Nieuwe Bond ran Zuivelfabrieken. Uw beste vriend DE CENTRALE WE AVOITCIÏEI YAH EElf VER MTEEKSAGEATJÜ E. UNDBOUW en VFETEFLT. Waarom noodeloos dag in, dag uit aan doffe, onophoudelijke rugpijn lijden met scherpe, stekende pijn bij bukken of zich oprichten? Waar om die ellendige last van urine- kwalen, hoofdpijn en duizeligheid? Deze kwalen wijzen maar al te vaak op nierzwakte, waardoor urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden in het bloed achterblijven in plaats van er uit gefiltreerd te worden. Waarom? Als blijkens de ervaring van zoovelen Foster's Rugpijn Nieren Pillen in dergelijke gevallen zoo weldadig kunnen werken: de ver zwakte nieren weder kunnen opwek ken en versterken, en zoodoende zoo wel rheumatiek, jicht, waterzucht, spit en niergruis kunnen voorkomen als verbeteren. Verwaarloos geen kostbaren tijd! Grijp de kwaal onmiddellijk in haar wortels aan. Bij alle drogisten enz. 1.75 p. flacon. De nieuwe Bond van Zuivelfabrieken ver gaderde gisteren ten 12 ure in café Central, onder voorzitterschap van den heer A. Schrooder, die zich verheugde over de op komst. De economische toestand geeft te denken. De zuivelprijzen daalden ook heden weer. Waar gaan wij heen? De tariefmuren worden steeds meer op getrokken. Door pessimisme wordt echter niets op gebouwd. Laten wij daardoor bedenken, dat hoop doet leven en dat de economische toe stand zich zal wijzigen, opdat de landbouw weer een loonend bedrijf wordt. Zonder een bestaansmogelijkheid is een bedrijf op den duur niet mogelijk en zonder landbouw kan geen volk bestaan. Verwacht mag dus worden, dat de land bouwers zich, krachtens hun arbeid, wel weer een bestaan verzekerd zullen vinden. Na een woord van welkom, speciaal ook aan dr. Schey, uitte spr. den wensch, dat de besprekingen de conclusie zouden brengen, dat de thuisblijvers ongelijk hebben. Naar aanleiding van de notulen verklaar de de heer Bakker, dat dr. Schey gelijk had gekregen in zijn bewering, dat het maken van weikelders overbodig was geworden. De boter van de opgenoemde wei is niet meer te verkoopen. Spr. is voor het systeem dr. Schey, om de wei te centrifugeeren ge- wonnen, al is hij van meening, dat daarme de niet zooveel room uit de wei gehaald kan worden, als dr. Schey veronderstelde. De voorzitter deelde mede, dat Alk maar de kleine Waag voorloopig als kaas- beurs beschikbaar heeft gesteld. De gelegen heid is er, doch spr. hoort er niet van dat er eenig gebruik van gemaakt wordt. De heer Bakker vond het gewenscht hiervan mededeeling aan de aangesloten fa brieken te doen. De voorzitter wilde afwachten. Bij een eventueele officieele opening zal aan de leden daarvan mededeeling worden gedaan. Van de vereeniging van oud-leerlingen der R.H.W.S. te Schagen was een rapport inge komen van een ingestelde commissie, voor verzekering. De commissie oordeelt, dat het tijd wordt, dat de boerenstand zich gaat verzekeren te gen armoede op den ouden dag of bij over lijden. De organisaties, als coöperatieve zuivelfa brieken en aankoopvereenigingen worden aangewezen geoordeeld om de premies daar voor in te houden. De voorzitter oordeelde, dat dit in de toekomst wel iets kon worden. De heer v. K a y oordeelde, dat het met deze producten prijzen van de boeren niet mogelijk is om de premie van 300 per jaar voor een pensioen van 2000 te verzekeren. De heer Bakker vond voorloopig bespre king niet verder noodig. omdat het schrijven ook aan de zuivelfabrieken was toegezonden en men het dan dus wel zal bespreken. De voorzitter had er niets op tegen er later op terug te komen. Het vele werk door