DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Alkmaar en de buitengemeenten.
Uit het Parlement
Ui o. 300
ZATERDAG 20 DECOBKK 1930
132e Jaargang.
Men moet Alkmaar niet als een concurrent, maar als
een mede-belanghebbende leeren zien.
Door het gezamenlijk dragen der kosten zal men in de
centrum-gemeente uitstekend georganiseerde diensten
kunnen stichten, welke de geheele streek ten
goede kunnen komen.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalv. Zon- en
Feeetdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door bet gebeele Rijk 2.5».
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Per regel 0.25, bij groots contracten rabat. Groots
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij
v h. HERMs. roSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Di' nummer bestaat uit vier bladen.
De tijd ligt al ver achter ons, dat Alkmaar
i<en rustig woonstadje was, dat slechts werd
opgeschrikt als cla koetsier van het rood-
fluweelen salonnetje op wielen, dat destijds
stadspaardentram genoemd werd, in de Lan-
eestraat eens al te duchtig met zijn bel
luidde.
Alkmaar is geen rustig woonstadje meer,
het is van karakter veranderd en heeft zich
aangepast aan de eischen w'elke in dezen tijd
aan een vooruitgaande gemeente gesteld kun
nen worden.
Dat wil zeggen, dat Alkmaar een groote,
zelfstandige onderneming is geworden en dat
ons stadsbestuur tot taak heeft, die stedelijke
onderneming op de voordeeligste wijze te
exploiteeren.
Daarin heeft dat bestuur al aardig routine
gekregen en een wethouder, die niet tevens
een goed koopman is behoort in dezen tijd
niet meer in het College.
Er is voortdurend geld ncodig om de
stadsmachine goed te laten functionneeren en
het is werkelijk bewonderenswaardig op
welke wijze dit geld op allerlei manieren uit
de zakken der ingezetenen wordt getooverd.
Natuurlijk is er een belasting naar draag
kracht maar men kan deze niet willekeurig
omhoog voeren, ten eerste omdat ook daar
aan een grens is, wil men niet het gevaar
loopen, dat de meest getroffen ingezetenen
de gemeente gaan verlaten en ten tweede om
dat een niet te hooge belasting altijd r.og
een prachtig reclamemiddel is om menschen
van buiten te bewegen onze gemeente voor
goed als woonplas ts te kiezen.
Naast deze belastingen moet er dus naar
andere bronnen van inkomsten gezocht wor
den en onze weth- uder van financiën is er
altijd volkomen in geslaagd het geld te vin
den waar niemand anders het gezocht zou
hebben.
Wij denken hier aan de berucht geworden
precario-belasting, aan de belasting op zon
neschermen en uit'iangteekens, aan de straat
belasting, aan zoo velerlei andere lasten wel
ke de burgerij in den loop der jaren zijn
opgelegd of welke zij sléchts met moeite
heeft kunnen voorkomen.
Van de bedrijven zijn zelfstandige mono
polistische ontnemingen cremaakt, dat wil
dus zeggen, dat men als inwoners der ge
meente noodgedwongen voor gas, voor elec-
triciteit, voor slacLthuisrechten enz. zal moe
ten betalen wat de gemeente daarvoor zal
willen heffen.
Meerdere tonnen gouds worden daardoor
jaarlijks voor de schatkist verkregen en
daarbij blijft het niet want ook uit de verma
kelijkheidsbelasting, die hier ter stede al
zeer drukkend is en van weinig waardeering
voor de kunst in het algemeen getuigt, wor
den jaarlijks duizenden guldens gehaald.
Wie noodgedwongen moet betalen, inkom
stenbelasting, beerputtenbelasting, honden
belasting, straatbelasting en al de andere
directe of indirecte heffingen ten dienste der
bedrijven of ter verkrijging van bepaalde
rechten, brengt een zwaar offer voor de
schatkist en draagt er het zijne toe bij, dat de
gemeente niet alleen geëxploiteerd kan wor
den, maar dat er bovendien nog wel eens
eens zoet winstje van die exploitatie kan
overschieten.
