Binnenland Boeken Tijdschriften apn oorlog sterk werd gepropageerd, stuitte dan ook op grooten tegenstand. Een felle strijd ontstond, die aan het gebouw van de centrale organisatie geweldig heeft geschud. nat was geenszins te verwonderen. De lessen, die practijk en ervaring geven, kunnen niet zonder meer terzijde woi den gesteld door hen die een leuze behoeven, om hun bestaan te handhaven en om de noodzakelijkheid en het recht van hun bestaan aan te toonen. De er varing had geleerd, dat het veilen van tuin bouwproducten in het algemeen tot gunstige uitkomsten voerde voor den producent, maar onomstootelijk was ook komen vast te staan, dat verplicht veilen alleen te rechtvaardigen en dus te aanvaarden was voor die produc ten, welke er zich toe leenden. Eveneens was het overduidelijk gebleken, dat het belang van de tuinders onder bepaalde omstandigheden er mede was gediend, als bijzondere kwali teitsproducten buiten de veiling om den han del bereikten. In ieder geval had de practijk uitgewezen, dat de verplichting tot veilen voor daartoe minder geëigende producten schadelijke gevolgen had voor de voortbren gers. Door den hardnekkigen tegenstand, door de propaganda voor verplicht veilen in het leven geroepen, vond bij de voormannen het begrip ingang, dat men op den verkeer den weg was. Niet de kennis van de practijk, maar het dreigende gevaar, waarvoor hun leiderschap dreigde bloot te staan, heeft hen 'doen aflaten van hun propaganda tot invoe ring van den veilingsdwang. Ofschoon het nu opmerkelijk is, dat voor diverse producten, die in den crisistijd geveild moesten worden, onmiddellijk is teruggekeerd tot de oude methoden van afzet, zoodra de overheidsbemoeiing werd opgeheven, is er naar gestreefd, een overheidscontrole in het leven te roepen voor uien. Het heeft onze aandacht getrokken, dat het „Centraal Or gaan" over deze materie geen woord loslaat en dat het enkel „De Tuinderij" is, die er vri] uitvoerige beschouwingen aan verbindt. Bij zondere verwondering heeft dat niet gaande gemaakt. Ingevolge de wet van 31 Mei 1929, Staats blad 277, houdende voorschriften betreffende het waarborgen van bepaalde eigenschappen of hoedanigheid van uitgevoerde voortbren- selen van het landbouw-, tuinbouw-, veeteelt en zuivelbedrijf, en ingevolge de voorziening hij de wet van den 18en Juli 1930 (Staats blad 294) tot regeling van den uitvoer van uien, wordt de controle opgedragen aan de rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen, bedoeld in art 11 der eerstgenoemde wet, dat is i. c. het U. C. B. Over de machtsverhouding in dat bureau, die o.a. wordt geïllustreerd door het feit, dat het uit een aantal gasthee- ren en gasten bestaat, behoeven wij niet in iic* ;onzekere te verkeeren. Voor wie nog in twijfel leeft, is een kort overzicht van deze uiencon- trole-geschiedenis voldoende, om dien twijfel weg te nemen. Reeds een jaar geleden is gesproken over de invoering; dezer controle. Dit bracht mede, dat het U. C. B.-bestuur moest worden uitge breid met vertegenwoordiging van den land bouw. Met opzet geven wij den omvang dier vertegenwoordiging niet aan, want daarin zit juist de oorzaak voor een jaar uitstel na tuurlijk, omdat de controle zoo dringend was. Wat toch was het geval? De landbouw was zoo onbescheiden, althans in het oog van de gastheeren aan het U. C. B. om op evenredige vertegenwoordiging aan te dringen. Dat zou echter een verplaatsing van de machtsverhou dingen in het U.C.B. hebben teweeggebracht en wel zulk een verplaatsing, dat er van een machtsvolkomenheid aan een bepaalde zijde geen sprake meer was. Nu had opeens de controle niet zoo'n haast meer; er was zelfs ongeveer een jaar noodig, eer