Alkminstlie Cionitt. FEUILLETON. De betalende logé. Hinëirë twee en dertigste Jaargang. Woensdag 4 Juut Radio-hoekje 11) CHARLOTTE, GROOTHERTOGIN VAN LUXEMBURG. OFFICIEELE OPENING VAN HET RIJWIEL- EN VOETPAD KOEDIJK—SINT PANCRAS. ITo. 130 1930. Donderdag 5 Juni. Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.) 10.10.15 Morgenwijding. 12.2.— Con cert door het A. V. R. O.-Kwintet. 2.4. Gramofoonplaten. 4.5.Ziekenuurtje. 5.30—6.Concert door het Huis-orkest van Theater Tusohinski. 6.Tijdsein. Vervolg concert. 6.30 Koersen. 6.40—7.Gramo- foonpl. 7.7.30 Dr. J. H. Schuurman Stek hoven Jr.: Biologie en Beroepskeuze. 7.30— 8.Pian-o-recital. Arend Koole. 8.Con cert. Radio-koorzangklas. Maria Hoving van Driel, sopraan. 8.20 „Janus Tulp". Blijspel in 4 bedrijven van Justus van Maurik. 10. Persberichten. Na afloop: Aansluiting van het Cabaret „La Gaité" te Amsterdam. 12. Sluiting. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N. C. R. V.) 8 156.30 Concert 9.30—1.30 K. R. O. Uit zending van de Consecratie-plechtigheden van den Aartsbisschop van Utrecht, Monseig seur Joannes Henricus Gerardus Jansen 2.-2.45 Gramofoonplaten 2.45—3.45 Cur sus Fraaie Handwerken. 4.-5.Zieken' uurtje. 5.5.30 Gramofoonpl. 5.30—6.15 Uurtje voor de landbouwers. 6.157.15 Or gelconcert door Cor Kee. 7.15—7.45 Gabr. Smit: „Het duistere licht" van G. Kamphuis 7.45-8.Politieber. 8.11.Uitzend- gvond. Spreker: K. M. Krijger: „De Ge schriften van mr. Groen v. Prinsterer (III) Het Chr. Radio-Orkest. Joop de Bruin, de clamatie. 10.— Persbcr. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. W. Bury, so praan. Instrum. kwintet. 1.20 Orgelspel door R. Foort. 2.20 Gramofoonplaten. 2.50 Uitz, voor scholen. 3.103.50 ca. Onthulling van het monument van Generaal Wolfe. Toespra ken en Militaire muziek. 3.50 Gramofoonpl 4.05 Concert. Militaire kapel. 5.35 Kinder uurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten 6.55 Berichten. 7.Liederen-voordracht door D. Helmrich en G. Parker. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Piano-recital door E. Lusn 8.25 „There's no «FoU like a Young Fooi" Operette in 1 acte van Méhul. 9.20 Nieuws berichten. 9.55 Toespraken. 10.40 Lezing 10.55 Dansmuziek *11.50—12.20 Dansmu' ziek. 12.2012.25 Televisie. Parijs „Radio-Paris",, 1725 M. 12.50— 2.20 Gramofoonplaten. 4.05 Dansmuziek. 4.35 Kinderuurtje. 8.20 Opvoering van een blijspel van Tristan Bernard. 9.05 Concert. Instrum. Kwintet en soliste. 9.50 Kwintet en solisten-concert. Langenberg, 473 M. 7.257.50 Gramo foonplaten. 7.508.50 Orkestconcert. 10.35 11.35 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl. 1.252.50 Orkestconcert en viool. 5.506.50 Solistenconcert. 8.20—9.15 Orkestconcert. 9.20 „Götterdammerung" (III) van Rich. Wagner. Daarna tot 12.20 Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Orkest concert. 3.35-5.35 Concert. Orkest en zanger. 8.209.40 Zang en declamatie. 9.4010. Liederen-voordracht. 10.20—11.20 Orkest concert. 11.20—12.50 Dansmuziek. Brussel, 1153 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonplaten. 8.35 Orgelconcert. 9.50 Dansmuziek. (Gramofoonpl.). Zeesen, 1635 M. 6.507.20 Lezingen 7.207.50 Gramofoonplaten. 9.2012.20 Lezingen. 12.201.15 Gramofoonnlaten. 1.152.20 Gramofoonpl. 2.50—3.20 Gra mofoonplaten. 3.204.20 Lezingen. 4.20— 5.50 Concert. 