De mijnramp te Alsdorf.
De oorzaak nog steeds onbekend.
Het aantal slachtoffers de 250 gepasseerd.
Een prettig vacanite-avontuurtje.
Steeds weer
één echte ASPIRIN
Buitenland
weet! voor 6 een onfeilbaar genees
middel gehaald. De hennen moesten vast
gezet worden en tot herstel uitsluitend
van dat recept smullen. Heden kwam de
man bij mij om raad, daar de beesten
thans begonnen elkaar te slachten en op
te eten. Thans zijn er reeds 20 dood en 20
nog ernstig ziek, de overigen zijn ook
kennelijk ziek.
De drogist nu die het „volgens de boe
ren weten kan cn het ook weet" is onge
twijfeld iemand die weet waar Abraham
de mosterd haalde, want het recept be
stond uit een mengsel van: Tarwebloem,
groengriekzaadpoeder en 16 krijgt!
naar ons bij onderzoek bleek. Hier in
Rotterdam kan ik een pond tarwebloem
met krijt heel wat goedkooper krijgen.
Wat zou nu wijzer geweest zijn?
Het voer direct laten onderzoeken,
want daar zit blijkbaar het bedrog. Den
leverancier ontmaskeren of als hij on
schuldig was, aantocnen waar de fout
in de gebruikte grondstoffen zat. Waar
schijnlijk was dan veel schade voorko
men geworden.
Dr. TE HENNEPE.
komen talrijke soorten namaak van
ASPIRIN in den handel, die soms
met de echte ASPIRIN-TABLETTEN
slechts den tabletvorm gemeen heb
ben, en vaak zonder uitwerking, ja
zelfs schadelijk zijn.
Hef is daarom noodzakelijk, steeds
voor oogen te houden, dat er slechts
bestaat. Het onfeilbare kenmerk
der echte ASPIRIN-TABLETTEN is
het ,op elke tablet ingestempel-
de BAYER-KRUIS. Bovendien
draagt ook de verpakking het
^BAYER-KRUIS en den bekenden
ORANJE^BAND. Prijs 75 ets.
MUTATIES IN PRUISEN.
Ook een nieuwe hoofdcommissa
ris van politie te Berlijn.
Zooal^.te Yfrwa§hjen was heeft het onver
wachte aftreden van den Pruisischen minis
ter van binnenlandsche zaken prof. Wantig
en de onmiddellijke benoeming van diens op-
volgger Severing, heel wat opzien gebaard.
In republikeinsche kringen juicht men
dezen maatregel van den minister-president
Braun toe
Blijkbaar meent deze krachtige leider, dat
het thans bij de verscherping van den toe
stand en de in dezen winter te verwachten
acties van rechts- en linksradicalen, zaak is,
aan het hoofd van het departement van bin
nenlandsche zaken, waaronder de politie res
sorteert, te beschikken over een sterken man
met het noodige gezag en de noodige er
varing. -
De soc. „Vorwarts" drukt het karakter
van de mutatie uit met de woorden, dat de
administratieve minister Wantig vervangen
wordt door den politie-minister Severing:
krachtig verzet tegen eventueel geweld zai
noodig zijn.
De relletjes op den dag van de opening
van de zittingen van den nieuwen Rijksdag,
welke relletjes in hoofdzaak het werk waren
van nationaal-socialisten die het woord
van hun leider Hitier te schande maakten,
dat de gewelddadige methode niet die der
nat.-soc. partij was hebben bewezen, hoe
zeer een krachtige figuur aan het hoofd der
Berïijnsche politie noodig is.
Op de benoeming van Severing tot Prui
sisch minister van binnenlandsche zaken, zal
daarom volgens de bladen dezer dagen die
van den oud-minister van binnenlandsche
zaken Grzesinski tot hoofdcommissaris van
politie van Berlijn (welke functie hij* vroe
ger bekleed heeft) volgen.
De aftredende „Polizeiprasident" Zorgiebei
zou dan binnenkort benoemd worden tot
„Regierungsprasident" in West-Pruisen.
Aan de benoeming van Grsesinski (soc.)
tot hoofdcommissaris wordt de verwachting
vastgeknoopt van verschillende mutaties in
het Berïijnsche politiekorps.
VAL VAN 60 M HOOGTE TE WATER.
