DAGBLAD VQDR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
A. DAM Co.
Alkmaar en de eischen van het
moderne verkeer.
Uit het Parlement
FIAT en NASH AUTOMOBIELEN
Buitenland
ZATERDAG 1? MEI 1930
132e Jaargang.
De Laat kan het, volgens B. en W., nog wel met een klinker
bestrating doen.
het juist andersom?
Dagelijksch overzicht.
Scharloo, Alkmaar, Tel. 490.
Garage-ruimte voor 60 Automobielen.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek» en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37000. Telel. 3, redactie 33.
Ao. IIO
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Is de straat zoo slecht omdat de winkels zoo klein zijn of is
Al doende leert men, zegt een oud Hol-
(andsch spreekwoord, maar er zijn men
schen, die iets heel lang moeten doen voor zij
er iets van geleerd hebben.
Het is nog maar weinige jaren geleden,
dat de hoofdstraat van onze stad voor alle
vreemdelingen een groote bezienswaardig
heid was.
Men vond er stoepen hoog en laag, waarop
cnze voorouders nog geknikkerd hadden, al
lerlei steenen zerken met ijzeren leuningen
en kettingen terzijde van hobbelige keien
yaartusschen het gras in het voorjaar zoo'n
mooie groene kleur had en waarover het
paardentrammetje reed, het met rood fluweel
bekleede tramwagentje, dat het uiterlijk en
de intimiteit van een trekschuitroefje had.
Alle buitenlanders vonden het een eenig
gezicht en ze zetten een dik potloodkruisje
bij den naam Alkmaar in hun Baedeker met
de bedoeling vrienden en kennissen vooral
opmerkzaam te maken op dat openluchtmu
seum van oud Hollandsch stedenschoon, dat
Alkmaar heet en daar ergens in het Noor
een van Amsterdam ligt, werkelijk voor lief
hebbers de moeite waard om er eens een
kijkje te nemen.
Toen kwamen de Alkmaarsche winkeliers
en allen, die van onze stad iets meer wilden
maken dan een bezienswaardigheid.
Zij wilden hun panden wel verbouwen tot
moderne ondernemingen, maar dan moest er
ruimte zijn voor menschen, die voor de uit
stalkasten eens rustig naar de etalages wil
den kijken. Dan moesten allereerst de stoe
pen verdwijnen, dat klein Zwitserland van
blauwe zerken, die langgerekte verzameling
vluchtheuvels en daarvoor in de plaats moes
ten breede en gemakkelijke trottoirs komen
met een rijweg in het midden, zoodat de
Langestraat een moderne, geasfalteerde
straat zou kunnen worden.
Natuurlijk is daartegen allereerst gepro
testeerd door bewonderaars van oud steden
schoon, die buiten onze stad wonen en dus
van den bestaanden toestand niet den min
sten hinder ondervonden. Maar ook in Alk
maar zelf kwamen er velen, die het mooie en
karakteristieke ook ten koste van de verkeers-
eischen wilden behouden en die er zich tegen
verzet hebben, dat onze hoofdstraat met de
verkeers- en handelseischen van dezen tijd in
overeenstemming Zou gebracht worden.
Zij zouden wellicht den strijd gewonnen
hebben als het hier om een oud gebouw of
cm een vergeten stadshoekje in een afgelegen
woonwijk gegaan was, maar zij hadden van
te voren wel kunnen begrijpen, dat voor de
verkeerseischen in het hartje van een groeien
de stad ten slotte alles moet wijken.
De Langestraat is na eindelooze debatten
in en buiten onze Raadszaal geasphalteerd,
de tegenstanders in het college van B. en W
hebben bij de feestelijke opening der verjong
de straat maar bonne mine au mauvais jeu
gemaakt en maar net gedaan alsof ze altijd
tot de voorstanders behoord hadden en de ge
heele stad heeft ten slotte gefuifd over een
gebeurtenis, die werkelijk een stadsbelang
van zeer groote beteekenis is gebleken.