de bodem weer zoo stevig was geworden, dat een nieuwe greep naar de uien-controle kon worden ge daan. Of de vertegenwoordiging thans zoo geregeld is, dat het U. C. B. een schok van beteekenis kan weerstaan moet worden afge wacht. Dat de leiders der tuinbouworganisatie deze controle hebben ter hand genomen ter vermeerdering van eigen glorie en macht, is na het vorenstaande nauwelijks nog voor be strijding vatbaar. Wij gaan de bewijzen in het artikel van „De Tuinderij" over de onkun de der redactie'stilzwijgend voorbij. Ook aan de werking der controle in den vorm, zooals „De Tuinderij" zich die voorstelt, wijden wij voor het oogenblik geen enkele beschouwing. Voorloopig bepalen wij ons, wat die controle betreft, tot rustig afwachten. Er is een anderen kant aan deze zaak, die de leiders der tuindersorganisaties uit het oog verliezen, verblind als zij zijn door hun vele successen, die met de belangen van den tuinbouw niets, maar dan ook niets gemeen hebben. Doel van de uien-controle is, dat slechts prima goed gesorteerde uien het land verla ten. Om de juiste beteekenis daarvan te ver staan, moet men kennis nemen van art. 8, sub 1, van de hiervoor aangehaalde wet van 31 Mei 1929". Dit luidt aldus: „Tot het waarborgen van bepaalde eigen schappen of hoedanigheid van uit te voeren „andere voortbrenselen van het landbouw-, „tuinbouw-, veeteelt- of zuivelbedrijf dan bo- „ter,kaas en gezouten varkensvleesch, kan'bij „algemeenen maatregel van bestuur de uit roer en het aan eenig middel van vervoer tot „uitvoer aanbieden van daarbij bepaaldelijk „aangewezen voortbrengselen van dat bedrijf, „voor zoover deze of hun verpakking niet „voldoen aan bij dien maatregel vast te stel- „len eischen, worden verboden, een en ander „onverminderd de krachtens andere wettelijke „voorschriften met betrekking tot den uitvoer „van die „voortbrengselen geldende bepalin gen". De tuinders mogen zich wel duchtig reken schap geven van hetgeen ten deze door hunne leiders op het spel wordt gezet. Nu eenmaal de eerste stap is gedaan, om te verkrijgen, dat alleen prima kwaliteit kan ■worden uitgevoerd, d.w.z., dat geen uitvoer vooralsnog alleen van uien wordt toegela ten, dan wanneer de zendingen zijn gedekt door een van rijkswege afgegeven certificaat, is het niet uitgesloten, dat vandaag of morgen een minister de toepassing van deze voor waarde ook eischt voor de tuinbouwproduc ten over de geheele linie, voor tomaten, drui ven, sla, komkommers, kool en wat dies meer zij. Zooiets kan in een handomdraaien gebeu ren, want er is geen wet of Koninklijk besluit voor noodig. De gecursiveerde woorden in het hiervoor aangehaalde wetsartikel doen zien, dat er maar een ministeriëele beschik king voor noodig is. Het gevaar is dus niet denkbeeldig, dat er 't avond of morgen zoo'n Kieïpf ?*komt> waardoor a"een produc- vnnr tuf nJ^s-certificaat kunnen ontvangen, voor uitvoer in aanmerking komen Wat er ders d'er hdnT* gebeuren>. zullen dan de lei- aers der tuindersorganisatie maar eens moe ten zeggen, die voor een dergelijken gang van zaken verantwoordelijk zijn g g invwUW h?ben 006 bii het streven naar °P aI?der terrein de belangen van hun leden opgeofferd. Belangen! Neen de levens belangen; het hee'obestaac der tuinders. W AR MENHUIZEN Veilingoverzicht C. V. V. 8 tjm 13 Sept. 1930. ,1 bct opstellen van dit veilingover* zichtkunnen wij niets anders verklaren, an dat alles bij het oude gebleven is. ue vei ingoverzichten staan meer gelijk aan „klaagliederenDe hoop was en is nog steeds gevestigd op de toekomst. De credie- ten moeten gegeven worden op de „toekomst". Armoede en nog eens armoede heerscht bij velen. Hoe kon het anders bij zulke geringe