de commissie, verricht is dit wel waard. Tot bestuurslid werd inplaats van den heer J. Harp (niet herkiesbaar) de heer Oudejans te Wognum gekozen. De financieele commissie zal ditmaal be staan uit de fabrieken te Egmond-Binnen, Hoogwoud en te Purmerland. Het woord was hierna aan dr. Schey die een inleiding hield over: De bedrijfsleider in de kleinere Noordhollandsch Zuivelfabriek. In 1901, aldus spr., heeft de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in Hol lands Noorderkwartier een verslag gepubli ceerd, hetwelk vermoedelijk nog maar bij weinigen bekend is. In dien tijd werden vra gen, die zich op zuivelgebied voordeden, nog door die Vereenigingen in behandeling ge nomen en zoo meende men een nuttig" werk te doen met een onderzoek in te stellen naar de uitkomsten der fabriekmatige zuivelberei ding in Noordholland. Destijds, dus 30 jaren geleden bestonden er plm. 55 kaasfabrieken, van het oude type, dus klein. Er was in dien tijd, toen dezuivelbereider slechts met moeite 'n bestaan kon vinden, aanleiding om de vraag te stellen of het beter was om de kaasbereiding op de boerderijen te houden en te verbeteren, dan wel om meerdere kaas- fabrieken op te richten. Het voordeel van de oprichting der kaasfabrieken was op zijn minst genomen twijfelachtig. Alleen in den winter was het voordeel der gezamenlijke melkverwerking duidelijk. Ook zou het on derzoek op de gebreken der fabrieken kun nen wijzen. Er werd een commissie van 3 personen be noemd, n.1. de heeren D. Brander Tzn., dr. Van der Zande en W. Keestra, m;>n voor ganger. die het veilig heeft samengesteld. Het boekje is zeer lezenswaaraig. Er is een hoofdstuk getiteld „Technische leiding van het bedrijf", waaruit bleek dat het directeur schap voor den functionaris bijzaak was, zonder te letten op technische bekwaamheid. De meesten deden dan ook niets anders dan administratief werk. De vergoeding bedroeg ook slechts een 150. Aldus werd de toestand 30 jaren geleden beschreven door 3 zeer bevoegde waarne mers. Wij zijn nu 30 jaren verder en veel is er in dien tijd anders geworden en toch zijn er nog bedrijfsleiders van zuivelfabrieken, z.g.n. directeuren, die feitelijk voorzitters van de vereenigingen zijn en de feitelijke toe stand is nog soms deze, dat de leiding van het bedrijf wordt overgenomen door den kaasmaker met verantwoordelijkheid aan en onder toezicht van den voorzitter (directeur) en het bestuur. Bij meer dan ééne gelegenheid blijkt er thans belangstelling te bestaan voor de kwes tie van het bedrijfsleiderschap in de kleinere kaas- en boterfabrieken of kaasfabrieken. Hoe is de toestand in dezen tijd? We kunnen de coöperatief werkende zui velfabrieken in Noordholland met het oog op de bedrijfsleiding in 3 rubrieken indee- len. Bij een gedeelte, de z.g.n. groote fabrie ken is een bedrijfsleider, gevormd in de praktijk en de Rijkszuivelschool te Bolsward onmisbaar. Ook zijn er thans kleine kaas- en boterfabrieken en kaasfabriekjes van het oude type, waar geen sprake kan zijn van de aanstelling van zoo'n directeur. Dan blijven over de tusschenliggende gevallen. De tijae- Iijke omstandigheden zullen hier van grooten invloed zijn, welken kant men uitgaat. In die twijfelachtige gevallen gevoel ik er het meest voor, dat de bedrijfsleiding in handen is van een geschoold directeur, voor wien het een beroep en geen bijzaak is. Maar het doel der bespreking is de leiding in de fabrieken, waar geen beroepsdirecteur is, waar men heeft een der bestuursleden, te vens melkleverancier als directeur en den kaasmaker met zijn personeel. Wanneer we de