IV. - Courant.
DE VERLOREN INJECTIENAALD.
AL6EM. MILITAIRE PENSIQENBOND.
FEUILLETON.
Honderd twee en dertigste Jaargang.
Haanda? 13 October
Radio-rtaekje
Stadsnieuws
No 240 1930.
Dinsdag 14 October.
Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
/Uitsluitend A.V.R.O.-uitzending) 8 01
9.45 Gramofoonpl. 10.0110.15 Morgen
wijding. 10.30—12.Concert door het A.
V. R. 0.-Kv?intet. 12.01—2.— Concert door
het orkest van het „Asta" theater te Den
Haag. Zang door A. F. Smoorenburg. 2.
230 Vrouwenhalfuurtje. 3.4.Knipcur
sus. 4.—4.30 Gramofoonpl. 4.30—5.
Piano-studiemuziek door L. Schmidt en E.
Veen. 5.-^5.30 Radio-Kinderkoorzang. 5.30
t— 6.45 Concert door het orkest van het
Theater Tuschinski te Amsterdam. 6.30
Beursberichten 6.457.Gramofoonpla-
ten. 7.—7.30 Engelsche les. 7.30—8
Radio-Volks Universiteit. Sem Dresden:
„Saint-Saëns". 8.01—8.45 Studio-uitzending
van de zingende en musiceerende film „The
golddiggers of Broadway". 8.4510.
Concert. Omroeporkest. Jeanne Horsten en
Louis Noiret, vroolijke liedjes. 10.Pers
berichten. 10.15—11— Vervolg concert.
11.12.Gramofoonpl.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K. R. O.)
8.9.15 Gramofoonpl. 11.3012.Gods
dienstig halfuurtje. 12.0112.15 Politieber.
>12.15—1.45 Concert door het K. R. O.-Trio.
i.452.Giamofoonplaten. 2.3.Vrou-
iwenuurtje. 3.—3.15 Praatje over Knipcur
sus. 5.6.Gramofoonplaten. 6.01—6 15
Srortpraatje door M. Verstegen. 6.15—6.45
Prof. P. J. M. Heskes: „God en het kwaad
in de wereld". 6.4510— Uitz. van de Op.
„Der Freischutz" van Carl M. von Web er.
Uitz. uit Aken. 10.10.40 Concert door het
K. R O.-Salon-orkest. 10.4011— Gra
mofoonplaten. 11.12.Een bal omstreeks
1900. Oude dansen.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 12.20 Concert. A. Vaugaint,
alt. 12.50 Orgelspel door E. O'Henry. 1.20
2.20 Orkestconcert. 2.202.25 Berichten.
2.30 Schooluitz. 4.50 Orkestconcert. 5.35
Kinderuurtje. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50
Concert Sophie Tucker, zang. 7.20 Lezing.
7 45 Lezing. 8.05 Conecrt. Militair Orkest.
8.20 Lezing. 8.53 Vervolg Militair Orkest.
9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Koersen. 9.45
Lezing. 10.05 Concert. C Wentworth, so
praan. F. Lake, tenor. Orkest. 10.50 Dans
muziek. 11.3512.20 Dansmuziek.
Parijs ,fiadio-Paris"1725 M. 12 50 Gra
mofoonplaten. 4.05 Orkestconcert en soli.
8.20 Concert. Koor,. orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonplaten. 9.35—10.15 Gramofoonplaten.
11.30 Gramofoonplaten. 12.251.50 Or
kestconcert. 4.505 50 Orkestconcert. 7.20
—8.15 Concert. Trio en zang. 8.209.20
Avond-bijeenkomst in den Dom te Keulen.
Toespraak, koorzang, orgelspel.
Zeesen, 1648 M. 6.20—3.50 Lezingen en
lessen. 3.50—4.50 Orkestconcert. 4.50—7.15
Lezingen en lessen. 7.20 Actueele potpourri,
door sopraan en bariton. 7.30 Orkestconcert.
8.20 Concert door 't Domkoor onder leiding
van Prof. Mölder.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest-
concert. 2.20—4.20 Concert. Okrest en piano
4.20—4.50 Kinderuurtje. 7.208.20 Orkest
concert en zang. 8.20—9.30 Italiaansch
concert. Orkest en voordracht. 9.5010.20
Kamermuziek. 10.20—11.50 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Trio-concert. 8.35 Orkestconcert en zang.