Nog betrekkelijk goed afgeloopen
Bij het werk aan de nieuwe brug te Syd-
ney verloor een arbeider zijn evenwicht en
viel van een hoogte van 60 M. rechtstandig
in de haven. Er schoot een waterzuil van
6 M. op, doch tot hun groote verbazing
zagen de toeschouwers den man weer aan
de oppervlakte komen en naar een vaartuig
zwemmen In het ziekenhuis constateerde
men dat de man hersenschudding had en dat
hem een rib was ingedrukt.
KAPITEIN-VLIEGENIER IN SPANJE
GEARRESTEERD.
De Spaansche bladen melden, dat de
tapitein-vliegenier Romero, die onlangs be
noemd werd tot onder-gouverneur van den
Spaanschen Sahara gearresteerd is, naar
aanleiding van al te heftige commentaren
op de arrestatie van commandant Franco.
TSJANG-KAI-SJEK BEKEERD!
Naar uit Shanghai gemeld wordt is de
President van de Chineesche Nationale Re-
geering Tsjang-Kai-Sjek gisteren tot het
Christendom overgegaan.
i
Menschelqke ellende.
Omtrent de oorzaak van het vreeselijke
mijnongeluk is nog steeds niets met zeker
heid komen vast te staan. Zoo is het te ver
klaren, dat er onder de bevolking allerlei
wilde geruchten de rondte doen. Door de
communisten wordt deze onrust naarstig
voor partijdoeleinden uitgebuit. Zij hebben
reeds een groote protestdemonstratie aange
kondigd, met het gevolg, dat de politiemacht
te Alsdorf versterkt is. teneinde onlusten te
voorkomen. Nog steeds verdringen zich
honderden menschen, dié over vermiste bloed
verwanten nog geen nieuws hebben ver
nomen, zich rondom de ongeluksgroeve.
Gisterochtend werden voor den eersten
keer de betrekkingen van de docden de doo-
denhal binnengeleid, alwaar zich hartver
scheurende tooneelen afspeelden.
Bij al deze menschelijke ellende hoort men
gelukkig ook van gelukkige gebeurtenissen.
Zoo werd o m. het geval benend van den
mijnwerker Lütthoff, die twee kinderen heeft
en in de kolonie Busch woont, welke in de
onmiddellijke nabijheid van de plaats van de
ramp gelegen is. Men heeft hem in de groeve
aangetroffen en bewusteloos op een baar ge
legd. De eerstehulpdienst dacht, dat hij over
leden was en bracht hem naar boven, waar
hij tusschen een viertal lijken werd neerge
legd. Toen men de lijken aan een nader on
derzoek onderwierp, bemerkte men. dat
Lütthoff nog levensteekenen gaf. Het bericht,
dat hij reeds in de lijkenhal opgebaard is ge
weest, is niet juist.
Gistermiddag te 16 uur is onder de puin-
hoopen van den schachttoren van de groeve
Anna II wederom een doode te voorschijn
gehaald. Hierdoor stijgt het aantal der hier
geborgen dooden tot 22. Het totaal-aantal
geborgen dooden bedraagt nu 251. Het on
derzoek duurt voort.
De Commissie van onderzoek heeft den ge-
heelen ochtend in de groeve vertoefd en heeft
na afloop een aanvang gemaakt met lang
durige besprekingen, die des avonds nog
voortduurden. De 250ste doode werd op vrij
ongewone wijze in de schacht van Anna III
gevonden, die niet eens in verbinding staat
met de plaats, waar de ramp geschiedde. Men
vermoedt, dat deze mijnwerker zoodra de
ramp plaats had in de schacht van Anna III
gevlucht is om daarna, even voor het berei
ken van deze schuilplaats door de uitstroo
mend e vergiftige gassen overvallen te
worden.
Wat een lid der Ongevallen-
commissie mededeelde.
