Tijdschriften Burgerlijke Stand. Raadselhoekie. xxx-xxxxxx heim van dit verschiI van houding en eed rag tussen en de geslachten zal wel zijn, dat de man meent, dat hij meer aan décorum verlieste naarmate hij meer uittrekt, terwijl daarentegen de vrouw het gevoel schynt te hebben, dat zij er jn een minimum van kleeding het voor- deeligst uitziet. Maar genoeg van dit spel der veronderstelling. Ook de man nen hebben wel in badpakken door de straten gemarcheerd. Maar in dat geval was er sprake van georganiseerde ont kleeding of, zoo men wil, groepsontklee- ding. Alleen „als we 't allemaal doen" is het sterke geslacht te vinden voor pu blieke tentoonspreiding van zijn offici- eele lijnen. In het geval, dat ik op het oog heb, was bovendien de ontkleeding waarschijnlijk bevolen. Het was een compagnie van gardesoldaten, die deze week door de straten marcheerde in badpakken, op weg naar de Serpen tine. Als oud-militair, die indertijd on- uitwischbaar-ingeprent heeft gekregen, hoe een soldaat zich in het openbaar moet vertoonen, vond ik deze compag nie, die in echt-burgerlijke zwemklee- ren uit de kazerneDOort marcheerde, een onduldbare vertooning en een treffend 'en treurig symptoom van afdwaling van nagenoeg heilige militaire regelen. Even erg maakten het trouwens de regimen ten, die in de omgeving van Aldershot manoeuvreerden en elkaar bevochten in hemdsmouwen. De minister van Oorlog, die dat alles maar over zijn kant laat gaan, mocht wel eens een voorbeeld nemen aan den Postmaster General, die een verzoek van de georganiseerde postboden, om met deze hitte kraaglooze overhemden (tennis-hemden) te mogen dragen, om koel te zijn aan den hals, heeft afgewe zen op grond van de overweging, dat uniformiteit en waarschijnlijk ook de nette indruk van de uniform moet worden gehandhaafd. Het is hier blijkbaar een kwestie van zooveel de partementen zooveel zinnen. Want er zijn in cie periode van de hittegolf wel verkeers-politie-agenten geweest, die zich straffeloos van hu: tuniek konden ontdoen en het verkeer regelden in overhemden met hoog opgestroopte mouwen. Die veelzinnigheid bestond niet alleen aan officieele zijde. In een fabriek mochten de werksters in haar badcos- tuums werken; in- een andere werden werksters 's morgens bij aankomst aan de fabriekspoort teruggestuurd, daar zij haar kousen, en slechts haar kousen, hadden uitgelaten. Zoo dit verhaal u al geen compleet beeld geeft van een Londen, dat zucht en zweet onder een hittegolf, het geeft u althans een vrij volledige voorstelling van de hitte-négligé's, die men er heeft kunnen waarnemen. Een bouwer verhuurt zijn huis. Ergens in een lieflijk landschap van Kent staat een klein huis te huur. Dat is niet zoo ongewoon, zou men zeggen, vooral in een ruimen kring rond Hon den kdn men „cottages" en „small resi- dences" huren of koopen. Maar dit bij zondere huisje in het lieflijke graaf schap, bezuiden Londen, is niet door een gewonen bouwer gebouwd, maar door een groot man, die in bouwen lief hebbert. Hij heeft er zelf een poosje in gewoond, een nederig huisje van vijf kamers en een keuken en een badkamer, te nederig voor zulk een groot man. Hij is dan ook nu teruggekeerd naar het groote landhuis, „the inanor house", in welks gronden het huisje is verrezen. De eigen bewoning van den bouwer was misschien een commercieele truc. De waarde er van, huur- H koopwaarde, zou er wellicht hooger door worden. Wie is de bouwer? Korten tijd is hij lid ge weest van den vakbond van werklieden in het bouwbedrijf. Misschien heeft u daar wel van gehoord en weet ge daar om al, uit afleiding, dat de bouwer nie mand minder is dan Mr. Winston Chur- chill, oud-kanselier van de Schatkist, schilder, metselaar, journalist, memoi- re-schrijver, historicus