mmmwf Nierwaarschuwingen. RugpijnNieren Pillen' t Schaakrubriek ipp mi hip w Dam rubriek LANDBOUW 81) VEETEELT. «SE ÏTHTliHKl 4\ E R H E E R S 4 G E HiTJE- met BonS marlingen mm. DE VOET OP DEN NEK. Doffe, stekende pijn in de lendenen na inspanning of steken in den rug bij het u oprichten, is soms de eerste waarschuwing van nierzwakte. Spoe dig daarna zult u misschien urine- stoornissen, een vermoeid gevoel, duizeligheid, krachteloosheid of water zuchtige zwellingen kunnen opmerken. Deze verschijnselen kunnen aan duiden, dat uw nieren niet meer goed werken en de onzuiverheden niet uit het bloed filtreeren. Verwaarloos dan tulke verschijnselen niet! Geef zonder uitstel aan de nieren de hulp, die zij noodig hebben. Begin onmiddellijk met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen en herwin uw oude energie en kracht. Vraag de meening van hen, die ze gebruikt hebben en er baat bij vonden. Verkrijgbaar bij alle drogisten enz. i in glazen verpakking a f 1.75 p. flacon. 'blijft tot 2 November geopend, er is dus ruim 'gelegenheid, ook voor niet-Amsterdammers, 'cm zich in het werk van dezen kunstenaar te i/verdiepen. De kunstlievende Nederlanders [zijn hun grooten landgenoot wel eenige be langstelling schuldig. Want ook hij heeft be- 'hoord tot de scheppende kunstenaars, die, on danks noesten arbeid, in vergeetelheid en eenzaamheid sterven en die tijdens hun leven 'geen loon naar werken mochten ontvangen. Vincent van Gogh, wiens schilderstukken thans niet meer te bemachtigen zijn, omdat rijke verzamelaars er de hand opgelegd heb ben, heeft bij zijn leven slechts éénmaal een kooper ontmoet, die genoeg belangstelling ivoor dit werk toonde om een schilderstuk snede te nemen tegen betaling van frs. 400. IZiedaar de opbrengst van dit grootsche levenswerk, deze dramatische uitbeelding van een innerlijk grootsch leven 200. INu heeft van Gogh zeker niet gewerkt uit winstbejag en hij was te asceptisch van aard dan dat hij zich om de geldelijke opbrengst van zijn arbeid zoo bekommeren. Wat hij be hoefde om te werken en te leven en zijn be hoeften waren zeer bescheiden werd hem door zijn jongeren broeder Theo en door en- tele getrouwen verstrekt. Maar wél had deze schilder behoefte aan erkenning, of liever aan herkenning. Hij wilde iets aan zijn mede- Jnenschen schenken, hij had hun iets te zeg gen, hij wilde een vriend van de menschen rijn, en de onverschilligheid van zijn tijdge noten trof hem dus diep in het hart. Men kan, ook zonder iets van van Gogh's ersoonlijk leven te weten, deze tentoonstel ing genieten. Het werk spreekt voor zichzelf. Doch wie de ontwikkeling van den schilder volgen wil en de werken zijn zóó gerang schikt, dat dit zeer gemakkelijk is gemaakt dient wel enkele data uit zijn leven, enkele kenmerkende gebeurtenissen in herinnering te hebben. Uit van Gogh's werk spreekt aller eerst een groote persoonlijkheid, een enorm sterk karakter. Want ondanks zijn teerhartig heid ,zijn menschen-liefde, zijn ontvankelijk heid voor menschelijk leed en lijden, moet deze man een ongelooflijk sterken wil, een on verwoestbaar zelfvertrouwen hebben gehad Hoe ware het anders