De Rijksdagafgevaardigde Sollmann, die
heeft deelgenomen aan de besprekingen van
de Ongevallencommissie en tevens een tocht
van vier uren door de ongeluksgroeve heeft
meegemaakt, om vervolgens met de oogge
tuigen van de catastrophe en de vertrouwens
mannen van het Mijnwerkersverbond te be
raadslagen, deelt in de „Rheinische Zeitung"
het volgende mede:
De eerste beraadslagingen van de Onge-
vallencommissie, die in de ochtenduren plaats
hadden, hebben geen nieuwe gezichtspunten
opgeleverd wat betreft de oorzaak van het
vreeselijke ongeluk. Vast stond alleen, dat de
meeste dooden niet verbrand zijn, doch tij
dens de vlucht door kooloxyde zijn gestikt of
door mechanische oorzaken om het leven zijn
gekomen.
In de nabijheid van de schacht troffen wij
150 Liter benzine aan. voor het vullen van
benzinemijnlampen (het grootste deel der in
gebruik zijnde 'ampen is electrisch). Een
groote benzinetank in de nabijheid van de
groeve, die kort geleden nog gebruikt is,
moet volgens de eenparige verklaringen van
alle betrokkenen ledig geweest zijn. De arbei
ders denken, in weerwil van de verklaringen
der deskundigen, aan een explosie door at-
mospheriche invloeden. Alle ondervraagde
meteorologen verklaren, dat niets bijzonders
de aandacht heeft getrokken en dat nergens
de bliksem is ingeslagen.
Deze verklaring wordt door de werklieden
echter ongeloovig opgenomen.
Wat nu de oorzaak van het ongeluk be
treft, bestaan er twee mogelijkheden:
lo. Bovengrondsch: Er zijn 150 L. benzine
in het directiegebouw geëxplodeerd. Deze
hoeveelheid benzine heeft alleen reeds het ge
bouw tot puin kunnen slaan en den schacht
toren kunnen doen ineenstorten. In dit geval
zijn echter de verpletterende uitwerkingen in
het ondergrondsche niet te verklaren.
De de schacht binnenstroomende lucht had
door de benzine-explcsie naar boven gezogen
moeten worden. Daarom moet het dan ook
naar beneden, en wel tot op de verdiepingen
uitgesloten worden geacht, dat de ex p i os;
van 360 en 460 Meter uitgewerkt is. Daar
echter waren de gevolgen veel funester dan
boven.
2o. Ondergrondsch: Volgens dezen g>
dachtengang moet in het mijnbekken de
bliksem zijn ingeslagen. De geweldige lucht
druk moet hierop het boven aanwezige vat
benzine hebben verbrijzeld. De uitstroomende
benzine is daarop door tot dusverre nog niet
opgehelderde oorzaak ontploft, en heeft
daarop het gebouw in puin gelegd. De
schacht is door den schok van onderen lucht
ledig geworden en daarop heeft onder den in
vloed van de benzine-explosie een terugslag
der vlammen in benedenwaartsche richting
plaats gehad.
Het raadsel zal slechts door een met de
grootste nauwgezetheid ingesteld onderzoek
tot klaarheid kunnen worden gebracht.
Herdenking in den Rijksraad.
De openbare zitting van den Rijksraad
werd gisteren aangevangen met een heiden-
king van de slachtoffers van de mijnramp te
Alsdorf.
In de plaats van den Rijksminister van Ar
beid, die verhinderd was, werd het woord
gevoerd coor den Rijksminister van Binnen
landsche Zaken Dr. Wirth, die een eenvou
dige, gevoelvolle rede uitsprak.
De directie van de groeve Anna II te Als
dorf deelt mede, dat in tegenstelling met het
geen Dr. Wrrth in den Rijksraad heelt ver
klaard. bij het reddingswerk geen person-el
van de reddingsbrigade om het leven is ge
komen.
Waar men giften sterten kau.
De Officieele Pruisische Persdienst brengt
het»verzoek over om alle giften en verder
geldelijke stortingen ten bate van de nage
laten betrekkingen van de Slachtoffers van
Alsdorf te storten op Postrekening 156.000 te
Berlijn of op rekening „Deutsche Nothilfe'',
Grubenünglück Anna II. Alsdorf, bij de Cen
trale der Deutsche Bank und Diskontogesell-
schaft. Berlijn. Voorts worden in West-
Duitschland giften aangenomen door het
„Oberbergamt" te Bonn, Postrekening Keulen
87418 en den Regeeringspresident te Aken
(Regierungshauptkasse Aachen. Postscheck-
konto Kölen 10632).