en wat niet al. Hij heeft juist een boek voltooid, waar in hij verhaalt van zijn leven, een avon tuurlijk leven, vol durf en vol afwisse ling en vol doorzettingskracht. Churchill vindt dat elk mensch eiken dag zijn geestelijken arbeid moet afwisselen met wat handenarbeid. Zijn handenarbeid was onlangs het bouwen van een huis, dat hij met weinig bijstand heeft vol bracht. De mannen, die hem hielpen, vonden da4 .1 ij voortreffelijk kan metse- fen. en dat was, de reden, waarom zij hem voorstelden voor hun vakbond. Churchill vond het een aardig idee en haastte zich het inleggeld aan den pen ningmeester te sturen. Helaas, toen kwam de tragedie. Het bestuur twijfelde niet aan zijn vakkennis maar achtte hem niettemin ongeschikt voor het lid maatschap. Misschien heeft Churchill uit verdriet daarover zijn huisje nu te huur aangeboden. Uit KiisSand. (Nadruk verboden). Niets geleerd en niets vergeten. Het is eigenaardig, hoe de mensche- lijke eigenschappen, dwaasheden en ge breken in alle tijden en in alle streken dezelfde blijven, hoe de menschen steeds dezelfde fouten begaan. Toen ik nog heel jong was, geloofde ik dat de bestudee ring der geschiedenis de menschen kan behoeden voor het herhalen van fouten, die door "orige generaties begaan wer den en waarvan wij nu de funeste gevol gen kennen. Het voorbeeld van het ver leden kan als een waarschuwing voor het heden dienen, en de menschen zou den zich natuurlijk haasten de lessen van de geschiedenis ten nutte te maken. Dat alles bleek echter onjuist te zijn. De menschen maken telkens dezelfde fouten en boeten op dezelfde wijze. Het is als zi.in de menschen met blindheid gesla gen, als worden zij door een blind en wreea noodlot beheerscht. Iedereen weet natuurlijk, dat de Dransche émigré's in hun ballingschap hiets geleerd en niets .vergeten hebben, dat zij na hun terugkeer naar Frankrijk dezelfde fouten en dwaasheden begin gen, dat zij de harde lessen van de ge schiedenis hebben verwaarloosd: Ieder een weet ook, hoe de geschiedenis zich gewroken heeft. Hetzelfde -zien wij zich nu in Rusland herhalen. Elke regeerende klasse is steecis met blindheid geslagen, ziet de naderende ineenstorting niet. Ziet zij het wel, dan is ze toch als verlamd, weigert zij concessies te doen, een gedeelte van haar bevoorrechte positie prijs te geven, met het gevolg dat zij te gronde gaat, alles verliest en grootendeels uitgemoord wordt, waarbij naast de schuldigen veel volkomen onschuldigen lijden: zij die de naderende ineenstorting hadden gezien en op de noodzakelijkhe1" I van tijdige hervormingen aangedrongen. De Russische regeerende klasse was tijdens het tsaristische regime in zeer hooge mate verblind. De geschiedenis was voor die klasse bijzonder welwil lend en heeft haar een ernstige waar schuwing (in 1905—1906) gegeven. De revolutie werd toen, met moeite, maar toch onderdrukt. En in plaats van zich te haasten gebruik te maken van de wijze lessen der geschiedenis, bleef de regeerende klasse van Rusland halsstar rig weigeren concessies aan het volk te doen. De regeerende klasse maakte geen gebruik van het uitstel, dat de geschie denis haar gegeven had, met het gevolg, dat zij in 19171918 geheel weggevaagd werd. Maar ook dat heeft niet geholpen. Tij dens den burgeroorlog kreeg de reaction- naire richting de overhand en daarom wendden de boeren zich van de witte generaals, in wie zijn van het begin af aan zeer weinig vertrouwen hadden ge steld, af en zoo werd de overwinning van het bolsjewisme onvermijdelijk. De witten, de regeerende klasse, zorgden voor die overwinning van hun doodsvij and. Uit angst voor de witten, die den tsaar en het oude regime zouden her stellen, steunden de boeren de rooden. Maar ook deze harde