Alktfisarsclie Eoorant.
Gemeenteraad van Alkmaar,
Rechtszaken
riintitrd twee en dertigste Jaargang.
No. 148
1930
Donderdag Juni
„GEEF ER NOG MAAR EEN PAAR
1 MAANDJES BIJ".
Voor de Arnhemsche rechtbank stond gis
ter naar de Tel. meldt, een vijftigjarige rond
zwervende grondwerker terecht, die den bode
van het Burgerlijk Armbestuur had gedreigd
met mishandeling, door met een open mes
op hem toe te komen, onder de woorden„Ik
steek je kapot". Verdachte kwam op het
hoofdbureau van politie te Arnhem om on
derdak te vragen voor den nacht. De bode
adviseerde om heen geen onderdak te verlee-
nen, omdat er veel aanvragen waren en ver
dachte al enkele malen onderdak in het poli
tiebureau had gehad. Verdachte werd daarop
driftig. Hij verklaarde, dat hij, als hij de
kans had gehad, den bode zeer zeker gesto
ken zou hebben.
Toen de officier van justitie tien maanden
gevangenisstraf eischte, zeide verdachte:
„Geef er nog maar een paar maandjes bij,
dan wordt het precies een jaar" Hij bleek
dus niet het minste bezwaar te hebben tegen
gevangenisstraf, integendeel. De rechtbank
zal over veertien dagen uitspraak doen.
OPLICHTING.
De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak-
gedaan in de zaak tegen de beide kooplieden
die een kunstliefhebber voor een bedrag van
ongeveer 7000 hebben opgelicht. Een van
hen die o.m. beweerd had kunstschilder te
zijn en benoodigdheden te moeten koopen om
een opdracht klaar te kunnen maken, werd
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor
den tijd van twee jaar en zes maanden. De
andere verdachte werd veroordeeld tot een
gevangenisstraf van een jaar en zes maan
den, omdat hij den kunstminnaar had weten
te bewegen tot afgifte van 1000.
Een andere koopman die er eveneens kans
toe had gezien den philantroop op te lich
ten en wel voor 1000 werd tot een gelijke
straf veroordeeld als de laatstgenoemde ver
dachte.
BRAND DOOR SCHULD.
Met de brandende pijp naar bed
Een bewoner van de tweede verdieping
.ener woning aan de Oostenburgergracht te
Amsterdam heeft zich voor de Vierde Kamer
der Amsterdamsche Rechtbank te verant
woorden gehad wegens het aan zijn schuld
te wijten hebben van brand, doordat hij met
een brandende pijp naar bed was gegaan.
Verdachte erkende sinds 20 a 30 jaar de
gewoonte te hebben gehad om met een bran
dende pijp naar bed te gaan, maar in den
avond van 24 Februari 1.1. het tijdstip van
den brand had hij de krant zitten lezen en
zich om 10 uur bedwaarts begeven, na eerst
zijn pijp uitgeklopt te hebben Óm half twaalf
werd hij door de buren gewekt, die op de
deut sloegen. Het bed stond in brand. Hij
zelf heeft het vuur trachten te blusschen.
Toen de brandweer kwam, was de brand nog
niet uit.
Volgens een agent van politie, die de brand
weer had zien uitrijden en de woning mee
was binnengegaan, had verdachte gezegd,
dat hij met een pijp te bed had gelegen.
Een bewoner van de eerste verdieping
verklaarde, dat hij zich reeds ter ruste had
begeven en ingeslapen was, toen hij wakker
werd door het bonzen op de deur van ver-
dachtes woning door den bewoner der derde
verdieping, die geen gehoor kreeg. Getuige
is hierop de brandschel gaan aftrekken ten-
einde de brandweer te waarschuwen, v olgens
dezen getuige was verdachte dronken en
had hij meermalen over brand gesproken en
hem, getuige, aangeraden, zich hooger te
verzekeren. Op Zondag 23 Februari, toen hij
weer dronken was. had verdachte uit het
raam geroepen: „Haal de brandweer. Haal
de brandweer!"
