HHiiKstlt turanl. Gemeenteraden Honderduit 5 Februari. Radioprogramma föpikinWagemr'Sj Tocht naar, Rus/and, Rechtszaken No 30 1931 iRfird drie in dertijste Jaargang. Vrijdag 6 Februari. Hilversum, 1375 M. (8.12.4.-8. en van 11.12.V.A.R.A., 8.li V.P.R.O. en de A.V.R.O. van 12.—4.— uur). 8.Gramofoonplaten. 10.Morgenwij ding (V.P.R.O.) 10.15 Voordracht W. van Cappellen 10.36 Ziekenuurtje. 11.30 Con cert V.A R A.-septet onder leiding van Is. Eyl. 12— Boekenhalfuurtje. 12.30—2.30 Concert Omroeporkest o. 1. v. N. Treep 2.30 3.Schooluitzending. 3.4.Concert A.V.R.O.-kwintet o. 1 v. Fr. Lupgei.i. 4.— Orgelspel door Joh. Jong. 4 30 Knutsel werkjes voor kinderen. 5.15 Concert door het V.A.R.A.-Orkcst ontk-r leiding van Hugo de Groot en gramofoonplaten 6.50 Actueel Allerlei door be* N. V. V 7 05 Gramofoonpl 7.10 Causerie door W. H. Vliegen. 7.30 Po litieberichten. 7.45 Gramoioonpl. 8.—11. V.P.R.O.-Avond. 11.—12.— Gramofoonpl. Huizen, 298 M. (Algemeen programma, te verzorgen door de N.C.R.V.) 8.8.15 Schriftlezing. 8.15—9.30 Morgenconcert. 10.30—11.— Ziekendienst 11.-12.30 Gra mofoonplaten. 12.302.Concert. Mevr. C. v. Ravensweay—Möllenkamp, zang H Hermann, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. 'Mevr. R. A- v. A HorstBleekrode, piano 23.15 Gramofoonpl. Tl 54.15 Concert. Mej. Jo Inmink, alt. Siegfr. Bahler, viool. 'Joh. O. Kramer, piano 5.5.30 Cursus Handenarbeid voor de ouderen. 5.306.30 Orgelconcert Anth W. Rijp. 6.307. Radio-dokter. 7 7.30 Cursus Engelsch voor beginners. 7.30—8.A. J. Herwig: „Het snoeien van vruchtboomen". 8.9.Con cert. Arnhemsche Orkestver. o. 1. v. Martin Spanjaard. Soliste Marie de Wendt, zang. 9.9.30 Spreker. 9.3010.20 Vervolg con eert 10.20—10.30 Vaz Dias. 10.30—11 30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. A. Luc- chesi, viool. M. Cunningl am, piano 12.50 Orgelspel door L H. Wa'ner. B. Haiper, bariton 1.50 Gramofoonplaten. 2 45 School- uitz. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje 6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 7.Concrt. T ReissSmith, cello. J Black, liano. 7 45 Le zing. 8 05 Pianospel door B. Mason. 8 20 „Bumpkin Pie". Hoorspel van E. Longstaffe 9.20 Berichten. 9 35 Berich'en 9.40 Lezing 9 55 Concert T. Tuoon, sonraan. J. Thorne, bariton. Orkest. 11.20—12 20 Dansmuziek Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. 4.05 Gramofoonplaten. 4.50 Muzikale causerie, gramofoonplaten. 6.50 Gramofoonpl. 9.05 Concert Orkest en cello. 9.50 Concert Or kest en piano. Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo foonplaten. 9.35—10.35 Gramofoonplaten 11.30 Gramofoonplaten 12.251.50 Con cert Orkest en bariton. 4 205.20 Orkest concert. 7.058.15 Orkestconcert. 8.20 „Messe in E-dur", van Hubert Pfeiffer. Koor, orkest, orgel en solisten. Daarna be richt enen tot 11.20 Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest concert 2 20—4.20 Orkestconcert en voor dracht. 4 20—4.50 Kinderuurtje. 7.30—7.55 Viool-recital door Chr. Esbensen. 7.55—9.25 „En Skandale". Blijspel in 4 bedrijven van O. Benzon. 9.4010.25 Orkestconcert en zang. Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.05 Concert. 7.20 Gra mofoonplaten 7.50 Gramofoonplaten. 8.20 Orkestconcert, zang en toespraak 338 2 M 5.20 Kamermuziek. 6.20 Concert. 7 20 Gra mofoonplaten. 7.51 Gramofoonplaten. 8 20 Operette-uitzending. Ztesen, 1635 M. 5.40—11 20 Voordrach ten. 11.20—12.15 Gramofoonplaten. 12 15 120 Berichten. 