DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
WONINGBOUW IN ALKMAAR.
A. Ham tV Co
Xo. 26
133e Jaargang.
Er is behoefte aan goede en goedkoope woningen.
Eéngezins-woningen moeten door de gemeente
in huurkoop worden gegeven.
Scharloo, Tel. 490, Alkmaar.
Uit het Parlemenf
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, beh'alv* Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door bet geheele Rijk 2.5».
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Per regel 3.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. fOSTER A ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
ZATERDAG 31 JAAIAHI 1931
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Wij hebben dezer dagen in onze beschou
wingen over de begrooting het vraagstuk
van den wonigbouw slechts in het kort aan
geroerd omdat wij, zooals we reeds toezeg
den, deze kwestie in een afzonderlijk arti
kel nog eens nader wilden bekijken.
Wat hier volgt houdt verband met wat in
het algemeen over de wonigtoestanden en
'den woningbouw in den Raad is opgemerkt,
maar tevens met verschillende aanvragen
van bouwvereenigingen, welke toestemming
verzocht hebben hier ter stede een belang
rijk aantal goede en goedkoope woningen
voor arbeidersgezinnen te mogen bouwen.
Het vraagstuk van den woningbouw is
voor elke gemeente van bijzondere beteeke-
nis en wij willen eens nagaan of door ver
andering van systeem niet meer dan vroeger
ten bate der betrokken huurders te bereiken
zou zijn.
Een kort overzicht van de voornaamste
door de overheid getroffen maatregelen moet
aan dit alles noodzakelijk voorafgaan.
Laten wij vooropstellen, dat een goede
woning in dezen tijd als een noodzakelijke
factor voor de volksgezondheid beschouwd
wordt en dat zij bovendien van de aller
grootste beteekenis is voor het familieleven.
Een te kleine, te ongezellige of ongezonde
woning bevordert de uithuizigheid, drukt
het familieleven, bevordert immoreele en on
hygiënische toestanden.
Elke woning moet zoo ruim, zoo groot,
zoo frisch en zoo comfortabel mogelijk zijn
en het allerbeste zou natuurlijk zijn, dat
iedereen over een zoodanig tehuis kon be
schikken, maar helaas is er de belangrijke
factor, die in het leven zooveel beheerscht en
die zich vooral bij woningbouw doet gevoe
len: het kost geld.
Goede wonigén zijn duur en daartegen
over staat, dat de toekomstige huurders in
zeer vele gevallen niet kapitaalkrachtig ge
noeg zijn om die kosten te vergoeden.
Zoodra de normale verhouding tusschen
bouwkosten en huurprijs dan ook verbroken
wordt, zoodra dus de bouw meer risico dan
winst belooft, staakt de particuliere bouwer
zijn arbeid en legt hij zich hoogstens toe op
het bouwen van duurdere woningen bestemd
voor de categorie, die in staat en bereid is
hem jaarlijks voor het daarin gestoken ka
pitaal een behoorlijk bedrag voor rente en
afschrijving te betalen.
Dan staat de arbeiderswoningbouw stil
en juist omdat het verkrijgen van een goede
woning een noodzakelijkheid voor ieder ge
zin is, is dan de tijd aangebroken, dat de
overheid zich met dit belangrijke vraagstuk
gaat bemoeien en de offers brengt, welke
de betrokkenen zelf niet kunnen dragen.
In de oorlogsjaren toen de loonen en de
prijzen der materialen plotseling omhoog
liepen, zou er geen arbeiderswoning ge
bouwd en geëxploiteerd zijn als de overheid
niet had ingegrepen en zich ten bate der
minst kapitaalkrachtige bevolking groote uit
gaven getroost had.
De woningwet van 1901' gaf dé noodige
voorschriften, maar in de oorlogsjaren stel
de het rijk groote kapitalen voor den wo
ningbouw beschikbaar, oorspronkelijk als
bijdragen welke bij de stichting geraamd
werden. Voorgeschreven werd, dat de huur
minstens 50 procent van de exploitatiekosten
moest dekken en naarmate de toestanden nor
maler zijn geworden werd dit percentage
geleidelijk tot 100 procent verhoogd, waar
mede natuurlijk het einde van de steunperio-
de bereikt was
Ook andere dan arbeiderswoningbouw
werd in die jaren gesteund en particulieren
die bouwen wilden kregen oorspronkelijk een
bedra"- uit de schatkist a fonds perdu tot een
maximum van 2000, dat eveneens in latere
jaren geleidelijk verminderde en toen geheel
verdwenen is.