ontvangsten. De menschen zijn gedrukt en teneergeslagen. Velen, die jaren lang hun brood gezocht en gevonden hebben op de ak kers, zijn genoodzaakt hunne akkers voor korten of voor langen tijd vaarwel te zeggen, en elders te trachten hun brood in loondienst te verdienen. Het zijn de treurige teekenen des tijds. Schotsche muizen. Al weer verlaging. Daarmede moeten wij beginnen. In de laat ste dagen van de voorlaatste week werd be taald voor gewone Schotsche muizen pl.m. 4.505.20 per 100 K.G. Op j.1. Dins dag en Woensdag bedroeg de hoogste notee ring slechts 4.50 per 100 K.G. J.1. Don derdag werd voor een mooi partijtje nog 5.50 betaald. Daarna zijn de prijzen weder gaan zakken totdat op den laatsten dag dezer week voor gewone schotten betaald werd 3.70f 4.10 per 100 K.G. Voor grove schotsche muizen bedroeg de noteering van 2.203.30 per 100 K.G. De drielingen schotten brachten op van 4.20—5.50 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg 162882 K.G. aardap pelen tegen 128150 K.G. aardappelen in de vorige week. Eigenheimers. Hoe gering ook, toch worden nog drie maal in de week eigenheimers aan gevoerd. De bestede prijzen waren in deze week niet zoo hoog als in de voorlaatste week. Men kan toch nog wel tevreden zijn over de prijzen van de eigenheimers. Op Dinsdag werd nog voor een enkel partijtje 6.20 be steed, de overge partijen zijn toch allemaal verkocht beneden de f 6. De laatste notee ring bedroeg 4.20. Blauwe Eigenheimers. De aanvoer van dit product begint iets uit te breiden. De handel daarin was matig te noemen. Voor een heel enkel lekker partijtje werd nog 6.20 be taald. De noteering bedroeg hoofdzake lijk tusschen de 4.60—5.80 per 100 K.G. Gele nep. Niettegenstaande aen geringen aanvoer van nep zijn de prijzen toch niet de hoogte in gegaan. De conclusie, die wij hier uit kunnen opmaken is, dat de vraag naar gele nep geringer geworden is. De aanvoer bedroeg 17225 K.G. tegen 28500 K.G. in de voorlaatste week. Men betaalde voor de gele nep van 2.603.50 per 100 K.G. Gele uien. Ook de aanvoer van gele uien was in deze week minder dan in de vorige week. Deze bedroeg 11350 K.G. tegen 21400 K.G. Over de prijzen valt eveneens niet te roemen. Waar in de vorige week nog prijzen betaald zijn van 2.80 en 2.40 werd nu betaald beneden de 2. Voor minder mooie uien gaf men nog 1.60 per 100 K.G. Op j.1. Maandag en Woensdag was in 't geheel geen aanvoer van uien. Slaboonen. Van de zeer hooge prijzen wel ke in de week van 1 tot en met 6 September betaald waren, was in deze week geen spra ke. Successievelijk werd steeds minder voor de slaboonen betaald totdat op Zaterdag j.1. slechts van 1.80 tot 5.40 per 100 KG. J.1. Dinsdag werd nog betaald 7.30 tot 13.10 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg in deze week 5628 K.G. tegen 3425 K.G. in de voorlaatste week. Roode kool. Wat betreft de kleine roode kool kunnen wij zeggen dat de prijzen daar van wel iets beter geworden zijn. In deze week zijn nog prijzen besteed van 3 en 3.30 per 100 K.G. In de vorige week was dit niet het geval. Met de groote roode was het treurig gesteld. Het gebeurde menigmaal dat de prijzen zoo laag waren dat ze niet verkocht werden. Die verkocht werden brach ten op van 0.60 tot 1.10 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg in deze week 34875 K.G. te gen 7500 K.G. in de vorige week. Gele kool. De aanvoer was sporadisch. Dientengevolge kan men ook niet spreken van handel in gele kool. Op j.1. Dinsdag werd betaald voor groote gele C.70 per 100 K.G. en voor kleine gele op Zaterdag j.1. 