1.20—2.20 Gramofoonpla ten. 2 20-3.50 Voordrachten 3.50—4.50 Concert 4 50—«.15 Berichten en voordrach ten. 7.20 Voordracht met muzikale illustra tie. 7 50 Orkestconcert. 9.35 Berichten en daarna tot 11.50 Dansmuziek. m iLmoN. 86) Den 13 kwamen wij in de stad Jenbis welke aan een groot meer ligt, waarin zij als 't ware een schieeeiland vormt. Daar ik nu niet ver af was van het landgoed Iennoserie, waar ik voor twee jaren met zoo veel genoegen 5 weken had doorgebragt, konde ik het met van mij verkrijgen om verder te reizen, zonder mijne vrienden nog eens te bezoeken, die mij toen op zulk een gulle en gastvrije wijze om vangen hadden. En daar mijne reisgenooter. ook gaarne eenige van hunne kennissen in den omtrek wilden gaan zien, besloten wij om eenige dagen uit te rusten van onzen ver- mocijende togt, en stelden vast, dat alle zien den 28sten weder in de stad Boriton zouden laten vinden, ten einde als dan onze reis voort te zetten. 1 kbegaf mij dus derwaarts, en toen ik bin nen de oalen kwam, waarmede het geheele huis, evenals met palissaden omringd was, had'men mij reeds herkend, en alles kwam op het bordes, om mij welkom te heeten. Met de hartelijkste genegenheid werd ik hier ontvan gen. Ia zeide hun, dat ik op de terugreis naar mijn vaderland zijnde, mij het genoegen niet had willen onthouden, om hen nog eens te komen zien. Dit gaf hun veel vermaak, en daar zij allen nieuwsgierig waren om *e weten hoe het mij in al dien tijd gegaan was, meest ik hen alle mijne lotgevallen verhalen, wcik ezij met veel deelneming aanhoorden. Ik werd hier weder, evenals de vorige weer. met de uitnemenste vriendelijkheid onthaald, en sleet er vijf gelukkige dagen. Eindelijk was WARMENHUIZEN. De gemeenteraad kwam gistermiddag ten raadhuize in vergadering bijeen. Aanwezig waren alle leden. Na ojjening door den voor zitter, burgemeester N o 1 e t, met den wensch dat de besprekingen mochten zijn in het be lang van de gemeente, werd het eenige inge komen stuk, het jaarverslag van de commissie tot wering van schoolverzuim te Krabben dam, voor kennisgeving aangenomen. De commissie deelde mede, dat in het afgeloopen jaar niet vergaderd had behoeven te worden over gepleegde schoolverzuimen en dat de functies gelijk waren gebleven. Devoorzitter deelde mede: a. dat aan mej. C M. Molenaar met ingang van 1 Maart eervol ontslag is verleend als tijdelijk onderwijzeres aan de o. 1. school (dorp) en b. dat door Ged. Staten is goedgekeurd hel raadsbesluit in zake garantie tuindersvoor schotten. Voor kennisgeving aangenomen. Reductie van pacht op door de ge meente verhuurde landerijen. Naar aanleiding van een verzoek van den heer Molenaar i„ een vorige vergadering hadden B. en W zich nogmaals beraden over de vraag of het op den weg der gemeente lag om de pacht van door haar verhuurde lande rijen te verlagen met het oog op de slechte uitkomsten van het bedrijf in 1930. Zij had den daarbij niet tot eenstemmigheid kunnen komen, zoodat de meerderheid van het col lege voorstelde om vooralsnog geen reductie op de landhuur te verleenen, doch eventueel uitstel van betaling der pacht toe te staan aan hen, die ter beoordeeling van den raad niet in staat worden eeacht de pacht over 1930 te kunnen betalen. De minderheid van B. en W. stelde voor, aan hen, die hun land huur voldoen, 20 reductie op de pachtsom over 1930 te verleenen. Devoorzitter vofid het niet noodig om het standpunt van B en W. na de uitvoe rige besorekingen in de vorige vergadering nogmaals uiteen te zetten. Hij meende te kun nen volstaan met te zeggen, dat de meerder heid den tijd nog niet