In het crisistijdperk, dat ongeveer 5 jaar
geleden geëindigd is, werden de tekorten
voor den arbeiderswoningbouw voor drie
kwart door het Rijk en voor één-kwart door
de gemeenten gedragen.
Eerst door de zekerheid, dat de tekorten
gedekt waren, zijn de bouwers toen weer aan
den arbeid gegaan, maar het is vanzelfspre
kend, dat zoolang deze huizen niet volkomen
door de huren zijn afgelost, een normale
verhouding tusschen de huurprijzen en
bouwkosten niet te verkrijgen is zoodat Rijk
en gemeenten nog jarenlang op de in dien
tijd gebouwde woningen zullen moeten toe
leggen. m
Dat b.v. Alkmaar nog steeds onder de ge
volgen van dien crisissteun gebukt gaat kan
uit het volgende blijken.
Voor 96 woningen in 1918 en 1919 door
de vereeniging Volkshuisvesting gebouwd
moet nog 1.60 per woning en per week be
taald worden, voor 120 woningen door
Rochdale in 1922 en 1923 gebouwd nog
1.50 per woning en per week, voor 47
woningen in de Landdwarsstraat in 1917
gebouwd, ruim 3 per woning en per week,
voor 108 wonigen van Goed Wonen aan
den Baansingel, gebouwd in 1919 en 1920,
3.50 per woning en per week, voor ge
meentewoningen aan en bij den Boezemsin
gel, in 1920 gebouwd, 3 per woning en
per week, voor 32 woningen van Goed Wo
nen in de Sint Josephstraat, in 1921 ge
bouwd, 4 per woning en per week.
Van dit alles' zal de gemeente nog tot de
huizen zijn afgeschreven het vierde gedeelte
moeten betalen, zoodat deze crisissteun nog
jarenlang onze begrooting zal drukken.
Het is te begrijpen, dat zoodra meer nor
male toestanden teruggekeerd zijn, zoodra
het evenwicht tusschen bouwkosten en hu
ren weer hersteld was, de overheid zich aan
deze kostbare sociale maatregelen onttrok
ken heeft. Rente en aflossing der bouwkosten
zijn thans weer ten volle in de huren begre
pen en de eenige bemiddeling welke de over
heid thans nog verleent, is het verstrekken
van kapitaal om divèrse bouwplannen ten
uitvoer te kunnen brengen, evenwel onder
zulke garanties, dat rente en aflossing bin
nen een bepaald aantal jaren uit de huur
opbrengst voldaan kunnen worden.
Dank zij de aanvragen in de laatste jaren
door verschillende bouwvereenigingen ge
daan en door den Raad toegestaan, is het
wonigtekort in deze gemeente niet van ern-
stigen aard, hoewel de vraag naar goede en
goedkoope woningen nog altijd groot is en
het gewenscht is, dat een vooruitgaande ge
meente, een zeker percentage woningen voor
toekomstige stadgenooten beschikbaar kan
stellen.
Particulieren hebben de laatste jaren heel
wat gebouwd en wie b.v. de nieuwe straten
ziet welke ter hoogte van de Vier Staten
rechthoekig op den Kennemerstraatweg ge
bouwd zijn, moet wel tot de overtuiging ko
men, dat de bouwers in Alkmaar heel wat
opdrachten ter uitvoering hebben gekregen.
Op 1 Januari 1929 waren er in Alkmaar
7340 woningen met een gemiddelde bezet
ting van 3.8. In 1930 zijn daarbij gekomen
83 wonigen met een huurwaarde boven
6.50 en 7 woningen met een huurwaarde
beneden 6.50. Afgegaan zijn 8 woningen
met een huurwaarde boven 6.50 en 21
woningen met een huurwaarde beneden
6.50, zoodat er een totale vermeerdering is
van 61 woningen en Alkmaar dus op dit
oogenblik 7401 woningen heeft.
Naturlijk zal dit aantal dit jaar weer ver
meerderd worden.
Op 1 Januari waren 68 particuliere wo
ningen in aanbouw en 42 woningen van de
bouwvereeniging Rochdale en bovendien zijn
er thans bij de gemeente twee plannen in
gediend waarop nog geen beslissing is ge
nomen, namelijk voor 30 woningen te stich
ten door Volkshuisvesting en voor 40 wo
ningen welke gebouwd zullen worden door
Goed Wonen. De gemeente kan het geld
voor de bouwkosten tegen 3 3/4 procent van
het Rijk leenen, zij kan het ook van een
bankinstelling betrekken en elke gemeentelij
ke bemoeiing is overbodig als de vereeni-
gingen in staat zijn het geld zelf te leenen,
wat in tusschen niet het geval schijnt.
