DAGBLAD VQDR ALKMAAR EN OMSTREKEN. A. DAM Co. Alkmaar en de eischen van het moderne verkeer. Uit het Parlement FIAT en NASH AUTOMOBIELEN Buitenland ZATERDAG 1? MEI 1930 132e Jaargang. De Laat kan het, volgens B. en W., nog wel met een klinker bestrating doen. het juist andersom? Dagelijksch overzicht. Scharloo, Alkmaar, Tel. 490. Garage-ruimte voor 60 Automobielen. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door bet geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek» en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37000. Telel. 3, redactie 33. Ao. IIO Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Is de straat zoo slecht omdat de winkels zoo klein zijn of is Al doende leert men, zegt een oud Hol- (andsch spreekwoord, maar er zijn men schen, die iets heel lang moeten doen voor zij er iets van geleerd hebben. Het is nog maar weinige jaren geleden, dat de hoofdstraat van onze stad voor alle vreemdelingen een groote bezienswaardig heid was. Men vond er stoepen hoog en laag, waarop cnze voorouders nog geknikkerd hadden, al lerlei steenen zerken met ijzeren leuningen en kettingen terzijde van hobbelige keien yaartusschen het gras in het voorjaar zoo'n mooie groene kleur had en waarover het paardentrammetje reed, het met rood fluweel bekleede tramwagentje, dat het uiterlijk en de intimiteit van een trekschuitroefje had. Alle buitenlanders vonden het een eenig gezicht en ze zetten een dik potloodkruisje bij den naam Alkmaar in hun Baedeker met de bedoeling vrienden en kennissen vooral opmerkzaam te maken op dat openluchtmu seum van oud Hollandsch stedenschoon, dat Alkmaar heet en daar ergens in het Noor een van Amsterdam ligt, werkelijk voor lief hebbers de moeite waard om er eens een kijkje te nemen. Toen kwamen de Alkmaarsche winkeliers en allen, die van onze stad iets meer wilden maken dan een bezienswaardigheid. Zij wilden hun panden wel verbouwen tot moderne ondernemingen, maar dan moest er ruimte zijn voor menschen, die voor de uit stalkasten eens rustig naar de etalages wil den kijken. Dan moesten allereerst de stoe pen verdwijnen, dat klein Zwitserland van blauwe zerken, die langgerekte verzameling vluchtheuvels en daarvoor in de plaats moes ten breede en gemakkelijke trottoirs komen met een rijweg in het midden, zoodat de Langestraat een moderne, geasfalteerde straat zou kunnen worden. Natuurlijk is daartegen allereerst gepro testeerd door bewonderaars van oud steden schoon, die buiten onze stad wonen en dus van den bestaanden toestand niet den min sten hinder ondervonden. Maar ook in Alk maar zelf kwamen er velen, die het mooie en karakteristieke ook ten koste van de verkeers- eischen wilden behouden en die er zich tegen verzet hebben, dat onze hoofdstraat met de verkeers- en handelseischen van dezen tijd in overeenstemming Zou gebracht worden. Zij zouden wellicht den strijd gewonnen hebben als het hier om een oud gebouw of cm een vergeten stadshoekje in een afgelegen woonwijk gegaan was, maar zij hadden van te voren wel kunnen begrijpen, dat voor de verkeerseischen in het hartje van een groeien de stad ten slotte alles moet wijken. De Langestraat is na eindelooze debatten in en buiten onze Raadszaal geasphalteerd, de tegenstanders in het college van B. en W hebben bij de feestelijke opening der verjong de straat maar bonne mine au mauvais jeu gemaakt en maar net gedaan alsof ze altijd tot de voorstanders behoord hadden en de ge heele stad heeft ten slotte gefuifd over een gebeurtenis, die werkelijk een stadsbelang van zeer groote beteekenis is gebleken. Niet velen zullen op het oogenblik de Langestraat weer in zijn ouden toestand terugwenschen, men heeft hier nu het gemak keren