BERKO E R R E S DEJE WEEK OM ^J-kiht OP R. S. STOKVIS ZONEN beets. Berko-Erres de soliedste en sterkste rijwiellamp. De dynamo loopt op kogellagers en behoeft niet te worden gesmeerd. Berko-Erres rijwiellam pen worden in de oudste {44 50 fabriek gemaakt volgens I I— de nieuwste constructie. NV HANDELMAATSCHAPPIJ ROTTERDAM-AMSTERDAM-GRONINGEN te maken heeft. Zonder biologischen grond slag komt men met de eugenetiek niet ver. Men neemt een man van beschaving kwa lijk, wanneer hij een fout maakt op letter kundig of geschiedkundig gebied, maar wanneer hij den grootsten blunder maakt op biologisch gebied, dan doet dit aan zijn cul tuur geen afbreuk. Het biologisch onderwijs is onvoldoende. De menschen, die de leiders zijn in onz. maatschappij, krijgen na de 2de klasse gymnasium niets te hooren over de biologische wetenschappen en daardoor is het te begrijpen, dat de regeering zoo wei nig belangstelling heeft voor de eugenetiek. De eugenetiek leert, dat de natuurwetten, die gelden voor planten en dieren, ook gel den voor de menschen. Toen in 1851 Darwin zijn werk over „De <^5rsprong der soorten" schreef, vroeg Wallace hem, waarom hij den mensch er buiten had gelaten. Het antwoord was, dat hij dit niet had gewaagd met het oog op het vele vooroor deel, dat op dit gebied heerschte. Hiermede komt tot uitdrukking, dat men de zaak niet aandurft. De eugenetiek is gebaseerd op de erfelijk heidsleer, die ons leert de diversiteit van de levende wezens en menschen. Geen persoon is aan den ander gelijk en daardoor schept idc- eugenetiek a.h.w. een grooter gevoel van eerbied voor de persoonlijkheid. De erfelijkheidsleer, deel uitmakende van de biologie, leert, dat men eerbied moet heb ben voor het kiemplasma, dat van het eene geslacht op het andere overgaat en leert ons tevens, dat het niet noodig is, pessimis ten te worden. Zij leert ons, dat er een groot vermogen verborgen is, dat in ieder afzonderlijk aan geboren kan worden. De erfelijkheidsleer raakt de anthropolo- gie, de geneeskunde, de sociologie en de psy chologie. Men erft eigenschappen over van vader of moeder, zoo zegt men. Men kan echter alleen zeggen: er ligt iets in het individu ten grondslag, dat overerft, en dat in verwijderd verband staat met eigenschappen, die wij te voorschijn zien komen. Wij nemen alleen maar waar den verschijningsvorm en wat verborgen is, kunnen wij alleen maar bena deren door studie van het onderwerp. Het is een groote afstand tusschen het gonotype en den verschijningsvorm. Twee individuen van precies hetzelfde gonotype, kunnen er uiter lijk anders uitzien, omdat zij in erfelijken aanleg verschillen. Men kan ook zeggen: verschillende erfe lijke aanleg, gelijke verschijningsvormen. Spr. toonde dit door voorbeelden. In de natuur vindt men een groote varia biliteit, die kan ontstaan door erfelijkheid en ook, doordat het milieu verschillend is. Bij menschen kan men nooit van gelijk ma teriaal spreken en daarom heeft men dit be studeerd bij de pantoffeldiertjes. De gemid delde grootte komt het vaakst voor, de mi nus-variant en de plus-variant het zeld zaamst. Spr. gaf aan, hoe dit te verklaren is. In de natuur zijn remmende en vormende omstandigheden, ook voor den mensch, welke beide elkander in evenwicht houden. Daar naast heeft men individuen, die alleen gun stige, of alleen ongunstige omstandigheden treffen. Meestal zijn wij menschen van gemiddel den aanleg. Spr. besprak een schema van het hersen- gewicht van een bepaald aantal menschen. Buiten de identieke tweelingen, bestaan er