Alvorens hier verder op in te gaan willen
wij nog iets over de woningtoestanden in
onze gemeente in het algemeen zeggen.
Er zijn hier nog altijd een groot aantal
woningen welke door meer dan een gezin
bewoond worden, maar een onderzoek heeft
uitgemaakt, dat dit niet hoofdzakelijk aan
den woningnood is te wijten. Familieverhou
dingen en ook het verlangen om betrekkelijk
goedkoop op goeden stand te kunnen wonen
zijn daarbij belangrijke factoren.
Krotwoningen zijn er nog te veel, al is het
begrip uiterst rekbaar en hangt de toelaat
baarheid der bewoning voor een groot deel
af van de grootte van het gezin en van de
wijze waarop de panden bewoond worden.
Toch moet het 't streven van het gemeente
bestuur blijven om geleidelijk de slechtste
woningen door betere te vervangen. Van de
eigenaren dier krotwonigen wordt dikwijls
medewerking bij de verdwijning daarvan
ondervonden, wat niet zoo vreemd is als
men bedenkt, dat het hier een zeer riskante
en weinig winst opleverende exploitatie be
treft en dat, wanneer een eigenaar te groote
achterstand van de huur constateert of voor
een te kostbare reparatie komt te staan, hij
al spoedig genegen is het pand maar in een
pakhuis of bergplaats te veranderen.
Noodwoningen zijn er nog een achttal op
den Westerweg en een twaalftal op de Noor
derkade en zooals men weet is in den Raad
ook krachtig op de verdwijning daarvan aan
gedrongen en heeft wethouder Klaver in
tweede instantie toegezegd, dat hij deze zoo
mogelijk door een 25-tal goede en goedkoope
woningen zal vervangen.
Het is de groote vraag of het verstandig
is al deze noodwoningen te laten verdwij
nen. Er doen zich altijd nog gevallen voor
waarin de gemeente plotseling een armlastig
gezin, dat b.v. door huurschuld uit zijn wo
ning gezet is, een onderdak moet verschaf
fen of dat b.v. woningruimte gevonden moet
worden voor een gezin, dat uit een krotwo
ning is verdreven en nog niet in staat ge
acht kan worden een normale woning op
behoorlijke wijze te bewonen. Wij zouden
niets liever zien, dan dat de ontsierende pan
den b.v. aan den Westerweg zoo spoedig
mogelijk verdwijnen, maar het wil ons toch
voorkomen, dat de gemeente altijd nog en
kele dezer perceelen voor noodgevallen be
schikbaar zal moeten houden.
Van de door sommige raadsleden gevraag
de woningen voor prae-t. b. c.-gezinnen ver
wachten wij niet veel heil. De bouwkosten
daarvan, de woningen hebben wat meer
glas en b.v. ronde kamerhoeken zullen niet
zooveel van die van normale woningen ver
schillen, maar onwillekeurig zal niemand ze
gaarne in zijn nabijheid zien en waar voor
t b. c.-patiënten door sanatorium- en lighal-
\erpleging tegenwoordig zooveel buitenshuis
gedaan wordt, is het de groote vraag of deze
woningen noodzakelijk zijn en ook of er fami
lies zijn, die door deze woningen te betrekken
zich vrijwillig een zeker minderwaardigheids
cachet zullen opleggen.
Meer behoefte is er aan woningen voor
groote gezinnen welker huisvaders inderdaad
in zekere mate de verschoppelingen onder de
huurders zijn. Zij kunnen niet meer dan an
deren betalen en geen enkele huiseigenaar
ziet ze graag in zijn woningen trekken. Hier
oni«taat dus weer in zekere mate een noodtoe
stand, die overheidsinmenging noodzakelijk
maakt en Rijk en gemeenten steunen met een
jaarlijksche bijdrage in de exploitatiekosten of
tot een maximum van 450 a fonds perdu in
de bouwkosten, die natuurlijk grooter zijn dan
voor andere woningen en anders in abnor
male verhouding tot de huur zouden staan.
Wij meenen, dat het door Goed Wonen in
gediende plan voor 40 arbeiderswoningen ge
heel of voor een groot deel den bouw van wo
ningen voor groote gezinnen omvat, zoodat
aan de behoefte daarvan weldra weer wat
tegemoet gekomen kan worden.