Niet velen zullen op het oogenblik de
Langestraat weer in zijn ouden toestand
terugwenschen, men heeft hier nu het gemak
keren kennen van een mooie, breede, geas-
phalteerde straat en dat na deze metamor-
phose het aantal winkelzaken ter plaatse be
langrijk is uitgebreid, dat er bijna geen week
voorbij gaat waarin er niet verbouwd en ver
beterd wordt, dat steeds grootere, steeds
modernere magazijnen hier hun étalage's
laten bewonderen, het is ongetwijfeld voor
een groot deel het gevolg van het feit. dat
de Langestraat thans als winkel- en ver
keersstraat aan alle te stellen eischen voldoen
kan.
Wie geld genoeg heeft en eenmaal in een
auto heeft gereden, schaft zich voor zijn privé
gebruik niet meer een ouderwetsche koets
aan.
Ln wie geconstateerd heeft, dat de Lange
straat na jaren nog even vlak en nog even
mooi is als bij het maken van de asphal
teering mag met reden verwachten, dat
andere drukke straten, die een nieuw wegdek
noodig hebben op dezelfde wijze verbeterd en
«emoderniseerd zullen worden.
Maar ons stadsbestuur, dat in zoo vele
opzichten nog blijk van ouderwetsche op
vattingen geeft, kwam, toen Koorstraat en
wtsevoort een nieuw wegdek moesten heb-
n, en algemeen op asphalteering werd aan
gedrongen, tot de conclusie, dat men het hier
jvr^ maar eens met de van ouds bekende
lnkers moest probeeren. Velen in den Raad.
o.a. ook de toenmalige S.D.A.P.-fractie,
hebben tot dat betreurenswaardige besluit
medegewerkt en het gevolg was een nieuwe
bestrating, die weinige weken na den aan
leg al zooveel bergen en dalen vertoonde, dat
het voor wielrijders buitengewoon onaange
naam was om die straten te moeten pas-
seeren.
Opnieuw heeft men toen eindelooze dé
batten over de voor- en nadeelen van asphal
teering gehouden.
Opnieuw hebben de voorstanders betoogd:,
dat, al is asphalteering bij den aanleg iets
ongeveer een zesde deel duurder dan klin
kerbestrating, men hier slechts schijnbaar een
voordeel heeft omdat de levensduur van
asphalt veel langer is en bovendien een as-
phaltstraat voor het verkeer verre boven elke
andere is te verkieen.
En daartegen hebben natuurlijk de tegen
standers weer aangevoerd,, dat men een
asphaltstraat niet kan opbreken en dat cfus
alle buisleidingen welke zich onder die straat
bevinden van te voren moeten overgebracht
worden naar de trottoirs, wat extra werk en
kosten met zich meebrengt.
Niemand zal dit laatste tegenspreken, maar
is de asphalteering van een groeiende stad
die op den duur daaraan toch niet ont
komen kanniet waard om er bij elke be
langrijke straat den eersten keer eens wat
extra moeite en kosten aan te wagen?
Vier of vijf jaren ligt de Langestraat daar
nu als een voorbeeld van goede bestrating en
thans is de vernieuwing van het wegdek
van een tweede voorname winkelstraat, van
de Laat, aan de orde.
Dit artikel zou niet geschreven zijn als ge
beuren zou wat iedereen mocht verwachten,
als B. en W. met een voorstel in den Raaa
zouden komen, eindelijk de Laat eens goed
onderhanden te nemen, de straat over de
geheele lengte te voorzien van tegeltrottoirs
en den rijweg op dezelfde wijze als de Lange
straat met de bekende bloes te asphalteeren.
Maar we zouden haast zeggen natuur
lijk zullen B. en W. dit niet voorstellen.
Op de begrooting is het tegeltrottoir nog
maar van de Kapelsteegtot de Huigbrou-
werstraat doorgetrokken en verder wordt
den Raad binnenkort het voorstel gedaan de
Laat opnieüw te voorzien van een ouderwet
sche klinkerbestrating,
De wielrijders onder onze lezers begrij
pen wel wat dit zeggen wil, zij zullen bin
nen enkele maanden weer de sterkte van hun
zadelveeren kunnen beproeven behalve als
het regent, als kuilen in plasjes water zijn
veranderd en dus gemakkelijk vermeden kun
nen worden.
Men heeft ons reeds medegedeeld, dat de
Laat-winkeliers over een dergelijk voorstel
'van het College heel slecht te spreken zul
len zijn en wij kunnen ons dat voorstellen.