5.50—8.20 Lezingen 8.20 Or kestconcert. Daarna: Berichten en tot 12.50 Dansmuziek. DE GEWEIGERDE AUDIËNTIE VAN „DE VRIJE LUISTERVINK". Het bestuur wendt zich tot H. M. de koningin. Het bestuur van de vereeniging „De Vrije Luistervink" heeft besloten zich thans, nu het niet in gehoor is ontvangen door den minister van waterstaat en van binnenland- sche zaken en landbouw, schriftelijk tot de koningin te wenden, om nader uiteen te zet ten het request, door de vereeniging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezon den. PROTESTEN. Maandagavond had in het „Wapen van Medemblik" een drukbezochte, zeer geani meerde vergadering plaats van luistervinken uit Medemblik en omgeving om te protestee Naar het Engelsch van K. CAMERON WARD. „Och kijk, dat kunt u begrijpen: Vanochtend heb ik frambozenjam gemaakt en vanmiddag gestreken. En nu vanavond heb ik eens vrijaf genomen en mij in mijn beste plunje gestoken. Zegt u nu maar, dat ik er behoorlijk uitzie, want, als het niet doet, dan hoor ik het toch van geen een ander! En nu verbeeld ik mij, dat ik een rijke dame ben en dat ik een bestelling ga doen bij mijn naaister". „Arm vrouwtje! Maar nu ben ik opzettelijk vroeg thuis gekomen en heb dit voor je mee gebracht. Ik hoop, dat het naar je zin is. Haar verrassing was zóó groot, dat zij in het eerst in waarheid geen woorden had, om haar blijdschap mee te deelen. Nog nooit van haar leven had ze zoo iets moois gekregen! „O, wat prachtig!En hoe aardig van u, om zooveel geld voor mij te willen uitgeven! Een klaverblad, dat beduidt immers geluk? En dan die snoezige pareltjes er om heen en met een kettinkje! Hè, doet u het mij eens om, als tu blieft." „Ik ben blij, dat het zoozeer in je smaak valt, Clover. Nu moet je Moeder nog vragen, of je he^ houden mag, niet waar?" «oen begon hij over andere dingen te spre ken, maar Clover viel hem in de rede: „Ik heb u nog niet ecus bedankt!" En eer hij wist, wat er gebeuren ging, had i'i kaar warme lugpen op vin wang gedrukt, ren tegen de zendtijdverdeeling, naar welke vergadering een aantal leden van het Hoorn- sche bestuur van de Vereeniging van Avro- ktC jV1? 'Q West-Friesland getogen was. Nadat een protesttelegram en een motie opgesteld, werd ook te Meedmblik een atdeeling van luistervinken gesticht die mede zal strijden voor het ongeschonken behoud van de A.V.R.O. Zoolang de rijksdaalders met de beeltenis van onze Koningen Willem II en Willem III nog m omloop zijn zoolang zal iedere Ne derlander, die zulk een geldstuk een oogen- blik nauwkeurig beschouwt, er nog aan her innerd blijven worden, dat er eens een stevi ge band bestaan heeft tusschen het Konink rijk der Nederlanden en den door Duitsch- land, België en Frankrijk begrensden staat, welks regeerend hoofd over enkele dagen een bezoek op Het Loo bij onee Koningin gaat brengen. Immers: onze zilveren munten uit dien tijd vermelden achter den naam des Konings, wiens beeltenis zij dragen, als tweeden titel: G. H. v. L.waarmede gezegd wilde zijn, clat de Koning van Nederland toen tevens Groothertog van Luxemburg was. Deze twee waardigheden, in één persoon vereenigd, duidde r -idt men aan met den naam „persone 'ie"; staatsrechtelijk en formeel is het fe 't beide kronen door één vorst of vorstin ^dragen worden, de eenige band, die de rijken in zulk een geval samenbindt Praktisch haalt de drager dier kronen intus schen den band wel eens wat nauwer aan. Wat mag de reden zijn, dat, nu Neder land nog door een Vorstin uit het Huis Oranje-Nassau geregeerd wordt, de Luxem- burgsche groothertogelijke oon gedragen wordt door een afstammelinge van den tak Nassau-Weiburg? Toen Koning Willem 111 den 23en Nov. 1890 stierf, beteekende dit het einde