De dertig woningen welke Volkshuisvesting
wil bouwen waaronder twee winkelpanden
zijn begrepen zijn, naar wij meenen, kleine
woningen 'met twee slaapkamers, die ongeveer
4.50 per week aan huur moeten opbrengen.
Juist aan woningen in dezen prijs bestaat de
grootste behoefte en wij kunnen ons dus niet
voorstellen waarom men van R.K. zijde de
heer Keesom was de tolk daarvan in den
Raad op deze woningen critiek heeft uitge
oefend. Immers juist woningen in dezen huur
prijs die daarom ook niet kostbaarder of
grooter kunnen zijn zijn de panden waar
aan men behoefte heeft, wanneer krot- en
noodwoningen worden opgeruimd en wij zou
den ons zelf kunnen voorstellen, dat wethou
der Klaver dankbaar dit aanbod aanvaardde
om zijn toezegging van vijf en twintig goed
koope woningen gestand te kunnen doen. Het
ligt natuurlijk niet in de bedoeling der bouw
vereeniging om haar nieuwe woningen door
de slechtste en meest onmaatschappelijke
huurders te laten betrekken, al kan men daar
door een bijdrage van het Rijk in de huur krij
gen, maar er zijn nog zoovele anderen, die in
dezen malaisetijd behoefte aan een goedkoope
woning hebben, dat het nieuwe blok zeker ook
wel goede huurders zal kunnen krijgen. Er
kunnen b.v. menschen in trekken, die thans te
veel verwonen en zoo ontstaat er een ver
schuiving waardoor ten slotte velen gebaat
zullen worden.
Het eenige bezwaar van dergelijke wonin
gen is, dat zij alle even groot of liever even
klein zijn en dus alleen door kleine gezinnen
bewoond kunen worden, wat b.v. niet het ge
val is bij de bouwplannen van Rochdale, die
in soort en grootte der huizen meer verschil
en dus meer keus geeft.
Desondanks zullen er voor deze woningen
meer dan voldoende huurders worden gevon
den en zal de bouw, waarvoor de gemeente
lijke toestemming naar wij hopen niet lang op
zich zal laten wachten, er zeker toe medewer
ken den woningnood, juist op het punt waar
deze het sterkst tot uiting komt, te verminde
ren.
Wanneer een bouwvereeniging, b.v. door
het leegstaan van woningen, een belangrijk
tekort op haar exploitatierekening heeft, zai
de gemeente.daarvan de dupe worden. Wij
"kunnen ons daarom voorstellen, dat de ge
meente den woningvoorraad liefst geleidelijk
wil uitbreiden en niet veel gevoelt voor bouw
plannen waarop, zooals er door Volkshuis
vesting een ter kennisname is ingezonden,
niet minder dan 331 arbeiderswoningen ge
projecteerd staan, al is door een goede indee-
ling van het plan het geheel tot een aantrek
kelijk complex gemaakt.
Daarbij komt dat het in het voornemen yam
de gemeente ligt het terrein tusschen spoor
weg en Westerweg, waar deze woningen zou
den moeten verrijzen, voor villabouw te be
stemmen, zoodat de indiening van een derge
lijk groot plan meer kans van slagen zou heb
ben, wanneer het complex b.v. op de terreinen
aan den Bergerweg geprojecteerd was.
In het algemeen kunnen wij wel constatee-
ren, dat er in deze gemeente behoefte aan
bouwrijpen grond is en het wil ons tevens
voorkomen, dat het oude college lang niet ge
noeg gedaan heeft om hier industrieën te ves
tigen, maar omdat dit weer eenigszins buiten
het kader van dit artikel valt zullen we daar
op voor het oogenblik niet verder ingaan.
Een belangrijk punt, dat wij hier ten slotte
naar voren willen brengen, is het volgende.
Over het algemeen zijn na 50 jaren de kos
ten van de woning door de huurders afgelos*
en na 75 jaar de kosten van den grond. De
woning is dan nog heel goed bruikbaar en de
grond dikwijls nog in waarde gestegen. De
nuurder, die de stichtingskosten afbetaald
heeft, kan evenwel nog geen steen van de wo
ning zijn eigendom noemen, het afgeloste be
zit behoort uitsluitend aan de bouwvereeni
gingen en nu bepaalt de wet wel, dat verkre
gen winsten weer ten bate van den woning
bouw gebruikt moeten worden, maar het is
duidelijk, dat die winsten stéeds grooter wor
den en dat een volgend geslacht op deze wijze
profiteert van de gelden welke door een vorig
geslacht opgebracht moesten worden.
