llklIHUkl Clllllt. milLLETON. Rechtszaken MRoarti drie en dertigste Jaargang. Donderdag 20 Januari. Radioprogramma ARRONDISSEMENTSRECHTBANK MISDRIJF ART. 251 BIS WETBOEK VAN STRAFRECHT. Hierna sluiting der zitting tot 2 uur n.m. HET ALLERZIELENRELLETJE TE BERKHOUT VOOR DEN STRAF RECHTER. ECO V I TOL No. 24 1931 Vrijdag 30 Januari. Hilversum, 1875 M. (8.12.4.8. en 11.-12.— V.AR.A, 12.—4.— A.V.R.O. en de V.P.R.O. van 8.—11— uur). 8 Gramofoonplaten. 10.Morgenwijding (V P.R.O.) 10.15 Voordracht Louis van Gas teren. 10.30 Ziekenuurtje. 11.30 Gramofoon platen. 12.30—2 30 Concert Omroeporkest 0 1. v. N. Treep. 2.303Schooluitzen- ding. 3.4.Concert A.V.R.O.-kwintet o. 1. v Fr. Lupgens. 4.Orgelspel door Joh. Jong. 4.30 Knutselwerkjes voor kinderen 5.15 Gramofoonpi. 5.30 Concert. O. Coupe rus, zang. W. Kleyweg, cello. G. Hengeveld, piano en gramofoonplaten. 6.55 Actueele berichten van het N. V. V. 7.10 Cursus door W. H. Vliegen 7.30 Politieberichten. 7.45 Gramofoonplaten. Catechisaite door as F. W. J. v. d. Kiebbocm. 8.30 Concert. Louis Zimmermann, viool. Mej. Marie Janette Walen, piano. 9.Lezing. Dr. Hermann Wolff: „Franz Werfel als Dramaticus" 9.30 Concert. Louis Zimmermann. 10.Perster Vrijz. Godsd Persbureau. 10.05 Vaz D>as 10.15 Mevr. Ina BoudierBakker draagt uit eigen werk voor. 10.45 Gramofoonplaten 11.—12 Gramcioonplaten. Huizen, 298 M- (Algemeen programma te verzorgen door de K.R.C.) 8.9.15 Gra mofoonplaten. 11.30—12.— Halfuurtje voor Zieken en Ouden van Dagen. 12.—1 30 Con cert door het K.R.O.-Kwintet o 1. v. P. Lus- tenhouwer. 1.302.Gramofoonpi. 2. 2.45 Kookpraatje Mej. Lauwers. 2.45—4.15 Orgelconcert Evert Haak. Soliste Betty Dijk stra. 4.154.30 Zenderverzorging. 4.30-— 5.15 Concert. Vrijw. Muziekcorps le Reg Huzaren. Amersfoort o. 1. v. Kapelmeester Math. Klijnen. 5.155.30 Max K. Gerisch over Toerisme in Duitschland. 5.306. Vervolg concert. Staf muziek. 6.6.25 Tuin- bouwhalfuurtje. 6.256.45 Vervolg concert. 6.457.15 Cursus Engelsch. 7.15—7.45 Dr W. G. N. v. d. Sleen: „Indië als Toeristen- land". 7.459.Concert K.R O.-orkest o. I. v. J. Gerritsen. G. Hengeveld, piano. 9. Vaz Dias. 9.159.30 Concert. 9.30—10. Causerie door den heei Wies Moons. 10. 1045 Concert. 10.4512.Gramofoonpi Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. M Dare, cello. D. Fraser, piano. 12.50 Orgelspel door H. A. Bennett. Jan van der Gucht, tenor. 1 50 Gramofoonplaten. 2.45 Uitz. voor scho len. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7.Re cital door R. Murthie. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Vaudeville. 9.05 Berichten. 9.20 Lezing. 9.35 Berichten. 9.40 „Edward the Second" tooneelspel van C. Marlowe. 11 25 —12.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris", 1725 Al. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Gramofoonpi. 4.05 Gramofoonplaten 6.50 Gramofoonplaten 9.05 Concert. Orkest en solisten. 9.50 Con cert. Orkest en solisten. Langenberg, 473 Al. 6.207.20 Gramo foonplaten. 9.3510.35 Gramofoonplaten II.30 Gramofoonplaten. 12 251.50 Or kestconcert. 4.205.20 Concert. Viool en piano. 7.20 „Die goldene Meisterin". Ope rette van Eamund Eysler. Daarna berichten en tot 11.20 Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. 11.20—12.20 Or kestconcert. 12.501.20 Orkestconcert, ver volg. 2.204.20 Concert. Orkest en zang 7.308.15 Orkestconcert. 8.159.15 Too- neeluitz 9.309.45 Zang 9 4510.20 Ur- kestconcert. 10.20—11.50 Dansmuziek. Brussel, 508.5 Ai. 5.20 Trioconcert 6 Vervolg concert. 6 50 Gramofoonpi. 8.35 Gramofoonpi. 8.50 Concert, orkest en solis ten. Zeesen, 1635 A1. 5.40—11.20 Voordrach ten en lessen 11.20—12.15 Gramofoonpi. 12.15—1.20 Berichten. 1.20- 2.20 Gramo foonpi. 