DAGBLAD VQUR ALKMAAR EN OMSTR]
ai;i
De steunregeling der
Alkmaarsche werkloozen.
Ho. 25S
ZATERDAG 1 HOVERBER 1930
132e Jaargang.
Een werklooze is een maatschappelijk misdeelde, die recht
heeft op overheidssteun,
Maar het vaststellen van het steunbedrag is voor elke
gemeente een der moeilijkste problemen.
Of het met het oog op provinciale of an
dere voorschriften mogelijk zal ziin een der
gelijk loon uit te keeren, of Alkmaar zich
desnoods zonder eenigen steun van buiten
een eigen loonregeling zal kunnen permiiee-
ren, kunnen wij op het oogenblik niet beoor-
dcelen.
Uit het Parlement
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalvi Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door bet gebeele Rijk 2.59.
Losse nummers S cents.
PRIJS DER CEWONE ADVERTENTIEN:
Per regel 9.25, bij groote contracten rabat. Qreotc
letters naar piaatsrnimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37999. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAS.
Hoofdredacteur: TJ. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Is de wereld te klein of zijn er te veel
nienschen
Het staat met elkaar in het nauwste ver
band en het wil alleen dit zeggen, dat in
het proces van voortbrenging en distributie,
van handel en nijverheid, en bij de millioe-
nen, die al dan niet in ambtelijk verband
eenigen geestelijken of lichamelijken arbeid
verrichten, alle plaatsen bezet zijn.
Er is niemand meer noodig om in aller le
vensbehoeften en meer luxieuse neigingen te
voorzien, er is ook niemand meer noodig om
dat alles over de geheele wereld te organi-
seeren en te administreeren.
En als gevolg daarvan loopen er millioe-
nen menschen rond, die medegebruikers zijn
van alles wat onze aarde voortbrengt, maar
die daartegenover geen arbeid kunnen stel
len, omdat niemand aan dien arbeid be
hoefte heeft.
Het zijn de overbodigen, de werkloozen
en naarmate de wereldbevolking grooter
wordt stijgt het aantal dezer onproductie-
ven, waarvan het levensonderhoud ten laste
der gemeenschap komt.
Er is wel eens beweerd, dat rampen als
de wereldoorlog en vroeger de groote epide-
miën, hoe wreed het ook moge klinken, een
noodzakelijk kwaad zijn, om remmend te
werken cp de overbevolking der betrokken
landen.
Vast staat wel, dat in Frankrijk waar het
geboortecijfer zeer laag is, van werkloos
heid geen sprake is en hoewel wij er ons
voor zullen wachten om ten aanzien van het
geboortecijfer eenige theorie of stelsel te ver
dedigen, onomstootelijk staat vast, dat een
land, dat geen werkeloosheid kent in menig
opzicht een gelukkig land is.
Er is niets dat den mensch meer depri
meert dan gezond en sterk te zijn, te kunnen
en te willen werken en nergens arbeid te
kunnen vinden, overal tc worden afgewezen
met de mededeeling, dat men totaal overbo
dig is. Dat geeft den betrokkene het gevoel,
dat zijn leven voor de gemeenschap volko
men waardeloos is, dat hij omdat hij voor
zich en zijn gezin evengoed een deel der pro
ductie aan voedsel, kleeren enz. noodig heeft,
als een klaplooper, in allen gevalle als een
lastpost beschouwd wordt.
Amerika, het groote toevluchtsoord voor
nillioenen emigranten, stelt heel wat zwaar
dere eischen voor toelating dan vroeger het
geval was. Er zijn ook in Amerika zelf werk
loozen, die geholpen moeten worden en men
heeft geen behoefte de grenzen open te zet
ten voor de groote groepen van economisch
zwakkeren, die in hun eigen land overbodig
zijn gebleken.
Men is niet overal als in Nederland in
staat door demping en inpoldering nieuwe
provincies te scheppen, waar binnen afzien-
baren tijd duizenden in allerlei arbeidsvor-
men weer een bestaan kunnen vinden. En
bovendien, wat baat dit ten slotte voor het
groote leger der werkloozen, het leger der
onproductieven, dat door bijzondere omstan
digheden eens wat kleiner of grooter kan
zijn, maar dat toch van jaar tot jaar gelei
delijk groeit naarmate de bevolking ver
meerdert.
