De mijnramp te Alsdorf. De oorzaak nog steeds onbekend. Het aantal slachtoffers de 250 gepasseerd. Een prettig vacanite-avontuurtje. Steeds weer één echte ASPIRIN Buitenland weet! voor 6 een onfeilbaar genees middel gehaald. De hennen moesten vast gezet worden en tot herstel uitsluitend van dat recept smullen. Heden kwam de man bij mij om raad, daar de beesten thans begonnen elkaar te slachten en op te eten. Thans zijn er reeds 20 dood en 20 nog ernstig ziek, de overigen zijn ook kennelijk ziek. De drogist nu die het „volgens de boe ren weten kan cn het ook weet" is onge twijfeld iemand die weet waar Abraham de mosterd haalde, want het recept be stond uit een mengsel van: Tarwebloem, groengriekzaadpoeder en 16 krijgt! naar ons bij onderzoek bleek. Hier in Rotterdam kan ik een pond tarwebloem met krijt heel wat goedkooper krijgen. Wat zou nu wijzer geweest zijn? Het voer direct laten onderzoeken, want daar zit blijkbaar het bedrog. Den leverancier ontmaskeren of als hij on schuldig was, aantocnen waar de fout in de gebruikte grondstoffen zat. Waar schijnlijk was dan veel schade voorko men geworden. Dr. TE HENNEPE. komen talrijke soorten namaak van ASPIRIN in den handel, die soms met de echte ASPIRIN-TABLETTEN slechts den tabletvorm gemeen heb ben, en vaak zonder uitwerking, ja zelfs schadelijk zijn. Hef is daarom noodzakelijk, steeds voor oogen te houden, dat er slechts bestaat. Het onfeilbare kenmerk der echte ASPIRIN-TABLETTEN is het ,op elke tablet ingestempel- de BAYER-KRUIS. Bovendien draagt ook de verpakking het ^BAYER-KRUIS en den bekenden ORANJE^BAND. Prijs 75 ets. MUTATIES IN PRUISEN. Ook een nieuwe hoofdcommissa ris van politie te Berlijn. Zooal^.te Yfrwa§hjen was heeft het onver wachte aftreden van den Pruisischen minis ter van binnenlandsche zaken prof. Wantig en de onmiddellijke benoeming van diens op- volgger Severing, heel wat opzien gebaard. In republikeinsche kringen juicht men dezen maatregel van den minister-president Braun toe Blijkbaar meent deze krachtige leider, dat het thans bij de verscherping van den toe stand en de in dezen winter te verwachten acties van rechts- en linksradicalen, zaak is, aan het hoofd van het departement van bin nenlandsche zaken, waaronder de politie res sorteert, te beschikken over een sterken man met het noodige gezag en de noodige er varing. - De soc. „Vorwarts" drukt het karakter van de mutatie uit met de woorden, dat de administratieve minister Wantig vervangen wordt door den politie-minister Severing: krachtig verzet tegen eventueel geweld zai noodig zijn. De relletjes op den dag van de opening van de zittingen van den nieuwen Rijksdag, welke relletjes in hoofdzaak het werk waren van nationaal-socialisten die het woord van hun leider Hitier te schande maakten, dat de gewelddadige methode niet die der nat.-soc. partij was hebben bewezen, hoe zeer een krachtige figuur aan het hoofd der Berïijnsche politie noodig is. Op de benoeming van Severing tot Prui sisch minister van binnenlandsche zaken, zal daarom volgens de bladen dezer dagen die van den oud-minister van binnenlandsche zaken Grzesinski tot hoofdcommissaris van politie van Berlijn (welke functie hij* vroe ger bekleed heeft) volgen. De aftredende „Polizeiprasident" Zorgiebei zou dan binnenkort benoemd worden tot „Regierungsprasident" in West-Pruisen. Aan de benoeming van Grsesinski (soc.) tot hoofdcommissaris wordt de verwachting vastgeknoopt van verschillende mutaties in het Berïijnsche politiekorps. VAL VAN 60 M HOOGTE TE WATER. Nog betrekkelijk goed afgeloopen Bij het werk aan de nieuwe