Juist doordat een gemeente niet zoozeer
fneer als een staatkundige eenheid dan wel
als een zelfstandige onderneming gezien
wordt, is het t begrijpen, dat verschillende
gemeenten elkaar min of meer als concurren
ten gaan beschouwen. Zij hebben zich geor
ganiseerd in de Vereeniging van Nederland-
sche gemeenten, maar het is een organisatie
van concurreerende lichamen zooals ook win
keliers in dezelfde stad zich kunnen vereeni
gen ter behartiging van gemeenschappelijke
be'angen.
Is er een goede klant te winnen dan tracht
elk dier zakenmenschen, ondanks het bestaan
hunner vereeniging, dien klant naar eigen
onderneming te trekken en bij de gemeenten
valt precies hetzelfde te constateeren.
Als er een Landbouwhuis zal worden ge
sticht, worden het bestuur daarvan door ver
schillende gemeenten de meest aanlokkelijke
voorwaarden geboden, men tracht elkaar
Rijks-, Provinciale of particuliere instellin
gen afhandig te maken en de gemeente die in
naar bestuur de meeste kooplieden telt zal
daarbij in den regel aan het langste eind
trekken.
Wanneer Alkmaar een nieuwe markt in het
leven roept, kijkt het gemeentebestuur van
Purmerend of Hoorn argwanend toe en het
gevolg is, dat daar plotseling de markt-
gelden verlaagd worden of andere middelen
in toepassing woruen gebracht om de be
zoekers voortaan naar eigen gemeente te
kunnen trekken.
Er is een voortdurende concurrentie voor
namelijk tusschen dicht bij elkaar gelegen
plaatsen en het is begrijpelijk, dat de groo-
tere gemeenten ten slotte daarbij het meeste
voordeel zullen behalen.
De eigenaar van een groote zaak kan de
concurrentie langer volhouden dan die van
een bescheiden winkeltje.
Hij kan desnoods tijdelijk met verlies wer
ken en hij kan door den breeden opzet van
zijn onderneming nu eenmaal meer klanten
trekken dan zijn buurman, die maar over een
enkel étalageraampje beschikt.
Alkmaar is wat d betreft tegenover de
omliggende gemeenten beslist in het voor
deel. Het étaleert met zijn parken en plant
soenen, met zijn mooien Hout en zijn Mu-
ziektuin, het adverteert met zijn lage belas
tingen die wel eens tegenvallen als men
eenmaal inwoner is geworden en met een
keurcollectie van scholen, met inrichtingen
van vermakelijkheid op elk gebied, met ker
ken voor elke secte en met allerlei dingen
waaraan men in dezen tijd maar behoefte kan
gevoelen.
Daar kunnen de kleinere gemeenten niet
tegen concurreeren en zooals kleine buurt-
winkeliers dikwijls mokkend naar een groot
warenhuis kijken, dat hun geleidelijk van tal
van vaste klanten beroofd heeft, zoo kijkt
men in den omtrek wel eens argwanend naar
het machtige Alkmaar en stelt zich wel eens
voor, dat alles wat van deze gemeente uit
gaat slechts eigen voordeel en benadeeling
van de omgeving ten doel heeft.
Wij zullen niet gaarne beweren, dat Alk
maar in de allereerste plaats niet op eigen
voordeel bedacht is, maar het wil ons toch
voorkomen, dat men wel eens te veel naar
het gemeentelijk- en te weinig naar het
streekbelang heeft gekeken.
Alkmaar is in veler oogen nu eenmaal een
gevaarlijke concurrent en zoodra er sprake is
van uitbreiding der gemeente ten koste van
omliggende dorpen stelt men zich daar te
weer en wordt nadrukkelijk betoogd, dat men
geen duim gronds van zijn gebied wenscht
prijs te geven, dat men in de toekomst niet
geannexeerd wenscht te worden en ten volle
zijn zelfstandighe;d wenscht te behouden.
Vandaar dat uitbreidingspogingen in
alle richtingen wel eens schipbreuk hebben
geleden, ten koste van Alkmaar, maar menig
maal ook ten koste van het algemeen belang,
dat met die gedeeltelijke annexatie zeker ge
baat zou zijn omdat Alkmaar op het nieuw
verworven terrein nu eenmaal meer tot stand
kan brengen dan de veel minder vermogen
de buitengemeenten.