geen menschen met denzelfden erfelijken aanleg. Allen zijn verschillend in het kiem plasma. Ook de uiterlijke omstandigheden spelen een rol. Wanneer de medicus spreekt over de uiterlijke omstandigheden van den mensch, dan rekent hij dit al vanaf het oogenblik, dat de kiem geconcepieerd is. Spr. waarschuwde ervoor, om op dit ge bied, zonder inzicht, conclusies te trekken. De wetenschap leert ons, dat men fout is, als men denkt, dat kinderen van één ouderpaar erfelijk gelijk zijn. Men weet nu, dat ze ongeveer even veel kunnen verschillen, als neven en nichten van hen verschillen. Wie dieper wil doordringen in het over- erfen van eigenschappen, neme kennis van de wet van Mendel, den geleerden monnik, die in het midden van de 19de eeuw in Oos tenrijk werkte, doch wiens leer pas in 1900 door drie erfelijkheidsonderzoekers, onder wie onze prof. Hugo de Vries, weer naar vo ren is gebracht. Uitvoerig stond spr. stil bij de wet van Mendel, waarin deze leert, dat een dier of plant, welke iets slechts in één der beide kiemhelften heeft vererfd, daarme de het halve aantal der door dit wezen voortgebracht kiemhelften voorziet. Aan de hand van verschillende plaatjes yerduide'iikte spr. een en ander. Ieder individu krijgt op het oogenblik van de conceptie 48 chromozoten en wel 24 van den vader en 24 van de moeder. Er zijn com plexen van factoren en één factor is het, die den ander in zoo'n complex kan brengen. De kans op ongewenschte eigenschappen is in huwelijken met verwanten het grootst. De kans is maar 1 op 4 en bovendien zijn daar bij omstandigheden noodig. Ook besprak spr. de mogelijkheid om doo- kruising bij planten, veranderingen in het ras te laten optreden. In dit verband deed zij mededeeling van de reis aan den Duitschen Prof. Baur naar Peru om daar aardappelen te halen, waarmede hij de Duitsche aardap pel wil kruisen, om een soort te krijgen, die beter tegen vorst kan, zoodat men de aard appels vroeger kan planten en ze dus ook vroeger kan rooien. De mogelijkheid om door kruising nieuwe combinaties te kweeken, is bh den land- en tuinbouw van veel gewicht. Bij den mensch kan men geen nieuwe combinaties kweeken, al komen ze aanhoudend voor. Voor vele zijn ze gunstig, voor andere minder gunstig Het gaat hierbij alleen over de geestelijke eigen schappen van den men"h. In Noorwegen heeft men dit nagega?n. Een afgelegen wo nende boer met een rijke fantasie, maar die van niets wat terecht bracht, had een zoon, die als schilder naar Oslo gng, een fantas tisch talent demonstreerde, doch den slechten weg opging, zoodat er van zijn talent niets terecht kwam. Hij huwde met een muzikale vrouw en één van zijn kinderen werd een jong gestorven, begaafd componist. De boer had ook een dochter, die trouwde met een onder wijzer uit een geslacht van ijverige verstan dige menschen, die nooit blijk hadden gege ven van een letterkundig of ander talent. Uit hen werd geboren de groote Noorsdie schrij ver Björnsterne Björnson. Onderzoekingen hebben ook geleerd, dat in het vóórgeslacht van menschen, die op weten schappelijk gebied veel ontdekkingen doen, menschen voorkwamen van intellect en ver beeldingskracht, want die combinatie is noo dig om talent te scheppen. Ook besprak spr. de achteruitgang van een bepaald geslacht in Zweden. Mede gaf zij aan, hoe geslachtenlang een verborgen factoi verborgen kan blijven om tenslotte toch te voorschijn te komen. Ook dit wijst erop, dat er gevaar schuilt in huwelijken met bloedver wanten. Uit het oude Egypte en uit het land der In ca's zijn