Volgens verdachte had deze getuige toen
gezegd: „het kan mij niet schelen, mijn heelen
boel heb ik voor 2000 verzekerd.'
Op een vraag van president mr. Huysinga
antwoordde verdachte, dat hij voor .1 150U
"Sad an ƒ,1500 in uw
woning?" informeerde de president.
„Ja, zeker", zei verdachte, „een heel bed
met toebehooren heb ik teruggekregen.
Het O. M., mr. Massink, zeide van meening
te zijn, dat het geval veel op brandstichting
geiijkt. Verdachte moest van de woning at en
de uitlatingen, die hij deed. geven te ^kern-
Maar aangezien geen opzettelijke brandstich
ting is ten laste gelegd, kan hij alleen veroor
deeld worden wegens het doen ontstaan van
brand door schuld.
Eischzes weken hechtenis.
1 juli a.s. uitspraak.
VOETGANGER D°ODGEREDEN
DOOR AUTOMOBILIST.
J. J. S. te Wageningen, die in October van
het vorige jaar op een straatweg nabij Be -
monte met zijn auto een voetganger heet
doodgereden en door de rechtbank te Arnhem
werd veroordeeld tot drie maanden geva g -
nissiraf, werd door het hof, 10
van, veroordeeld tot drie maanden hechtenis.
TWIST TUSSCHEN DEN
BURGEMEESTER EN DEN DOKTER VAN
NIEUWOLDA.
Eenige maanden geleden ontstond e
Nieuwolda (Gron.) twist tusschen den
gemeester en den dokter van het doip.
De aanleiding hiertoe was het verkeerd uit
wijken op de fiets van één van beide
ontstond een hevige ruzie, waarbij klappen
werden uitgedeeld.
De zaak werd voor de ïustitie gebracht en
de rechtbank te Winschoten veroordeelde den
dokter tot f 150 boete, subsidiair 75 dagen
hechtenis. Deze ging in hooger beroep en
liet daarna cassatie aanteekenen bij aen
IToog en Raad, die de zaak naar het A
Irenische gerechtshof verwees.
Dit veroordeelde den doktei tot 50 boet
•ub&itliaia- 10 dagen hechtenis
ZIJN VROUW DOODGESCHOTEN.
Tot 20 jaar veroordeeld.
Het gerechtshof te Leeuwarden wees heden
arrest in de zaak tegen den 46-jarigen koop
man H. N., die op 28 November van het vori
ge jaar zijn vrouw door revolverschoten om
het leven bracht, in zijn woning aan het Pe-
terselieveldje aldaar. Het Hof veroordeelde
hem tot 20 jaar gevangenisstraf. De recht
bank had 18 jaar geëischt van welk vonnis
de procureur-generaal bevestiging had ge
vraagd.
EEN RUIT STUK GETRAPT.
Een arbeider te Arnhem werd destijds te
Dieren, waar hij een geschil had over een
loonkwestie, uit een kantoor verwijderd. Hij
zou toen van buiten af een ruit in dat kan
toor hebben stuk getrapt. Voor de rechtbank-
te Arnhem hebben nu terecht gestaan drie
andere Arnhemsche arbeiders, die voor het
gerechtshof onder eede hadden verklaard
dat de eerstgenoemde die ruit niet had in
getrapt.
Daar deze verklaringen in strijd waren
met die van andere getuigen, werd tegen de
drie arbeiders een vervolging wegens mein
eed ingesteld en thans heeft het hof hen
deswege veroordeeld ieder tot acht maanden
gevangenisstraf.
ONTROUW KASSIER-BOEKHOUDER.
Het Hof eischt verzwaring der
straf.