Er is men herinnert zich dat nog wel
uit den tijd, toen de loop van de tractor
tram moest worden vastgesteld altijd een
zekere belangenstrijd geweest tusschen Laat-
winkeliers en Langestraat-winkeliers, een
belangenstrijd, dien wij betreuren omdat al
len gezamenlijk voor de verbetering van de
geheele stad moeten ijveren en men niet de
bewoners van de eene straat boven de an
dere mag bevoordeelen.
Buurtvereenigingen, die uitsluitend den
bloei van een enkele straat beoogen en door
haar actie onwillekeurig remmend werken
op de verbetering van andere straten, be-
hooren in het beeld van den naar getneen-
schappelijken bloei strevenden middenstand
niet thuis.
Juist omdat de Langestraat destijds uit
ons aller belastingpenningen tot een zoo uit
nemende winkelstraat gemaakt is, behoort
men daar allereerst in te zien, dat men ook
in andere winkelstraten gelijksoortige aan
spraken kan maken.
Niet langer is de Laat, althans in het
drukke gedeelte, een verzameling van twee-
dehandschmagazijntjes, juist hier zijn de laat
ste jaren groote en moderne complexen ver
rezen, welker eigenaren zeker dezelfde rech
ten als elders wonende middenstanders op
een goede en moderne bestrating kunnen la
ten gelden.
Het moet ons aller streven zijn niet alleen
de Laat, maar straks ook Choorstraat en
Ritsevoort en alle andere drukke winkelstra
ten naar de eischen van dezen tijd te verbe
teren en ieder voorstel een belangrijke win
kelstraat een verouderd systeem wegdek te
geven kan het verbeteringsproces weer lange
jaren vertragen.
Regeeren is vooruitzien en niet afwachten.
Wij moeten geen woningen bouwen als de
menschen, die hier noodzakelijk verblijven
moeten geen onderdak kunnen vinden. Wij
moeten woningen bouwen waarvoor huur
ders en eigenaren op dit oogenblik nog ont
breken en eerst als wij woningen in voldoen
den voorraad beschikbaar zullen hebben, mo
gen wij ons beklagen als Alkmaar zoo
als dat het vorig jaar het geval was in
één jaar tijds slechts met 167 zielen ver
meerdert.
De Laat is geen winkelstraat van beteeke
nis zeggen B. en W. en zij hebben daarbij
waarschijnlijk slechts het stille deel van
deze straat op het oog, waar inderdaad de
polsslag van handel en nijverheid maar
flauwtjes waarneembaar is. Maar is de wer
kelijke toestand niet juist andersom en is het
feit, dat daar zoo weinig omgaat niet juist
een gevolg van de omstandigheid, dat de
straat daar zoo abominabel slecht is?
Jarenlang heeft men de Laat als een min
derwaardige een soort tweederangs
straat beschouwd, maar de tijden verande
ren. Juist hier komen de groote, moderne ma
gazijnen, het handelscentrum schijnt zich
meer naar het Zuiden te verplaatsen en wij
kunnen ons begrijpen, dat de hier gevestigde
de middenstanders er niets voor gevoelen als
bij een noodzakelijke vernieuwing van het
wegdek niet met de vekeerseischen van dezen
tijd wordt rekening gehouden.
Alkmaar is in dit opzicht allerminst de
stad waarvan de victorie uitgaat.
Van eenige vergemakkelijking en eenige
aanmoediging tot het stichten van nieuwe in
dustrieën is geen sprake en wat over het al
gemeen de bestrating betreft, is Alkmaar een
der steden waarvoor het goedkoopste mate
riaal al gauw goed genoeg is
Tot in de kleinste gemeenten worden tegen
woordig hardsteenen trottoirbanden ge
bruikt, in Groningen wil men deze zelfs niet
meer aanbrengen en wordt uitsluitend gra
niet besteld, in Alkmaar wordt het hard
steen in tal van wijken nog als een overbodi
ge luxe beschouwd en vergenoegt men zich
met betonranden, met 'het gevolg, dat de trot
toirs overal gekartelde en afgebroken ran
den vertoonen.
Alkmaar is lange jaren verwaarloosd en
wij zouden dat slechts kunn begrijpen als
het geld voor onderhoud van straten en
wegen hier voortdurend ontoereikend ge
weest was.