Jaarli/ksche algemeene vergade
ring te Alkmaar.
Zaterdagmiddag tegen half één waren bei
de zalen van De Unie dicht bezet met leden
van bovengenoemden bond, die hier ter stede
zijn algemeene vergadering hield. Aanwezig
waren afgevaardigden van ruim 60 afdeelin-
gen en correspondentschappen uit het heele
land en tevens afgevaardigden van eenige
vereenigingen van militairen van land- en
zeemacht. Van de honderd leden der Tweede
Kamer, die allen uitgenoodigd waren, had
slechts één, n.1. de heer Suuring, daaraan ge
hoor gegeven. Onder de aanwezigen merkten
wij tal van dames op.
Begroetingswoord.
De voorzitter van het hoofdbestuur, de heer
F. Brandwijk uit Zeist, heette alle aanwezi
gen hartelijk welkom, speciaal de vertegen
woordigers der pers en den heer Suuring, die
Van AL1CE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J. E. DE B K.
80)
Hij was stil en in gepeins verzonken toen
hij even later bij zijn tante en Thérèse in de
aangrenzende kamer kwam. Hij vermeed
het boudoir niet meer zooals eerst, maar de
wi' rooklucht, die er hing stond hem tegen
en met een vies gezicht zonk hij neer op de
blauwe, lange stoel. Hij wilde een sigaret
rooken, maar zijn étui was leeg.
„In die doos op tafel zijn sigaretten", zei-
de zijn tante. Hij nam de doos van tur
koois rood chagrynleer en opende haar. Ze
had drie afdeelingen voor drie verschillende
soorten sigaretten. In de middelste was een
sigaret met roode punt en de letters T. C.
er op, die hij aandachtig bekeek.
„Dat is speciaal eigendom van Thérèse",
eeide zijn tante kalmpjes. „Ze worden voor
haar gemaakt en ze ruiken naar amber."
Hij gooide het kleine ding neer en nam
e.n gewone sigaret. Toen hij haar opstak
ontmoette hij den helderen blik van de ver
pleegster. Dadelijk wendde zij haar blik af
en verliet wat haastig de kamer. Maar met
die enkele blik had Roger haar gedachten
verraden.
Ion eerste gevoel was er een van spijt.
z.i. zoo langzamerhand in de zaken van den
A.M.P. geen vreemde meer zal zijn gebleven.
Tot spr. s spijt was het hoofdbestuurslid de
heer Wijk wegens ziekte afwezig, een ziekte
die zóó ernstig is, dat betwijfeld mag worden
of hij wel ooit weer in de gelegenheid zal
zijn de vergaderingen bij te wonen. Op spr.'s
voorstel werd besloten den heer Wijk een tele
gram te zenden met den wensch voor spoedig
algeheel herstel.
Van tal van Kamerleden waren berichten
ingekomen met mededeelmg, dat zij verhin
derd waren de vergadering bij te wonen.
Dank werd gebracht aan de afdeeling Alk
maar, die als gastvrouw optrad.
Openingsrede.
De heer Brandwijk sprak hierna ee;i
openingswoord, waarin hij constateerde, dat
de A. M P. door krachtig werken een Bond
is geworden, die volkomen in staat is de be
langen der oud-gepensionneerden te verde
digen. Spr. bracht dank voor het wer
ken der verschillende leden. Zij hebben veel
goeds tot stand gebracht, waarvoor de vele
dankbetuigingen, die spr. vóór en na ont
vangt van dankbare weduwen van leden, het
bewijs zijn.
Zooals elk jaar hangt er over deze verga
dering een schaduw, zei spr., doordat ook in
het atgeloopen jaar weder verschillende leden
zijn overleden, wat geen wonder is, als men
in aanmerking neemt, dat de Bond voor het
grootste deel bestaat uit oudere leden met als
gevolg, dat het aantal sterfgevallen procents
gewijze elk jaar toeneemt. (Ter nagedachte
nis van de overledenen verhieven de aanwe
zigen zich van hun zetels.)
Terugkeerende tot de levenden, vroeg spr. of
het moet doorgaan, dat zoovele leden sterven
vóórdat hun recht is gedaan door den staat
der Nederlanden. Bitterheid kwam in spr. op,
omdat de dankbaarheid van den staat zich
bepaald heeft tot mooie woorden en dat later
na feilen aandrang op betere voorziening in
de behoeften der oud-strijders een soort ar
menzorg in het leven is geroepen.