lessen en het leven in ballingschap, een leven van ontberingen, vernederingen en harden arbeid, bleken niet in staat te zijn, de resten van de regeerende klasse haar fouten in te zien. De leiders der „witten" wilden zich niet neerleggen bij hetgeen in Rusland gebeurd is en droomen nog van herstel van de oude heerlijkheid. Op de een of andere wijze zou het oude regime (geheel of gedeeltelijk) hersteld worden, zouden zij hun landgoederen, hun bezittingen terug krijgen en boven dien nog vergoeding voor het geleden verlies. Dat geen enkele revolutie ooit zulk een restitutie heeft gekend, dat zelfs de restauratie in Frankrijk niet in staat was de landgoederen aan de émigré's terug te geven, daar denken de „wit ten" niet aan. Evenmin geven zij zich de moeite de volgende vraag te beantwoor den: Wie zal voor hen de kastanjes uit het vuur balen? De geschiedenis van den burgeroorlog en van het Vrijwilli gersleger van 1918 heeft aangetoond, dat de regeerende klasse, zelfs gesteund door de intellectueelen en andere groe pen van de bevolking, niet in staat is de macht te heroveren. De burgeroorlog heeft de regeerende klasse gedecimeerd, de beste en moedigste elementen vonden den dood op de talrijke fronten van den burgeroorlog. De roode terreur heeft daarna een vreeselijke slachting aan gericht onder alle groepen van de bevol king, die eventueel bereid zouden kun nen zijn een beweging van de witten te steunen. De vroegere regeerende klasse, zelfs met inbegrip van die elementen, welke tijdens het tsaristische regime voor hervormingen ijverden, maa:- uit staatsoverwegingen wellicht bereid zou den zijn, onder bepaalde voorwaarden de witte te steunen (de intellectueelen, de vroegere bourgeoisie, de gewezen offi eieren enz.), zijn niet meer in staat iets te ondernemen. Deze groepen hebben te veel bloed verloren, zijn te sterk neerge slagen door de gevolgen van de revolu tie, hebben te veel van de terreur der bolsjewiki te lijden om in staat te zijn een werkelijk gevaar voor het tegen woordige regime te worden. In vroeger jaren geloofden de reacti- onnaire witten, dat het hun zou lukken een buitenlandsche mogendheid te be wegen, de bolsjewiki te verslaan en het oude regime te herstellen. Zij waren be reid voor een dergelijke interventie een hoogen prijs te betalen, door grondge bied af te staan, concessies te verleenen enz. Daarbij staarden zij zich blind op het voorbeeld van Frankrijk in het be gin van de vorige eeuw. Toen dachten zij, werci toch immers het oude regime in Frankrijk ook door het buitenland hersteld. Het leven heeft echter deze verwachtingen vernietigd. Geen enkele mogendheid was bereid ter wille van de witten te vechten. Trouwens, de meeste mogendheden behalve de Vereenig- de Staten dan hebben er belang bij, dat de tegenwoordige toestand in Rus land zoo lang mogelijk gehandhaafd wordt. Sommige staten (vooral Polen) steunen bewust de bolsjewiki. De meeste witten hebben dan ook ten slotte inge zien, dat de hoop op buitenlandsche hulp ijdel was. Er zijn nu slechts zeer weini gen, die nog over de mogelijkheid van interventie spreken. Wie zal het tegenwoordige rejgime dan wel ten val brengen? Wij voor ons ach ten het als het meest waarschijnlijke, dat het tegenwoordige regime door een groep van de tegenwoordige heerschers, door sommige bolsjewiki zelf, ten val zal gebracht worden (dus op dezelfde wijze als het regime van Robespierre in Frankrijk). Een andere mogelijkheid is een staatsgreep van officieren van het Roode Leger. Het is ons bekend, dat er reeds eenige dergelijke pogingen werden gedaan, die echter, ten gevolge van het volmaakte spionnagestelsel der sovjet- regeering en het groote aantal agents provocateurs, telkens misluktén. Dat he- teekent echter