gekomen achtte, dat men kan spreken van noodzakelijkheid van het verleenen van reductie op de pachtsom men. Wij zijn immers nog pas aan het begin van de vierjarige pachtperiode. Intusschen zou spr. er wel aan willen meewerken, om, als de omstandigheden over twee of drie jaar onverhoopt nog zoo zijn als nu, dan de heele pachtperiode te overzien en die maatregelen te nemen, die dan noodig zullen blijken. Wethouder d e G r o o t was de minderheid geweest in het college. Hij had gemeend, dat, waar particulieren de pacht van hunne lan derijen hadden verlaagd, de gemeente ook iets behoorde te doen. De reductie moest z. i. slechts worden toegestaan met het oog op het misgewas in het afgeloopen jaar. Spr. zou het billijk vinden, indien aan hen, die de ver schuldigde pacht vóór 1 Mei vo'doen een reductie werd gegeven. Zoodoende zou men een stimulans behouden om te pogen het ver schuldigde bedrag bijeen te krijgen. De heer Molenaar wilde de aandacht vestigen op het gezegde van den voorzitter, dat men over twee of drie iaar op de kwestie terug zou kunnen komen. Beter zou het we zen, om t h a n s de pacht te verlagen, in dc hcop dat straks de toestand normaal zal wor den. Zou die over twee of drie jaar nog zoo slecht zijn, dan zou niemand meer kunnen be talen en zou een verzoek om reductie geen reden van bestaan meer hebben. Spr. zou verder willen gaan dan de heer de Groot en de reductie progressief willen doen zijn. Hij stelde voor deze als volgt vast te stellen: wie van vier tot vijf gulden pacht per jaar per snees betaalt, zou 20 pet. reductie moeten krijgen, 5—6 25 pet., 67 30 pet., 7—8 35 pet en daarboven 40 pet Door een derge lijke regeling zou men ae hoogste reductie toepassen waar die het meest noodig is. De heer Slot was in principe tegen het verlagen van de pacht. Er is wel eenige aan leiding om enkele huren onder oogen te zien omdat er misschien bij zijn die wel wat hoog zijn, maar spr. zou tegen een algemeene ver laging zijn, omdat die zou gaan ten kos*e van anderen. Men moet niet vergeten, dat wat men aan den een geeft, van den ander genomen moet worden, terwijl dezen ook reeds moeite hebben met betalen. De arbeider» in deze gemeente worden nu wel niet zoo héél zwaar belast, maar toch moeten ze flink bij diagen en dan zullen ze ook nog moeten be de tijd van mijn vertrek daar, ik nam een har telijk afscheid van deze edele menschen, hen nogmaals voor de van hun genotene welda den bedankende. Allen thans weder ter bestemder plaats bij een gekomen zijnde, zettende wij onze reis tot Riga voort, waar wij gelegenheid hoopten te vinden om te scheep naar Holland te vertrek ken. In het dorp Jungfenhof, gelegen aan de rivier de Dwina, verkochten wij onze kibatken of wagen, met bedink tevens dat men ons met eene schuit naar Riga zouden brengen. Dit accoord getroffen zijnde, begaven wij ons aan bcord en dreven de Dwina af naar gemelde stad, alwaar wij den 23sten aankwamen. Wij vervoegden ons dadelijk naar het bureau van de plaats. Hier vonden twee mijner landslie den geld, het welk hun door hunne families overgemaakt was. Dit was ons zeer welkom en werd dadelijk in de algemeene kas gestort Wij waren dus heele spekkoopers en ik liep ma ar weer op den koop mede. Hier deden wij nog bij den gouverpnur eene poging om onze talen voor de verlaging van pacht in het be lang van anderen. De menschen, die volle pacht moeten blijven betalen, zullen dan onte vreden kunnen worden over de verlaging van hen, die toevallig land van de gemeente heb ben