denkbaar, dat hij bleef schilderen en werken op een wijze, die zoo sterk afwijkt van het werk zijner tijdgenooten of voorgangers, zonder door de onver schilligheid van zijn tijdgenooten ontmoedigd 4e worden. Hij moet een schilder bij Gods genade geweest zijn, een kunstenaar, die tot de zeldzame bezielden heeft behoord, met een onverwoestbaar geloof in zijn roeping, zijn zending, zijn geestelijke opgave, zijn schoonheidsdroom. Levendata? Vincent, geb. 30 Maart 1853, was de oudste zoon van een Brabantsch dorpspredikant. Op zestienjarigen leeftijd wordt hij voor den handel opgeleid. Een on gelukkige jeugdliefde, de behoefte om zijn 'leed uit te storten, brengt hem tot zijn eerste 'teekeningen. Zijn werk krijgt daardoor reeds van den beginne een meer lyrisch dan episch karakter. Het wordt de uitbeelding van het objectief waargenomene, maar van het sub jectief doorleefde. De omgeving, waarin hij opgegroeid is, de lectuur van den Bijbel, zijn ;apostelisch aanleg brengen hem ertoe zich op de studie der theologie te werpen, maar bij wetenschap en boeken kon hij geen vrede Vinden en hij' gaat naar de mijnwerkers van 'de Borinage 18781880 waar hij het onmiddellijk contact vindt met de lijdende menschheid en waar hij zijn sterk teekenwerk weer ter hand neemt. Later keert hij weer naar Brabant terug 1885 en hij vindt ook daar het milieu van de „verworpenen", dat in zijn werk steeds kernachtiger weerspiege ling heeft, want met deze verworpenen en misdeelden voelt hij zich innerlijk verwant. 'Een verblijf bij zijn broer te Parijs 1886 brengt een lichtere toets in zijn kunst, maar zijn hartstochtelijke natuur drijft hem naar een hartstochetlijker milieu, en hij vindt voor zijn fanatieke drift bevrediging in het brandende Zuiden. In Arles Febr. 1888 tot Mei '89 ontplooit zijn werk zich met geweldige kracht. In den gloed van dat land, met zijn weelde van kleuren en geuren, is ■zijn ziel vergloeid. Hij heeft zich daar zóó hevig aan zijn werk gegeven, dat hij zichzelf verteert. De invloed van Gauguin, een kort stondige vriendschap, welke tot heftige vijandschap overslaat, geeft den reeds over spannen schilder den genadeslag. Te St. Remy Mei '89 tot Mei '90 wordt de zenuwzieke verpleegd en in momenten van helderheid werkt hij met onverminderden hartstocht en kampt hij' tegen zijn onzettendc kwaal. Zijn arbeid wordt titanisch en dra matisch en men voelt in zijn werk den strijd van de wanhoop. Een strijd, waarin hij wel dra het onderspit moet delven. „De machtige schoonheid van van Gogh's werk ligt in het dramatische conflict: den mensch die zich als prooi aan het licht heeft gegeven", schreef Lcblond. In Mei 1890 „het laatste hoofdstuk" van dit gepijnde leven. Vincent gaat naar Auvers sur Oise en hij werkt er verwoed, in hevige passie, tot zijn dood, 29 Juli van dat jaar. Zooals een vurige ziel, die zichzelf in eigen gloed verteert, zien wij het werk van Vincent van Gogh op deze tentoonstelling Een expositie, waarmede het winterseizoen op prachtige wijze wordt ingezet, waarmede Amsterdam eer in legt. Amsterdam, Sept. '30. EMERGO. Op 20 en 21 September a.s. wordt een schaakwedstrijd Rijnland en Westalen