huwelijken bekend tusschen broers en zusters, waarbij gedurende lange genera ties geen kwestie was van degeneratie, maar dat zijn mogelijk zuiver, gezonde geslachten geweest. Inteelt (huwelijken, die plaats vinden ia kleine volksgroepen) bieden groote gevaren Dit leert ons b.v. Volendam en de kleine eilanden, als is het ook bekend, dat op het in het midden van de 19de eeuw ontruimde Schokland een krachtige bevolking woonde, zoodat de inteelt daar geen schade heeft aan gericht en men daar dus blijkbaar te doen heeft gehad met een uitnemend geslacht, waarin geen erfelijke defecten zaten. In ge slachten, waar deze wel zitten, leveren ver wanten-huwelijken voor de nakomelingen al tijd gevaarlijke risico's op. Merkwaardig is echter dat meii door inteelt bevolkingsgroe pen krijgt met een uitstekend aanpassingsver mogen aan de omgeving. Wanneer er ras-, kruising plaats heeft, dan is het uit met dat aanpassingsvermogen. Bij raskruising wor den alle mogelijke erfelijke factoren dooreen geworpen. De traditie heeft verhinderd, dat er in ons land huwelijken plaats hebben van ver uit de gemeenten. Door de verandering in het ver keer wordt dit anders. Elk koloniseerend land moet het ter harte gaan om te weten, wat het kruisingsproduct is. De wet van Mendel gaat ook bij raskrui sing op. Bij den landbouw kon men bij de raskruising selectie toepassen en de plus varianten voor de voortplanting behouden. In de menschelijke samenleving moet men de minus-varianten op den koop toe nemen. Hoe grooter echter de variabiliteit, hoe meer kans, dat er talenten uit voortkomen. Er is op ge wezen, dat de grootste kunstenaars zich daar ontwikke'd hebben, waar de rassen met elkan der in kruising zijn gekomen. Spr. bestudeert bij een drieling te Middel burg, waarvan twee geboren zijn door de splissing van een cel en dus erfelijk gelijk zijn, wat de erfelijkheid doet en wat de om standigheden doen. De eugenisten weten, dat ook het milieu een groote rol speelt, maar zij weten ook, dat met een slechten erfelijken aanleg het milieu tenslotte weinig kan bereiken en in elk geval niet kan bereiken iets, dat niet in de erfelijke basis is neergelegd. De moderne cultuur staat voor de vraag, hoe men tegenover het individu moet staan in verband met de erfelijkheidsleer. De eugenetiek breidt zich over de geheele wereld uit. Aanvankelijk was daartegen veel tegen stand van kerkelijken kant, maar langzamer hand is daarin kentering eekomen en ver werpt men van ethische zijde de eugenetiex niet meer. Door eigen schuld kan een individu zijn kiemcel schaden. Al wil dit nog niet zeggen, dat er erfelijke veranderingen in die kiem moeten optreden. Wel kan daardoor eenige geslachten lang de kiem geschaad blijven. Een gevaar voor de kiemcel is alcoholmis bruik; een tweede gevaar zij de venerische ziekten, als derde gevaar, doch van minde: belang, noemde spr. de schade, die optreedt onder den invloed van röntgen- en radium- bestraling, welk laatste gevaar niet meer voorkomt. Toch moet men niet zeggen, dat alco holisme zwakzinnigheid schept, want het kan ook zijn, dat die misbruikers een minderwaar dige geestelijke constitutie hadden en dat hun alcoholisme reeds een gevolg is van hun geestelijke afwijking. Men weet wel, dat de venerieche ziekten dikwijls aanleiding geven tot het ontstaan van een zwakzinnig nage slacht. De eugenist zal de eerste zijn, die be weert, dat de evolutie van den mensch niet te verwachten is, zoolang alle beschaafde lan den zich niet bevrijd hebben van een derge lijk euvel, dat te bestrijden