder beleefd is. Ik geloof niet, dat
hij op dit oogenblik erg op mijn gezelschap
gesteld is."
Ik drentelde een paar minuten heen en
weer, nam ook een kijkje in het café, waar
de kellners druk bezig waren alles voor de
lunch in gereedheid te brengen, maar van
Louis viel er niets te bespeuren. f°.?n
terugkeerde boog Ashley zich over zijn les
senaar heen en zeide:
„De heer Delora verzoekt u boven te ko
men, mijnheer."
Ik was een beetje verbaasd, maar ik be
gaf mij ijlings naar de lift.
„Op de derde verdieping, niet waar.
„Precies, mijnheer. Wilt u ook een Pjco 0
mede hebben om u den weg te wijzen
„Neen, ik zal het wel alleen vinden.
Zij slaagde er ten slotte in, de Duitsche
firma Lorenr over te halen met de Deut
sche Philips Gesellschaft in Berlijn een over
eenkomst voor den bouw en den afzet van
ontvangsttoestellen te sluiten. Maar de ove
rige concurrentie heeft deze eveneens uitste
kende, kleine en handige toestellen, die in
Duitschland reeds een zekere populariteit ge
kregen hadden, niet met vriendelijke blikken
ontvangen. Van de Duitsche jaarlijksche ra
dio-tentoonstellingen werd Philips geweerd,
die zijn toevlucht nam tot een eigen iosk op
den openbaren weg, niet ver van de hallen
der exposititie. De zeer machtige Telefunken-
onderneming intusschen, die over de meeste
Duitsche patenten beschikt, begon tegen Phi
lips een proces om uitgemaakt te zien, of de
Duitsch-Nederlandsche combinatie al of niet
het recht heeft, met behulp van Telefunken-
patenten eigen toestellen op de markt te bren
gen. Een proces, dat door Telefunken ge
wonnen werd, zoodat Philips dezer dagen
moest meedeelen, voorloopig geen toestellen
in Duitschland meer ten verkoop te mogen
aanbieden.
Natuurlijk is de Duitsche luisteraar van
zulke dingen niet afhankelijk. Een groot per
centage bezit reeds groote of kleine ont-
vansttoestellen en slechts een kleine minder
heid behelpt zich nog met kristal-ontvangers,
die hoe langer hoe meer uit de mode geraken
en door éénlampstoestellen van betrekkelijk
geringen prijs vervangen worden. Het net
van zenders en tusschenzenders is hier zoo
groot geworden, dat vrijwel over geheel
Duitschland met één tot twee lampen een of
meer zenders duidelijk gehoord kunnen wor
den. En toch is er op technisch gebied geen
reden tot tevredenheid. De meeste Duitsche
zenders zijn te zwak gebleken en worden
door zeer sterke buitenlandsche geheel of ge
deeltelijk „toegedekt". Zoodat men reeds be
sloten heeft ook in Midden-Duitschland en
in het Rijnland zenders van 100 K. W. te
bouwen, die in den loop van het volgend jaar
gereed moeten zijn.
Men zal in Nederland, dunkt mij, goed
doen te overwegen, of dit voorbeeld niet ge
volgd moet worden. Onze beide zenders
stralen nog altijd met 6.5 K. W. uit en ik
wil van deze gelegenheid gebruik maken om
er eens op te wijzer, dat deze energie veel te
zwak is om de ruim 60.000 Nederlanders,
die in West-Duitschland wonen (om van ons
in Berlijn en andere steden als Leipzig, Bre-
men, Hamburg etc. maar niet eens te spre
ken!) en die lang niet allen over dure ont
vangsttoestellen beschikken, in staat te stel
len de aethergeluiden uit het vaderland op te
vangen.
Wij Berlijners bijvoorbeeld hooren het ge-
heele jaar door Londen, Toulouse, Oslo, Ro
me, Warschau, Sovjet-Rusland en de noodige
andere buitenlandsche zenders met een sterk
te, die den plaatselijken zender nabij komt.
