At OITI'KIK V.AM EEN VERKEEKS AG ENTJIE. STAD EN OMGEVING. f? Landbouw en Veeteelt VREEMDE TEGENZIN VOOR ETEN. Leefde reeds jaren van melk en eieren. Eet na weer alles. Een goede eetlust is meestal een teeken van goede gezondheid. En een slechte eetlust is een zeker bewijs dat U iets scheelt. Als U géén eetlust hebt en U zich na den maaltijd onprettig voelt, leest U dan eens dezen brief van den Heer J. F. D. te Groningen. De behandeling, die hem weer gezond maakte, zal 't U ook zeker doen. „Het is mij een groot genoegen U te kun nen mededeelen, dat ik door het geregeld gebruik van Kruschen Salts. volkomen mijn eetlust heb teruggekregen, en de pijn in lichaam en ledematen kwijt ben. Jarenlang had ik tegenzin aan eten, vooral vaste spijzen, en at nooit meer aan tafel mede. en leefde van melk en twee eieren daags. Ik ben nu een maand gebruiker van Kruschen Salts en eet alles aan tafel met smaak en met goeden eetlust. Gerust kunt U mijn schrijven publiceeren". J. F. D. te G. Kruschen Salts is een combinatie van zes zouten en ieder van hen is noodig voor volledige gezondheid. Als U voort durend werkt in de open lucht, als ieder orgaan in Uw lichaam perfect werkt, als Uw diëet nauwkeurig uit<v«zocht is dan kan U van Uw voedsel en de frissche lucht al datgene verwachten, wat nood zakelijk is voor een volledige gezondheid. Maar als U 't grootste gedeelte van Uw leven binnenshuis doorbrengt en U niet voldoende frissche lucht kunt krijgen, als Uw spijsverteringsorganen niet na tuurlijk, regelmatig en gemakkelijk werken, als Uw diëet niet alles bevat, wat feitelijk noodig is. als U niet frisch opstaat, eet zonder trek, werkt zonder energie en niet Uw ontspanning geniet, Kruschen Salts is wat. U dan noodig hebt en Kruschen Salts zal U volledige ge zondheid geven! Kruschen Salts zuivert en reinigt Uw bloed, laat Uw spijsverteringsorganen behoorlijk werken en maakt Uw leven zonniger en lichter, waardoor U weer zin hebt en in staat bent voor werk en ontspanning! Kruschen Salts is verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en J 1.60 per flacon. twee jaar, een jaar en zes m.. twee jaar, een jaar en een jaar gevangenisstraf. Van dit vonnis zijn verdachten, die een volledige bekentenis aflegden in hooger be roep gekomen bij het Haagsche gerechtshof. De procureur-generaal achtte het door de Dordtsche rechtbank gewezen vonnis juist. De uitgebrachte reclasseeringsrapporten geven spr. aanleiding bevestiging van dit vonnis te vragen. Verdachten verzochten een lichtere straf; zij verklaarden ingezien te hebben, op het ver keerde pad te zijn doch geen misdaaigers- aanleg te bezitten. Zij Kunnen weer geregeld werk krijgen en zouden weer als eerlijke men- schen door de wereld willen gaan. De verdedigers van verd. pleitten voor leder van hen clementie. DE DAGERAAD. Debatvergadering in de Harmonie. Maandagavond hield De Dageraad een debatvergadering in de Harmonie. Het be stuur had twee sprekers uitgenoodigd,die dezen avond met elkaar zouden debatteeren, n.1. de heer Versteeg, ex-evangelist uit Den Haag en ds. Roobol u<t Egmond aan Zee. Het onderwerp had blijkbaar de belang stelling getrokken, want de groote tooneel- zaal der Harmonie was zeer goed bezet, toen de voorzitter van De Dageraad, de heer A. Vernee, de bijeenkomst opende met een kort inleidend woord, waarin hij aller eerst het traditionneele welkomstwoord uit sprak tot de sprekers, de aanwezigen en de pers. Vervolgens merkte spr. op, dat het reeds lang geleden was, dat in Alkmaar een 'debatvergadering had plaats gehad over het feloof en den godsdienst, maar dat dit eusch de schuld niet was van de Dageraad, ,welke vereeniging toch meent, dat men door Wrijving van gedachten allicht een beter