Daarvan is geen sprake meer en wanneer
dan een voorstel gedaan wordt om een zoo
belangrijke winkelstraat als de Laat opnieuw
voor jarenlang een wegdek van ouderwetsche
klinkers inplaats van asphalt te geven, kun
nen we slechts de hoop uitspreken, dat de
Raad meer blijk zal geven te begrijpen wat
Alkmaar voor handel en verkeer in de naaste
toekomst zal noodig hebben.
Wij hopen van harte, dat een dergelijk
voorstel met groote meerderheid door den
Raad zal worden verworpen.
Den Haag, 16 Mei 1930.
Het was heden ongewoon stil en rustig in
de Tweede Kamer. Er waren niet meer dan
een zestigtal leden aanwezig en daaronder
geen enkel lid der Sociaal-democratische
fractie in verband met de begrafenis van Mr.
Troelstra."1 Zelfs de vertegenwoordigers van
de sociaal-democratische bladen waren op
de perstribune absent.
De vergadering begon met een aanvrage
van den heer Boon (Lib.) voor een interpel
latie over de verdeeling van den zendtijd.
De beslissing 'daarover werd tot Dinsdag
aangehouden. Dat zij zal worden toegestaan
is boven twijfel verheven.
Daarna werd voortgegaan met de behan
deling van de wijziging van de Gemeente
wet. De heer Vos (Lib.) had zijn amendement
om den zoogenaamden dubbelen raad bij de
procedure over een annexatie of een grensre
geling tusschen aangrenzende gemeenten te
handhaven eenigszins gewijzigd en lichtte
het nader toe. Van verschillende zijden werd
er mede ingestemd, de minister liet vermoe
delijk daarom de beslissing aan den Kamer
over, doch de voorzitter verdaagde de stem
ming tot Dinsdag.
Een ander voorstel van den heer Vos om
de regeering te verplichten binnen een jaar
omtrent een annexatie te beslissen werd na
kort debat verworpen met 53 tegen 7 stem-
men.
Daarna kwam aan de orde de wijziging
van een der meestbesproken artikelen der
Gemeentewet: art. 135. Dit luidt thans:
„Aan hem (den Raad) behoort het maken
van de verordeningen, die in het belang der
openbare orde, zedelijkheid en gezondheid
worden vereischt en van andere betreffende
de huishouding der gemeente".
De regeering had voorgesteld in de plaats
hiervan kortweg te lezen: „Hij (de Raad)
maakt de verordeningen, die hij in het be
lang der gemeente noodig oordeelt".
In het verslag betreffende de schriftelijke
voorbereidingen van de behandeling dezer
herziening werd verklaard: „de voorgestelde
wijziging van art. 135 werd algemeen toege
juicht".
Dat was een vergissing van den schrijver
of de heeren, die aanvankelijk hadden toege
juicht, zijn later tot inkeer gekomen. Immers
hedenmiddag hebben we niet minder dan
een half dozijn leden der Kamer, waaronder
enkele der knapste juristen, in soms zeer uit
voerige redevoeringen hooren betoogen, hoe
ongewenscht zij deze inkorting van de be
paling achtten. Men verlieze niet uit het
oog, dat voor de schrapping van de kwalifi
caties waaraan gemeenteverordeningen moe
ten beantwoorden, aan den rechter de moge
lijkheid wordt ontnomen over de rechtmatig
heid van een gemeenteverordening te veroor-
deelen en hem dus feitelijk het toetsingsrecht
van een dergelijke verordening wordt ontno
men. Achtereenvolgens hoorden wij de hee
ren Rutgers van Rozenburg (C.H.), Knot
tenbelt (Lib.), Kortenhorst (R.K.), Beumer
(A.R.), Van Vuuren (R.K.) en Goseling (R.-
K.) bezwaren opperen tegen het regeerings-
voorstel. De zachtste kritiek luidde: waar
om verandering, het bestaande heeft goed
gewerkt? De minder vriendelijke zag er een
onvervalscht nadeel in, dat aan de gemeente
raden geen enkelé band zou worden aange
legd. Wat intusschen door andere sprekers
niet ten volle werd toegegeven.
Ten slotte daagde een invloedrijke mede
stander van den minister opde oud-minister
Aalberse (R.K.), die er met nadruk op wees,
dat een gemeenteraad ook door andere arti
kelen der Gemeentewet in zijn vrijheid van
verordenen was beperkt.