De wereld raakt overvuld en dat is een der
belangrijkste vraagstukken, die wij en ko
mende geslachten onder de oogen hebben
te zien. Want het beteekent niet meer en niet
minder dan dat een naar verhouding steeds
grooter wordend volksdeel in alle landen ten
koste van het werkende deel der bevolking
onderhouden zal moeten worden.
Het gaat niet aan om zich van deze maat
schappelijk misdeelden niets aan te trekken,
zij hebben door hun geboorte en door hun
bereidwilligheid tot werken volkomen recht
op een menschwaardig bestaan en het is al
leen maar de groote vraag op welke wijze
zij onderhouden zullen worden.
Dat is natuurlijk in het algemeen de taak
der regeeringen en voor zoover ons land
betreft rust op elke gemeente de verplichting
voor het levensonderhoud de werklooze in
gezetenen te zorgen.
Het kan eenig verschil maken in welke ge
meente men woont want een algemeene re
geling bestaat niet en in de eene plaats is
men door allerlei omstandigheden wel eens
wat vrijgeviger dan in de andere, wat voor
namelijk in verband staat met het aantal
werkloozen en de financieele lasten welke de
gemeente zal kunnen dragen.
Maar het is duidelijk, en dit heeft men
thans ook te Alkmaar begrepen, dat voor
werkloozen een andere regeling moet getrof
fen worden dan voor gewone armlastigen,
met andere woorden, dat zij niet thuis be-
hooren bij het Burgerlijk Armbestuur.
Natuurlijk zijn er ook onder de armlasti
gen menschen, die noodgedwongen in benar
de omstandigheden zijn geraakt, maar de
gemeenschapsplicht hen te onderhouden is
zuiver armenzorg.
Volkomen daarvan afgescheiden staat de
gemeenschapszorg voor de vaklieden wier
arbeid bij gebrek aan werk voor korteren of
langeren tijd overbodig is geworden en voor
wie de natuurlijke hulpverleening dus niet al
lereerst een financieele steun maar een aan
bod van productief werk dient te zijn.
Ook in Alkmaar helpt men <ieze menschen
door er werk voor te zoeken en omdat een
gemeente nu eenmaal niet met allerlei am
bachten en beroepen rekening kan houden
wordt er werk gezocht, dat zelfs de meest
ongeschoolden verrichten kunnen en dat dus
voornamelijk uit grondwerk, baggerwerk of
verbetering van wegen bestaan zal.
Het verbreeden van de Bleekersloot, dat nu
het R.K. Lyceum in het begin van het vol
gend jaar geopend zal worden, een noodza
kelijk werk is, het bouwrijp maken van het
terrein-van Buren aan den Bergerweg,
waarvan het uitbreidingsplan vastgesteld is,
het omleggen van de vaart bij den spoorweg
overgang, waarvoor de toestemming van het
polderbestuur verkregen schijnt, de noodza
kelijke en reeds te lang vertraagde verbete
ring van den Bergerweg op het Alkmaarsche
gedeelte, het zijn alle werken, die al eens
meer op het jaarlijksche programma prijkten
maar nog nimer tot uitvoering zijn gekomen.
Er is wat dat betreft heel wat werk te vin
den, maar naast dit werk staat natuurlijk
onmiddellijk het vraagstuk van het loon en
in den regel wordt de gemeente door allerlei
subsidiebepalingen van hoogerhand gedwon
gen in dit opzicht zoo bescheiden mogelijk
te blijven.
Dat is begrijpelijk als men nagaat, dat
hier ten slotte van een ondersteuning sprake
is en cok als men bedenkt, dat die loongrens
nimmer mag uitgaan boven die welke in aller
lei vakken voor productieven arbeid betaald
wordt.
Maar daartegenover staat, dat b.v. het
bouwrijp maken van grond en het verbete
ren van een weg zeker niet als onproductief
en voor de gemeente waardeloozen arbeid
beschouwd mogen worden. Wie in dit op
zicht nuttig werk verricht is een goed loon
waard en al zal dit laatste natuurlijk altijd
kleiner blijven dan dat van de gemeentebe
ambten, die in vasten dienst werken, toch is
het begrijpelijk, dat de organisaties er thans
reeds op hebben aangedrongen het zoo hoog
mogelijk te doen zijn en een uurloon van 44
cent plus kindertoeslag verzocht hebben.