De nieuwe steunregeling is voortgekomen
uit den drang op de leden der Tweede Kamer
uitgeoefend om een eind te maken aan de
zorgen der oud-gepensiohneerden. Het plan
was een motie te stellen, die zeker zou zijn aan
genomen als slechts enkele rechtsche leden
zouden willen vóórstemmen. Helaas, zij
deden 't niet, want toen de steunregeling door
de regeering werd voorgesteld en de heer
Ter Laan een motie stelde om de aanneming
van het ontwerp te verhinderen, stemden de
r.k. leden tegen die motie. De Vrijheidsbond
stemde er vóór, waarvoor spr. hulde bracht,
omdat dit blijk gaf van veranderd inzichr.
Dank bracht spr. ook aan de andere voor
stemmers en het speet hem, dat hij dien dank
niet kon uitstrekken tot de r.-k. fractie der
Tweede Kamer. Nu is den A.M.P. wel eens
verweten, dat de toon niet goed was, maar,
vroeg spr., is het wonder dat onze toon een
schreeuw, een gil wordt, waar wij voortdu
rend zijn miskend en verstooten?
Spr. behandelde hierna de steunregeling,
waarvan hij o.a. zei, dat die zóó is, dat de
meeste gezinshoofden er buiten vallen. Wie
het meest „geheid" is, zal het meeste kunnen
krijgen. Men behoeft slechts het domicilie der
kinderen naar een ander huis over te bren
gen om den toeslag te zien verhoogd. Andere
middelen zijn: het overschrijven van eigen
dom van een huis b.v. of echtscheiding of het
opzeggen van zijn betrekking. Wie niet heeft
gespaard, krijgt meer toeslag dan iemand
di - zulks wei deed. Vast staat, dat de oud-ge
pensionneerden, die premie voor ouderdoms
pensioen betalen, deze gelden storten in het
belang van den staat, want hun uitkeering
wordt verminderd met het ouderdoms
pensioen. Spreker meende niet te veel te
zeggen, als hij beweerde, dat de rege
ling aanleiding is tot het doen van minder
goede handelingen en dat zij daarom onzede
lijk is. De verwijten van r.-k. zijde, dat hij de
oud-gepensionneerden verteerde dingen voor
spiegelde e.d., wees spr. van de hand. Hij
bleef er bij, dat de regeling, waarvan de r.-k.
pers zooveel goeds heeft gezegd, niet anders
dan afschuw en felle bestrijding verdient,
omdat zij dringt tot immoreele en onmaat
schappelijke handelingen.
Het is niet juist, dat geen onderzoek meer
wordt ingesteld voor uitkeering plaats heeft:
immers die is noodzakelijk voor de bepalin
gen ten aanzien van drankmisbruik.
Er moet recht worden gedaan aan de
oud-gepensioTmeerden, men komt er niet met
lapmiddelen. Een heel leger heeft zich ge
schaard onder de leiding van den A.M.P.,
«en deel der Nederlandsche pers heeft zich
met diens wenschen eens verklaard, het pu
bliek staat grootendeels op zijn hand. In dit
verband bracht spr. dank aan de verschil
lende vereenigingen van militairen en oud-
militairen, die den A.M.P. steunen. Het
speet hem, dat niet méér actief dienenden
meewerken; dit afzijdig blijven doet vreezen,
dat zij de belangen van de oud-gepension
=apggaagaïa=ïg=B
Gruwzaam vernederend vond bij het, dat dit
jonge meisje, een vreemde, zoo iets zou we
ten van de vrouw van zijn vader. En even
daarna bedacht hij zich, dat hij Esther niet
meer als een vreemde beschouwde.
Het was of hij haar al jaren kende, op
mysterieuse wijze was zooiets persoonlijks
geworden. Vreemd, zooals het deelgenoot
zijn in een geheim een andere verhouding
geeft.
Toen Esther de deur van de ziekenkamer
opende, zag ze hoe lady Clifford het hoofd
van den zieke opbeurde en met de andere
hand het kussen omdraaide,
HOOFDSTUK 15.