contra Nederland gehouden te Dussel- dorf. Deze wedstrijd was aanvankelijk bepaald op 14 September, maar is door het bestuur van het Nieder Rheinisch- Westfalisch Schaak Verband verscho ven voor de algemeene verkiezingen voor den Rijksdag, 't Bestuur van den Nederl. Schaakbond verzoekt aller me dewerking om met honderd spelers uit te komen. De Haagsche Arbeiders Schaakclub is voornemens ter herdenking van haar 15- jarig bestaan op 26 December a.s. een nationalen wedstrijd te houden in haar clublokaal Café Nationaal, Prinsegr. 2. Den 4en October a.s. viert de schaak club V. V. V. haar 30-jarig bestaan met een intiemen feestavond voor leden en huisgenooten en genoodigden. Vooraf wordt een wedstrijd in ronden van vier gespeeld op de Maandagen 8, 15 en 22 Sept. Er zijn extra mooie prijzen beschikbaar gesteld. Te Rotterdam is door een bewonde- raad van het Evangs-gambiet een kleine tweekamp tot stand gebracht tusschen den hier vertoevenden Hongaarschen meester Takacs en den Rotterdammer Landau. De eerste partij, waarin de Hon gaar met w't slecht kwam te, staan, werd toch nog remise. Evans-gambiet. Hier volgt ze: Wit: Takacs. Zwart: Landau. 1. e2e4, e7—e5; 2. Pgl—f3, Pb8—c6; 3. Rflc4, Rf8c5; 4. b2—b4, Rc5Xb4; 5. c2c3, Rb5a46. d2—d4, d7—d6; 7. Ddl—b3, Dd8d9; 8. 0—0, Pg8—f6; 9. Rel—a3, Pf6Xe4; 10. Tfl—el, f7—f5; 11. d4Xe5, Ra5b6; 12. Tele2, Pc6a5; 13. Db3b4, c7c5; 14. Db4b5, Pa5X c4; 15. Db5Xc4, d6—d5; 16. Dc4—b3, 0—0; 17. Pbl—d2, Dd7—f7; 18. 3—c4, Rc8—e6; 19. Pd2e4, d5Xe4; 20. Pf3—d2, Tf8—d8; 21. Db3—c2, Td8—d3; 22. Te2—e3, Tal— dl; 23. Pd2—b3, Re6Xc4; 24. Ra3Xc5, Rc4Xb3; 25. a2Xb3, Td3—d2; 26. Dc2— cl, Df7d5; 27. Rc5Xb6, Td2—dlf; 28. DclXdl, DdSXdlf; 29. Te3—el, DdlX elf; 30. TalXel, a7Xb6; 31. f2—f3, e4X f3; 32. g2Xf3, Td8-d3; 33. Kgl—g2, Td3 Xb3; 34. Tel—cl, Kg8—f7; 35. Tel—c7f, Kf7—e6; 38. Tc7Xg7, Ke6Xe5; 37. Kg2- g3, f5—f4f; 38. Kg3-g4, h7-h5f; 39. Kg4Xh5, Tb3Xf3; 40. Kh5—g4, Tf3f 1 41. Tg7Xb7, Tfl—gif; 42. Kg4—f3, Tgl— g6; 43. Tb7e7f, Ke5—d6; 44. Te7—e4, Tg6—h6; 45. Te4Xf4, Th6Xh2; 46. Kf3- e3, Th2—c2; 47. Ke3—d3, Tc2—cl, 48. Tf4c4, Telhl. Remise. (Tel.) Partijtrekkend van de aanwezigheid van de meesters Tartakower en Takacs heeft de Nieuwe Rotterdamsche Schaak spelen tusschen Tartakower en Keemink vereeniging een consultatiepartij doen contra Takacs en Landau. De partij werd een Aljechine-verdediging. Zwart stond eerst gedrukt maar werkte zich los en kreeg daar afruil van groote en kleine officieren een betere stand zonder hiervan partij te trekken, zoodat wit ge makkelijk remise had kunnen houden. Toen dit werd verzuimd won zwart ten slotte. (Tel.) Hier volgt de partij: WU: Dr. Tartakower en Keemink. Zwart: Takacs en Landau. Aljechin-verdediging. 1. e2—e4 Pg8—f6 2. e4—e5 Pf6—d5 3. c2—c4 Pd5—b6 4. c4—c5 Pb6—d5 5. Rfl- c4 e7—e6 6. Pbl—c3 Pd5Xc3 7. b2Xc3 d7—d6 8. c5Xd6 c7Xd6 9. e5Xd6 Rf8Xd6 10. Pgl—f3 0—0 11. d2—d4 Dd8—c7 12. Ddl—d3 Pb8—d7 13. 