van den jongsten tak van het huis Nassau en daar mede nam de personeele unie tusschen Ne derland en Luxemburg een einde Wilhelmina, prinses van Oranje-Nassau, volgde haar vader op als Koningin van Ne derland in Luxemburg echter ging de kroon over aan het hoofd van den oudsten tak van het Nassausche Huis. Volgens arti kel III van de Luxemburgsche grondwet en volgens de bepalingen van de Huiswet van Nassau, werd hertog Adolf van Nassau uit geroepen tot groothertog van Luxemburg. Deze Huiswet was een overeenkomst, 1783 tusschen de vier toen bestaande takken van het Nassausche Huis getroffen, waardoor zij elkander wederkeerig hun bezittingen en de onderscheidene verkregen aanwinsten daar van, waarborgden, in geval een der takken zou uitsterven. De bepalingen betreffende Luxemburg waren door het Weener Congres en door twee conventies tusschen de Nas sausche agnaten bekrachtigd. De gezondheidstoestand van Koning Wil lem III was oorzaak, dat hertog Adolf 1889 als naast-verwante agnaat tot het regent schap des groothertogdoms geroepen was: een voorbode van den naderenden overgang der kroon, die daardoor welhaast onopge merkt geschiedde. Den 23 Juli 1891 deed groothertog Adolf I zijn plechtige entree in de hoofdstad des lands. Merkwaardig zijn de woorden, welhaast vèr-profetisch te noemen, die de stamvader van het tegenwoordig re- geerende huis reeds bij de aanvaarding van zijn regentschap (in 1889) uitte in antwoord op de toespraak van den Luxemburgschen Kamerpresident: „Van dezen dag af ben ik, gelijk gij, Luxemburger tot op den grond mijns harten. Het is mijn ernstige wensch met u te werken voor het geluk en den geeste lijken vooruitgang van ons gemeenschappelij ke vaderland evenals voor de bevestiging van zijn zelfstandigheid en onafhankelijkheid tegenover de andere Euro-peesche mogendhe den!" Dat woord hebben zijn kinderen en kinds kinderen gehouden gelijk het betaamt tot zelfs in den gruwelijken wereldoorlog, waar onder het kleine, neutrale, doch door Duit- sche overmacht bezette Luxemburg, zwaar leed. Adolf I was gehuwd met prinses Adelheid van Anholt-Dessau; zij hadden twee kinde ren: prins Willem, de latere Groothertog Willem IV en prinses Hilda die de gemalin werd van den erfprins, later Groothertog van Baden. Toen hij de regeering aanvaardde was Adolf I al 73 jaar en na een tiental jaren (den 4den April 1902) werd hem het juk te zwaar; toen vertrouwde hij de regeerings- Het was jaren geleden, sinds hij de aanraking had gevoeld van vrouwenlippen en het maakte hem van streek: wekte weer levendiger de smartelijke herinneringen op, die hij juist zoo zijn best had gedaan, om terug te dringen. Hij had Clover's tegenwoordigheid haast ver geten, toen haar stem de stilte verbrak en zij aarzelend vroeg: „Is u boos op mij, Mr. Warwick?" Op diep-ernstigen toon sprak hij: „Boos ben ik niet, Clover. Maar je moet het toch niet wéér doen. Ik weet nu wel, dat je het enkel deedt, om mij te bedanken, maar sommigen zouden er anders over denken. Neem dat van mij aan, kind!" „Ik dacht, dat u wel graag een kus zoudt hebben!" „Bewaar je kussen voor den „prins", kindl Die is de eenige, die er recht op heeft. Daarom zijn wij toch net zulke goede vrienden, niet waar?" Hij stak haar de hand toe, maar Clover hield de hare op den rug en zei: „Neen! U denkt zeker, dat ik u niet door- 1 zie, hè? Maar ik begrijp u wel. Spreek mij niet meer van den „prins!" U geeft niets om mij, of om mijn toekomst. U denkt enkel maar om uzelven. U wilt uw vrouw kunnen vertellen, dat