geenszins, dat een derge lijke omwenteling niet op een goeden dag zou kuiken lukken. Een „paleisre volutie" zou voor Rusland de beste op lossing zijn, waarbij een omwenteling geleid door de tegenwoordige helpers van Stalin verre te verkiezen zou zijn boven een militaire staasgreep. Gebeurt dit niet, dan zal het rottingsproces, dat zich nu in Rüsland voltrekt (het sovjet regime rot nu weg, evenals het tsaristi sche regime na de revolutie van 1905), jarenlang voortduren. Het meest lijde onder dat rottingspro ces de boeren. Bijzonder zwaar is de positie van de boeren geworden sinds Stalin tot het integrale communisme is teruggekeerd en de toestanden van vóór de Nep heeft hersteld. De boeren worden uitgezogen terwille van depjatiletka (in dustrialisatie), hun graan wordt hun ontnomen, zij worden bij bosjes neerge schoten, naar Siberië verbannen, tot dwangarbeid veroordeelde in slaven veranderd. Practisch komt de tegen woordige toestand op het platteland in Rusland neer op herstel van de lijf- eige schap. De boeren begrijpen dat. Het gevolg hiervan zijn boerenopstanden, die tlkens weer uitbreken. Die opstan den worden overigens vaak door agents provocateurs van de G. P. Oe. uitgelokt om op deze wijze bijtijds te kunnen in grijpen en de boeren een zware neder laag te kunnen toedienen. Een boerenrevolutie is het allerergste wat Rusland kan treffen, omdat een dergelijke revolutie uit den aard der zaak jarenlang zou ren, ontzettend veel offers aan goed en bloed zou eischen, den chaos in het land tot de uiterste grenzen opvoeren en het den naburen mogelijk maken uitgestrekte gebieden van Rusland af te scheuren. De boeren geven zich overigens rekenschap van hun onmacht om het tegenwoordige re gime ten val te brengen en, uit passivi teit, den Rus eigen, hopen zij op een oorlog (voor Rusland nog erger dan de boerenrevolutie zelf). Op het platteland wordt nu er over gefluisterd, dat als er maar weer een oorlog uitbrak, de bolsje wiki ten val zouden gebracht worden. De rechtsche groepen onder de witten hebben nu al hun hoop op de boeren (en op een eventueelen oorlog) gevestigd. In hun naïeveteit gelooven zij, dat de boeren, zoo het hun zou lukken de bols jewiki ten val te brengen, de macht aan hen, de „wittenzouden geven. Een grootere dwaasheid kan men zich moei lijk voorstellen. De Russische boer haat den bolsjewiek, maar in niet mindere mate vreest )rij de witten. Een terug keer va nde witten is voor den boer on-, afscheidel'ijk verbonden aan herstel van de vooroorlogsche socoale verhoudin gen. d. w. z. aan herstel van de landhee- ren in hun rechten. En dat is iets, wat de boeren in geen geval zullen duMen. Hierin zijn allen eens, wien het nu lukt uit Rusland te vluchten (het aantal van dergelijke vluchtelingen, voor een groot gedeelte bolsjewiki, gewezen strijders van het Roode leger in den oorlog tegen de „witten", is nu zeer groot). En toch verwachten de rechtschen en hun „Militaire Bond", dat de boeren het oude regime zouden herstellen. De laat ste gebeurtenissen in het Verre Oosten, waar maanden lang een guerilla-oorlog woedt, heeft hun nieuwen moed inge sproken. Er werd besloten de opstandi ge boeren in het Verre Oosten te steunen en hun beweging te leiden. Daarvoor hebben zij naar het Verre Oosten een generaal gestuurd, diein dat land bij zonder gehaat wordt en die eern zeer fu neste rol heeft gespeeld tijdens den bur- gerooorlog. En de rechtschen verwach ten in hun grenzelooze naïevetteit, dat de boeren zich onder de vaandels van dien reactionnairen generaal zullen scharen. Hun dwaasheid gaat nog ver der; zij gelooven in de mogelijkheid van uit het Verre Oosten geheel Rusland te heroveren en Moskou in te nemen. Zulk een plan kon alleen in het brein van dwazen