llklIHUkl Clllllt.
milLLETON.
Rechtszaken
MRoarti drie en dertigste Jaargang.
Donderdag 20 Januari.
Radioprogramma
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK
MISDRIJF ART. 251 BIS WETBOEK
VAN STRAFRECHT.
Hierna sluiting der zitting tot 2 uur n.m.
HET ALLERZIELENRELLETJE TE
BERKHOUT VOOR DEN STRAF
RECHTER.
ECO V I TOL
No. 24 1931
Vrijdag 30 Januari.
Hilversum, 1875 M. (8.12.4.8.
en 11.-12.— V.AR.A, 12.—4.— A.V.R.O.
en de V.P.R.O. van 8.—11— uur). 8
Gramofoonplaten. 10.Morgenwijding (V
P.R.O.) 10.15 Voordracht Louis van Gas
teren. 10.30 Ziekenuurtje. 11.30 Gramofoon
platen. 12.30—2 30 Concert Omroeporkest
0 1. v. N. Treep. 2.303Schooluitzen-
ding. 3.4.Concert A.V.R.O.-kwintet o. 1.
v Fr. Lupgens. 4.Orgelspel door Joh.
Jong. 4.30 Knutselwerkjes voor kinderen
5.15 Gramofoonpi. 5.30 Concert. O. Coupe
rus, zang. W. Kleyweg, cello. G. Hengeveld,
piano en gramofoonplaten. 6.55 Actueele
berichten van het N. V. V. 7.10 Cursus door
W. H. Vliegen 7.30 Politieberichten. 7.45
Gramofoonplaten. Catechisaite door as
F. W. J. v. d. Kiebbocm. 8.30 Concert. Louis
Zimmermann, viool. Mej. Marie Janette
Walen, piano. 9.Lezing. Dr. Hermann
Wolff: „Franz Werfel als Dramaticus" 9.30
Concert. Louis Zimmermann. 10.Perster
Vrijz. Godsd Persbureau. 10.05 Vaz D>as
10.15 Mevr. Ina BoudierBakker draagt uit
eigen werk voor. 10.45 Gramofoonplaten
11.—12 Gramcioonplaten.
Huizen, 298 M- (Algemeen programma
te verzorgen door de K.R.C.) 8.9.15 Gra
mofoonplaten. 11.30—12.— Halfuurtje voor
Zieken en Ouden van Dagen. 12.—1 30 Con
cert door het K.R.O.-Kwintet o 1. v. P. Lus-
tenhouwer. 1.302.Gramofoonpi. 2.
2.45 Kookpraatje Mej. Lauwers. 2.45—4.15
Orgelconcert Evert Haak. Soliste Betty Dijk
stra. 4.154.30 Zenderverzorging. 4.30-—
5.15 Concert. Vrijw. Muziekcorps le Reg
Huzaren. Amersfoort o. 1. v. Kapelmeester
Math. Klijnen. 5.155.30 Max K. Gerisch
over Toerisme in Duitschland. 5.306.
Vervolg concert. Staf muziek. 6.6.25 Tuin-
bouwhalfuurtje. 6.256.45 Vervolg concert.
6.457.15 Cursus Engelsch. 7.15—7.45 Dr
W. G. N. v. d. Sleen: „Indië als Toeristen-
land". 7.459.Concert K.R O.-orkest o.
I. v. J. Gerritsen. G. Hengeveld, piano. 9.
Vaz Dias. 9.159.30 Concert. 9.30—10.
Causerie door den heei Wies Moons. 10.
1045 Concert. 10.4512.Gramofoonpi
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. M Dare,
cello. D. Fraser, piano. 12.50 Orgelspel door
H. A. Bennett. Jan van der Gucht, tenor.
1 50 Gramofoonplaten. 2.45 Uitz. voor scho
len. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7.Re
cital door R. Murthie. 7.20 Lezing. 7.45
Lezing. 8.05 Vaudeville. 9.05 Berichten. 9.20
Lezing. 9.35 Berichten. 9.40 „Edward the
Second" tooneelspel van C. Marlowe. 11 25
—12.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris", 1725 Al. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 Gramofoonpi. 4.05
Gramofoonplaten 6.50 Gramofoonplaten
9.05 Concert. Orkest en solisten. 9.50 Con
cert. Orkest en solisten.
