Binnenland
Boeken
Tijdschriften
apn oorlog sterk werd gepropageerd, stuitte
dan ook op grooten tegenstand. Een felle
strijd ontstond, die aan het gebouw van de
centrale organisatie geweldig heeft geschud.
nat was geenszins te verwonderen. De lessen,
die practijk en ervaring geven, kunnen niet
zonder meer terzijde woi den gesteld door hen
die een leuze behoeven, om hun bestaan te
handhaven en om de noodzakelijkheid en het
recht van hun bestaan aan te toonen. De er
varing had geleerd, dat het veilen van tuin
bouwproducten in het algemeen tot gunstige
uitkomsten voerde voor den producent, maar
onomstootelijk was ook komen vast te staan,
dat verplicht veilen alleen te rechtvaardigen
en dus te aanvaarden was voor die produc
ten, welke er zich toe leenden. Eveneens was
het overduidelijk gebleken, dat het belang van
de tuinders onder bepaalde omstandigheden
er mede was gediend, als bijzondere kwali
teitsproducten buiten de veiling om den han
del bereikten. In ieder geval had de practijk
uitgewezen, dat de verplichting tot veilen
voor daartoe minder geëigende producten
schadelijke gevolgen had voor de voortbren
gers. Door den hardnekkigen tegenstand,
door de propaganda voor verplicht veilen in
het leven geroepen, vond bij de voormannen
het begrip ingang, dat men op den verkeer
den weg was. Niet de kennis van de practijk,
maar het dreigende gevaar, waarvoor hun
leiderschap dreigde bloot te staan, heeft hen
'doen aflaten van hun propaganda tot invoe
ring van den veilingsdwang.
Ofschoon het nu opmerkelijk is, dat voor
diverse producten, die in den crisistijd geveild
moesten worden, onmiddellijk is teruggekeerd
tot de oude methoden van afzet, zoodra de
overheidsbemoeiing werd opgeheven, is er
naar gestreefd, een overheidscontrole in het
leven te roepen voor uien. Het heeft onze
aandacht getrokken, dat het „Centraal Or
gaan" over deze materie geen woord loslaat
en dat het enkel „De Tuinderij" is, die er vri]
uitvoerige beschouwingen aan verbindt. Bij
zondere verwondering heeft dat niet gaande
gemaakt.
Ingevolge de wet van 31 Mei 1929, Staats
blad 277, houdende voorschriften betreffende
het waarborgen van bepaalde eigenschappen
of hoedanigheid van uitgevoerde voortbren-
selen van het landbouw-, tuinbouw-, veeteelt
en zuivelbedrijf, en ingevolge de voorziening
hij de wet van den 18en Juli 1930 (Staats
blad 294) tot regeling van den uitvoer van
uien, wordt de controle opgedragen aan de
rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen,
bedoeld in art 11 der eerstgenoemde wet, dat
is i. c. het U. C. B. Over de machtsverhouding
in dat bureau, die o.a. wordt geïllustreerd
door het feit, dat het uit een aantal gasthee-
ren en gasten bestaat, behoeven wij niet in iic*
;onzekere te verkeeren. Voor wie nog in twijfel
leeft, is een kort overzicht van deze uiencon-
trole-geschiedenis voldoende, om dien twijfel
weg te nemen.
Reeds een jaar geleden is gesproken over
de invoering; dezer controle. Dit bracht mede,
dat het U. C. B.-bestuur moest worden uitge
breid met vertegenwoordiging van den land
bouw. Met opzet geven wij den omvang dier
vertegenwoordiging niet aan, want daarin zit
juist de oorzaak voor een jaar uitstel na
tuurlijk, omdat de controle zoo dringend was.
Wat toch was het geval? De landbouw was
zoo onbescheiden, althans in het oog van de
gastheeren aan het U. C. B. om op evenredige
vertegenwoordiging aan te dringen. Dat zou
echter een verplaatsing van de machtsverhou
dingen in het U.C.B. hebben teweeggebracht
en wel zulk een verplaatsing, dat er van een
machtsvolkomenheid aan een bepaalde zijde
geen sprake meer was. Nu had opeens de
controle niet zoo'n haast meer; er was zelfs
ongeveer een jaar noodig, eer de bodem weer
zoo stevig was geworden, dat een nieuwe
greep naar de uien-controle kon worden ge
daan. Of de vertegenwoordiging thans zoo
geregeld is, dat het U. C. B. een schok van
beteekenis kan weerstaan moet worden afge
wacht.
