DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. WONINGBOUW IN ALKMAAR. A. Ham tV Co Xo. 26 133e Jaargang. Er is behoefte aan goede en goedkoope woningen. Eéngezins-woningen moeten door de gemeente in huurkoop worden gegeven. Scharloo, Tel. 490, Alkmaar. Uit het Parlemenf COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, beh'alv* Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door bet geheele Rijk 2.5». Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Per regel 3.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. fOSTER A ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. ZATERDAG 31 JAAIAHI 1931 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Wij hebben dezer dagen in onze beschou wingen over de begrooting het vraagstuk van den wonigbouw slechts in het kort aan geroerd omdat wij, zooals we reeds toezeg den, deze kwestie in een afzonderlijk arti kel nog eens nader wilden bekijken. Wat hier volgt houdt verband met wat in het algemeen over de wonigtoestanden en 'den woningbouw in den Raad is opgemerkt, maar tevens met verschillende aanvragen van bouwvereenigingen, welke toestemming verzocht hebben hier ter stede een belang rijk aantal goede en goedkoope woningen voor arbeidersgezinnen te mogen bouwen. Het vraagstuk van den woningbouw is voor elke gemeente van bijzondere beteeke- nis en wij willen eens nagaan of door ver andering van systeem niet meer dan vroeger ten bate der betrokken huurders te bereiken zou zijn. Een kort overzicht van de voornaamste door de overheid getroffen maatregelen moet aan dit alles noodzakelijk voorafgaan. Laten wij vooropstellen, dat een goede woning in dezen tijd als een noodzakelijke factor voor de volksgezondheid beschouwd wordt en dat zij bovendien van de aller grootste beteekenis is voor het familieleven. Een te kleine, te ongezellige of ongezonde woning bevordert de uithuizigheid, drukt het familieleven, bevordert immoreele en on hygiënische toestanden. Elke woning moet zoo ruim, zoo groot, zoo frisch en zoo comfortabel mogelijk zijn en het allerbeste zou natuurlijk zijn, dat iedereen over een zoodanig tehuis kon be schikken, maar helaas is er de belangrijke factor, die in het leven zooveel beheerscht en die zich vooral bij woningbouw doet gevoe len: het kost geld. Goede wonigén zijn duur en daartegen over staat, dat de toekomstige huurders in zeer vele gevallen niet kapitaalkrachtig ge noeg zijn om die kosten te vergoeden. Zoodra de normale verhouding tusschen bouwkosten en huurprijs dan ook verbroken wordt, zoodra dus de bouw meer risico dan winst belooft, staakt de particuliere bouwer zijn arbeid en legt hij zich hoogstens toe op het bouwen van duurdere woningen bestemd voor de categorie, die in staat en bereid is hem jaarlijks voor het daarin gestoken ka pitaal een behoorlijk bedrag voor rente en afschrijving te betalen. Dan staat de arbeiderswoningbouw stil en juist omdat het verkrijgen van een goede woning een noodzakelijkheid voor ieder ge zin is, is dan de tijd aangebroken, dat de overheid zich met dit belangrijke vraagstuk gaat bemoeien en de offers brengt, welke de betrokkenen zelf niet kunnen dragen. In de oorlogsjaren toen de loonen en de prijzen der materialen plotseling omhoog liepen, zou er geen arbeiderswoning ge bouwd en geëxploiteerd zijn als de overheid niet had ingegrepen en zich ten bate der minst kapitaalkrachtige bevolking groote uit gaven getroost had. De woningwet van 1901' gaf dé noodige voorschriften, maar in de oorlogsjaren stel de het rijk groote kapitalen voor den wo ningbouw beschikbaar, oorspronkelijk als bijdragen welke bij de stichting geraamd werden. Voorgeschreven werd, dat de huur minstens 50 procent van de exploitatiekosten moest dekken en naarmate de toestanden nor maler zijn geworden werd dit percentage geleidelijk tot 100 procent verhoogd, waar mede natuurlijk het einde van de