HHiiKstlt turanl.
Gemeenteraden
Honderduit 5 Februari.
Radioprogramma
föpikinWagemr'Sj
Tocht naar,
Rus/and,
Rechtszaken
No 30 1931
iRfird drie in dertijste Jaargang.
Vrijdag 6 Februari.
Hilversum, 1375 M. (8.12.4.-8.
en van 11.12.V.A.R.A., 8.li
V.P.R.O. en de A.V.R.O. van 12.—4.— uur).
8.Gramofoonplaten. 10.Morgenwij
ding (V.P.R.O.) 10.15 Voordracht W. van
Cappellen 10.36 Ziekenuurtje. 11.30 Con
cert V.A R A.-septet onder leiding van Is.
Eyl. 12— Boekenhalfuurtje. 12.30—2.30
Concert Omroeporkest o. 1. v. N. Treep 2.30
3.Schooluitzending. 3.4.Concert
A.V.R.O.-kwintet o. 1 v. Fr. Lupgei.i. 4.—
Orgelspel door Joh. Jong. 4 30 Knutsel
werkjes voor kinderen. 5.15 Concert door het
V.A.R.A.-Orkcst ontk-r leiding van Hugo de
Groot en gramofoonplaten 6.50 Actueel
Allerlei door be* N. V. V 7 05 Gramofoonpl
7.10 Causerie door W. H. Vliegen. 7.30 Po
litieberichten. 7.45 Gramoioonpl. 8.—11.
V.P.R.O.-Avond. 11.—12.— Gramofoonpl.
Huizen, 298 M. (Algemeen programma, te
verzorgen door de N.C.R.V.) 8.8.15
Schriftlezing. 8.15—9.30 Morgenconcert.
10.30—11.— Ziekendienst 11.-12.30 Gra
mofoonplaten. 12.302.Concert. Mevr.
C. v. Ravensweay—Möllenkamp, zang H
Hermann, viool. H. v. d. Horst Jr., cello.
'Mevr. R. A- v. A HorstBleekrode, piano
23.15 Gramofoonpl. Tl 54.15 Concert.
Mej. Jo Inmink, alt. Siegfr. Bahler, viool.
'Joh. O. Kramer, piano 5.5.30 Cursus
Handenarbeid voor de ouderen. 5.306.30
Orgelconcert Anth W. Rijp. 6.307.
Radio-dokter. 7 7.30 Cursus Engelsch voor
beginners. 7.30—8.A. J. Herwig: „Het
snoeien van vruchtboomen". 8.9.Con
cert. Arnhemsche Orkestver. o. 1. v. Martin
Spanjaard. Soliste Marie de Wendt, zang.
9.9.30 Spreker. 9.3010.20 Vervolg con
eert 10.20—10.30 Vaz Dias. 10.30—11 30
Gramofoonplaten.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. A. Luc-
chesi, viool. M. Cunningl am, piano 12.50
Orgelspel door L H. Wa'ner. B. Haiper,
bariton 1.50 Gramofoonplaten. 2 45 School-
uitz. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje
6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 7.Concrt. T
ReissSmith, cello. J Black, liano. 7 45 Le
zing. 8 05 Pianospel door B. Mason. 8 20
„Bumpkin Pie". Hoorspel van E. Longstaffe
9.20 Berichten. 9 35 Berich'en 9.40 Lezing
9 55 Concert T. Tuoon, sonraan. J. Thorne,
bariton. Orkest. 11.20—12 20 Dansmuziek
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. 4.05
Gramofoonplaten. 4.50 Muzikale causerie,
gramofoonplaten. 6.50 Gramofoonpl. 9.05
Concert Orkest en cello. 9.50 Concert Or
kest en piano.
Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonplaten. 9.35—10.35 Gramofoonplaten
11.30 Gramofoonplaten 12.251.50 Con
cert Orkest en bariton. 4 205.20 Orkest
concert. 7.058.15 Orkestconcert. 8.20
„Messe in E-dur", van Hubert Pfeiffer.