Het ligt in de bedoeling alle ingekomen
giften, met inbegrip van die van het Rijk en
Pruisen, te vereenigen en voor de aanwen
ding ervan een speciale commissie te benoe
men. Voorzitter van deze commissie zal de
„Berghauptmann" van Bonn worden.
De Rijkskanselier heeft den Regeerings
president te Aken een bedrag van 6000 Mark
doen toekomen voor de leniging van
eersten nood van de nagelaten betrekkingen
der bij de ramp om het leven gekomen mijn
werkers.
Reeds 255 dooden; 99 zwaar
gewonden in de ziekenhuizen.
De Ongevallencommissie deelt mede;
De Ongevallencommissie heeft Donderdag
haar onderzoek voortgezet. Ook andere sec
toren werden bezocht. Ook hier kon de ex-
plosiehaard niet worden vastgesteld. Terwijl
Woensdag nog werd aangenomen, dat in
het bovengrondsche deel van de mijn een
benzine- of benzol-explosie kon worden ver
moed, blijkt deze opvatting, op grond van
de resultaten van het zeer langzaam vorde
rend opruimingswerk in het bovengrond *che,
ongegrond, daar de voorraden benzine cn
benzoi onbeschadigd teruggevonden zijn. De
omstandigheid, dat in het bovengrondsch ge
deelte omvangrijke verwoestingen werden
aangericht aan de schachtinstallatie en de
bedrijfsgebouwen, benevens de kilometers ver
merkbare uitwerking van de ontploffing op
de bedrijfsafdeeling in het ondergrondsche
deel, bemoeilijkt de opheldering van de oor
zaak van de ramp aanzienlijk.
Het aantal dooden bedraagt thans 255. Dat
der zwaargewonden in de ziekenhuizen 99.
Een communistische betooging.
De communisten hebben gisteravond op
het marktplein van Alsdorf een betooging ge
houden, waaraan door ongeveer 350 personen
werd deelgenomen. Voor de bedrijfsgebou
wen der mijnen was een groote politiemacht
samengetrokken. De stoet trachtte door het
maken van een omtrekkende beweging de
gebouwen aan de achterzijde te bereiken, doch
de politie.was den demonstranten vóór. Tot
incidenten is het nergens gekomen.
De communisten hadden reeds getracht op
de overige mijnen van de Echweiler Berg-
werkverein het personeel tot staking te be
wegen, doch deze pogingen zijn zonder suc
ces gebleven. Zaterdag, den dag van de ter
aardebestelling der slachtoffers willen zij
wederom probeeren een algemeene staking te
organiseeren.
't puin nabij de schachtopening te voorschijn
De laatste vier van de 255 dooden zijn uit
gebracht.
De dooden zullen Zaterdag op 500 Meter
afstand van Alsdorf in de nabijheid van een
dennebosch ter aarde worden besteld in vier
lange rijen graven. Deze plek zal het middel
punt worden van het nieuwe Alsdorfsche
kerkhof.
Geldinzamelingen niet gewenscht.
Dr. Mijnlieff (Amsterdam") bericht ons:
Het bestuur der Association internationale
de Sauvetage et de Premiers Secours en cas
d'accidents, die zich in de eerste plaats ook
internationale hulpverleening bij groote
rampen ten doel stelt, heeft zich telegrafisch
tot de Duitsche regeering gewend om te vra
gen, of een internationale geldinzameling
•noodig was, resp. gewenscht werd.
Het antwoord aan den vertegenwoordiger
der Duitsche regeering in bovengenoemd be
stuur luidt:
„Emphele von Geldansammlung Alsdorf!
abzusehen. Freiwillige Spenden bitte auf
Postseheckkontot der deutschen Nothilfe fur
Bergungluck Alsdorf Berlin no. 15.600
einzusenden".
Zij, uie door bemiddeling van het bestuur
een gift aan de slachtoffers willen doen toe
komen, worden verzocht deze te zenden aan
den voorzitter, Z.Ejcc. W. F. Pop, Voorburg,
Sostgiro 43910 of secretaris generaal, dr. C.
Mijnlieff, Amsterdam, Keizersgracht 134,
postgiro 106.900, met als aanwijzing: Voor
de ramp te Alsdorf.