u nooit van uw leven een meisje heeft gekust, is dat niet zoo?" Met een uitdrukking op het gelaat, zóó af keurend en streng, dat Clover die nooit verge ten zou, sprak hij langzaam: ,,Ik dacht niet aan mijn „vrouw! Ik geloo zelfs, dat ik er nooit een hebben zal, maar mijn kussen zal ik bewaren voor de vrouw, die i lief heb." Toen hij gesproken had, werd de uitdrukking on ziin gelaat weer wat milder; maar .Clover zorgen toe aan zijn vermoedelijken opvolger, die den titel van Luitenant-plaatsvervanger kreeg. Drie jaren later stierf de eerwaarde vorst, op 88-jarjgen leeftijd te Hohenburg In Beieren. Zijn zoon Willem IV, de vader der tegen woordige groothertogin, regeerde voorspoe dig van 1905—1912, toen overleed hij, na een langdurige en ernstige ziekte (den 25 Febr. 1912) op het „Luxemburgsche Loo", het slot te Colmar-Berg. Willem IV was 21 Juni 1893 gehuwd met prinses Maria-Anna van Braganza-Löwenstein, een dochter van koning Dom Miguel I van Portugal. Zij kre gen zes kinderen: t. w. de prinsessen Maria Adieheid (14 Juni 1894, f 24 Jan. 1924), Charlotte (23 Jan. 1896); Hilda (15 Febr. 1897); Antoinette (7 Oct. 1899). Elisabeth (7 Maart 1901) en Sophie (14 Febr. 1902)! Het meerendeel hunner werd, naar Luxem- burgsch-vorstelijke traditie, geboren op het zoo schilderachtig gelegen landelijke kasteel- Berg, waar men, van den trein uit, de rood- wit-blauwe driekleur ziet -aaien, als de groothertogelijke familie er vertoeft. Reeds tijdens de ziekte van Willem IV heeft diens gemalin, groothertogin Maria- Anna, het regentschap gevoerd en dat bleef zoo, tot de oudste dochter, Maria-Adelheid, vier dagen nadat zij meerderjarig was ge worden, den troon besteeg (18 Juni 1912). Dit was mogelijk geworden door een wijzi ging van de Huiswet van Nassau, welke I haar vader nog tijdens zijn leven had weten bewerkstelligen, zoodat de troonsopvol ging voortaan ook in de vrouwelijke linie mogelijk werd. Tot na het uitbreken van den wereldoor log droegen de zwakke schouders van deze schoone jonge Vorstin de Kroon des Groot hertogdoms, maar in de gruwelen van dien krijg heeft zij, hoewel moedig en toegewijd, niet steeds den weg weten te vinden, welken zij, bij nader inzicht, misschien beter had kunnen gaan; het is hier echter thans de plaats niet, daarop verder in te gaan. Ge noeg zij, dat binnenlandsche woelingen en buitenlandsche lasten groothertogin Maria- Adelheid bewoge, den 9en Januari 1919 ten behóeve van haar oudste zuster, prin ses Charlotte, afstand van den troon te doen; zij verliet haar Vaderland, dat haar den 18en Juni 1912 met jubelkreten inhaalde als de eerste op Luxemburgschen bodem ge boren draagster der kroon, en stierf in den vreemde. Het heeft, na den wereldoorlog, wel enkele malen gespannen om Luxemburgs onafhan kelijkheid, maar een eensgezinde patriotti sche demonstratie in de hofdstad op den 27 April 1919, was het begin van beterschap in vooruitzichten en de groote in Parijs zete lende mogendheden verklaarden zich bereid, den uitslag af te wachten van een den 28en September 1919 te houden volkstemming, waardoor over den regeeringsvorm en de economische oriënteering van het land be slist zou worden. De uitslag daarvan was, gelijk de goede Luxemburgers dat niet anders verwachtten: ongeveer 80 pCt. van de uitgebrachte stem men was voor de regeerende Groothertogin Charlotte, en een groote meerderheid ver klaarde zich tevens voor een economisch ver bond met Frankrijk.