brug te Syd- ney verloor een arbeider zijn evenwicht en viel van een hoogte van 60 M. rechtstandig in de haven. Er schoot een waterzuil van 6 M. op, doch tot hun groote verbazing zagen de toeschouwers den man weer aan de oppervlakte komen en naar een vaartuig zwemmen In het ziekenhuis constateerde men dat de man hersenschudding had en dat hem een rib was ingedrukt. KAPITEIN-VLIEGENIER IN SPANJE GEARRESTEERD. De Spaansche bladen melden, dat de tapitein-vliegenier Romero, die onlangs be noemd werd tot onder-gouverneur van den Spaanschen Sahara gearresteerd is, naar aanleiding van al te heftige commentaren op de arrestatie van commandant Franco. TSJANG-KAI-SJEK BEKEERD! Naar uit Shanghai gemeld wordt is de President van de Chineesche Nationale Re- geering Tsjang-Kai-Sjek gisteren tot het Christendom overgegaan. i Menschelqke ellende. Omtrent de oorzaak van het vreeselijke mijnongeluk is nog steeds niets met zeker heid komen vast te staan. Zoo is het te ver klaren, dat er onder de bevolking allerlei wilde geruchten de rondte doen. Door de communisten wordt deze onrust naarstig voor partijdoeleinden uitgebuit. Zij hebben reeds een groote protestdemonstratie aange kondigd, met het gevolg, dat de politiemacht te Alsdorf versterkt is. teneinde onlusten te voorkomen. Nog steeds verdringen zich honderden menschen, dié over vermiste bloed verwanten nog geen nieuws hebben ver nomen, zich rondom de ongeluksgroeve. Gisterochtend werden voor den eersten keer de betrekkingen van de docden de doo- denhal binnengeleid, alwaar zich hartver scheurende tooneelen afspeelden. Bij al deze menschelijke ellende hoort men gelukkig ook van gelukkige gebeurtenissen. Zoo werd o m. het geval benend van den mijnwerker Lütthoff, die twee kinderen heeft en in de kolonie Busch woont, welke in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van de ramp gelegen is. Men heeft hem in de groeve aangetroffen en bewusteloos op een baar ge legd. De eerstehulpdienst dacht, dat hij over leden was en bracht hem naar boven, waar hij tusschen een viertal lijken werd neerge legd. Toen men de lijken aan een nader on derzoek onderwierp, bemerkte men. dat Lütthoff nog levensteekenen gaf. Het bericht, dat hij reeds in de lijkenhal opgebaard is ge weest, is niet juist. Gistermiddag te 16 uur is onder de puin- hoopen van den schachttoren van de groeve Anna II wederom een doode te voorschijn gehaald. Hierdoor stijgt het aantal der hier geborgen dooden tot 22. Het totaal-aantal geborgen dooden bedraagt nu 251. Het on derzoek duurt voort. De Commissie van onderzoek heeft den ge- heelen ochtend in de groeve vertoefd en heeft na afloop een aanvang gemaakt met lang durige besprekingen, die des avonds nog voortduurden. De 250ste doode werd op vrij ongewone wijze in de schacht van Anna III gevonden, die niet eens in verbinding staat met de plaats, waar de ramp geschiedde. Men vermoedt, dat deze mijnwerker zoodra de ramp plaats had in de schacht van Anna III gevlucht is om daarna, even voor het berei ken van deze schuilplaats door de uitstroo mend e vergiftige gassen overvallen te worden. Wat een lid der Ongevallen- commissie mededeelde. De Rijksdagafgevaardigde Sollmann, die heeft deelgenomen aan de besprekingen van de Ongevallencommissie en tevens een tocht van vier uren door de ongeluksgroeve heeft meegemaakt, om vervolgens met de oogge tuigen van de catastrophe en de vertrouwens mannen van het Mijnwerkersverbond te be raadslagen, deelt in de „Rheinische Zeitung" het volgende mede: De eerste beraadslagingen van de Onge- vallencommissie, die in de ochtenduren