Dat zal moeten blijken, maar vast staat,
dat de werkloosheid binnen afzienbaren tijd
ook hier ter stede van bedenkelijken aard zal
zijn en dat het gemeenschapsplicht is dat al
len, die kunnen werken zoo goed mogelijk
voor de in dit opzicht misdeelden zorgdra
gen voornamelijk wanneer deze arbeid ver
richten welke ten slotte de gemeente ten goe
de zal moeten komen.
Er is dezer dagen door de vakcentrales,
den Alkmaarschen Bestuurdersbond, den R.K.
Volksbond en het Plaatselijk Arbeidssecre
tariaat de noodzakelijkheid van overheids
steun heeft allen tesamen gebracht aan
het gemeentebestuur gevraagd de uitkeering
van steungelden aan georganiseerde werk
loozen niet door het Burgerlijk Armbestuur
te doen geschieden.
Eigenlijk is die vraag overbodig want het
Burgerlijk Armbestuur vervult in dit opzicht
alleen de taak van kassier en verstrekt
slechts de bii dat lichaam aaneevraaade fi
nanciën welke van week tot week voor den
steun aan werkloozen noodzakelijk zijn ge
bleken.
Er is helaas nog niet voldoende arbeid te
vinden om alle werkloozen aan bet werk te
kunnen zetten. Dat voorrecht heeft maar een
steeds wisselend gedeelte der groote groep
misdeelden en de anderen ontvangen van ge
meentewege een bepaald bedrag voor nood
zakelijk levensonderhoud.
j>
Laten wij het al dan niet gehuwd zijn op
het oogenblik buiten beschouwing, dan tref
fen wij bij de werkloozen drie categorieën
aan. Ten eerste de trekkende werkloozen, dat
zijn zij, die in hun goede dagen in hun orga
nisatie betaald hebben om uitkeering te Imj-
gen in geval zijn werkloos zouden worden.
De werkloozenkassen krijgen een toeslag van
het Rijk en uit de kassen trekt een werkloos
geworden vakarbeider dus een zeker aantal
weken een ondersteuning.
Eerst daarna wordt hij zoogenaamd uitge
trokken, de vakorganisatie laat hem noodge
dwongen los en de gemeente zal de zorg voor
hem moeten overnemen.
De derde categorie wordt ten slotte ge
vormd door de ongeorganiseerden, door de
vaklieden dus, die zich in geen enkel opzicht
verzekerd hebben en bij werkloosheid dus on
middellijk ten laste der gemeente komen
die hen bij het verleenen van steun dan ook
achterstelt bij de georganiseer den en in
dezelfde omstandigheden verkeeren natuur
lijk zijn, wier organisaties er geen werkloo-
zenkas op na houden.
T*
Alle werkloozen moeten tweemaal per dag
stempelen, dat wil zeggen, zij moeten zien
tweemaal per dag op een willekeurig vastge
steld uur ergens vertoonen en hun boekje la
ten afstempelen als bewijs, dat zij over hun
eigen tijd kunnen beschikken en dus zonder
werk zijn.
Er zijn twee plaatsen in de stad waar
eenerzijds de modernen ep anderzijds de
Christelijken hun kaarten kunnen laten af-
s tempelen.
Dit wat betreft de nog niet uitgetrokken
vaklieden. Zij, die wel uitgetrokken zijn en
dus zuiver gemeentelijken steun ontvangen
behooren hij de Arbeidsbeurs thuis, maar om
hen ter wille te zijn, is een ambtenaar van de
Arbeidsbeurs ook eiken dag eenigen tijd op
een der bovengenoemde bureaux aanwezig,
zoodat zij zich daar kunnen blijven vervoe-
gen.
Op de Arbeidsbeurs zelf komen dus in
hoofdzaak slechts de ongeorganiseerden en
degenen wier organisatie geen werkloozen-
kas heeft.
Dat alles is, bij vroeger vergeleken, zeer
veel veranderd en verbeterd.
Enkele jaren geleden toch werden de Alk
maarsche werkloozen nog geheel als armlas
tigen beschouwd. Zij hadden alleen met het
Burgerlijk Armbestuur te maken, zij hadden
zich daar uitsluitend te vervoegen, men be
paalde er naar het goede hart ingaf
den steun, dien zij zouden krijgen en zij kon
den van daaruit evenals de gewone armlasti
gen, het hun toegekende in ontvangst nemen.