steunperio- de bereikt was Ook andere dan arbeiderswoningbouw werd in die jaren gesteund en particulieren die bouwen wilden kregen oorspronkelijk een bedra"- uit de schatkist a fonds perdu tot een maximum van 2000, dat eveneens in latere jaren geleidelijk verminderde en toen geheel verdwenen is. In het crisistijdperk, dat ongeveer 5 jaar geleden geëindigd is, werden de tekorten voor den arbeiderswoningbouw voor drie kwart door het Rijk en voor één-kwart door de gemeenten gedragen. Eerst door de zekerheid, dat de tekorten gedekt waren, zijn de bouwers toen weer aan den arbeid gegaan, maar het is vanzelfspre kend, dat zoolang deze huizen niet volkomen door de huren zijn afgelost, een normale verhouding tusschen de huurprijzen en bouwkosten niet te verkrijgen is zoodat Rijk en gemeenten nog jarenlang op de in dien tijd gebouwde woningen zullen moeten toe leggen. m Dat b.v. Alkmaar nog steeds onder de ge volgen van dien crisissteun gebukt gaat kan uit het volgende blijken. Voor 96 woningen in 1918 en 1919 door de vereeniging Volkshuisvesting gebouwd moet nog 1.60 per woning en per week be taald worden, voor 120 woningen door Rochdale in 1922 en 1923 gebouwd nog 1.50 per woning en per week, voor 47 woningen in de Landdwarsstraat in 1917 gebouwd, ruim 3 per woning en per week, voor 108 wonigen van Goed Wonen aan den Baansingel, gebouwd in 1919 en 1920, 3.50 per woning en per week, voor ge meentewoningen aan en bij den Boezemsin gel, in 1920 gebouwd, 3 per woning en per week, voor 32 woningen van Goed Wo nen in de Sint Josephstraat, in 1921 ge bouwd, 4 per woning en per week. Van dit alles' zal de gemeente nog tot de huizen zijn afgeschreven het vierde gedeelte moeten betalen, zoodat deze crisissteun nog jarenlang onze begrooting zal drukken. Het is te begrijpen, dat zoodra meer nor male toestanden teruggekeerd zijn, zoodra het evenwicht tusschen bouwkosten en hu ren weer hersteld was, de overheid zich aan deze kostbare sociale maatregelen onttrok ken heeft. Rente en aflossing der bouwkosten zijn thans weer ten volle in de huren begre pen en de eenige bemiddeling welke de over heid thans nog verleent, is het verstrekken van kapitaal om divèrse bouwplannen ten uitvoer te kunnen brengen, evenwel onder zulke garanties, dat rente en aflossing bin nen een bepaald aantal jaren uit de huur opbrengst voldaan kunnen worden. Dank zij de aanvragen in de laatste jaren door verschillende bouwvereenigingen ge daan en door den Raad toegestaan, is het wonigtekort in deze gemeente niet van ern- stigen aard, hoewel de vraag naar goede en goedkoope woningen nog altijd groot is en het gewenscht is, dat een vooruitgaande ge meente, een zeker percentage woningen voor toekomstige stadgenooten beschikbaar kan stellen. Particulieren hebben de laatste jaren heel wat gebouwd en wie b.v. de nieuwe straten ziet welke ter hoogte van de Vier Staten rechthoekig op den Kennemerstraatweg ge bouwd zijn, moet wel tot de overtuiging ko men, dat de bouwers in Alkmaar heel wat opdrachten ter uitvoering hebben gekregen. Op 1 Januari 1929 waren er in Alkmaar 7340 woningen met een gemiddelde bezet ting van 3.8. In 1930 zijn daarbij gekomen 83 wonigen met een huurwaarde boven 6.50 en 7 woningen met een huurwaarde beneden 6.50. Afgegaan zijn 8 woningen met een huurwaarde boven 6.50 en 21 woningen met een huurwaarde beneden 6.50, zoodat er een totale vermeerdering is van 61 woningen en Alkmaar dus op dit oogenblik 7401 woningen heeft. Naturlijk zal dit aantal dit jaar weer ver meerderd worden. Op 1 Januari waren 68 particuliere wo ningen in aanbouw en 42 woningen van de bouwvereeniging Rochdale en bovendien zijn er thans bij de gemeente twee plannen in gediend waarop nog geen beslissing is ge nomen, namelijk voor 30 woningen te stich ten door Volkshuisvesting en voor 40 wo ningen welke gebouwd zullen worden door Goed Wonen. De gemeente