Toen Alkmaar zijn Handelsscholen sticht
te, scholen, die in dezen omvang door de bui
tengemeenten eenvoudig niet te betalen zijn,
was het vanzelfsprekend, dat men van leer
lingen uit andere plaat oen een extra vergoe
ding eischte en dus verlangde dat de buiten
gemeenten, naar de mate van het aantal uit
die gemeenten afkomstige leerlingen, aan de
algemeene kosten zouden bijbetalen.
Het heeft heel lang geduurd eer men de
billijkheid van deze regeling heeft ingezien,
eer men begrepen heeft, dat men niet eenvou
dig kosteloos kon profitceren van dure instel
lingen waarvoor Alkmaar alleen de exploita
tiekosten had te dragen.
Dat men hier ten slotte tot overeenstem
ming is gekomen, is verblijdend. Het is het
teeken van een zekere toenadering en een af
nemend wantrouwen geweest en sinds dien
tijd zijn er gelukkig andere overeenkomsten
tot stand gekomen, welke er op wijzen, dat
men meer en meer gaat inzien, dat men
door samenwerking niet alleen het belang
van Alkmaar maar dat van de geheele streek
zal kunnen dienen.
Als Alkmaar een abattoir heeft waarop in
gevolge de vleeschkeuringswet de omliggende
gemeenten zijn aangewezen, is het volstrekt
niet noodzakelijk, dat Bergen zich een der
gelijke luxe permiteert. De Alkmaarsche gas
fabriek is van voldoende capaciteit om ook
omliggende gemeenten te kunnen bedienen en
in Bergen, Heiloo en Koedijk heeft men ge
lukkig begrepen, dat de gemeentefinanciën
nuttiger besteed kunnen worden door gas
vanuit onze gemeente betrekken dan door in
elk dier plaatsen een eigen fabriek te gaan
exploiteeren.
Nimmer duidelijker moet dit tot de buiten
gemeenten zijn doorgedrongen dan toen men
gezamenlijk pogingen in het werk gesteld
heeft om bier ter stede een groote, neutrale
ziekeninrichting tot stand te brengen.
Kleine ziekenhuizen kan men overal op
richten, maar men mist dan het kostbare in
strumentarium dat in dezen tijd onontbeer
lijk is en niet het minst de medewerking van
een staf van specialisten. Die is alleen door
een breed opgezet plan te verkrijgen, een
plan dat thans zoo kostbaar was, dat niet één
der buitengemeenten de gelden daarvoor zelf
standig bijeen zou kunnen brengen.
Dus was men wel aangewezen op een ge
zamenlijke actie met Alkmaar als centrum
gemeente en wat door deze samenwerking tot
stand is gekomen is een instelling waarvan
thans de geheele streek kan profiteeren. Voor
Alkmaar alleen zou dit ziekenhuis te groot
zijn, voor Alkmaars bevolking alleen zouden
zich hier niet tal van specialisten kunnen ves
tigen, maar wel voor een welvarende streek,
die op een honderdduizend inwoners kan
worden berekend.
Alkmaar draagt het leeuwendeel van de
exploitatiekosten, en het is niet billijk, dat
vele besturen van buitengemeenten zich thans
nog aan hun moreele verplichting onttrekken
en daarin totaal niets wenschen bij te dragen
Vanzelfsprekend zal Alkmaar tegenover die
weigerachtige gemeenten een minder toe
schietelijke houding moeten aannemen, en zij
doet dit ook door verhooging van de ver-
plegingstarieven.
Wij betreuren ten zeerste dat dit noodzake
lijk is omdat daardoor weer iets van de zoo
lang begeerde samenwerking verloren moet
gaan, maar men zal „ris moeten toegeven, dat
de schuld daarvan in de allereerste plaats bij
de besturen der weigerachtige gemeenten is te
zoeken.
Daartegenover kunnen wij ook Alkmaars
houding niet geheel bewonderen.
Het verhoogde tarief in de buitenge
meenten wel eens een vechttarief genoemd
is o. i. noodeloos hoog en het pleit evenmin
voor het streven naar een royale samen-
wérking in de toekomst door het nieuwe ge
bouw niet Centraal Neutraal Ziekenhuis te
noemen, maar het, nu het gereed is, eenvoudig
als Stadsziekenhuis te betitelen. Wij kunnen
ons heel goed voorstellen, dat dit ook in de
wel-subsidieerende gemeenten ontstemming
gewekt heeft en dat men het zelfs noodig
geacht heeft daartegen een actie in het leven
te roepen.