2.203.50 Lezingen en lssen. 3.50 4.50 Concert. 4.50—7.20 Voordrachten enz. 7 20 Operette „Die goldene Meisterin". Edm Eysler. Regie Üllmann. 9.50 Berichten en daarna Avondconcert. DE KWESTIE-VAN DOORNE. Op een haar gedane vraag, waarom de commissie tot onderzoek van de kwestie „De Gelderlander"-Vogt heeft gemeend niet te moeten ingaan op het verzoek van mr Van Doorne om ook zijn geschil met 't A.V.R O.- Kapitein Wëqevkr'5 Tachtnaar Rusland. 30, De tijd van ons vertrek daar zijnde, ging mevrouw met hare dochters in de ééne slede, en wij in de andere, en zoo ging het, naar de Russische wijze, snel voorwaarts, zoodat wij in korten tijd bij den ouden Heer waren. Ik werd door zijnen zoon aan hem voorgesteld, en zeer minzaam door hem ontvangen. Het bleek uit alle zijne houdinge, dat hij een zeer welopge voed man was. Hier zag ik ook de stiefmoeder van den ma jor-, die reeds 28 jaren met den kolonel ge trouwd geweest was. Zij scheen mij toe een zeer goede vrouw te zijn. Den derden dag keerde ik weder huiswaarts en ik moest den goeden ouden belooven, mijn bezoek spoedig te zullen herhalen. De gast vrijheid in Rusland en voornamelijk in deze s'reken, is zeer groot, en men bezoekt zelden zijn; vrienden, of buren op het land, of men Slijft er eenige dagen vertoeven. Daar wij nu reeds op eenen gemeenzamen O t met elkander leefden, werd ik ook door hun naar de Russische wijze omgedoopt, want de Russen noemen elkander nooit bij hunnen familienaam, maar altijd bij hunnen doopnaam, waarbij die van hunnen vader gevoegd wordt, bestuur te willen onderzoeken, heeft de voor zitter de commissie prof. C. W de Vries ge antwoord, dat de afwijzing van dit verzoek uitsluitend hierop gebaseerd was, dat naar het oordeel der commissie hét conflict mr 3n Doorne —A.V R.O.-bestuur geheel afge scheiden staat van. en van geheel andeien aard is dan het geschil, dat krachtens op- ai i van c'r' isser alleen aan het oor deel der commissie is onderworpen, waartoe de commissie zich heeft willen beperken. Prof. de ries verleende machtiging dit antwoord te publiceeren. Meervoudige Strafkamer. Zitting van 27 Januari. HOOGER BEROEP -VONNIS WET OP DE OPENBARE MIDDELEN VAN VERVOER, ARTIKEL 15 2e. LID. In eerste instantie werd door den kanton rechter te Avenhorn ontslagen van rechtsver volging de heer Petrus Pr. te Avenhorn, aan wien was ten laste gelegd, dat hij in Mei 1930 zou hebben gereden op den openbaren weg te Alkmaar met een motorrijtuig in casu een vrachtauto waar in hadden plaatsgenomen meer dan 8 personen, alhoewel dit voertuig daarvoor niet was goedgekeurd. De gemeenteveldwachter van Avenhorn werd in deze hooger beroep zaak gehoord ais getuige. De ambtenaar van het O. M. was in hooger beroep gekomen, vooral omdat het hier een principieele zaak gold. De officier vorderde vrijspraak, dus geen ontslag van rechtsvervolging. Hoewel tot op zeker hoogte in deze aange legenheid het standpunt deelende van den ambtenaar, verklaarde de officier echter niet zóó ver te willen gaan. Het betrof hier niet het gebruiken van een openbaar vervoermid del, doch een motorrijtuig, dat een enkele maal werd gebezigd speciaal voor 't vervoer van familieleden, die een uitstapje voor ge noegen maakten. De officier was de meening toegedaan, dat bedoelde wetsartikelen op dergelijke gevallen niet van toepassing waren en dat dus vrij spraak moest volgen. HOOGER BEROEP VONNIS OVER TREDING WINKELSLUITING TE BERGEN. De ambtenaar van het O. M. bij het kan tongerecht te Alkmaar was in hooger beroep gekomen tegen de uitspraak van den kanton rechter, die den heer C. F. K., sigarenwinke lier te Bergen, had vrijgesproken van de hem ten laste gelegde overtreding