kan het geld voor de bouwkosten tegen 3 3/4 procent van het Rijk leenen, zij kan het ook van een bankinstelling betrekken en elke gemeentelij ke bemoeiing is overbodig als de vereeni- gingen in staat zijn het geld zelf te leenen, wat in tusschen niet het geval schijnt. Alvorens hier verder op in te gaan willen wij nog iets over de woningtoestanden in onze gemeente in het algemeen zeggen. Er zijn hier nog altijd een groot aantal woningen welke door meer dan een gezin bewoond worden, maar een onderzoek heeft uitgemaakt, dat dit niet hoofdzakelijk aan den woningnood is te wijten. Familieverhou dingen en ook het verlangen om betrekkelijk goedkoop op goeden stand te kunnen wonen zijn daarbij belangrijke factoren. Krotwoningen zijn er nog te veel, al is het begrip uiterst rekbaar en hangt de toelaat baarheid der bewoning voor een groot deel af van de grootte van het gezin en van de wijze waarop de panden bewoond worden. Toch moet het 't streven van het gemeente bestuur blijven om geleidelijk de slechtste woningen door betere te vervangen. Van de eigenaren dier krotwonigen wordt dikwijls medewerking bij de verdwijning daarvan ondervonden, wat niet zoo vreemd is als men bedenkt, dat het hier een zeer riskante en weinig winst opleverende exploitatie be treft en dat, wanneer een eigenaar te groote achterstand van de huur constateert of voor een te kostbare reparatie komt te staan, hij al spoedig genegen is het pand maar in een pakhuis of bergplaats te veranderen. Noodwoningen zijn er nog een achttal op den Westerweg en een twaalftal op de Noor derkade en zooals men weet is in den Raad ook krachtig op de verdwijning daarvan aan gedrongen en heeft wethouder Klaver in tweede instantie toegezegd, dat hij deze zoo mogelijk door een 25-tal goede en goedkoope woningen zal vervangen. Het is de groote vraag of het verstandig is al deze noodwoningen te laten verdwij nen. Er doen zich altijd nog gevallen voor waarin de gemeente plotseling een armlastig gezin, dat b.v. door huurschuld uit zijn wo ning gezet is, een onderdak moet verschaf fen of dat b.v. woningruimte gevonden moet worden voor een gezin, dat uit een krotwo ning is verdreven en nog niet in staat ge acht kan worden een normale woning op behoorlijke wijze te bewonen. Wij zouden niets liever zien, dan dat de ontsierende pan den b.v. aan den Westerweg zoo spoedig mogelijk verdwijnen, maar het wil ons toch voorkomen, dat de gemeente altijd nog en kele dezer perceelen voor noodgevallen be schikbaar zal moeten houden. Van de door sommige raadsleden gevraag de woningen voor prae-t. b. c.-gezinnen ver wachten wij niet veel heil. De bouwkosten daarvan, de woningen hebben wat meer glas en b.v. ronde kamerhoeken zullen niet zooveel van die van normale woningen ver schillen, maar onwillekeurig zal niemand ze gaarne in zijn nabijheid zien en waar voor t b. c.-patiënten door sanatorium- en lighal- \erpleging tegenwoordig zooveel buitenshuis gedaan wordt, is het de groote vraag of deze woningen noodzakelijk zijn en ook of er fami lies zijn, die door deze woningen te betrekken zich vrijwillig een zeker minderwaardigheids cachet zullen opleggen. Meer behoefte is er aan woningen voor groote gezinnen welker huisvaders inderdaad in zekere mate de verschoppelingen onder de huurders zijn. Zij kunnen niet meer dan an deren betalen en geen enkele huiseigenaar ziet ze graag in zijn woningen trekken. Hier oni«taat dus weer in zekere mate een noodtoe stand, die overheidsinmenging noodzakelijk maakt en Rijk en gemeenten steunen met een jaarlijksche bijdrage in de exploitatiekosten of tot een maximum van 450 a fonds perdu in de bouwkosten, die natuurlijk grooter zijn dan voor andere woningen en anders in abnor male verhouding tot de huur zouden staan. Wij meenen, dat het door Goed Wonen in gediende plan voor 40 arbeiderswoningen ge heel of voor een groot deel den bouw