Verschrikt keek de Fran^aise op en zei-
de toen, vriendelijk glimlachend: „O, bent u
daar zuster, u vindt wel goed dat ik even
hier Kwam, is het niet?"
Esther zweeg en trachtte niet te toonen
dat zij het naar vond. Waarom kon die
vrouw haar man toch niet met rust laten?
Zich herinnerende wat de dokter gezegd
had, bepeinsde zij hoe ze dit aan lady Clif
ford vertellen kon zonder haar te beleedi-
gen.
„Hebt u iets aoodig, sir Charles?" vroeg
zij op den man af, het kussen uit de handen
van lady Clifford nemende.
„Neen, niets", antwoordde de patiënt
knorrig.
„Ik rond dat hij er zoo warm uitzag", merkte
de Franïa'se met iets van verontschuldiging op.
,^k deuk altijd det »U me* ziek i»,ze vol-
neerden niet meer willen behartigen nu zij zich
zelf een goed pensioen verzekerd zien. Maar
wij zullen voorgaan met te doen wat wij kun
nen, zei spr., de zekerheid dat wij weten te
strijden voor een goede zaak zal ons helpen
de moeilijkheden te overwinnen om te komen
tot een erkenning van ons goed recht doo'
de regeering. Wij staan voor een onwillige
regeering en een volksvertegenwoordiging
die het erop schijnt toe te leggen zich hoe
langer hoe meer van het volk te vervreemden
Laat ons daarom sterk blijven opkomen voor
onze belangen. (Daverend applaus.)
Het woord van den heer Suuring.
De heer Suuring, lid der Tweede Ka
mer, begon met dank te zeggen voor de uit-
noodiging om aanwezig te willen zijn, welke
hij zich verplicht achtte aan te nemen.
Spr. meende, dat aan de oordeelvellingen
over de steunregeling misverstanden ten
grondslag liggen. Hij stelde vast, dat hij het
zelfde wil als de A. M. P., n.1. in den toe
stand waarin de oud-gepensionneerden ver-
keeren zooveel mogelijk verbetering te bren
gen. Ieder Kamerlid wil dat, het is geen
politieke kwestie en dus moet er gezocht wor
den naar samenwerking.
Spr. constateerde, dat de voorzitter had
gezegd, dat door spr.'s optreden de wet op
de steunregeling tot stand gekomen is.
Er zijn drie manieren om aan de bestaan
de behoeften tegemoet te komen:
le. gelijkstelling van de oude met de nieu
we pensioenen;
2e. verhooging van de oude pensioenen
met een bepaald percentage;
3e. de stichtingswet, zooals die nu is tot
stand gekomen.
De gelijkstelling van oude en nieuwe pen
sioenen is onbereikbaar, zei spr., omdat de
minister daartegen principieele bezwaren
heeft. Een motie, die misschien kan worden
aangenomen met meerderheid van stemmen,
zal in die overtuiging van den minister geen
verandering brengen.
Oude militairen van het Indische leger be
neden den rang van onderofficier dienen da
gelijks verzoeken in om niet van de gelijk
stelling te profiteeren, maar om in aanmer
king te komen voor een uitkeering volgens
de bepalingen van de stichtingswet. Hiermee
is bewezen, dat gelijkstelling over de geheele
linie geen bevrediging zou schenken.
De tweede manier van tegemoetkoming,
het verhbogen van de pensioenen met een
bepaald percentage, is in de Kamer beproefd
(de heer Oud stelde nog een motie tot ver
hooging van 40 tot 70 pCt.), welke werd
verworpen. De menschen, die het meest de
verbetering noodig zouden hebben, zouden
het minst ermee gebaat worden.
Er bleef dus alleen over de invoering van
de stichtingswet. Zij heeft een geschie
denis. In Mei 1925 kwam de kwestie van de
oud-gepensionneerden aan de orde. een motie
werd in de Tweede Kamer gesteld door mr.
Dresselhuys. Bij de behandeling ervan heeft
de verdediger der motie, de heer Boon (de
heer Dresselhuys was inmiddels overleden),
er een wijziging in aangebracht in overleg
met den minister, zoodat er in kwam te
staan, dat er verbetering zou worden ge
bracht voor de oud-gepensionneerden voor
zoover daaraan behoefte bestond.