beschouwingen in het verslag van 1901 lezen, dan merken we op, dat de kwestie altijd nog bestaat, maar in die verloopen jaren is ook heel wat veran derd, zoowel wat den directeur als den kaas maker betreft en ook de techniek zelf van het bedrijf. Een kaasmaker, die met de leiding is belast moet thans heel wat meer vakkennis bezitten dan een 30-tal jaren geleden. Voor heen brachten de leveranciers hem de ge roomde avondmelk en de volle morgenmelk, welke hij in 1 of meer bakken liet loopen orfi er Edammers van te maken, welke voor een prijs, zoo dicht mogelijk bij de hoogste markt verkocht moesten kunnen worden. De werk wijze in de fabrieken liep wel uiteen, de kaasmakers hadden wel hun eigen methode, doch de verschillen betroffen meer bijkom stige zaken, er werd gewerkt ter bereiking van één zelfde doel: een „hoogste markt" kaas. Wel werd er gelet op de hoeveelheid KG. melk, welke men voor één Edammer van 4 pond noodig had, doch de kwaliteit der kaas was nummer één. Vakkennis was zeer zeker noodig, maar deze bestond voor al in kennis, die men door langdurige erva ring bij eigen ondervinding, of profiteerende van de ervaring van collega's, zich verwierf. Kennis van de gronden, waarop het vak be rust, was er maar matig; het voornaamste was toen, dat de kaasmaker wist, ho: hij zijn product moest maken en dat hij met toewij ding zijn taak verrichtte, hetgeen in het al gemeen het geval was. De leiding van eene kleine zuivelfabriek van dezen tijd eischt heel wat meer. De meeste fabrieken zijn niet alleen kaasfabriek, doch tevens boterfaibriek geworden. De kaas maker moet zorgen voor een bepaald vetge halte in de watervrije kaas, niet te laag en ook niet te hoog. Hij moet zorgen voor een vooral niet te laag vochtgehalte in de kaas ter wille van de hoeveelheid, welke kan wor den afgeleverd. Dit moet weer niet zoo hoog zijn, dat de kaas te slap wordt, of andere gebreken krijgt, welke het beoogde voordeel omzetten in schade. Hij moet soms tusschen klippen kunnen doorzeilen. Hij moet bekend zijn met de bereiding van het zuufsel. Aller lei dure toestellen, als melkpompen, water pompen, melkkoelers, centrifuge enz. zijn in de fabriek verschenen en de bedrijfsleider draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. De kazen moeten behoorlijk van een rijks- merk voorzien de fabriek verlaten en ook voor deze zaak moet hij technisch en admi nistratief zorg dragen. Hij heeft de dage- lijksche werkzaamheden door het grootere personeel te verrichten te leiden en moet zor gen, dat deze klaar komen in den volgens de Arbeidswet toegestanen tijd. Ook al is er iemand speciaal als botermaker werkzaam, toch moet één persoon met de leiding belast zijn en dat is de kaasmaker. Met den kaasmaker, die in het oude kaas fabriekje op zijn plaats was, kan de kleine kaas- en boterfabriek van thans het niet meer redden. Als er behoefte komt aan een bepaalde zaak of aan personen van bepaal den aanleg, dan wordt daarin voorzien. Zoo is het ook hier geschied. De leiding gevende kaasmaker is in de praktijk gevormd en heeft de thans onmisbare ttheoretische vakkenis op een vakcursus geleerd. Het doel van zoo'n cursus is hem de grondslagen van zijn vak bij te brengen, niet alleen kennis van feiten en hoe hij doen moet, maar ook waarom hij zoo doen moet. De bekende Ford heeft zich met het oog op de scholen voor zijn werk lieden eens als volgt uitgesproken: „Het doel van alle opvoeding moet niet zijn de hersenen met feiten te vullen, maar den jongen men- schen te leeren de hersenen te gebruiken". Wie geleerd heeft goed waar te nemen en logisch