Koor, orkest, orgel en solisten. Daarna be
richt enen tot 11.20 Orkestconcert.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert 2 20—4.20 Orkestconcert en voor
dracht. 4 20—4.50 Kinderuurtje. 7.30—7.55
Viool-recital door Chr. Esbensen. 7.55—9.25
„En Skandale". Blijspel in 4 bedrijven van
O. Benzon. 9.4010.25 Orkestconcert en
zang.
Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.:
5.20 Orkestconcert. 6.05 Concert. 7.20 Gra
mofoonplaten 7.50 Gramofoonplaten. 8.20
Orkestconcert, zang en toespraak 338 2 M
5.20 Kamermuziek. 6.20 Concert. 7 20 Gra
mofoonplaten. 7.51 Gramofoonplaten. 8 20
Operette-uitzending.
Ztesen, 1635 M. 5.40—11 20 Voordrach
ten. 11.20—12.15 Gramofoonplaten. 12 15
120 Berichten. 1.20—2.20 Gramofoonpla
ten. 2 20-3.50 Voordrachten 3.50—4.50
Concert 4 50—«.15 Berichten en voordrach
ten. 7.20 Voordracht met muzikale illustra
tie. 7 50 Orkestconcert. 9.35 Berichten en
daarna tot 11.50 Dansmuziek.
m iLmoN.
86)
Den 13 kwamen wij in de stad Jenbis welke
aan een groot meer ligt, waarin zij als 't ware
een schieeeiland vormt. Daar ik nu niet ver
af was van het landgoed Iennoserie, waar ik
voor twee jaren met zoo veel genoegen 5
weken had doorgebragt, konde ik het met van
mij verkrijgen om verder te reizen, zonder
mijne vrienden nog eens te bezoeken, die mij
toen op zulk een gulle en gastvrije wijze om
vangen hadden. En daar mijne reisgenooter.
ook gaarne eenige van hunne kennissen in
den omtrek wilden gaan zien, besloten wij om
eenige dagen uit te rusten van onzen ver-
mocijende togt, en stelden vast, dat alle zien
den 28sten weder in de stad Boriton zouden
laten vinden, ten einde als dan onze reis
voort te zetten.
1 kbegaf mij dus derwaarts, en toen ik bin
nen de oalen kwam, waarmede het geheele
huis, evenals met palissaden omringd was,
had'men mij reeds herkend, en alles kwam op
het bordes, om mij welkom te heeten. Met de
hartelijkste genegenheid werd ik hier ontvan
gen. Ia zeide hun, dat ik op de terugreis
naar mijn vaderland zijnde, mij het genoegen
niet had willen onthouden, om hen nog eens
te komen zien. Dit gaf hun veel vermaak, en
daar zij allen nieuwsgierig waren om *e
weten hoe het mij in al dien tijd gegaan was,
meest ik hen alle mijne lotgevallen verhalen,
wcik ezij met veel deelneming aanhoorden. Ik
werd hier weder, evenals de vorige weer. met
de uitnemenste vriendelijkheid onthaald, en
sleet er vijf gelukkige dagen. Eindelijk was
WARMENHUIZEN.
De gemeenteraad kwam gistermiddag ten
raadhuize in vergadering bijeen. Aanwezig
waren alle leden. Na ojjening door den voor
zitter, burgemeester N o 1 e t, met den wensch
dat de besprekingen mochten zijn in het be
lang van de gemeente, werd het eenige inge
komen stuk, het jaarverslag van de commissie
tot wering van schoolverzuim te Krabben
dam, voor kennisgeving aangenomen. De
commissie deelde mede, dat in het afgeloopen
jaar niet vergaderd had behoeven te worden
over gepleegde schoolverzuimen en dat de
functies gelijk waren gebleven.
Devoorzitter deelde mede: a. dat
aan mej. C M. Molenaar met ingang van 1
Maart eervol ontslag is verleend als tijdelijk
onderwijzeres aan de o. 1. school (dorp) en b.
dat door Ged. Staten is goedgekeurd hel
raadsbesluit in zake garantie tuindersvoor
schotten.