Voor spr. stond vast, dat de invoering van
de stichtingswet 'n gevolg was van een ac-
coord tusschen volksvertegenwoordiging en
regeering en elke regeering die zich daarop
beroept, staat vast. Het stemmen vóór de mo
tie-Ter Laan zou niets gebracht hebben, de
voorstellingen ervan waren niet anders dan
een doode musch.
Spr. meende, dat hij toen terecht had ge
zegd, dat de bezwaren tegen de stichtings
wet berustten op: le. het karakter van ar
menwet en 2e. de te geringe uitkeeringen.
In die positie staande en iets willende be
reikende voor de oud-gepensionneerden.
moest men pogen aan die bezwaren tegemoet
te komen. Het eerste bezwaar, het grievende
van armenzorg, is na de wijziging der wet
weggenomen, zij spreekt van uitkeeringen
volgens algemeenen maatregel van bestuur
Door deze toevoeging en het daarop steunen
de koninklijk besluit is voor de oud-gepen
sionneerden een recht op uitkeering gescha
pen, hetwelk zij vroeger niet hadden. Als
men aan de voorwaarden van de stichtings
wet voldoet, is er niets of niemand die aan
de uitkeering iets kan beknibbelen. Het moet
voor de oud-gepensionneerden wel van groo-
te moreele beteekenis zijn. dat deze regeling
thans zoo is. In bepaalde omstandigheden
kan men zelfs tot 280 pCt. van zijn pensioen
krijgen, een toeslag zooals men nooit had
durven vragen (onrust in de vergadering).
Niet ieder zal zoover komen, maar de kans
is er toch.
Deze regeling is niet feilloos en kan wel
worden becritiseerd. maar spr. meende toch
dat de critiek van den voorzitter onverdiend
z. i- u
eindigde haar zin niet, maar beschouwde het
gladde laken en Esther dacht aan het gezegde
van sir Charles, dat zij altijd aan zijn kussen
plukte.
„Zoekt u iets, lady Clifford?" vroeg ze vrien
delijk.
Scherp, met groote oogen keek de Francaise
haar aan. „Wel neen, maar waarom vraagt u
dat?"
„O pardon", zeide Esther, uit het veld gesla
gen door die volgehouden loochening.
Ze legde den zieke weer gemakkelijk neer en
zag den ironischen glimlach die om zijn mond
hoeken speelde, terwijl hij, zich amuseerende,
de twee vrouwen gadesloeg.
„Ik geloof, dat het beter is dat u nu maar
goedennacht zegt", zeide Esther tactvol. „Ik ga
sir Charles helpen voor den nacht en dan moet
hij heel rustig gehouden worden verder."
Vertrouwende dat deze zachte wenk voldoen
de was, ging zij de bloemen buiten de kamer
brengen. Toen ze weer binnen kwam zag ze
dat lady Clifford den patiënt een kus gaf, haar
neglicé vaster om haar rank figuurtje sloot en
naar de deur ging.
„Bon soir mon cher' riep ze, hem een kus
hand toewerpend. „Dors bien". Zoo vol char
me, zoo innemend. En toch had ze onder het
kussen naar iets gezocht, daar was Esther zeker
van. En sir Charles wist het ook. Maar wat
zocht ze dan toch. Op een dacht ze aan het
testament, dat Roger dien morgen uit de safe
had genomen. O, lady Clifford wilde er eens in
neuzen, er was iets wat ze weten wilde. Net
iets voor sir Charles, om zijn plannen geheim te
houden,
is en hij geloofde niet, dat er ook slechts één
der aanwezigen gebruik zou maken van de
door den voorzitter aangegeven manieren
cm de uitkeering te verhoogen (rumoer en
beweging). Spr. achtte de oud-gepension-
neeraen daarvoor te hoog.
Eenstem van d e be s t u u r s taf e I:
Men speculeert dus op ons eergevoel!
Neen, zei spr., men speculeert niet, maar
men rekent op het eergevoel.
Laat deze regeling eenigen tijd doorwer
ken en kom dan zoo noodig met gemotiveer
de critiek. De regeering zal dan zeker bereid
zijn om binnen het kader der wet aan de op
gekomen bezwaren tegemoet te komen en
wijziging te brengen in de stichtingswet.
Ontvang de pogingen, die met sympathie
werden ondernomen, om tegemoet te komen
aan de behoeften der gepensionneerden, zoo
mogelijk met waardéering. (Applaus).