kennen van een mooie, breede, geas- phalteerde straat en dat na deze metamor- phose het aantal winkelzaken ter plaatse be langrijk is uitgebreid, dat er bijna geen week voorbij gaat waarin er niet verbouwd en ver beterd wordt, dat steeds grootere, steeds modernere magazijnen hier hun étalage's laten bewonderen, het is ongetwijfeld voor een groot deel het gevolg van het feit. dat de Langestraat thans als winkel- en ver keersstraat aan alle te stellen eischen voldoen kan. Wie geld genoeg heeft en eenmaal in een auto heeft gereden, schaft zich voor zijn privé gebruik niet meer een ouderwetsche koets aan. Ln wie geconstateerd heeft, dat de Lange straat na jaren nog even vlak en nog even mooi is als bij het maken van de asphal teering mag met reden verwachten, dat andere drukke straten, die een nieuw wegdek noodig hebben op dezelfde wijze verbeterd en «emoderniseerd zullen worden. Maar ons stadsbestuur, dat in zoo vele opzichten nog blijk van ouderwetsche op vattingen geeft, kwam, toen Koorstraat en wtsevoort een nieuw wegdek moesten heb- n, en algemeen op asphalteering werd aan gedrongen, tot de conclusie, dat men het hier jvr^ maar eens met de van ouds bekende lnkers moest probeeren. Velen in den Raad. o.a. ook de toenmalige S.D.A.P.-fractie, hebben tot dat betreurenswaardige besluit medegewerkt en het gevolg was een nieuwe bestrating, die weinige weken na den aan leg al zooveel bergen en dalen vertoonde, dat het voor wielrijders buitengewoon onaange naam was om die straten te moeten pas- seeren. Opnieuw heeft men toen eindelooze dé batten over de voor- en nadeelen van asphal teering gehouden. Opnieuw hebben de voorstanders betoogd:, dat, al is asphalteering bij den aanleg iets ongeveer een zesde deel duurder dan klin kerbestrating, men hier slechts schijnbaar een voordeel heeft omdat de levensduur van asphalt veel langer is en bovendien een as- phaltstraat voor het verkeer verre boven elke andere is te verkieen. En daartegen hebben natuurlijk de tegen standers weer aangevoerd,, dat men een asphaltstraat niet kan opbreken en dat cfus alle buisleidingen welke zich onder die straat bevinden van te voren moeten overgebracht worden naar de trottoirs, wat extra werk en kosten met zich meebrengt. Niemand zal dit laatste tegenspreken, maar is de asphalteering van een groeiende stad die op den duur daaraan toch niet ont komen kanniet waard om er bij elke be langrijke straat den eersten keer eens wat extra moeite en kosten aan te wagen? Vier of vijf jaren ligt de Langestraat daar nu als een voorbeeld van goede bestrating en thans is de vernieuwing van het wegdek van een tweede voorname winkelstraat, van de Laat, aan de orde. Dit artikel zou niet geschreven zijn als ge beuren zou wat iedereen mocht verwachten, als B. en W. met een voorstel in den Raaa zouden komen, eindelijk de Laat eens goed onderhanden te nemen, de straat over de geheele lengte te voorzien van tegeltrottoirs en den rijweg op dezelfde wijze als de Lange straat met de bekende bloes te asphalteeren. Maar we zouden haast zeggen natuur lijk zullen B. en W. dit niet voorstellen. Op de begrooting is het tegeltrottoir nog maar van de Kapelsteegtot de Huigbrou- werstraat doorgetrokken en verder wordt den Raad binnenkort het voorstel gedaan de Laat opnieüw te voorzien van een ouderwet sche klinkerbestrating, De wielrijders onder onze lezers begrij pen wel wat dit zeggen wil, zij zullen bin nen enkele maanden weer de sterkte van hun zadelveeren kunnen beproeven behalve als het regent, als kuilen in plasjes water zijn veranderd en dus gemakkelijk vermeden kun nen worden. Men heeft ons reeds medegedeeld, dat de Laat-winkeliers over een dergelijk voorstel 'van het College