Dat de leiders der tuinbouworganisatie
deze controle hebben ter hand genomen ter
vermeerdering van eigen glorie en macht, is
na het vorenstaande nauwelijks nog voor be
strijding vatbaar. Wij gaan de bewijzen in
het artikel van „De Tuinderij" over de onkun
de der redactie'stilzwijgend voorbij. Ook aan
de werking der controle in den vorm, zooals
„De Tuinderij" zich die voorstelt, wijden wij
voor het oogenblik geen enkele beschouwing.
Voorloopig bepalen wij ons, wat die controle
betreft, tot rustig afwachten.
Er is een anderen kant aan deze zaak, die
de leiders der tuindersorganisaties uit het
oog verliezen, verblind als zij zijn door hun
vele successen, die met de belangen van den
tuinbouw niets, maar dan ook niets gemeen
hebben.
Doel van de uien-controle is, dat slechts
prima goed gesorteerde uien het land verla
ten. Om de juiste beteekenis daarvan te ver
staan, moet men kennis nemen van art. 8,
sub 1, van de hiervoor aangehaalde wet van
31 Mei 1929". Dit luidt aldus:
„Tot het waarborgen van bepaalde eigen
schappen of hoedanigheid van uit te voeren
„andere voortbrenselen van het landbouw-,
„tuinbouw-, veeteelt- of zuivelbedrijf dan bo-
„ter,kaas en gezouten varkensvleesch, kan'bij
„algemeenen maatregel van bestuur de uit
roer en het aan eenig middel van vervoer tot
„uitvoer aanbieden van daarbij bepaaldelijk
„aangewezen voortbrengselen van dat bedrijf,
„voor zoover deze of hun verpakking niet
„voldoen aan bij dien maatregel vast te stel-
„len eischen, worden verboden, een en ander
„onverminderd de krachtens andere wettelijke
„voorschriften met betrekking tot den uitvoer
„van die „voortbrengselen geldende bepalin
gen".
De tuinders mogen zich wel duchtig reken
schap geven van hetgeen ten deze door hunne
leiders op het spel wordt gezet.
Nu eenmaal de eerste stap is gedaan, om te
verkrijgen, dat alleen prima kwaliteit kan
■worden uitgevoerd, d.w.z., dat geen uitvoer
vooralsnog alleen van uien wordt toegela
ten, dan wanneer de zendingen zijn gedekt
door een van rijkswege afgegeven certificaat,
is het niet uitgesloten, dat vandaag of morgen
een minister de toepassing van deze voor
waarde ook eischt voor de tuinbouwproduc
ten over de geheele linie, voor tomaten, drui
ven, sla, komkommers, kool en wat dies meer
zij. Zooiets kan in een handomdraaien gebeu
ren, want er is geen wet of Koninklijk besluit
voor noodig. De gecursiveerde woorden in
het hiervoor aangehaalde wetsartikel doen
zien, dat er maar een ministeriëele beschik
king voor noodig is. Het gevaar is dus niet
denkbeeldig, dat er 't avond of morgen zoo'n
Kieïpf ?*komt> waardoor a"een produc-
vnnr tuf nJ^s-certificaat kunnen ontvangen,
voor uitvoer in aanmerking komen Wat er
ders d'er hdnT* gebeuren>. zullen dan de lei-
aers der tuindersorganisatie maar eens moe
ten zeggen, die voor een dergelijken gang van
zaken verantwoordelijk zijn g g
invwUW h?ben 006 bii het streven naar
°P aI?der terrein de belangen van hun
leden opgeofferd. Belangen! Neen de levens
belangen; het hee'obestaac der tuinders.
W AR MENHUIZEN
Veilingoverzicht C. V. V. 8 tjm 13
Sept. 1930.
,1 bct opstellen van dit veilingover*
zichtkunnen wij niets anders verklaren,
an dat alles bij het oude gebleven is.
ue vei ingoverzichten staan meer gelijk aan
„klaagliederenDe hoop was en is nog
steeds gevestigd op de toekomst. De credie-
ten moeten gegeven worden op de „toekomst".