Bedenkt men hoe vernederend dit was voor
menschen, die als uitstekende vaklieden al
tijd in goeden doen verkeerden en slechts tij
delijk werkloos waren, dan is het te begrij
pen, dat de organisaties al haar best hebben
gedaan in deze regeling verandering te bren
gen.
Om te voorkomen dat de armbezoekers hun
steungeld zou moeten brengen, heeft men hier
ter stede het instituut der vertrouwensmannen
ingevoerd, medearbeiders waar de steungel
den elke week gebracht worden en waar de
werklooze vakarbeiders die gelden vrijwel
onopgemerkt in ontvangst kunnen nemen.
Vanaf Januari van dit jaar is er daarbij
verandering gebracht in de steunberekening.
Deze wordt thans door de Arbeidsbeurs vast
gesteld en men geeft niet meer naar gebleken
behoefte maar volgens bepaalde normen,
waarbij rekening wordt gehouden met facto
ren als het aantal minderjarige kinderen,
het aantal inwonende verdienende kinderen
enz. Bovendien is een zoogenaamde wacht-
week ingevoerd, dat wil zeggen, dat in de
eerste week na het werkloos worden van ge
meentewege niets uitgekeerd wordt met het
,doel het daarheen te leiden, dat elke arbeider
in zijn goede dagen de voorzorg neemt zoo
veel op zij te leggen, dat hij althans een week
zonder overheidssteun zal kunnen leven.
De taak welke het Burgerlijk Armbestuur
hier ter stede thans nog ten opzichte der
werkloozen vervult, is uitsluitend het ver
schaffen van de benoodigde gelden, welke de
directie van de Arbeidsbeurs elke week voor
de steunregeling noodig heeft en wanneei
dus de vakcentrales thans vragen de uitkee-
ringen van steungelden aan georganiseerde
werkloozen niet meer door het Burgerluie
Armbestuur te doen geschieden, dan is ait
verzoek eigenlijk meer van theorethisch dan
van practisch belang, daar het steungeld per
slot van rekening toch gemeentegeld is en
het er weinig toe doet of de Arbeidsbeurs het
benoodigde rechtstreeks van den gemeente
ontvanger dan wel via het Burgerlijk Arm
bestuur in bezit krijgt.
Waar de plaatselijke vakcentrales thans op
aansturen is het nog scherper trekken van de
grens tusschen armenzorg en werkloozen-
steun en zij hebben daarom dezer dagen aan
den Raad gevraagd een Instituut voor Maat
schappelijk Hulpbetoon in het leven te willen
roepen.
Zij vragen van een dergelijk instituut den
burgemeester of een der wethouders voorzit
ter te maken, daarin vijf raadsleden te benoe
men benevens een vertegenwoordiger van elke
vakcentrale. De vertrouwensmannen zouden
daarbij een commissie kunnen vormen, die
van tijd tot tijd met het bestuur zal kunnen
confereeren en adviezen zal kunnen geven
Men wenscht dus niet alleen een speciaal
instituut voor werkloosheid en daardoor al-
geheele ontkennning van eenige armenzorg,
maar bovendien direct contact met het Col
lege en de raadsfracties.
De Armenwet kent niet de ondersteuning
volgens het normenstelsel en het is dus dui
delijk, dat de zorg voor werkloozen in deze
gemeente geen armenzorg meer is. Maar na
tuurlijk wordt het direct contact met den
Raad niet gezocht als men geen kans zag de
steunregeling in 't algemeen te-verbeteren en
dat kan b.v. geschieden door het afschaffen
of inkrimpen van de zoogenaamde wachtweek
en voornamelijk door het vaststellen van een
hoogere Steunuitkeering.
In Alkmaar heeft deze tot dusver gemid
deld 9.10 per week bedragen, maar uit een
thans door de vakcentrales gepubliceerd
staatje blijkt, dat in andere gemeenten wel
bedragen van 12 50 en 13.50 per week
uitgekeerd worden.
Wij hechten over het algemeen weinig
waarde aan dergelijke staatjes, omdat men,
zooals in dit geval, natuurlijk daarop slechts
die gemeenten zal plaatsen waar ae uitkee
ring hooger is. Maar waar in dit geval het
staatje een overzicht van de regeling in tal
van gemeenten geeft, gemeenten ook, die met
Alkmaar zeer goed vergeleken kunnen wor
den, komt onwillekeurig de vraag naar voren
of het inderdaad niet billijk zou zijn ook hier
de uitkeeringen eenigszins te verhoogen.