In de huur zijn alle onkosten, belasting, af
schrijving, waterleiding, assurantie, onder
houd, administratiekosten enz. begrepen en
men stelt zich onwillekeurig de vraag: waar
om moeten de huurders zooveel betalen, dat
zij de vereenigingen over eenige tientallen
jaren een onbezwaard bezit zullen verschaf
fen?
Er is hier ter stede in 1896 of, 1897, onder
voorzitterschap van den heer Uitenbosch een
coöperatieve bouwvereeniging geweest, die
haar aandeelen spoedig geplaatst zag en wel
ker leden door het betalen van huur in den
loop der jaren eigenaar van hun woning zijn
geworden. Telkenjare hadden zij een tegoed,
dat rentegevend belegd werd en wanneer een
huurder zijn woning moest verlaten, kreeg hij
dat bedrag uitgekeerd. Bleef hij, dan werd hij
automatisch eigenaar van de woning en de
huuders konden dit vroeger worden door vrij
willig meer huur te betalen of door het ont
brekende bij te passen.
In allen gevalle kwam hier het te veel be
taalde niet aan een vereeniging, maar aan de
huurders zelf ten goede en wij hebben eige
naren van deze woningen gesproken, die nu
nog met groote dankbaarheid aan de destijds
getroffen regeling en het verloop van zaken
terug denken.
Wij kunnen ons voorstellen, dat een bouw
vereeniging de gemeente over het algemeen
meer houvast geeft, maar waarom sluit een
groep huurders, die een bepaald bedrag wil
len verwonen, zich niet aaneen en vraagt zij
de gemeente niet om haar de credieten voor
den bouw te willen verstrekken.
Men hoort wel eens beweren, dat een arbei
der er geen voordeel van heeft, als hij later
een eigen huis heeft, omdat hij toch op maat-
schappelijken steun is aangewezen en het be
zit van een eigen huis zijn steun slechts ge
ringer zou maken, een theorie, die ons buiten
gewoon aanvechtbaar lijkt. Maar zelfs al zou
dit waar zijn, is dan toch niet de gedachte
een eigen huisje te hebben en dus niet geheel
afhankelijk der gemeenschap te zijn niet
waard om tot werkelijkheid te worden en zou
de gemeenschap zelf daardoor niet van be
langrijke steunbedragen in de toekomst ont
heven kunnen worden?
Als wij zien hoe in het Zuiden van ons land
dat nu eens niet het donkere Zuiden is
het streven bestaat om het surplus der huren
niet aan de vereenigingen maar aan de huur
ders zelf ten goede te doen komen, dan vra
gen wij ons af: waarom kan dat in Alkmaar
ook niet?
Het blijkt, dat elders niet alleen een rege
ling tot het verstrekken van hypothecaire
voorschotten aan particuliere bouwers be
staat, maar tevens een regeling tot het af
staan in huurkoop van eengezinswoningen,
wat de spaarzaamheid der huurders versterkt
en hun gevoel van eigenwaarde vermeerdert.
De gemeente sticht daar een complex wonin
gen, die na 20 of 30 jaren in eigendom aan de
huurders worden overgedragen. Er zijn eeni
ge bezwarende voorwaarden aan het opvra
gen van het afgeloste gedeelte verbonden en
bij tusschentijdsche beëindiging der huur
overeenkomst wordt niet het geheele afgeloste
gedeelte van den kooporijs gerestitueerd, dit
natuurlijk om de bewoning te bestendigen en
om de gemeente van te vroegen afkoop" te la
ten profiteerea
De stands var, de beroemde FIAT en
NASH AUTOMOBIELEN op de tentoon
stelling te Amsterdam zijn weder zeer
belangwekkend.
Op technisch gebiec vindt U op deze
stands iets zeer interessants
De al leen-vertegenw oordigers voor
ALKMAAR en OMSTREKEN
Reparaties worden aan onze eigen
werkplaatsen door bekwame vaklieden
het voordeeligst uitgevoerd.
Garageruimte voor 60 automobielen.
Hoodzaak is, dat men bij een huis van b.v.
3500 er zijn er tot prijzen van 4500
bij een termijn van 20 jaar ruim 6.50 en bij
een termijn van 30 jaar ruim 5.50 aan huur
betaalt, waarna de woning automatisch het
eigendom van den huurder is geworden.