plaats hadden, hebben geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd wat betreft de oorzaak van het vreeselijke ongeluk. Vast stond alleen, dat de meeste dooden niet verbrand zijn, doch tij dens de vlucht door kooloxyde zijn gestikt of door mechanische oorzaken om het leven zijn gekomen. In de nabijheid van de schacht troffen wij 150 Liter benzine aan. voor het vullen van benzinemijnlampen (het grootste deel der in gebruik zijnde 'ampen is electrisch). Een groote benzinetank in de nabijheid van de groeve, die kort geleden nog gebruikt is, moet volgens de eenparige verklaringen van alle betrokkenen ledig geweest zijn. De arbei ders denken, in weerwil van de verklaringen der deskundigen, aan een explosie door at- mospheriche invloeden. Alle ondervraagde meteorologen verklaren, dat niets bijzonders de aandacht heeft getrokken en dat nergens de bliksem is ingeslagen. Deze verklaring wordt door de werklieden echter ongeloovig opgenomen. Wat nu de oorzaak van het ongeluk be treft, bestaan er twee mogelijkheden: lo. Bovengrondsch: Er zijn 150 L. benzine in het directiegebouw geëxplodeerd. Deze hoeveelheid benzine heeft alleen reeds het ge bouw tot puin kunnen slaan en den schacht toren kunnen doen ineenstorten. In dit geval zijn echter de verpletterende uitwerkingen in het ondergrondsche niet te verklaren. De de schacht binnenstroomende lucht had door de benzine-explcsie naar boven gezogen moeten worden. Daarom moet het dan ook naar beneden, en wel tot op de verdiepingen uitgesloten worden geacht, dat de ex p i os; van 360 en 460 Meter uitgewerkt is. Daar echter waren de gevolgen veel funester dan boven. 2o. Ondergrondsch: Volgens dezen g> dachtengang moet in het mijnbekken de bliksem zijn ingeslagen. De geweldige lucht druk moet hierop het boven aanwezige vat benzine hebben verbrijzeld. De uitstroomende benzine is daarop door tot dusverre nog niet opgehelderde oorzaak ontploft, en heeft daarop het gebouw in puin gelegd. De schacht is door den schok van onderen lucht ledig geworden en daarop heeft onder den in vloed van de benzine-explosie een terugslag der vlammen in benedenwaartsche richting plaats gehad. Het raadsel zal slechts door een met de grootste nauwgezetheid ingesteld onderzoek tot klaarheid kunnen worden gebracht. Herdenking in den Rijksraad. De openbare zitting van den Rijksraad werd gisteren aangevangen met een heiden- king van de slachtoffers van de mijnramp te Alsdorf. In de plaats van den Rijksminister van Ar beid, die verhinderd was, werd het woord gevoerd coor den Rijksminister van Binnen landsche Zaken Dr. Wirth, die een eenvou dige, gevoelvolle rede uitsprak. De directie van de groeve Anna II te Als dorf deelt mede, dat in tegenstelling met het geen Dr. Wrrth in den Rijksraad heelt ver klaard. bij het reddingswerk geen person-el van de reddingsbrigade om het leven is ge komen. Waar men giften sterten kau. De Officieele Pruisische Persdienst brengt het»verzoek over om alle giften en verder geldelijke stortingen ten bate van de nage laten betrekkingen van de Slachtoffers van Alsdorf te storten op Postrekening 156.000 te Berlijn of op rekening „Deutsche Nothilfe'', Grubenünglück Anna II. Alsdorf, bij de Cen trale der Deutsche Bank und Diskontogesell- schaft. Berlijn. Voorts worden in West- Duitschland giften aangenomen door het „Oberbergamt" te Bonn, Postrekening Keulen 87418 en den Regeeringspresident te Aken (Regierungshauptkasse Aachen. Postscheck- konto Kölen 10632). Het ligt in de bedoeling alle ingekomen giften, met inbegrip van die van het Rijk en Pruisen, te