Armoede en nog eens armoede heerscht bij
velen. Hoe kon het anders bij zulke geringe
ontvangsten. De menschen zijn gedrukt en
teneergeslagen. Velen, die jaren lang hun
brood gezocht en gevonden hebben op de ak
kers, zijn genoodzaakt hunne akkers voor
korten of voor langen tijd vaarwel te zeggen,
en elders te trachten hun brood in loondienst
te verdienen. Het zijn de treurige teekenen des
tijds.
Schotsche muizen. Al weer verlaging.
Daarmede moeten wij beginnen. In de laat
ste dagen van de voorlaatste week werd be
taald voor gewone Schotsche muizen pl.m.
4.505.20 per 100 K.G. Op j.1. Dins
dag en Woensdag bedroeg de hoogste notee
ring slechts 4.50 per 100 K.G. J.1. Don
derdag werd voor een mooi partijtje nog
5.50 betaald. Daarna zijn de prijzen weder
gaan zakken totdat op den laatsten dag dezer
week voor gewone schotten betaald werd
3.70f 4.10 per 100 K.G.
Voor grove schotsche muizen bedroeg de
noteering van 2.203.30 per 100 K.G.
De drielingen schotten brachten op van
4.20—5.50 per 100 K.G.
De aanvoer bedroeg 162882 K.G. aardap
pelen tegen 128150 K.G. aardappelen in de
vorige week.
Eigenheimers. Hoe gering ook, toch worden
nog drie maal in de week eigenheimers aan
gevoerd. De bestede prijzen waren in deze
week niet zoo hoog als in de voorlaatste week.
Men kan toch nog wel tevreden zijn over de
prijzen van de eigenheimers. Op Dinsdag
werd nog voor een enkel partijtje 6.20 be
steed, de overge partijen zijn toch allemaal
verkocht beneden de f 6. De laatste notee
ring bedroeg 4.20.
Blauwe Eigenheimers. De aanvoer van dit
product begint iets uit te breiden. De handel
daarin was matig te noemen. Voor een heel
enkel lekker partijtje werd nog 6.20 be
taald. De noteering bedroeg hoofdzake
lijk tusschen de 4.60—5.80 per 100 K.G.
Gele nep. Niettegenstaande aen geringen
aanvoer van nep zijn de prijzen toch niet de
hoogte in gegaan. De conclusie, die wij hier
uit kunnen opmaken is, dat de vraag naar
gele nep geringer geworden is. De aanvoer
bedroeg 17225 K.G. tegen 28500 K.G. in de
voorlaatste week. Men betaalde voor de gele
nep van 2.603.50 per 100 K.G.
Gele uien. Ook de aanvoer van gele uien
was in deze week minder dan in de vorige
week. Deze bedroeg 11350 K.G. tegen 21400
K.G. Over de prijzen valt eveneens niet te
roemen. Waar in de vorige week nog prijzen
betaald zijn van 2.80 en 2.40 werd nu
betaald beneden de 2. Voor minder mooie
uien gaf men nog 1.60 per 100 K.G. Op
j.1. Maandag en Woensdag was in 't geheel
geen aanvoer van uien.
Slaboonen. Van de zeer hooge prijzen wel
ke in de week van 1 tot en met 6 September
betaald waren, was in deze week geen spra
ke. Successievelijk werd steeds minder voor
de slaboonen betaald totdat op Zaterdag j.1.
slechts van 1.80 tot 5.40 per 100 KG.
J.1. Dinsdag werd nog betaald 7.30 tot
13.10 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg in
deze week 5628 K.G. tegen 3425 K.G. in de
voorlaatste week.
Roode kool. Wat betreft de kleine roode
kool kunnen wij zeggen dat de prijzen daar
van wel iets beter geworden zijn. In deze
week zijn nog prijzen besteed van 3 en
3.30 per 100 K.G. In de vorige week was
dit niet het geval. Met de groote roode was
het treurig gesteld. Het gebeurde menigmaal
dat de prijzen zoo laag waren dat ze niet
verkocht werden. Die verkocht werden brach
ten op van 0.60 tot 1.10 per 100 K.G. De
aanvoer bedroeg in deze week 34875 K.G. te
gen 7500 K.G. in de vorige week.
Gele kool. De aanvoer was sporadisch.
Dientengevolge kan men ook niet spreken
van handel in gele kool. Op j.1. Dinsdag
werd betaald voor groote gele C.70 per 100
K.G. en voor kleine gele op Zaterdag j.1.