is en bestreden moet worden, omdat het een schande is voor de maatschappij, waarin het bestaat. Voor de eugenetiek is ook van belang de geboorte in de verschillende lagen der bevol king, omdat wij weten, dat het aankomt op de gunstige factoren, zoodat niet de afstam melingen van de minusvarianten, maar die van de plus-varianten van belang zijn. In 1927 werd dit te Genève in een congres van sociologen, statisten en eugenisten ernstig besproken. Het is een feit, dat de geboorte, daar, waar het intellect hoog staat, spr. bedoelt daar niet alleen de intellectueelen, maar ook den goeden werkmansstand mee, geringer is dan onder de paupers. In ons land sterven weinig zuigelingen. Hoewel het geboorte cijfer sterk dalende is, is er daarom nog een bevolkingstoename. Het bevolkingsvraagstuk is van den qualitatieven kant echter van meer belang dan van den qnantitatieven kant, al zit er ook waarheid in het gezegde van Mus- solini, dat als de quantiteit toeneemt, er ook veel kans is, dat de kwaliteit toeneemt. De gevaren zijn er echter, dat de bevolking zich het sterkst voortplant in de minus-variëteiten. Een derde probleem is: het uitschakelen van het minderwaardig kiemplasma. De vraag is gesteld, of het niet wenschelijk is, menschen, van wie men verwachten kan, dat zij een minderwaardig nageslacht van zwak zinnigen en psychopaten leveren, uit de men schelijke samenleving te weren Iemand kan evenwel een latente drager zijn van onge- wenschte factoren en Bet zou dus onzinnig zijn om het kiemplasma van alle minder waardigen uit te schakelen. Men is tot de conclusie gekomen, dat het voor sommige krankzinnige individuen beter is om in eigen familie te worden verpleegd. De eugenisten stellen echter de vraag of men terwille van de voorrechten, die zoo'n indi vidu daardoor geniet, het nageslacht mag opofferen. Spr. deelde medé, hoe in Denemarken met dergelijke menschen wordt gehandeld. Door een operatie maakt men ze ongeschikt voor de voortplanting. Zweden krijgt ook een ste- rilisatiewet. In verschillende kantons in Zwitserland bestaan ze ook reeds, evenals in verschillende staten van Amerika. Enge land poogt er een te krijgen. Of Nederland ertoe zal overgaan, betwijfelt spr. Zoo niet, dan dient Nederland andere maatregelen te nemen, anders komt men er niet. Wij staan voor problemen, waarover nog weinig ge sproken en gedacht is. De nieuwe hoogleer aar in de zielkunde in Groningen heeft er ernstig opgewezen, dat het, zooals het op het oogenblik in Nederland gaat, niet meer kan voortduren. Men behoeft maar een krant op te slaan om te zien, hoe vaak er aanrandin gen gebeuren door menschen, die gevangen nebben gezeten en weer op de vrije maat schappij zijn losgelaten. Tenslotte besprak spr. het vraagstuk van het geneeskundig onderzoek vóór het huwe lijk. Ze geloofde, dat er een tijd zal komen, waarin men zoozeer doordrongen is van zijn verantwoordelijkheid, dat er geen huwelijk meer gesloten zal worden zonder geneeskun dig onderzoék vóór dat huwelijk. Een dwang zal dit echter nooit kunnen worden. Over het algemeen- levert dit vraagstuk voor den me dicus meer moeilijkheden dan voor den leek, omdat men zooveel niet Weet, wat wij hopen spoedig wel te weten. Een vrijwillig onderzoek, geboren uit het verantwoordelijk heidsgevoel, dat geen ouder een nageslacht mag hebben, wanneer hij weet, dat hij daar toe niet gezond is, moet echter komen. Nog wees spr. op een boek, geschreven door een hoogleeraar aan de R.K. school te Freiburg, waarin deze als zijn meening uit spreekt, dat