gepacht. Spr zou wel willen meewerken om de kwes tie der huren voor de gemeente-landerijen stuk voor stuk onder oogen te zien en die, ais ze abnormaal zouden zijn, te verlagen. Dat die hurer. te hoog zouden zijn, is de schuld gtdeeltelijk van de huurders zelf en ligt voor een ander deel aan den gemeenteraad, die de pachten vaststelde. Om een en ander zou spr zich er best mee kunnen vereenigen, om, zoo als de voorzitter had gezegd, over een paar jaar de heele materie te bezien. Het jaar is wel zeer slecht geweest, maar er waren daar vóór toch ook twee beste jaren. Indien al zou mogen worden besloten to; een algemeene verlaging van 20 net., dan toch zou volgens spr moeten worden nage gaan hoe groot het inkomen van de belang hebbenden is geweest over de laatste dr e jaren. Over het algemeen waren die inkomens wel zoodanig, dat men er ruim van kon leven. Velen hadden misschien wel een reserve kunnen maken voor een slecht jaar. Spr. vond het daarom ongemotiveerd om, nu er een slecht jaar is geweest, direct maar te verlagen. Spr. vroeg nog of het de bedoeling is alleen de nacht van den bouwgrond te ver'agcn of ook van alle overige gronden van de ge meente. De heer d e G r o o t merkte op, dat het grasland is uitgeschakeld. De voorzitter zeide, dat de L. T. B alleen vroeg voor het bouwland; zoo ook an dere verzoeken. De heer d e G r o o t merkte nog op, dat de verzoeken om «pachtverlaging alleen ge baseerd zijn op de slechte uitkomsten van het bedrijf in het vorige jaar, toen men kon spre ken van een misgewas Men zal iret derge lijke verlaging de menschen niet redden, maar hrn zorgen toch wel wat verlichten, en dar.t- om achtte spr. het wel op den weg der ge- i meente te liggen daartoe mede te werken. De heer Molenaar oaf toe, dal er be zwaren zuilen bestaan tegen verlaging, maar hij ge'.oo.de toch wel dat de he_r o. daar te veel gewicht aan hecht. Ze.cer, de gemeente- zal zich moeten zien te redden, maar als wij overtuigd zijn een deel van de ingezetenen te kunnen ontlasten zonder onbillijk te zijn tegenover anderen, dan mogen we dat niet nalaten. Als men zou moeten redeneeren als de heer Slot, zou men nooit iets kunnen doen in het belang van ingezetenen. Als men de kosten van de voorgestelde verlaging verdeelt over een paar jaren, zou dit van zeer gerin gen invloed zijn op de belastingen, men zou het zelfs wel zoo kunnen maken, dat kleine inkomens er niets van bemerken. En toch zou den we door de pachtverlaging bereiken, dat verschillende menschen zouden worden ont last. Er zullen wel enkelen zijn, die de pachi nog wel kunnen betalen, maar het is zeer moeilijk, misschien onmogelijk, om een grens te trekken. Daarom achtte spr. zijn voorstel het meest aannemelijk. De heer Slot kon ermee accoord gaan, als een algemeene lijn werd getrokken, maar toch ieder zal moeten toegeven, zei spr., dat er verschillende huurders zijn, die de pacht dubbel en dwars kunnen betalen. Moet men dezulken nu een fooi geven? Dit zou tegen alles strijden, men zou er ontevredenheid mee kunnen verwekken bij menschen, die van an deren dan de gemeente hebben gehuurd en de volle pacht moeten betalen. De heer Molenaar geloofde, dat er niet meer dan enkelen zullen zijn, die in staat zijn de volle pacht te voldoen. De menschen, die van de gemeente huren, behooren voor het grootste deel tot die tuinders, van wie niets te halen is. Zij zijn het die de pacht het slechtst kunnen opbrengen, zij zijn onder de tuinders de kleinsten. De heer S w a n vond 't niet billijk, dat men