Het gerechtshof te Leeuwarden behandelde
heden de zaak tegen den 42-jarigen kassier
boekhouder van het gemeentelijk electrici-
teitsbedrijf van Achtkarspelen, die wegens
verduistering van verschillende geldbedragen
veroordeeld was tot twee jaar gevangenis
straf. De proc.-generaal eischte een gevange
nisstraf van drie jaren met aftrek van pre
ventieven hechtenis.
De raad vergaderde heden ten 1 ure. Afwe
zig Mr. Sluis en de heer Klaver. De publieke
tribune was ditmaal met vijf belangstellen
den bezet.
De voorzitter deelde mede, dat de se
cretaris verhinderd was en vervangen werd
door den heer Veendorp.
De notulen werden voor kennisgeving aan
genomen.
Ingekomen zijn:
a. een besluit, dd. 4 Juni 1930, nr. 53
van Gedeputeerde Staten dezer provin
cie, tot verdaging hunner beslissing om
trent het raadsbesluit van 8 Mei 1930
nr. 12 IV tot verhuring van twee door de
gemeente te bouwen scholen voor voor
bereidend lager onderwijs.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een brief, dd. 4 Juni 1930, nr. 18
van hetzelfde college, daarbij de ont
vangst berichtende van de bij raadsbe
sluit van 19 December 1929 vastgestelde
verordening tot wijziging der verorde
ning op de veemarkten.
Als voren.
c. Een brief, dd. 4 Juni 1930, nr. 68
van hetzelfde college, ten geleide van
het door hen goedgekeurd raadsbesluit
van 8 Mei 1930 tot verkoop van een per
ceel grond, gelegen aan de Noorderkade,
aan de N. V. Vereen. Brandstoffenhan-
del.
Als voren.
d. Een brief, dd. 4 Juni 1930, nr. 68
van het zelfde college, ten geleide vap
het door hen goedgekeurd raadsbesluit
van 8 Mei 1930 tot verkoop van een stuk
je grond aan de Zocherstraat aan de
N. V. Woningmaatschappij „Alkmaar".
Als voren.
e. Een brief, dd. 4 jani 1930, nr. 166
van het zelfde college, daarbij de ont
vangst berichtende van de bij raadsbe
sluit van 10 April 1930 vastgestelde ver
ordening tot wijziging van de verorde
ning op den genees-, heel- en verloskun
digen dienst voor behoeftigen in de ge
meente Alkmaar.
Als voren.
f. Een brief, dd. 4 Juni 1930, nr. 167
van het zelfde college, daarbij de ont
vangst berichtende van het raadsbesluit
van 10 April 1930 tot regeling der jaar
wedden van den Directeur van den Ge
meentelijken Geneeskundigen dienst en
tot intrekking der bepalingen, betreffen
de de jaarwedden van de artsen-specia
listen, belast met de geneeskundige be
handeling van armen.
Als voren.
g. Een brief, dd. L Juni 1930, nr. 75
van het zelfde college, daarbij het be
drag mededeelende hetwelk naar aan
leiding van artikel 1 der wet van 24 Mei
1897 St. 166 aan deze gemeente over 1930
zal worden uitgekeerd
Besloten geen beroep in te stellen.
h. Een brief, dd. 11 Juni 1930, nr. 62
van het zelfde college ter geleide van het
door hen goedgekeurd raadsbesluit van
8 Mei 1930 tot vaststelling van eene sup-
pletoire begrooting van inkomsten en
uitgaven voor het dienstjaar 1929.
Aangenomen voor ker -'sire .ig.
i. Een brief, dd. 11 Juni 1930, nr. 80
van h t zelfde college, ten geleide van
het door hen goedgekeurd raadsbesluit
van 8 Mei 1 verhuur \n twee
schoolgebouwen aan de Vereen. „Alk-
maarsche Fröbelschool".
Als voren.
j. Een brief, dd. 13 Juni 1930, van Mr.
F. A. Josephus Jitta daarbij mededeelen
de de benoeming tct lid r Commissie
van Toezicht op het M O. en het Ge
meentelijk Nijverheidsonderwijs aan te
nemen.