in zicht in het geheel krijgt. Na nog enkele kleine opmerkingen ver klaarde de voorzitter de vergadering voor geopend en gaf het woord aan den heer Ver steeg. Rede Versteeg. Nadat spr. eerst eenige stellingen had meegedeeld, welke hij dezen avond zou verde digen en vervolgens een aanhaling uit Mattheus had uitgesproken, begon hij op te merken, dat hij Gods woord had lief gehad, jaren lang. Hij heeft vele jaren gemeend, dat er bergen waren, die te verzetten zijn, en welke verzet moeten worden, wil men tot een betere samenleving komen. En dit zou kun nen door het vaste geloof in God. Het was spr. echter gebleken, dat het geloof daartoe niet bij maente is en hij was er nu van over tuigd, dat de berg, welke de kerk droeg, eens zou moeten verdwijnen, wilde men komen tot het betere. Spr. heeft veel strijd moeten voeren, maar kwam tot de conclusie, dat het geloof onmid dellijk samenviel met het Godsbestaan en Godsbegrip. Zonder een Godsvoorstelling kan men zich 'n Godsbestaan niet voorstellen zeide spr. en die voorstelling moet men krij gen uit de theorie. Spr. leerde God kennen door en uit de natuur en de geschiedenis. De natuur is redeloos wreed, de geschiedenis.... niet veel beter. Er is eens gezegd, dat men God leerde kennen door den bijbel en voor de christenen is de bijbel de weg naar God. Maar spr. schrikt voor dien bijbel, vooral op het gebied der zedelijkheid, zooals hij dit door citaten trachtte aan te toonen. Dit is echter nog lang niet alles, want als spr. leert, dat God in den beginne hemel en aarde schiep, dan zit hij midden in de verwarring; waar begint dat begin dan mee? En waar moet het heen met de geschiede nis van den zondeval? Het kwaad is er. Maar w?ar1.¥a/?d?an komt dat kwaad? Van God? wie heeft dat kwaad in de wereld gebracht? De duivel. Maar van wien is de duivel dan een scheDpine? Van God! En als die satan een gevallen engel is, wie heeft die dan ge schapen? God! Dus, het kwaad is van God!, zoo conclu deerde spr. En hij vroeg, of ds. Roobol in deze wereld kan preeken, terwijl hij weet, dat alle ellende op deze wereld van God zelf is? Het zijn deze Godsvoorstellingen, welke bij spr. het Godsbegrip hebben doen wegzinken. Hij kan er niet meer aan gelooven. Én als hij verder nagaat, wat Abraham, Izaak, Ja- cob, Mozes en Jozua en zoo vele anderen de den, dan kwam hij al weer met de groote vraag: hoe zit dat dan toch met het kwaad? Als de bijbel zegt, dat Jozua Kanaaan in be zit moet nemen, dan begrijpt spr. niet, hoe een ds. Zand in de Tweede Kamer durfde ver klaren: Wij schuwen eiken aanvalsoorlog! Maar de in bezit neming van Kanaan was één groote aanvalsoorlog, gevoerd in den naam van God. Als men den bijbel verder nagaat, dan komt men in het democratisch tijdperk, den tijd van Simson, die de pilaren van een tem pel uit elkaar rukte en bij zijn daad meer menschen doodde dan tijdens zijn heele leven Spr. noemde dat een fraai voorbeeld. Vervolgens komt het autocratisch tijdperk r et Salomo, David e.a. (Salomo, den man met zijn duizend vrouwen!) en daarna de tocht naar Babilonië en de werkzaamheden der profeten. En eindelijk komt dan de pe riode, welke wordt ingeleid door de geboorte van Johannes den Dooper en Jezus. En ten slotte de Brieven. Wanneer men alles nagaat, wat de bijbei vertelt, dan komt spr. tot de overtuiging, dat het Godsbegrip steunt op.... egoïsme, dat de godsdienst een buitengewoon zelfzuchtig ding is; aan den eenen kant de lijn der zelf genoegzaamheid, aan den anderen kant God als... barbaar. Uit de wereld rondom ons is het bestaan van God niet af te leiden. Als men zegt, dat God de eigenlijke oorzaak is van alles, <iar, komt men tot de ontdekking, dat er geen eerste oorzaak is. De werkelijkheid is