Zijn sterkste argument was evenwel, dat
het mogelijk is, en ook inderdaad gebeurt,
dat de regeering een gemeenteverordening
goedkeurt en dat intusschen de gewone rech
ter haar onverbindbaar verklaart omdat zij
niet beantwoordt aan de eischen welke art.
135 aan een gemeenteverordening stelt. Een
dergelijke botsing tusschen de regeering en
de rechtspraak achtte de spr. een anomalie.
Hij was dus zeer geporteerd voor de nieuwe
lezing, welke bovendien volkomen gelijklui
dend is met wat de Grondwet in art. 144
zegt omtrent het verordeningsrecht van de
gemeentebesturen. Nu was wel door sommi
ge sprekers betoogd, dat een Grondwetsbe
paling, al is deze woordelijk gelijk aan een
bepaling in een gewone wet, toch nog een
andere intrinsieke beteekenis kan hebben,
maar daarop ging de heer Aalberse niet diep
in. Ook de minister niet. Deze was zoo ge
troffen geweest door de eenstemmige oppo
sitie van een halfdozijn leden tegen zijn
voorstel, dat hij aanvankelijk er over had ge
dacht de beslissing er over aan de Kamer te
laten. Maar de hulp van zijn vriend Aalber
se had hem een riem onder het hart gesto
ken en hij drong dus nu met kracht aan op
aanvaarding van de nieuwe lezing.
Dat zal intusschen eerst Dinsdag kunnen
geschieden, daar de voorzitter de stemming
er over tot dien dag verdaagde.
DE HULPVERLEENING AAN DE
OOSTELIJKE GEBIEDEN VAN
DUITSCHLAND.
Verschillende maatregelen zullen worden
genomen.
Steun aan den landbouw.
De wetten voor de hulp voor de Ooste
lijke gebieden in Duitschland, die sedert en
kele weken de Duitsche rijksregeering be
zig houden, zijn gisteren definitief vastge
steld en zullen onverwijld aan den rijksraad
worden door gegeven. Waarschijnlijk zal
dit nog hedenmorgen geschieden.
De wetten betreffende de oostelijke hulp
verleening zullen, baseerend op de alge-
meene agrarische hulp, aan de bedreigde
gebieden in het Oosten van Duitschland bij
zonderen steun deelachtig doen worden. Zij
gaan hiervan uit, dat de algeheele politiek
van de rijks- en Pruisische staatsregeering
zich ten doel stelt de weerstandskracht van
het Oosten te versterken en de Oostelijke
provincies in haar economische weerkracht
levensvatbaar te doen maken.
Daar evenwel dé inkomsten en uitgaven
voor het komende begrootingsjaar niet van
te voren kunnen worden vastgesteld, heeft
de Oostelijke hulpverleening voorshands
slechts betrekking op de behoeften voor
het noodjaar 1930 en de in dat jaar dringend
noodzakelijke maatregelen.
Tegelijkertijd wordt echter het kader
voor deze omvattende hulpactie op vijf jaar
gesteld. De wet betreffende de economi
sche hulp aan Oostpruisen van 18 Mei 1929
wordt in de bepalingen der nieuwe wetten
ondergebracht. Daarbij worden door Oost
pruisen alle tot dusverre bestaande rechten
gereserveerd en door nieuwe bepalingen
aangevuld. Voor de plaatselijke begren
zing zijn in de wet enkele aanduidingen
gegeven.
De hulpmaatregelen voor den landbouw
culmineeren in de bedrijfszekerheid en
maatregelen, verband houdend met verlich
ting der pachtbetalingen.
Behalve maatregelen ter voorkoming van
liauidatie en veiling wordt verder de belas-
Kenners bewonderen de ge-
ruischloosheid en de prachtige
samenstelling van den motor, als
mede den bouw van het Chassis
en de elegantie van de carros
serie.
De Alleen-Vertegenwoordigers
voor Alkmaar en Omstreken:
Reparaties worden aan onze
eigen werkplaatsen door be
kwame vaklieden het voor-
deeligst uitgevoerd.
tingvermindering, die tot dusver beperkt
was tot den landbouw in Oost-Pruisen, uit
gebreid tot de overige noodlijdende gebie
den aan de Oostgrens, terwijl ook de overi
ge belastingen verlaagd zullen worden. Het
zakenleven in het Oosten zal gestimuleerd
worden door den aanleg van spoorwegen.