Als voren.
k. Een brief, dd. 10 Juni 1930, van de
Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten, houdende dankbetuiging voor
de verleende bijdrage in het geschenk,
aangeboden ter gelegenheid van de ope-
nin" van het nieuwe gebau%v der ver
eeniging.
Aangenomen voor kennisgeving.
I. Een brief, d.d. 18 Juni 1930, van de
Rijwielpadvereeniging „Noord Kenne-
merland", daarbij dank zeggende voorde
toegekende bijdrage uit de gemeente
kas, in de kosten van aanleg van een
rijwielpad van Heiloo naai Egmond aan
dan Hoef.
Als voren.
m. Een brief, dd. 17 Juni 1930, van
Mej. S. Wiglama, daar! ontslag verzoe
kende uit hare betrekking als onderwij
zeres aan Gemeer Jeschool nr. 4.
Het ontslag eervol verleend, met in
gang van een nader door Burgemeester
en Wethouders te bepalen datum.
n. Een adres, dd. 17 Juni 1930, van
het Bestuur van de afd. Noordholland
van den Ned. Bond van gemeente-amb
tenaren verzoekende met ingang van 1
Januari 1931 de heffing van pensioens
bijdragen voor het personeel der ge
meente af te schaffen.
Besloten te behandelen bij de gemeen-
tebegrooting voor 1131.
o. Een adres, dd. 17 Juni 1930, van het
Bestuur der afd. Alkmaar van den Bond
van Ned. Onderwijzers, verzoekende het
daarheen te leiden dat het maximum
aantal kinderen per classe der openbare
lagere scholen wordt gesteld op 32 a 36
en op 24 voor de 7e klassen.
In handen van Burgemeester en Wet
houders gesteld om bericht en raad.
p. Een adres dd. 19 Juni 1930, van de
bewoners van de Overdiestraat, verzoe
kende deze straat van een beter begaan
baar wegdek te voorzien.
In nanden van Burgemeester en Wet
houders gesteld ter afdoening.
q. Een adres, dd. 19 Juni 1930, van
H. de Ruyter, verzoekende de uitbeta
ling van een bedrag gelijk aan dat van
twee weken loon.
De heer B o n s e m a bepleitte namens zijn
fractie inwilliging van het verzoek omdat de
man geen dupe mag worden van een door
den bond gemaakte fout.
De heer v. Slingerland was van de
zelfde meening. Het kon ook z.i. niet door den
beugel.
Weth. Ring er s betoogde, dat het hier
een verbroken dienstverband gold.
Spr. ontraadde de vergoeding te geven.
De heer Bonsema betoogde, dat de
man 6 weken vast werk had geweigerd, om
dat hij in dienst kon komen aan de gasfa
briek, wat hem in strijd met de verordening
was toegezegd. Men moet hier ook het ge
voelsargument laten gelden.
De heer G o v e r s was het er mee eens dat
er wettelijk geen recht bestaat. Er zijn echter
billijkheidsgronden. Spr. stelde daarom voor
één week te geven.
De heer v. Slingerland betoogde, dat
de verbreking van het dienstverband niets ter
zake doet. Als de heer Ringers persoonlijk
wilde doen wat hij nu als wethouder wil, zou
hem wel aan het verstand worden gebracht,
dat het niet ging.
Weth. Ringers vereenigde er zich mede
om één week te geven.
Het voorstel van den heer Bonsema om
twee weken te geven werd verworpen, met 10
tegen 7 stemmen. Voor de soc.-dem. en de
vrijz.-dem.
Besloten werd één week te geven,
r. Een brief, dd. 11 Juni 1930, nr. 182,
van Gedeputeerde Staten dezer provin
cie, houdende enkele opmerkingen om
trent de gemeentebegrooting voor 1930.
Besloten voor zooveel noodig aan de
opmerkingen van Gedeputeerde Staten
tegemoet te komen en met inachtneming
daarvan die begrooting opnieuw vast
gesteld.