een eeuwige wording in voortgaande transfor matie van stof en kracht. Spr. is tot de con clusie gekomen, dat er geen God is. Wil men God verklaren uit de geschiedenis, dan is dat onmogtlijk. Zou ds. Roobol straks durven verkillen, dat de pest, de cholera, de aardbe vingen en al die andere rampen, uit God zijn? En zoo ja, dan is God daar toch ook voor verantwoordelijk' De wereld ziet er ook al niet zoo bizonder mooi uit. Men vindt oorlogen langzamer hand heel gewoon en als God die oorlogen goed vindt, dan moet spr. God een moorde naar noemen. En men komt er op die manier niet. Het feit, of er nu een God bestaat of niet, laat spr. eigenlijk koud, maar hij wilde laten zien, hoe het is en hoe het moet zijn. En als hij daaraan denkt, dan moet hij wel tot de conclusie komen, dat God niet bestaat. Als spr. nu in de verkeerde richting loopt, dan loopen de christenen in de goede richting. Maar van waar dan al die criminaliteiten? En vanwaar al die brokken en brokjes, waar in de godsdienst verdeeld is? Uitspattingen zijn er. Maar men vindt ze bij beide richtin- en. Stelen mag niet volgens den bijbel, 'aar, zeide spr., onder een christelijk minis ter van justitie mag in Nederland wel gesto len worden en hij wees daarbij op Liebermann Criminaliteit is het, als men God smeekt, om de wapenen van legers te zegenen. En de auto's! God laat dat allemaal maar rustig toe. In den naam van God blijkt alles ge oorloofd: het goede wordt bevolen, het kwa de verontschuldigd, want daarvoor heeft men immers Gods genade? De Godsidee is een product van eigen geest. Is het redelijk, om in het bestaan van een God te gelooven? vroeg spr. vervolgens. Re delijk teteekent: waarneembaar, voorstel baar. Is het redelijk, dat een vader, een schepper, een regeerder, alles toelaat? Spr heeft veel verloren, maar iets overgehouden, n.1. het geloof in de menschheid. Rede ds. Roobol. Vervolgens was het woord aan ds. Roobol, die allereerst opmerkte, dat hij den vorigen spreker wel wat jong vond, om te zeggen, dat hij lang in het geloof van God heeft ge staan. Immers, het geloof wordt zoo vaak op de proef gesteld, maar volgens spr. moet het geloof, wat er ook gebeure, onaangetast blijven; het is een groote genadigheid. De heer Versteeg gaat gebukt onder de er gernissen van dezer wereld. Deze zijn er Maar daarom moet de mensch vasthouden aan het ideaal, aan dat eene, dat blijft be staan. De niet-geloovigen zien zooveel ge breken; ze staren zich blind op de kerken en op de christenen, van wie velen helaas, slechts „naam"-christenen zijn. En ze komen dan tot de conclusie, dat de zaak niet deugt Dat is verkeerd. Wij zijn en blijven allen zc cdaren, maar daarom is de zaak van Christus zelve nog niet te verwerpen. Chris tus zelf gaat vrij uit. Er valt op Hem niets te zeggen. Waaróm ziet men toch zooveel ge breken en zonder bij de christenen? Omdat zij naar het ideaal, achter Christus te ko men, streven. En struikelt men dan op dien weg, dan wordt dat door anderen goed opge merkt. Dat is een der punten in het betoog van den heer Versteeg. We moeten, aldus ds. T ons schamen voor de vele kerken, die er vooral in Nederland zijn. Spr. is tegen die verdeeldheid, die ver scheuring. De heer Versteeg wil komen tot een „godsbegrip". Daar ziet spr. van af, want „begrip" wil zeggen: begrijpen, omgrijpen, omvatten. En dat kunnen wij niet; wij kunnen God niet omvatten, omdat God een wezen is. dat boven deze wereld slaat. Ook de bijbel ziet er van af, God te beschrijven. W<i moeten God niet alleen leeren lief hebben door de Heilige Schrift, maar ook door onze ziel. en ons hart. Het gaat er om. de stem van God te verstaan, niet om deze te onderdrukken, maai om die te beluisteren. Spr. trachtte