Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Jaarvergadering te Amsterdam. «HE AYÖYTXRIY V A V EEJÏ V Kil li I: E R A G I- Y T Jl Ik stiger, als we de daling in de grondwaarde in rekening zouden brengen. De achteruit gang wordt dan niet gemiddeld 3984, doch als we een waardedaling aannemen van siechts 500 per H.A., een bedrag van ge middeld 8984. Zie verder hier onder. Hecrscht er een noodtoestand Wij kunnen op deze vraag niet goed ant woorden, daar wij momenteel slechts over de gegevens van 53 akkerbouwers, gemiddeld nog al kapitaalkrachtig, beschikken. Wij kun nen slechts aangeven, hoe naar onze meening de toestand er bij deze 53 uitziet. Daarbij zi opgemerkt, dat het begrip noodtoestand bij [landbouwers zeer moeilijk te omschrijven is. Heeft een arbeider geen kapitaal en ook geen verdiensten, dan zal men bij hem van een noodtoestand spreken, ook al zou hij wellicht bij familie onderdak en voeding kunnen ont vangen. Bij de 8 landbouwers, die op 1 Mei .1930 reeds niets meer bezitten en nog minder dan dat, is deze noodtoestand reeds ruim schoots aanwezig, doch zij worden door ere' diet, waarbij b v. eenige naaste familieleden borg zijn, op de been gehouden. Indien, hetgeen ons momenteel wel waar schijnlijk voorkomt, het boekjaar Mei 1930— 1931 weer zeer slecht wordt, dan is de kans groot, dat dit aantal van 8 vermeerderd wordt met 10 en dus stijgen zal tot 18. Het vermogen van deze 10 bedroeg per 1 Mei ;1930 van 300 tot 6500. De kans is dus niet gering, dat op 1 Mei 1931 18 van deze 53 landbouwers geen vermogen, alleen een negatief, het hunne kunnen noemen. Opgemerkt dient nog te worden, dat, als bij het voorgaande de waardedaling van de grondprijzen in rekening was gebracht, al deze cijfers nog ongunstiger zouden zijn. Als iiwij deze daling op 500 per H.A. stellen, momenteel kan dit voor verschillende gevallen ook 1000 zijn, dari is de grootste vermo gens-achteruitgang te constateeren bij den grootsten eigenaar. Deze heeft 50 H.A. in (bezwaard) eigendom. Dit zou beteekenen een vermogens-verlies van 25.000, ongeacht den ook overigens reeds te constateeren ach teruitgang. Er zouden dan niet 8, doch reeds 12 land bouwers een negatief vermogen bezitten en er zouden in het volgende jaar meer dan 18 zijn, die in dat geval verkeeren. Indien de daling van de grondwaarde iets blijvends wordt, dan zijn de hier gegeven cijfers dus gunstig. In verband met deze beschouwingen van het boekhoudbureau meent de commissie te mogen opmerken, dat het zeer te betreuren is, dat niet meer landbouwers van het boekhoud bureau hunner organisatie gebruik maken. De hierboven staande reeds waardevolle al- gemeene gegevens zouden bij een grooter aan tel bedrijven snel in waarde stijgen en het in zicht in den toestand, waarin de akkerbou wers verkeeren, ten zeerste kunnen verdiepen Intusschen acht de commissie deze cijfers reeds van voldoende belang om ze te publi- ceeren. Het feit, dat de verliezen van dien aard zijn, dat reeas 12 van de 53 akkerbou wers meer schulden dan bezittingen hebben, en dat dit aantal het volgende jaar waar schijnlijk tot bover. de 18 zal zijn gestegen, bevreemt de commissie niet. Indien men mocht aannemen, dat het beeld dezer 53 bedrijven geldt voor alle akkerbouwbedrijven in Noord en Zuid-Holland, heigeen de commissie echter niet durft te beweren, dan zou dit willen zeg gen, dat het volgende jaar omstreeks 40 pCt. der akkerbouwers meer schulden dan bezittin gen zullen hebben. Dat de ernst van den toe stand niet in sterkere mate aan het licht treedt, komt, naar het oordeel der commissie, door de omstandigheid, dat familieleden als credietgevers of als borgen optreden, zoodat de bedrijven op gang gehouden kunnen wor den. Deze familieleden worden echter op deze wijze bij