*) Dit laatste is welis waar niet doorgegaan, maar het is hier dit maal onnoodig, na te gaan, waarom dat mislukte. Genoeg zij, dat de overgroote meerderheid der tot stemmen gerechtigde Luxemburgers te kennen gaf, dat zij geregeerd wenschten te blijven worden door Groothertogin Charlotte. Van dien dag af, aldus prof. Herchen, kon zij met recht zeggen, dat zij „de wettige sou- verein van Luxemburg was, niet alleen door erfopvolging, maar ook krachtens den vrije lijk uitgesproken volkswil". Den 6en Nov. 1919 trad Groothertogin Charlotte in het huwelijk met haar neef, prins Felix van Boubon en Parma; deze echtver- eeniging werd gezegend met een zestal kin deren, allen op het Luxemburgsche stamslot- Berg geboren; de oudste, kroonprins Jean, den 5en Jan. 1921. Het is moeilijk of misschien wel ondoen lijk, te overwegen of eits beter is, zooals het is, of zooals het had kunnen wezen. Toch lijkt het wel veilig te zeggen, dat het goed is, dat de personeele Uunie tusschen Luxemburg en Nederland niet meer bestaat. Nederland is een overwegend protestantsch land, Luxem burg is vrijwel uitsluitend roomsch-katho- liek. En in dezen tijd, nu de afstand tusschen Volk en Vorst kleiner, de verhouding anders is, dan vroeger, is het zeker 't beste, dat op den Luxemburgschen troon een vorstin zetelt, die de godsdienst van haar vaderland be lijdt. ging naar boven en bleef daar op haar kamer, terwijl ze heete tranen van drift, spijt en schaamte schreide. Ze sliep dien nacht heel slecht en telkens als ze wakker werd, schoten haar weer de woorden te binnen: „de vrouw, die ik liefheb". En, ofschoon zij zich dien volgenden ochtend voornam, om de hatelijke scène geheel te ne- geeren, wist zij, dat ze o zoo lang gekweld zou worden, al was het alleen maar met die uit drukking: „de vrouw, die ik lief heb". HOOFDSTUK VII. „Wat zou ik graag hebben, Miss Armstrong, dat uw broer eens een enkelen keer bij mij di neerde. Ik schaam mij, dat ik hier zooveel gastvrijheid geniet, zonder dat ik ooit eens iets terug kan doen! „Wat een dwaasheid, Mr. Warwick!" ant woordde Mary glimlachend. „Denkt u dan, dat ik niet weet, hoe dikwijls u absoluut het diner van u beiden wilt betalen, als u samen uit is? Will zoudt u ook niet licht op de pastorie krij gen. Maar vraagt u dan Geoff eens. Die zal zich heusch niet laten bidden!" „Ik ben blij, dat u mij op die gedachte brengt. Wanneer komt Geoff terug van zijn reisje?" „Vanavond. Wist u dat niet? Ik had mij ge vleid, dat het er hier vandaag nogal zoo fees telijk uitzag! Hanna gaat zoo straks voor hem dekken. Geoff staat bij haar bijzonder in de gunst en dus wil zij hem ontvangen met iets extra's" Hij hielp Hanna het tafellaken neerleggen, want van den beginne af had hij wel gezien, dat de oude getrouwe meer als een lid van het ge zin werd beschouwd, dan als een gedienstige; tp dus ftok behandelde bjj haai: daaraaar, iel? Dat is overigens een waarlijk goede en recht hartelijke verstandhouding tusschen het land van Kooingin Wilhelmina en dat van Groothertogin Charlotet bestaat, is be kend. En het aanstaande vorstelijke bezoek is daarvan nog een zeer gewaardeerd bewijs te meer. S. S. S. Alle meerderjarige mannen en vrou wen des Groothertogdoms namen aan deze volksstemming deel. De kiezerslijst bevatte 125.775 namen; er werden uitgebracht 90.984 stemmen. De uitslag was: I. Politiek referendum: 85.871 geldige stemmen. Gootbertogin Charlotte 66.811; Republiek 16.885; een andere Groothertogin 1.286; een andere dynastie 889; ongeldig 5.113. II. Economisch referendum: Aansluiting bij Frankrijk 60.133 stemmen; idem