De heer v. D r u n e n betoogde, dat het
verzoek van Ged. Staten om posten te schrap
pen, zoodat de gemeente niet zonder Ged. St.
kan af- en overschrijven, bij hem bezwaar
opleverde.
De voor zit.ter oordeelde het niet aan
nemelijk, dat voorzit het gezag van den raad
te drukken. Ged. St. hebben volgens de wet
het recht af- en overschrijvingen al of niet
goed te keuren.
Conform besloten.
s. Voorstellen van Burgemeester en
Wethouders om de verslagen met de re
keningen betreffende het gemeentelijk
ongevallenfonds en het gemeentelijk
pensioenfonds over het dienstjaar 1929
voor kennisgeving aan te nemen.
Aangenomen voor kennisgeving,
t. Een adres, dd. 21 Juni 1930 van het
Bestuur van de afdeeling Alkmaar dei-
Jongeren Vredes Actie, inzake de be
scherming der burgerbevolking tegen
eventueele gasaanvallen.
De voorzitter stelde voer dit adres
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer v. D r u n e n had gezien, dat werd
voorgesteld het in handen van B. en W. om
advies te stellen.
De voorzitter ontkende dit.
De heer Bakker vond het stuk te belang
rijk en wilde het in handen stellen van B. en
W. om prae-advies.
De voorzitter zeide, dat deze zaak
door het ministerie van oorlog voor het ge-
heele land wordt geregeld. Spr. ontkende niet
dat het belangrijk is, maar het hoort hier niet
thuis.
De heer Bakker wees er op, dat de mi
nister van defensie de zaak aan de gemeente
besturen heeft gelaten.
De voorzitter: De minister zou iets in
dien geest in de Kamer gezegd hebben, doch
de minister heeft zich niet tot het gemeente
bestuur'gewend. Spr. wil dit afwachten. Het
houdt verband met internationale tradaten.
De heer Bakker zeide dat de minis
ter gezegd had dat de gemeentebesturen
er voor moeten zorgen, dat de burgers
tegen gasaanvallen beschermd zijn.
De zaak is dus wel aan de orde en spr.
vindt dit zeer ernstig. De minister moet
weten hoe de raad hierover denkt.
De heer Vogelaar was van oordeel,
dat de minister dit niet door een uitla
ting op de gemeenten kan leggen. Spr.
vreesde dat men door de adresseering
komt op het terrein van de ontwapening.
Hij vindt dit belangrijk maar dit hoort
hier niet thuis.
De voorz.: Als de heeren een debat
over ontwapening willen, dan is een
aparte vergadering noodig.
Het voorstel van B. en W. om het adres
voor kennisgeving aan te nemen, werd
aangenomen. Tegen de soc.-dem.
u. Adressen, dd. 23 en 24 Juni 1930,
van de Besturen van de afd. Alkmaar
van „Volksonderwijs", van den Bond
van Nederl. Onderwijzers, en van het
Ned. Onderw. Genootschap, alsmede van
de Centrale Oudercommissie, van het
Comité tot bescherming van het open
baar onderwijs alhier, en van de Ouder
commissie der 3e Gemeenteschool, om
trent het voorstel betreffende voorzie
ningen bij het openbaar lager onderwijs..
v. Een brief, dd. 18 Juni 1930, nr. 117
van Gedeputeerde Staten, dezer provin
cie, ten geleide van het door hen, voor
zooveel noodig, goedgekeurd raadsbe
sluit van 5 Juni 1930 tot aankoop van
een gedeelte sloot nabij den Stationsweg.
w. Een brief, dd. 18 Juni 1930, nr.