1.30 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg 8500 K.G. tegen 5500 K.G. in de vorige week. Witte kool. De aanvoer van witte kool was niet onbeduidend. Deze bedroeg 112100 K.G. tegen 31700 K.G. in de vorige week. Over het algemeen zijn de prijzen iets terug geloopen. J.1. Dinsdag werd nog wel 1.40 betaald; op de overige dagen niet meer dan 1.30 per 100 K.G. Een partij witte werd op j.1. Donderdag verkocht voor 105 per wagon. Bieten. De noteering van bieten bedroeg in deze week 3 tot 3.80 per 100 K.G. De aanvoer bedroeg 325 K.G- tegen 550 K.G. in de vorige week. Er werden 300 K.G. snijboonen aange voerd tegen 30 K.G. in de week te voren. DE MOORD TE HARDEGARIJP. De terreur van de Zwarte Bende Men schrijft uit Friesland aan het N. v. h. Noorden: Dat iemand in koelen bloede doodgesto ken wordt, omdat hij aan halfdronken jonge kerels verzoekt zijn erf, dat ze wederrechte lijk hadden betreden, te verlaten, geeft de mentaliteit van deze jongelui weer. Het is gebleken, dat in Hardegarijp en di recte omgeving in de laatste tijden een zekere terreur heerscnte van een troep jongelingen, die zich „de Zwarte Bende" noem de. Deze trok er vooral des Zondagsavonds op uit om de boerderijen te bezoeken, waar de „meid den vrijer" had. Men was dan zooals het in het Friesch gezegd wordt aan liet ^strünen'V f Er werden op die nachtelijke tochten ver schillende baldadigheden gepleegd, maar de bevolking, bang voor wraakneming, zweeg daarover. Toen bij den nu vermoorden J. v. d. Veen voor eenigen tijd glasruiten bij nacht werden ingeslagen, deed hij daarover aangifte bij de politie en geverbaliseerd werden de leden van de Zwarte Bende. Deze zaak is reeds in eerste instantie be recht de persoon, nu verdacht van den moord werd als bedrijver van het vernie len van glasruiten in de boerderij van v. d. Veen, door de rechtbank veroordeeld. De rechtbank acht dus het bewijs gele verd. Bij de behandeling van die zaak kwam de terreur van de Zwarte Bende aan het licht, waarvan de politie vrijwel onkundig bleek te zijn. Hoe dat mogelijk is? "vraagt menigeen zich af en moet het antwoord op die vraag schuldig blijven. Onbegrijpelijk is het en blijft het wanneer men weet, dat te Hardegarijp een gemeente veldwachter is, terwijl er ook een rijksveld wachter is gestationneerd. Bovendien vindt men op een afstand van nog geen half uur van de boerderij de ka zerne der marechaussee met een brigade van vijf man. Het is bij de politie in onze omgeving ge woonte des Zondagsavonds geregeld toe zicht uit te oefenen, minstens zoo lang, tot de café's gesloten zijn. Nu is bij het voorloopig onderzoek ook ge bleken, dat leden van „De Zwarte Bende" vóór het aanvangen van hun operaties ge woonlijk café's bezochten voor een potteke bier en niet vies waren van een borrel, ook al had de herbergier geen vergunning. Ook deze man zou onder pressie van en vrees voor de bende bezweken zijn en een overtreding hebben begaan. Dat de politie niets van dat alles wist, nooit iets ontdekte op haar nachtelijke ron des, is ongelooflijk. Terwijl dit alles alge meen bij de bevolking bekend is. Het is te hopen en te verwachten, dat door de autori teiten eens een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld naar al hetgeen hier, vóór het ple gen van den gruwelijken moord, geschied is. Nu dan het eene, dan het andere uitlekt, wordt het geval er nog raadselachtiger door. Zoo spreekt men er van, dat de terreur van „De Zwarte Bende" minstens al een paar jaar geduurd zou hebben... Dan is het wel erg! BROOD MET AARDAPPELMEEL Nu toegelaten. Wordt het ver plicht? In ons no. van gister hebben wij ge meld, dat, blijkens de „St.