betreffende win kelsuiting. De heer F. betoogde, dat in Bergen door vele winkeliers claudestien wordt verkocht, wat natuurlijk hoogst schadelijk is voor bo- na fide verkoopers, die wel de verordening in acht nemen. De officier achtte het gegeven ontslag van rechtsvervolging niet juist en vorderde 6 coete of 6 dagen hechtenis. Zoo bekend is, grondt de kantonrechter zijn uitspraak op de onverbindbaarheid der verordening een standpunt, dat door ambte naar en off. van justitie niet wordt gedeeld, terwijl ook de meervoudige strafkamer, blij kens haar uitspraken, de meening van den kantonrechter te dien aanzien niet deelt. STROOPERIJ VAN TE VELD STAANDE BLOEMKOLEN. De 23-jarige „koopman" Anthonie O., wo nende te Noord-Scharwoude, stond terechi als verdacht, dat hij in den nacht van 10 op 11 November aldaar zich wederrechterlijlv had toegeëigend een 75-tal bloemkolen staan de op het bouwland in gebruik bij den heer J Pranger, landbouwer te N.Scharwoude. Ver dachte zou zich hierbij hebben bediend van een schuitje. En week na de vermissing der bloemkolen vond Pranger op het land een pijp en daarna een notitieboekje, dat vermoe delijk het eigendom was van verdachte. De woning van Anthonie O. is in de onmiddel lijke nabijheid van Pranger's land gelegen Dit land is van alle zijden door water om geven. Verdachte, die zich mag beroemen op een krullebol, die een Somali-inboorling tot sieraad zou hebben gestrekt, verklaarde, dat hij gewoon is bloemkool bij groote hoeveel heden op te koopen. Hij was niet in het bezit van een schuitje. Als hij het noodig heeft, leent hij zoo'n vaartuig. Wat betrof de gevon den pijp en het notitieboekje, deelde verdachte mede, dat de bewuste pijp niet zijn eigendom was. Hij erkende wel een dergelijke pijp ge kocht te hebben, doch hij moest in gebreke blijven, dit rookinstrument te toonen. Wel toonde hij een andere pijp, door hem gebruikt Ondanks alle omstandigheden ont kende de heer Anth. O. pertinent iets met deze strooperij van bloemkool te maken te hebben gehad. De heer Pranger was er ech ter positief van overtuigd, dat hij de ont vreemde partij in het bezit van verdachte had gezien. De heer Langedijk, winkelier te Oud- karspel, verklaarde aan verdachte een soort gelijke pijp als op de terechtzitting aan wezig te hebben verkocht, wat verdachte dan ook grif toe gaf Laatstgemelde was van mee ning, dat hij 20 November de pijp moet heb ben verloren, dus onderscheidene dagen na het feit. De heer Simon Petrus Rood, rijksveldwach ter te Oudkarspel, had gehoord zekere heer J. P. Leering, die hem had medegedeeld, dat hij ook een dergelijke pijp, als op Pranger's land gevonden, bij Langedijk had gekocht. De heer Leering kon echter zijn pijp toonen. De heer Langedijk had twee of drie van derge lijke pijpen verkocht en aan niemand meer. De president, mr. Ledeboer, noemde het een ernstige aanwijzing. Verdachte is al een maal wegens een vermogendelict veroordeeld De heer Rood kon niets ten nadeele van ver dachte aanvoeren. Volgens verd. zou de vader van O. aan één der politiebeambten in casu den gemeen teveldwachter Leuring gezegd hebben, dat hij over het land van Pranger had geloopen met een jas aan, waarin zich het notitieboekje van verdachte bevond. De officier ging in zijn requisitoir de on derscheidene verzwarende omstandigheden na, o.m. de aanwezigheid van pijp en notitie boekje, een en ander in verband met het feit, dat verdachte venter met bloemkool is. Ver moedelijk zal verdachte, toen hij in bukkende houding de bloemkool sneed, pijp en boekje hebben verloren. De officier achtte deze veronderstelling zeer plausibel. Uit een en ander concludeerde de officier, dat het ten laste gelegde wel onomstootelijk vast stond. Ten slotte vorderde spreker ter zake strooperij met behulp van een vaartuig 10 maanden gevangenisstraf. Als verdacht van bovengenoemd feit ston den met gesloten deuren terecht een verdachte uit Alkmaar en een uit Z.