heel slecht te spreken zul len zijn en wij kunnen ons dat voorstellen. Er is men herinnert zich dat nog wel uit den tijd, toen de loop van de tractor tram moest worden vastgesteld altijd een zekere belangenstrijd geweest tusschen Laat- winkeliers en Langestraat-winkeliers, een belangenstrijd, dien wij betreuren omdat al len gezamenlijk voor de verbetering van de geheele stad moeten ijveren en men niet de bewoners van de eene straat boven de an dere mag bevoordeelen. Buurtvereenigingen, die uitsluitend den bloei van een enkele straat beoogen en door haar actie onwillekeurig remmend werken op de verbetering van andere straten, be- hooren in het beeld van den naar getneen- schappelijken bloei strevenden middenstand niet thuis. Juist omdat de Langestraat destijds uit ons aller belastingpenningen tot een zoo uit nemende winkelstraat gemaakt is, behoort men daar allereerst in te zien, dat men ook in andere winkelstraten gelijksoortige aan spraken kan maken. Niet langer is de Laat, althans in het drukke gedeelte, een verzameling van twee- dehandschmagazijntjes, juist hier zijn de laat ste jaren groote en moderne complexen ver rezen, welker eigenaren zeker dezelfde rech ten als elders wonende middenstanders op een goede en moderne bestrating kunnen la ten gelden. Het moet ons aller streven zijn niet alleen de Laat, maar straks ook Choorstraat en Ritsevoort en alle andere drukke winkelstra ten naar de eischen van dezen tijd te verbe teren en ieder voorstel een belangrijke win kelstraat een verouderd systeem wegdek te geven kan het verbeteringsproces weer lange jaren vertragen. Regeeren is vooruitzien en niet afwachten. Wij moeten geen woningen bouwen als de menschen, die hier noodzakelijk verblijven moeten geen onderdak kunnen vinden. Wij moeten woningen bouwen waarvoor huur ders en eigenaren op dit oogenblik nog ont breken en eerst als wij woningen in voldoen den voorraad beschikbaar zullen hebben, mo gen wij ons beklagen als Alkmaar zoo als dat het vorig jaar het geval was in één jaar tijds slechts met 167 zielen ver meerdert. De Laat is geen winkelstraat van beteeke nis zeggen B. en W. en zij hebben daarbij waarschijnlijk slechts het stille deel van deze straat op het oog, waar inderdaad de polsslag van handel en nijverheid maar flauwtjes waarneembaar is. Maar is de wer kelijke toestand niet juist andersom en is het feit, dat daar zoo weinig omgaat niet juist een gevolg van de omstandigheid, dat de straat daar zoo abominabel slecht is? Jarenlang heeft men de Laat als een min derwaardige een soort tweederangs straat beschouwd, maar de tijden verande ren. Juist hier komen de groote, moderne ma gazijnen, het handelscentrum schijnt zich meer naar het Zuiden te verplaatsen en wij kunnen ons begrijpen, dat de hier gevestigde de middenstanders er niets voor gevoelen als bij een noodzakelijke vernieuwing van het wegdek niet met de vekeerseischen van dezen tijd wordt rekening gehouden. Alkmaar is in dit opzicht allerminst de stad waarvan de victorie uitgaat. Van eenige vergemakkelijking en eenige aanmoediging tot het stichten van nieuwe in dustrieën is geen sprake en wat over het al gemeen de bestrating betreft, is Alkmaar een der steden waarvoor het goedkoopste mate riaal al gauw goed genoeg is Tot in de kleinste gemeenten worden tegen woordig hardsteenen trottoirbanden ge bruikt, in Groningen wil men deze zelfs niet meer aanbrengen en wordt uitsluitend gra niet besteld, in Alkmaar wordt het hard steen in tal van wijken nog als een overbodi ge luxe beschouwd en vergenoegt men zich met betonranden, met 'het gevolg, dat de trot toirs overal gekartelde en afgebroken ran den vertoonen. Alkmaar is lange jaren verwaarloosd en wij