Langenberg, 473 Al. 6.207.20 Gramo
foonplaten. 9.3510.35 Gramofoonplaten
II.30 Gramofoonplaten. 12 251.50 Or
kestconcert. 4.205.20 Concert. Viool en
piano. 7.20 „Die goldene Meisterin". Ope
rette van Eamund Eysler. Daarna berichten
en tot 11.20 Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—12.20 Or
kestconcert. 12.501.20 Orkestconcert, ver
volg. 2.204.20 Concert. Orkest en zang
7.308.15 Orkestconcert. 8.159.15 Too-
neeluitz 9.309.45 Zang 9 4510.20 Ur-
kestconcert. 10.20—11.50 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 Ai. 5.20 Trioconcert 6
Vervolg concert. 6 50 Gramofoonpi. 8.35
Gramofoonpi. 8.50 Concert, orkest en solis
ten.
Zeesen, 1635 A1. 5.40—11.20 Voordrach
ten en lessen 11.20—12.15 Gramofoonpi.
12.15—1.20 Berichten. 1.20- 2.20 Gramo
foonpi. 2.203.50 Lezingen en lssen. 3.50
4.50 Concert. 4.50—7.20 Voordrachten enz.
7 20 Operette „Die goldene Meisterin". Edm
Eysler. Regie Üllmann. 9.50 Berichten en
daarna Avondconcert.
DE KWESTIE-VAN DOORNE.
Op een haar gedane vraag, waarom de
commissie tot onderzoek van de kwestie „De
Gelderlander"-Vogt heeft gemeend niet te
moeten ingaan op het verzoek van mr Van
Doorne om ook zijn geschil met 't A.V.R O.-
Kapitein Wëqevkr'5
Tachtnaar
Rusland.
30,
De tijd van ons vertrek daar zijnde, ging
mevrouw met hare dochters in de ééne slede,
en wij in de andere, en zoo ging het, naar de
Russische wijze, snel voorwaarts, zoodat wij in
korten tijd bij den ouden Heer waren. Ik werd
door zijnen zoon aan hem voorgesteld, en zeer
minzaam door hem ontvangen. Het bleek uit
alle zijne houdinge, dat hij een zeer welopge
voed man was.
Hier zag ik ook de stiefmoeder van den ma
jor-, die reeds 28 jaren met den kolonel ge
trouwd geweest was. Zij scheen mij toe een
zeer goede vrouw te zijn.
Den derden dag keerde ik weder huiswaarts
en ik moest den goeden ouden belooven, mijn
bezoek spoedig te zullen herhalen. De gast
vrijheid in Rusland en voornamelijk in deze
s'reken, is zeer groot, en men bezoekt zelden
zijn; vrienden, of buren op het land, of men
Slijft er eenige dagen vertoeven.
Daar wij nu reeds op eenen gemeenzamen
O t met elkander leefden, werd ik ook door
hun naar de Russische wijze omgedoopt, want
de Russen noemen elkander nooit bij hunnen
familienaam, maar altijd bij hunnen doopnaam,
waarbij die van hunnen vader gevoegd wordt,
bestuur te willen onderzoeken, heeft de voor
zitter de commissie prof. C. W de Vries ge
antwoord, dat de afwijzing van dit verzoek
uitsluitend hierop gebaseerd was, dat naar
het oordeel der commissie hét conflict mr
3n Doorne —A.V R.O.-bestuur geheel afge
scheiden staat van. en van geheel andeien
aard is dan het geschil, dat krachtens op-
ai i van c'r' isser alleen aan het oor
deel der commissie is onderworpen, waartoe
de commissie zich heeft willen beperken.
Prof. de ries verleende machtiging dit
antwoord te publiceeren.