(De Association internationale de
Sauvetage et de Premiers Secours en cas
d'accidents werd in 1926, bij besluit van het
toen in Amsterdam gehouden internationale
congres opgericht. Tot deze vereeniging zijn,
behalve een groot aantal groote nationale
vereenigingen van verschillende nationali
teit, tot nu toe de regeeringen van 22 landen
toegetreden, o.a. ook de regeering van het
Duitsche Rijk. Deze regeeringen wijzen elk
een vertegenwoordiger aan in het algemeen
bestuur).
Thans 256 dooden.
Hedenmorgen is in het ziekenhuis te Alsdorf
een der bij de ramp gewonde slachtoffers aan
de gevolgen van zijn verwondingen overleden.
Het aantal dooden is hierdoor gestegen tot
256.
Het opruimingswerk wordt met kracht voort
gezet. Men is nog steeds niet in staat nauw
keurig op te geven, welke personen vermist
worden.
De rouwdienst door de radio.
Morgenochtend te 10 uur 10 Amsterdamsche
tijd (half tien Duitsche tijd) zal de Westduitsche
Rundfunk de rouw- en begrafenisplechtigheid
draadloos uitzenden. Alle andere Duitsche ra
diostations zullen een heruitzending er vn (e-
ven.
Het geheele rijk in rouw.
De rijksregeering en de Pruisische staatsre
gering hebben opdracht gegeven, dat in het
geheele rijk en in Pruisen, morgen, ter gelegen
heid van de bijzetting .van de slachtoffers van
de vreeselijke mijnramp te Alsdorf van alle
openbare gebouwen de vlaggen halfstok gehe-
ichen moeten worden.
Zeker zal er in den zomertijd door veletï
vriendschap gesloten worden, als men tij
dens de vacantie eenige weken in een pensi
on, 't zij aan zee, of in een boschrijk heuvel
land onder één dak vertoeft. Maar de wijze,
waarop ik dezen zomer twee vriendinnetjes
rijker werd, is wel zeldzaam, en wat wij be
leefd hebben, te amusant om het aan de ver
getelheid prijs te geven De laatste week in
de droge, warme maand Juni had ik het
rijk alleen in huis. Mijnè man sleet zijn va
cantie bij zijn ouders in het Noorden en
daar onze veestapel ook in warme vacantie-
dagen verzorgd moest worden, had 1k huis
arrest. Ik was vroeg opgestaan dien Woens
oagmorgen, orii, als zoovele malen, de zon
uit haar bed van rozenroode wolken te voor
schijn te zien komen, een feest, dat mij
steeds vervult met onrtoerende blijdschap
Doch deze keer was Hare Majesteit de dag
vorstin niet in de rechte stemming Inplaats
van warme stralen vooruit te zenden, die als
zoovele herauten bare komst aankondigen,
kwam ze koud achter een wolkenbank van
daan, stond eenige minuten als een roode
bal aan den donkeren hemel, om dan plotse*
iing achter een groote wolk schuil te gaan
„Dat voorspelt niet veel moois", zei mijne
oude buurman, die ik het later vertelde,
„daar zal onweer achter zitten". De oude
baas, die zijn werk altijd buiten verricht had,
tn die goed met moeder natuur vertrouwd
geraakt is, wees mij, om zijn profetie te be
krachtigen, op de donderwolkjes, die zich
aan den Oostelijken hemel vertoonden. Zoo
als immer, kwam zijn voorspelling uit. In
den loop van den morgen betrok de lucht,
loodgrijze wolken trokken samen, het windje
hield zijn adem in, onbewegelijk lieten de
fcoomen hunne bladeren hangen, als waren
ze beducht voor iets onheilspellends. In de
verte klonk reeds het zwak gerommel van
den donder, af en toe doorkliefde een blik
semstraal het luchtruim. Sneller volgden de
slagen elkaar op. De regendroppels, die eerst
bedachtzaam nedervielen, kwamen in steeds
vlugger tempo, na eenige minuten goot het
water uit de lucht. Geboeid door het machti
ge schouwspel van de losgebarsten clemen
ten ging ik voor het raam zitten kijken. Op
den weg, onder een dikken boom schuilden
twee meisjes, die druk bezig waren hunne re
genjassen van de fiets los te maken. Ik bc
dacht mij geen oogenblik en riep ze binnen,
wat ze dankbaar aanvaardden. De fietsen
opbergen in de schuur was het werk van
een oogenblik, en spoedig zaten wij onder
het genot van een kopje koffie, gezellig bij
elkaar. Zij waren gekomen uit een stad eeni
ge uren per fiets verwijderd van ons poldei
dorp, om aan het strand 'n prettigen vacan-