0—0 b7—b6 14. Rc4 b3 Rc8b7 15. h2—h3 Ta8—c8 16. Rel d2 Rd6—f4 17. Tal—cl Rb7Xf3 18. Rd2 Xf4 Dc7Xf4 19. Dd3Xf3 Df4Xf3 20. g2X f3 b6b5 21. Tfl—el Pd7—b6 22. Kgl—fl Tf8—d8 23. Kfle2 Pb6—d5 24. Ke2—d2 Pd5—f4 25. h3—h4 b5-b4 26. Tel—e4 Pf4—d5f 29. Rb3Xd5 Td8Xd5 30. Te4— b4Xc3 27. TclXc3 Tc8Xc3 28. Kd2Xc3 e5 Td5d6 31. Te5—b5 g7—g6 32. a2—a4 h7h5 33. Kc3—c4 Td6—d5 34. Tb5Xd5 e6Xd5f 35. Kc4Xd5 gÖ—g5 36. f3f4 g5Xb4 37. Kd5—e4 h4—h3 38. Ke4—f3 h5—h4 39. f4—f5 Kg8—f8 40. Wit geeft op. Eindspelstudie no. 385. Reti. u, Li c d f g h~ I PEPER MUNT, iinTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii.il Wit speelt en wint! Oplossing: 1. Kf2! Ke4 2. Ke2 Kd4 3. Tal (of gl) Ke4 4. Tel! Ke5 5. Ke3 en wint als de K. maar dezelfde zijde van zwart houdt. Of 3Kc3 4. Tel Kb2 (of b3) 5. Kd2 en wint. Na 1. Kg2? Ke4 2. Kf2 elDf! 3. Kei Kd3 4. Tal Kc3 5. Tel Kd3 Remise. Eindspelstudie no. 386. Reti. abcdefgh a b c d e f g b Wit speelt en wint. 1. Td3+ Kei 2. Tf3 Kd2 3. Lflü efD (na elD geeft 4. Td3 mat) 4. Tfl Ke3 5. Kc3 f3 6. Telf! (6. Kdl f2; remise) Kf2 7. Kd2 Kg2 8. Ke3 f2 9. Te2 en wint. Probleem 303. (Dr. E. Palkoska). lp' pp-4 Tweezet. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1137 van C. Th. Hui- zer. Stand. Zw. 10 sch. op: 2, 4, 6, 8, 9,10,11,13,17, 18 en dam op 14. W. 12 sch. op: 22, 24, 26/30, 32, 33, 38, 42, 43. Oplossing. 1. 28—23 1. 14:25 2. 24—19 2. 13:42 3. 48 37 3. 25 31 4. 26:37 4. 17:28 5. 32: 5! Uit de partij. In een te Lyon gespeelde partij Bon- nard—King, waarin Bonnard een schijf vuorgaf, kwam de volgende positie voor: s m. -dm. éim. Zw. 12 sch. op: 2, 3, 9, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 21, 23, 24. W. 11 sch. op: 25, 27, 28, 32/35, 37, 38, 39, 43. Het spel verliep als volgt: 1. 34—29 1. 23:34 2. 39:30 2. 18—23 3. 27—22 3. 9—14? 4. 22:11 4. 16: 7 5. 33—29 5. 24:31 6. 30—24 6. 19 30 7. 28 37" 7. 30—34 met remise voor wit. Eindspel. Het volgende eindspel is ingezonden door den heer P. de Groot Jbzn. te War- menhuizen. Zw. 3 sch. op: 3, 10, 22. W 1 schijf op 25, dam op 7. Wit wint hier door: 1. 7—23 1. 10—15 gedw. 2. 23—32 2. 3—9 gedwongen, want op 38 volgt 32—19, 19—23, 2332 en wint. 3. 32—28!! 3. 9—14 (913 dan 38—24 en wint de schijf (22—28 dan 2526 en 38 3 met winst op tempo). 4. 38—32! wint. In een eindstand van een probleem stond schijf 22 op 31, verder was hij als 't diagram. Nu is 't echter remise door 7—23 (zw. 10—15), 23—32 (3—9), 32—5 (31—36) 5—28 (9—14), 28:5, (15—20) 25 14 (3641) remise. Ter oplossing voor deze week: Probleem 1138 van C. Th. Huizer, den Haag. Zw. 13 sch. op: 1, 4, 6/10, 13, 16, 19, 25, 28 35 W. 14 sch. op: 20, 21, 24, 27, 31, 34, 37, 39, 42, 43, 44, 46, 47, 49. Zwart heeft als laatsten zet gespeeld 1419? Wit wint. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Het orgaan Handel en Tuinbouw, uitgave fa. Van Deventer te 's-Gravenzande, vestigt onze aandacht op het volgende artikel: Reeds eenigen tijd, aldus het orgaan, ligt gereed een artikel, waarin wij' enkele be schouwingen wijden aan het Uitvoer-Con- trole-bureau. Echter was er tot heden zooveel andere stof, waarvan wij. behandeling spoed- eischender rekenden, dat het artikel over het U. C. B. in portefeuille moest blijven. Dat brengt intusschen eigenaardige consequen ties mede, o.a. deze, dat het ons ongewenscht voorkomt, over dat U. C. B. in een ander ver band te spreken, zoolang wij onze