Meervoudige Strafkamer. Zitting van
27 Januari.
HOOGER BEROEP -VONNIS WET OP
DE OPENBARE MIDDELEN VAN
VERVOER, ARTIKEL 15 2e. LID.
In eerste instantie werd door den kanton
rechter te Avenhorn ontslagen van rechtsver
volging de heer Petrus Pr. te Avenhorn, aan
wien was ten laste gelegd, dat hij in Mei 1930
zou hebben gereden op den openbaren weg te
Alkmaar met een motorrijtuig in casu een
vrachtauto waar in hadden plaatsgenomen
meer dan 8 personen, alhoewel dit voertuig
daarvoor niet was goedgekeurd.
De gemeenteveldwachter van Avenhorn
werd in deze hooger beroep zaak gehoord ais
getuige. De ambtenaar van het O. M. was in
hooger beroep gekomen, vooral omdat het
hier een principieele zaak gold.
De officier vorderde vrijspraak, dus geen
ontslag van rechtsvervolging.
Hoewel tot op zeker hoogte in deze aange
legenheid het standpunt deelende van den
ambtenaar, verklaarde de officier echter niet
zóó ver te willen gaan. Het betrof hier niet
het gebruiken van een openbaar vervoermid
del, doch een motorrijtuig, dat een enkele
maal werd gebezigd speciaal voor 't vervoer
van familieleden, die een uitstapje voor ge
noegen maakten.
De officier was de meening toegedaan, dat
bedoelde wetsartikelen op dergelijke gevallen
niet van toepassing waren en dat dus vrij
spraak moest volgen.
HOOGER BEROEP VONNIS OVER
TREDING WINKELSLUITING TE
BERGEN.
De ambtenaar van het O. M. bij het kan
tongerecht te Alkmaar was in hooger beroep
gekomen tegen de uitspraak van den kanton
rechter, die den heer C. F. K., sigarenwinke
lier te Bergen, had vrijgesproken van de hem
ten laste gelegde overtreding betreffende win
kelsuiting.
De heer F. betoogde, dat in Bergen door
vele winkeliers claudestien wordt verkocht,
wat natuurlijk hoogst schadelijk is voor bo-
na fide verkoopers, die wel de verordening in
acht nemen.
De officier achtte het gegeven ontslag van
rechtsvervolging niet juist en vorderde 6
coete of 6 dagen hechtenis.
Zoo bekend is, grondt de kantonrechter
zijn uitspraak op de onverbindbaarheid der
verordening een standpunt, dat door ambte
naar en off. van justitie niet wordt gedeeld,
terwijl ook de meervoudige strafkamer, blij
kens haar uitspraken, de meening van den
kantonrechter te dien aanzien niet deelt.
STROOPERIJ VAN TE VELD STAANDE
BLOEMKOLEN.
De 23-jarige „koopman" Anthonie O., wo
nende te Noord-Scharwoude, stond terechi
als verdacht, dat hij in den nacht van 10 op
11 November aldaar zich wederrechterlijlv
had toegeëigend een 75-tal bloemkolen staan
de op het bouwland in gebruik bij den heer J
Pranger, landbouwer te N.Scharwoude. Ver
dachte zou zich hierbij hebben bediend van
een schuitje. En week na de vermissing der
bloemkolen vond Pranger op het land een
pijp en daarna een notitieboekje, dat vermoe
delijk het eigendom was van verdachte. De
woning van Anthonie O. is in de onmiddel
lijke nabijheid van Pranger's land gelegen
Dit land is van alle zijden door water om
geven.
Verdachte, die zich mag beroemen op een
krullebol, die een Somali-inboorling tot
sieraad zou hebben gestrekt, verklaarde, dat
hij gewoon is bloemkool bij groote hoeveel
heden op te koopen. Hij was niet in het bezit
van een schuitje. Als hij het noodig heeft,
leent hij zoo'n vaartuig. Wat betrof de gevon
den pijp en het notitieboekje, deelde verdachte
mede, dat de bewuste pijp niet zijn eigendom
was. Hij erkende wel een dergelijke pijp ge
kocht te hebben, doch hij moest in gebreke
blijven, dit rookinstrument te toonen. Wel
toonde hij een andere pijp, door hem gebruikt
Ondanks alle omstandigheden ont
kende de heer Anth. O. pertinent iets met
deze strooperij van bloemkool te maken te
hebben gehad. De heer Pranger was er ech
ter positief van overtuigd, dat hij de ont
vreemde partij in het bezit van verdachte
had gezien.