tiedag door te brengen, 't Weer, dat eerst
had uitgelokt, trok een leelijke streep door
haar rekening, 't leek er niets naar, dat h :t
nog mooi zou worden dien dag. Volgens
mijn ouden buurman was het niets gedaan
om de reis te vervolgen. Spoedig was het ijs
gebroken en nog hoor ik de warme stem van
de kleine blonde Trees: '„Wat vreeselijk leuk,
dat U ons binnengeroepen hebt, 't is of wij
U al larig gekend hebben, hè Jet? Jet, een
groot, donker meisje met lachende bruine
oogen, beaamde dit volkomen, en zelf dacht
ik er net zoo over. Het aanbod te blijven eten,
werd met gejuich begroet, het zou een feest
maaltijd worden op onze kennismaking. On
der gezellig gekout hielpen ze de toebereid
selen maken, en een uurtje later smulden
de jeugdige reizigsters als uitgehongerde
wolven, na den langen fietstocht. Onder he*
eten kwam Jet met de vraag, hakkelend,
dood-verlegen„Weet U... wij wilden... wij
zouden zoo graag"... en toen ineens Trees
met een lief gebaar: „Mogen wij vannacht
bij U blijven, dan gaan wij morgen naai
zee, en dan gaat U ook mee. 't Is zoo saai,
nu wij haast ons doel bereikt hebben, onver-
richterzake huiswaarts tee keeren. Dat avon
tuurtje lokte mij. Vlug schreven ze em
briefkaartje naar hare familie dat ze in de
armen van een engel waren gevallen, en
vooreerst aan opstaan niet dachten. De en
gel ('t gebeurt je niet dikwijls in je leven
zoo'n bijnaam te krijgen) schreef ook haar
groet er onder, en daar de regen nog steeds
in stroomen neerviel, was de eerste welkome
afleiding een bezoek van den veearts die de
varkens kwam enten. Natuurlijk moesten
wij drietjes helpen, en vooral de lange Jet
moest veel plagerijtjes verdragen. Verder
gingen wij op een naburige boerderij naar
het electrisch melken kijken, kortom de stads
meisjes genoten van het buitenleven en wa
ren moeder natuur dankbaar, dat die hare
p'annen gewijzigd had.
En 's avonds, toen wij drietjes gezellig bij
het lamplicht om de tafel zaten, treesje mij
hielp kousen stoppen, Jet las in een tijd
schrift, ging Treesje vertellen. Nooit, kleine
Trees, zal ik vergeten, welke een diepen in
druk jou verhaal van je jeugdgeschiedenis
op mij maakte, 't Is mij of ik nog hoor, Je
zoete melodieuse stem, waarmee je vertelde
van den drankduivel, dien je vader in zijn
klauwen geklemd hield, van de armoede en
akeligheid, die dat monster bracht in je moe
ders leven, waarvan de ellende /oo zwaar
neer kwam op jullie kinderhoofdjes. Onze
handen bleven stil, geen geluid hoorden wij
in de kamer, dan jou stem, die zoo eenvou
dig de droeve geschiedenis voor ons aan
schouwelijk maakte. Wij zagen je, zoo heel
jong nog, je moeder helpen om het grootee
gezin voor den algeheelen ondergang te be
hoeden, toen je vader ver weg was gegaan
Tot wij aan het slot, onze ontroering niet
meer meester waren en jij zoo heerlijk vol
liefde zeide: „Maar mijn vader was nie»
slecht, alleen heel zwak en „hij kon de drank
niet laten staan", waren wij het eens: niet
slechts was hij, doch zoo heel erg ongeluk-
og een poosje babbelden wij over alle*
en nog wat, toen zochten wij onze legerste
den op, doch de slaap kwam niet zoo spoedig
pis gewoonlijk. Met weemoed dacht ik aan
die duizenden kleine Treesjes, wier jeugdja
ren zoo hopeloos bedorven worden, door het
kwade in de maatschappij. Den volgenden
morgen scheen de zon vroolijk, het beloofde
een prachtige warme dag te worden, net
geschikt voor ons tochtje naar de zee. 's Mid
dags sprongen wij op de fiets, en peddelden
onder vrooiijken kout langs 's Heeren we
gen. Halverwege rustten wij een poosje uit
op het terras van een restaurant, waar wij
behalve op een portie roomijs, vergast wer
den op het vroolijke liedje van „Marietje die
met een huzaar vrijt". Toen het uit was, gin
gen wij verder, en kwamen weldra otp de
plaats van bestemming aan. Prachtig lag het
effen blauwe watervlak onder de heete stra
len der Junizon. Jet zou op de fietsen pas
sen, Trees en ik kropen vlug achter de be
schermende wanden van een snoeptent, om
onze kleeren voor het badpak te verwisselen.