bij Bel gië 22.242; ongeldig 8.609. Toch is een tol-unie tusschen Luxemburg en België tot stand gekomen. In gemeenschappelijke samenwer king tusschen Koedijk en St. Pancras en de L. O. C. prachtige verbinding tot stand gebracht over een lengte van 2100 M., waarvoor de kosten ongeveer 25000 bedroegen. Op uitnoodiging van het gemeentebestuur van Koedijk vereenigden de besturen van de gemeenten Koedijk en St. Pancras, als mede van de L. G. C. en van de Tuinbouw- vereeniging „De West" zich gistermiddag te 3 ure bij aen voet van het mooie kerkje te Koedijk, tevens ingang van het tot stand gekomen pad, ter bijwoning van de officieele opening daarvan. De Burgemeester van Koedijk, de heer P. Kikkert, heette de aanwezigen hartelijk welkom en wees erop, dat de totstandkoming van het pad, niet alleen voor Koedijk en voor St. Pancras, maar ook voor den geheelen tuinbouw van de omgeving van groote betee kenis is. Spr. herinnerde eraan, dat het betrekeklijk nog kort geleden is, voor men daarvoor bij elkander kwam. Reeds in de eerste bespre king ging men met het vaste voornemen uit een, om het pad tot stand te brengen. Nu men de totstandkoming kan aanschouwen, wenschte spr. te memoreeren, dat het lang geleden is, dat pogingen in het werk werden gesteld, om Koedijk met St. Pancras te ver binden door een weg. Deze poging dateert van 2530 jaar terug, maar werd om fi- nancieele redenen geen werkelijkheid. Toen spr. in de gemeente kwam, vond hij als een van de belangrijke dingen het dossier van het Daalmeerpad, een soort testament van wijlen burgemeester Kooijman, die er de eerste stappen voor heeft verricht. Spr. heeft dat testament aanvaard en huldigde wijlen burgemeester Kooijman, als de pionier voor het pad. Spr. herinnerde aan de gehouden vergade ringen met belanghebbende gemeentebestu ren. met polderbesturen en de L. G. C. als mede met de gemeentebesturen van den Lan- gendijk en van Bergen, welke onderhandelin gen werden afgebroken door de ziekte en het overlijden van burgemeester Kooijman. Hul de bracht spr. aan de beide gemeentebesturen van Koedijk en St. Pancras voor het door beide ingenomen standpunt, waar het gold het hoofdbeginsel„de totstandbrenging van een kortere verbinding". Dank bracht hij ook aan zijn collega van St. Pancras, met wien hij voor deze aangelegenheid altijd prettig had samengewerkt. In het dossier had spr. gelezen, dat het oude pad niet anders dan met een goede weergesteldheid gebruikt kon worden. De laatste dagen heb ben bewezen, dat bet rijwiel-voetpad het al gemeen belang dient. Vele conferenties waren noodig voor het tot stand brengen en niet 't minst omdat in den opzet gerekend was op een prijs van 1 per vierkante meter voor den aan te- koopen grond terwijl later bleek, dat de eigenaren dien grond niet anders dan voor 2.50 wilden afstaan. St. Pancras en Koedijk aarzelden niet. om hun bijdragen te verhoogen. Aan vankelijk werd getracht het werk uit te voe ren bij wijze van werkverruiming, doch de provincie oordeelde het pad een vooruit-loo pen op de totstandkoming van den Noordelij ken weg van Noord-Scharwoude naar Koe dijk Noord. Men weigerde subsidie en het rijk wilde die alléén geven, als ook de provin cie die verschafte. De gemeentebesturen en andere belanghebbenden waren dan ook op zich zelf aangewezen, maar zij hebben door gezet, omdat zij op bet standpunt bleven staan, dat er aan het rijwiel-voetpad, als kor tere verbinding naar de veiling behoefte be stond, ondanks het feit van het stichten van een