het aanhouden van de crisis in den 'val meegesleept. BOYCOT VAN DUITSCHE GOEDEREN IN DENEMARKEN? De Vereenigde Electriciteitswerken van 2.W. Jutland hebben een aanbieding voor de levering van een generator door een Duitsche firma afgewezen met de mededee ling, dat Denemarken zich moet verdedigen tegen de Duitsche handelspolitiek, omdat deze schade berokkent aan het Deensche eco nomische leven. Dit geval schijnt het voorspel te zijn van een Deenschen boycot tegen Duitsche goede ren, meent het Hbl., want tegelijkertija heeft de Zuid-Jutlandsche Boerenbond, die zijn zetel heeft te Kolding, een motie aangeno men, waarin de centrale Deensche organisa tie van Boerenbonden, benevens de Land bouwraad worden uitgenoodigd, een alge- meenen boycot tegen Duitsche goederen te organiseeren. W PAARDENKEURING TE ANNA- PAULOWNA.. Bij gelegenheid van de sportlustfeesten Aerd te Anna-Paulowna een paardenkeu- 'ring gehouden met den volgenden uitslag: Afdeeling Warmbloed. Rubriek: Het beste ;paard van 5 jaar en ouder: le prijs J. Geer Migs Dzn., Anna-Paulowna; 2e pr. H. K. ['Koster, Wieringerwaard; 3e pr. J. Zijp, 'Moerbeek. Rubriek: Het beste paard van 3 '434 jaar: le ipr. H. K. Koster, Wieringer waard; 2e pr. D. J. Mulder, Wieringen; 3e ,pr. G. Baken, Anna-Paulowna. Rubriek: Het beste paard van 234 jaar: J. Brak, Zij- ;pe, 2e pr. Rubriek: De beste merrie met veu- flen: le pr. H. K. Koster, Wieringerwaard; 2e pr. J. Brak, Zijpe; 3e pr. M. C. de Graaf, Anna-Paulowna. i Afdeeling Koudbloed. Rubriek: Het beste paard van 5 jaar en ouder: le pr. K- J (Kaan, Anna Paulowna; 2e pr. C. Geerligs IJr., Anna Paulowna; 3e pr. K. J. Kaan, jAnna-Paulowna. Rubriek: Het beste paard van 3434 jaar: 4e pr. K. J. Kaan, Anna-, 'Paulowna; 2e pr. A. de Graaf, Anna-Pau lowna; 3e pr. C. Geerligs Jr., Anna Pau- ïi'owna. Rubriek: Het beste paard van 234 ijaar: le pr. G. H. Geerligs, Anna-Paulow •na; 2e pr. K. J. Kaan, Anna-Paulowna: 3e pr. H. J. E. van Hoorn, Wieringerwaard (Rubriek- Het beste paard van 134 jaar: le [pr. C. Berkhouwer, Schagen; 2e pr. Jb 'Geerligs Jzn., Anna-Paulowna Rubriek: 'Het beste veulen; le pr. A. de Graaf, Anna- Paulowna; 2e pr. K. J. Kaan, Anna-Pau lowna; 3e pr. C. Berkhouwer, Schagen. Ru briek: De beste merrie met veulen: le pr. iK. J. Kaan, Anna-Paulowna; 2e or. A. de [Graaf. Anna-Paulowna. In „Krasnapolsky" te Amsterdam is gister de algemeene vergadering gehouden van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. De voorzitter, dr. H. J. Lovink, gaf in zijn openingswoord een overzicht van de crisis in den akkerbouw. Spr. herinnerde aan de motie, in de vorige vergadering, waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat de regeering onmiddellijk steun aan den landbouw dient te verkenen. De hoop, dat zich alles weer spoedig ten goede zou keeren, is niet in vervulling ge gaan. De oogst welken de akkerbouwers dit jaar binnenhalen heeft zeer veel van de weersomstandigheden geleden en de prijzen zijn voor vrijwel alle gewassen zóó slecht, dat reeds een oppervlakkige beschouwing ons leert, dat groote verliezen geleden zullen wor den. Met enkele cijfers wilde spr. den toestand illustreeren en dankbaar maakte hij gebruik van het werk door de akkerbouwcommissie verricht. Deze commissie berekent in haar tweede publicatie de ontvangsten en uitgaven van een akkerbouwbedrijf, zooals het in onze provincies gemiddeld wordt aangetroffen. Als men de uitgaven per H.A. omrekent, dan komt men op 528, waaronder 150 pacht. Hierbij is dan nog geen loon van den boer in rekening gebracht. Gaan wij nu na wat de voornaamste onzer gewassen dit jaar zullen opbrengen per H.A., dan blijkt dat men niet aan het bovengenoemd bedrag van 528 kan komen. Uit verschillende mededeelingen over de opbrengsten der