- en N.-Schermer In deze zedezaak opponeerde voor eerstge noemde mr. Josephus Jitta en ten behoeve van laatstegenoemde mr. de Groot. In de middagzitting waren üitgenoodigd in kwaliteit van verdachten, niet minder dan 8 ingezetenen van Berkhout cum annexis, zoodat het zondaarsbankje moest worden verlengd, ten einde dit dubbel kwartet een behoorlijke zitplaats te kunnen verschaffen. De expositie had veel weg van een „schoon- heids"-concours Terecht stonden dan de heeren: 1. Lau- rentius St., 30 jaar, landbouwer, Berkhout; 2. Cornelis Anthonius B., 32 jaar, landbou wer, Berkhout; 3. Johannes St., 25 jaar, landbouwer, Berkhout; 4. Cornelis Nicolaas O., 30 jaar, landbouwer. Berkhout; 5. Herre N., 29 jaar, arbeider, Berkhout; 6. Wijbke N., 24 jaar, chauffeur, thans te Diemen; 7. Johannes Josephus B., 25 jaar, landbouwer, Berkhout en 8. Theodorus Jacobus BL, 24 jaar, arbeider, Averhorn; aan welke heeren bij dagvaardTng was tenlaste gelegd, dat zij te Berkhout op 8 Dec. 1929 wederrechtelijk waren binnengedrongen in het café De Roo- de Leeuw, alwaar een arbeiderstooneelveree- niging een opvoering gaf van het bekende tooneelstuk van Herman Heijermans „Aller zielen". Voorts dat zij zonder entree te voldoen door de controle waren geloopen. Verdachte Laurens St. beweerde, dat nie mand aan de controle stond toen hij het lo kaal binnenkwam. Er is hem niet om toe gangsgeld gevraagd. De voorstelling was reeds aangevangen toen voornoemde acht heeren binnenkwa men. De voorstelling was om 7 uur uitge schreven, doch bij de binnenkomst der acht verdachten was het ongeveer acht uur. Be halve deze verdachten, kwamen nog vijf an dere geestverwanten binnen, die thans wa ren opgeroepen als getuigen a décharge. Aan de overige heeren werden dezelfde vragen gesteld: in de eerste plaats waarom zij niet op tijd waren gekomen om de voor stelling bij te wonen? Bij de controle hadden zij niemand ge zien, dus ook niet de getuigen P. Heuvel, den kastelein, J. Visser en A. Sieperda, de kaar tjes-controleurs. hetwelk zelfs in officieele stukken plaats heeft. Du werd ik door hun Carl Iwanowitsch, Karei Jan genaamd, wijl mijn vaders voornaam Jo hannes was, en ik noemde hem Stefan Nikits. Hij was een groot liefhebber van de jagt, en daar dit juist ook in mijne smaak viel, zoo gin gen wij dikwijls, met eikanderen, hetzij met de honden, hetzij met de netten, om hazen te van gen. Wanneer het laatste plaats had, werden er dunne stokjes in de sneeuw gestoken, en daar aan de netten opgehangen, waarin de hazen, door de honden opgejaagd, zich verwarden en dus gevangen wierden. Om zoodanig net te zetten, w^s het noodig sneeuwschoenen aan te hebben, waarvan ik hier vroeger gesproken heb. Ik heb ook geleerd die te gebruiken, doch het kostte mij in het eerst veel moeite, en wanneer ik de balans kwijtraakte, had men veel werk om mij weer op de been te krijgen. De jacht is hier over het algemeen wel de moeite waardig, want hazen, patrijzen, kor hoenders, ganzen en eenden zijn hier in over vloed en niet wild, daar Stefan Nikitsch de eenigste in 5 uur in 't rond was, die een schiet geweer had, zoodat de jagt meest met netten of honden geschied. Wanneer wij op de lange jagt gingen waren wij alle te paard en de hon den werden gekoppeld door de jagers gebragt ter plaats waar de j?gt begijnen zoude, Deze. De heeren hadden geen toestemming, nóch een vrijkaart. Het binnengaan ging volgens verdachten niet