thans wil overgaan tot pachtverlaging. Hij zou daarmee willen wachten tot later, in de hoop op betere tijden. Spr. was het met den heer Slot eens, dat men huurders van ge meente-land geen fooi mag geven. De heer Molenaar hoopte evenzeer als de anderen, dat de toestand niet zou blij ven als nu, maar om met het nemen van maatregelen te wachten tot over een paar jaar en dan nog alleen als er nog meer slechte jaren zullen zijn gekomen achtte hij een fout. Dan zal niemand van de huur ders nog iets hebben, terwijl men thans hun lasten zou kunnen verlichten. Ook al worden de toestanden beter, dan zijn ze toch nog slecht genoeg, omdat de achterstand zoo groot is. Spr. was overtuigd, dat tientallen gebruik zullen maken van het in uitzicht gestelde tuinderscrediet en dat zal toch ook weer moe ten worden terugbetaald. De v o o r z i 11 e r was ook nu nog niet overtuigd, dat verlaging van pacht 'h^ns noodig is. Wij zijn nog niet genaderd tot het moment, waarop we kunnen zeggen: de huur is te hoog. Spr. was niet uit principe tegen verlaging, maar hield eraan vast, dat men daartoe thans, nu we nog slechts in de eerste periode van den huurtijd zijn, daartoe nog niet kan overgaan. De heer M o 1 e n a a r: U wil verlagen, als er niets meer te redden is. De voorzitter merkte op, dat B. en \X zconc:dig uitstel van huurbetaling willen geven. De heer Slot stond op het standpunt van B. en W. De menschen worden niet van hel land verdreven, ook al betalen zij de pacht niet op tijd. Later kunnen we de zaak beter bezien. Het ziet er wel donker uit voor de tuinders, maar men moet denken aan het pude gezegde achter de wolken schijnt de zon. Het heeft er wel vaker slecht uitgezien, zoodat men zeer pessimistisch werd, en toch werri het weer beter. Spr. herinnerde aan den tijd dat de Duitsche toltarieven kwamen. Het heette toen, dat alles verloren was, en toen hebben we na dien desondanks de beste jaren gehad. Het is lang niet onmogelijk, dat we nu weer goede jaren tegemoet gaan. Ons bfc- drijf is nu eenmaal riskant, soms moet men bijleggen, terwijl op andere tijden driedubbel werdt verdiend. Zouden we thans, nu we het eerste slechte jaar hebben, direct tot pachtver laging moeten overgaan? Spr. meende van niet. het is beter om darrmee nog te wachten, in de hoop, dat dit jaar beter wordt. En krij gen we weer een slecht jaar, dan kunnen we desnoods alle pacht kwijtschelden. De heer d e G r o o t zou aan het voors'e! van den heer Molenaar in elk geval de voor waarde willen verbinden, dat men, om in aan merking voor reductie te komen, zal moeten betalen uiterlijk op 1 Mei. De heer Slot vond het voorstel uiterst on billijk. Voor het slechtste land wordt geen vermindering voorgesteld. De heer Molenaar kwam hieraan te gemoet docr zijn voorstel te wijzigen, zoodat gelezen zou worden: bij een pacht van mindei dan vijf gulden 20 pet reductie, enz. De neer Slot betoogde voorts, dat op het beste land, waarvoor door den raad de hoog ste pacht werd vastgesteld, het meeste getee'd is. De huurders ervan zouden nu ook nog de hoogste reductie krijgen, en dat vond spr. on billijk. De heer S w a n gaf in overweging om eerst bij stemming uit te maken of al dan niet reductie zal worden verleend, dan kon daar na zoonoodig vastgesteld worden hoe die meet worden geregeld. De heer Molenaar zou het met den heer Slot eens kunnen zijn, als vast stond da; het duurste land het meeste had opgebracht Maar dit is niet heelemaal juist. Integendeel, er zijn tal van gevallen, waarin het slechtste