Het antwoord van den voorzitter.
Minister De Geer moet weg.
Devoorzitter betwijfelde of alles wat
de heer Suuring gezegd had, wel juist is. Er
zullen misschien wel misverstanden bestaan.
Laten we, zei spr., zooveel mogelijk naar op
lossing daarvan streven. Als de heer Suu
ring vraagt de eerlijke bedoeling van de hee-
ren niet in twijfel te trekken, laat hij dan
ook zoo denken ten aanzien van de heeren
Oud en Ter Laan. Hei is toch fout, om te
meenen, dat hun streven alleen een gebaar
voor de verkiezingen was, gelijk van hen ge
zegd is. Laat men van de zijde der r.k. pers
eerlijk zijn en de bedoelingen van den A. M.
P. niet verdacht maken, zooals de Volkskrant
en De Morgen b.v. hebben gedaan. Spr. stel
de vast, dat de leden van den A. M. P. steeds
hun plicht hebben gedaan en veel eergevoel
hebben getoond te bezitten, maar nu mag de
regeering niet daar ook nog op speculeeren.
Bedenkt, zei spr., dat menschen in armoede
tot rare dingen kunnen komen. Aan het pra
ten over eergevoel hebben wij niets, het heeft
de menschen gebracht aan den rand der
wanhoop. Als zij wat minder eergevoel had
den gehad, waren zij er misschien nu beter
aan toe geweest. Oordeel niet naar wat gij
hier ziet, verzocht spr. aan den heer Suu
ring. Wij zijn hier menschen, goed gekleed
en met boorden om, maar bedenk dat er aan
den zelfkant der groote steden in sloppen
en stegen ook van onze menschen wonen in
diepe armoede en voor hen vooral komen wij
op.
Uit de rede van den heer Suurink proefde
spr. de dictatuur van minister De Geer en
die kan ons leiden tot fascisme. De m i n i
ter De Geer moet weg, het is
reeds veel vaker gezegd en wij herhalen het
hier, elke democraat moet daartoe meewerker,
(hoerageroep). Als er een motie was aange
nomen ten bate van de oud-militairen en de
regeering zou die naast zich nceerleggen,
gelijk volgens den heer Suuring zou geschie
den, zou een toestand komen, die het onmid
dellijk verdwijnen der regeering noodig
maakte.
Wat de verzoeken inzake uitkeering be
treft, waarover de heer Suuring sprak, deze
zijn afkomstig van menschen die nog slechts
een 10- tot 15-tal jaren hebben gediend
Maar wat doet het er toe? Als wij minder
vragen dan de regeering wil geven, laat zij
dan dat mindere geven, dan zijn wij toch
tevreden.
Spr. wees er nog op, dat de heer Boon
zijn mote slechts wijzigde, omdat zij anders
zou zijn verworpen. In eerste instantie zijn
dus de rechtsche partijen aansprakelijk voor
die wijziging.
De oud-gepensionneerden zullen niet op
houden met hun actie vóór zij herstel heb
ben gekregen van het onrecht hun aange
daan Hun eergevoel zal hen daartoe drij
ven. (Applaus).
Installatie nieuw gekozen hoofd
bestuurslid, den heer Klnmpes.
De voorzitter sprak de hoop uit, dat
de heer Klumpes een waardig opvolger zal
zijn van den heer Visser en dat hij de belan
gen van den A. M. P. zal dienen.
Telegrammen.
Aan het zieke hoofdbestuurslid de heer
Bakker en aart den heer Visser, oud-lid van
dat bestuur, e. eneens ziek, werden op voor
stel van den voorzitter telegrammen verzon
den met wenschen voor spoedig algeheel her
stel.
Huldiging van bijzonder werk
zame leden.
Een vijftal heeren, die zich bijzonder on
derscheiden hadden door hun ijver voor den
A. M. P., werden door den voorzitter
toegesproken, welke woorden door de verga
dering met een daverend applaus werden
onderstreept.
De voorzitter hoopte dat hun aan
tal zich zal uitbreiden, opaat steeds meerde
ren zich bij den A. M. P. aansluiten, die dan
des te meer kracht zal kunnen ontwikkelen
Verscheidene malen dien middag zag ze Ro-
ger's belangstellende blikken op zich gevestigd;
ze had genoeg vrouwelijke ijdelheid om te wil
len weten of hij haar aardig vond in haar wijn-
roode jurk. Ze vond het heerlijk om niet haar
costuum te dragen, zoodat ze zich, als ze tijd
had, voor het diner verkleedde.