De heer Langedijk, winkelier te Oud-
karspel, verklaarde aan verdachte een soort
gelijke pijp als op de terechtzitting aan
wezig te hebben verkocht, wat verdachte dan
ook grif toe gaf Laatstgemelde was van mee
ning, dat hij 20 November de pijp moet heb
ben verloren, dus onderscheidene dagen na
het feit.
De heer Simon Petrus Rood, rijksveldwach
ter te Oudkarspel, had gehoord zekere heer
J. P. Leering, die hem had medegedeeld, dat
hij ook een dergelijke pijp, als op Pranger's
land gevonden, bij Langedijk had gekocht. De
heer Leering kon echter zijn pijp toonen. De
heer Langedijk had twee of drie van derge
lijke pijpen verkocht en aan niemand meer.
De president, mr. Ledeboer, noemde het
een ernstige aanwijzing. Verdachte is al een
maal wegens een vermogendelict veroordeeld
De heer Rood kon niets ten nadeele van ver
dachte aanvoeren.
Volgens verd. zou de vader van O. aan
één der politiebeambten in casu den gemeen
teveldwachter Leuring gezegd hebben, dat hij
over het land van Pranger had geloopen met
een jas aan, waarin zich het notitieboekje
van verdachte bevond.
De officier ging in zijn requisitoir de on
derscheidene verzwarende omstandigheden
na, o.m. de aanwezigheid van pijp en notitie
boekje, een en ander in verband met het feit,
dat verdachte venter met bloemkool is. Ver
moedelijk zal verdachte, toen hij in bukkende
houding de bloemkool sneed, pijp en boekje
hebben verloren.
De officier achtte deze veronderstelling
zeer plausibel.
Uit een en ander concludeerde de officier,
dat het ten laste gelegde wel onomstootelijk
vast stond. Ten slotte vorderde spreker ter
zake strooperij met behulp van een vaartuig
10 maanden gevangenisstraf.
Als verdacht van bovengenoemd feit ston
den met gesloten deuren terecht een verdachte
uit Alkmaar en een uit Z.- en N.-Schermer
In deze zedezaak opponeerde voor eerstge
noemde mr. Josephus Jitta en ten behoeve
van laatstegenoemde mr. de Groot.
In de middagzitting waren üitgenoodigd
in kwaliteit van verdachten, niet minder dan
8 ingezetenen van Berkhout cum annexis,
zoodat het zondaarsbankje moest worden
verlengd, ten einde dit dubbel kwartet een
behoorlijke zitplaats te kunnen verschaffen.
De expositie had veel weg van een „schoon-
heids"-concours
Terecht stonden dan de heeren: 1. Lau-
rentius St., 30 jaar, landbouwer, Berkhout;
2. Cornelis Anthonius B., 32 jaar, landbou
wer, Berkhout; 3. Johannes St., 25 jaar,
landbouwer, Berkhout; 4. Cornelis Nicolaas
O., 30 jaar, landbouwer. Berkhout; 5. Herre
N., 29 jaar, arbeider, Berkhout; 6. Wijbke
N., 24 jaar, chauffeur, thans te Diemen; 7.
Johannes Josephus B., 25 jaar, landbouwer,
Berkhout en 8. Theodorus Jacobus BL, 24
jaar, arbeider, Averhorn; aan welke heeren
bij dagvaardTng was tenlaste gelegd, dat zij
te Berkhout op 8 Dec. 1929 wederrechtelijk
waren binnengedrongen in het café De Roo-
de Leeuw, alwaar een arbeiderstooneelveree-
niging een opvoering gaf van het bekende
tooneelstuk van Herman Heijermans „Aller
zielen".