Voor kennisgeving aangenomen.
Reductie van pacht op door de ge
meente verhuurde landerijen.
Naar aanleiding van een verzoek van den
heer Molenaar i„ een vorige vergadering
hadden B. en W zich nogmaals beraden over
de vraag of het op den weg der gemeente lag
om de pacht van door haar verhuurde lande
rijen te verlagen met het oog op de slechte
uitkomsten van het bedrijf in 1930. Zij had
den daarbij niet tot eenstemmigheid kunnen
komen, zoodat de meerderheid van het col
lege voorstelde om vooralsnog geen reductie
op de landhuur te verleenen, doch eventueel
uitstel van betaling der pacht toe te staan
aan hen, die ter beoordeeling van den raad
niet in staat worden eeacht de pacht over
1930 te kunnen betalen. De minderheid van
B. en W. stelde voor, aan hen, die hun land
huur voldoen, 20 reductie op de pachtsom
over 1930 te verleenen.
Devoorzitter vofid het niet noodig
om het standpunt van B en W. na de uitvoe
rige besorekingen in de vorige vergadering
nogmaals uiteen te zetten. Hij meende te kun
nen volstaan met te zeggen, dat de meerder
heid den tijd nog niet gekomen achtte, dat
men kan spreken van noodzakelijkheid van
het verleenen van reductie op de pachtsom
men. Wij zijn immers nog pas aan het begin
van de vierjarige pachtperiode. Intusschen
zou spr. er wel aan willen meewerken, om,
als de omstandigheden over twee of drie jaar
onverhoopt nog zoo zijn als nu, dan de heele
pachtperiode te overzien en die maatregelen
te nemen, die dan noodig zullen blijken.
Wethouder d e G r o o t was de minderheid
geweest in het college. Hij had gemeend, dat,
waar particulieren de pacht van hunne lan
derijen hadden verlaagd, de gemeente ook iets
behoorde te doen. De reductie moest z. i.
slechts worden toegestaan met het oog op
het misgewas in het afgeloopen jaar. Spr. zou
het billijk vinden, indien aan hen, die de ver
schuldigde pacht vóór 1 Mei vo'doen een
reductie werd gegeven. Zoodoende zou men
een stimulans behouden om te pogen het ver
schuldigde bedrag bijeen te krijgen.
De heer Molenaar wilde de aandacht
vestigen op het gezegde van den voorzitter,
dat men over twee of drie iaar op de kwestie
terug zou kunnen komen. Beter zou het we
zen, om t h a n s de pacht te verlagen, in dc
hcop dat straks de toestand normaal zal wor
den. Zou die over twee of drie jaar nog zoo
slecht zijn, dan zou niemand meer kunnen be
talen en zou een verzoek om reductie geen
reden van bestaan meer hebben. Spr. zou
verder willen gaan dan de heer de Groot en
de reductie progressief willen doen zijn. Hij
stelde voor deze als volgt vast te stellen: wie
van vier tot vijf gulden pacht per jaar per
snees betaalt, zou 20 pet. reductie moeten
krijgen, 5—6 25 pet., 67 30 pet., 7—8
35 pet en daarboven 40 pet Door een derge
lijke regeling zou men ae hoogste reductie
toepassen waar die het meest noodig is.
De heer Slot was in principe tegen het
verlagen van de pacht. Er is wel eenige aan
leiding om enkele huren onder oogen te zien
omdat er misschien bij zijn die wel wat hoog
zijn, maar spr. zou tegen een algemeene ver
laging zijn, omdat die zou gaan ten kos*e
van anderen. Men moet niet vergeten, dat
wat men aan den een geeft, van den ander
genomen moet worden, terwijl dezen ook
reeds moeite hebben met betalen. De arbeider»
in deze gemeente worden nu wel niet zoo héél
zwaar belast, maar toch moeten ze flink bij
diagen en dan zullen ze ook nog moeten be
de tijd van mijn vertrek daar, ik nam een har
telijk afscheid van deze edele menschen, hen
nogmaals voor de van hun genotene welda
den bedankende.