Laten wij hopen, dat deze ziekenhuiskwestie
binnen afzienbaren tijd tot aller bevrediging
zal worden opgelost en dat men er bovenal in
zal slagen, het geschokte onderling ver
trouwen weer te herstellen.
Want meer en meer begint het toch wel
duidelijk te worden wat in deze streek ten
bate van het algemeen belang door samen
werking bereikt kan worden en een heel goed
voorbeeld daarvan is de overeenkomst, welke
in de laatste raadszitting met Heiloo is ge
sloten en waarbij bepaald is, dat die gemeente
voortaan bij een brand van cenige beteekenis
van de Alkmaarsche brandweer gebruik zal
kunnen maken.
Ziedaar een sprekend voorbeeld van het
nut van goede samenwerking. Heiloo zal zich
nimmer de offers kunnen getroosten van een
brandweerorganisatie als de onze en het ver
zekert zich nu voor enkele honderden guldens
per jaar een doeltreffende hulp. Daarbij komt,
dat de Alkmaarsche brandweer door derge
lijke overeenkomsten nog beter kan worden
uitgerust Er zal meer geld voor het aan-
koopen van modern bluschmateriaal beschik
baar komen en wanneer andere omliggende
gemeenten het Heiloosche voorbeeld willen
volgen, zal Alkmaar de centrumsplaats worden
waar een dienst ressorteert, die fn deze ge
heele streek doeltreffend werk kan verrichten
en de brandschade tot een minimum zal kun
nen beperken.
Zooals het met de brandweer gaat, zoo
gaat het ook met de politie. Wanneer er te
genwoordig in een der omliggende dorpen
een brutale inbraak gepleegd wordt of een
ernstige misdaad wordt geconstateerd, waar
van de daders door de dorpspolitie niet zon
der meer opgespoord kunnen worden, ver
melden de couranten, dat ook de Alkmaar
sche recherche den volgenden morgen direct
ter plaatse een onderzoek ingesteld heeft.
Ziedaar opnieuw een voorbeeld van goede
samenwerking. Wij weten niet of deze Alk
maarsche hulp op het oogenblik gehono
reerd wordt, voor zoover wij kunnen nagaan
bestaat er op dit gebied nog geen vast tarief
voor samenwerking, maar het voorbeeld dat
Heiloo in verband met de brandweer heeft
gegeven, zou hier zeer zeker navolging kun
nen vinden,
Het is vanzelfsprekend, dat het Alkmaar
sche politiecorps met zijn betere organisatie
en met zijn geroutineerde rechercheurs meer
kan bereiken, dan een veldwachter uit een
der omliggende gemeenten en wanneer men
ook in dit opzicht met Alkmaar tot een over
eenkomst kan komen, zal daarvan het gevolg
zijn, dat hier meer geld beschikbaar komt
voor het vestigen van een opsporingsdienst
wellicht nog voor het stichten van een be
scheiden politielaboratorium, welke veilig
heidsorganisatie de geheele streek ten goede
zal kunnen komen.
Stichtingen als de keuringsdienst voor
Waren, die het geheele gebied bestrijkt, wijzen
er reeds op, welke richting men in de toe
komst zal moeten uitgaan.
De centrumgemeente in dit geval Alk
maar zal belangrijke diensten niet alleen
meer voor eigen gebruik moeten organiseeren
maar mede voor een breeden kring van
buitengemeenten en wanneer men er in den
loop van jaren in slaagt het onderling wan
trouwen weg te nemen, wanneer men Alk
maar niet langer beschouwt als een gevaar
lijke concurrent maar als een mede-belang
hebbende, die door aller financieele samen
werking, diensten en instellingen ten bate van
de geheele streek in het leven zal kunnen
roepen, zal er heel wat tot stand kunnen
komen dat niet alleen tot een doeltreffender
werkwijze maar bovendien tot een aanmerke
lijke besparing van kosten zal kunnen leiden.
DEN HAAG, 19 Dec. 1930.