Voorts dat zij zonder entree te voldoen
door de controle waren geloopen.
Verdachte Laurens St. beweerde, dat nie
mand aan de controle stond toen hij het lo
kaal binnenkwam. Er is hem niet om toe
gangsgeld gevraagd.
De voorstelling was reeds aangevangen
toen voornoemde acht heeren binnenkwa
men. De voorstelling was om 7 uur uitge
schreven, doch bij de binnenkomst der acht
verdachten was het ongeveer acht uur. Be
halve deze verdachten, kwamen nog vijf an
dere geestverwanten binnen, die thans wa
ren opgeroepen als getuigen a décharge.
Aan de overige heeren werden dezelfde
vragen gesteld: in de eerste plaats waarom
zij niet op tijd waren gekomen om de voor
stelling bij te wonen?
Bij de controle hadden zij niemand ge
zien, dus ook niet de getuigen P. Heuvel, den
kastelein, J. Visser en A. Sieperda, de kaar
tjes-controleurs.
hetwelk zelfs in officieele stukken plaats heeft.
Du werd ik door hun Carl Iwanowitsch, Karei
Jan genaamd, wijl mijn vaders voornaam Jo
hannes was, en ik noemde hem Stefan Nikits.
Hij was een groot liefhebber van de jagt, en
daar dit juist ook in mijne smaak viel, zoo gin
gen wij dikwijls, met eikanderen, hetzij met de
honden, hetzij met de netten, om hazen te van
gen.
Wanneer het laatste plaats had, werden er
dunne stokjes in de sneeuw gestoken, en daar
aan de netten opgehangen, waarin de hazen,
door de honden opgejaagd, zich verwarden en
dus gevangen wierden. Om zoodanig net te
zetten, w^s het noodig sneeuwschoenen aan te
hebben, waarvan ik hier vroeger gesproken
heb. Ik heb ook geleerd die te gebruiken,
doch het kostte mij in het eerst veel moeite, en
wanneer ik de balans kwijtraakte, had men
veel werk om mij weer op de been te krijgen.
De jacht is hier over het algemeen wel de
moeite waardig, want hazen, patrijzen, kor
hoenders, ganzen en eenden zijn hier in over
vloed en niet wild, daar Stefan Nikitsch de
eenigste in 5 uur in 't rond was, die een schiet
geweer had, zoodat de jagt meest met netten
of honden geschied. Wanneer wij op de lange
jagt gingen waren wij alle te paard en de hon
den werden gekoppeld door de jagers gebragt
ter plaats waar de j?gt begijnen zoude, Deze.
De heeren hadden geen toestemming, nóch
een vrijkaart.
Het binnengaan ging volgens verdachten
niet met rumoer gepaard. Volgens de hee
ren waren zij in de absolute onmogelijkheid
om tijdig aanwezig te zijn. (Hier werd op de
publieke tribune gelachen.)
Ontkend werd, dat het opzet was een
relletje te maken, zooals de president, mr
Ledeboer, zoo vrij was te veronderstellen.
Het stuitte U als katholiek tegen de borst,
dat Allerzielen werd gegeven, zeide de pre
sident tegen verdachte, numm. 6, Wijbke N.
Na het verhoor der verdachten werden de
getuigen gehoord. In de eerste plaats Le heer
P. Heuvel, de 34-jarige caféhouder, die zich
civiele partij stelde voor een bedrag wegens
vernielden café-inventaris, onder meer gebro
ken, stoelen, queën en ingeworpen ruiten.
Rekeningen had Heuvel niet bij zich en kon
die dus niet overleggen. Het was gespecifi
ceerd 28 aan glasruiten, 25 aan queën
en de rest was voor gebroken stoelen, gla
zen en koppen en schotels.
Verdachte no. 1 beweerde, dat de kaste
lein en de andere heeren zelf den boel had
den stukgeslagen.
De heer Heuvel bleef bij zijn verklaring,
dat niet hij de vernieler was.