vervolgens aan te toonen, dat de heer Versteeg de Heilige Schrift volkomen verkeerd had verstaan. De Heilige Schrift toch is het boek des levens, een waarachtig boek. Wanneer dat boek vol stond met alle goede dingen van uitsluitend viome lieden en godsdienstige broeders en zusters en niets anders, dan zou men zich afvragen: Zijn er toen dan alleen goede menschen geweest? Neen. de Heilige Schrift is zoo waarachtig, omdat zij laat zien hoe dé mensch was in ahes, ook in ziin zonde en slechtheid Daar om staan er die «hechte stukken in. Een voor beeld is de geschiedenis van David, een door God geliefd man. Maar de meest donkere bladzijde van Davids leven is opgenomen Hij werd niet gespaard. Men w.lde niet met twee maten meten, men wilde de waarheid. En die donkere bladzijden zijn geschreven tot leering der menschen, opdat zij het kwa de zouden haten en het goede zouden doen. De Iner Versteeg beweert, dat God de oor zaak is van het kwaad, terwijl het juist an dersom is. Niet God, maar de mensch is de bewerker van het kwaad. Hoe dat kwaad er gekomen is, men weet het niet. En hier staan we voor het onoplosbare van het godsbe grip- Waarom toch moet God gedwongen wor den. om het kwade te verhinderen? Als God dat zou doer., als hij bijvoorbeeld een oorlog zop tegenhouden, dan zou per slot van re kening de mensch zelf bepalen, wat God moet doen. De mensch zou dan boven God ge plaatst worden. God is echter vrij en geeft zich geen rekenschap van zijn daden en dat alles zoo slecht is, komt, omdat de mensch zich niei verbeterd heeft, ni ?t heeft willen luisteren naar God's stem. We zien naar het geen ons in deze wereld ergert, maar laten wij nooit vergeten, dat de gedachten van God hooger zijn dan die der menschen. En ondanks het verlies, ondanks den afval, zal de christelijke gemeente verbonden blijven. Zij zal volhouden, altijd. De heer Versteeg wil een betere maat schappij, maar dat wil de kerk ook. Maar de heer Versteeg komt er niet zonder geloof. Dit laatste zal zegevieren. Door achter Jezus te staan, zal men er komen en za! men God zien, want zegt de bijbel niet: „Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien?" Na de pauze. Na de korte pauze was het woord weer aan den heer Versteeg, die vond, dat hij er nog al gemakkelijk was afgekomen en hij merkte op, dat de uitspraak van ds. Roobol op verschillende punten nogal gewaagd was. Allereerst wees spr. er op, dat de kerk hem absoluut kapot gemaakt had. En dan meende spr., dat als de godsdienst naar buiten op treedt, men tot de conciusie komt. dat het een „kliek" is. Spr. had niet verwacht, dat ds. Roobol zich zou schamen over de vele ker ken, maar vond dieps opmerking dat er eigenlijk geen enkele christen is, wel verras send. Daarmee had ds. Roobol zich zelf schaakmat gezet. Spr. meende, dat, hoewel hij absoluut vijandig staat tegenover het ge loof, er toch nog wel degelijk dominé's zijn, die uit overtuiging spreken. En ook durfde spr. niet beweren, dat er geen enkele chris ten is. Ds. Roobol heeft niet gedebatteerd, maar een preek gehouden Daar kwam men echter dezen avond niet voor. Spr. had nog verschillende opmerkingen Hij was het er niet mee eens, dat de bijbel nergens een godsbegrip voorschrijft. Hij vroeg, waarom God David toch al dat kwaad liet doen? Hoe zit het toch met de verzoeking in de woestijn? Als ds. Roobol be weert, dat God niet verplicht is, om oorlogen tegen te houden, dan zegt spr.: juist wel! Tenslotte merkte spr. op, dat men niet heeft gedebatteerd, maar dat men langs elkaar heen is gegaan. Ds. Roobol, 't woord weer verkrijgende, was 't er n i e t mee eens, dat de hr. Versteeg door de kerk gedwongen was geweest zijn i iealen te laten varen Men moet stand houden, na