Het wordt steeds later met de avond
vergaderingen van de Tweede Kamer.
Die van vannacht was eerst om drie uur
geëindigd en nog heeft men de agenda
niet in haar geheel kunnen afhandelen.
Begonnen is met de begrooting van het
Zuiderzeefonds, waarbij de vraag, of
men voort zal gaan met de drooglegging
het voornaamste punt van debat uit
maakte, terwijl daarnaast besproken is,
hoe dan het werk zal worden voortgezet,
wanneer inderdaad wordt voortgegaan.
De eenige spreker die zou willen, <j&t er
verder van de drooglegging werd afge
zien, was de heer B r a a t (PI.), die met
het oog op de kosten van voorstander
tegenstander was geworden. Daartegen
over was de heer Van der Waerden
(s.d.a.p.) nog even geestdriftig gestemd
als voorheen. Anderen waren minder
hooggestemd, maar zij dachten toch niet
aan stopzetten, wilden alleen voorzichti
ger beleid en juiste inlichtingen omtrent
de kosten. Waarbij dan de vraag komt,
hoe er verder zal worden gearbeid, wan
neer de afsluitdijk gereed komt.
Minister Reymer heeft uiteengezet,
dat hij niet denkt aan stopzetten, maar
dat er met voorzichtigheid moet worden
voortgewerkt. Na de voltooiing van den
afsluitdijk zal men overgaan tot de
drooglegging van den noord-oost polder,
echter niet zonder voorafgaande deug
delijke raming van kosten.
De begrooting is ten slotte zonder
stemming goedgekeurd.
De vervolgens goedgekeurde begroo
ting van de Staatsmijnen heeft, gelijk al
tijd, aanleiding geven tot bespreking
van verschillende personeelsaangelegen
heden. Daarnaast is ook ter sprake geko
men de prijspolitiek onzer mijnen. Voor
al de heer B i e r e m a (lib.) heeft zich
daarover bezorgd betoond omdat naar
zijn meening de prijzen daardoor te veel
zijn opgedreven. Nadat enkele sprekers
die opvatting hadden bestreden heeft
minister Reymer nog uiteen gezet, dat
de bedoeling van de door de regeering
gevolgde politiek is te voorkomen, dat
de prijzen dermate dalei-, dat er,met ver
lies zou worden gewerkt. Maar tevens is
gezorgd, dat de prijzen op normaal peil
bleven en dat is gelukt: wij steke wat
dat punt betreft, gunstig af bij het bui
tenland.
Bij de begrooting van het Wegenfonds
hebben een dozijn sprekers het woord
gevoerd en talloos waren de onderwer
pen, welke zij aanroerden.
De eerste spreker, de heer E b e 1 s
(v.d.), was daarbij met een motie geko
men om een grooter percentage van de
opbrengst der wegenbelasting ten goede
te doen komen aan het onderhoud der
zoog. tertaire wegen. Minister Reymer
heeft in zijn antwoord al vast verklaard
haar bij aannemen niet te zullen uitvoe
ren, daar de opbrengst der belasting
dringend noodig is voor de primaire we
gen. De provinciale besturen, die een
stijgende uitkeering uit de wegenbelas
ting ontvangen moeten zien, dat zij daar
mee uitkomen voor het onderhoud der
tertiaire wegen. Hedenmiddag komt de
motie in stemming.
De minister heeft overigens verschil
lende punten welwillend in overweging
genomen en onder meer verklaard, dat
hij de klinkerbestrating niet geheel wil
deen verdwijnen en dat hij op medewer
king van belanghebbenden hoopt voor
de opheffing van tollen. De rijkstollen
behooren alle tot het verleden.
Onze BORDEAUX-, PORT- en
SAMOSWIJNEN per flesch vanaf
staan vóóraan en bovenaan.
W. M. H. PELS ZN., Alkmaar,
Koorstraat 49-51. Tel. 207.
Bij de behandeling der artikelen heb
ben verscheidene leden geprotesteerd
tegen het plan tot aanleg van een rijks-
boomenkweekerij, waarop de minister
nog nadere overweging van het plan
daartoe heeft beloofd.
In het nummer dat WOENSDAG 31
DECEMBER verschijnt, zal wederom
gelegenheid bestaan tot het plaatsen van
nieuwjaarswenschen a 50 cent contant.