ontstaan. Intusschen haasten de bolsjewiki zich, de dwaasheid van de „witten" uit t ebuiten: zij verspreiden op het platte land duizenden oproepen, waarin ver teld wordt, dat de „witten" Rusland wil len heroveren en de boeren hun akkers ooatnemen. Dat is water op hun molen. Zoo zijn de gevolgen, wanneer men schen, die niets geleerd en niets verge ten hebben, staatslieden willen zijn. De eenige hoop is, dat zij te weinig betee- kenen en te weinig kunnen, dat hun opoerette-achtige onderneming weinig offers zal eiscjien en spoedig zal dood bloeden. Van Parijs uit is Rusland niet te redden. Dat zullen, menschen moeten doen, die in Rusland zelf leven. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. Het Septembernummer van Zonneschijn, tijdschrift voor de jeugd, dat uitgegeven wordt bij W. de Haan te Utrecht, bevat een navertelling van een Zweedsch sprookje door N. van Hichtum. Ella Goldstein verklapt hoe Joop en Bé vriendinnen werden. G. Stolp ontsluiert de geheimen van het tafeltennis en P. W. J. Jorissen geeft een verhaal van Mar- garet Weymouth Jackson weer „Een gedaan teverwisseling". C. Ferdinand vervolgt zijn beschrijving „Noormannenstorm" en F. Dom- missie verhaalt het wonder van de lathyrus. I. C. de Boone—Swartholt praat over Mien en Keesje en A. C. C. de Vletter geeft een beschrijving van zeven zussen. N. Pernot be spreekt Inktlapje, dat een meisje blijkt te zijn en het tijdschrift beschrijft verder hoe drie Hollandsche kinderen in Litauen leven, waar na T. HellingaZwart een en ander publi ceert over Hans de schrandere raaf en Nemo met zijn leuke hoekje het nummer beëindigt. In de Septemberaflevering van De Nieuwe Gids wijdt Willem Kloos een aantal sonetten aan Jacob van Lennep. Aleida van Pellecom brengt een huiselijke schets in één bedrijf: ,,De Rozen", A. Hallema bespreekt de dobbel steen en het dobbelspel in de litteratuur en de historie en Karei Damma publiceert een aardige schets „De film van den tijd". André Gide wordt door Jacob Hiegentlich bespro ken, Josef Cohen vertelt een Friesche sage „Griet Koenes van .Visvliet", Willem Kloos laat weer een serie „Binnengedachten" los en er zijn gedichten van Hélène Swarth, Hein Boeken, Herman Middendorp en C. Wilkes- huis. Willem Kloos bespreekt den „School meester" en zijn gedichten, Maurits Wagen voort behandelt het buitenlandsch overzicht, F. S. Bosman de bibliographie en Jeanne Kolos de damesrubriek „Feiten en fanta sieën". 4 In De Hollandsche Revue vinden wij eenige artikelen welke de wereldtentoonstelling te Antwerpen bespreken en wel voornamelijk de beteekenis van de Nederlandsche inzen dingen. H. van Enck vertelt bij interessante afbeeldingen van Nijmegen's geschiedenis en Rijmelaar volgt dit voorbeeld in dichtvorm en bespreekt voornamelijk het verband tus- schen Nijmegen en zijn Universiteit. P. H. Ritter Jr. bespreekt Van Schendel's nieuwe boek „Het fregatschip Johanna Maria" en verder zijn - er de gewone rubrieken op het gebied van sport, tooneel, film, mode enz. De tiende aflevering van Natuur en Ver nuft uitgave Uitgeversmaatschappij Else vier te Amsterdam, brengt het vervolg van het artikel Natuur en Sage. Ir. J. Schroeder van der Kolk vertelt een en ander over spoor wegbruggen in Nederland en daarna volgt een interessante bijdrage der redactie over koralen, gletschers en dijkbreuken waarbij ook de duinafslag in onze streken in beeld gebracht wordt. H. G. Kannegieter verhaalt veel wetenswaardigs over wolken, B. ten Broecke Hoekstra over buitnboordsmotoren, S. Kalff bespreekt Ceders en de redactie be sluit met een bijdrage over paddenstoelen. In Kie-ke-boe, weekblad voor de jeugd, ver volgt mevr. CramerSchaap de avonturen van Kie-ke-boe en geeft zij een verhaal over een gescheurden