Nieuwe Bond ran Zuivelfabrieken.
Uw beste vriend
DE CENTRALE
WE AVOITCIÏEI YAH EElf VER MTEEKSAGEATJÜ E.
UNDBOUW en VFETEFLT.
Waarom noodeloos dag in, dag uit
aan doffe, onophoudelijke rugpijn
lijden met scherpe, stekende pijn
bij bukken of zich oprichten? Waar
om die ellendige last van urine-
kwalen, hoofdpijn en duizeligheid?
Deze kwalen wijzen maar al te vaak
op nierzwakte, waardoor urinezuur
en andere schadelijke onzuiverheden
in het bloed achterblijven in plaats
van er uit gefiltreerd te worden.
Waarom? Als blijkens de ervaring
van zoovelen Foster's Rugpijn Nieren
Pillen in dergelijke gevallen zoo
weldadig kunnen werken: de ver
zwakte nieren weder kunnen opwek
ken en versterken, en zoodoende zoo
wel rheumatiek, jicht, waterzucht,
spit en niergruis kunnen voorkomen
als verbeteren.
Verwaarloos geen kostbaren tijd!
Grijp de kwaal onmiddellijk in haar
wortels aan.
Bij alle drogisten enz. 1.75 p. flacon.
De nieuwe Bond van Zuivelfabrieken ver
gaderde gisteren ten 12 ure in café Central,
onder voorzitterschap van den heer A.
Schrooder, die zich verheugde over de op
komst. De economische toestand geeft te
denken. De zuivelprijzen daalden ook heden
weer. Waar gaan wij heen?
De tariefmuren worden steeds meer op
getrokken.
Door pessimisme wordt echter niets op
gebouwd. Laten wij daardoor bedenken, dat
hoop doet leven en dat de economische toe
stand zich zal wijzigen, opdat de landbouw
weer een loonend bedrijf wordt.
Zonder een bestaansmogelijkheid is een
bedrijf op den duur niet mogelijk en zonder
landbouw kan geen volk bestaan.
Verwacht mag dus worden, dat de land
bouwers zich, krachtens hun arbeid, wel
weer een bestaan verzekerd zullen vinden.
Na een woord van welkom, speciaal ook
aan dr. Schey, uitte spr. den wensch, dat de
besprekingen de conclusie zouden brengen,
dat de thuisblijvers ongelijk hebben.
Naar aanleiding van de notulen verklaar
de de heer Bakker, dat dr. Schey gelijk had
gekregen in zijn bewering, dat het maken
van weikelders overbodig was geworden.
De boter van de opgenoemde wei is niet
meer te verkoopen. Spr. is voor het systeem
dr. Schey, om de wei te centrifugeeren ge-
wonnen, al is hij van meening, dat daarme
de niet zooveel room uit de wei gehaald kan
worden, als dr. Schey veronderstelde.
De voorzitter deelde mede, dat Alk
maar de kleine Waag voorloopig als kaas-
beurs beschikbaar heeft gesteld. De gelegen
heid is er, doch spr. hoort er niet van dat
er eenig gebruik van gemaakt wordt.
De heer Bakker vond het gewenscht
hiervan mededeeling aan de aangesloten fa
brieken te doen.
De voorzitter wilde afwachten. Bij
een eventueele officieele opening zal aan de
leden daarvan mededeeling worden gedaan.
Van de vereeniging van oud-leerlingen der
R.H.W.S. te Schagen was een rapport inge
komen van een ingestelde commissie, voor
verzekering.
De commissie oordeelt, dat het tijd wordt,
dat de boerenstand zich gaat verzekeren te
gen armoede op den ouden dag of bij over
lijden.
De organisaties, als coöperatieve zuivelfa
brieken en aankoopvereenigingen worden
aangewezen geoordeeld om de premies daar
voor in te houden.
De voorzitter oordeelde, dat dit in
de toekomst wel iets kon worden.
De heer v. K a y oordeelde, dat het met
deze producten prijzen van de boeren niet
mogelijk is om de premie van 300 per jaar
voor een pensioen van 2000 te verzekeren.
De heer Bakker vond voorloopig bespre
king niet verder noodig. omdat het schrijven
ook aan de zuivelfabrieken was toegezonden
en men het dan dus wel zal bespreken.