Volgehs verdachte no. 2: Cornelis B.,
sprak Heuvel niet de waarheid.
Het publiek in de zaal had die schade ver
oorzaakt door verdachten met geweld de
zaal uit te werken.
Verschillende verdachten beschuldigden
den heer Heuvel van leugens, waardoor de
president zeer verontwaardigd in 't alge
meen waarschuwde voor uitzetting uit de
zaal. indien de desbetreffende verdachte zich
niet behoorlijk gedroeg.
De heer Heuvel verklaarde voorts de zaal
te hebben afgestaan aan de arbeiderstoo-
neelvereeniging „Voor het volk, door het
volk". Eenige personen, de heeren Visser en
Sijperda, vormde het entree-bureau. Toen
het stuk al werd opgevoerd, kwamen de ver
dachten binnen. 7 uur was de aanvangs
tijd. Eerst werd geen herrie gemaakt. Hij
had de heeren zien binnenkomen. Het was
geen binnendringen met eenig geweld, maar
vergunning hadden zij niet van getuigen.
De heeren wenschten eerst bier en toen hun
dit niet werd verstrekt omdat het nog geen
pauze was,, begonnen zij te schreeuwen en
te slaan. Getuige deed daar zelf ook aan
mee, omdat hij de ongewenschte gasten bui
ten de deur wilde hebben.
Volgens verdachten waren Heuvel en zijn
kornuiten het eerst begonnen en droegen zij
dus de schuld van het gebeurde.
Ik kom wel meer laat, dat steekt niet zoo
kra-ap, zeide verdachte Joh. B., volgnummer
7, op de desbetreffende vraag van den pre
sident.
Daarop werd gehoord de heer Pieter
Leeuw, landbouwer, die verklaarde, dat hij
een kaartje voor de voorstelling had ge
kocht. terwijl de heeren Visser en Siioerda
aan de deur stonden. Hij zag dat Visser de
verdachten naliep en hen om entreegeld
maande. Betaling werd geweigerd. Er werd
verzocht om stilte of anders de zaal te ver
laten, waaraan niet werd voldaan. De ver
dachten beweerden, dat hun niet was ver
zocht om heen te gaan.
De heer Jb. Visser, een 23-jarige arbeider
te Berkhout, was belast met den heer A. Sie
perda, een 22-jarig arbeider uit Avenhorn,
troleeren. Tegen acht uur, terwijl het eerste
bedrijf bijna was afgespeeld, kwamen de ver
dachten en deden of hun neus bloedde, toen
getuige om entreegeld verzocht. Getuige her
kende verschillende verdachten, o.m. gebr.
St. en Cornelis O.
Verdachten ontkenden dat om betaling
was gevraagd. Verdachte no. 2. Cornelis B.,
zeide, dat indien zij fatsoenlijk waren geble
ven, verdachten dit ook zouden geweest zijn.
Vervolgens werd gehoord de heer A. Sie
perda, een 22-jarig arbeider uit Averhorn,
eveneens dien avond belast met de kaartjes
controle, welke getuige eerst bezwaar had
tegen den eed, doch later tot deze formeele
handeling overging. Ook deze getuige ver
klaarde, dat de gevraagde entree niet was
voldaan. Hij liep verdachten na en vroeg om
toegangsgeld, doch dit werd geweigerd.
Later begonnen zij rumoer te maken en
riepen, dat zij hun geloof niet bespot wilden
zien.
De verdachten bleven bij hun ontkennende
houding volharden.
Ten slotte werd de laatste getuige a char
ge, de gem.-veldwachter J. Leegwater, ge-
ioord en deze verklaarde, dat het meer ge
beurt, dat personen laat komen. Toen ge-
jagers waren alle met waldhoorns, zweepen en
ponjaarden voorzien. Eene slede of wagen
met levensmiddelen beladen, werd naar eene
daartoe uitgezochte plaats gezonden, alwaar
men voornemens was na eenigen tijd gejaagd
te hebben, uit te rusten en eenige ververschin-
gen te gebruiken. Eens, toen wij op de jagt
zouden gaan, had mijn Jacob eenen windhond
aan het rad van den provisiewagen gebonden.