gewassen welke in Noord en Zuidholland te verwachten zijn of reeds zijn vast te stellen blijkt toch het volgende: De granen zijn voor een zeergroot gedeel te door het slechte weer in Juli en Augüstus gaan legeren en slecht geoogst. De opbrengst aan tarwe is overigens goed en kan volgens mededeelingen, spr. verstrekt, op gemiddeld 4556 H.L. a 75 K.G. worden gesteld. Dit wordt tegen een prijs van 9 per 100 K.G., een opbrengst van rond 340 per H.A.; met 80 voor "stroo zou dit 420 worden. Bij gerst voert een gelijke berekening bij1 een op brengst van 50 H.L. tegen 4.20 per H.L. en 80 voor stroo tot een opbrengst van 290 per H.A. Bij de kleine groene erwten, die in onze provincies veel verbouwd worden, loopen de kwaliteit en opbrengst zeer uiteen; men komt bij een opbrengst van gemiddeld 40 H.L. en een prijs van 10 per 100 K.G. op een gelde lijke opbrengst per H.A. van rond 320 Hier komt aan nog iets voör stroo bij. De aardappelen hebben zeer veel geleden van de aardappelziekte, al loopt dit naar de streek en de soorten buitengewoon uiteen. Di opbrengsten zijn dientengevolge in vele ge vallen zeer slecht, zelfs worden perceelen met gerooid. Uit al deze cijfers blijkt echter voldoende, dat in de meeste gevallen de opbrengsten niet in staat zijn de uitgaven te dekken, laat staan eenig inkomen aan den pachter te waarbor gen. De indexcijfers leeren ons, dat deze be schouwing eerder nog te optimistisch dan te pessimistisch getint is en de vraag rijst: wat moet er gebeuren om een débacle te voorko men? De werkzaamheden der H. M. v. L Het mag nog wel eens worden gezegd, al dus spr., volgens het Hbld., dat wij als orga nisatie niet de macht bezitten die zaken in te voeren, welke wij gaarne zouden wenschen. De macht en de bevoegdheid om ingrijpende maatregelen door te zetten, berusten alleen bij de regeering. Het H.B. stelt zich op het standpunt, dat zij, die verantwoordelijke functies in de land bouworganisaties bekleeden, met kracht moeten streven naar eenheid van optreden en eenheid in de eischen van den boerenstand. Het is dan ook verheugend dat alle organisa tie', bij het K. N. L. C. aangesloten, in ge lijken geest een urgentie-programma hebben opgesteld. Spr. bracht hulde aan de houding van de zuster-organisaties, die, bewust van den nij penden nood bij de akkerbouwers, zich naast de H. M. v. L. hebben geschaard om te stre ven naar verbetering. Ook bracht hij1 hulde aan de veehouders van de Maatschappij. Steeds hebben de veehouders medegewerkt tot alles wat het H.B. dienstig achtte om te doen. Hun positie is ook niet zoo slecht als die van hun collega's en waar de nood het ergste dringt, moet het eerst geholpen wor den. Momenteel is de positie van de veehou ders zoodanig, dat van een noodtoestand als bij de akkerbouwers niet kan worden gespro ken. Soms is de positie zelfs bevredigend, doch zien wij in de toekomst, dan zouden wij niet gaarne een keus doen tusschen de voor uitzichten van de akkerbouwers en die van de veehouders. Spr. gaf in het kort aan, wat het H.B. heeft kunnen doen: 1. Tarwe-steun. Toen de tijd verstreek en nog maar steeds niets werd vernomen over het meest urgente punt, steun aan de tarwe- cultu-ur, is bij het K.N.L.C. aangedrongen, de regeering uit te noodigen zoo spoedig mo gelijk voorloopige mededeelingen te doen, op dat de tarwe-verbouwers zouden weten of zij nog iets voor dezen oogst verwachten moch ten. Het K.N.L.C. voldeed aan dit verzoek, doch de regeering heeft hierop nog niet ge antwoord. 2. Voorlichting publiek. Het H.B. meende voorts, dat het in hooge mate gewenscht is het publiek meer te doordringen van den wer- celijken toestand in den akkerbouw. Het stel de hiervoor een akkerbouwcommissie in, die objectieve berekeningen opstelt cn aan de dagbladen ter publicatie aanbiedt. De in de pers verschenen mededeelingen hebben zeer de aandacht getrokken. 