Huizen echter is in Berlijn niet op te van
gen en Hilversum zoo zwak, dat eerst laat
op den avond (na 10 uur) en over gunstige
omstandigheden het programma flauwtjes te
volgen is. Voor de zeer groote Nederland-
sche kolonies in Duitschland is dit een teleur
stelling, waaraan ik ditmaal eens in het open
baar uiting wil geven.
Onze Duitsche zenders geven vaak uitste
kende programma's. De politieke en gods
dienstige verdeeldheid in het vaderland ken
nen we hier niet. De radio is er voor allen
en brengt iedereen telkens weer iets naar zijn
gading. Maar dierbaarder dan al die vreem
de zenders is ons Huizen, is ons Hilversum.
Wij hebben door onze ruim 100 Nederland-
sche vereenigingen, door onze jaarlijksche
stamcongressen, door ons eigen tijdschrift,
door de Hollandsche cursussen voor onze
kinderen, voldoende getoond op hoe hoogen
prijs wij den band met het vaderland stellen.
En nu hadden we gehoopt, door de prachtige
uitvinding der draadlooze overbrenging een
geweldigen steun voor onze stamactie te krij
gen. Zoolang echter Nederland er het geld
niet voor over heeft om ook met zijn lange-
golfzenders tot zijn landgenooten in den
vreemde door te dringen zullen we verder
moeten toezien hoe onze duizenden menschen
verduitschen door het urenlang aanhooren
van programma's in de Duitsche taal.
Mogelijk, dat de Radioraad en de vele, al
te vele zendvereenigingen zij u daar nog nim
mer aan gedacht hebben.
Dan wordt dat dunkt me tusschen de
besprekingen over verdeelingsprocenten,
worteltrekkingen en logarithmen in de
allerhoogste tijd!
ROLAND.
(Eigen correspondentie.)
Luxemburg, Mei '30.
Het mag wel een bijzonder toeval heeten!
Men bezoekt al jarenlang, na den oorlog,
geregeld dat vriendelijke landje Luxemburg,
vraagt zich dan wel eens zoo af, of de draag
ster van de Kroon, Groothertogin Charlotte,
misschien ook ons Staatshoofd eens met een
bezoek vereeren zal en, op het oogenblik dat
men het bureau van den hoofdredacteur der
Luxemburger Zeitung binnenstapt, wordt 'n
telegram uit Den Haag binnengebracht,
meldende, dat, den 2en, 3en en 4en Juni ko
ningin Wilhelmina op Het Loo de groother
togin van Luxemburg met prins Felix op een
semi-officieel bezoek ontvangen zal.
Dit was een gereede aanleiding, den mi
nister-president van Luxemburg, mr. Joseph
Bech, om een interview over de betrekkingen
tusschen zijn vaderland en het onze, te ver
zoeken het werd ons gaarne en bereidwillig
toegestaan.
Mr. Bech, een goede veertiger, is een ste
vig gebouwd man, met een vriendelijk en in
nemend gelaat; de bewegelijkheid van geest
en vlotheid van conversatie, zonder diploma
tieke terughoudendheid, kenmerkt den Fran-
schen geest, welke in de intellectueele regio
nen des gro'othertogdoms wel de overhand
heeft, al is zij niet alleenheerschend. Maar
mr. Bech spreekt, als de meeste Luxembur
gers, zijn Duitsch even vlot als een geboren
Duitscher, en wanneer de telefoon op zijn
bureau ons gesprek een oogenblik onder
breekt, dan hooren we de eersten minister
in den microfoon de gemoedelijke taal van
zijn vaderland, de „Luxemburger Mundart"
spreken, evengoed als de werkman en de
kellner, de boekhandelaar en de sigarenwin
kelier, onder elkaar zoo spreken. Ja, zelfs in
den stedelijken gemeenteraad, waar de be
sprekingen als regel in 't Fransch aanvan
gen, hoort men, na als overgangsstadium het
Duitsch beluisterd te hebben, de discussies
bij het stijgen der politieke temperatuur, in
het Luxemburgsch overgaan. Dat dus geen
„platte" taal of patois blijkt te zijn. maar
een beschaafde gouwsprake, als bij ons b.v.
het Friesch.