tuurlijk in den geest der belijdenis. In zijn tweede betoog had de heer V. het over „de kerk naar buiten". Dat is iets, wat we kunnen zien. En daarom is het niet tevergeefsch, als er dikwijls gebeden wordt. Het komt er op aan, dat de gemeente geen „kliek" naar buiten wordt. De godsdienst is een levenskwestie. Men heeft niet genoeg aan een Zondagmorgen- preek. Verder nam de heer V. het spr. kwalijk, dat hij gezegd had, dat er geen christen was. Maar men zal begrepen hebben, dat dit hier paedagogisch bedoeld was. Een christen is iemand, die uiterlijk en innerlijk in Christus leeft, in alle kleinste kleinigheden en altijd. Is er zoo iemand? Is er iemand zoo volmaakt? Neen. Maar de kerk heeft tot taak, den mensch beter te maken. Wat het godsbegrip betreft, het wordt niet in den bijbel omschreven. We krijgen ^er- schillende aanwijzingen over God, maar op verspreide plaatsen. Een juiste beschrijving is er echter niet. God is liefde. Maar God is ook recht vaardig. Dat leert de bijbel. Maar God blijft aitijd boven de menschelijke bevattingen. De heer Versteeg, nog eenmaal het woord verkrijgende, vroeg tenslotte aan ds. Roobol: Wat is het ware geloof? Gelooft U, dat Uw geloof het ware is? En zal dat het eenige goede zijn? Maar wat moet er dan van al die andere menschen terecht komen?, waarop ds Roobol antwoordde met de woorden van Jezus: Oordeelt niet, opdat gij niet geoor deeld wordt. Slot. Dat was het einde. De voorzitter van de Dageraad sloot vervolgens met een kort woord van dank aan allen de vergadering en wekte de aanwezigen op, nog eens goed na te denken over het gesprokene. NED. CHR. VROUWENBOND. Dr. J. H. Gunning spreekt over: Licht en kleuren. De Ned. Chr. Vrouwenbond hield gister avond een druk bezochte vergadering in het gebouw Waakt en Bidt, waar zou spreken dr. J. H. Gunning J.Hzn. Na gemeenschappelijk gezang ging de presidente, mej. Spruijt, voor in gebed, waarna mej. Spruyt enkele woorden van welkom sprak, in het bijzonder tot den spre ker van dezen avond, dr. Gunning, wiens woord als redacteur van Pniel en door zijn radiowoordjes algemeene bekendheid heeft verworven. Dr. Gunning begon met er op te wijzen, dat naast de Schrift Gods heerlijkheid zich ook nog uit in de natuur. Het boek van de natuur staat bij velen in geen goed blaadje Spr. wil het er echter eens op wagen om over de schepping te spreken. Ten eerste wilde spr. het licht behandelen. Licht is de onmisbaarste voorwaarde voor het leven, het levensgeluk. Er zijn veel theorieën over 't licht gemaaktNewton hield het voor zeer kleine deeltjes. De meeste natuurkundigen zijn het er echter thans met Huygens wel over eens, dat licht geen stof is, maar bewe ging van de 1 aether. Deze trillingen komen uit het vuur, voor ons zonnestelsel de zon. Zooals in het natuurlijke leven het vuur de aether trilt, zoo doortrilt ook de reddende en behoudende kracht Gods in strijd met den satan. Geen vuur, geen gloed ontstaat op aarde of het komt van de zon. Geen warmte ook voor den menschelijken ziel of het is het licht van Jezus Christus. Het glas laat het licht door. nadat het uit zijn ruwe grond stoffen gereinigd en gelouterd is. De Chris ten moet cok gelouterd en gereinigd worden door het vuur. De meest doorlichtste Chris ten is ook de nederigste en ootmoedigste, maar dat gaat niet anders dan door het lou terend lijden. Een andere eigenschap van het licht is de breking. Ook dit heeft een diepere beteeke- nis. Slechts in een gebroken licht kunnen we de diepte der dingen zien. De spreker behandelde nog verschillende andere eigenschappen van het licht en de geestelijke beteekenis ervan. Het oog ontleent al zijn licht aan de zon Aan het zien van Gods heerlijkheid moet Gods licht vooraf