Het desbetreffend program omvat Oost-
Pruisen, Opper-Silezië, Neder-Silezië, Po
sen West-Pruisen en het Oostelijk gedeelte
van Brandenburg, benevens twee spoorwe
gen aan het Westelijk grensgebied.
Deze maatregelen kunnen eerst in de ko
mende jaren volledig gerealiseerd worden.
Het gaat hierbij dan om het bouwen van
woningen voor de landarbeiders, om het
opleiden van arbeiders voor het landwerk,
om credieten voor handel en industrie, ter
wijl ook gedacht is aan steun bij den bouw
van ziekenhuizen.
Deze maatregelen zullen worden doorge
voerd met het oog op werkverschaffing,
waarvoor tevens, mede ter opening van
het verkeer, de aanleg van straten en we
gen zal worden bevorderd.
Door bepalingen omtrent het van kracht
worden, zijn de wetten onderling zoo ver
bonden, dat een gelijktijdig doorvoeren ge
waarborgd is.
Ten aanzien van de .aflossingsbank werd
besloten, dat behalve het Rijk (met 25 mil-
lioen) en de Bank voor Industrie-obligaties
(met een nog niet vastgesteld bedrag) de
„Rentenbankkreditantstalt" slechts met
12Yi millioen aan de oorspronkelijke inlage
zal deelnemen, terwijl de „Preussenkasse"
eveneens een bedrag van YlVi millioen voor
haar rekening neemt.
De wet is te splitsen in een hoofdwet en
een speciale wet. De hoofdwet houdt zich
inzonderheid bezig met de kwesties van
vestiging, vermindering van lasten, eigen
domsverzekering, verkeersverbetering e. d.(
en bevat voorts een aantal algemeene be
palingen betreffend de verschaffing der
geldmiddelen en richtlijnen voor de tenuit
voerlegging van het plan. Om de vestiging
te bevorderen neemt het Rijk een garantie
van 200 millioen op zich.
De verschaffing der bijzondere geldmid
delen heeft voor het eerste jaar plaats uit
beschikbare begrootingsgelden en voor de
daarop volgende vier tot vijf jaren met be
hulp van bijdragen van jaarlijks 101 mil
lioen.
ENORME BRAND TE BERGEN.
In de Noorsche stad Bergen woedt een he
vige brand en het is niet buitengesloten, dat
deze dezelfde catastrophale afmetingen aan
neemt, als die welke verscheidene jaren gele
den Bergen teisterde. De brand brak gister
middag te 14i/£ uur uit in een aan de haven
staand pakhuis, sloeg over op eenige in de
nabijheid liggende kolenopslagplaatsen en
breidde zich met groote snelheid uit langs
de uit hout opgetrokken gebouwencomple
xen. Er zijn reeds enkele stadsdeelen in vlam
men opgegaan. In weerwil van het krachtig
optreden van alle brandweerbrigades van
Bergen en omliggende plaatsen woedt de
brand nog steeds onverminderd voort.
1000 dakloozen.
De brand, die de oude Hansestad Bergen
geteisterd heeft is een der grootste geweest,
die in Scandinavië gewoed hebben sedert
tientallen jaren. De afgebrande havenbuur
ten bestaan uit lage houten huizen. Boven
dien werden nog talrijke andere huizen door
water beschadigd. Meer dan 200 huisgezin
nen, d.w.z. ongeveer 1000 menschen zijn
dakloos. Ofschoon het vuur thans tot zijn
haard beperkt is, heeft de onrust in de stad
nog niet uitgewerkt, daar de vlammen steeds
weer opschieten. Verscheidene schepen in
den haven zijn verbrand voor de lading ge
borgen kon worden. Als door een wonder
zijn geen menschenlevens verloren gegaan.
In ieder geval wordt tot dusverre niemand
vermist. De geheele stad heeft zich ter be
schikking gesteld voor het blusschingswerk,
op, sommige oogenblikken was de aandrang
van hulpvaardigen- zelfs zoo groot, dat de
blusschingswerkzaamheden hierdoor ge
remd werden. i -