Op de vraag, welke officieele betrekkingen
er nog tusschen Nederland en Luxemburg be-
Nadat ik op de deur had geklopt, deed
een donker getinte bediende mij open. Hij
liet mij binnen in een groote, keurig ge
meubileerde zitkamer. Felicia en Delora
stonden bij den schoorsteen met elkander te
praten. Zij staakten het gesprek bij mijn
binnen komen, maar instinctmatig gevoelde
ik, dat ik de stof voor hun gesprek had ge
leverd. Felicia zeide mij bedeesd goeden
dag. Er waren sporen van tranen op haar
gelaat zichtbaar en ik begreep, dat de man
op de een of andere wijze er in geslaagd
was zijn invloed op haar te herwinnen.
Delora zelf zag er als een ander mensch uit.
Hij was keurig gekleed en deed denken aan
een Franschman van goeden huize. Zijn
sikje was sierlijk gedraaid tot een punt en
zijn snor was onberispelijk gefriseerd. Hij
had een mooie dasspeld in zijn met zorg ge
strikte das en een dun streepje rood lint
sierde zijn knoopsgat. De manicuur, die ik
in den gang was tegengekomen, was juist
even te voren bij hem geweest, want toen ik
binnenkwam bekeek hij zijn nagels aan
dachtig. Hij bood mij geen hand aan, maar
bleef mij aankijken met een zekere ingehou
den onbeschaamdheid.
„Het zou mij aangenaam zijn, kapitein
Rotherby", aldus opende hij het vuur,
„te weten waarom u me lastig valt."
„Het spijt me, dat u mijn bezoek aldus op
vat, mijnheer", antwoordde ik. „Het gold in
werkelijkheid uw nicht".
Zij deed een schrede nader tot mij, maar
met uitgestrekten arm hield Delora haar
teru£
staan, antwoordde minister Bech ons het vol
gende
„Toen in 1890 met het overlijden van den
koning-groothertog Willem III de personee-
le unie tusschen Nederland en Luxemburg
ophield te bestaan, bleven niettemin de be
langen der Luxemburgsche staatsburgers in
het buitenland toevertrouwd aan de Neder-
landsche diplomatieke en consulaire verte
genwoordigers, overal, waar Luxemburg
geen eigen gezanten of consuls had'. Deze
toestand is ontstaan, en bestaat nog, als ge
volg van een verdrag, dat beide landen den
67 Januari 1880 sloten en dat tevens in
hield, dat de wederkeerige geldelijke ver
plichtingen en -schulden, welke uit de schei
ding beider landen van 1839 ontstaan wa
ren, als vereffend beschouwd zouden wor
den".
„Dit is ten deele veranderd doordat Lu
xemburg in Juli 1921 een economisch ver
drag, een tol-unie, met België gesloten heeft,
hetwelk in Maart 1922 van kracht geworden
is: de behartiging der consulaire belangen
van Luxemburg zijn nu overal, waar het
geen eigen agenten heeft, aan de consuls van
België toevertrouwd".
Dat is, wijl het verdrag met België een
economisch verdrag is, zoo voegde minister
Bech daaraan toe, ook niet meer dan logisch;
de diplomatieke vertegenwoordiging is ech
ter bij de Nederlandsche gezanten enz. ge
bleven.
Vervolgens vroegen we minister Bech naar
de samenwerking onzer landen op het gebied
van de bevordering van den internationalen
vrede. Daarop antwoordde minister Bech als
volgt:
„De gemeenschappelijke belangen doen
onze twee landen samenwerken bij elk inter
nationaal streven naar het bevorderen van
den vrede. Onze samenwerking op Volken-
bondsgebied wordt nog inniger gemaakt
door de hartelijke relaties, welke er bestaan
tusschen de vertegenwoordigers beider re
geeringen in Genève.
Dan was het groothertogdom vertegen
woordigd op de Haagsche vredesconferenties
van voor-den-oorlog, het was eveneens ver
tegenwoordigd op de Conferentie voor Inter
nationaal privaatrecht, onder auspiciën van
de Nederlandsche regeering in 1925 en 1928
georganiseerd.