De voorzitter had er niets op tegen
er later op terug te komen. Het vele werk
door de commissie, verricht is dit wel waard.
Tot bestuurslid werd inplaats van den
heer J. Harp (niet herkiesbaar) de heer
Oudejans te Wognum gekozen.
De financieele commissie zal ditmaal be
staan uit de fabrieken te Egmond-Binnen,
Hoogwoud en te Purmerland.
Het woord was hierna aan dr. Schey die
een inleiding hield over:
De bedrijfsleider in de kleinere
Noordhollandsch Zuivelfabriek.
In 1901, aldus spr., heeft de Vereeniging
tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hol
lands Noorderkwartier een verslag gepubli
ceerd, hetwelk vermoedelijk nog maar bij
weinigen bekend is. In dien tijd werden vra
gen, die zich op zuivelgebied voordeden, nog
door die Vereenigingen in behandeling ge
nomen en zoo meende men een nuttig" werk
te doen met een onderzoek in te stellen naar
de uitkomsten der fabriekmatige zuivelberei
ding in Noordholland. Destijds, dus 30 jaren
geleden bestonden er plm. 55 kaasfabrieken,
van het oude type, dus klein. Er was in dien
tijd, toen dezuivelbereider slechts met
moeite 'n bestaan kon vinden, aanleiding om
de vraag te stellen of het beter was om de
kaasbereiding op de boerderijen te houden
en te verbeteren, dan wel om meerdere kaas-
fabrieken op te richten. Het voordeel van de
oprichting der kaasfabrieken was op zijn
minst genomen twijfelachtig. Alleen in den
winter was het voordeel der gezamenlijke
melkverwerking duidelijk. Ook zou het on
derzoek op de gebreken der fabrieken kun
nen wijzen.
Er werd een commissie van 3 personen be
noemd, n.1. de heeren D. Brander Tzn., dr.
Van der Zande en W. Keestra, m;>n voor
ganger. die het veilig heeft samengesteld.
Het boekje is zeer lezenswaaraig. Er is een
hoofdstuk getiteld „Technische leiding van
het bedrijf", waaruit bleek dat het directeur
schap voor den functionaris bijzaak was,
zonder te letten op technische bekwaamheid.
De meesten deden dan ook niets anders dan
administratief werk. De vergoeding bedroeg
ook slechts een 150.
Aldus werd de toestand 30 jaren geleden
beschreven door 3 zeer bevoegde waarne
mers.
Wij zijn nu 30 jaren verder en veel is er
in dien tijd anders geworden en toch zijn
er nog bedrijfsleiders van zuivelfabrieken,
z.g.n. directeuren, die feitelijk voorzitters
van de vereenigingen zijn en de feitelijke toe
stand is nog soms deze, dat de leiding van
het bedrijf wordt overgenomen door den
kaasmaker met verantwoordelijkheid aan en
onder toezicht van den voorzitter (directeur)
en het bestuur.
Bij meer dan ééne gelegenheid blijkt er
thans belangstelling te bestaan voor de kwes
tie van het bedrijfsleiderschap in de kleinere
kaas- en boterfabrieken of kaasfabrieken.
Hoe is de toestand in dezen tijd?
We kunnen de coöperatief werkende zui
velfabrieken in Noordholland met het oog
op de bedrijfsleiding in 3 rubrieken indee-
len. Bij een gedeelte, de z.g.n. groote fabrie
ken is een bedrijfsleider, gevormd in de
praktijk en de Rijkszuivelschool te Bolsward
onmisbaar. Ook zijn er thans kleine kaas-
en boterfabrieken en kaasfabriekjes van het
oude type, waar geen sprake kan zijn van de
aanstelling van zoo'n directeur. Dan blijven
over de tusschenliggende gevallen. De tijae-
Iijke omstandigheden zullen hier van grooten
invloed zijn, welken kant men uitgaat. In
die twijfelachtige gevallen gevoel ik er het
meest voor, dat de bedrijfsleiding in handen
is van een geschoold directeur, voor wien
het een beroep en geen bijzaak is.
Maar het doel der bespreking is de leiding
in de fabrieken, waar geen beroepsdirecteur
is, waar men heeft een der bestuursleden, te
vens melkleverancier als directeur en den
kaasmaker met zijn personeel.