vereenigen en voor de aanwen ding ervan een speciale commissie te benoe men. Voorzitter van deze commissie zal de „Berghauptmann" van Bonn worden. De Rijkskanselier heeft den Regeerings president te Aken een bedrag van 6000 Mark doen toekomen voor de leniging van eersten nood van de nagelaten betrekkingen der bij de ramp om het leven gekomen mijn werkers. Reeds 255 dooden; 99 zwaar gewonden in de ziekenhuizen. De Ongevallencommissie deelt mede; De Ongevallencommissie heeft Donderdag haar onderzoek voortgezet. Ook andere sec toren werden bezocht. Ook hier kon de ex- plosiehaard niet worden vastgesteld. Terwijl Woensdag nog werd aangenomen, dat in het bovengrondsche deel van de mijn een benzine- of benzol-explosie kon worden ver moed, blijkt deze opvatting, op grond van de resultaten van het zeer langzaam vorde rend opruimingswerk in het bovengrond *che, ongegrond, daar de voorraden benzine cn benzoi onbeschadigd teruggevonden zijn. De omstandigheid, dat in het bovengrondsch ge deelte omvangrijke verwoestingen werden aangericht aan de schachtinstallatie en de bedrijfsgebouwen, benevens de kilometers ver merkbare uitwerking van de ontploffing op de bedrijfsafdeeling in het ondergrondsche deel, bemoeilijkt de opheldering van de oor zaak van de ramp aanzienlijk. Het aantal dooden bedraagt thans 255. Dat der zwaargewonden in de ziekenhuizen 99. Een communistische betooging. De communisten hebben gisteravond op het marktplein van Alsdorf een betooging ge houden, waaraan door ongeveer 350 personen werd deelgenomen. Voor de bedrijfsgebou wen der mijnen was een groote politiemacht samengetrokken. De stoet trachtte door het maken van een omtrekkende beweging de gebouwen aan de achterzijde te bereiken, doch de politie.was den demonstranten vóór. Tot incidenten is het nergens gekomen. De communisten hadden reeds getracht op de overige mijnen van de Echweiler Berg- werkverein het personeel tot staking te be wegen, doch deze pogingen zijn zonder suc ces gebleven. Zaterdag, den dag van de ter aardebestelling der slachtoffers willen zij wederom probeeren een algemeene staking te organiseeren. 't puin nabij de schachtopening te voorschijn De laatste vier van de 255 dooden zijn uit gebracht. De dooden zullen Zaterdag op 500 Meter afstand van Alsdorf in de nabijheid van een dennebosch ter aarde worden besteld in vier lange rijen graven. Deze plek zal het middel punt worden van het nieuwe Alsdorfsche kerkhof. Geldinzamelingen niet gewenscht. Dr. Mijnlieff (Amsterdam") bericht ons: Het bestuur der Association internationale de Sauvetage et de Premiers Secours en cas d'accidents, die zich in de eerste plaats ook internationale hulpverleening bij groote rampen ten doel stelt, heeft zich telegrafisch tot de Duitsche regeering gewend om te vra gen, of een internationale geldinzameling •noodig was, resp. gewenscht werd. Het antwoord aan den vertegenwoordiger der Duitsche regeering in bovengenoemd be stuur luidt: „Emphele von Geldansammlung Alsdorf! abzusehen. Freiwillige Spenden bitte auf Postseheckkontot der deutschen Nothilfe fur Bergungluck Alsdorf Berlin no. 15.600 einzusenden". Zij, uie door bemiddeling van het bestuur een gift aan de slachtoffers willen doen toe komen, worden verzocht deze te zenden aan den voorzitter, Z.Ejcc. W. F. Pop, Voorburg, Sostgiro 43910 of secretaris generaal, dr. C. Mijnlieff, Amsterdam, Keizersgracht 134, postgiro 106.900, met als aanwijzing: Voor de ramp te Alsdorf. (De Association internationale de Sauvetage et de Premiers Secours en cas d'accidents werd in 1926, bij besluit van het toen in