er van R.K. zijde absoluut geen bezwaren zijn tegen sterilisatie. Voor spr. blijft dit een uitermate moei lijk probleem, omdat dit een etisch vraagstuk raakt, waarom zij gelooft, dat men er zeer voorzichtig mee moet zijn. Ditzelfde geldt h.i. voor het Neo-Malthu- Sianisme. Er zijn landen, waar de eugenisten daarvoor propaganda maken, om daardoor de geboorten te beperken in de paupergezin nen, doch spr. geloofde, dat de eugenisten beter doen, zich daarvan te onthouden, om dat dit een kwestie is voor den medicus en het gezin. Spr. hoopte de aanwezigen voldoende over tuigd te hebben van het belang van de studie der erfelijkheidsleer, om zich een oordeel te vormen over het eugonistisch probleem en zij legde er den nadruk op, dat behalve het verstand, bij de eugenetiek ook het gemoed een rol moet spelen. (Applaus). Nadat de spreekster eenige vragen had be antwoord, sloot de voorzitter met een woord van dank aan de spreekster, en een opwek king aan de aanwezigen om het bij de We reld-Bibliotheek verschenen boek „Erfelijk heid en Eugenetiek" van dr. Van Herwerden aan te schaffen, de bijeenkomst. PROV. STATEN VAN NOORD HOLLAND. Waterschappen. Gistermorgen werd onder voorzitterschap van de commissaris der koningin de verga dering van de Prov. Staten van Noordhol land voortgezet met de behandeling van het ontwerp algemeen reglement op de water schappen. De heer Van de Vall (s.-d.) zette enkele bezwaren tegen het ontwerp uiteen, waarna de heer Guepin (v. b.) zijn standpunt toe lichtte, in het bijzonder ten aanzien van het kiesrecht. De heer Ketelaar (v. d betoogde de wenschelijkheid van de bevoegdheid van Ged. Staten om in te grijpen, wanneer een water schapsbestuur niet doet wat in het belang van dat waterschap is, of wat niet is in het belang van een ander waterschap. Spr. wild? echter niet nalaten er op te wijzen wat de waterschappen in het belang van ons land in den loop der jaren hebben gedaan, en meende dat het niet gewenscht is in deze aan gelegenheid te overhaasten. Noordholland is al op waterschapsgebied de andere provin cies voor Spr. is voor de openbaarheid van de vergaderingen der waterschapsbesturen niet omdat er zooveel interessante discussies zullen zijn, maar om te verhinderen dat het onderonsjes worden. Spr. vroeg met den heer Guepin of Ged. Staten met dit reglement niet komen op een terrein waar zij niet behooren De heer Zeeman (s. d.) zou er op willen aandringen dat zij, die in onze waterschap pen zitting hebben, zooveel mogelijk vast houden aan den grondslag, waarop ons wa terschap is geregeld. Spr. bepleitte medezeg genschap van de pachters. De heer Luden (v. b.) bracht hulde aan Ged. Staten voor dezen arbeid, maar spr. zou bet toch op prijs hebben gesteld als meer naar beperking was gestreefd. Een zou Hng reglement is niet geschikt voor de men schen die het moeten toepassen. Mevr. Miedema-Zondervan (s.-d.) be pleitte de rechten van de vrouw ook op dit terrein en betoogde dat ook vrouwen in de besturen der waterschappen moeten kunnen zitting nemen. De heer Van der Waerden (s.-d.) merkte op dat de kwestie van meervoudig of enkel voudig stemrecht voor hem in dit geval niet zoo veel beteekenis heeft als voor politieke lichamen. Spr. zag de mogelijkheid, dat men den invloed van de grondgebruikers uit breidt, zooals Ged. Staten wenschen of dat men de stemmen bepaalt naar de waarde van bewerkten grond, zoodat de eene H.A meer stemmen kan hebben dan de andere. Het en kelvoudige stemrecht zal naar spr. meening het meest gewenscht zijn. De heer Thomassen (s.