gevolgtrekkingen te maken, die kan zich later bruikbare kennis verwerven, het zij om uit moeilijkheden te geraken, of om het bedrijf te verbeteren. „Meten is weten" heeft een groot natuurkundige gezegd. Bij de tegenwoordige kaasbereiding komt het veel meer dan vroeger aan op het in acht nemen van in cijfers vastgestelde waarden voor ver schillende bewerkingen. Het volgen van vakcursussen is tevens be vorderlijk aan de algemeene ontwikkeling. Een gewoon verschijnsel is het, dat zii. die eenmaal begonnen zijn met het volgen van een cursus na hem afgeloopen te hebben doorgaan met de voor hen bereikbare stu diegelegenheid, zoodat men kaasmakers heeft, die ook hét diploma van melkcontro- leur, botermaker en boekhouden hebben be haald. Wanneer nu dergelijke kaasmakers prac- tisch en theoretisch goed ontwikkeld, ook nog de persoonlijke eigenschap bezitten goe de leiding te kunnen geven aan het onder hen staande personeel Dij het werk, dan kan de technische leiding van de kleine zuivel fabriek heel goed aan hen worden opgedra gen. Hieruit volgt al dadelijk, dat het bezit van een diploma als kaasmaker iemand nog niet geschikt maakt om bedrijfsleider te zijn, maar er zijn geschikte krachten onder de ge diplomeerden te vinden. Voor een 30 jaren geleden waren kaas maker en directeur beiden, wat het kaas maken betreft, der zake kundig. Sedert dien heeft de kaasmaker zich aangepast aan de eischen, die de gewijzigde omstandigheden hem stelde. Hij heeft zijn technische kennis van het vak vermeerderd. Met de directeuren is het niet zoo gegaan. De ouderen zijn veelal vervangen door jon geren, die nooit aan de kaastobbe hebben gestaan en niet in het bezit zijn van de tech nische kennis van het vak. Zij kunnen heel goede voorzitters der ver eeniging zijn,, doch de leiding van het bedrijf kunnen ze niet voeren. Het is een verschijn sel, dat zoons van boeren, die lid zijn eener kleinere zuivelfabriek en die wellicht later in aanmerking zullen komen om deel uit te ma ken van het bestuur van hun eoöperative fa briek, zoo weinig belang stellen in het vak zuivelbereiding, wanneer ze de landbouw- winterschool bezoeken waar zij wat algemee ne kennis van het zuivelvak kunnen opdoen Van hen is niet te verwachten, dat zij met toewijding en kennis van zaken het bedrijf technisch zullen kunnen leiden. Welke lijn moet er nu gevolgd worden voor de toekomst? De kaasfabriekjes hebben haar tijd gehad en zijn voor een groot deel verdwenen of zullen verdwijnen, doch er zul len voorloopig nog heel wat kleinere kaas- en boterfabrieken blijven, zonder een geschool den beroepsdirecteur. Wie moet daar de tech nische leiding hebben? Daarvoor zijn n. m. i. aangewezen de flinken onder de kaasma kers, die zich in de pactijk als goede vaklui onderscheiden, zich op vakcursussen nuttige kennis hebben verworven, en daar blijk heb ben gegeven van het bezitten van hersenen, die goed kunnen denken en die leiding geven kunnen. Maar dan moeten zij als bedrijfslei der ook hun krachten kunnen ontplooien in het belang van de zaak. De deelnemers moeten in het belang der zaak, dus in hun eigen belang wat meer over laten aan den kundigen bedrijfsleider, die te rade kan gaan bij daarvoor aangewezen per sonen, als den technicus van den Bond van Zuivelfabrieken en den Rijkszuivelconsulent. In de groote fabrieken is de beslissing over technische kwestie van zelf sprekend bij den directeur zoo noodig, wanneer het grootere uitgaven betreft, treedt hij in overleg met het bestuur. Die regeling is goed en de kleine fa brieken moesten ook wat meer in die richting gaan t. o. v. den