van wo ningen voor groote gezinnen omvat, zoodat aan de behoefte daarvan weldra weer wat tegemoet gekomen kan worden. De dertig woningen welke Volkshuisvesting wil bouwen waaronder twee winkelpanden zijn begrepen zijn, naar wij meenen, kleine woningen 'met twee slaapkamers, die ongeveer 4.50 per week aan huur moeten opbrengen. Juist aan woningen in dezen prijs bestaat de grootste behoefte en wij kunnen ons dus niet voorstellen waarom men van R.K. zijde de heer Keesom was de tolk daarvan in den Raad op deze woningen critiek heeft uitge oefend. Immers juist woningen in dezen huur prijs die daarom ook niet kostbaarder of grooter kunnen zijn zijn de panden waar aan men behoefte heeft, wanneer krot- en noodwoningen worden opgeruimd en wij zou den ons zelf kunnen voorstellen, dat wethou der Klaver dankbaar dit aanbod aanvaardde om zijn toezegging van vijf en twintig goed koope woningen gestand te kunnen doen. Het ligt natuurlijk niet in de bedoeling der bouw vereeniging om haar nieuwe woningen door de slechtste en meest onmaatschappelijke huurders te laten betrekken, al kan men daar door een bijdrage van het Rijk in de huur krij gen, maar er zijn nog zoovele anderen, die in dezen malaisetijd behoefte aan een goedkoope woning hebben, dat het nieuwe blok zeker ook wel goede huurders zal kunnen krijgen. Er kunnen b.v. menschen in trekken, die thans te veel verwonen en zoo ontstaat er een ver schuiving waardoor ten slotte velen gebaat zullen worden. Het eenige bezwaar van dergelijke wonin gen is, dat zij alle even groot of liever even klein zijn en dus alleen door kleine gezinnen bewoond kunen worden, wat b.v. niet het ge val is bij de bouwplannen van Rochdale, die in soort en grootte der huizen meer verschil en dus meer keus geeft. Desondanks zullen er voor deze woningen meer dan voldoende huurders worden gevon den en zal de bouw, waarvoor de gemeente lijke toestemming naar wij hopen niet lang op zich zal laten wachten, er zeker toe medewer ken den woningnood, juist op het punt waar deze het sterkst tot uiting komt, te verminde ren. Wanneer een bouwvereeniging, b.v. door het leegstaan van woningen, een belangrijk tekort op haar exploitatierekening heeft, zai de gemeente.daarvan de dupe worden. Wij "kunnen ons daarom voorstellen, dat de ge meente den woningvoorraad liefst geleidelijk wil uitbreiden en niet veel gevoelt voor bouw plannen waarop, zooals er door Volkshuis vesting een ter kennisname is ingezonden, niet minder dan 331 arbeiderswoningen ge projecteerd staan, al is door een goede indee- ling van het plan het geheel tot een aantrek kelijk complex gemaakt. Daarbij komt dat het in het voornemen yam de gemeente ligt het terrein tusschen spoor weg en Westerweg, waar deze woningen zou den moeten verrijzen, voor villabouw te be stemmen, zoodat de indiening van een derge lijk groot plan meer kans van slagen zou heb ben, wanneer het complex b.v. op de terreinen aan den Bergerweg geprojecteerd was. In het algemeen kunnen wij wel constatee- ren, dat er in deze gemeente behoefte aan bouwrijpen grond is en het wil ons tevens voorkomen, dat het oude college lang niet ge noeg gedaan heeft om hier industrieën te ves tigen, maar omdat dit weer eenigszins buiten het kader van dit artikel valt zullen we daar op voor het oogenblik niet verder ingaan. Een belangrijk punt, dat wij hier ten slotte naar voren willen brengen, is het volgende. Over het algemeen zijn na 50 jaren de kos ten van de woning door de huurders afgelos* en na 75 jaar de kosten van den grond. De woning is dan nog heel goed bruikbaar en de grond dikwijls nog in waarde gestegen. De nuurder, die de stichtingskosten afbetaald heeft, kan evenwel nog geen steen van de wo ning zijn eigendom noemen, het afgeloste be zit behoort uitsluitend aan de bouwvereeni gingen en nu bepaalt de wet wel, dat verkre gen winsten weer ten bate van den woning