Roger vond dat, zooals ze daar zat op een
laag stoeltje, ze er al heel jong uitzag, net een
klein meisje. Hij geloofde ook, dat ze heel
vroolijk kon zijjn zonder onnoozel te wezen, iets
wat weinig jonge meisjes kunnen.
„Houdt u van dansen?" vroeg hij op eens.
„Dol veel".
„Weet u wat, dan gaan we morgen dineeren
in het casino en een beetje dansen. Hebt u
klust?"
,,'t Zou zalig zijn, maar kan dat wel?
Ze keek miss Clifford aan.
„Waarom niet, lieve kind? Wanneer uw
dienst om is bent u baas over uw tijd. U hoeft
niet zoo lang te blijven, als u bang bent u te
verslapen."
„Nu dan dolgraag' zeide Esther met stralen
de oogen.
„Prachtig, het zal een echte fuif zijn, dat
hebben we allebei noodig".
Alleen op haar kamer dien avond, beschouw
de Esther met welgevallen haar mooiate avond
toiletje. dat ze in Parijs had gekocht Ze had hot
nog maar ééns aan gehad. Het was een cadeau
van miss Terriss. Gemaakt van perzikkleurig
chiffon, was het allerbekoorlijkst zooals het
daar uitgespreid lag op haar bed. Een fijne
bloem van zilvergaas werd op den schouder
gedragen en de bijpassende schoentjes waren
Mededeelingen.
De voorzitter deed raededeeling vaa
een gerucht, als zou de uitkeering aan wedu
wen door minister Deckers worden verhoogd
Spr. meende in dezen te moeten waarschu
wen tegen hooge verwachtingen, want 't gaat
volgens de regelingen van minister De Geer.
Den Haag vroeg of er dit jaar niets
zou komen van die verhooging. Het was
toch beloofd.
Devoorzitter antwoordde, dat zij
komt op de staatsbegrooting van 1931. Er is
wel vaker wat beloofd zei spr. (Instemming).
Exploitatierekening 1929.
Het rapport van de betreffende commissie
werd voorgelezen, waarna de rekening wer-1
vastgesteld.
Begrooting 1930.
De voorzitter deelde mede, dat er
nog een paar uitgaven moeten worden ge
daan in het belang der actie van den A. M.
P. (aanschaffing vermenigvuldiger van
circulaires e.d.). Vastgesteld.
Verkiezing hoofdbestuursleden.
Artredend de heeren wijk en Brandwijk. Er
waren geen tegencandidaten gesteld. De bei
de aftredenden werden dus herkozen ver
klaard.
Volgende vergadering.
De afd. Goes had voorgesteld de verga
deringen voortaan in het centrum van het
land te houden.
Werd zondeT stemming aangenomen.
Terugblik gevoerde actie.
De voorzitter meende, dat de actfe
zeer goed is geweest, het gerucht dringt
langzaam maar zeker door tot waar wij moe
ten zijn. De Vrijheidsbond is al geheel be
keerd; vroeger ging hij vaak recht tegen ons
in, nu heeft hij ongelijk bekend. Spr. hoopte
dat er meerdere partijen zullen volgen.
Bij de chr. hist. bestaat nog aarzeling. Et
zijn er onder hen, die het met ons eens zijn,
maar door de partij nog worden gedwongen
tegen ons te stemmen. Spr. geloofde dat dit
bij de a.-r. en r.-k. evenzoo is en hoopte dat
zij, die het in die partijen met den A. M. P.
eens zijn, een totale zwenking zullen kunnen
bewerken.
Spr. wekte allen op, om in hunne partij,
welke die ook is, op waardige wijze de idee-
en van den A. M. P. naar voren te brengen.
Het Nederlandsche volk, hoe ook door partij
en verdeeld, is scherp ingesteld op het recht
en de motieven van den A. M. P. zullen
daarom "ingang vinden. Een groot deel van
de Nederlandsche pers is 't er ook reeds mee
eens. Dank bracht spr. aan de perscommis
sie vart den A. M P., die zich in het afgc*
loopen jaar duchtig heeft geweerd.