3. Kosten wegen-onderhoud. Dit punt van iet urgentie-programma is niet in alle pro vincies van dezelfde beteekenis. Daarom stelde het H.B. voor Z.-H. een wegencommls- sie in, voor N.-H. is (dit onnoodig, daar de bestaande commissie reeds in de gewenschte richting bezig is. Aan het Ki N. L. C. is verzocht aan zijn leden mede te deelen, hetgeen de H. M. v. L. verricht en hen uit te noodigen, ieder in zijn gebied hetzelfde te gaan doen. Verder is aan het K. N. L. C. verzocht eenige punten nader te onderzoeken om met hernieuwde kracht bij de regeering op vervulling aan te dringen. zoo het feit der dumping van onze producten door uitvoerpremies of anderszins, het hef fen van het fiscale invoerrecht op eenige landbouw- en veeteeltproducten enz. Een belangrijk punt dat door het K.N.L.C. in zijn urgentie-programma is opgenomen, doch dat in het gemeenschappelijk program ma is weggevallen, is het ontheffen van het boerenbedrijf van de sociale lasten. Ofschoon die punten welke gemeenschap pelijk' zijn aanvaard, het eerst in aanmerking komen om in het centrum der actie te worden geplaatst, meent het H.B. dat dit punt van zoodanig belang is, dat het K.N.L.C. niet mag nalaten voor de verwezenlijking ervan voortdurend werkzaam te blijven. Het tarwevraagstuk en het maal- gebod. Spr. kwam daarna tot het tarwe-vraagstuk en het maalgebod. Het maalgebod in zijn eenvoudigsten vorm beoogt in grootere mate dan thans de in- heemsche tarwe als broodkoren te gebruiken. Waarom dit maalgebod ingevoerd? Wan neer men deze vraag in haar eenvoudigsten vorm wil beantwoorden, dan kan men vol staan met te zeggen dat het de bedoeling is den invoer van vreemde tarwe zooveel moge lijk te beperken en het op eigen bodem ge teelde product daarvoor in de plaats aan te wenden. Hoe is nu de toestand in Nederland? Wij voeren jaarlijks in pl.m. 600.000 ton tarwe uit verschillende landen, alsmede on geveer 100 a 125.000 ton bloem en meel. Wij telen zelfs ongeveer 150.000 ton tarwe waar van een betrekkelijk klein gedeelte hier als broc-dkoren wordt gebruikt. De vraag is nu onder de oogen gezien of het niet mogelijk is, het verbruik van in- heemsch broodkoren te bevorderen. Tot voor eenige jaren werd aan dit vraag stuk geen aandacht "geschonken, omdat èn de prijs van het product èn de afzet van andere producten geen of nagenoeg geen bezwaren ondervond. Sinds echter al eenige jaren de prijzen zoodanig zijn dat van een loonenden verbouw geen sprake is, en ook andere pro ducten öf weinig opbrengen, öf geen afzet meer vinden, moest dit punt ernstig onder de oogen worden gezien. Wij koopen op dit oogenblik jaarlijks voor pl.m. 100 millioen tarwe en tarwebloem en meel. Niemand zal er aan denken om zich geheel vrij van dien invoer te maken. Maar aan de andere zijde moet toch ook, in het welbegrepen belang van den landbouw, geen poging nagelaten worden den tarwebouw meer rendabel te ma ken. Speciaal niet, wanneer blijkt, dat een vermenging van een zekere hoeveelheid in- landsch tarwe-meel in het van elders aange voerde zonder eenig bezwaar technisch mo gelijk is. Spr. begreep dan ook niet hoe van verschil lende zijden, ook van sommige personen die toch beter moesten weten, getracht wordt ook dezen maatregel bij voorbaat al weer ver dacht te maken, zonder dat die personen zelf zich blijkbaar de minste moeite gegeven heb ben dit vraagstuk te onderzoeken. Wat spr. persoonlijk betreft, gaarne erkent hij dat aan dit maalgebod eenige bezwaren zijn verbonden, maar aan de andere zijde heeft een gezette studie van het vraagstuk, hem en anderen tot de overtuiging gebracht, dat met zulk een maalgebod inderdaad wat is te bereiken voor den akkerbouw