bouw gebruikt moeten worden, maar het is duidelijk, dat die winsten stéeds grooter wor den en dat een volgend geslacht op deze wijze profiteert van de gelden welke door een vorig geslacht opgebracht moesten worden. In de huur zijn alle onkosten, belasting, af schrijving, waterleiding, assurantie, onder houd, administratiekosten enz. begrepen en men stelt zich onwillekeurig de vraag: waar om moeten de huurders zooveel betalen, dat zij de vereenigingen over eenige tientallen jaren een onbezwaard bezit zullen verschaf fen? Er is hier ter stede in 1896 of, 1897, onder voorzitterschap van den heer Uitenbosch een coöperatieve bouwvereeniging geweest, die haar aandeelen spoedig geplaatst zag en wel ker leden door het betalen van huur in den loop der jaren eigenaar van hun woning zijn geworden. Telkenjare hadden zij een tegoed, dat rentegevend belegd werd en wanneer een huurder zijn woning moest verlaten, kreeg hij dat bedrag uitgekeerd. Bleef hij, dan werd hij automatisch eigenaar van de woning en de huuders konden dit vroeger worden door vrij willig meer huur te betalen of door het ont brekende bij te passen. In allen gevalle kwam hier het te veel be taalde niet aan een vereeniging, maar aan de huurders zelf ten goede en wij hebben eige naren van deze woningen gesproken, die nu nog met groote dankbaarheid aan de destijds getroffen regeling en het verloop van zaken terug denken. Wij kunnen ons voorstellen, dat een bouw vereeniging de gemeente over het algemeen meer houvast geeft, maar waarom sluit een groep huurders, die een bepaald bedrag wil len verwonen, zich niet aaneen en vraagt zij de gemeente niet om haar de credieten voor den bouw te willen verstrekken. Men hoort wel eens beweren, dat een arbei der er geen voordeel van heeft, als hij later een eigen huis heeft, omdat hij toch op maat- schappelijken steun is aangewezen en het be zit van een eigen huis zijn steun slechts ge ringer zou maken, een theorie, die ons buiten gewoon aanvechtbaar lijkt. Maar zelfs al zou dit waar zijn, is dan toch niet de gedachte een eigen huisje te hebben en dus niet geheel afhankelijk der gemeenschap te zijn niet waard om tot werkelijkheid te worden en zou de gemeenschap zelf daardoor niet van be langrijke steunbedragen in de toekomst ont heven kunnen worden? Als wij zien hoe in het Zuiden van ons land dat nu eens niet het donkere Zuiden is het streven bestaat om het surplus der huren niet aan de vereenigingen maar aan de huur ders zelf ten goede te doen komen, dan vra gen wij ons af: waarom kan dat in Alkmaar ook niet? Het blijkt, dat elders niet alleen een rege ling tot het verstrekken van hypothecaire voorschotten aan particuliere bouwers be staat, maar tevens een regeling tot het af staan in huurkoop van eengezinswoningen, wat de spaarzaamheid der huurders versterkt en hun gevoel van eigenwaarde vermeerdert. De gemeente sticht daar een complex wonin gen, die na 20 of 30 jaren in eigendom aan de huurders worden overgedragen. Er zijn eeni ge bezwarende voorwaarden aan het opvra gen van het afgeloste gedeelte verbonden en bij tusschentijdsche beëindiging der huur overeenkomst wordt niet het geheele afgeloste gedeelte van den kooporijs gerestitueerd, dit natuurlijk om de bewoning te bestendigen en om de gemeente van te vroegen afkoop" te la ten profiteerea De stands var, de beroemde FIAT en NASH AUTOMOBIELEN op de tentoon stelling te Amsterdam zijn weder zeer belangwekkend. Op technisch gebiec vindt U op deze stands iets zeer interessants De al leen-vertegenw oordigers voor ALKMAAR en OMSTREKEN Reparaties worden aan onze eigen werkplaatsen door bekwame vaklieden het voordeeligst uitgevoerd. Garageruimte voor 60 automobielen. Hoodzaak is, dat men bij een huis van b.v. 3500 er zijn er tot prijzen van 4500 bij een termijn van 20 jaar ruim 6.50 en bij een termijn van 30 jaar ruim 5.50 aan huur betaalt, waarna