Wanneer we de beschouwingen in het
verslag van 1901 lezen, dan merken we op,
dat de kwestie altijd nog bestaat, maar in
die verloopen jaren is ook heel wat veran
derd, zoowel wat den directeur als den kaas
maker betreft en ook de techniek zelf van het
bedrijf. Een kaasmaker, die met de leiding is
belast moet thans heel wat meer vakkennis
bezitten dan een 30-tal jaren geleden. Voor
heen brachten de leveranciers hem de ge
roomde avondmelk en de volle morgenmelk,
welke hij in 1 of meer bakken liet loopen orfi
er Edammers van te maken, welke voor een
prijs, zoo dicht mogelijk bij de hoogste markt
verkocht moesten kunnen worden. De werk
wijze in de fabrieken liep wel uiteen, de
kaasmakers hadden wel hun eigen methode,
doch de verschillen betroffen meer bijkom
stige zaken, er werd gewerkt ter bereiking
van één zelfde doel: een „hoogste markt"
kaas. Wel werd er gelet op de hoeveelheid
KG. melk, welke men voor één Edammer
van 4 pond noodig had, doch de kwaliteit
der kaas was nummer één. Vakkennis was
zeer zeker noodig, maar deze bestond voor
al in kennis, die men door langdurige erva
ring bij eigen ondervinding, of profiteerende
van de ervaring van collega's, zich verwierf.
Kennis van de gronden, waarop het vak be
rust, was er maar matig; het voornaamste
was toen, dat de kaasmaker wist, ho: hij zijn
product moest maken en dat hij met toewij
ding zijn taak verrichtte, hetgeen in het al
gemeen het geval was.
De leiding van eene kleine zuivelfabriek
van dezen tijd eischt heel wat meer. De
meeste fabrieken zijn niet alleen kaasfabriek,
doch tevens boterfaibriek geworden. De kaas
maker moet zorgen voor een bepaald vetge
halte in de watervrije kaas, niet te laag en
ook niet te hoog. Hij moet zorgen voor een
vooral niet te laag vochtgehalte in de kaas
ter wille van de hoeveelheid, welke kan wor
den afgeleverd. Dit moet weer niet zoo hoog
zijn, dat de kaas te slap wordt, of andere
gebreken krijgt, welke het beoogde voordeel
omzetten in schade. Hij moet soms tusschen
klippen kunnen doorzeilen. Hij moet bekend
zijn met de bereiding van het zuufsel. Aller
lei dure toestellen, als melkpompen, water
pompen, melkkoelers, centrifuge enz. zijn in
de fabriek verschenen en de bedrijfsleider
draagt daarvoor de verantwoordelijkheid.
De kazen moeten behoorlijk van een rijks-
merk voorzien de fabriek verlaten en ook
voor deze zaak moet hij technisch en admi
nistratief zorg dragen. Hij heeft de dage-
lijksche werkzaamheden door het grootere
personeel te verrichten te leiden en moet zor
gen, dat deze klaar komen in den volgens de
Arbeidswet toegestanen tijd. Ook al is er
iemand speciaal als botermaker werkzaam,
toch moet één persoon met de leiding belast
zijn en dat is de kaasmaker.
Met den kaasmaker, die in het oude kaas
fabriekje op zijn plaats was, kan de kleine
kaas- en boterfabriek van thans het niet
meer redden. Als er behoefte komt aan een
bepaalde zaak of aan personen van bepaal
den aanleg, dan wordt daarin voorzien. Zoo
is het ook hier geschied. De leiding gevende
kaasmaker is in de praktijk gevormd en heeft
de thans onmisbare ttheoretische vakkenis
op een vakcursus geleerd. Het doel van zoo'n
cursus is hem de grondslagen van zijn vak
bij te brengen, niet alleen kennis van feiten
en hoe hij doen moet, maar ook waarom hij
zoo doen moet. De bekende Ford heeft zich
met het oog op de scholen voor zijn werk
lieden eens als volgt uitgesproken: „Het doel
van alle opvoeding moet niet zijn de hersenen
met feiten te vullen, maar den jongen men-
schen te leeren de hersenen te gebruiken".