op de zwaardere gronden. Van harte hoopte spr., dat de regeering vrijheid zal kunnen vinden den maatregel van het maalgebod, die kan ingevoerd wor den, zonder dat wij daarbij over heffing van graanrechten een nutteloozen en langduri- gen strijd behoeven te voeren in den vorm van een wetsontwerp, zeer spoedig bij- de Staten-Generaal in te dienen. De zeer groote belangen waarom het hier gaat doen ook een spoedige behandeling zeer gewenscht zijn. Een maalgebod voor tarwe past naar het spr. wilde voorkomen, geheel in de over gangsmaatregelen, welke noodig zullen zijn en zal, eenmaal ingevoerd, van verstrekkende beteekenis kunnen zijn en een krachtige steun blijken voor onze vaderlandsche tarweteelt. Koerswijzigingen. Er zijn meer verschijnselen, die op wijzi ging van koers wijzen. Men zal met groote belangstelling hebben gelezen, dat zich een comité van verweer uit ae Centrale Landbouw Maatschappijen en den F. N. Z. heeft gevormd om te overwegen, welke gedragslijn zal zijn te volgen, inzake de moeilijkheden, wélke voor den Nederland- schen landbouw ontstaan uit de tegenwoor dige handelspolitiek, welke bij orize naburen wordt gevolgd. Spr. verheugde zich er over, dat deze zaak deze oplossing heeft verkregen, 't Is een nieuwe taak, die aan de organisaties wordt opgelegd, maar zij schijnt spr. onder de huidige omstandigheden onvermijdelijk. Een samenspreking ook met landen, die de zelfde belangen hebben, scheen spr. van over wegend belang, welke samenspreking ook met belanghebbenden zelf in die betrokken landen zal moeten geschieden. Spr. meende, dat alles er op wijst, dat de beteekenis van de moeilijke tijden krachtig begint door te dringen. Verheugend is het, dat er tusschen de verschillende organisaties op het gebied van land- en tuinbouw een samenwerking bestaat, zooals wij tot dusverre nog niet gekend hebben. Blijft deze wil tot samenwerking standhouden en daarvoor be staat alle aanleiding, dan twijfelde spr. er niet aan, of deze zal voor den land- en tuin bouw in de naaste toekomst van groote betee kenis zijn. Er moet nog veel gebeuren, ook anderen, niet zoozeer met den landbouw bekend, moe ten worden overtuigd van de noodzakelijk heid om den landbouw en voor het oogenblik inzonderheid den akkerbouw, door de moei lijkheden heen te helpen. De taak der regeering Het verheugde spr., dat de heer Winter- mans den minister van binnenlandsche za ken een landbouw in deze vergadering ver tegenwoordigt. Hij heette hem welkom en hoopte, dat "de regeering met kracht de be langen van den landbouw zal voorstaan, want het blijkt nu duidelijk, dat de akker bouw het zonder regeeringshulp niet zal kunnen stellen. Spr. verwelkomde voorts den heer Sme ding, lid van de directie van den Wierin- germeerpolder en de aanwezige zuivelcon- sulenten. Met den wensch, dat uit aller samenwer king iets goeds zal groeien ter verlichting van den toestand, verklaarde spr. de verga ring te zijn geopend. Loonsverlaging in uitzicht? Na afdoening van eenige huishoudelijke zaken kwam de rondvraag aan de orde. De heer Kistemaker (Haarlemmermeer) stelde in het licht, dat de toestand van den landbouw nog veel slechter is dan velen we ten. De boerenstand brengt per jaar op circa 140 millioen aan pacht- en hypotheekrente Maar ook buiten pacht- en hypotheekrente kunnen de boeren niet toekomen. Hoe moet dat met de banken en vcorschotgeve^? Na tuurlijk zullen ook de arbeiders het kind van de rekening worden, de loonen zullen moe- .ten worden gehalveerd en zelfs misschien nog lager dan de helft worden. Ook de stad heeft daarmee te maken. Want als de loonen op het land veel lager worden, kunnen die in de stad en voor de ambtenaren niet gehandhaafd blijven. Daarom is het bevreemdend, dat juist van de zijde der steden