bedrijfsleider en zijn advi seurs. Een bedrijfsleider moét tijd hebben om het bedrijf te leiden en niet gedurende al de werkuren gebonden zijn door handenarbeid. Hij moet eens kunnen rondloopen om zijn oog en gedachten over de werkzaamheden van het personeel te laten gaan. Ook hierin is op sommige fabrieken wat te verbeteren. (Applaus). De voorzitter concludeerde, dat de inleiding wel de wenschelijkheid naar voren had gebracht om als bestuur van een kleine fabriek, tegenover een goede kaasmaker op technisch gebied niet te schriel te zijn en bracht dr. Scheij hartelijk dank voor hetgeen hij had gegeven. Spr. gaf de heeren ernstig in overweging er hun voordeel mede te doen. De heer v. K a y betoogde nog, dat de Vakschool voor Kaasmakers te Hoorn, waar van dr. Scheij de leider was, zeer nuttig werk had gedaan. Hierna volgde over dit punt nog een uit voerige bespreking, waarin naar voren kwam, dat oudere bestuursleden eerder geneigd zijn om een goede kaasmaker in de leiding meer vrijheid te laten dan de ouderen. De wensch kwam naar voren om alle leden met de lezing in kennis te stellen. De voorzitter bracht hierna verslag uit van de algemeene vergadering van de Ver eeniging van Oudleerlingen der Vakschool voor Kaasmakers. De heer J. Harp bekwam hierop het woord voor het uitbrengen van een van de in Sept. gehouden vergadering over de T. B. C. Bestrijding onder het rundvee. Het bestuursvoorstel om den secretaris ge legenheid te geven om kosteloos het weeg toestel door den secretaris te doen contro leeren gaf den heer Groen aanleiding te ver klaren dit niet noodig te vinden, omdat er 90 voor op de begrooting was uitgetrok ken. De voorzitter zeide, dat het bedrag niet gebruikt zal worden als het niet noodig was. Dr. S c h e ij bepleitte een vrijwillige aan sluiting bij de controle, dan gebeurde het en dit is van meer belang dan dat men het zelf ook kan, maar niet doet. Na uitvoerige bespreking werd het voor stel aangenomen z. h. st. De begrooting voor 1931 werd in ont vangst en uitgaaf vastgesteld op 1055. Uitreiking priizen kaaskeuring. Van de bekroonde fabrieken was er slechts één aanwezig, zoodat de prijzen aan de anderen zullen worden toegezonden. De omslag over 23 millioen melk werd z. h. st. van 3 op 4 cent per 1000 Kg. melk ge bracht. PROVINCIALE COMMISSIE UIT DE VEILINGEN IN NOORD-HOLLAND. Het jaarverslag van de Provinciale Com missie uit de Veilingen in Noordholland is verschenen. De secretaris merkte al dadelijk op, dat hij reeds meerdere malen in vorige verslagen heeft moeten wijzen op de minder gunstige uitkomsten van groenten- en fruit teelt, twee zeer belangrijke takken van bodem- productie. Vreemd is dit niet steeds is het ge weest, en zal het ook wel in de toekomst blij ven, een op- en neergaan van de geldelijke uitkomsten, afhangende van meer of minder gunstige productie en niet het minst van vraag en aanbod. Aangewezen als we zijn op den uitvoer naar het buitenland,'hangt de vraag geheel af van den toestand aldaar, be nemens van den invoer van andere uitvoer- staten met gelijksoortige producten op het zelfde tijdstip. Is daar dus het aanbod groo- ter dan'de vraag, dan zal daling van den pdijs het noodzakelijk gevolg zijn. De vraag wordt verder ook beheerscht door de koop kracht van de bevolking. Vooral in Duitschland tracht men verder meer te prodiuceeren van eigen bodem en wordt de bevolking tevens aangespoord, zoo veel mogelijk de voorkeur te geven aan pro ducten, in het eigen land geteeld. Geklaagd wordt dan venjer over het steeds hooger optrekken van tariefmuren door Duitschland en