1.30 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg
8500 K.G. tegen 5500 K.G. in de vorige week.
Witte kool. De aanvoer van witte kool was
niet onbeduidend. Deze bedroeg 112100
K.G. tegen 31700 K.G. in de vorige week.
Over het algemeen zijn de prijzen iets terug
geloopen. J.1. Dinsdag werd nog wel 1.40
betaald; op de overige dagen niet meer dan
1.30 per 100 K.G. Een partij witte werd
op j.1. Donderdag verkocht voor 105 per
wagon.
Bieten. De noteering van bieten bedroeg in
deze week 3 tot 3.80 per 100 K.G. De
aanvoer bedroeg 325 K.G- tegen 550 K.G. in
de vorige week.
Er werden 300 K.G. snijboonen aange
voerd tegen 30 K.G. in de week te voren.
DE MOORD TE HARDEGARIJP.
De terreur van de Zwarte Bende
Men schrijft uit Friesland aan het N. v.
h. Noorden:
Dat iemand in koelen bloede doodgesto
ken wordt, omdat hij aan halfdronken jonge
kerels verzoekt zijn erf, dat ze wederrechte
lijk hadden betreden, te verlaten, geeft de
mentaliteit van deze jongelui weer.
Het is gebleken, dat in Hardegarijp en di
recte omgeving in de laatste tijden een zekere
terreur heerscnte van een troep jongelingen,
die zich „de Zwarte Bende" noem
de. Deze trok er vooral des Zondagsavonds
op uit om de boerderijen te bezoeken, waar
de „meid den vrijer" had.
Men was dan zooals het in het Friesch
gezegd wordt aan liet ^strünen'V f
Er werden op die nachtelijke tochten ver
schillende baldadigheden gepleegd, maar de
bevolking, bang voor wraakneming, zweeg
daarover.
Toen bij den nu vermoorden J. v. d. Veen
voor eenigen tijd glasruiten bij nacht werden
ingeslagen, deed hij daarover aangifte bij de
politie en geverbaliseerd werden de leden
van de Zwarte Bende.
Deze zaak is reeds in eerste instantie be
recht de persoon, nu verdacht van den
moord werd als bedrijver van het vernie
len van glasruiten in de boerderij van v. d.
Veen, door de rechtbank veroordeeld.
De rechtbank acht dus het bewijs gele
verd. Bij de behandeling van die zaak kwam
de terreur van de Zwarte Bende aan het
licht, waarvan de politie vrijwel onkundig
bleek te zijn. Hoe dat mogelijk is? "vraagt
menigeen zich af en moet het antwoord op
die vraag schuldig blijven.
Onbegrijpelijk is het en blijft het wanneer
men weet, dat te Hardegarijp een gemeente
veldwachter is, terwijl er ook een rijksveld
wachter is gestationneerd.
Bovendien vindt men op een afstand van
nog geen half uur van de boerderij de ka
zerne der marechaussee met een brigade van
vijf man.
Het is bij de politie in onze omgeving ge
woonte des Zondagsavonds geregeld toe
zicht uit te oefenen, minstens zoo lang, tot de
café's gesloten zijn.
Nu is bij het voorloopig onderzoek ook ge
bleken, dat leden van „De Zwarte Bende"
vóór het aanvangen van hun operaties ge
woonlijk café's bezochten voor een potteke
bier en niet vies waren van een borrel, ook
al had de herbergier geen vergunning.
Ook deze man zou onder pressie van en
vrees voor de bende bezweken zijn en een
overtreding hebben begaan.
Dat de politie niets van dat alles wist,
nooit iets ontdekte op haar nachtelijke ron
des, is ongelooflijk. Terwijl dit alles alge
meen bij de bevolking bekend is. Het is te
hopen en te verwachten, dat door de autori
teiten eens een uitgebreid onderzoek wordt
ingesteld naar al hetgeen hier, vóór het ple
gen van den gruwelijken moord, geschied is.
Nu dan het eene, dan het andere uitlekt,
wordt het geval er nog raadselachtiger door.
Zoo spreekt men er van, dat de terreur
van „De Zwarte Bende" minstens al een
paar jaar geduurd zou hebben... Dan is het
wel erg!
BROOD MET AARDAPPELMEEL
Nu toegelaten. Wordt het ver
plicht?