117, van het zelfde college, ten geleide
van het door hen goedgekeurd raadsbe
sluit van 5 Jur.i 1930 tot verkoop van een
perceel bouwterrein aan den Schermer-
weg.
x. Een verzoek, dd. 24 Juni 1930, van
het lid van aen raad W. J. Bulens, om
aan Burgemeester en Wethouders vra
gen te mogen stellen inzake plannen
voor een overdekte bad- en zweminrich
ting.
ij. Een verzoek, ingekomen 24 Juni
1930, van het lid van den raad A. Bak
ker, om aan Burgemeester en Wethou
ders vragen te mcgei. stellen omtrent
den duur der zomervacantie van de op
leidingsscholen.
De adressen over het onderwijs wer
den bij punt 11 gevoegd.
De andere werden voor kennisgeving
aangenomen.
Aan den heer Bulens werd gelegen
heid gegeven zijn vragen aan het einde
van de agenda te stillen, evenals de
heer Bakker.
SUPPLETOIRE GEMEENTE
BEGROOTING, DIENST 1929.
B. en W. bieden den Raad, onder overleg
ging van het advies der Commissie van bij
stand voor de financiën, ter vaststelling aan
een suppletoire begrooting van inkomsten en
uitgaven der gemeente voor het dienstjaar
1929.
De totale verhooging van inkomsten en
uitgaven is 226838.75 en 1000 voor den
kapitaaldienst.
Bij den kapitaaldienst is een post van
1000 uitgetrokken bedoeld als een gratifica
tie aan de Directrice van het ziekenhuis voor
buitengewone diensten bij de inrichting van
het nieuwe Ziekenhuis bewezen.
De heer Bonsema zeide, dat een
deel van zijn fractie bezwaar heeft om
1000.aan de directrice te geven. In
een besloten zitting van 10 April is in
principe besloten den heer Margadant
een douceurtje van 2500 te geven.
Spr. bezwaren gaan tegen de eindaf
rekening waarin 1200 aan den heer
Margadant werd gegeven. B. en W. zou
den voor dit onderdeel van het crediet
geen gebruik maken.
De credieten heeft de raad aanvaard
los vai- de 2500 aan den heer Marga
dant. 't Besluit in besloten zitting heeft
geen rechtsgeldigheid en spr. wil daar
om een beslissing in openbare zitting.
Spr. vroeg of de voorzitter overtuigd
was dat de raad al een beslissing heeft
genomen inzake het douceurtje aan den
heer Margadant van 2500, verwerkt in
een suppletoire begrooting.
De voorz. oordeelde de gratificatie-
Margadant niet aan de orde.
Spr. wil wel uiteen zetten hoe het col
lege de zaak ziet.
Eenige maanden geleden werd de af
rekening behandeld en aangenomen met
voqrbehoud van één post, waarmee de
raad zich in besloten zitting vereenigde.
B. en W. oordeelden de zaak voor-
elkar.der, omdat het ia de vorige supple
toire begrooting zat. Met die voor de di
rectrice is het niet het geval, vandaar
het voorstel.
De heer Bonsema gaf het ieder te
doen uit de bijlage te zoeken dat daarin
zat 2500 voor, den heer Margadant. B.
en W. hebben slechts het gevoelen van
den raad gevraagd.
Spr. teekende op dat de voorz. gezegd
had voor dit punt geen gebruik te maken
van het crediet.
De wet verbiedt het voteeren van gel
den in besloten zitting en hiertegen gaat
spr.'s bezwaar.
Spr. bleef van meening, dat er geen
uitspraak van den raad is. Het gaat niet
om terug te komen op een besluit maar
op de rechtsgeldigheid er van.
Spr. blijft op een uitspraak van den
raad aandringen.
De voorz. kon zich voorstellen, dat
de heer Bonsema aldus redeneerde,
maar van den kant van B. en W. is men
van meening, dat de zaak wel in orde is.
Doordat ik u gelegenheid gaf er over
te spreken, hebt u wat u wilt. Voor ons
is de zaak compleet.
Mr. Leesberg kwam het voor dat
men een afrekening heeft. Vóór het stuk
behandeld werd, hebben B. en W. in be
sloten zitting gezegd: dat zit er in. De
houding van B. en W. is correct. Wij
zouden niet eerder beschikken dan dat
„o raad besloten heeft. Daarna kwam
het geheele bedrag weer in openbare zit
ting.