-crt." toestem ming wordt verleend voor het gebruik van aardappelzetmeel als grondstof voor de bereiding van brood onder bepaalde voorwaarden. Dit is een crisismaatregel, welke ten doel heeft den landbouw, speciaal de aardappelverbouwers, te helpen aan een ruimer afzetgebied voor aardappelen. Zijn wij wel ingelicht, dan is dit K. B. een eerste stap, zegt het Hbl. en vervolgt dan: Het Broodbesluit verbood tot nu toe aardappelmeel in brood te verwer ken. Dat verbod is thans opgeheven. Het moet in de bedoeling liggen eer lang, als crisismaatregel, te komen tot een verplichting voor de bakkerij een zeker kwantum aardappelmeel in brood te verwerken. Inderdaad is het zeer waarschijnlijk, dat met de opheffing van het verbod de landbouw niet zal worden geholpen, want naar wij uit die kringen verne men gevoelt de meelindustrie er al heel weinig voor vrijwillig aardappel meel in broodmeel te verwerken, om dat er immers overvloed van tarwe is en de tarweprijzen zeer laag zijn. De meelindustrie is er ontstemd over, dat zij in den maatregel niet is gekend, evenmin als trouwens in de plannen om te geraken tot een maalgebod voor in- landsche tarwe. De Nederlandsclie in dustrie, zoo hoorden wij verder, koopt wel degelijk inlandsche tarwe als de kwaliteit goed is. Maar dit jaar is de kwaliteit niet schitterend. Uit de kringen der bakkerij vernamen wij, dat men er daar niet aan denkt aardappelmeel in brood te verwerken, als het niet wordt verplicht. Het brood zal niet goedkooper worden, daar aard appelmeel op het oogenblik zeker niet goedkooper is dan zuiver tarwemeel, en de kwaliteit zal achteruit gaan. Een verplichting zouden de bakkers zeer ongaarne zien. Zij zouden er slechts ontevreden klanten door krijgen. Als men, zoo redeneert men in de kringen der meelfabrieken en dei- bakkerij, de aardappelverbouwers wil helpen, laat men dan propaganda maken voor grooter aardappelverbruik, maar niet een maatregel nemen, die niet in het belang is van de broodverbruikers. Uit dit alles blijkt nog weer eens hoe moeilijk het is, speciaal bij crisismaat regelen, het alle partijen naar den zin te maken. ONTHULLING MONUMENT TE KATWIJK. Prins Hendrik zal Vrijdagmiddag ook aanwezig zijn bij de onthulling van het mo nument door prinses Juliana. Behalve prinses Juliana zijn dus de koningin en de prins aan wezig. ARBEIDSONGEVAL. Toen men gistermorgen bezig was met het verwijderen van een steiger aan de oliefabriek „De Vlijt" te Wormerveer, kwam plotseling een vallende steigerpaal terecht op den 54- jarigen gehuwden arbeider J. Roos, wonende aldaar. Met een ernstige inwendige verwon ding werd de getroffene opgenomen en per auto naar het ziekenhuis te Zaandam over gebracht. Zijn toestand is redelijk wel. GESTOLEN GELD TERUG- GEVONDEN. Een goede politiehond. Maandagmiddag is op de terreinen der gemeentelijke drinkwaterleiding van Enschc de, gelegen op de grens van Lonneker en Losser, een brutale diefstal gepleegd 's Maandagsmiddags worden daar steeds toonen uitbetaald, waartoe Maandag het geld, ongeveer 1300, verpakt in loonzak jes, eenigen tijd in de keet werd opgebor gen. Men heeft van die gelegenheid ge- biuik gemaakt, de deur van de keet open te breken en het geld te stelen. Een onmiddel lijk ingesteld onderzoek met een politiehond had tot resultaat, dat het geld en een aantal inbrekerswerktuigen in een nabijzijnd boscb werden gevonden, verstopt in den grond. De dader is nog niet aangehouden. Rafaèl Sabatini, die wel eens de moderne Dumas genoemd wordt, is inderdaad een historieschrijver van meer dan gewone betee kenis. Zijn boeken geven geen droge opsomming van gebeurtenissen uit de oude Europeeschc geschiedenis, zijn werken zijn boeiende romans, die met de historie slechts dit ge meen hebben, dat zij in een zeker tijdvak der wereldgeschiedenis spelen en de schrijver dus als 