zouden dat slechts kunn begrijpen als het geld voor onderhoud van straten en wegen hier voortdurend ontoereikend ge weest was. Daarvan is geen sprake meer en wanneer dan een voorstel gedaan wordt om een zoo belangrijke winkelstraat als de Laat opnieuw voor jarenlang een wegdek van ouderwetsche klinkers inplaats van asphalt te geven, kun nen we slechts de hoop uitspreken, dat de Raad meer blijk zal geven te begrijpen wat Alkmaar voor handel en verkeer in de naaste toekomst zal noodig hebben. Wij hopen van harte, dat een dergelijk voorstel met groote meerderheid door den Raad zal worden verworpen. Den Haag, 16 Mei 1930. Het was heden ongewoon stil en rustig in de Tweede Kamer. Er waren niet meer dan een zestigtal leden aanwezig en daaronder geen enkel lid der Sociaal-democratische fractie in verband met de begrafenis van Mr. Troelstra."1 Zelfs de vertegenwoordigers van de sociaal-democratische bladen waren op de perstribune absent. De vergadering begon met een aanvrage van den heer Boon (Lib.) voor een interpel latie over de verdeeling van den zendtijd. De beslissing 'daarover werd tot Dinsdag aangehouden. Dat zij zal worden toegestaan is boven twijfel verheven. Daarna werd voortgegaan met de behan deling van de wijziging van de Gemeente wet. De heer Vos (Lib.) had zijn amendement om den zoogenaamden dubbelen raad bij de procedure over een annexatie of een grensre geling tusschen aangrenzende gemeenten te handhaven eenigszins gewijzigd en lichtte het nader toe. Van verschillende zijden werd er mede ingestemd, de minister liet vermoe delijk daarom de beslissing aan den Kamer over, doch de voorzitter verdaagde de stem ming tot Dinsdag. Een ander voorstel van den heer Vos om de regeering te verplichten binnen een jaar omtrent een annexatie te beslissen werd na kort debat verworpen met 53 tegen 7 stem- men. Daarna kwam aan de orde de wijziging van een der meestbesproken artikelen der Gemeentewet: art. 135. Dit luidt thans: „Aan hem (den Raad) behoort het maken van de verordeningen, die in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereischt en van andere betreffende de huishouding der gemeente". De regeering had voorgesteld in de plaats hiervan kortweg te lezen: „Hij (de Raad) maakt de verordeningen, die hij in het be lang der gemeente noodig oordeelt". In het verslag betreffende de schriftelijke voorbereidingen van de behandeling dezer herziening werd verklaard: „de voorgestelde wijziging van art. 135 werd algemeen toege juicht". Dat was een vergissing van den schrijver of de heeren, die aanvankelijk hadden toege juicht, zijn later tot inkeer gekomen. Immers hedenmiddag hebben we niet minder dan een half dozijn leden der Kamer, waaronder enkele der knapste juristen, in soms zeer uit voerige redevoeringen hooren betoogen, hoe ongewenscht zij deze inkorting van de be paling achtten. Men verlieze niet uit het oog, dat voor de schrapping van de kwalifi caties waaraan gemeenteverordeningen moe ten beantwoorden, aan den rechter de moge lijkheid wordt ontnomen over de rechtmatig heid van een gemeenteverordening te veroor- deelen en hem dus feitelijk het toetsingsrecht van een dergelijke verordening wordt ontno men. Achtereenvolgens hoorden wij de hee ren Rutgers van Rozenburg (C.H.), Knot tenbelt (Lib.), Kortenhorst (R.K.), Beumer (A.R.), Van Vuuren (R.K.) en Goseling (R.