Het gemeenschappelijk streven beider lan
den naar het bevorderen van de organisatie
des internationalen rechts heeft den 17en
Sept. 1929 zijn gelukkige bekroning gevon
den in het afsluiten van een arbitragever
drag, dat te Genève tusschen beide landen
„Mijn nicht gevoelt zich hierdoor zeer
gevleid, maar haar vrienden zijn de mijne.
U was zoo vriendelijk ons van eenigen
dienst te zijn, toen wij aan het Charing
Cross Station waren uitgestapt, doch daar
na heeft u op grond van dien kleinen dienst
zich op onverantwoordelijke wijze inge
drongen."
,jHet spijt mij werkelijk, dat u deze op
vatting is toegedaan."
„Ik wist niet", vervolgde Delora, „dat de
jongelui van uw land over zooveel vrijen
tijd konden beschikken, dat zij zich met
andermans zaken konden bemoeien op een
wijze als u heeft gedaan. Ik ben naar Enge
land gegaan met een vertrouwelijke en in
gewikkelde opdracht, door mijn eigen re
geering mij gegeven. De hoofdvoorwaarde
voor het slagen er van was, dat alles stipt
geheim zou worden gehouden. U was niets
meer' dan een toevallige bekende, maar hoe
ter wereld heeft u den moed kunnen vinden
om u te mengen in mijn doen en laten? In
tusschen is het een feit, dat u mijn taak
heel wat moeilijker heeft gemaakt en zelfs
op een oogenblik het welslagen van de op
dracht in gevaar heeft gebracht. Daarbij
komt nog", ging Delora voort, „dat u verko
zen heeft u te verbinden met menschen
wier doel het was mijn poging te doen mis
lukken. En terwijl u van dat alles volkomen
op de hoogte was, heeft u de grenzelooze
onbeschaamdheid gehad uw gezelschap aan
mijn nichtje op te dringen niet alleen, maar
haar zelfs het hof te maken.",
gesloten werd. Dat bevestigt nog eens te
meer de hartelijke relaties tusschen Neder
land en Luxemburg".
Nadat we minister Bech verzekerd had
den, dat zeer vele Nederlanders jaarlijks in
Luxemburg van het bestaan dier prettige
verhoudingen, niet alleen tusschen de regee
ringen, maar ook tusschen de burgers beider
landen, zich overtuigden, was de audiëntie
beëindigd, wijl opperhofmaarschalk De Col-
net d'Huart, zaakgelastigde bij het Neder
landsche Hof, aangediend werd.
S. S. S.
HENSBROEK.
Jaarvergadering Polder „Hens
broek".
Maandagmiddag vergaderde het Polder
bestuur voltallig.
De heer Jac. Groot, voorzitter, oipende de
vergadering met een woord van welkom, ook
aan de pers en uitte den wensch, dat de te
riemen besluiten in het belang van den Pol
der zouden zijn.
Een belangrijk peilverschil.
De voorzitter deelde mede, dat men naar
aanleiding van eerder gehouden besprekin
gen timmerman Groot opmetingen had laten
doen, igevolge het verschil in waterstand.
Volgens het jaarboekje bedraagt dit 2.20
A. P. (zomerpeil) doch volgens den heer
Groot zou dit 2.40 A. P. bedragen. Spr.
heeft zich toen direct gewend tot Waterstaat,
waarop werd medegedeeld, dat de water
stand hier indertijd officieel was bepaald op
2.42 A. P.
Volgens den heer Visser is het A. P. in
dertijd vastgesteld omstreeks 1600 en is dit
ongeveer in 1900 herzien. Het schijnt dat
ons land in dit tijdsverloop plm. één d.M. is
verzacht en hierin zou het verschil kunnen
zitten.
Een oude kwestie opgelost.
Betreffende het verschil van opvatting
inzake het land van Joh. Koning deelde de
voorzitter mede dat het besluit om dit aan de
Diaconie der Ned. Herv. Kerk te verkoopen
onder nadere motiveering naar Ged. St. was
verzonden en door dit college was goedge
keurd. De prijs is bepaald op 2500 per
H. A. en de opbrengst zal rentegevend moe
ten worden belegd.
Ingekomen waren voorts onder meer:
Goedkeuring van Ged. St. op het besluit
tot het aangaan van een gelclleening ad
1500.