Dewijl hij nu naar het huis ging om nog iets te
halen, deed het paard eenige stappen voor
waarts, en daar het touw, waaraan de hond
gebonden was, om de as van den wagen liep,
zoude het arme dier zekerlijk omgekomen
zijn, indien wij niet schielijk toegeschoten wa
ren. Wijl dit nu een van de beste loopers
was, kwam hier veel over te doen. En toen
de hond eenen haas vervolgde en dien niet
naar gewoonte ving, herinnerde Stefan Nikitsch
zich het gebeurde, en weet de schuld daarvan
aan Jacob. Deze trachtte zich te verontschul
digen, en wekte daardoor den toorn van zij
nen meester, welke hem duchtig begon af te
rossen.
De stem van Jacob hoorende, kwam ik op
dit gëschreeuw aanloopen en stelde mij voor
den armen schelm in de bres, vergiffenis voor
hem verzoekende, welke ik ook verkreeg.
Daar ik nu het goedhartig, maar driftig tempe
rament van Stefan Nikitsch kende, verzocht ik
hem, in het vervolg Jacob in mijn bijzijn niet
meer te slaan, hetwelk hij ook beloofde en
trouw woord hield. Hiervoor was de goede
vent mij zoo dankbaar, dat hij naderhand op
mijne wenken vloog.
Toen ik op den 18en November Minsilinski
verliet, en mijne kameraden vaarwel zeide,
had ik hun beloofd, dat ik hen van tijdtot tijd
zoude komen bezoeken. Nu had ik van mij
nen gastheer verlof bekomen om alle maanden
3 of 4 dagen naar de stad te gaan. Toen ik nu
tuige binnenkwam, zaten Visser en Sieperda
bij de controle. Getuige zag verdachten naar
het buffet loopen en hoorde bier comman-
deeren.
Een der verdachten. Joh. St., had gezegd:
Dit stuk mag niet opgevoerd worden. Het is
krenkend voor ons katholieken. Wij beleedi-
gen jullie toch ook niet!
De heer Joh. St. ontkende dat, waarop de
heer Leegwater repliceerde, dat hij toen St.
had gewaarschuwd zich kalm te houden.
Verdachte, Joh. St., beschuldigde als toen
den veldwachter van te staan liegen.
Volgens den veldwachter stonden de jon
gens in de gemeente gunstig bekend.
Vervolgens werden gehoord de 5 opgege
ven getuigen a décharge, te beginnen met
den heer E. Loos, 18 jaar, landbouwers
knecht te Spanbroek, die desgevraagd ver
klaarde geen personen bij den ingang der
zaal te hebben gezien en niet was aange
maand om heen te gaan. Vervolgens de heer
Dirk Sijts, 19 jaar uit Ursem, daarna Cor
nelis Ooijevaar, 27 jaar, boerenknecht te
Grosthuisen, broeder van vorigen getuige ik
décharge en ten slotte Dirk Sijs, landarbei
der te Ursem, welke heeren verklaarden
overeenkomstig den eersten getuig0 doch ie
laatste getuige beweerde het wel gehoord te
hebben, dat was aangemaand de zaal te ver
laten.
De officier, het woord verkrijgende tot het
houden van zijn requisitoir, vergeleek een
der heeren verdachten met Napoleon en zet
te voorts te zijnen behoeve en van zijn me
deverdachten juridisch uiteen wat moest
worden verstaan onder wederrechtelijk bin
nendringen. Dat wil zeggen, binnendringen
zonder bevoegdheid en wanneer te voren het
verbod tot binnenkomen was bekend ge
maakt, waarbij de officier Noijon aanhaalde.
In verband hiermede kwam de officier tot
het voorgevallene te Berkhout op 8 Decem
ber 1929 en stelde in het licht, dat het hier
de tooneelvereeniging was die het recht had
het verbod van binnen te komen te geven.