land het meeste "opbracht in het afgeloopen jaar. Van het pas gescheurde land is niets terecht gekomen. Spr. wees erop, dat niet alleen veel regen water maar ook de hagel oorzaak werd van vernietiging van den oogst, een en ander maakte naast de malaise het jaar zoo slech; Met vier tegen drie stemmen werd hieroo besloten tot het geven van reductie op de pachtsommen. Tegen waren de heeren van Rijn, Swan en Slot. Devoorzitter stelde vervolgens aan de orde het voorstel-Molenaar geamendeerd door den heer de Groot, welk amendement door den heer Molenaar was overgenomen (betalen op 1 Mei). De heer Swan vond het onbillijk en wilde liever voor alle land eenzelfde peicen- tage reductie. De heer Molenaar voerde hiertegen aan, dat hij beoogt verlichting te brengen waar de druk het zwaarst is. De heer Swan beioogde dat het beste land straks ook weer de beste oogsten zal brengen, waardoor de huurder bij verbete ring van den algemeenen toestand zich ook weer spoedig kan herstellen. De heer M o 1 e n a a r: Het gaat niet over de toekomst, maar over den slechten tijd van dit oogenblik. Het voorstel werd met dezelfde stemmen verhouding aangenomen als het vorige. Benoeming onderwijzer. Aan de orde kwam de benoeming van een onderwijzer aan de openbare lagere school te Warmenhuizen. De voordracht luidde: 1. W. Rodenhuis te Huins (Fr.), 2. mej. A. C. Ka ter te Zaandam, 3. mej J. C. Stoutjesdiik te Alkmaar. Nadat de raad eenigen tijd in comité was gegaan ter bespreking van de voordracht, werd met algemeene stemmen de heer Ro denhuis benoemd. Voorschot bijz. scholen. Zonder hoofdelijke stemming w^erd goedge keurd het voorstel van B. en W. om het voorschot op de gemeentelijke vergoeding overeenkomstig art. 101 der L. O. wet 1920 ten behoeve van de bijz. school te Krabben dam over 1931 te bepalen op f 600; voor de r.-k. jongensschool op 1500 en voor de r.-k meisjesschool op 1600. Rondvraag. De heer Van R ij n vroeg of de men schen, die naar de Zuiderzeewerken gaan, ook toeslag krijgen op de kosten voor de autobus. De voorzitter antwoordde, dat de 32 werkloozen die daar thans zijn te werk gesteld, voorloopig een gulden per week be- "a'en voor de bus. De kosten bedragen 140. Geooogd is tot vermindering daarvan te ko men, maar dat is nog niet gelukt. De arbei ders hebben de eerste week gemiddeld 21 verdiend, welk loon nog wel zal stijgen, als zii eerst wat beter aan dat werk gewend zijn. Dan zullen zij ook meer moeten bijdragen aan de vervoerkosten per autobus. De heer van R ii n vroeg voorts of er in de duinen geen werk is te vinden voor de werkloozen. De voorzitter antwoordde dat de minister eerst tewerks'el'ing bij de Zuider zeewerken wenscht B en W. zullen hem er op wijzen, dat er nog werklieden zijn, die niet krachtig genoeg zijn voor het werk aan den Zuiderzeedi'k enz., maar die het werk in de duinen nog best kunnen doen. Hierna sluiting van de openbare vergade ring. 100 roebels te krijgen, maar vruchteloos. Wij moesten die dus maar in den loop laten. Ver volgens begaven wij ons naar een logement aan de haven gelegen. Hier zag ik eenen schipper zitten met ee nlange pijp in de mond en een glaasje Schiedammer voor zich, aan zijne kleeding herkende ik hem voor eenen Vries. Ik sprak hem ds in mijne moedertaal aan, zag dat ik mij niet bedrogen had, want hij antwoordde mij in den zelfden tongval O, hoe aangenaam klonke ndeze klanken in mijne ooren. Ik verbeeldde mij nu reeds wedei in mijn vaderland te zijn. Hartelijk schudden wij elkander op de oud Hollandsche