Verzoek van den Min. van Waterstaat om
de materialen zooveel mogelijk van Nederl.
firma's te betrekken.
Actie der Wagenduwers.
Verzoek van den heer G. den Das en ver
schillende andere houders van zulke wa
gens om op den weg een klinkerbedekking
aan te brengen. Door het droge voorjaar
wordt de basalt niet in den weg gereden, wat
het verkeer ten zeerste bemoeilijkt. In ver
band hiermede werden ter sprake gebracht
de eischen waaraan de weg moet voldoen
om in aanmerking te komen voor een bij
drage uit het Prov. Wegenfonds, o.m. een
kruinbreedte van 5 M.
De opzichter had in verband hiermede
verschillende opmetingen gedaan en was tot
de conclusie gekomen dat dit door eenige be
trekkelijk geringe verbeteringen zou kunnen
worden bereikt. Het dagelijksch bestuur
stelde dan ook voor, tot deze verbreeding
over te gaan, door eerst, waar noodig, een
vlakking te doen aanbrengen en daarop puin
en grof basalt te strooien.
Voorts werd voorgesteld tot aankoop van
fijn bazalt over te gaan en dit geregeld te
doen bijvoegen en nathouden.
Wel was er geïnformeerd naar de kosten
van algeheele bestrating, doch deze zouden
43000 bedragen. Een smallere straat zou
wel minder kosten, doch meer aan onder
houd vorderen en met het oog op de tijds
omstandigheden acht het dagelijksch bestuur
een dergelijke uitgave niet gemotiveerd.
De heer Wit bepleitte het voorstel van het
dagelijksch bestuur.
Later zou men altijd weer kunnen zien.
In verband met het ingekomen adres wees
spr. er op dat volgens het nieuwe reglement
ook zij stemgerechtigd zullen worden, wier
perceelen in huurwaarde minstens gelijk
staan met een bunder land.
Mogelijk zou men tot bestrating kunnen
kooper bestratingsplan, doch hierop konden
geen definitieve inlichtingen worden ver
strekt.
De voorzitter vermoedde dat dit ongeveer
op 30.000 zou komen te staan.
De heer Visser meende dat men het plan
gemakkelijker uitvoerbaar zou maken, indien
het mogelijk zou zijn een aflossingstermijn
van 30 inplaats van 20 jaren te bedingen.
Na eenige bespreking werd het plan van
het dagelijksch bestuur aangenomen.
„En dan de beloofde bruidschat van vijf
duizend Pond begon ik.
Hij strekte zijn hand met een gebiedend
gebaar uit, verklarende:
„Laten we daar maar niet meer over pra
ten, mijnheer. Ik erken, dat ik mij gedron
gen gevoelde te trachten u om te koopen,
doch dat geschiedde onder zeer moeielijke
omstandigheden. Maar op het oogenblik
kan ik slechts dankbaar zijn, dat u mijn aan
bod niet heeft aanvaard. Ik heb de zaken
zoo voor elkaar kunnen krijgen, dat uw te
legram mij geen kwaad kan berokkenen.
Het gevolg er van is geweest, dat de zaken
vier en twintig uur vroeger haar beslag heb
ben gekregen, maar dat is voor niemand een
nadeel en voor mij pure winst. Toen ik
hoorde, dat u zich liet aandienen, kon ik
nauwelijks mijn ooren gelooven, maar nu u
hier is gekomen, nu u het gewaagd heeft dit
bezoek te brengen, wensch ik u mede te
deelen, uit naam zoowel van mijn nicht als
van mezelven, dat wij het in hooge mate on
gewenscht achten de kennismaking verder
voort te zetten."
's Mans houding was prachtig en als ik
niet reeds lang alle vertrouwen in hem had
verloren, zou ik ongetwijfeld gevoeld heb
ben, dat ik een allerjammerlijkst figuur had
geslagen. Maar nu gevoelde ik alleen, daf
mijn vertrouwen begon te wankelen. De af
schuwelijke mogelijkheid, dat ik mij had
vergist, flitste even door mijn gedachtto
maar ik verwierp haar als onmogelijk.
T-~ Wordt vervolgd