-d.) vroeg o.a. of Ged. Staten er niet toe kunnen meewerken dat de positie van het personeel der water schappen geregeld wordt zooals voor het pro vinciale personeel geschiedt Wat het stem recht betreft meende spr. dat men uit het ontwerp geen andere conclusie kan trekken, dan dat Ged. Staten het meervoudig stem recht voorstellen, omdat het enkelvoudig stemrecht de „kleinen" teveel invloed zou ge ven. De kwestie van medezeggenschap van den pachter achtte spr. van meer belang dan het stemrecht. Hierna werd gepauzeerd. M iddag vergadering Over de middagbijeenkomst der Staten deelt het Hbld. het volgende mee: De heer Kooiman (v.-d.), lid van Ged. Staten, bracht in de eerste plaats dank voor de hulde aan dit en het vorige college van Ged. Staten en aan de ambtenaren voor het verrichte werk gebracht. Er zijn opmerkingen gemaakt over de lengte van dit reglement, ook in vergelijking met die van andere provincies. Maar daar maakt men de bijzondere reglementen weer langer; zoodat het op hetzelfde neerkomt Wat de toepassing van dit reglement be treft, zei spr., dat het geleidelijk zal worden ingevoerd voor die waterschappen, waarvan de bijzondere reglementen zijn aangepast Wat niet wegneemt, dat voor alle water schappen natuurlijk én reglement zal gelden. Er zijn ook opmerkingen gemaakt over de autonomie van ae waterschappen. Spr. wilde zich in dit verband aansluiten bij hetgeen door de heeren Ketelaar en Zeeman is ge zegd over het groote werk, dat de water schappen in onze geschiedenis verricht heb ben en ook thans nog verrichten. Ged. Staten zijn van meening, dat de zelfstandigheid der waterschappen zoo veel mogelijk moet ge handhaafd blijven. Ged. Staten hadden willen voorstellen, dat ook de begrooting der waterschappen aan de goedkeuring van Ged. Staten zouden worden onderworpen; zij zijn daartoe echter niet overgegaan. Wat het stemrecht aangaat, meenen Ged. Staten, dat zij den juisten middenweg heb ben gekozen. De waterschappen zijn tegenwoordig in gericht als publiekrechtelijke lichamen; zij hebben hun vroegere privaat-rechtelijke ka rakter geheel verloren. Het werk van de waterschappen is zoozeer erkend te zijn van algemeen belang, dat uit de Staten stemmen zijn opgegaan om het wegenonderhoud uit de prov. kas te steunen; en ten aanzien van de kanalen hebben de Staten zich in de richting reeds uitgespro ken. Wat het kiesrecht betreft, meenen Ged Staten, dat het enkelvoudig kiesrecht regel moet zijn; maar elke afwijking zal niet door Ged. Staten worden beschouwd als te zijn uit den booze. Spr. acht het mogelijk, dat Ged. Staten in bepaalde gevallen zullen voorstellen het meervoudig stemrecht te handhaven. Spr. komt vervolgens tot het pachters-kies recht. Ged. Staten stellen zich op het stand punt, dat dit kiesrecht niet ongewenscht is. Zij beschouwen het aldus, dat de wetgever zich voor oogen heeft gesteld een recht van ae eigenaren en dat een recht van andere belanghebbenden niet in aanmerking komt. Ged. Staten willen echter niet uit het oog verliezen, dat het waterschapsrecht, evenals het gemeenterecht en het provinciale recht is een levend recht, dat dus wel anders kan worden geïnterpreteerd dan het den wetge ver oorspronkelijk heeft voor oogen gestaan Als het dus tot een pachterskiesrecht mocht komen, zal moeten worden overwogen hoe de bijdragen in de lasten moeten worden geregeld. Ged. Staten spreken zich dus thans noch vóór noch tegen het pachterskiesrecht uit. Spr. deelde nog mede, dat Ged. Staten in studie hebben de vraag, of het groote