algemeene inzichten er over nog niet hebben gepubli ceerd. Er is thans evenwel een kwestie, die ons noopt, over het U. C. B. een enkel woord te zeggen. De urgentie van die kwestie schrijft ons gebiedend voor, haar voor te leggen aan onze lezers, zoodat er niet mede kan worden gewacht, tot onze lezers kennis hebben kun nen nemen van de opvattingen, die wij ten aanzien van de werking van het U. C. B. zijn toegedaan. Het Centraal Orgaan van 29 Augustus tocht heeft ons uitvoerig medegedeeld, hoe het komt, dat voor de Eerstelingen nadat de labeltoekenning met het oog op de ziekte in de aardappelen eerst geheel was stopgezet alsnog een uitzondering is gemaakt Aan genoemde soort kan alsnog het U. C. B -latJi worden gehecht, maar natuurlijk, nadat voor af strenge controle heeft plaats gehad, nl redactie van het Centraal Orgaan geeft daar bij de toelichting, dat daaromtrent verzoeken waren gedaan en het verheugt die redarti» dat het U. C. B. tot bedoeld besluit gekomen is. Om een drietal redenen kunnen wij met de verheugenis van het Centraal Orgaan niet instemmen, en het doet ons werkelijk leed dat genoemd officieel orgaan van uitsluitend handelaren zich zoo weinig rekenschan blijkt te hebben gegeven van de draagwiidt* van het U. C B.-besluit. Met groote be! vreemding hebben wij geconstateerd, dat de handel, vertegenwoordigd in het Centraal Orgaan, klaarblijkelijk geen besef heeft vati den aanslag, die gepleegd wordt op zijn vrij. heid. Wij leefden tot nogtoe in de stellige over. tuiging, dat de controle van het U. C. B. een vrijwillige was. Is er niet huizenhoog ge. schreeuw na de crisisjaren, toen er klemmen de reden bestonden voor maatregelen van de overheid, welke medebrachten, dat de vrijheid in het goederenverkeer moest worden beknot is er toen niet huizenhoog geschreeuwd dat wij onze vrijheid moesten herkrijgen? Met de leiders der tuindersorganisatie aan de spits werd betoogd, dat we geen inmenging der overheid konden dulden, dat controle van bovenaf uit den booze was en dat wij daar zelf voor konden zorgen. „Controle", werd gezegd en telkens herhaald, „controle'achten wij wel goed mits het een vrijwillige is". Van die vrijwilligheid is in het onderhavige ge val wel btter weinig overgebleven. Is dat de redactie van het Centraal Orgaan dan inder daad niet opgevallen? Het treft, dat de „De Tuinderij" met geen woord van deze vooraf gaande strenge controle gewag maakt. Het is een aansporing, om goed acht te geven, nu aan die, ook en zeer in het bijzonder door de leiders der tuindersorganisatie, met zooveel luidruchtigheid binnengehaalde vrijwillige controle een heele stille begrafenis wordt ge geven. Eerlijk gezegd, wij kunnen ons tot de geestesgesteldheid van de redactie van het Centraal Orgaan niet opwerken. Er is n.1. nog een tweede punt in deze aardappel-label- na-voorafgaande- scherpe-controle-geschiede- nis, waarover wij een meening hadden, waar aan nu elke feitelijke grondslag dreigt te ont- vallen. Dwaselijk, we kunnen het niet anders vinden, hadden wij ons verrotuwd gemaakt met de opvatting, dat maar niet de eerste de beste tot het lidmaatschap van het U. C. B. werd toegelaten. Wij' wisten niet beter, of men moest, om dat lidmaatschap te bezitten en om dat lidmaatschap te bezitten en om dus het nooit genoeg te waardeeren voorrecht deel achtig te worden, het U. C. B.