Allen thans weder ter bestemder plaats bij
een gekomen zijnde, zettende wij onze reis tot
Riga voort, waar wij gelegenheid hoopten te
vinden om te scheep naar Holland te vertrek
ken. In het dorp Jungfenhof, gelegen aan de
rivier de Dwina, verkochten wij onze kibatken
of wagen, met bedink tevens dat men ons met
eene schuit naar Riga zouden brengen. Dit
accoord getroffen zijnde, begaven wij ons aan
bcord en dreven de Dwina af naar gemelde
stad, alwaar wij den 23sten aankwamen. Wij
vervoegden ons dadelijk naar het bureau van
de plaats. Hier vonden twee mijner landslie
den geld, het welk hun door hunne families
overgemaakt was. Dit was ons zeer welkom
en werd dadelijk in de algemeene kas gestort
Wij waren dus heele spekkoopers en ik liep
ma ar weer op den koop mede. Hier deden wij
nog bij den gouverpnur eene poging om onze
talen voor de verlaging van pacht in het be
lang van anderen. De menschen, die volle
pacht moeten blijven betalen, zullen dan onte
vreden kunnen worden over de verlaging van
hen, die toevallig land van de gemeente heb
ben gepacht.
Spr zou wel willen meewerken om de kwes
tie der huren voor de gemeente-landerijen
stuk voor stuk onder oogen te zien en die, ais
ze abnormaal zouden zijn, te verlagen. Dat
die hurer. te hoog zouden zijn, is de schuld
gtdeeltelijk van de huurders zelf en ligt voor
een ander deel aan den gemeenteraad, die de
pachten vaststelde. Om een en ander zou spr
zich er best mee kunnen vereenigen, om, zoo
als de voorzitter had gezegd, over een paar
jaar de heele materie te bezien. Het jaar is
wel zeer slecht geweest, maar er waren daar
vóór toch ook twee beste jaren.
Indien al zou mogen worden besloten to;
een algemeene verlaging van 20 net., dan
toch zou volgens spr moeten worden nage
gaan hoe groot het inkomen van de belang
hebbenden is geweest over de laatste dr e
jaren. Over het algemeen waren die inkomens
wel zoodanig, dat men er ruim van kon leven.
Velen hadden misschien wel een
reserve kunnen maken voor een
slecht jaar.
Spr. vond het daarom ongemotiveerd om,
nu er een slecht jaar is geweest, direct maar
te verlagen.
Spr. vroeg nog of het de bedoeling is alleen
de nacht van den bouwgrond te ver'agcn of
ook van alle overige gronden van de ge
meente.
De heer d e G r o o t merkte op, dat het
grasland is uitgeschakeld.
De voorzitter zeide, dat de L. T. B
alleen vroeg voor het bouwland; zoo ook an
dere verzoeken.
De heer d e G r o o t merkte nog op, dat de
verzoeken om «pachtverlaging alleen ge
baseerd zijn op de slechte uitkomsten van het
bedrijf in het vorige jaar, toen men kon spre
ken van een misgewas Men zal iret derge
lijke verlaging de menschen niet redden, maar
hrn zorgen toch wel wat verlichten, en dar.t-
om achtte spr. het wel op den weg der ge- i
meente te liggen daartoe mede te werken.
De heer Molenaar oaf toe, dal er be
zwaren zuilen bestaan tegen verlaging, maar
hij ge'.oo.de toch wel dat de he_r o. daar te
veel gewicht aan hecht. Ze.cer, de gemeente-
zal zich moeten zien te redden, maar als wij
overtuigd zijn een deel van de ingezetenen te
kunnen ontlasten zonder onbillijk te zijn
tegenover anderen, dan mogen we dat niet
nalaten. Als men zou moeten redeneeren als
de heer Slot, zou men nooit iets kunnen doen
in het belang van ingezetenen. Als men de
kosten van de voorgestelde verlaging verdeelt
over een paar jaren, zou dit van zeer gerin
gen invloed zijn op de belastingen, men zou
het zelfs wel zoo kunnen maken, dat kleine
inkomens er niets van bemerken. En toch zou
den we door de pachtverlaging bereiken, dat
verschillende menschen zouden worden ont
last. Er zullen wel enkelen zijn, die de pachi
nog wel kunnen betalen, maar het is zeer
moeilijk, misschien onmogelijk, om een grens
te trekken. Daarom achtte spr. zijn voorstel
het meest aannemelijk.