't ware ongemerkt gelegenheid krijgt be kende figuren uit vroeger eeuwen op den voorgrond te plaatsen en hun een rol te geven in het drama of blijspel, dat hij voor de be langstellende lezers voor het voetlicht gaat brengen. Boeiend zijn de werken van Sabatini altijd In De Valstrik behandelt bij de interventie der Britsche troepen onder Wellington ten tijde, dat het Napoleontische leger een inval in Portugal dreigt te ondernemen. De tactiek van den grooten Engelschen generaal was er op gericht het land, dat de Franschen in be zit wilden nemen, onvruchtbaar te maken en doordat vele Portugeezen daardoor gedu peerd werden, waren er vooral onder de grootgrondbezitters verscheidenen, die alles behalve op de tusschenkomst van de Engel- sche beschermers gesteld waren. Deze historische gebeurtenissen worden verwerkt in de avonturen van een dronken officier, die per ongeluk in een nonnenkloos ter terecht komt. Het werk is spannend van het begin tot het einde, de avonturen van vele Britsche militairen hebben dit boek tot een boeienden roman gemaakt. De Minnaars van Yvonne speelt in den tijd van Kardinaal Mazarin in Frankrijk. Dat is de tijd van warmbloedige jonge edellieden, die om de minste kleinigheid hun degens trokken en duelleerden tot een der vechtenden doorstoken was. Maar het is ook de tijd van galant avontuur, de tijd van onverschrokken heid en levensgevaarlijke ondernemingen Sabatini laat in dit historisch tijdperk weel een romannetje spelen en het verhaal is zoo boeiend, dat men zoo nu en dan vergeet, dat de schrijver iets meer dan een bekwame fan tast heeft willen zijn. Het laatste werk, De Liefde in het Harnas verplaatst de lezers naar Italië in den tijd van Gian Maria, hertog van Babbione, met wiens regeering het volk allesbehalve was ingeno men. Deze vertelling uit den tijd van sterke burchten en lansknechten, wier hellebaar den hun eenige wapens waren, brengt een prachtige ridderfiguur, den graaf van Aquila naar voren en naast hem natuurlijk een schoone en onverschrokken jonkvrouw, Valentina, de nicht van den hertog van Ur- bino. Ook hier heeft de schrijver zich een onderhoudend verteller getoond en al kan hij aan de wereldgeschiedenis niets veranderen, de figuren uit zijn boeken krijgen allen loon naar werken, het kwaad wordt gestraft en deugd en moed worden beloond, zoodat ten slotte alle lezers tevreden kunnen wezen. J. Philip Kruseman te 's-Oravenhage, die reeds zoovele werken van Sabatini in goede vertaling het licht deed zien, heeft ook de bovenbeschreven boeken uitgegeven en daar mede den velen bewonderaars van den Ita- liaanschen historicus ongetwijfeld een dienst bewezen. F. A. Mackenzie schreef een boek over de toestanden in Rusland, De Hel in Rusland geheeten, dat bij de uitgeversmaatschappij f. M. Bredée te Rotterdam is verschenen. De schrijver vertelt van de vervolging van den godsdienst onder het Bolsjewisme en hij geeft daarbij zijn eigen ervaring weer. Hij heeft jarenlang in Rusland vertoefd en kan persoonlijk instaan voor de waarheid zijner beweringen. Wat aanhangers van aan de Sovjet-auto riteiten niet welgevallige godsdiensten, wat niet-bewonderaars van het Bolsjewisme in het algemeen, in Rusland te verduren hebben, wordt hier uitvoerig beschreven. Mackenzie heeft met tal van verdrukten, gevangenen en verbannenen gesproken, hij heeft ze bezocht op plaatsen, die voor anderen niet toeganke lijk waren en het is een wonder, dat de tegen woordige heerschers in Rusland hem onge moeid hebben gelaten. De groote protestvergadering in alle lan den, ook in Nederland, waar bedienaars van alle godsdiensten gezamenlijk tegen de ver drukking der geloovigen in Rusland gepro testeerd