Amsterdam gehouden internationale congres opgericht. Tot deze vereeniging zijn, behalve een groot aantal groote nationale vereenigingen van verschillende nationali teit, tot nu toe de regeeringen van 22 landen toegetreden, o.a. ook de regeering van het Duitsche Rijk. Deze regeeringen wijzen elk een vertegenwoordiger aan in het algemeen bestuur). Thans 256 dooden. Hedenmorgen is in het ziekenhuis te Alsdorf een der bij de ramp gewonde slachtoffers aan de gevolgen van zijn verwondingen overleden. Het aantal dooden is hierdoor gestegen tot 256. Het opruimingswerk wordt met kracht voort gezet. Men is nog steeds niet in staat nauw keurig op te geven, welke personen vermist worden. De rouwdienst door de radio. Morgenochtend te 10 uur 10 Amsterdamsche tijd (half tien Duitsche tijd) zal de Westduitsche Rundfunk de rouw- en begrafenisplechtigheid draadloos uitzenden. Alle andere Duitsche ra diostations zullen een heruitzending er vn (e- ven. Het geheele rijk in rouw. De rijksregeering en de Pruisische staatsre gering hebben opdracht gegeven, dat in het geheele rijk en in Pruisen, morgen, ter gelegen heid van de bijzetting .van de slachtoffers van de vreeselijke mijnramp te Alsdorf van alle openbare gebouwen de vlaggen halfstok gehe- ichen moeten worden. Zeker zal er in den zomertijd door veletï vriendschap gesloten worden, als men tij dens de vacantie eenige weken in een pensi on, 't zij aan zee, of in een boschrijk heuvel land onder één dak vertoeft. Maar de wijze, waarop ik dezen zomer twee vriendinnetjes rijker werd, is wel zeldzaam, en wat wij be leefd hebben, te amusant om het aan de ver getelheid prijs te geven De laatste week in de droge, warme maand Juni had ik het rijk alleen in huis. Mijnè man sleet zijn va cantie bij zijn ouders in het Noorden en daar onze veestapel ook in warme vacantie- dagen verzorgd moest worden, had 1k huis arrest. Ik was vroeg opgestaan dien Woens oagmorgen, orii, als zoovele malen, de zon uit haar bed van rozenroode wolken te voor schijn te zien komen, een feest, dat mij steeds vervult met onrtoerende blijdschap Doch deze keer was Hare Majesteit de dag vorstin niet in de rechte stemming Inplaats van warme stralen vooruit te zenden, die als zoovele herauten bare komst aankondigen, kwam ze koud achter een wolkenbank van daan, stond eenige minuten als een roode bal aan den donkeren hemel, om dan plotse* iing achter een groote wolk schuil te gaan „Dat voorspelt niet veel moois", zei mijne oude buurman, die ik het later vertelde, „daar zal onweer achter zitten". De oude baas, die zijn werk altijd buiten verricht had, tn die goed met moeder natuur vertrouwd geraakt is, wees mij, om zijn profetie te be krachtigen, op de donderwolkjes, die zich aan den Oostelijken hemel vertoonden. Zoo als immer, kwam zijn voorspelling uit. In den loop van den morgen betrok de lucht, loodgrijze wolken trokken samen, het windje hield zijn adem in, onbewegelijk lieten de fcoomen hunne bladeren hangen, als waren ze beducht voor iets onheilspellends. In de verte klonk reeds het zwak gerommel van den donder, af en toe doorkliefde een blik semstraal het luchtruim. Sneller volgden de slagen elkaar op. De regendroppels, die eerst bedachtzaam nedervielen, kwamen in steeds vlugger tempo, na eenige minuten goot het water uit de lucht. Geboeid door het machti ge schouwspel van de losgebarsten clemen ten ging ik voor het raam zitten kijken. Op den weg, onder een dikken boom schuilden twee meisjes, die druk bezig waren hunne re genjassen van de fiets los te maken. Ik bc dacht mij geen oogenblik en riep ze