De heer Slot kon ermee accoord gaan,
als een algemeene lijn werd getrokken, maar
toch ieder zal moeten toegeven, zei spr., dat
er verschillende huurders zijn, die de pacht
dubbel en dwars kunnen betalen. Moet men
dezulken nu een fooi geven? Dit zou tegen
alles strijden, men zou er ontevredenheid mee
kunnen verwekken bij menschen, die van an
deren dan de gemeente hebben gehuurd en de
volle pacht moeten betalen.
De heer Molenaar geloofde, dat er
niet meer dan enkelen zullen zijn, die in staat
zijn de volle pacht te voldoen. De menschen,
die van de gemeente huren, behooren voor het
grootste deel tot die tuinders, van wie niets
te halen is. Zij zijn het die de pacht het
slechtst kunnen opbrengen, zij zijn onder de
tuinders de kleinsten.
De heer S w a n vond 't niet billijk, dat men
thans wil overgaan tot pachtverlaging. Hij
zou daarmee willen wachten tot later, in de
hoop op betere tijden. Spr. was het met den
heer Slot eens, dat men huurders van ge
meente-land geen fooi mag geven.
De heer Molenaar hoopte evenzeer
als de anderen, dat de toestand niet zou blij
ven als nu, maar om met het nemen van
maatregelen te wachten tot over een paar jaar
en dan nog alleen als er nog meer slechte
jaren zullen zijn gekomen achtte hij
een fout. Dan zal niemand van de huur
ders nog iets hebben, terwijl men thans hun
lasten zou kunnen verlichten. Ook al worden
de toestanden beter, dan zijn ze toch nog
slecht genoeg,
omdat de achterstand zoo groot is.
Spr. was overtuigd, dat tientallen gebruik
zullen maken van het in uitzicht gestelde
tuinderscrediet en dat zal toch ook weer moe
ten worden terugbetaald.
De v o o r z i 11 e r was ook nu nog niet
overtuigd, dat verlaging van pacht 'h^ns
noodig is. Wij zijn nog niet genaderd tot het
moment, waarop we kunnen zeggen: de huur
is te hoog. Spr. was niet uit principe tegen
verlaging, maar hield eraan vast, dat men
daartoe thans, nu we nog slechts in de eerste
periode van den huurtijd zijn, daartoe nog
niet kan overgaan.
De heer M o 1 e n a a r: U wil verlagen,
als er niets meer te redden is.
De voorzitter merkte op, dat B. en
\X zconc:dig uitstel van huurbetaling willen
geven.
De heer Slot stond op het standpunt van
B. en W. De menschen worden niet van hel
land verdreven, ook al betalen zij de pacht
niet op tijd. Later kunnen we de zaak beter
bezien. Het ziet er wel donker uit voor de
tuinders, maar men moet denken aan het
pude gezegde
achter de wolken schijnt de zon.
Het heeft er wel vaker slecht uitgezien, zoodat
men zeer pessimistisch werd, en toch werri
het weer beter. Spr. herinnerde aan den tijd
dat de Duitsche toltarieven kwamen. Het
heette toen, dat alles verloren was, en toen
hebben we na dien desondanks de beste jaren
gehad. Het is lang niet onmogelijk, dat we
nu weer goede jaren tegemoet gaan. Ons bfc-
drijf is nu eenmaal riskant, soms moet men
bijleggen, terwijl op andere tijden driedubbel
werdt verdiend. Zouden we thans, nu we het
eerste slechte jaar hebben, direct tot pachtver
laging moeten overgaan? Spr. meende van
niet. het is beter om darrmee nog te wachten,
in de hoop, dat dit jaar beter wordt. En krij
gen we weer een slecht jaar, dan kunnen we
desnoods alle pacht kwijtschelden.