met rumoer gepaard. Volgens de hee ren waren zij in de absolute onmogelijkheid om tijdig aanwezig te zijn. (Hier werd op de publieke tribune gelachen.) Ontkend werd, dat het opzet was een relletje te maken, zooals de president, mr Ledeboer, zoo vrij was te veronderstellen. Het stuitte U als katholiek tegen de borst, dat Allerzielen werd gegeven, zeide de pre sident tegen verdachte, numm. 6, Wijbke N. Na het verhoor der verdachten werden de getuigen gehoord. In de eerste plaats Le heer P. Heuvel, de 34-jarige caféhouder, die zich civiele partij stelde voor een bedrag wegens vernielden café-inventaris, onder meer gebro ken, stoelen, queën en ingeworpen ruiten. Rekeningen had Heuvel niet bij zich en kon die dus niet overleggen. Het was gespecifi ceerd 28 aan glasruiten, 25 aan queën en de rest was voor gebroken stoelen, gla zen en koppen en schotels. Verdachte no. 1 beweerde, dat de kaste lein en de andere heeren zelf den boel had den stukgeslagen. De heer Heuvel bleef bij zijn verklaring, dat niet hij de vernieler was. Volgehs verdachte no. 2: Cornelis B., sprak Heuvel niet de waarheid. Het publiek in de zaal had die schade ver oorzaakt door verdachten met geweld de zaal uit te werken. Verschillende verdachten beschuldigden den heer Heuvel van leugens, waardoor de president zeer verontwaardigd in 't alge meen waarschuwde voor uitzetting uit de zaal. indien de desbetreffende verdachte zich niet behoorlijk gedroeg. De heer Heuvel verklaarde voorts de zaal te hebben afgestaan aan de arbeiderstoo- neelvereeniging „Voor het volk, door het volk". Eenige personen, de heeren Visser en Sijperda, vormde het entree-bureau. Toen het stuk al werd opgevoerd, kwamen de ver dachten binnen. 7 uur was de aanvangs tijd. Eerst werd geen herrie gemaakt. Hij had de heeren zien binnenkomen. Het was geen binnendringen met eenig geweld, maar vergunning hadden zij niet van getuigen. De heeren wenschten eerst bier en toen hun dit niet werd verstrekt omdat het nog geen pauze was,, begonnen zij te schreeuwen en te slaan. Getuige deed daar zelf ook aan mee, omdat hij de ongewenschte gasten bui ten de deur wilde hebben. Volgens verdachten waren Heuvel en zijn kornuiten het eerst begonnen en droegen zij dus de schuld van het gebeurde. Ik kom wel meer laat, dat steekt niet zoo kra-ap, zeide verdachte Joh. B., volgnummer 7, op de desbetreffende vraag van den pre sident. Daarop werd gehoord de heer Pieter Leeuw, landbouwer, die verklaarde, dat hij een kaartje voor de voorstelling had ge kocht. terwijl de heeren Visser en Siioerda aan de deur stonden. Hij zag dat Visser de verdachten naliep en hen om entreegeld maande. Betaling werd geweigerd. Er werd verzocht om stilte of anders de zaal te ver laten, waaraan niet werd voldaan. De ver dachten beweerden, dat hun niet was ver zocht om heen te gaan. De heer Jb. Visser, een 23-jarige arbeider te Berkhout, was belast met den heer A. Sie perda, een 22-jarig arbeider uit Avenhorn, troleeren. Tegen acht uur, terwijl het eerste bedrijf bijna was afgespeeld, kwamen de ver dachten en deden of hun neus bloedde, toen getuige om entreegeld verzocht. Getuige her kende verschillende verdachten, o.m. gebr. St. en Cornelis O. Verdachten ontkenden dat om betaling was gevraagd. Verdachte no. 2. Cornelis B., zeide, dat indien zij fatsoenlijk waren geble ven, verdachten dit ook zouden geweest zijn. Vervolgens werd gehoord de heer A. Sie perda, een 22-jarig arbeider uit Averhorn, eveneens dien avond belast met de kaartjes controle, welke getuige eerst bezwaar had tegen den eed, doch later tot deze formeele handeling overging. Ook deze getuige ver klaarde, dat de gevraagde entree niet was voldaan. Hij liep verdachten na en vroeg om toegangsgeld, doch dit werd geweigerd. Later begonnen zij rumoer te maken en riepen, dat zij hun geloof niet bespot wilden zien. De verdachten bleven bij hun ontkennende houding volharden. Ten slotte werd de laatste getuige a char ge, de gem.