Wie geleerd heeft goed waar te nemen en
logisch gevolgtrekkingen te maken, die kan
zich later bruikbare kennis verwerven, het
zij om uit moeilijkheden te geraken, of om
het bedrijf te verbeteren. „Meten is weten"
heeft een groot natuurkundige gezegd. Bij de
tegenwoordige kaasbereiding komt het veel
meer dan vroeger aan op het in acht nemen
van in cijfers vastgestelde waarden voor ver
schillende bewerkingen.
Het volgen van vakcursussen is tevens be
vorderlijk aan de algemeene ontwikkeling.
Een gewoon verschijnsel is het, dat zii. die
eenmaal begonnen zijn met het volgen van
een cursus na hem afgeloopen te hebben
doorgaan met de voor hen bereikbare stu
diegelegenheid, zoodat men kaasmakers
heeft, die ook hét diploma van melkcontro-
leur, botermaker en boekhouden hebben be
haald.
Wanneer nu dergelijke kaasmakers prac-
tisch en theoretisch goed ontwikkeld, ook
nog de persoonlijke eigenschap bezitten goe
de leiding te kunnen geven aan het onder
hen staande personeel Dij het werk, dan kan
de technische leiding van de kleine zuivel
fabriek heel goed aan hen worden opgedra
gen. Hieruit volgt al dadelijk, dat het bezit
van een diploma als kaasmaker iemand nog
niet geschikt maakt om bedrijfsleider te zijn,
maar er zijn geschikte krachten onder de ge
diplomeerden te vinden.
Voor een 30 jaren geleden waren kaas
maker en directeur beiden, wat het kaas
maken betreft, der zake kundig. Sedert dien
heeft de kaasmaker zich aangepast aan de
eischen, die de gewijzigde omstandigheden
hem stelde. Hij heeft zijn technische kennis
van het vak vermeerderd.
Met de directeuren is het niet zoo gegaan.
De ouderen zijn veelal vervangen door jon
geren, die nooit aan de kaastobbe hebben
gestaan en niet in het bezit zijn van de tech
nische kennis van het vak.
Zij kunnen heel goede voorzitters der ver
eeniging zijn,, doch de leiding van het bedrijf
kunnen ze niet voeren. Het is een verschijn
sel, dat zoons van boeren, die lid zijn eener
kleinere zuivelfabriek en die wellicht later in
aanmerking zullen komen om deel uit te ma
ken van het bestuur van hun eoöperative fa
briek, zoo weinig belang stellen in het vak
zuivelbereiding, wanneer ze de landbouw-
winterschool bezoeken waar zij wat algemee
ne kennis van het zuivelvak kunnen opdoen
Van hen is niet te verwachten, dat zij met
toewijding en kennis van zaken het bedrijf
technisch zullen kunnen leiden.
Welke lijn moet er nu gevolgd worden
voor de toekomst? De kaasfabriekjes hebben
haar tijd gehad en zijn voor een groot deel
verdwenen of zullen verdwijnen, doch er zul
len voorloopig nog heel wat kleinere kaas- en
boterfabrieken blijven, zonder een geschool
den beroepsdirecteur. Wie moet daar de tech
nische leiding hebben? Daarvoor zijn n. m.
i. aangewezen de flinken onder de kaasma
kers, die zich in de pactijk als goede vaklui
onderscheiden, zich op vakcursussen nuttige
kennis hebben verworven, en daar blijk heb
ben gegeven van het bezitten van hersenen,
die goed kunnen denken en die leiding geven
kunnen. Maar dan moeten zij als bedrijfslei
der ook hun krachten kunnen ontplooien in
het belang van de zaak.
De deelnemers moeten in het belang der
zaak, dus in hun eigen belang wat meer over
laten aan den kundigen bedrijfsleider, die te
rade kan gaan bij daarvoor aangewezen per
sonen, als den technicus van den Bond van
Zuivelfabrieken en den Rijkszuivelconsulent.
In de groote fabrieken is de beslissing over
technische kwestie van zelf sprekend bij den
directeur zoo noodig, wanneer het grootere
uitgaven betreft, treedt hij in overleg met het
bestuur. Die regeling is goed en de kleine fa
brieken moesten ook wat meer in die richting
gaan t. o. v. den bedrijfsleider en zijn advi
seurs.