De heer d e G r o o t zou aan het voors'e!
van den heer Molenaar in elk geval de voor
waarde willen verbinden, dat men, om in aan
merking voor reductie te komen, zal moeten
betalen uiterlijk op 1 Mei.
De heer Slot vond het voorstel uiterst on
billijk. Voor het slechtste land wordt geen
vermindering voorgesteld.
De heer Molenaar kwam hieraan te
gemoet docr zijn voorstel te wijzigen, zoodat
gelezen zou worden: bij een pacht van mindei
dan vijf gulden 20 pet reductie, enz.
De neer Slot betoogde voorts, dat op het
beste land, waarvoor door den raad de hoog
ste pacht werd vastgesteld, het meeste getee'd
is. De huurders ervan zouden nu ook nog de
hoogste reductie krijgen, en dat vond spr. on
billijk.
De heer S w a n gaf in overweging om
eerst bij stemming uit te maken of al dan niet
reductie zal worden verleend, dan kon daar
na zoonoodig vastgesteld worden hoe die
meet worden geregeld.
De heer Molenaar zou het met den
heer Slot eens kunnen zijn, als vast stond da;
het duurste land het meeste had opgebracht
Maar dit is niet heelemaal juist. Integendeel,
er zijn tal van gevallen, waarin het slechtste
land het meeste "opbracht in het afgeloopen
jaar.
Van het pas gescheurde land is niets
terecht gekomen.
Spr. wees erop, dat niet alleen veel regen
water maar ook de hagel oorzaak werd van
vernietiging van den oogst, een en ander
maakte naast de malaise het jaar zoo slech;
Met vier tegen drie stemmen werd hieroo
besloten tot het geven van reductie op de
pachtsommen. Tegen waren de heeren van
Rijn, Swan en Slot.
Devoorzitter stelde vervolgens aan
de orde het voorstel-Molenaar geamendeerd
door den heer de Groot, welk amendement
door den heer Molenaar was overgenomen
(betalen op 1 Mei).
De heer Swan vond het onbillijk en
wilde liever voor alle land eenzelfde peicen-
tage reductie.
De heer Molenaar voerde hiertegen
aan, dat hij beoogt verlichting te brengen
waar de druk het zwaarst is.
De heer Swan beioogde dat het beste
land straks ook weer de beste oogsten zal
brengen, waardoor de huurder bij verbete
ring van den algemeenen toestand zich ook
weer spoedig kan herstellen.
De heer M o 1 e n a a r: Het gaat niet
over de toekomst, maar over den slechten
tijd van dit oogenblik.
Het voorstel werd met dezelfde stemmen
verhouding aangenomen als het vorige.
Benoeming onderwijzer.
Aan de orde kwam de benoeming van een
onderwijzer aan de openbare lagere school te
Warmenhuizen. De voordracht luidde: 1. W.
Rodenhuis te Huins (Fr.), 2. mej. A. C. Ka
ter te Zaandam, 3. mej J. C. Stoutjesdiik te
Alkmaar.
Nadat de raad eenigen tijd in comité was
gegaan ter bespreking van de voordracht,
werd met algemeene stemmen de heer Ro
denhuis benoemd.
Voorschot bijz. scholen.
Zonder hoofdelijke stemming w^erd goedge
keurd het voorstel van B. en W. om het
voorschot op de gemeentelijke vergoeding
overeenkomstig art. 101 der L. O. wet 1920
ten behoeve van de bijz. school te Krabben
dam over 1931 te bepalen op f 600; voor de
r.-k. jongensschool op 1500 en voor de
r.-k meisjesschool op 1600.
Rondvraag.
De heer Van R ij n vroeg of de men
schen, die naar de Zuiderzeewerken gaan,
ook toeslag krijgen op de kosten voor de
autobus.