Er is dus een besluit, al heeft spr. geen
bezwaar er in het openbaar voor uit te komen.
Voor een werk van 8 ton, dat een groote ver
antwoordelijkheid vordert, is het bedrag zeer
redelijk.
De voorstellen zijn zeker redelijk. Er zijn
reeds antecedenten in deze en B. en W. mee-
nen, dat deze zaak aan de uitzondering be
antwoordt. Laten wij vandaag echter ook in
het openbaar besluiten.
De heer Van D run en bleef van oor
deel dat over beide kwalificaties een voorstel
in het openbaar had moeten komen. Nu is
weer gebleken, hoe gevaarlijk het is in beslo
ten zitting te gaan. Spr. wil voortaan
voorzichtigheid. Hij was het met den heer
Bonsema eens. De raadsbesluiten ontbreken.
Wanneer de voorzitter het openbaar aan de
orde had gesteld was het goed geweest.
Mr. L eesberg Iedere suppletoire be
grooting is een reeks van raadsbesluiten. Men
kan zeggeneen direct raadsbesluit ware beter
geweest, en daarover kan men verschillen.
Formeel rechtelijk is de zaak ia ord»
De heer Bonsema bleef van meening
verschillen. De eindafrekening was aangeno
men minus de 2500. Spr. bleef van mee*
ning dat deze dingen ook in openbare zitbng
formeel dienen besloten te worden.
Spr. geeft den wenk in de toekomst meer
openbaarheid te betrachten.
De voorzitter betreurde deze noot. Hij
zag de zaak zoo dat het formeel in orde was,
Hij heeft den heer Bonsema de gelegenheid
niet willen onthouden er wat van te zeggen.
Het is een misverstand, maar zeker geen
systeem van B. en W. deze dingen er uit te
houden. De verwachting dat wij op dezen
weg zullen doorgaan is zonder grond, er is
geen weg ingeslagen.
De heer Bonsema stelde stemming voor
over de gratificatie aan de directrice
De heer Thomsen was tegen de gratifi
catie aan Margadant geweest en vóór die van
de directrice.
De heer Bonsema is gelijk over bei
den gestemd.
Het voorstel om 1000 gratificatie aan de
directrice te geven, werd aangenomen.
Tegen de heeren Bonsema, Bulens en v.
Slingerland, Klaver en v. Drunen.
WIJZIGING VERORDENING OPEN-
BAAR LAGER ONDERWIJS.
B. en W. schrijven in bijlage no. 63:
De commissie van toezicht op het lager om
derwijs doet ons bij brief van 8 April j.1. nr.
43/30 het voorstel te bevorderen, dat wordt
ingetrokken artikel 16 der Verordening tot
regeling van het gewoon en uitgebreid lager
onderwijs (Gemeenteblad nr. 1028), luidende:
„Jaarlijks wordt op iedere school één open
bare les gehouden in de maand Juni.
De commissie van toezicht op het L.
bepaalt de dagen en de uren, de hoofden der
scholen gehoord.
Zij doet hiervan mededeeling aan B. ea
W., aan ieder der verdere leden van den Ge
meenteraad en aan den Inspecteur van het
lager onderwijs".
De commissie doet dit verzoek o.m. omdat
zij bij hare regelmatige bezoeken aan de
scholen zich beter op de hoogte kan stellen
van de onderdeden van het onderwijs dan
het geval is bij de openbare lessen, en deze
lessen overigens uitermate storend zijn voor
den geregelden gang van het onderwijs.
Zoowel de Vereeniging van hoofden van
scholen als de Inspecteur van het lager on
derwijs in deze inspectie en de Commissie
van bijstand voor het Onderwijs kunnen zich
met de intrekking van de betreffende bepa
ling vereenigen.