Zoodoende komt het bezit in handen van
hen die er voor betaald hebben en wij vinden
een dergelijke regeling van zoo groote betee
kenis, dat wij den wethouder onder wien
thans de woningbouw ressorteert dringend
aanraden er eens kennis van te nemen en dit
systeem van woningbouw, allereerst ten bate
der toekomstige huurders en daarnaast ten
bate der gemeente, ook in Alkmaar in toepas
sing te brengen.
Den Haag, 30 JarT iafi'
Haag, 30 Jan.
Gelijk wel te verwachten was heeft de Eer
ste Kamer hedenmorgen de herziening van
de Gemeentewet aangenomen, echter met een
niet zoo heel geringe minderheid: 25 tegen
11, allen antirevolutionnairen en christelijk-
historischen, die blijkbaar onoverkomelijk be
zwaar hadden tegen de bij de herziening ge
opende mogelijkheid, dat een vrouw tot bur
gemeester werd benoemd.
Minister Ruijs de Beerenbrouck gevoelde
daar ook niets voor, zooals hij in zijn ant
woord aan de verschillende sprekers van gis
ter uiteenzette. Hij had er zich trouwens ln
de Tweede Kamer krachtig tegen verzet en
van hem zal men ook nooit de benoeming
van een vrouw tot „burgervader" kunnen ver
wachten Intusschen had hij in de herziening
zooveel goeds gezien, dat hij dat amendement
van mej. Westerman maar op den koop toe
had aanvaard.
Het belangrijkste van zijn verder antwoord
is ongetwijfeld geweest hetgeen hij verklaar
de in antwoord op een opmerking van prot.
kranenburg over de verantwoording van den
burgemeester aan den Raad omtrent zijn be
leid als hoofd der 'politie. Prof. Kranenburg
had betoogd, dat de politie een tak van ge
meentedienst is en dat de burgemeester als
hoofd er van door den Raad ter verantwoor
ding kan worden geroepen. Mede geprikkeld
door een interruptie van den heer Van Lan-
schot heeft minister Ruijs heden verklaard,
dat de burgemeester wel met den Raad in
debat kan treden over het aantal agenten of
hun salarieering, maar dat zijn beleid als
hoofd der politie, b.v. bij ordeverstoring in
een raadsvergadering niet aan kritiek kon
onderworpen worden. Mocht b.v. een motie
daaromtrent worden ingediend, dan had hij
het recht deze niet in behandeling te bren
gen. Intusschen liet de minister er op volgen,
dat het niet altijd noodig zal zijn de dingen
zoo op haren en snaren te zetten en dat het
in de eerste plaats afhangt van de tact van
den burgemeester, in hoeverre hij inlichtin
gen aan den Raad wil geven.
Den middag heeft de Kamer besteed aan
de behandeling van een voorstel tot voorzie
ning in het tekort van het Spoorwegpensioen-
fondss, dat tot ongeveer 230 millioen is op-
geloopen, wat nu eindelijk eens uit den weg
moeten worden geruimd. De regeering was
met de spoorwegen overgekomen, dat deze
jaarlij kschs een bedrag van bijna tien milli
oen in het fonds zullen storten, maar dat de
regeering zal bijpassen wat de spoorwegen
niet kunnen betalen. Daar de regeering se
dert 1920, eigenlijk reeds sinds 1912, de ver
antwoordelijkheid voor de verliezen van de
spoorwegen voor haar rekening heeft geno
men en zelfs bijpast wat er ontbreekt aan de
5 percent voor de aandeelhouders, is het fei
telijk niet veel meer dan een vraagstuk van
boeking. De heer Moltmaker (S. D. A. P.)
zag dit evenwel ietwat anders in, hij vreesde,
dat de positie van het personeel er door zou
verslechten, keurde het daarom ook af, dat
het niet tevoren er in was gekend en betoog
de, dat het veel beter was, wanneer de spoor
wegen jaarlijks 4 millioen in het fonds zou
den storten, dan wist men waarmee men af
was. Zoo ongeveer sprak ook de heer De
Bruijn (R K.), terwijl de heer Koster
(Lib.) mede bezwaren tegen de regeling had
o.a. omdat hij er verhooging van de vracht
tarieven van verhoogde. Daarentegen vond
de heer Slingenberg (V. D.) de regeüngr nog
zoo slecht niet en betoonde de heer Janssen