hebben, bewijzen wel, dat het gods- dienstvraagstuk in Rusland de aandacht van de geheele beschaafde wereld heeft getrok ken. Vele afbeeldingen in dit boek bewijzen on omstootelijk, dat de tegenwoordige bewind hebbers in het voormalige Czarenrijk niet alleen het Godsbestaan ontkennen, maar zich zelfs niet ontzien den draak te steken met wat millioenen menschen eeuwenlang als het hoogste en heiligste beschouwd hebben. Wie zich voor het godsdienstvraagstuk in Rusland interesseert, zal in dit boek zeker veel wetenswaardigs vinden. Een boek van een geheel ander genre is de Roman van Jeugd een vertaling van The flagrant Years van Samuel Hopkins Adams, dat door A. J. G. Strengholt te Am sterdam is uitgegeven. Het beschrijft het leven en de avonturen van een Amerikaansch meisje van goede familie, dat in haar eigen onderhoud moet voorzien en juist op het punt staat moedeloos den struggle for live op te geven als zij een jongen optimist ontmoet, die zich voor haar interesseert en haar een baantje in een schoonheidsinstituut bezorgt. Hoe het in een dergelijke inrichting toe gaat, hoe de „patiënten" er niet alleen be handeld maar ook bedot worden, vertelt de schrijver op zeer lezenswaardige wijze en bovendien laat hij uitkomen hoe juist derge lijke instituten door-handige assistenten op de hoogte komen van allerlei kostbare nieuwtjes, hezij de polittiek van het land, den toestana in financieele kringen of wel schandaaltjes in bekende Amerikaansche families betref fende. Consuelo Barrett, de hoofdpersoon uit dit boek, komt natuurlijk in aanraking met tal var» merkwaardige Amerikaansche en buiten- landsche typen, zooals New York er millioe nen telt en haar avonturen geven een beeldi niet alleen van het leven van een zelfstandig Amerikaansch meisje, maar ook van toestan den en verhoudingen, die kenmerkend voor een wereldstad zijn. Het werk is uitstekend vertaald en deze roman van een jonge Amerikaansche vrouw zal ook in ons land wel voldoende -belang stelling vinden om de uitgave rendabel te maken. Het schijnt, dat de heer A. J. G. Streng', holt zich in het bijzonder voor het Ameri kaansche meisje interesseert, want niet alleen heeft hij in het bovenbeschreven boek de wer kende vrouw ten tooneele gevoerd, hij heeft daarnaast een boek van Carman Barnes uit gegeven, dat het leven van een jong meisje op een Amerikaansche kostschool weergeeft De schrijfster is een meisje van ongeveer zestien jaar, een kind dus, dat in een vorige generatie een zeer bescheiden plaatsje zou innemen. Maar jongemeisjes van tegenwoor dig zijn zoo bescheiden niet meer en hel Amerikaa'nsche kostschoolmeisje in het bij zonder spreekt een taaltje als een Holland- sche bootwerker en heeft op zestienjarigen leeftijd al een verleden als een gescheiden vrouw, die niet altijd over het smalle pad der deugd heeft gewandeld. Amerikaansche kostschoolmeisjes zijn geen babies, zij kennen de wereld beter dan menige Hollandsche huismoeder, die door de bran ding van het leven naar een veilig plaatsje is geworsteld. Het zestienjarige meisje, dat hier uitvoerig vertelt hoe het op een Amerikaansche kost school toegaat, hoe de leerlingen voor het oog van de buitenwereld zedige schepseltjes zijn, die gechaperonneerd worden als ze eens naar een bioscoop of een schouwburg gaan, maar die daarnaast laat uitkomen welke geraffi neerd typen op een dergelijke school bij elkaar gebracht worden en hoevele van die meisjes verdrinken voordat zij water gezien hebben, doet wel heel duidelijk zien tot welke funeste gevolgen de vrijmaking der vrouwen geleid heeft. Van opstandigen zijn vele vrou wen in den roes der overwinning tot gelijken van den man geworden, tot persoonlijkheden, die