De voorzitter antwoordde, dat de
32 werkloozen die daar thans zijn te werk
gesteld, voorloopig een gulden per week be-
"a'en voor de bus. De kosten bedragen 140.
Geooogd is tot vermindering daarvan te ko
men, maar dat is nog niet gelukt. De arbei
ders hebben de eerste week gemiddeld 21
verdiend, welk loon nog wel zal stijgen, als
zii eerst wat beter aan dat werk gewend zijn.
Dan zullen zij ook meer moeten bijdragen
aan de vervoerkosten per autobus.
De heer van R ii n vroeg voorts of er in
de duinen geen werk is te vinden voor de
werkloozen.
De voorzitter antwoordde dat de
minister eerst tewerks'el'ing bij de Zuider
zeewerken wenscht B en W. zullen hem er
op wijzen, dat er nog werklieden zijn, die
niet krachtig genoeg zijn voor het werk aan
den Zuiderzeedi'k enz., maar die het werk in
de duinen nog best kunnen doen.
Hierna sluiting van de openbare vergade
ring.
100 roebels te krijgen, maar vruchteloos. Wij
moesten die dus maar in den loop laten. Ver
volgens begaven wij ons naar een logement
aan de haven gelegen. Hier zag ik eenen
schipper zitten met ee nlange pijp in de
mond en een glaasje Schiedammer voor zich,
aan zijne kleeding herkende ik hem voor eenen
Vries. Ik sprak hem ds in mijne moedertaal
aan, zag dat ik mij niet bedrogen had, want
hij antwoordde mij in den zelfden tongval
O, hoe aangenaam klonke ndeze klanken in
mijne ooren. Ik verbeeldde mij nu reeds wedei
in mijn vaderland te zijn. Hartelijk schudden
wij elkander op de oud Hollandsche wijze ie
hand en dronken zamen een vaderlandsche
borer!. Wij raakten druk in gespre ken waren
weldra als 't ware met elkander verbroederd
Wij vonden in ons logement een góede kamer
en bed, dat laatste was ons bijzonder welkom,
want dit waren wij sinds lang ongewoon. Na
dat wij dus een dag zeer aangenaam doorge
bragt hadden, begaven we ons te rust en slie
pen eens ter deeg op ons gemak uit. Des mor
gens gingen wij reeds vroeg op weg, om te
zien, of er een schip gereed lag, dat ons naar
het vaderland zouden kunnen overvaren
Doch wij vonden dien dag nog geen gelegen
heid, zoo dat wij ons verblijf alhier nog eeni
gen tijd moeste nrekken, het welk ons, door
wij hartelijk naar huis verlangden, niet aan
genaam was. Dan sedert twee jaren aan zoo
vele teleurstellingen gewoon moesten wij dat
ons nu ook getroosten. Ik besteedde nu dien
tijd om de stad eens te bezien. Hier zag ik on
der anderen eene waterraachine, welke door
10 of 12 paarden gestadig in beweging ge
houden wordt, en het water door de geheele
stad voert. Over de rivier ligt een brug, die op
vlottende balken rust. Hier eens wandelende,
ontmoete mij een welgekleed jong heer die mij
in het Fransch aansprak, mij vragende of ik
ook tot de terugkeerende krijgsgevangenen
behoorde (der gelijken er aldaar velen pas
seerden). dit moet ja beantwoord zijnde,
vroeg hij mij, wat landsman ik was. Ik zeide
hem een Hollander. Hier op sprak hij tot mij
in onze moedertaal, en zeide mij, mijn land
genoot te zijn, en als officier gediend te hea-
ben onder een regliment husaren en bij
Pclocz krijgsgevangenen gemaakt te zijn, er
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 3 Februari.
BEHANDELING VAN NIEUWE EN
HOOGER BEROEPSZAKEN.
AANRIJDING VAN EEN WIELRIJDER
MET EEN AUTO OP DEN GENIEWEG TE
UITGEEST.