In ons no. van gister hebben wij ge
meld, dat, blijkens de „St.-crt." toestem
ming wordt verleend voor het gebruik
van aardappelzetmeel als grondstof voor
de bereiding van brood onder bepaalde
voorwaarden.
Dit is een crisismaatregel, welke ten
doel heeft den landbouw, speciaal de
aardappelverbouwers, te helpen aan een
ruimer afzetgebied voor aardappelen.
Zijn wij wel ingelicht, dan is dit K. B.
een eerste stap, zegt het Hbl. en vervolgt
dan: Het Broodbesluit verbood tot nu
toe aardappelmeel in brood te verwer
ken. Dat verbod is thans opgeheven.
Het moet in de bedoeling liggen eer
lang, als crisismaatregel, te komen tot
een verplichting voor de bakkerij een
zeker kwantum aardappelmeel in brood
te verwerken.
Inderdaad is het zeer waarschijnlijk,
dat met de opheffing van het verbod de
landbouw niet zal worden geholpen,
want naar wij uit die kringen verne
men gevoelt de meelindustrie er al
heel weinig voor vrijwillig aardappel
meel in broodmeel te verwerken, om
dat er immers overvloed van tarwe is
en de tarweprijzen zeer laag zijn.
De meelindustrie is er ontstemd over,
dat zij in den maatregel niet is gekend,
evenmin als trouwens in de plannen om
te geraken tot een maalgebod voor in-
landsche tarwe. De Nederlandsclie in
dustrie, zoo hoorden wij verder, koopt
wel degelijk inlandsche tarwe als de
kwaliteit goed is. Maar dit jaar is de
kwaliteit niet schitterend.
Uit de kringen der bakkerij vernamen
wij, dat men er daar niet aan denkt
aardappelmeel in brood te verwerken,
als het niet wordt verplicht. Het brood
zal niet goedkooper worden, daar aard
appelmeel op het oogenblik zeker niet
goedkooper is dan zuiver tarwemeel, en
de kwaliteit zal achteruit gaan.
Een verplichting zouden de bakkers
zeer ongaarne zien. Zij zouden er slechts
ontevreden klanten door krijgen.
Als men, zoo redeneert men in de
kringen der meelfabrieken en dei-
bakkerij, de aardappelverbouwers wil
helpen, laat men dan propaganda maken
voor grooter aardappelverbruik, maar
niet een maatregel nemen, die niet in
het belang is van de broodverbruikers.
Uit dit alles blijkt nog weer eens hoe
moeilijk het is, speciaal bij crisismaat
regelen, het alle partijen naar den zin te
maken.
ONTHULLING MONUMENT TE
KATWIJK.
Prins Hendrik zal Vrijdagmiddag ook
aanwezig zijn bij de onthulling van het mo
nument door prinses Juliana. Behalve prinses
Juliana zijn dus de koningin en de prins aan
wezig.
ARBEIDSONGEVAL.
Toen men gistermorgen bezig was met het
verwijderen van een steiger aan de oliefabriek
„De Vlijt" te Wormerveer, kwam plotseling
een vallende steigerpaal terecht op den 54-
jarigen gehuwden arbeider J. Roos, wonende
aldaar. Met een ernstige inwendige verwon
ding werd de getroffene opgenomen en per
auto naar het ziekenhuis te Zaandam over
gebracht. Zijn toestand is redelijk wel.
GESTOLEN GELD TERUG-
GEVONDEN.
Een goede politiehond.
Maandagmiddag is op de terreinen der
gemeentelijke drinkwaterleiding van Enschc
de, gelegen op de grens van Lonneker en
Losser, een brutale diefstal gepleegd
's Maandagsmiddags worden daar steeds
toonen uitbetaald, waartoe Maandag het
geld, ongeveer 1300, verpakt in loonzak
jes, eenigen tijd in de keet werd opgebor
gen. Men heeft van die gelegenheid ge-
biuik gemaakt, de deur van de keet open te
breken en het geld te stelen. Een onmiddel
lijk ingesteld onderzoek met een politiehond
had tot resultaat, dat het geld en een aantal
inbrekerswerktuigen in een nabijzijnd boscb
werden gevonden, verstopt in den grond. De
dader is nog niet aangehouden.
Rafaèl Sabatini, die wel eens de moderne
Dumas genoemd wordt, is inderdaad een
historieschrijver van meer dan gewone betee
kenis.