Een bedrijfsleider moét tijd hebben om het
bedrijf te leiden en niet gedurende al de
werkuren gebonden zijn door handenarbeid.
Hij moet eens kunnen rondloopen om zijn
oog en gedachten over de werkzaamheden
van het personeel te laten gaan. Ook hierin
is op sommige fabrieken wat te verbeteren.
(Applaus).
De voorzitter concludeerde, dat de
inleiding wel de wenschelijkheid naar voren
had gebracht om als bestuur van een kleine
fabriek, tegenover een goede kaasmaker op
technisch gebied niet te schriel te zijn en
bracht dr. Scheij hartelijk dank voor hetgeen
hij had gegeven. Spr. gaf de heeren ernstig
in overweging er hun voordeel mede te doen.
De heer v. K a y betoogde nog, dat de
Vakschool voor Kaasmakers te Hoorn, waar
van dr. Scheij de leider was, zeer nuttig
werk had gedaan.
Hierna volgde over dit punt nog een uit
voerige bespreking, waarin naar voren kwam,
dat oudere bestuursleden eerder geneigd zijn
om een goede kaasmaker in de leiding meer
vrijheid te laten dan de ouderen.
De wensch kwam naar voren om alle leden
met de lezing in kennis te stellen.
De voorzitter bracht hierna verslag uit
van de algemeene vergadering van de Ver
eeniging van Oudleerlingen der Vakschool
voor Kaasmakers.
De heer J. Harp bekwam hierop het
woord voor het uitbrengen van een van de in
Sept. gehouden vergadering over de T. B. C.
Bestrijding onder het rundvee.
Het bestuursvoorstel om den secretaris ge
legenheid te geven om kosteloos het weeg
toestel door den secretaris te doen contro
leeren gaf den heer Groen aanleiding te ver
klaren dit niet noodig te vinden, omdat er
90 voor op de begrooting was uitgetrok
ken.
De voorzitter zeide, dat het bedrag
niet gebruikt zal worden als het niet noodig
was.
Dr. S c h e ij bepleitte een vrijwillige aan
sluiting bij de controle, dan gebeurde het en
dit is van meer belang dan dat men het zelf
ook kan, maar niet doet.
Na uitvoerige bespreking werd het voor
stel aangenomen z. h. st.
De begrooting voor 1931 werd in ont
vangst en uitgaaf vastgesteld op 1055.
Uitreiking priizen kaaskeuring.
Van de bekroonde fabrieken was er
slechts één aanwezig, zoodat de prijzen aan
de anderen zullen worden toegezonden.
De omslag over 23 millioen melk werd z.
h. st. van 3 op 4 cent per 1000 Kg. melk ge
bracht.
PROVINCIALE COMMISSIE UIT DE
VEILINGEN IN NOORD-HOLLAND.
Het jaarverslag van de Provinciale Com
missie uit de Veilingen in Noordholland is
verschenen. De secretaris merkte al dadelijk
op, dat hij reeds meerdere malen in vorige
verslagen heeft moeten wijzen op de minder
gunstige uitkomsten van groenten- en fruit
teelt, twee zeer belangrijke takken van bodem-
productie. Vreemd is dit niet steeds is het ge
weest, en zal het ook wel in de toekomst blij
ven, een op- en neergaan van de geldelijke
uitkomsten, afhangende van meer of minder
gunstige productie en niet het minst van
vraag en aanbod. Aangewezen als we zijn op
den uitvoer naar het buitenland,'hangt de
vraag geheel af van den toestand aldaar, be
nemens van den invoer van andere uitvoer-
staten met gelijksoortige producten op het
zelfde tijdstip. Is daar dus het aanbod groo-
ter dan'de vraag, dan zal daling van den
pdijs het noodzakelijk gevolg zijn. De vraag
wordt verder ook beheerscht door de koop
kracht van de bevolking.
Vooral in Duitschland tracht men verder
meer te prodiuceeren van eigen bodem en
wordt de bevolking tevens aangespoord, zoo
veel mogelijk de voorkeur te geven aan pro
ducten, in het eigen land geteeld.