binnen, wat ze dankbaar aanvaardden. De fietsen opbergen in de schuur was het werk van een oogenblik, en spoedig zaten wij onder het genot van een kopje koffie, gezellig bij elkaar. Zij waren gekomen uit een stad eeni ge uren per fiets verwijderd van ons poldei dorp, om aan het strand 'n prettigen vacan- tiedag door te brengen, 't Weer, dat eerst had uitgelokt, trok een leelijke streep door haar rekening, 't leek er niets naar, dat h :t nog mooi zou worden dien dag. Volgens mijn ouden buurman was het niets gedaan om de reis te vervolgen. Spoedig was het ijs gebroken en nog hoor ik de warme stem van de kleine blonde Trees: '„Wat vreeselijk leuk, dat U ons binnengeroepen hebt, 't is of wij U al larig gekend hebben, hè Jet? Jet, een groot, donker meisje met lachende bruine oogen, beaamde dit volkomen, en zelf dacht ik er net zoo over. Het aanbod te blijven eten, werd met gejuich begroet, het zou een feest maaltijd worden op onze kennismaking. On der gezellig gekout hielpen ze de toebereid selen maken, en een uurtje later smulden de jeugdige reizigsters als uitgehongerde wolven, na den langen fietstocht. Onder he* eten kwam Jet met de vraag, hakkelend, dood-verlegen„Weet U... wij wilden... wij zouden zoo graag"... en toen ineens Trees met een lief gebaar: „Mogen wij vannacht bij U blijven, dan gaan wij morgen naai zee, en dan gaat U ook mee. 't Is zoo saai, nu wij haast ons doel bereikt hebben, onver- richterzake huiswaarts tee keeren. Dat avon tuurtje lokte mij. Vlug schreven ze em briefkaartje naar hare familie dat ze in de armen van een engel waren gevallen, en vooreerst aan opstaan niet dachten. De en gel ('t gebeurt je niet dikwijls in je leven zoo'n bijnaam te krijgen) schreef ook haar groet er onder, en daar de regen nog steeds in stroomen neerviel, was de eerste welkome afleiding een bezoek van den veearts die de varkens kwam enten. Natuurlijk moesten wij drietjes helpen, en vooral de lange Jet moest veel plagerijtjes verdragen. Verder gingen wij op een naburige boerderij naar het electrisch melken kijken, kortom de stads meisjes genoten van het buitenleven en wa ren moeder natuur dankbaar, dat die hare p'annen gewijzigd had. En 's avonds, toen wij drietjes gezellig bij het lamplicht om de tafel zaten, treesje mij hielp kousen stoppen, Jet las in een tijd schrift, ging Treesje vertellen. Nooit, kleine Trees, zal ik vergeten, welke een diepen in druk jou verhaal van je jeugdgeschiedenis op mij maakte, 't Is mij of ik nog hoor, Je zoete melodieuse stem, waarmee je vertelde van den drankduivel, dien je vader in zijn klauwen geklemd hield, van de armoede en akeligheid, die dat monster bracht in je moe ders leven, waarvan de ellende /oo zwaar neer kwam op jullie kinderhoofdjes. Onze handen bleven stil, geen geluid hoorden wij in de kamer, dan jou stem, die zoo eenvou dig de droeve geschiedenis voor ons aan schouwelijk maakte. Wij zagen je, zoo heel jong nog, je moeder helpen om het grootee gezin voor den algeheelen ondergang te be hoeden, toen je vader ver weg was gegaan Tot wij aan het slot, onze ontroering niet meer meester waren en jij zoo heerlijk vol liefde zeide: „Maar mijn vader was nie» slecht, alleen heel zwak en „hij kon de drank niet laten staan", waren wij het eens: niet slechts was hij, doch zoo heel erg ongeluk- og een poosje babbelden wij over alle* en nog wat, toen zochten wij onze legerste den op, doch de slaap kwam niet zoo spoedig pis gewoonlijk. Met weemoed dacht ik aan die duizenden kleine Treesjes, wier jeugdja ren zoo hopeloos bedorven worden, door het kwade in de maatschappij. Den volgenden morgen scheen de zon vroolijk, het beloofde een prachtige warme dag te worden, net geschikt voor ons tochtje naar de zee. 