Wij begrijpen, dat de gemeente in dit op
zicht uiterst voorzichtig wil zijn. Een te hoo-
ge steunuitkeering brengt sommigen, die
liever lui dan moe zijn er toe, liever op de ge
meenschap te parasiteeren dan voor enkele
guldens meer productieven arbeid te verrich
ten, al behooren dergelijke onmaatschappe-
lijken gelukkig tot de uitzonderingen. Het
vraagstuk der werkloosheid is niet van tijde-
lijken maar van blijvenden aard en naarmate
de bevolking vermeerdert zal het leger der
werkloozen, der van de gemeenschap afhan-
kelijken, van jaar tot jaar grooter worden en
zwaardere offèrs eischen.
Het is uiterst moeilijk om eenmaal vastge
stelde uitkeeringen te verminderen, ook als
in later jaren de gemeente in financieel op
zicht in moeilijke omstandigheden mocht ver
keeren en het aantal werkloozen bijzonder
groot mocht zijn. Alkmaar is geen gemeente
die zich nog zwaardere belastingen kan per-
miteeren, want nu reeds blijken omliggende
plaatsen een welkom toevluchtsoord voor ka
pitaalkrachtige inwoners, die zich hier te
zwaar belast voelen.
Het leerzame sprookje van de kip en de
gouden eieren mag nooit worden vergeten,
maar Alkmaar behoeft daarnaast geen slech
tere steunregeling te hebben dan in tal van
overeenkomstige gemeenten wordt aangetrof
fen en het wil ons voorkomen, dat althans
het instellen van het gevraagde Instituut
voor Maatschappelijk Hulpbetoon op geen
enkel bezwaar behoeft te stuiten.
Daar zal men beter dan elders den toe
stand kunnen beoordeelen en daardoor tot
vaststelling van de voor onze gemeente meest
billijke steunregeling kunnen komen.
Donderfjagavond heeft de Tweede Kamer
de behandeling van interpellatie over de radio-
censuur voortgezet. Eerste spreker was de
heer Oud (v. d.) Hij was tegenstander van
de preventieve censuur, doch de controle
commissie moet het recht hebben radio-
uitzendingen te verbreken. Een beperking van
de Dolitieke uitzendingen in den geest van
den heer Boon achtte hij gewenscht ook om
dat anders van alle kanten politieke omroep
vereenigingen zullen opdoemen.
De heer Krijger (c.-h.) schaarde zich aan de
zijde van den minister. Hij wenschte alleen
meer soepelheid van optreden tegenover poli
tieke uitzendingen en bovendien een beroeps
instantie.
De heer Vliegen (soc.) zette uitvoerig de
moeilijkheden van de preventieve censuur
uiteen. Practisch onmogelijk is de eisch van
inzending tevoren van politieke redevoerin
gen, daar bovendien geen scherpe afscheiding
bestaat tusschen politiek en b.v. economie.
De heer Van Dijk (a.-r.) betoogde, dat
reeds dadelijk bij de totstandkoming van de
wijziging van art. 3 der wet op de P.T.T. aan
preventieve censuur is gedacht en deze is ook
onmisbaar waai het verantwoordelijkheids
gevoel van de ouders tegenover kinderen
tekort schiet. Spr. klaagde over. leun den
Klepperman en wilde niet weten van de motie-
Al bard a. Spr. vond de motie-Boon niet zoo
kwaad, maar te vaag.
Minister Reijmer, repliceerende, betoogde
dat censuur past in het stelsel der wet en
zette uiteen, dat de repressieve controle me!
alleen moeilijk in de practijk is, maar boven
dien ook moeilijkheden van bewijs oplevert
bij de rechterlijke vervolging.
Spr. wilde hooger beroep toestaan, maai
dat mag slechts een adviseerend karaktei
dragen. De eindbeslissing moet bij den minis
ter blijven.
De motie-Albarda wees spr. dus af. De
mötie-Boon is te vaag, omdat daaruit niets
valt af te leiden, wat men precies niet en waf
men wel wil, omdat politiek moeilijk valt t«
omschrijven.
Na de wijze van werken der controle
commissie verdedigd te hebben, zegde hij
volledige inlichtingen omtrent de controle in
het buitenland aan de Kamer toe.