andere staten. Alleen door puike kwaliteit, goede sortee ring en deugdelijke verpakking is het in vele gevallen nog mogelijk het product aldaar te plaatsen. Was de algemeene toestand nu vrij goed, normaal, dan zouden die afnemers nog wel in de gelegenheid zijn enze producten, die vaak beter zijn dan de andere, te gaan koo- pen. De koopkracht van de bevolking is ech ter door werkloosheid van dien aard, dat pro ducten van eenigszins hoogeren prijs niet kunnen worden betaald. Die toestanden drukten reeds hun stempel op de uitkomsten van 1929 (vooral in de tweede helft), hetwelk zich laat aantoonen in de omzetten van dat jaar, in vergelijking met 1928. Uit de bedragen van die omzetten blijkt, dat in 1928 de totaal-omzet aan de bij de Prov. Comm. aangesloten veilingen 25.541.271,30 bedroeg en in 1929 slechts 22.074.606,45, alzoo rond 3)4 millioen minder. Wat de veilingen in den omtrek be treft, vermelden we, dat te Broek op Langen- dijk de omzet in 1928 bedroeg 4.298.861, in 1929 slechts 3.724.188; te Noord- Scharwoude resp. 4.922.315,66 en 4.436.954; te Warmenhuizen 1.885.677 en 1.599.704; Öbdam 588.370 en 415 585; Grootebroek 3.997.078 en 3.259.363; Winkel 41.185 en 32.992. In plaats van minder had dit hooger moe ten zijn, omdat in 1929 de opbrengsten, voor- al door den meerderen kassenbouw, verhoo ging hebben gegeven. In het begin van 1930 ging het niet veel beter; vooral toen de oogst van den kouden grond begon, daalde de prijs van verschillen ae producten in die mate, dat ze het oogsten haast niet waard waren. De hoofdproducten, vroege aardappelen en vroege kool, hadden bovendien geweldig van ziekte te lijden; de eerste in die mate, dat het label, het kenteeken van deugdelijkheid, niet meer kon worden verstrekt. Van dit label of controlemerk wordt steeds meer gebruik ge maakt, omdat de vraag in het buitenland naar het merk toeneemt. Gelukkig neemt het aantal soorten pro ducten met het merk toe, en is nu zelfs door de regeering, bij maatregel van bestuur, voor uien verplichtend gesteld. Dg vroege aardappelen hadden in dit dienstjaar onze volle aandacht noodig, ze stonden in het teeken van groote belangstel ling. De bestrijding van de wratziekte baar de veel zorg, vooral omdat maatregelen moes ten genomen worden enkele soorten uit de cultuur te nemen. Door middel van verorde ningen trachtte men enkele vatbare soorten uit de cultuur te bannen. Wij daarentegen wenschten langs organisatorischen weg het zelfde te bereiken en hebben daartoe, door middel van circulaires gewezen op het groote gevaar en de kweekers aangespoord alles te is degene, die in moeilijke dagen helpt Sluit een le vensverzekering bij „De Centrale". De Centrale- Polis zorgt voor de Uwen langer dan GIJ het kunt. „De Centrale" biedt U el* een der soliedste instellin gen een en el velllgheldl RIJNSTRAAT - DEN HAAG doen, wat noodig is, de wratziekte tegen te gaan. Verder wordt bij de Rijkstuinbouwwin- terschool te Hoorn op uitgebreide schaal be proefd, door middel van zaaiïng, nieuwe soor. ten te winnen, die naast de goede eigenschap, pen, welke men aan een goeden aardappel voor de cultuur moet stellen, tevens onvat baar moet zijn voor wratziekte. Ter bevordering van den uitvoer bleek het noodig de sorteering van vroege aardappelen te wijzigen. Na veel overleg met handelaars en belanghebbende veilingen is het gelukt tot overeenstemming te komen over de nieuwe sorteering. De gevreesde aardappelziekte heeft veel schade berokkend. De keuring te velde voor raszuivere poter» is dit jaar belangrijk uitgebreid, ring van den handel en met meö van verschillende