aan tal waterschappen te verminderen is; zij zul len daarover advies aan de Staten uitbren gen. Wat de opmerkingen aangaat over het personeel der waterschappen zei sor., dat Ged. Staten de taak, die hun door de wet is opgelegd, niet zullen verwaarloozen. Nadat enkele sprekers een korte repliek hadden gehouden, werd tot artikelsgewijze behandeling van het ontwerp-reglement over gegaan. Het ontwerp werd vervolgens z. h. s. goed gekeurd. De vergadering werd verdaagd tot 25 No vember. Klachten ever den hoofdonderwijzer. In de jongste vergadering van den raad dezer gemeente is o.a. ter sprake gekomen een schriftelijke Tl acht van een moeder tegen het hoofd der sciool. Deze moeder, de echtgenoote van den heer Ton, vroeg daarbij blijkens het verslag van de N.H.Cft., of er geen verbetering kan wor den gebracht in den toestand op de school Zij heeft haar zoontje Chris reeds een paar maal thuis gekregen, nadat deze van het hoofd der school een pak slaag had gekre gen, of zelfs stompen in den rug. Dit zou ge vaarlijke gevolgen kunnen hebben Als net kind slaag verdient, kan men dit thuis wel geven. De kinderen worden voor elke kleinig heid naar huis gestuurd en Deren dan niets. De heer De Reus gebruikt ook uitdrukkingen tegen de kinderen, welke verre van net zijn, zooals roode dikhuiden, enz. Adressante ver zoekt vergoeding van reiskosten om twee harer kinderen naar een andere school te zenden en vraagt tevens verlof, haar oudste doditertje van de school te nemen. De voorzitter noemt dit een krasse beschul diging en zal zich met het hoofd der school verstaan om deze bezwaren kenbaar te ma ken. De heer Rob: Dat is al door vrouw Ton gedaan. Moet hem weer de hand boven het Hoofd worden gehouden? Het is hier een Jan boel en die het kunnen betalen, zenden hun kinderen naar een andere school. Het is een verschrikkelijke toestand —in en in-treurig! De heer Breg onderschrijft dit. De heer Rob: Hij doet, wat hij wil en hij mag doen, wat hij wil. Er moet streng inge grepen worden. De voorzitter: Dit is de eerste schriftelijke klacht. Wel hoor je eens een enkele keer, dat er iets hapert. De heer Rob: De raadsleden hebben dat al meermalen gezegd. E>e voorzitter: Een drgelijk geval was toch nog niet bekend. Dit feit is zeer ernstig. De heer Berg deelt mede, dat er de vorige week nog twee leerlingen naar den Beemster zijn gegaan. Een groote grief is, dat zij hei werk van de andere kinderen moeten nakij ken. De heer Ubbels heeft hierom in hoofdzaak zijn dochtertje van de school afgenomen. De voorzitter: Waarom hebt U dat hier niet eens kenbaar gemaakt De heer Ubbels: Er zijn al genoeg klachten gekomen, al is het niet per brief. De heer Kalf weet niet of men alle kinder praatjes moet gelooven, doch wanneer dit wel zoo is, is het bedroevend, welke gezegden er door hem worden gebezigd en voor welke k'einigbeden de kinderen worden wegge stuurd. Is dat nu een manier? De voorzitter: Absoluut niet! De heer Kalf: Een onderwijzer moet toch tact hebben om orde te houden. Het meisje van Ubbels is weggestuurd, omdat zij van haar vader het werk niet mocht nakijken. Daarvoor wilde hij haar niet straffen; dat is eerlijk. Hij wilde met de ouders spreken en deride mede, dat bij het zelf te druk had om het werk na te zien. Maar dat kan hij toch doen, wanneer de kinderen aan 't werk zijn? De \corzitter: Hij behoort het te doen na schooltijd. Geroep: Dan heeft hij geen tijd. Dan moet hit z*n zoontje onderwijzen, die niet naar school gaat! De heer Rob noemt het geval, dat zijn zoontje vier maal