Geklaagd wordt dan venjer over het steeds
hooger optrekken van tariefmuren door
Duitschland en andere staten.
Alleen door puike kwaliteit, goede sortee
ring en deugdelijke verpakking is het in vele
gevallen nog mogelijk het product aldaar te
plaatsen.
Was de algemeene toestand nu vrij goed,
normaal, dan zouden die afnemers nog wel
in de gelegenheid zijn enze producten, die
vaak beter zijn dan de andere, te gaan koo-
pen. De koopkracht van de bevolking is ech
ter door werkloosheid van dien aard, dat pro
ducten van eenigszins hoogeren prijs niet
kunnen worden betaald.
Die toestanden drukten reeds hun stempel
op de uitkomsten van 1929 (vooral in de
tweede helft), hetwelk zich laat aantoonen in
de omzetten van dat jaar, in vergelijking met
1928. Uit de bedragen van die omzetten
blijkt, dat in 1928 de totaal-omzet aan de bij
de Prov. Comm. aangesloten veilingen
25.541.271,30 bedroeg en in 1929 slechts
22.074.606,45, alzoo rond 3)4 millioen
minder. Wat de veilingen in den omtrek be
treft, vermelden we, dat te Broek op Langen-
dijk de omzet in 1928 bedroeg 4.298.861,
in 1929 slechts 3.724.188; te Noord-
Scharwoude resp. 4.922.315,66 en
4.436.954; te Warmenhuizen 1.885.677
en 1.599.704; Öbdam 588.370 en
415 585; Grootebroek 3.997.078 en
3.259.363; Winkel 41.185 en 32.992.
In plaats van minder had dit hooger moe
ten zijn, omdat in 1929 de opbrengsten, voor-
al door den meerderen kassenbouw, verhoo
ging hebben gegeven.
In het begin van 1930 ging het niet veel
beter; vooral toen de oogst van den kouden
grond begon, daalde de prijs van verschillen
ae producten in die mate, dat ze het oogsten
haast niet waard waren.
De hoofdproducten, vroege aardappelen en
vroege kool, hadden bovendien geweldig van
ziekte te lijden; de eerste in die mate, dat het
label, het kenteeken van deugdelijkheid, niet
meer kon worden verstrekt. Van dit label of
controlemerk wordt steeds meer gebruik ge
maakt, omdat de vraag in het buitenland
naar het merk toeneemt.
Gelukkig neemt het aantal soorten pro
ducten met het merk toe, en is nu zelfs door
de regeering, bij maatregel van bestuur, voor
uien verplichtend gesteld.
Dg vroege aardappelen hadden in dit
dienstjaar onze volle aandacht noodig, ze
stonden in het teeken van groote belangstel
ling. De bestrijding van de wratziekte baar
de veel zorg, vooral omdat maatregelen moes
ten genomen worden enkele soorten uit de
cultuur te nemen. Door middel van verorde
ningen trachtte men enkele vatbare soorten
uit de cultuur te bannen. Wij daarentegen
wenschten langs organisatorischen weg het
zelfde te bereiken en hebben daartoe, door
middel van circulaires gewezen op het groote
gevaar en de kweekers aangespoord alles te
is degene, die in moeilijke
dagen helpt Sluit een le
vensverzekering bij „De
Centrale". De Centrale-
Polis zorgt voor de Uwen
langer dan GIJ het kunt.
„De Centrale" biedt U el*
een der soliedste instellin
gen een en el velllgheldl
RIJNSTRAAT - DEN HAAG
doen, wat noodig is, de wratziekte tegen te
gaan. Verder wordt bij de Rijkstuinbouwwin-
terschool te Hoorn op uitgebreide schaal be
proefd, door middel van zaaiïng, nieuwe soor.
ten te winnen, die naast de goede eigenschap,
pen, welke men aan een goeden aardappel
voor de cultuur moet stellen, tevens onvat
baar moet zijn voor wratziekte.
Ter bevordering van den uitvoer bleek het
noodig de sorteering van vroege aardappelen
te wijzigen. Na veel overleg met handelaars
en belanghebbende veilingen is het gelukt tot
overeenstemming te komen over de nieuwe
sorteering.
De gevreesde aardappelziekte heeft veel
schade berokkend.