verzet komt tegen een kleine bescherming van den landbouw. Hij merkte in dit verband op, dat er in het pro tectionistische Frankrijk geen werkloosheid heerscht. Hij diende een motie in om er bij de re geering op aan te dringen, dat een maalge bod zoo spoedig mogelijk wet wordt. Voorts drong hij er op aan nog afdoender maatre gelen te nemen, dan reeds zijn getroffen, plaus). De commissie-Lovink. De heer B r a a t, lid der Tweede Kamer, stelde de vraag of de commissie-Lovink een rapport zal publiceeren. De voorzitter antwoordde, dat geen enkel lid der commissie bezwaren heeft te gen publicatie van haar rapporten. Of zulke publicaties in het belang van de zaak zijn, moet de regeering uitmaken. De heer B r a a t meende, dat het publiek er recht op heeft, alles te weten speciaal ook over het maalgebod. De voorzitter zeide, dat de crisis zeer gecompliceerd is en wat het maalgebod betreft, spr. hoopte slechts dat het betreffen de wetsontwerp zoo spoedig mogelijk worde ingediend. Uit de toelichting zal dan kunnen blijken, hoe de regeering het zich voorstelt. Voor het overige zal moeten blijken, wat het maalgebod oplevert. Spreker geloofde in tusschen, dat in die richting een oplossing ligt. De heer B r a a t wees ook nog op den zeer zwaren druk der sociale lasten op den boerenstand. Meer wenschen. De heer Van der Schans (Nieu wer Amstel) verdedigde de volgende door de regeering te nemen maatregelen: 1. belemmering van den invoer van bui lenlandsch rund- en paardenvleesch; 2. afschaffing vleeschaccijns; 3. afwenteling der sociale lasten van de onbeschutte bedrijven; 4. eenige belasting op den invoer van tarwe en andere artikelen en premie op de verbouwing ervan in het binnenland; in elk geval te zorgen, dat die verbouwing renöa beier wordt; 5. wijziging in het algemeen van onze handelspolitiek met het buitenland. De voorzitter merkte op, dat deze wenschen een uitwerking zijn van zijn inlei ding. Hij hoopte, dat de heer Wintermans het aan den minister zal overbrengen. Verkiezing Bestuur Nadat was medegedeeld, dat tot leden van het hoofdbestuur waren gekozen de heé ren H. K. Koster te Wieringerwaard (var" K. Braak, Hoogwoud), en A. de Haas van D'orssen, Oude-Tonge (vac. W. Boer, Bode graven), werd gepauzeerd. Inleiding prof. Broekema. In de middagvergadering hield prof r Broekema een inleiding, getiteld: Lichtpunten bij de crisis in den landbouw. De N. R Crt geeft daarvan als volgt verslag: Spreker meent dat er aan techniek en orga nisatie wat aangaat den landbouw nog al wat ontbreekt, al geeft hij dadelijk toe, dat, ook in- dien hierin reeds het hoogste bereikt was de crisis toch zou zijn gekomen. Alleen is' de vraaf of de slagen dan zóó hard waren aan- gekomen en de wonden zóó diep zouden zijn geweest. Spreker wijst, als iets waartegen men zich had kunnen keeren, op het ongemo- tiveerd opdrijven van de landprijzen geduren de de laatste 10 jaar. En ook zou de invloed der landbouworganisaties op het parlement dan allicht grooter zijn geweest. Wellicht wa ren de noodzakel^ke crisismaatregelen dan nu reeds getroffen. Spreker wil zich echter bepalen tot het tech nisch terrein, den achterstand die daarop in te halen is. Als hij van deze crisis iets goeds verwacht, dan is het dit, dat naar nieuwe middelen wordt omgezien o-m den welstand van den landbouw te bevorderen. Er is haast ongemerkt meer verwijdering gekomen sschen practijlc en wetenschap in "den landbouw. De consulenten werden over laden met allerlei bezigheden, zoodat zij te weinig gelegenheid hadden voor experimen teel werk. Bovendien eischt de ontwikkeling der landbouwwetenschap meer specialisten. Een betere organisatie zou het tegenwicht vormen tegen de nadeelen daarvan Men is te veel don algemeenen kant opgegaan, omdat er te