's Mid dags sprongen wij op de fiets, en peddelden onder vrooiijken kout langs 's Heeren we gen. Halverwege rustten wij een poosje uit op het terras van een restaurant, waar wij behalve op een portie roomijs, vergast wer den op het vroolijke liedje van „Marietje die met een huzaar vrijt". Toen het uit was, gin gen wij verder, en kwamen weldra otp de plaats van bestemming aan. Prachtig lag het effen blauwe watervlak onder de heete stra len der Junizon. Jet zou op de fietsen pas sen, Trees en ik kropen vlug achter de be schermende wanden van een snoeptent, om onze kleeren voor het badpak te verwisselen. In de tent zongen een man en een vrouw, Hijgend hert dc jacht ontkomen enz. Toen wij bijna klaar waren, kwam een bleek ma ger vrouwengezicht om het hoekje gluren en zei dat het be 'ist verboden was, ons daar te verkleeden. Verbaasd vroegen wij de reden, dat kwam er niet op aan, vond zij, 't m#o c h t niet, en daarmee uit. Hoe wij ook pleitten, zij bleef onvermurwbaar, en als twee moderne Eva's werden wij uit het paradijs verdreven, evenwel niet voor wij klaar waren. Met een ondeugend gezicht trok Treesje mij mee naar een dienaar van den. Heiligen Hermandad, vroeg doodonschuldig: „Mijnheer is het ook verboden om in bet badpak naar de zee te ioopen". Onbewust dat hij in 't ootje werd genomen klonk het ernstig: „Welnee dame, als y maar geen aanstoot geeft", het geen wij dood-ernstig, maar met nauw be dwongen schaterlach, plechtig beloofden. Doch toen wij elkaar hollend naliepen in zee. was het uit met de ernst. „Aanstoot geven wie denkt er aan bij het zien van dien onmetelijke watermassa, de prachtigen blauwen koepel daarboven, wanneer het war me reine zonnelicht alles begiet met haar gouden glans? Even luchtte ik mijn ergernis over het kleinzielige van lieden die denken de zedelijkheid in pacht te hebben. Na heel wat geplas en gestoei in het water; zochten wij Jet weer op, die een middagtukje deed. Daar wij achter de tent niet meer mochten komen, waren wij genoodzaakt onze kleeren op het strand aan te trekken. Op eenigen afstand van ons deed een jonge man hetzelfde. Jet zag den man in de tent naar ons loeren, net wou ze het zeggen, toen hij al naar buiten kwam stuiven. Uit was het ge zang van 't Hijgende hert, toornig schreeuw de hij: „Schamen jullie je niet, 't is een schande, als je mijn vrouw was, sleurde ik je bij je haren over 't strand". Ik beloofde te solliciteeren als die plaats vacant kwam, en weer barstte een stroom van verwenschinge" over onze arme hoofdeen los. „Je hebt ons zelf gedwongen", zei Treesje liefelijk. Einde lijk waren wij voor den aftocht gereed, stapten op de fiets, wuifden vriendelijk ten afscheid, terwijl Jet, om hem te toonen dat scheideen wee doet, haar zakdoekje tegen de oogen drukte. Wat hij ons natschreeuwde ging verloren in ons blij gezang: „Wij leven vrij, wij leven blij op Neêrlandsch dierbren grond". Onder het zingen van allerlei schoollied jes trokken wij weer op huis aan. Dien nacht ook bleven de meisjes, pas den volgenden middag togen ze weder huiswaarts, zeer vol daan over onze vacantie-avonturen. En toer zij heengingen wist ik, dat onze vriend schapsband naar ik hoop zal blijven, tot in lengte van dagen. NYNKE Ridder Zondervreea tot zfjn wapensmid„Zeg er la, 2« harnas ls niet van Je gewone kwaliteit geweest. Twee jevechten maar en kijk nou is hoe het er uit zlett* i .tPagÖM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 11