In de tent zongen een man en een vrouw,
Hijgend hert dc jacht ontkomen enz. Toen
wij bijna klaar waren, kwam een bleek ma
ger vrouwengezicht om het hoekje gluren en
zei dat het be 'ist verboden was, ons daar te
verkleeden. Verbaasd vroegen wij de reden,
dat kwam er niet op aan, vond zij, 't m#o c h t
niet, en daarmee uit. Hoe wij ook pleitten, zij
bleef onvermurwbaar, en als twee moderne
Eva's werden wij uit het paradijs verdreven,
evenwel niet voor wij klaar waren. Met een
ondeugend gezicht trok Treesje mij mee naar
een dienaar van den. Heiligen Hermandad,
vroeg doodonschuldig: „Mijnheer is het ook
verboden om in bet badpak naar de zee te
ioopen". Onbewust dat hij in 't ootje werd
genomen klonk het ernstig: „Welnee dame,
als y maar geen aanstoot geeft", het
geen wij dood-ernstig, maar met nauw be
dwongen schaterlach, plechtig beloofden.
Doch toen wij elkaar hollend naliepen in zee.
was het uit met de ernst. „Aanstoot
geven wie denkt er aan bij het zien van dien
onmetelijke watermassa, de prachtigen
blauwen koepel daarboven, wanneer het war
me reine zonnelicht alles begiet met haar
gouden glans? Even luchtte ik mijn ergernis
over het kleinzielige van lieden die denken de
zedelijkheid in pacht te hebben.
Na heel wat geplas en gestoei in het water;
zochten wij Jet weer op, die een middagtukje
deed. Daar wij achter de tent niet meer
mochten komen, waren wij genoodzaakt onze
kleeren op het strand aan te trekken. Op
eenigen afstand van ons deed een jonge man
hetzelfde. Jet zag den man in de tent naar
ons loeren, net wou ze het zeggen, toen hij al
naar buiten kwam stuiven. Uit was het ge
zang van 't Hijgende hert, toornig schreeuw
de hij: „Schamen jullie je niet, 't is een
schande, als je mijn vrouw was, sleurde ik je
bij je haren over 't strand". Ik beloofde te
solliciteeren als die plaats vacant kwam, en
weer barstte een stroom van verwenschinge"
over onze arme hoofdeen los. „Je hebt ons
zelf gedwongen", zei Treesje liefelijk. Einde
lijk waren wij voor den aftocht gereed,
stapten op de fiets, wuifden vriendelijk ten
afscheid, terwijl Jet, om hem te toonen dat
scheideen wee doet, haar zakdoekje tegen
de oogen drukte. Wat hij ons natschreeuwde
ging verloren in ons blij gezang: „Wij leven
vrij, wij leven blij op Neêrlandsch dierbren
grond".
Onder het zingen van allerlei schoollied
jes trokken wij weer op huis aan. Dien nacht
ook bleven de meisjes, pas den volgenden
middag togen ze weder huiswaarts, zeer vol
daan over onze vacantie-avonturen. En toer
zij heengingen wist ik, dat onze vriend
schapsband naar ik hoop zal blijven, tot in
lengte van dagen.
NYNKE
Ridder Zondervreea tot zfjn wapensmid„Zeg er la,
2« harnas ls niet van Je gewone kwaliteit geweest. Twee
jevechten maar en kijk nou is hoe het er uit zlett* i
.tPagÖM