-merk te mo gen voeren, zich met de noodige waarborgen- omgeven hebben door zijn handel en wandel, dat voornoemd voorrecht aan geen onwaar dige werd geschonken. Dat wil dus zeggen, dat het U. C. B. alle zekerheid moest bezitten met betrekking tot de betrouwbaarheid van de. aangeslotenen, en dat daaruit weder het ver trouwen werd geboren bij het U, C. B. in het lid, dat gebruik ging maken van het U. C. B.- merk. Maar hoe is dat nu in overeenstemming te brengen met die voorafgaande strenge, controle? Dit past men toch enkel toe, als men geen vertrouwen heeft. Deze maatregel van het U. C. B. is niet minder dan een kaak slag in het aangezicht van de aardappel- exporteerende U. C. B.-leden en een aanflui ting van het begrip betrouwbaarheid, hetwelk de grondslag heet te zijn van het U. C. B. eri zijn vrijwillige controle. In trouwe, het is ons duister, dat het Cen traal Orgaan het toebrengen van deze ernsti ge blessuur niet heeft gevoeld. Moet dit wel licht beschouwd worden als een der methoden van bescherming-tegen-zichzelf, waarover het Centraal Orgaan het in het verband van de aardappel-label heeft. Overigens geeft deze kwestie „Eerstelin gen en U. C. B." nog iets bijzonders te lee- ren. Daartoe releveeren wij de feiten. Eerste phase: aardappelen worden nor maal vrzonden onder label (voor zoover de verzender den U. C. B.-knobbel heeft). Tweede phase: Er is ziekte in de aardap pelen en het U. C. B. houdt zijn labeltjes vast. Derde phase: Verschillende handelaars en producten worden balsturig, beschuldigen het U. C. B. er van, het juiste inzicht in de materie te missen en verlangen voor een be paald soort aardappelen herroeping van het funeste (sic!) besluit, om op de labels te blij'' ven zitten. Vierde phase: Het U. C. B. capituleert, zegt, dat voor de soort Eerstelingen eigen- lijk toch wel het label afgegeven kan worden maar smijt, dank zij de machtsverboudinger in het U. C. B., de oude beginselen der vrij willigheid over boord en klinkt zijn leden r" controle-plicht vast. Niet ontkend kan den, dat het U. C. B., wat dit laatste "i gaat, een groote mate van kracht en be aan den dag legt, maar overigens 1 167. Nu wilde de professor zijn vroegere gedaan terug hebben. Ook om hem werd de tooverring gelegd, maar wat de sloten maker ook deed, de uil bleef de uil en werd niet in een pro fessor omgetooverd. „Dat is me ook wat moois zeide de slo tenmaker erg treurig. „Daar begrijp ik nou niets van. Je moet niet eerder hé roepen voor je over de brug bent 168. Het prinsesje, dat medelijden had met den goeden pro fessor, vroeg of zij het eens mocht probeeren. „Ja, waarom niet", zeide de slotenmaker. De prinses nam den ring en legde deze om den uil. En zie, daar sprong de professor, vroolijk en wel in de lucht. De uil was verdwenen. „Dat is me een tracta- tie waard", riep de professor. „Dat kan ik me voorstellen"# zeide Keesie, „voorwat, hoort wat".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 6