weinig landbouw-wetenschappe- lijke werkers zijn. Spreker verwijst naar het verarmde Duitschland, waar we, behalve pogingen in grooten stijl om het grasland meer rendabel te maken, in Zuid Duitschland nog vereeni- gingen hebben ter verbetering van deproduc- tie van een bepaald gewas. In Ncord-Duitsch- land wordt een eenigszins ander systeem ge volgd. Daar zijn betrekkelijk kleine vereeni- gingen van landbouwers (Versuchsringen), die een eigen academisch gevormd man in dienst nemen, speciaai voor de kringen. Dat is dus een coort van gemeentelijk land- bouwconsulent. Zoo goed als er overal een notaris en een veearts is, zoo is er daar ook een plaatselijk landbouwconsulent, die alle dagen kan worden geraadpleegd. Hier te lan de ontbreekt nogal wat aan de intensiviteit van den wetenschappel ijken bijstand aan den landbouw. Er is hier te lande een onevenredige zorg voor de verschillende takken van het land bouwbedrijf. Friesland heeft naast den rijks consulent nog een drietal consulenten. Won derlijk dat het Friesche voorbeeld nog geen navolging heeft gevonden. De suikerbieten teelt worat hier te lande wetenschappelijk ver zorgd. Waarom is niet hetzelfde het geval voor andere landbouwproducten, n.L: rogge, aardappelen, haver, enz. Er moeten voor de wetenschappelijke zorg daarvoor instituten worden opgericht. Waarom trok men zich tot dusverre daar van hier te lande zoo weinig aan? Omdat wij op onze lauweren rustten en anderzijds te veel wachtten op regeeringshulp. Er is wel iets gebeurd, maar niet genoeg. Er zijn stappen gedaan bijv. op het gebied van de gerst, met behulp van de Heineken's Brouwe rij. Het kost geld, maar ook in deze heeft men te bedenken: de cost gaet vóór de baet uit! Ook op het gebied van het vlas zijn pogin gen ondernomen. Maar die stuitten af op een afwijzing van het betrokken departement. Wat aangaat de tarwe vraagt spr. zich af waar om de binnenlandsche tarwe hier te lande in den gewonen tijd niet vermalert wordt. Zijn antwoord is: omdat het meerendeei daarvan hiervoor niet geschikt is. Het grootste deel wordt dan ook gebruikt voor fourage en kip penvoer. Spr. weet wel dat er bezwaren zijn tegen onze binnenlandsche tarwe, bijv. dat zij te vochtig is, en daarom meerdere zorg vereischt, en een deeg oplevert, dat in den bakkerstrog minder goed wil staan. Maar daaraan is wel wat te doen. En voor on-ge- 'build Zeeuwsch tarwebrood is de binnen landsche tarwe bijv goed; ook voor koekjes (bijv. Sinterklaasjes) en vermoedelijk voor biscuit en beschuit. Er bestaat echter geen contact tusschen de onderzoekende fabriek en den landbouw. Toch moet het mogelijk zijn uit dit product méér geld te maken, bij sa menwerking van diserve krachten ter verbe tering van de kwaliteit (de kleur doet er niets toe; roode tarwe is evengoed als witte). Dit zou een nationaal werk zijn. En spr. weet dat de meelfabrieken en de bakkers niet ongenegen zijn met den landbouw samen te werken. Een actie- en studie-comité, dat alle groepen van belanghebbenden omvat is wat we noodig hebben. En dit is noodig voor tal van artikelen: bieten, grasland, gerst, tarwe. 163. De agent zag het gevaar en gaf met zijn zwaar de spin een slag, die haar in een hoek deed vliegen, Gelukkig maar dat de heks daarbij niet wakker werd, want dan had je de poppen aan het dansen gehad. De agent zag wel, dat hij het tegen de reusachtige spin niet zou kunnen uithouden en poetste de plaat, evenals de anderen. 164. De slotenmaker met den tooverring, den echten toover- ring in zijn hand, de agent met zijn zwaard en de kabouter met den sleutel zetten het opeen loopen, bang voor de spin, die hen achterna zat. Ze maakten beenen, dat spreekt van zelf- D* angst gai hun vleugels.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 6