Zijn boeken geven geen droge opsomming
van gebeurtenissen uit de oude Europeeschc
geschiedenis, zijn werken zijn boeiende
romans, die met de historie slechts dit ge
meen hebben, dat zij in een zeker tijdvak der
wereldgeschiedenis spelen en de schrijver dus
als 't ware ongemerkt gelegenheid krijgt be
kende figuren uit vroeger eeuwen op den
voorgrond te plaatsen en hun een rol te geven
in het drama of blijspel, dat hij voor de be
langstellende lezers voor het voetlicht gaat
brengen.
Boeiend zijn de werken van Sabatini altijd
In De Valstrik behandelt bij de interventie
der Britsche troepen onder Wellington ten
tijde, dat het Napoleontische leger een inval
in Portugal dreigt te ondernemen. De tactiek
van den grooten Engelschen generaal was er
op gericht het land, dat de Franschen in be
zit wilden nemen, onvruchtbaar te maken en
doordat vele Portugeezen daardoor gedu
peerd werden, waren er vooral onder de
grootgrondbezitters verscheidenen, die alles
behalve op de tusschenkomst van de Engel-
sche beschermers gesteld waren.
Deze historische gebeurtenissen worden
verwerkt in de avonturen van een dronken
officier, die per ongeluk in een nonnenkloos
ter terecht komt. Het werk is spannend van
het begin tot het einde, de avonturen van
vele Britsche militairen hebben dit boek tot
een boeienden roman gemaakt.
De Minnaars van Yvonne speelt in den tijd
van Kardinaal Mazarin in Frankrijk. Dat is
de tijd van warmbloedige jonge edellieden,
die om de minste kleinigheid hun degens
trokken en duelleerden tot een der vechtenden
doorstoken was. Maar het is ook de tijd van
galant avontuur, de tijd van onverschrokken
heid en levensgevaarlijke ondernemingen
Sabatini laat in dit historisch tijdperk weel
een romannetje spelen en het verhaal is zoo
boeiend, dat men zoo nu en dan vergeet, dat
de schrijver iets meer dan een bekwame fan
tast heeft willen zijn.
Het laatste werk, De Liefde in het Harnas
verplaatst de lezers naar Italië in den tijd van
Gian Maria, hertog van Babbione, met wiens
regeering het volk allesbehalve was ingeno
men. Deze vertelling uit den tijd van sterke
burchten en lansknechten, wier hellebaar
den hun eenige wapens waren, brengt een
prachtige ridderfiguur, den graaf van
Aquila naar voren en naast hem natuurlijk
een schoone en onverschrokken jonkvrouw,
Valentina, de nicht van den hertog van Ur-
bino. Ook hier heeft de schrijver zich een
onderhoudend verteller getoond en al kan hij
aan de wereldgeschiedenis niets veranderen,
de figuren uit zijn boeken krijgen allen loon
naar werken, het kwaad wordt gestraft en
deugd en moed worden beloond, zoodat ten
slotte alle lezers tevreden kunnen wezen.
J. Philip Kruseman te 's-Oravenhage, die
reeds zoovele werken van Sabatini in goede
vertaling het licht deed zien, heeft ook de
bovenbeschreven boeken uitgegeven en daar
mede den velen bewonderaars van den Ita-
liaanschen historicus ongetwijfeld een dienst
bewezen.
F. A. Mackenzie schreef een boek over de
toestanden in Rusland, De Hel in Rusland
geheeten, dat bij de uitgeversmaatschappij f.
M. Bredée te Rotterdam is verschenen.
De schrijver vertelt van de vervolging van
den godsdienst onder het Bolsjewisme en hij
geeft daarbij zijn eigen ervaring weer. Hij
heeft jarenlang in Rusland vertoefd en kan
persoonlijk instaan voor de waarheid zijner
beweringen.
Wat aanhangers van aan de Sovjet-auto
riteiten niet welgevallige godsdiensten, wat
niet-bewonderaars van het Bolsjewisme in het
algemeen, in Rusland te verduren hebben,
wordt hier uitvoerig beschreven. Mackenzie
heeft met tal van verdrukten, gevangenen en
verbannenen gesproken, hij heeft ze bezocht
op plaatsen, die voor anderen niet toeganke
lijk waren en het is een wonder, dat de tegen
woordige heerschers in Rusland hem onge
moeid hebben gelaten.