een som over moest maken tot tenslotte bleek, dat er een fout was in het antwoordenboekje. De heer Korver vraagt wat B. en W. nu wel kunnen doen. Spr. heeft nu een jaar lang niets anders dan klachten gehoord. De voorzitter wil hem er nog eens op wij zen en als 't zoo door gaat, zit er niets anders op dan ontslag. Als de heer Kalf het kon betalen, zou hif ook z*n kinderen naar een andere school zen den, want hij bedroeft er zich over, zoo dom als ze zijn. Spr. tracht ze er 's avonds nog wel eens iets bij te leeren. Toen de heer De Vries er tijdelijk was, ging het veel beter. De heer Rob deelt mede, dat bij overplaat sing de kinderen nog apart les moeten heb ben om mee te komen. De voorzitter merkt op, dat aan het ver- zoek-Ton in geen geval kan worden voldaan De heer Rob: En de kinderen van Van der Molen dan? De voorzitter: Die volgen bijzonder onder wijs. De heer Rob: Daar kunnen anderen ze ook heen sturen. De heer Kalf vreest, dat er meerderen zul len komen. Er heerscht zoo'n ontzettende grief onder de ouders, dat je vreest, dat het eens tot een uitbarsting zal kotnen. Reeds zijn er scheldpartijen voorgekomen. De heer Pouw wenscht eerst overleg te plegen met den inspecteur. De voorzitter is daar c.k wel voor. De heer Breg vraagt of het hoofd der school zich maar mag uitgeven voor alle vakken, die er bestaan? Hij schijnt zich b v1 ook voor te doen als aannemer en manu- facturier. De voorzitter: Hij mag geen handel drij ven. Volgens de heeren Breg en Rob staan er te Beets ook meubelen, welke door zijn tus- schenkomst zijn aangeschaft. De heer Korver: 't Lijkt wel, of hij er naar zoekt. De heer Breg: 't Is alleen om te pesten- De heer Ubbels: Hij denkt ,,'t zijn toch maar boeren!" Als hij echter apart les kan geven, wil hij daar graag z'n portemonnaie mee spekken. Besloten wordt, dat B. en W. met den in specteur en den heer De Reus een conferen tie zullen houden. De heer Breg kan zich niet voorstellen, dat de garage van den heer De Reus nog naast de school staat, terwijl de Raad met alge- meene stemmen heeft besloten, dat dat ding weg moest. Nou lacht ie ons nog uit. Er zijn door hem wel eenige teekeningen ingezonden, waaraan echter de afmetingen ontbraken, zoodat spr. ze niet heeft goedgekeurd. Waar om wordt dit raadsbesluit niet uitgevoerd? De voorzitter: Hij heeft hierover een schrijven gehad. De heer Pauw zegt hier mogelijk eenige schuld te hebben. De heer De Reus vroeg eerst de garage te mogen afmaken, waarna deze naar het erf van Scheringa zou worden verplaatst. De voorzitter deelt mede, dat hij nu weer, toestemming heeft gevraagd tot plaatsing aan de anaere zijde van het hek op het erf van Huigen. De heer Breg is daar niet voor. De baas koopt allicht benzine in in 't gToot en dat is bij de school veel te gevaarlijk. De heer Kalf: Er wordt zoo langzamer hand mee gespot. Men zegt: „Een mooi zoodje raadsledenen „Jullie doen hem toch niks!" De heer Breg: Het is verschrikkelijk, 't Lijkt wel of we een stel kwajongens zijn. De voorzitter: Wanneer de verhouding slecht is, wordt er op al die kleinigheden ge let. Door omstandigheden is er nu heel wat tijd over heen geloopen. De heer Breg: 14 dagen na de raads vergadering had het gesloopt moeten zijn. Moeten wij nu dien kerel nog helpen af te bouwen? De heer Pauw: Daarvoor moet u mij maar een standje schoppen. De heer Breg: Van mij mag hij wel op het erf van Huigen achter de school bouwen. De voorzitter: Daar hebben B. en W. aan stonds over te beslissen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 7