dezelfde rechten op leven en lieven laten gelden en het Amerikaansche jongemeisje, dat cocktails drinkt en 's nachts op avontuur gaat, heeft een completen levensroman achter den rug op den leeftijd, dat de meisjes van een vorig geslacht er pas voorzichtig op voorbereid werden, dat haar toekomstig leven ook wel eens eenige emotie zou kunnen bren gen. Vroeg rijp heeft dit boek, vroeg vergaan heeft Hans Martin er aan toegevoegd, toen hij er een voorwoord voor heeft geschrevep. Zoo is het inderdaad, het moeten sterke meisjesbeenen zijn, die de weelde van een der gelijk kostschoolleven kunnen dragen. In allen gevalle is het boek typeerend voor de hedendaagsche toestanden, het is vlot ge schreven en heeft in Amerika al acht drukken achter den rug. Men schijnt zich dus ook in Amerika wel voor het leven van het moderne jonge meisje te interesseeren. Ti- Panorama heeft een bijdrage van Nina Arkina over het Hongaarsche kasteel Kiset Szolokom, dat thans aan een bioscooponder neming is verhuurd. Renép Hagedoorn schrijft in de moderubriek over tweed en de medewerker H. A. vertelt bij interessante fo to's over geduld, paarden en bookmakers. Dr. P. F. van Hamel Roos geeft bijzonderheden over vergiften en F. D. bespreekt „De drie musketiers" van het Rotterdamsche hofstad- tooneel. Van B. geeft een beschrijving van Lissabon, de eeuwige stad en tusschen deze bijdragen treft men een novelle aan van Ch. Raaymakers, het vervolgverhaal „Hugo krijgt bezoek" van Alice Grant Rosman en de humo ristische rubriek „Laatste nieuws". Er zijn weer fraaie foto's, o.a. van een bananenkoop- man, die plotseling rijk werd, doordat hij een successtuk heeft geschreven, van verschil lende gelaatsuitdrukkingen, door grimeeren verkregen, van werken van den overleden schilder G. H. Grauss, van het jubileum van „Die Port van Cleve" te Amsterdam, van het s.s. Marnix van St. Aldegonde, van de oprui ming der rotsholen te Geulhem, van een wol kenkrabber te Rotterdam, van den ballon van prof. Piccard, an den druivenoogst in het Westland, van een Indiaanschen krijgs raad en van een sportdemonstratie in Duitschland. De reclame-afdeeling van het huis Effendi Frères te Amsterdam brengt een album in den handel, getiteld „Neerland's groote man nen". Het biedt plaats voor tal van kleine ge weven portretten van de groote mannen en vrouwen onzer geschiedenis, verdeeld in schilders, schrijvers, militairen, luchtvaar- ders, staatslieden enz. Bij elk dezer portret ten is een persoonsbeschrijving gegeven. De plaatjes bevinden zich in de cigarettendoos- jes van de Effendi-sigaretten en door dus veel van dit merk te rooken krijgt men het fraaie album compleet en daarmee een waar devol boekwerk, dat niet alleen uit een kunst zinnig maar ook uit een historisch oogpunt van beteekenis is. Op den Uitkijk. Op den Uitkijk, het bekende weekblad voor het christelijk gezin uitgave gebr. Zomer Keuning te Wageningen ziet er ditmaal bijzonder goed verzorgd uit. Het is gedrukt op een betere kwaliteit papier zoodat de il lustraties fraaier uitkomen. Van de artikelen noemen we naar Palesti na? door mevrouw BoerhoutDe Vries, naar de zendingsconferentie te Bremen van de bekwame hand van dr. Velders, het twaalfde vervolg van „Lentetij der Middel eeuwen" van ds. Pierson en Hoe spreken de dieren? door P. H. Muller. Voorts laat mr. Bruins Slot het juiste licht op de Watergeu zen schijnen in een opstel over de Gorkum- sche martelaren. De bekende beiaardier J. Vincent besluit tenslotte zijn zeer lezenswaar dig artikel over „Nederlandsche Klokkenspel len", waarin hij uitvoerig de techniek van het klokkenaiatan behandelt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 7