De groote protestvergadering in alle lan
den, ook in Nederland, waar bedienaars van
alle godsdiensten gezamenlijk tegen de ver
drukking der geloovigen in Rusland gepro
testeerd hebben, bewijzen wel, dat het gods-
dienstvraagstuk in Rusland de aandacht van
de geheele beschaafde wereld heeft getrok
ken.
Vele afbeeldingen in dit boek bewijzen on
omstootelijk, dat de tegenwoordige bewind
hebbers in het voormalige Czarenrijk niet
alleen het Godsbestaan ontkennen, maar zich
zelfs niet ontzien den draak te steken met
wat millioenen menschen eeuwenlang als het
hoogste en heiligste beschouwd hebben.
Wie zich voor het godsdienstvraagstuk in
Rusland interesseert, zal in dit boek zeker
veel wetenswaardigs vinden.
Een boek van een geheel ander genre is de
Roman van Jeugd een vertaling van The
flagrant Years van Samuel Hopkins
Adams, dat door A. J. G. Strengholt te Am
sterdam is uitgegeven.
Het beschrijft het leven en de avonturen
van een Amerikaansch meisje van goede
familie, dat in haar eigen onderhoud moet
voorzien en juist op het punt staat moedeloos
den struggle for live op te geven als zij een
jongen optimist ontmoet, die zich voor haar
interesseert en haar een baantje in een
schoonheidsinstituut bezorgt.
Hoe het in een dergelijke inrichting toe
gaat, hoe de „patiënten" er niet alleen be
handeld maar ook bedot worden, vertelt de
schrijver op zeer lezenswaardige wijze en
bovendien laat hij uitkomen hoe juist derge
lijke instituten door-handige assistenten op de
hoogte komen van allerlei kostbare nieuwtjes,
hezij de polittiek van het land, den toestana
in financieele kringen of wel schandaaltjes
in bekende Amerikaansche families betref
fende.
Consuelo Barrett, de hoofdpersoon uit dit
boek, komt natuurlijk in aanraking met tal
var» merkwaardige Amerikaansche en buiten-
landsche typen, zooals New York er millioe
nen telt en haar avonturen geven een beeldi
niet alleen van het leven van een zelfstandig
Amerikaansch meisje, maar ook van toestan
den en verhoudingen, die kenmerkend voor
een wereldstad zijn.
Het werk is uitstekend vertaald en deze
roman van een jonge Amerikaansche vrouw
zal ook in ons land wel voldoende -belang
stelling vinden om de uitgave rendabel te
maken.
Het schijnt, dat de heer A. J. G. Streng',
holt zich in het bijzonder voor het Ameri
kaansche meisje interesseert, want niet alleen
heeft hij in het bovenbeschreven boek de wer
kende vrouw ten tooneele gevoerd, hij heeft
daarnaast een boek van Carman Barnes uit
gegeven, dat het leven van een jong meisje
op een Amerikaansche kostschool weergeeft
De schrijfster is een meisje van ongeveer
zestien jaar, een kind dus, dat in een vorige
generatie een zeer bescheiden plaatsje zou
innemen. Maar jongemeisjes van tegenwoor
dig zijn zoo bescheiden niet meer en hel
Amerikaa'nsche kostschoolmeisje in het bij
zonder spreekt een taaltje als een Holland-
sche bootwerker en heeft op zestienjarigen
leeftijd al een verleden als een gescheiden
vrouw, die niet altijd over het smalle pad der
deugd heeft gewandeld.
Amerikaansche kostschoolmeisjes zijn geen
babies, zij kennen de wereld beter dan menige
Hollandsche huismoeder, die door de bran
ding van het leven naar een veilig plaatsje
is geworsteld.
Het zestienjarige meisje, dat hier uitvoerig
vertelt hoe het op een Amerikaansche kost
school toegaat, hoe de leerlingen voor het oog
van de buitenwereld zedige schepseltjes zijn,
die gechaperonneerd worden als ze eens naar
een bioscoop of een schouwburg gaan, maar
die daarnaast laat uitkomen welke geraffi
neerd typen op een dergelijke school bij
elkaar gebracht worden en hoevele van die
meisjes verdrinken voordat zij water gezien
hebben, doet wel heel duidelijk zien tot welke
funeste gevolgen de vrijmaking der vrouwen
geleid heeft. Van opstandigen zijn vele vrou
wen in den roes der overwinning tot gelijken
van den man geworden, tot persoonlijkheden,
die dezelfde rechten op leven en lieven laten
gelden en het Amerikaansche jongemeisje,
dat cocktails drinkt en 's nachts op avontuur
gaat, heeft een completen levensroman achter
den rug op den leeftijd, dat de meisjes van
een vorig geslacht er pas voorzichtig op
voorbereid werden, dat haar toekomstig leven
ook wel eens eenige emotie zou kunnen bren
gen.