B. en W. stellen den Raad voor vast te
stellen de navolgende verordening tot wijzi
ging der verordening tot regeling van het
gewoon en uitgebreid lager onderwijs.
Artikel 16 van de Verordening tot rege
ling van het gewoon en uitgebreid lager on
derwijs, vastgesteld bij Raadsbesluit van 15
Juli 1926 (Gemeenteblad nr. 1028), gewijzigd
bij Raadsbesluiten van 5 Mei 1927, 12 Juli
1928 en 28 November 1929 (Gemeentebladen
nrs. 1058, 1106 en 1145) wordt ingetrokken.
De heer Bakker was tegen het opheffen
van de openbare les. Wordt daartoe besloten,
dan wil spr. voor de raadsleden de mogelijk
heid om de scholen te bezoeken.
De voorzitter vreest, dat dit storend
zal werken voor het onderwijs. De vraag
vindt hij redelijk, doch moet gelden voor da
leden van de commissie. Spr. is dan bereid
daartoe maatregelen te nemen.
De heer Bonsema: Er zijn ook andere
leden, die zich wel eens op de hoogte willen
stellen. Spr. neemt genoegen met één dag in
het jaar.
De voorzitter vond dit iets anders.
Hij heeft daar geen bezwaar tegen.
De heer Woldendorp voelde meer
voor de toezegging „ten alle tijde" voor de
commissie.
De heer. Bakker vond dit ook belang
rijker. Alle fracties hebben zitting in de com
missie.
De voorzitter zegde in dien geest
medewerking toe.
Het voorstel werd hierop z.h.s. aangeno
men.
INNING VAN HAVENGELDEN.
B. en W. stellen den Raad in bijlage No,
65 voor hen te machtigen de met den pach-
ter van de sluis bij de Zeswielen aangegane
overeenkomst d.d. 15 Juni 1928 nopens de
inning der havengelden bij die sluis te ver
lengen tot 1 Mei 1931 tegen een vergoeding
over dat tijdvak van 250.en in verband
daarmee één der brugwachters aan te wijzen
om den havenmeester indien noodig bij te
staan en te vervangen tegen een vergoeding
gerekend naar 100.per jaar.
De heer Bakker vroeg naar het ver
band tusschen de 100 voor een brugwach
ter en de 250 aan Schot.
Wethouder Thomsen: Er moet toch
een plaatsvervanger zijn.
De heer Woldendorp meende dat
de wethouder niet juist wist hoe de vork in
den steel zat. De sluis aan de Zes Wielen is
dag en nacht geopend en er moet dus een
assistent-havenmeester zijn.
De heer Bakker bleef het verband niet
zien. De bijlage deugt niet. Hij weet wel, dat
de Vries jaarlijks 100 ontvangt om den ha
venmeester te vervangen, doch dit heeft niets
met Schot te maken.
De heer Thomsen: De 100 zijn noo
dig omdat de betrekking van assistent is op
geheven.
De voorzitter wilde de discussie
staken omdat men het over de zaak eens
was.
Conform besloten.
HERZIENING MARKTGELD
PLUIMVEE.
B. en W. stellen vóór het volgende be
sluit te nemen:
I. de Verordening op het heffen van markt-,
staan- en waaggelden (gem.blad nr. 666),
gelijk deze verordening sedert werd gewij
zigd (gem.bladen nrs. 715, 816, 837, 954,
1004 en 1036) te wijzigen als volgt:
a. het derde lid van artikel 2 wordt gele*
zen als volgt:
voor een pauw, kalkoen, zwaan of gans,
hoenders (uitgezonderd kuikens van ten
hoogste 3 maanden oud), eenden of ander
gevogelte (uitgezonderd duiven), .per stuk
0.02.
Voor kuikens van ten hoogste 3 maanden
oud, per heele kist 0.20 per halve kist of
korf 0.15; voor kuikens van ten hoogste
één maand oud, waarvoor geen marktgeld
per heele of halve kist .wordt geheven, per 4