noordelijken weg. Ook de A. N. W. B. weigerde subsidie, omdat het pad naar zijn oordeel hoofdzakelijk bestemd zou zijn voor plaatselijk verkeer. De Hemelvaartsdag, toen het pad gebruikt werd door 1100 menschen, bewees ook daar waardoor Hanna zich niet weinig gevleid toon de. Ze voelden zich ook volstrekt niet door haar tegenwoordigheid belemmerd in hun gesprek en Warwick ging voort: „Dus het is enkel, omdat ik op de pastorie ben, dat Mr. Armstrong mij niet wil komen op zoeken? Het spijt mij erg, want ik had hem een paar curiositeiten willen laten zien, die ik bui tenslands verzameld heb." „Het is zeker, omdat er voor hem zulke droe ve herinneringen zijn verbonden aan de pasto rie uit den tijd, dat die arme Malcolm stierf. Ik was toen juist den heelen zomer bij een oude tante in Londen, die ik oppaste. Toen ik terugkwam, zag ik wel dat er iets gebeurd was. Ik durfde er Will eigenlijk niet naar vragen. Hanna vertelde mij later, dat hij bijna dag en nacht bij den patiënt gewaakt had. Clover kon ik er ook niet naar vragen, maar zij komt ook heel weinig meer op Ladywood en schijnt Will als 't ware te vermijden. Soms denk ik ook wel weer, of de dominee misschien onaangenaam is geweest tegenover Will; u weet, dat die dik wijls zoo opzettelijk lomp kan wezen." „Ja, zeker, dat is zoo", erkende Warwick. Verlangend keek Mary weer den weg op en verontschuldigde zich met blos. „Ja, u zult het wel heel kinderachtig vin den, maar ik verlang vreeselijk naar Geoff." „U houdt heel veel van uw broers, hè?" „Ik heb niemand anders, om van te houden, niet waar?" Met een enkel woord excuseerde zij zich, dat ze nog het een en ander voor Geoff's komst in orde moest maken. Warwick bleef dicht bij het venster slaan, in gepeins verzonken, toen hij ineens merkte, dat ÖAflfla "Uit bit.wAfc van de onjuistheid. De Rijwielpadvereeniging Noord Kennemerland had zeer veel sympa thie voor het plan, doch kon in verband met haar eigen financiën aan de totstandkoming daarvan niet medewerken. Dankbaar gewaagde spr. van de financi- eele medewerking van plaatselijke organisa ties: de Tuinbouworganisaties te St. Pancras en te Koedijk en vooral die van de Langen- dijker Groentecentrale, die een zeer ruime opvatting van haar taak toonde door de be langen van den tuinbouw te bevorderen. Spr. had daarvoor de grootste bewonde ring. Het oude pad was 2600 meter lang, door het volgen van een nieuw tracee werd deze afstand tot op 2100 meter bekort. Het pad is over een breedte van 5 meter van een tegelbeharding voorzien, terwijl de kruin breedte is 2 meter. Nieuwe bruggen zijn ge maakt, gemakkelijk voor wielrijders en voet gangers te passeeren. Hulde bracht spr. aan den Gemeente-op zichter, den heer Groot, die op loffelijke wijze met het werk was geslaagd. Ook den dage- lijkschen opzichter, den hr. Visser bracht spr, dank. Hulde bracht spr. ook aan de aan- neemster de fa. Scheba te Schoorldam, die op lofwaardige wijze het werk dat op 15 Jan. werd aanbesteed en waarmede 1 Febr. werd begonnen, had uitgevoerd. Spr. was overtuigd, dat het pad aan den tuinbouw in de omgeving en vooral aan het maatschappelijk verkeer ten goede zou ko men. In den raad wees spr. er reeds op, dat ook vele toeristen van het pad gebruik zul len maken en de praktijk heeft geleerd, dat dit het geval is. Het pad is de eerste goede verbinding door het Geestmerambacht, een polder van 4500 H.A. Spr. wilde de hoop uitspreken, dat deze eerste verbinding, die ten slotte maar een povere verbinding is, spoedig gevolgd mocht