- K.) bezwaren opperen tegen het regeerings- voorstel. De zachtste kritiek luidde: waar om verandering, het bestaande heeft goed gewerkt? De minder vriendelijke zag er een onvervalscht nadeel in, dat aan de gemeente raden geen enkelé band zou worden aange legd. Wat intusschen door andere sprekers niet ten volle werd toegegeven. Ten slotte daagde een invloedrijke mede stander van den minister opde oud-minister Aalberse (R.K.), die er met nadruk op wees, dat een gemeenteraad ook door andere arti kelen der Gemeentewet in zijn vrijheid van verordenen was beperkt. Zijn sterkste argument was evenwel, dat het mogelijk is, en ook inderdaad gebeurt, dat de regeering een gemeenteverordening goedkeurt en dat intusschen de gewone rech ter haar onverbindbaar verklaart omdat zij niet beantwoordt aan de eischen welke art. 135 aan een gemeenteverordening stelt. Een dergelijke botsing tusschen de regeering en de rechtspraak achtte de spr. een anomalie. Hij was dus zeer geporteerd voor de nieuwe lezing, welke bovendien volkomen gelijklui dend is met wat de Grondwet in art. 144 zegt omtrent het verordeningsrecht van de gemeentebesturen. Nu was wel door sommi ge sprekers betoogd, dat een Grondwetsbe paling, al is deze woordelijk gelijk aan een bepaling in een gewone wet, toch nog een andere intrinsieke beteekenis kan hebben, maar daarop ging de heer Aalberse niet diep in. Ook de minister niet. Deze was zoo ge troffen geweest door de eenstemmige oppo sitie van een halfdozijn leden tegen zijn voorstel, dat hij aanvankelijk er over had ge dacht de beslissing er over aan de Kamer te laten. Maar de hulp van zijn vriend Aalber se had hem een riem onder het hart gesto ken en hij drong dus nu met kracht aan op aanvaarding van de nieuwe lezing. Dat zal intusschen eerst Dinsdag kunnen geschieden, daar de voorzitter de stemming er over tot dien dag verdaagde. DE HULPVERLEENING AAN DE OOSTELIJKE GEBIEDEN VAN DUITSCHLAND. Verschillende maatregelen zullen worden genomen. Steun aan den landbouw. De wetten voor de hulp voor de Ooste lijke gebieden in Duitschland, die sedert en kele weken de Duitsche rijksregeering be zig houden, zijn gisteren definitief vastge steld en zullen onverwijld aan den rijksraad worden door gegeven. Waarschijnlijk zal dit nog hedenmorgen geschieden. De wetten betreffende de oostelijke hulp verleening zullen, baseerend op de alge- meene agrarische hulp, aan de bedreigde gebieden in het Oosten van Duitschland bij zonderen steun deelachtig doen worden. Zij gaan hiervan uit, dat de algeheele politiek van de rijks- en Pruisische staatsregeering zich ten doel stelt de weerstandskracht van het Oosten te versterken en de Oostelijke provincies in haar economische weerkracht levensvatbaar te doen maken. Daar evenwel dé inkomsten en uitgaven voor het komende begrootingsjaar niet van te voren kunnen worden vastgesteld, heeft de Oostelijke hulpverleening voorshands slechts betrekking op de behoeften voor het noodjaar 1930 en de in dat jaar dringend noodzakelijke maatregelen. Tegelijkertijd wordt echter het kader voor deze omvattende hulpactie op vijf jaar gesteld. De wet betreffende de economi sche hulp aan Oostpruisen van 18 Mei 1929 wordt in de bepalingen der nieuwe wetten ondergebracht. Daarbij worden door Oost pruisen alle tot dusverre bestaande rechten gereserveerd en door nieuwe bepalingen aangevuld. Voor de plaatselijke begren zing zijn in de wet enkele aanduidingen gegeven. De hulpmaatregelen voor den landbouw culmineeren in de bedrijfszekerheid en maatregelen, verband houdend met verlich ting der pachtbetalingen. Behalve maatregelen ter voorkoming van liauidatie en veiling wordt verder de belas- Kenners bewonderen de ge- ruischloosheid en de prachtige samenstelling van den motor, als mede den bouw van het Chassis en de elegantie van de carros serie. De Alleen-Vertegenwoordigers voor Alkmaar en Omstreken: Reparaties worden aan onze eigen werkplaatsen door be kwame vaklieden het voor- deeligst uitgevoerd. tingvermindering, die tot dusver beperkt was tot den landbouw in