DE DIRECTIE.
Zij, die zich met 1 Januari a.s. voor
minstens 3 maanden op dit blad abon-
neeren, ontvangen dc- tot dien datum
verschijnende nummers franco en gratis
DE DIRECTIE.
Den Haag, 19 Dec. 1930.
De Eerste Kamer heeft hedenmorgen
een kwartiertje vergaderd ter afhandeling en
aanneming van enkele ontwerpen, waaronder
de verlenging van de overeenkomst met de
Kon. Paketvaart Mij.
De Tweede Kamer is hedenmiddag
begonnen met de rrkitie-Ebels inzake de ter
tiaire wegen te verwerpen met 54 tegen 28
stemmen.
Daarna is een groot aantal kleinere ont
werpen vrijwel onder den hamer des voor
zitters doorgegaan.
De begrooting van Defensie werd ver
volgens verder behandeld. De Kamer was in-
tusschen soms zoo rumoerig, dat de sprekers
niet altijd waren te volgen. Het betrof in
hoofdzaak salariskwesties door de heeren
V a n d e B i 11 (R.K.), VanderBilt (Lib.)
en Brautigam (S.D.A.P.) te berde
gebracht.
Uit 's ministers mond hebben wij mogen
vernemen, dat binnenkort zal afkomen een
duurtebijslag voor het Marinepersoneel in
Indië. Aan den heer Van der Bilt zegde hij
toe overweging van een verhooging van de
wedde van den hoogleeraar in de electro-
techniek aan de Kon. Academie. Inzake het
Georganiseerd overleg bij de Marine in
Indië is de minister in correspondentie ge
treden met den commandant der zeemacht in
Indië.
De heer Van Rappard (Lib.) klaagde
onder meer over de slechte bezoldiging en
promotie der onderofficieren bij de infanterie.
Hetzelfde onderwerp sneed de heer Ter
Laan (S.D.A.P.) aan, maar deed zulks veel
uitvoeriger, waarbij hij aandrong op perio
dieke verhoogingen. Ook de positie der
wachtgelders eischt herziening. Vervolgens
critiseerde spr. den rechtstoestand der mili
tairen speciaal der onderofficieren. Ten slotte
klaagde spr. over de slechte behandeling van
het technisch personeel.
De heer Duymaer van Twist (A.R.)
klaagde over den stilstand van de promotie
bij de onderofficieren ten gevolge van hef
thans opgeheven stelsel van dubbelrangen.
Hij vond tevens gelegenheid te protesteeren
tegen het reizen op Zondag.
De heeren Schaepman (R.K.) en
T i 1 a n u s (C.H.) voegden zich bij het
korps der klagers. Laatstgenoemde vroeg
tevens de promotie van beroeps- en van ver
lofsofficieren van elkaar gescheiden fe
houden.
Minister D e c k e r s wees in zijn antwoord
er op, dat hij reeds een en ander ten gunste
van de lagere rangen heeft gedaan Hij wil
de hier te berde gebrachte punten echter
gaarne nader overwegen. Inèusschen merkte
hij op, dat de onderofficieren in vergelijking
met burgerambtenaren lang niet slecht be
taald worden.
Aan periodieke verhoogingen denkt hij
niet, ook niet aan verhooging van de wed
den der dubbelgangers.
Het reizen op Zondag wilde de minister
zooveel mogelijk voorkomen. Maar daarmede
mag niet te ver worden gegaande tijd voor
eerste oefening is al zeer kort.
Bij de afdeeling Geneeskundige Dienst
heeft o.a. de heer VanRappard (Lib.) ge
klaagd over de slechte financieele positie der
officieren van gezondheid. Mevr. B a k ker
N o r t (V.D.) sprong in de bres voor het
personeel der hospitalen, dat geen voldoende
vrijheid geniet. De heer T i 1 a n u s (C.H.)
protesteerde tegen de opheffing van militaire
hospitalen.
De Minister heeft uiteengezet, hoe de
regeling is met het opnemen van zieke mili
tairen in hospitalen. Waar geen militair hos
pitaal is, wordt de zieke opgenomen in een
ziekenhuis, waarmede de regeering heeft ge-