broek bij een kleurplaat. A. WasOsinga vertelt van -het kuiken Zwart-, poot en F. N. Bloemink geeft een paar aar dige gedichtjes. In Licht uitgave W. de Haan te Utrecht verhaalt P. de Hemmer Gudme een en ander over het graf van Tut-Anch- Amon P. van der Lijn geeft een interessan te bijdrage „Van diepzeeslik tot zwerver" welke met vele afbeeldingen geïllustreerd is. De redactie bespreekt de toekomst der lucht vaart en E. Wesenberg-Lund beschouwt in een wetenswaardige beschrijving de luiaard en zijn verwanten. BERGEN (Augustus). Geboren: Catharina, d. v. Petrus Yeld en Trijntje Kool. Ruurtje, d. v. Ja- cobus Gastel en Albertina Sikma. Johan na, d. v. Albertus Dekker en Anna van Baar. Pietje, d. v. Wiebe Krist en Jantje Vaartjes. Anna Maria, d. v. Bancratius Min en Cornelia Telleman. Cornelis Lou- tentius z. v. Bancratius Min en Cornelia Telleman. Nicolaas, z. v. Jacobus Nico- laas de Koning en Geertruida Anna Kers- sens. Overleden: Catharina Rijkes, echt- gen. van Gerardus Roosloot, oud 36 jaar (overl. te Alkmaar). Lourens Wilhelmus Telleman, oud 39 jaar. Eduardus van Meir, echtgenoot van Sara Cornelia Ris- seeuw, oud 66 jaar. Jonas Polak, oud 22 jaar (wonende te Hilversum). Gehuwd: Willem Franciscus Kappers, en Margarethe Buschhoff. Hendrik Ge rardus van Laar en Elisabeth Johanna Schouten. Hendrik Hopman, wonende te Egmond-Binnen en Antje Zwakman. Ondertrouwd: Anton Pieter Frel- ker, te Amsterdam en Alida Middelkamp. Heimon Winkelman, wonende te Sprang en Elisabeth Mulder. Petrus Leonardus Bakker en Anna Alida Maria- Slijderink, wonende te Alkmaar. -'ff OUDE NIEDORP (Augustus). Geboren: Gerarda, d. van Cornelis Veldman en Maria Johanna Petronella Bronk. Cornelia Lodevicus, z- van Lodevicus Jo hannes Valk en Trijntje Stam. Cornelis Petrus, z. van Jan Wit en Elizabeth Ligthart. Rinkje, d. van Jan Rouwkema en Annegje Meijer.' Cornelis, z. van Jbhannes Ligt hart en Maria Pannekeet. Johanna Maria, d. van Gerrit Veldman en Hendrica Maria Kazenbroot. Ondertrouwd Petrus Joannes Komen en Johanna Burgmeijer. Overleden: Cornelis Catharina Post, 15 jaar. KOEDIJK (Augustus). Geboren Nelly, d- van Klaas Stam en van Suzanna Greeuw. Jantien, d. van Hen drik Dekker en van Femmigje Kremer. Catharina Maria, d. van Willem Stoop en van Johanna Catharina Stoop. Gerrit Nicolaas, z. van Nicolaas Martinus Hartland en van Trijntje Broer. Getrouwd: Jan de Geus en Jansje van der Sluijs. Arie Sloof en Maria Arijaantje Boon. Cornelis Berkhout te Oudorp en Catharina Maria He. Pieter Nieuw- land en Margaretha de Graaf, wed. van D. Booij. Overleden Gerrit Turkstra, 2 jaren. Jacobus Johannes Koning, 9 maanden. OUDORP (Augustus). Geboren: Gerardus z. v. Klaas Vader en Grietje Frederiks. Leentje d. v. Jacob Volger en Maartje Bus. Ondertrou wd: Nicolaas Pieter Dirk- maat en Neeltje Eecen te Oudkarspel. Jan Groot en Titia Krak. Getrouwd: Willem Nicolaas Kerkmeer en Trijntje Keizer. CASTRICUM (Augustus). Geboren: Anna M^ria Elisabeth d. v. J. F. Heeremans en M. Zoontjes. Gezina An na Maria d. v. E. Nijman en M. E. Baltus. Foxina Janne d. v. F. A. Hoogstede en J. Klefterp. Else d. v. J. Sieben en G. Tim merman Gerardus Hendrikus Maria z v. M. L. H. M. Marcker en C. M. Janssen. Wilhelmina Gerarda Maria d. v. M. L. H. M. Marcker en C. M. Janssen. Cornelis Martinns z. v. S. Bakker en E. Schuit. Cornelis z. v. C. Schoen en T. Hellingman. Bernardus Gerardus z. v. A. J. W. de Swart en C. M. Min. Cornelia Ida d. v. P. Beentjes en W. J. Ypelaan. Anna d. v. J. Verdwaald en A Verver. Johannes Theo- dorus z. v- I. E, Scheltioga en A, A. van Dinter. Petrus Wilhelmus z. v. G. Veldt en G. Beentjes. Petrus Mattheus z. v. J. Baltus en M. van der Himst. Ondertrouwd: Willem Gerrit Ras, won. te Krommenie en