Spr. meende dat er in verschillende afdee
lingen beter kon worden gewerkt.
Ten aanzien van de steunverleningen zal
ren ernstig onderzoek bij de afdeelingen
worden ingesteld. Spr. verzocht de te zenden
lijsten stipt eerlijk in te vullen en niets
verzwijgen, opdat een volkomen juist beeld
zal worden verkregen.
De afdeeling Amsterdam bracht hel
hoofdbestuur dank voor zijn actie in het af-
geloopen jaar.
Ons doel op het gebied van pen
sioenherziening.
De secretaris van het hoofdbestuur,
de heer L. vanGtest, hield een rede ove»
bovenstaand onderwerp.
Hij begon met te zeggen, dat de Bond zal
voortgaan met zijn actie tot verkrijging van
recht, ondanks alles wat de regeering of wie
ook daarover zal zeggen. De militairen zijn
steeds achter gesteld bij andere landsdiena-
ren, zoowel in salaris als in pensioen. Bij de
militaire pensioenwet van 1851 werd het
recht van den militair erkend en bij elke her
ziening vond men dat terug, maar de pens!-
onneering was te laag. Door stijging van
den levensstandaard nemen de behoeften det
militairen steeds toe en zij hadden de groot-'
ste moeite om staande te blijven. In 1909
kwam de weduwenverzorging, waarbij ech
ter de weduwen van eerder overleden militai-
ren werden uitgesloten. Spr. keurde dit In
sterke woorden af.
In 1914 werd bij een nieuwe wijziging der
militaire pensioenwetten slechts terugwer
kende kracht verleend tot half 1913, waf
spr. zeer onvoldoende noemde en zelfs een
verkrachting van het recht.
In 1922 kwamen weer nieuwe pensioen
wetten voor de militairen, die toen pas gelijk
gesteld werden met de burgerlijke lands
dienaren. Echter de vóór 1918 gepensionneer
den deelden niet in die verbetering, „het
recht werd doorgeknipt", zei spr. Hij gaf
verschillende cijfers, om aan te toonen dat
aan het recht der oud-militairen absoluut niet
was voldaan. Het rechtsgevoel en het ge
weten hadden moeten aansporen om dat on
recht weg te nemen, maar de regeering bleef
doof en de oud-militairen werden gedoemd
fatsoenlijke bedelaars te blijven.
Krachtig wekte spr. op, zich achter den
van zilverachtig leer, sober en smaakvoL
't Is beelderig, dacht zij, het japonnetje stree-
lende. Wat een geluk om het hier te dragen,
waar de menschen zich zoo elegant kleeden.
Voor den spiegel staande, hield zij het voor
zich. Ja, deze soort rose stond haar zeer goed
en verhoogde den gloed van haar bruine haar,
en het zachte rood van haar wangen. Zou hij ma
ook aardig vinden? peinsde zij. Of ben ik al
leen maar goed om mede te dansen? Nu, het
doet er niet toe. Ik moet wat vroolijkheid
hebben. Ik hoop dat de dokter geen bezwaar,
maakt. Maar waarom zou hij? Ik zal mijn ver
pleging niet verwaarloozen. En toch, hij ia
zoo'n rare man. Dat iz er tegen om den dokter
in huis te hebben. Vervelend. Een half uur
later was ze bezig met haar handen te mani
curen en niets geen slaap hebbende, ging za
een bad nemen. De badkamer was tusschen
haar kamer en dien van den dokter. Het was
er zoo stikkend warm dat ze het venster wijd
opengooide, zoodat de koele, vochtige lucht
naar binnen stroomde. Zij leunde naar buiten
om de nachtlucht in te ademen. Op eens rook
zij ook de sterke geur van de sigaren van den
dokter en zij begreep dat hij bij het open raam
zat te lezen en te rooken. Ze begreep niet wat
hij 's avonds altijd uitvoerde, maar als zij naar
had ging, zag zij altijd zijn licht branden. Wat
was hij toch aen vreemd, zcHgenoegzaam, som
ber wazen! Hij was altijd zoo gewichtig, zoo lo
gisch, zoo minachtend. Eigenlijk meer vernieti
gend, ja, dat woord omschreef hem het beste.
Ze had altijd het gevoel, dat bij haar plat zou
willen drukken
- iWfltxk vervoiffd).