gaan. Slechts weinigen zijn voor het natuurlijke licht blind. In het geestelijke leven zijn alle oogen bedorven. Hiervoor is maar een geneesheer, Jezus Christus, de Heiland. De wereld van de kleuren is waarlijk niet minder rijk dan die van de klanken. Veel van die kleurenindrukken zijn sterk indivi dueel. Alle kleuren komen voort uit het niet, zooals ze daar weer in terug zijn te bren gen. Hier beneden is alle Goddelijk licht ge deeld, hoe we ook samenvoegen, tot de He- melsche rust komen we hier op aarde echter niet. Uitvoerig stond spr. stil bij de aanvul- lingskleuren en het spectrum. Vele brand bare voorwerpen vertoonen in de vlam een geheel andere kleur dan de eigen kleuren (gele kleur van natriumzouten enz.) van welke eigenschap men bij het vuurwerkma ken gebruik heeft gemaakt. Spr. vergeleek het vuurwerk bij een mooien zonsondergang, die in tallooze prachtige overgangskleuren uitloopt, en bij een regenboog. Voorts wees spr. op de onderscheiding van de kleuren. De Talmud heeft geen naam voor het groen, de Edda, Homerus e.a. hebben geen namen voor het blauw van den he mel. Van het blauw bestaan nu reeds 51 duidelijk te onderscheiden soorten. Tenslotte kwam spr. tot de beteekenis van de kleuren. Zwart is de kleur van den ondergane. den dood, het kwade-lichtschuwe. Wit is juist de tegenstelling daarvan: het is de kleur van de oorsprong, het leven, de jeued. Groen is altijd al bezongen als de kleur der hope, van den vrede en de genade. Geel staat in een slechte reputatie van ijdelheid, het goudgeel is echter de kleur van het vergankelijke zonlicht. Rood: lichtrood, de jonge levenslust; vuur rood is de kleur van de hartstocht, maar ook van de zelfopoffering en de toewijding, ter wijl donker purpergroen de kleur van de ge rechtigheid is. De natuur is, besloot spr. een schoon boek waarin Gods naam met gulden letteren staat geschreven. Mogen wij eens de kleu renrijkdom en glans van een nieuwe schep ping aanschouwen. Mej. Spruyt bedankte den spreker, voor diens lezing en de moeite, dien hij zich ge troost had om naar Alkmaar te komen, wel ke speech dé heer Gunning op sympathieke wijze beantwoordde Na gezang van psalm 84 3 werd met dankgebed gesloten. DL LANGENDIJKER GROENTE VEILINGEN. Het was deze week slap op onze beide groote groenteveilingen. Nadat de laatste weken eenige opleving was gekomen en een betere stemming de handelssfeer doortrok, ging het nu weer decrescendo in beide rich tingen. Het weer werkte in bijzonder sterke mate tegen, waardoor heel veel arbeid moest worden besteed, om de kool „schoon" te hou den en er bovendien belangrijk gewichtsver lies viel te boeken, dat al bijzonder bedroe vend is bij den geringen voorraad, die dezen winter in de boeten is opgeslagen. Tevergeefs wordt op winterweer gewacht; volgens des kundigen is dit de eenige mogelijkheid, waar door de prijzen der stapelproducten omhoog zullen loopen. Had men al verwacht, dat Duitschalnd spoedig aan de markt zou ko men, omdat daar de kwaliteit der kool een zoodanige was, dat niet langer dan tot hall Januari kon worden bewaard, tot heden is daarvan nog niets gebleken en missen we onzen besten afnemer, van wie we het aan Langendijk hoofdzakelijk moeten hebben. De economische toestand van breede lagen der bevolking is daar zoo ongunstig, de koop- kracht laat zoo veel te wenschen over, dat er voorloopig weinig kans bestaat, dat onze Oostelijke naburen aan onze groenteveilingen zullen verschijnen. Of het moest zijn, dat door een of andere oorzaak het gebrek aan groenten zoo groot wordt, dat men niet meer buiten de Langendijker tuinbouwproducten kan. De laatste week zal nog met een zwarte kool staan aangeschreven, omdat op zoo miserabele wijze tot uiting komt het