Geertruida Anna Dek ker. Adrianus Gerardus van Velzen en Matina Hourik. Getrouwdr Wilhelmus Daan, won. t« Uitgeest en Cornelia Catharina van Benthem, Overleden: Anna Koopman, 39 j., echtg. van E. Liefting. Naatje Roos, 68 j., wed. van J. Winkelman. HEER-HUGOWAARD (Augustus). G"e boren Walterus Gerardus, z. van H. Stuijt en A Buren. Jan Albert, z. van J. Elzinga en J. Gerding. Adrianus Petrus, z. van G. van Langen en A. Oudhuis. Ber nardus Adrianus, z. van G. Molenaar en T. Beers Simon, z- van J- Oudhuis en N. Groen. Rembertus, z. van R. Pronk en G. Koppes. Franciscus, z. van D. Dekker en M. Tamis. Catharina Maria, d. van G. Brink en Cath. Mul. Petrus Johannes, z. van J. P Koenis en J. Beers. Guurtje, d. van N. Zuurbier en Cath. Kieft. Johannes, z. van C. J. Groot en M. C. Cornelisse. Pkfer, z. van W. Groot en T. Hink. Corr nelia Catharina, d. van J Klaver en A Hinke, Volkert Nicolaas, z. van N. de Wit en M. Ruijter. Adrianus Nicolaas, z. van C. J. Punt en J. Braas. Fransina, d. van H. Pluister en T. den Engelse. Ondertrouwd: P. Tromp en G. v. d. Pal. Joh. Groen en A. M. Beers. Getrouwd Cornelis Smit en Catharina Appelman. Martinus Bakkum en Maria Anna Ottenbros. Pieter Tromp en Grietje van der Pal. Overleden: Franciskus Ransijn, 70 j., echtgen. van T. Meijer. Neeltje Spekken, 76 j., wed. van D. Mourits. Neeltje Groen, 34 j., echtgen. v. J. Oudhuis. Gerritje de Graaf, 74 j., wed. v. H. Wuis. Maartje Hoogland, 57 j., echtgen. v. S. van Schagen. Oplossingen der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1.- Hond Hoog-Soeren. boot 1 goor zaag m a s t lood ezel orde brem maan 2. Koekoek, koek, koe. 3. Onze oude bakker kreeg in de zaak een ongeluk. (kerk). Foei, Hendrika, steel geen kersen van den fruitwagen 1 (kasteel.) Ik had laatst al mijn schrift vol, maar ik wist niet, of u tijd had om het na te zien. (stal). Kun je bij Musch uurwerken en bril len koopen? (Schuur). 4. Val, lei; vallei. Voor kleineren. 1. Lamp, palm. 2. Dauw, pauw, gauw, lauw, klauw. -3. Eiland, Dal, Lena, Daniël, lei. 4. Een braam. OM OP TE LOSSEN. '7oor grooteren. 1. Kruisraadsel. Op de kruisjeslijnen komt de naam van iets, dat soms als geneesmid del en soms als lekkernij gebruikt wordt. X X X X X X X X 1° rij een medeklinker. 2° een lichaamsdeel van een 3° een metaal. 4° een stad in Gelderland. 5° 't gevraagde woord. 6° een stad in Noord-Brabant. 7° een stad in Zuid-Holland. 8° een gewicht. 9° een medeklinker. 2. Verborgen visschen. Laat Jacob, Leida en Treesje vooral niet uitgaan met dit weer. Foei, Hans, jij wou Elsje foppen, maar nu kom je zelf bedrogen uit! Je kreeg voor niets geen straf! Ik zal met het mooie weer mijn man tel maar thuis laten. 3. Mijn geheel wordt met 9 letters ge schreven en noemt een koninkrijk in Europa. Een 1, 8, 7, 6, 4 heeft een donkere ge laatskleur. Een 2, 3, 4 is een deel van je hoofd. 5, 6, 8,1, 8, 9 is een stad in Oostenrijk. 7, 4, 2, 6, 1 is een kleur. 4. Mijn eerste is een ander woord voor takje, mijn tweede is een deel van een staa en mijn geheel ligt zoowel in Zuid-Holland, als in Noord- Brabant en Gelderland. Voor kleineren. 1 Ik zit aan je hand. Toch heeft men mij dikwijls in de wei en op zee gezien, maar dan was ik heel iets anders, hoewel ik toeh hetzelfde geschreven werd. 2. Zet letters op de plaats van de stip pen, zóó, dat je bekende spreek woorden krijgt. .e. o.g.l.k k.m. n,.i< 1 e n k„.t t.d, 0 t r..d b.z.n. e.r g. b.g.nt 3. 'k Heb een heel klein huisje, 'k Draag het op mijn rug, Dreigt gevaar of regen, Tc Kruip in huis heel vlug. Wie ik wel zou wezen? Denk op Je gemak Even over 't antwoord, Hoe dit luidt? Een 4. Laatst gaf Moeder mij V» bok aap en laars. Wat denk je. dat ik klfttkl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 7