-veldwachter J. Leegwater, ge- ioord en deze verklaarde, dat het meer ge beurt, dat personen laat komen. Toen ge- jagers waren alle met waldhoorns, zweepen en ponjaarden voorzien. Eene slede of wagen met levensmiddelen beladen, werd naar eene daartoe uitgezochte plaats gezonden, alwaar men voornemens was na eenigen tijd gejaagd te hebben, uit te rusten en eenige ververschin- gen te gebruiken. Eens, toen wij op de jagt zouden gaan, had mijn Jacob eenen windhond aan het rad van den provisiewagen gebonden. Dewijl hij nu naar het huis ging om nog iets te halen, deed het paard eenige stappen voor waarts, en daar het touw, waaraan de hond gebonden was, om de as van den wagen liep, zoude het arme dier zekerlijk omgekomen zijn, indien wij niet schielijk toegeschoten wa ren. Wijl dit nu een van de beste loopers was, kwam hier veel over te doen. En toen de hond eenen haas vervolgde en dien niet naar gewoonte ving, herinnerde Stefan Nikitsch zich het gebeurde, en weet de schuld daarvan aan Jacob. Deze trachtte zich te verontschul digen, en wekte daardoor den toorn van zij nen meester, welke hem duchtig begon af te rossen. De stem van Jacob hoorende, kwam ik op dit gëschreeuw aanloopen en stelde mij voor den armen schelm in de bres, vergiffenis voor hem verzoekende, welke ik ook verkreeg. Daar ik nu het goedhartig, maar driftig tempe rament van Stefan Nikitsch kende, verzocht ik hem, in het vervolg Jacob in mijn bijzijn niet meer te slaan, hetwelk hij ook beloofde en trouw woord hield. Hiervoor was de goede vent mij zoo dankbaar, dat hij naderhand op mijne wenken vloog. Toen ik op den 18en November Minsilinski verliet, en mijne kameraden vaarwel zeide, had ik hun beloofd, dat ik hen van tijdtot tijd zoude komen bezoeken. Nu had ik van mij nen gastheer verlof bekomen om alle maanden 3 of 4 dagen naar de stad te gaan. Toen ik nu tuige binnenkwam, zaten Visser en Sieperda bij de controle. Getuige zag verdachten naar het buffet loopen en hoorde bier comman- deeren. Een der verdachten. Joh. St., had gezegd: Dit stuk mag niet opgevoerd worden. Het is krenkend voor ons katholieken. Wij beleedi- gen jullie toch ook niet! De heer Joh. St. ontkende dat, waarop de heer Leegwater repliceerde, dat hij toen St. had gewaarschuwd zich kalm te houden. Verdachte, Joh. St., beschuldigde als toen den veldwachter van te staan liegen. Volgens den veldwachter stonden de jon gens in de gemeente gunstig bekend. Vervolgens werden gehoord de 5 opgege ven getuigen a décharge, te beginnen met den heer E. Loos, 18 jaar, landbouwers knecht te Spanbroek, die desgevraagd ver klaarde geen personen bij den ingang der zaal te hebben gezien en niet was aange maand om heen te gaan. Vervolgens de heer Dirk Sijts, 19 jaar uit Ursem, daarna Cor nelis Ooijevaar, 27 jaar, boerenknecht te Grosthuisen, broeder van vorigen getuige ik décharge en ten slotte Dirk Sijs, landarbei der te Ursem, welke heeren verklaarden overeenkomstig den eersten getuig0 doch ie laatste getuige beweerde het wel gehoord te hebben, dat was aangemaand de zaal te ver laten. De officier, het woord verkrijgende tot het houden van zijn requisitoir, vergeleek een der heeren verdachten met Napoleon en zet te voorts te zijnen behoeve en van zijn me deverdachten juridisch uiteen wat moest worden verstaan onder wederrechtelijk bin nendringen. Dat wil zeggen, binnendringen zonder bevoegdheid en wanneer te voren