Oost-Pruisen, uit gebreid tot de overige noodlijdende gebie den aan de Oostgrens, terwijl ook de overi ge belastingen verlaagd zullen worden. Het zakenleven in het Oosten zal gestimuleerd worden door den aanleg van spoorwegen. Het desbetreffend program omvat Oost- Pruisen, Opper-Silezië, Neder-Silezië, Po sen West-Pruisen en het Oostelijk gedeelte van Brandenburg, benevens twee spoorwe gen aan het Westelijk grensgebied. Deze maatregelen kunnen eerst in de ko mende jaren volledig gerealiseerd worden. Het gaat hierbij dan om het bouwen van woningen voor de landarbeiders, om het opleiden van arbeiders voor het landwerk, om credieten voor handel en industrie, ter wijl ook gedacht is aan steun bij den bouw van ziekenhuizen. Deze maatregelen zullen worden doorge voerd met het oog op werkverschaffing, waarvoor tevens, mede ter opening van het verkeer, de aanleg van straten en we gen zal worden bevorderd. Door bepalingen omtrent het van kracht worden, zijn de wetten onderling zoo ver bonden, dat een gelijktijdig doorvoeren ge waarborgd is. Ten aanzien van de .aflossingsbank werd besloten, dat behalve het Rijk (met 25 mil- lioen) en de Bank voor Industrie-obligaties (met een nog niet vastgesteld bedrag) de „Rentenbankkreditantstalt" slechts met 12Yi millioen aan de oorspronkelijke inlage zal deelnemen, terwijl de „Preussenkasse" eveneens een bedrag van YlVi millioen voor haar rekening neemt. De wet is te splitsen in een hoofdwet en een speciale wet. De hoofdwet houdt zich inzonderheid bezig met de kwesties van vestiging, vermindering van lasten, eigen domsverzekering, verkeersverbetering e. d.( en bevat voorts een aantal algemeene be palingen betreffend de verschaffing der geldmiddelen en richtlijnen voor de tenuit voerlegging van het plan. Om de vestiging te bevorderen neemt het Rijk een garantie van 200 millioen op zich. De verschaffing der bijzondere geldmid delen heeft voor het eerste jaar plaats uit beschikbare begrootingsgelden en voor de daarop volgende vier tot vijf jaren met be hulp van bijdragen van jaarlijks 101 mil lioen. ENORME BRAND TE BERGEN. In de Noorsche stad Bergen woedt een he vige brand en het is niet buitengesloten, dat deze dezelfde catastrophale afmetingen aan neemt, als die welke verscheidene jaren gele den Bergen teisterde. De brand brak gister middag te 14i/£ uur uit in een aan de haven staand pakhuis, sloeg over op eenige in de nabijheid liggende kolenopslagplaatsen en breidde zich met groote snelheid uit langs de uit hout opgetrokken gebouwencomple xen. Er zijn reeds enkele stadsdeelen in vlam men opgegaan. In weerwil van het krachtig optreden van alle brandweerbrigades van Bergen en omliggende plaatsen woedt de brand nog steeds onverminderd voort. 1000 dakloozen. De brand, die de oude Hansestad Bergen geteisterd heeft is een der grootste geweest, die in Scandinavië gewoed hebben sedert tientallen jaren. De afgebrande havenbuur ten bestaan uit lage houten huizen. Boven dien werden nog talrijke andere huizen door water beschadigd. Meer dan 200 huisgezin nen, d.w.z. ongeveer 1000 menschen zijn dakloos. Ofschoon het vuur thans tot zijn haard beperkt is, heeft de onrust in de stad nog niet uitgewerkt, daar de vlammen steeds weer opschieten. Verscheidene schepen in den haven zijn verbrand voor de lading ge borgen kon worden. Als door een wonder zijn geen menschenlevens verloren gegaan. In ieder geval wordt tot dusverre niemand vermist. De geheele stad heeft zich ter be schikking gesteld voor het blusschingswerk, op, sommige oogenblikken was de aandrang van hulpvaardigen- zelfs zoo groot, dat de blusschingswerkzaamheden hierdoor ge remd werden. i -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1