de woning automatisch het eigendom van den huurder is geworden. Zoodoende komt het bezit in handen van hen die er voor betaald hebben en wij vinden een dergelijke regeling van zoo groote betee kenis, dat wij den wethouder onder wien thans de woningbouw ressorteert dringend aanraden er eens kennis van te nemen en dit systeem van woningbouw, allereerst ten bate der toekomstige huurders en daarnaast ten bate der gemeente, ook in Alkmaar in toepas sing te brengen. Den Haag, 30 JarT iafi' Haag, 30 Jan. Gelijk wel te verwachten was heeft de Eer ste Kamer hedenmorgen de herziening van de Gemeentewet aangenomen, echter met een niet zoo heel geringe minderheid: 25 tegen 11, allen antirevolutionnairen en christelijk- historischen, die blijkbaar onoverkomelijk be zwaar hadden tegen de bij de herziening ge opende mogelijkheid, dat een vrouw tot bur gemeester werd benoemd. Minister Ruijs de Beerenbrouck gevoelde daar ook niets voor, zooals hij in zijn ant woord aan de verschillende sprekers van gis ter uiteenzette. Hij had er zich trouwens ln de Tweede Kamer krachtig tegen verzet en van hem zal men ook nooit de benoeming van een vrouw tot „burgervader" kunnen ver wachten Intusschen had hij in de herziening zooveel goeds gezien, dat hij dat amendement van mej. Westerman maar op den koop toe had aanvaard. Het belangrijkste van zijn verder antwoord is ongetwijfeld geweest hetgeen hij verklaar de in antwoord op een opmerking van prot. kranenburg over de verantwoording van den burgemeester aan den Raad omtrent zijn be leid als hoofd der 'politie. Prof. Kranenburg had betoogd, dat de politie een tak van ge meentedienst is en dat de burgemeester als hoofd er van door den Raad ter verantwoor ding kan worden geroepen. Mede geprikkeld door een interruptie van den heer Van Lan- schot heeft minister Ruijs heden verklaard, dat de burgemeester wel met den Raad in debat kan treden over het aantal agenten of hun salarieering, maar dat zijn beleid als hoofd der politie, b.v. bij ordeverstoring in een raadsvergadering niet aan kritiek kon onderworpen worden. Mocht b.v. een motie daaromtrent worden ingediend, dan had hij het recht deze niet in behandeling te bren gen. Intusschen liet de minister er op volgen, dat het niet altijd noodig zal zijn de dingen zoo op haren en snaren te zetten en dat het in de eerste plaats afhangt van de tact van den burgemeester, in hoeverre hij inlichtin gen aan den Raad wil geven. Den middag heeft de Kamer besteed aan de behandeling van een voorstel tot voorzie ning in het tekort van het Spoorwegpensioen- fondss, dat tot ongeveer 230 millioen is op- geloopen, wat nu eindelijk eens uit den weg moeten worden geruimd. De regeering was met de spoorwegen overgekomen, dat deze jaarlij kschs een bedrag van bijna tien milli oen in het fonds zullen storten, maar dat de regeering zal bijpassen wat de spoorwegen niet kunnen betalen. Daar de regeering se dert 1920, eigenlijk reeds sinds 1912, de ver antwoordelijkheid voor de verliezen van de spoorwegen voor haar rekening heeft geno men en zelfs bijpast wat er ontbreekt aan de 5 percent voor de aandeelhouders, is het fei telijk niet veel meer dan een vraagstuk van boeking. De heer Moltmaker (S. D. A. P.) zag dit evenwel ietwat anders in, hij vreesde, dat de positie van het personeel er door zou verslechten, keurde het daarom ook af, dat het niet tevoren er in was gekend en betoog de, dat het veel beter was, wanneer de spoor wegen jaarlijks 4 millioen in het fonds zou den storten, dan wist men waarmee men af was. Zoo ongeveer sprak ook de heer De Bruijn (R K.), terwijl de heer Koster (Lib.) mede bezwaren tegen de regeling had o.a. omdat hij er verhooging van de vracht tarieven van verhoogde. Daarentegen vond de heer Slingenberg (V. D.) de regeüngr nog zoo slecht niet en betoonde de heer Janssen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1