het verbod tot binnenkomen was bekend ge maakt, waarbij de officier Noijon aanhaalde. In verband hiermede kwam de officier tot het voorgevallene te Berkhout op 8 Decem ber 1929 en stelde in het licht, dat het hier de tooneelvereeniging was die het recht had het verbod van binnen te komen te geven. Het maakte niet uit, waar de controleurs zich bevonden. Zij hadden entree gevorderd, dat was voldoende. Dat verdachten beweer den dit niet te weten, noemde de officiei kwajongens-gedoe, elk debat onwaardig. Op het strooibiljet stond dat den geheelen avond entree werd geheven. Iedereen wee' dit trouwens, zelfs een klein kind, laat staar, een man van 32 jaar (Corn. Anth. B.) dit zich onder de verdachten bevond. Uit alles bleek, dat noodzaak bestond om entree te betalen. Voorts critiseerde de officier het optreden van verdachten»hun verzoek om bier en di protesten tegen het stuk. Het was hun te doen om den boel op stelten te zetten. Dat niemand op tijd kon komen, was een kwa jongensachtig foefje. Ze durven blijkbaar hier voor hun prin cipe niet uit te komen, doch dit moeten ze zelf maar weten. Het ware flinker geweest indien zij de consequentie van hun daad had den aanvaard. Ten slotte achtte de officier het feit, dat van ernstigen aard was. wettig en overtuigend bewezen en vorderde hij 50 boete subsidiair 50 dagen hechtenis tegen ieder der verdachten. Nadat verschillende verdachten alsnog hun meening hadden kunnen luchten, werd het onderzoek gesloten en de uitspraak be paald op Dinsdag a.s. SMAADSCHRIFT. De Vierde Kamer der Amsterdamschê rechtbank heeft den 45-jarigen koopman, die van een artikel in „De Tribune", hetwelk voor een notaris beleedigend was, afdrukken liet maken en die afdrukken gedeeltelijk deed ver spreiden en gedeeltelijk zelf verspreidde, schuldig verklaard aan het voortgezet mis drijf van smaadschrift en hem veroordeeld tot 100 boete of tien dagen hechtenis. De eisch was 300 boete of vijftig dagen hechte nis. LE V E DOOR PCO voor de eerste maal deze reis zoude doen, werd er eene slede gereed gemaakt, om mij derwaarts te voeren. Nadat ik nu afscheid genomen had, met de belofte van niet langer dan 4 dagen te zullen uitblijven, en in de slede wilde stappen, be vond ik, dat dezelve met allerlei soorten van levensmiddelen, als meel, boonen, vleesch,. spek gevogelte, enz., volgeladen was. Ik Vroeg waar dit alles heen moest. Breng dit aan uwe kameraden, zeide Stefan Nikitsch, die zullen het wel noodig hebben. Geef het hun uit mij nen naam, en zeg hun, dat 't mij aangenaam zal zijn, wanneer zij dit willen aannemen, en gij Carl Iwan zult wel de tolk van mijn gevoe lens jegens hun willen zijn; vaarwel, goede reis. En hiermede vloog ik voorwaarts. Toen ik bij mijn kameraden kwam, vond ik hen allen tot mijn onuitsprekelijk genoegen volkomen gezond. Ik was hun allen hartelijk welkom, te meer toen zij hoorden dat ik niet met ledige handen kwam. Alles werd nu uitgepakt en met groote blijdschap ontvangen. Men vroeg mij hoe of ik 't had en of ik wel tevreden was, hetwelk ik natuurlijk met ja beantwoorde. Ik bleef drie nachten bij hen en schoon ik nu weer op stroo moest slapen, zoo hinderde 't mij toch niet, daar ik 't genoegen had onder mijn lotgenooten te zijn. Den 4den dag kwam de knecht met de slede om mij weder af te halen. Ik zeide mijn ka meraden vaarwel, die mij den last opdroegen, om mijnen Edelen gastheer uit hunne naam voor zijne weldaden hartelijk te bedanken, ge lijk ik getrouwelijk deed; den edelen man ver halende, hoe zeer zij zich over 2ijn geschen ken verblijd hadden. Dit deed hem een onbe schrijflijk genoegen. (Wordt vctyoi^dj, s t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5