De heer P. M. L.. een 20-jarig chauifeur te
CuStricum. was door den kantonrechter te
Alkmaar veroordeeld tot f 20 boete of 20
dagen, benevens 3 maanden ontzegging van
rijbevoegdheid naar aanleiding van het feit,
dat hij op 11 Juni te Uitgeest op den Genie-
weg door roekeloos en onvoorzichtig rijden
een aanrijding had veioorzaakt met een wiel
rijder, den heer C. IJfs die geheel rechts van
den weg op een rijwiel den automobilist te
gemoet reed. De veroordeelde kon zich met
d't vonnis niet vereenigen en kwam van dit
vonnis in hooger beroep, dat heden door de
mtervoudiee strafkamer werd behandeld
Mr. de Groot opponeerde hierbij als raads
man en verdediger. Op zijn verzoek werden
nog eenige getuiger a décharge gehoord.
De aangereden heer IJfs ontving door
deze aanrijding een ernstige schouder
kwetsuur, waa'door geneeskundige hulp
noodig bleek Hij had tot heden nog geener
lei schadeloosstelling ontvangen Volgens den
heer IJfs week verdachte absoluut niet uit,
hoewel dit nog zeer goed mogelijk was. Inte
gendeel kwam hij nog meer op den heer IJfs
aan. Het scheen hem toe dat de opposant de
macht over stuur eenigszins kwijt was ge
raakt.
De verdachte ontkende beslist hetgeen hem
was ten laste gelegd. Hij reed behoorlijk
rechts, was even te voren uitgeweken voor
een wielrij ier en daarna in dezelfde lijn door
gereden. Het was hem niet mogelijk nog
méér uit te wijken doch hij had opgemerkt,
dat IJfs tegen den wind intrappende, over het
stuur gebogen voortreed.
Mr. de Groot vestigde de aandacht op de
ik meer zoude nemen, wijl hij begreep, dat dit
veel te weinig was Doch ik wilde niet meer
aannemen, wijl ik mij met die som redden
konde en bedacht dat er toch eens een tijd
De Josiie Peren)
pAMLNBEH.fi 1
bijvoegende, dat hij voornemens was binnen
14 dagen naar het vaderland te vertrekken,
weil eene kleine onpasselijkheid hem belette
de reis eerder aan te nemen.
Hij verzocht mij mede naar zijne woning
te gaan, hetwelk ik met genoegen aannam.
Ik bevond dat hij als een vorst gelogeerd was
en besloot daar uit, dat hij braaf schijven
moest hebben, gelijk ook bleek. Nu hij ver
diende dat ook. daar hij er een goed gebruik
van maakte. Vfant ziende dat ik er sober in
de plunje uitzag, vroeg hij mij of ik ook ge
brek aan geld had, zoo ja, dat ik dan niet ver
legen moest wezen, dat hij mij zoo veel geven
zoude als ik beweerde. Ik heb 400 aan con
tanten zeide hij, daar kunt gij zoo veel van
krijgen, als gij hebben wilt. Ik maakte van
het edelmoedig aanbod gebruik en verzocht
hem om 60. Hij wilde volstrekt hebben dat
zoude komen, waarop ik het terug moest
geven. Hij telde mij dus 60 in Hofiandsche
rijksdaalders toe, het welk hier de hoofdmunt
is. Ik verzocht hem om een stuk papier, waar
toe vroeg hij, om uw eene schuldbekentenis te
schrijven. Gedheid, antwoordde hij, uw
woord als als kameraad en landsman is mij
genoeg, en daar mede basta. Hij toonde dus
nog een waar Hollander te zijn, die dc oude
trouw onzer voorvaderen kende en waardeer
de. Zijn naam was Ellinkhuizen en zijn vader
was een voornaam wijnkoper fe Rotterdam.
Ook bestede ik het eerste geld, waarover ik,
na mijne terugkomst in het vaderland be
schikken konde, om deze schuld af te doen en
daar ik niet wist of mijn vriend terug was ge
komen, zond ik het met eene brief van harte
lijke dankzegging aan zijnen vader.
JWordt ver.vosgdi, j