Vroeg rijp heeft dit boek, vroeg vergaan
heeft Hans Martin er aan toegevoegd, toen
hij er een voorwoord voor heeft geschrevep.
Zoo is het inderdaad, het moeten sterke
meisjesbeenen zijn, die de weelde van een der
gelijk kostschoolleven kunnen dragen.
In allen gevalle is het boek typeerend voor
de hedendaagsche toestanden, het is vlot ge
schreven en heeft in Amerika al acht drukken
achter den rug.
Men schijnt zich dus ook in Amerika wel
voor het leven van het moderne jonge meisje
te interesseeren.
Ti-
Panorama heeft een bijdrage van Nina
Arkina over het Hongaarsche kasteel Kiset
Szolokom, dat thans aan een bioscooponder
neming is verhuurd. Renép Hagedoorn
schrijft in de moderubriek over tweed en de
medewerker H. A. vertelt bij interessante fo
to's over geduld, paarden en bookmakers. Dr.
P. F. van Hamel Roos geeft bijzonderheden
over vergiften en F. D. bespreekt „De drie
musketiers" van het Rotterdamsche hofstad-
tooneel. Van B. geeft een beschrijving van
Lissabon, de eeuwige stad en tusschen deze
bijdragen treft men een novelle aan van Ch.
Raaymakers, het vervolgverhaal „Hugo krijgt
bezoek" van Alice Grant Rosman en de humo
ristische rubriek „Laatste nieuws". Er zijn
weer fraaie foto's, o.a. van een bananenkoop-
man, die plotseling rijk werd, doordat hij
een successtuk heeft geschreven, van verschil
lende gelaatsuitdrukkingen, door grimeeren
verkregen, van werken van den overleden
schilder G. H. Grauss, van het jubileum van
„Die Port van Cleve" te Amsterdam, van het
s.s. Marnix van St. Aldegonde, van de oprui
ming der rotsholen te Geulhem, van een wol
kenkrabber te Rotterdam, van den ballon
van prof. Piccard, an den druivenoogst in
het Westland, van een Indiaanschen krijgs
raad en van een sportdemonstratie in
Duitschland.
De reclame-afdeeling van het huis Effendi
Frères te Amsterdam brengt een album in
den handel, getiteld „Neerland's groote man
nen". Het biedt plaats voor tal van kleine ge
weven portretten van de groote mannen en
vrouwen onzer geschiedenis, verdeeld in
schilders, schrijvers, militairen, luchtvaar-
ders, staatslieden enz. Bij elk dezer portret
ten is een persoonsbeschrijving gegeven. De
plaatjes bevinden zich in de cigarettendoos-
jes van de Effendi-sigaretten en door dus
veel van dit merk te rooken krijgt men het
fraaie album compleet en daarmee een waar
devol boekwerk, dat niet alleen uit een kunst
zinnig maar ook uit een historisch oogpunt
van beteekenis is.
Op den Uitkijk.
Op den Uitkijk, het bekende weekblad voor
het christelijk gezin uitgave gebr. Zomer
Keuning te Wageningen ziet er ditmaal
bijzonder goed verzorgd uit. Het is gedrukt
op een betere kwaliteit papier zoodat de il
lustraties fraaier uitkomen.
Van de artikelen noemen we naar Palesti
na? door mevrouw BoerhoutDe Vries,
naar de zendingsconferentie te Bremen van
de bekwame hand van dr. Velders, het
twaalfde vervolg van „Lentetij der Middel
eeuwen" van ds. Pierson en Hoe spreken de
dieren? door P. H. Muller. Voorts laat mr.
Bruins Slot het juiste licht op de Watergeu
zen schijnen in een opstel over de Gorkum-
sche martelaren. De bekende beiaardier J.
Vincent besluit tenslotte zijn zeer lezenswaar
dig artikel over „Nederlandsche Klokkenspel
len", waarin hij uitvoerig de techniek van
het klokkenaiatan behandelt