Het maakte niet uit, waar de controleurs
zich bevonden. Zij hadden entree gevorderd,
dat was voldoende. Dat verdachten beweer
den dit niet te weten, noemde de officiei
kwajongens-gedoe, elk debat onwaardig.
Op het strooibiljet stond dat den geheelen
avond entree werd geheven. Iedereen wee'
dit trouwens, zelfs een klein kind, laat staar,
een man van 32 jaar (Corn. Anth. B.) dit
zich onder de verdachten bevond.
Uit alles bleek, dat noodzaak bestond om
entree te betalen.
Voorts critiseerde de officier het optreden
van verdachten»hun verzoek om bier en di
protesten tegen het stuk. Het was hun te
doen om den boel op stelten te zetten. Dat
niemand op tijd kon komen, was een kwa
jongensachtig foefje.
Ze durven blijkbaar hier voor hun prin
cipe niet uit te komen, doch dit moeten ze
zelf maar weten. Het ware flinker geweest
indien zij de consequentie van hun daad had
den aanvaard. Ten slotte achtte de officier
het feit, dat van ernstigen aard was. wettig
en overtuigend bewezen en vorderde hij 50
boete subsidiair 50 dagen hechtenis tegen
ieder der verdachten.
Nadat verschillende verdachten alsnog
hun meening hadden kunnen luchten, werd
het onderzoek gesloten en de uitspraak be
paald op Dinsdag a.s.
SMAADSCHRIFT.
De Vierde Kamer der Amsterdamschê
rechtbank heeft den 45-jarigen koopman, die
van een artikel in „De Tribune", hetwelk voor
een notaris beleedigend was, afdrukken liet
maken en die afdrukken gedeeltelijk deed ver
spreiden en gedeeltelijk zelf verspreidde,
schuldig verklaard aan het voortgezet mis
drijf van smaadschrift en hem veroordeeld
tot 100 boete of tien dagen hechtenis. De
eisch was 300 boete of vijftig dagen hechte
nis.
LE V E
DOOR PCO
voor de eerste maal deze reis zoude doen,
werd er eene slede gereed gemaakt, om mij
derwaarts te voeren.
Nadat ik nu afscheid genomen had, met de
belofte van niet langer dan 4 dagen te zullen
uitblijven, en in de slede wilde stappen, be
vond ik, dat dezelve met allerlei soorten van
levensmiddelen, als meel, boonen, vleesch,.
spek gevogelte, enz., volgeladen was. Ik Vroeg
waar dit alles heen moest. Breng dit aan uwe
kameraden, zeide Stefan Nikitsch, die zullen
het wel noodig hebben. Geef het hun uit mij
nen naam, en zeg hun, dat 't mij aangenaam
zal zijn, wanneer zij dit willen aannemen, en
gij Carl Iwan zult wel de tolk van mijn gevoe
lens jegens hun willen zijn; vaarwel, goede
reis. En hiermede vloog ik voorwaarts. Toen
ik bij mijn kameraden kwam, vond ik hen allen
tot mijn onuitsprekelijk genoegen volkomen
gezond. Ik was hun allen hartelijk welkom, te
meer toen zij hoorden dat ik niet met ledige
handen kwam. Alles werd nu uitgepakt en
met groote blijdschap ontvangen. Men vroeg
mij hoe of ik 't had en of ik wel tevreden was,
hetwelk ik natuurlijk met ja beantwoorde. Ik
bleef drie nachten bij hen en schoon ik nu
weer op stroo moest slapen, zoo hinderde
't mij toch niet, daar ik 't genoegen had onder
mijn lotgenooten te zijn.
Den 4den dag kwam de knecht met de slede
om mij weder af te halen. Ik zeide mijn ka
meraden vaarwel, die mij den last opdroegen,
om mijnen Edelen gastheer uit hunne naam
voor zijne weldaden hartelijk te bedanken, ge
lijk ik getrouwelijk deed; den edelen man ver
halende, hoe zeer zij zich over 2ijn geschen
ken verblijd hadden. Dit deed hem een onbe
schrijflijk genoegen.
(Wordt vctyoi^dj, s
t