worden door een grooten verkeersweg door het Noordeinde naar den Langendijk. Hij eindigde met den wensch, dat het pad tot in lengte van jaren tot heil mocht slrekken, niet allen voor de bevolking van St. Pancras en Koedijk, maar voor die van heel de omgeving. (Applaus). Hierop verzocht hij zijn echtgenoote op symbolische wijze door het afknippen van het afsluitlint de belemmering te verbreken. Nadat deze aan dit verzoek had voldaan, ver klaarde spr. officieel het pad voor geopend. De aanwezigen vereenigden zich hierop in de herberg „De Gouden Kan" van den heer Groot, waar ververschigen werden aangebo den. De burgemeester van St. Pancras, de heer Kroonenburg verheugde zich namens zijn gemeente over de totstandkoming van het pad. Ook hij wees erop, dat het niet gemak- keijk is alle hoofden in een zak te krijgen. Het pad is er echter en daarover verheugde spr. zich van harte. Voor den burgemeester van Koedijk moet het een voldoening zijn heden het pad offi cieel te hebben kunnen openen. Spr. meent niet te veel te zeggen, wanneer hij beweert, dat deze degene is geweest, die het eigenlijke werk heeft verricht, en hij kon niet nalaten hem daarvoor een woord van persoonlijke hulde te brengen. Koedijk en St. Pancras zullen tot in lengte van jaren profiteeren van de door burge meester Kikkert getoonde werkkracht. Na mens het gemeen'ebestuur van St. Pancras bracht spr. allen dank voor hetgene zij voor de totstandkoming deden. Een bijzonder woord van dank richtte spr. tot den heer de Boer, den vertegenwoordiger van de Groen tecentrale, die zich steeds bijzonder voor hef pad had geïnteresseerd; spr. eindigde met den wensch, dat deze wegverbinding moge bijdragen tot grooter bloei van de gemeenten Koedijk en St. Pancras in het bijzonder en tot die van de gemeenten in den omtrek in het algemeen. De heer de Boer voerde hierna namens de L. G. C. het woord. Hij verzekerde, dat de L. G. C. er zeer mee ingenomen was, dat een officieele dag was gekozen voor de ope- „Ik hoop, dat u mij deze vrijheid vergeven zult, sir; maar ik wilde u nu even iets zeggen, dat ik meen, dat u toch weten moet: het is d* schuld van die kleine Jezebel, dat Master Will niet naar de pastorie wil gaan. Ze heeft hem aangemoedigd, tot hij dol op haar was; en toen heeft ze hem afgescheept! Sinds dien i« hij nooit meer de oude geweest. Ik zou niet graag hebben, dat Miss Mary hiervan wist, want zij zou het zich vreeselijk aantrekken." „Denk je, dat je het mij vertellen moest Hanna?" „Ja, sir. U is een vriend van den huize, en nu u dit eenmaal weet, zult u Master Will niet langer vragen, om op de pastorie te komen. Ik heb nooit op gehad met dat mooie dochtertja. van den dominee, maar nu haat ik haar, kan ik wel zeggen. Zij doet mij altijd denken aan De- lila, die danste voor den koning, terwijl Rom« in brand stond en die vroeg om het hoofd van Johannes den Dooper". Thurston moest eens even lachen over deze verwarring, maar sprak toen weer hoogst- ernstig: „Ik dacht niet, dat Clover Hoyroyde een per soontje zou wezen, dat ooit een man als Master Armstrong kon aantrekken!" „Neen, ik ook niet", viel Hanna in, „maar hij had zoo zelden eer. meisje ontmoet. En ze liet hem niet met rust! O, zij met haar kinderlijk mooi gezichtje, ze heeft al zooveel kwaad uit gericht en ik heb u al zoo dikwijls tegen haar willen waarschuwen." Warwick kon niet nalaten even te glimla chen. „Was je dan bang, dat ze mij ook al het hart zou breken, Hanna?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5