De keuring te velde voor raszuivere poter»
is dit jaar belangrijk uitgebreid,
ring van den handel en met meö
van verschillende veilingen heeft
zich ook in dit deel van Noordholland be
ijverd de keuring ter hand te nemen. Hoewel
op veel plaatsen te weinig voorbereid, was de
aangifte voor die keuring zeer groot, doch
veel perceelen werden nog niet zuiver genoeg
bevonden om het certificaat te bekomen.
Op verschillende veilingen zijn minimum
prijzen vastgesteld voor sommige producten.
Dit jaar heeft zich dit nog uitgestrekt bij an
dere veilingen o.a. met spinazie en het ligt in
het voornemen in het a.s. seizoen dit toe te
passen om meer producten.
De reclame voor ons product, nu landelijk
geregeld, is evenwel voor onze provincie een
zeer belangrijke aangelegenheid, omdat het
Provinciaal Bestuur met ten hoogste 10000
d.'er arbeid steunt. Daardoor is het mogelijk,
vooral in het buitenland, naast de gewone
reclame, speciaal voor Noordbollandsche
producten op verschillende wijze reciame te
maken.
De teelt van bloemkoolzaad in Italië baart
steeds veel zorg. De resultaten, verkregen met
het product, na dat zaad afkomstig, stemt tot
volle tevredenheid, vooral van de z.g.n.
kortbeen. Jammer evenwel, dat die soort in
Italië nog steeds te kampen heeft gehad met
tegenslag, waardoor de verkregen hoeveel
heid zaad lang niet voldoende is ora aan de
groote vraag te kunnen voldoen.
Van tusschensoort is voldoende voorraad
en getracht zal worden hoewel de uitkomsten
als product bevredigend zijn, deze nog te
verbeteren.
Verder ontvingen we van daar 50 K.G.
zilveruienzaad, waarmee aan den Langen-
dijk, de plaats van zilveruien, proeven zijn
genomen en met bevredigende resultaten.
Het onderzoek naar betere soorten aard»
beien is nog in vollen gang. Zeer waarschijn
lijk zullen weldra een tweetal nieuwe soorten
kunnen worden aanbevolen in de cultuur op
te nemen. Of deze de Jucunda evenwel geheel
kunnen vervangen zal nog moeten blijken uif
de uitkomsten voor geschiktheid voor het vat.
Aan de sorteering en verpakking van fruit
dient meer aandacht te worden geschonken.
Bij de slechte uitkomsten in den tuinbouw
in het algemeen is het begrijpelijk, dat die
omstandigheid ook aanwezig moet zijn bij de
demonstratiebedrijven. Deze worden dooi
vele belanghebbenden bezocht, die af en toe
de nieuwe culturen komen bestudeeren, voor
al de druiventeelt.
Verder is gebleken, dat het polderwater in
de meeste gevallen voor de teelt in bakken eu
kassen totaal onbruikbaar is, ja zelfs schade
lijk werkt op den plantengroei. De groei is
niet alleen onvoldoende, doch sommige plan
tensoorten sterven zelfs geleidelijk af door
het te hooge gehalte zout in dat water. Een
onderzoek heeft uitgewezen, dat veel bronnen
ook té veel zout bevatten en ook ongeschikt
voor gieter. Aansluiting bij de waterleiding
is het beste.
Proeven met electrischen stroom voor
bodemverwarming zijn genomen door het
P.E.N. te Heemskerk en Broek op Langefl-
dijk.
Ten aanzien van de in 1923 verstrekte
323. En zie wat gebeurde. De renners, die gevallen wa
ren wisten voor de anderen de eindstreep te bereiken, zij
het dan ook met slechts een banddikte. Dat was wel het
spannendste moment van den geheelen wedstrijd. Aan het
gejuicht kwam geen einde. Weldra verschenen sportfoto-
grafen op het terrein, om een kiekje van de overwinnaars
te nemen.
324. i en slotte zou een vrienascuappeiijKe weasiruo
plaats hebben tusschen een kikvorsch en een veldmuis,
met levende gangmaking. Keesie en de matrozen-officiet
waren de gangmakers voor den kikvorsch, terwijl de pro-
tessor en de clown van den koning zich bereid hadden
verklaard, de veldmuis tot gangmakers te dienen.