verlan gen van een politieke partij om de „eer" vau het tuinderscrediet voor zich op te eischen. Met den nood der tuinders wordt thans politiek spelletje gespeeld, iemand onwaardig, wien het er alleen om te deen is. de zwaar be proefde en nijvere tuinders in den strijd om hef bestaan daadwerkelijk te helpen. De te Noord-Scharwoude aangevoerde aardappelen (drielingen) brachten 4.50 op Roode kool was goedkooper dan de vorige week Het slechte weer heeft daartoe meege werkt en ook mangelde het aan de noodige vraag uit buitenland. Voor groote roode kool werd in het begin der week 3.70 betaald, op het eind echter slechts 3.50. Aan den Noor- dermarktbond wérd slechts eenmaal, dus hij liooge uitzondering 7 betaald voor het mooiste goed van de meest gewenschte groot te. Maandag was de maximum-prijs 6 20. Op het eind der weck werd bij uitzondering v»or de mooiste kleine sorteering 6 80 be taald Veel is er van dit.soort verkocht voor ƒ6—6.50 Bij deze koolsoort is er nog een aanmerkelijk verschil in prijs tusschcn groote en kleine kool, dat bij gele en witte op verre na niet zoo groot is. Aan de Broeker veiling waren de prijzen nog iets ongunstiger dan de genoemde Hoogst bestede prijs was hier 6.80, die slechts op een marktdag gemaakt werd. Maximum-prijs was overigens 6.60. Groote van mindere kwaliteit brachten 3 3.60 op. De aanvoer aan de veiling vau den Noordermarktbond belieo ongeveer 62 spoor wagens, aan de Broeker veiling 32. Voor de mooiset gele kool werd in de eerste helft der week van 3.504 betaald; in de tweede helft waren de prijzen iets lager en kon slechts 3.403.70 worden gedongen. Voor de groote gele van de sterkst afwijkende kwaliteit werd ongeveer 1 50 in het begin der week betaald, later 20 a 30 cent per 100 K G. minder Koud weer is voor de prijs dezer kool van groote beteekenis. Bij da groote voorraden, van deze koolsoort aam wezig, zo ueen flink wintertje ongetwijfeld van gunstigen invloed zijn. De aanvoer be liep 52 spoorwagens aan beide veilingen. Kwamen de vorige week herhaaldelijk prij zen voor boven de 4 voor Deensche witte kool, deze week was dit helaas niet het geval Kon in het begin der week nog slechts 3.70 3 90 als maximum-prijs worden ga- maakt, later werd bij uitzondering 3.60 be steed. Witte kool, die iets in kwaliteit afweek, kon niet meer dan 2 602 80 opbrengen. Sterker afwijkende kwaliteit werd verkocht voor 1.902.10. De aanvoer aan de Broeker veiling beiiep 31 spoorwagens, aan die van den Noordermarktbond bijna 50. De prijs der uien week weinig af van die der vorige week. Voor gewone uien werd ut het begin der week 1.802 50 betaald, later 1 602.30. Grove werden aanvan kelijk verkocht voor 22.60, in de tweede heift der week brachten ze 1.502.30 op. Drielingen waren laag in prijs: 0.50— 1 60. De aanvoer was deze week buitenge woon groot. De meeste bouwers vreezen, dat het met dit product denzelfden weg zal gaan als verleden jaar, toen ze in het voorjaar on verkoopbaar waren. Aangevoerd werden 21 spoorwagens. Ook was de belangstelling voor peen weer 393. Na vijf minuten te hebben gewacht, zagen Keesie en Kwakeling oom terugkeeren en wel op den rug van een snoek en gevolgd door twee andere snoeken. Dat vond Keesie wer kelijk heel aardig, terwijl hij daarbij dacht aan zijn tocht op den rug van den snoek. 394. Nu ging het in snelle vaart naar het hol van bet monster. Oom Krab, Kwakeling en het verkeersagente hadden ieder een snoek tot rijdier. Alleen Keesie was niet erg op zijn ée' mak op den snoek, die ook al een glibberigen rug had en er was geen zadel, waarop de agent beter kon zitten. Nu en dan zat Keesie meer onder aan den buik, dan op den rug van de® visch.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6