Tenslotte adviseerde de minister aan den
heer Boon de intrekking zijner motie. Deze
weigerden dit, doch wijzigde haar aldus:
„De Kamer, van oordeel dat de actieve poli
tieke strijd in den aether somtijds zeer onge-
wenschte vormen heeft aangenomen, noodigt
den minister uit om een voor Nederland pas
sende regeling te ontwerpen, waarin met dit
bezwaar rekening wordt gehouden".
De heer Albarda keurde deze motie af en
handhaafde de zijne.
De minister meende, dat de motie-Boon on
juist was, omdat actieve politiek niet aan de
orde is geweest.
De heer Boon ontkende dit, maar trok zijn
motie in, vertrouwende dat de minister voor
de postbegrooting een overzicht zal geven
van de radiocontrole in het buitenland. Spr.
zal dan op de zaak terugkomen.
De Tweede Kamer heeft gistermiddag de
motie-Albarda tot afschaffing van de pre
ventieve censuur op de radio-uitzending ver
worpen met 56 tegen 32 stemmen.
Voor stemden de soc.-dem., de v.-dde
communisten en Floris Vos.
(Bovenstaand verslag van de Kamerzitting
van Donderdagavond hebben wij nog in een
deel onzer vorige oplaag kunnen opnemen.)
DEN HAAG, 31 October 1930.
De Tweede Kamer is hedenmiddag begon*
nen met te stemmen over de van de avond
zitting overgebleven motie-Albarda. Deze
werd verworpen met 56 tegen 32 stemmen.
Voorstemmers waren sociaal-democraten,
vrijzinnig-democraten, communisten en Flo
ris Vos.
Voortgegaan werd met de behandeling der
Pachtwetten.
De heer Van den Heuvel (R.K.), die zich
ten stelligste verklaarde tegen het continua-
tierecht en eiken maatregel, die verder gaat
in die richting van bepeiking der contracts
vrijheid.
De heer Gozeling (R.K.) meende, dat,
wanneer de kantonrechter in de zaak wordt
gemengd, een prijszetting door dezen een
consequentie daarvan moet zija.
De heer Kersten (St. Ger. P.) verklaarde
zich vierkant tegen Art. 1636 en zeker tegen
alle daarop ingediende amendementen.
Vooral het denkbeeld van schadeloosstelling
door den heer Ebels ontwikkeld, boezemde
hem tegenzin in.
De Minister van Justitie zette nogmaals
uiteen, dat hij voor geen der amendementen
was, maar dat hij in ieder geval minder af
keerig was van bet amendementEbels tof
schadeloosstelling dan van het amendement-
Fleskens om desgewenscht door den kanton
rechter den prijs van de pacht in geval van
continuatie te doen vaststellen.
Toen ging men tot stemmen over. De uit
slag was dat de Kamer zich vereenigde met
een amendement-Fleskens om den kanton
rechter bevoegd te verklaren den prijs van de
geconstitueerde pacht opnieuw te bepalen,
alsmede een amendement van den heer Rut-
gers v. Rozenburg om hooger beroep van een
beslissing van den kantonrechter toe te
staan. Ook enkele verbeteringen, voorgedra
gen door de commissie—v. Rapp. werden
aanvaard, maar het voorstel-Ebels om scha
deloosstelling bij onredelijke opzegging werd
verworpen, waarna het Art. 1636 werd aan
genomen met 61 tegen 28 stemmen.
De overgangsbepalingen werden na korte
bespreking goedgekeurd; de eindstemming
over het wetsontwerp werd vastgesteld op
12 November.
Bij het voorstel tot instelling van Pacht-
commissies stelde de heer Hiemstra (S.D.A.
P.) voor bij de benoeming van leden van de
Pachtcommissies ook de vereenigingen van
pachters om advies te vragen. De Kópier
verwierp dit met 56 tegen 28 stemmen. Een
voorstel van denzelfden afgevaardigde om
een Pachtcommissie als scheidsman te doen
optreden niet enkel als beide partijen het
wenschen, gelijk de regeering had voorge
steld, doch ook als een eter partijen dit
wenscht, werd weer ingetrokken, nadat
minister van justitie er de ongrondwettigheid
van had aangetoond. Ook over dit ontwerp
zal 12 November eindstemming plaats heb
ben.
Het wetsontwerpDe Visser tot regeling
van de pachtcommissies, heeft de Kantel
daarop zonder bespreking verworpen met
algemeene stemmen tegen die van den voor
steller en den heer Wijnkoop na.
Om drie uur ging de Kanjer hiejpp, tet 14
November uiteen» -•