veilingen heeft zich ook in dit deel van Noordholland be ijverd de keuring ter hand te nemen. Hoewel op veel plaatsen te weinig voorbereid, was de aangifte voor die keuring zeer groot, doch veel perceelen werden nog niet zuiver genoeg bevonden om het certificaat te bekomen. Op verschillende veilingen zijn minimum prijzen vastgesteld voor sommige producten. Dit jaar heeft zich dit nog uitgestrekt bij an dere veilingen o.a. met spinazie en het ligt in het voornemen in het a.s. seizoen dit toe te passen om meer producten. De reclame voor ons product, nu landelijk geregeld, is evenwel voor onze provincie een zeer belangrijke aangelegenheid, omdat het Provinciaal Bestuur met ten hoogste 10000 d.'er arbeid steunt. Daardoor is het mogelijk, vooral in het buitenland, naast de gewone reclame, speciaal voor Noordbollandsche producten op verschillende wijze reciame te maken. De teelt van bloemkoolzaad in Italië baart steeds veel zorg. De resultaten, verkregen met het product, na dat zaad afkomstig, stemt tot volle tevredenheid, vooral van de z.g.n. kortbeen. Jammer evenwel, dat die soort in Italië nog steeds te kampen heeft gehad met tegenslag, waardoor de verkregen hoeveel heid zaad lang niet voldoende is ora aan de groote vraag te kunnen voldoen. Van tusschensoort is voldoende voorraad en getracht zal worden hoewel de uitkomsten als product bevredigend zijn, deze nog te verbeteren. Verder ontvingen we van daar 50 K.G. zilveruienzaad, waarmee aan den Langen- dijk, de plaats van zilveruien, proeven zijn genomen en met bevredigende resultaten. Het onderzoek naar betere soorten aard» beien is nog in vollen gang. Zeer waarschijn lijk zullen weldra een tweetal nieuwe soorten kunnen worden aanbevolen in de cultuur op te nemen. Of deze de Jucunda evenwel geheel kunnen vervangen zal nog moeten blijken uif de uitkomsten voor geschiktheid voor het vat. Aan de sorteering en verpakking van fruit dient meer aandacht te worden geschonken. Bij de slechte uitkomsten in den tuinbouw in het algemeen is het begrijpelijk, dat die omstandigheid ook aanwezig moet zijn bij de demonstratiebedrijven. Deze worden dooi vele belanghebbenden bezocht, die af en toe de nieuwe culturen komen bestudeeren, voor al de druiventeelt. Verder is gebleken, dat het polderwater in de meeste gevallen voor de teelt in bakken eu kassen totaal onbruikbaar is, ja zelfs schade lijk werkt op den plantengroei. De groei is niet alleen onvoldoende, doch sommige plan tensoorten sterven zelfs geleidelijk af door het te hooge gehalte zout in dat water. Een onderzoek heeft uitgewezen, dat veel bronnen ook té veel zout bevatten en ook ongeschikt voor gieter. Aansluiting bij de waterleiding is het beste. Proeven met electrischen stroom voor bodemverwarming zijn genomen door het P.E.N. te Heemskerk en Broek op Langefl- dijk. Ten aanzien van de in 1923 verstrekte 323. En zie wat gebeurde. De renners, die gevallen wa ren wisten voor de anderen de eindstreep te bereiken, zij het dan ook met slechts een banddikte. Dat was wel het spannendste moment van den geheelen wedstrijd. Aan het gejuicht kwam geen einde. Weldra verschenen sportfoto- grafen op het terrein, om een kiekje van de overwinnaars te nemen. 324. i en slotte zou een vrienascuappeiijKe weasiruo plaats hebben tusschen een kikvorsch en een veldmuis, met levende gangmaking. Keesie en de matrozen-officiet waren de gangmakers voor den kikvorsch, terwijl de pro- tessor en de clown van den koning zich bereid hadden verklaard, de veldmuis tot gangmakers te dienen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 6