wijze ie hand en dronken zamen een vaderlandsche borer!. Wij raakten druk in gespre ken waren weldra als 't ware met elkander verbroederd Wij vonden in ons logement een góede kamer en bed, dat laatste was ons bijzonder welkom, want dit waren wij sinds lang ongewoon. Na dat wij dus een dag zeer aangenaam doorge bragt hadden, begaven we ons te rust en slie pen eens ter deeg op ons gemak uit. Des mor gens gingen wij reeds vroeg op weg, om te zien, of er een schip gereed lag, dat ons naar het vaderland zouden kunnen overvaren Doch wij vonden dien dag nog geen gelegen heid, zoo dat wij ons verblijf alhier nog eeni gen tijd moeste nrekken, het welk ons, door wij hartelijk naar huis verlangden, niet aan genaam was. Dan sedert twee jaren aan zoo vele teleurstellingen gewoon moesten wij dat ons nu ook getroosten. Ik besteedde nu dien tijd om de stad eens te bezien. Hier zag ik on der anderen eene waterraachine, welke door 10 of 12 paarden gestadig in beweging ge houden wordt, en het water door de geheele stad voert. Over de rivier ligt een brug, die op vlottende balken rust. Hier eens wandelende, ontmoete mij een welgekleed jong heer die mij in het Fransch aansprak, mij vragende of ik ook tot de terugkeerende krijgsgevangenen behoorde (der gelijken er aldaar velen pas seerden). dit moet ja beantwoord zijnde, vroeg hij mij, wat landsman ik was. Ik zeide hem een Hollander. Hier op sprak hij tot mij in onze moedertaal, en zeide mij, mijn land genoot te zijn, en als officier gediend te hea- ben onder een regliment husaren en bij Pclocz krijgsgevangenen gemaakt te zijn, er MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 3 Februari. BEHANDELING VAN NIEUWE EN HOOGER BEROEPSZAKEN. AANRIJDING VAN EEN WIELRIJDER MET EEN AUTO OP DEN GENIEWEG TE UITGEEST. De heer P. M. L.. een 20-jarig chauifeur te CuStricum. was door den kantonrechter te Alkmaar veroordeeld tot f 20 boete of 20 dagen, benevens 3 maanden ontzegging van rijbevoegdheid naar aanleiding van het feit, dat hij op 11 Juni te Uitgeest op den Genie- weg door roekeloos en onvoorzichtig rijden een aanrijding had veioorzaakt met een wiel rijder, den heer C. IJfs die geheel rechts van den weg op een rijwiel den automobilist te gemoet reed. De veroordeelde kon zich met d't vonnis niet vereenigen en kwam van dit vonnis in hooger beroep, dat heden door de mtervoudiee strafkamer werd behandeld Mr. de Groot opponeerde hierbij als raads man en verdediger. Op zijn verzoek werden nog eenige getuiger a décharge gehoord. De aangereden heer IJfs ontving door deze aanrijding een ernstige schouder kwetsuur, waa'door geneeskundige hulp noodig bleek Hij had tot heden nog geener lei schadeloosstelling ontvangen Volgens den heer IJfs week verdachte absoluut niet uit, hoewel dit nog zeer goed mogelijk was. Inte gendeel kwam hij nog meer op den heer IJfs aan. Het scheen hem toe dat de opposant de macht over stuur eenigszins kwijt was ge raakt. De verdachte ontkende beslist hetgeen hem was ten laste gelegd. Hij reed behoorlijk rechts, was even te voren uitgeweken voor een wielrij ier en daarna in dezelfde lijn door gereden. Het was hem niet mogelijk nog méér uit te wijken doch hij had opgemerkt, dat IJfs tegen den wind intrappende, over het stuur gebogen voortreed. Mr. de Groot vestigde de aandacht op de ik meer zoude nemen, wijl hij begreep, dat dit veel te weinig was Doch ik wilde niet meer aannemen, wijl ik mij met die som redden konde en bedacht dat er toch eens een tijd De Josiie Peren) pAMLNBEH.fi 1 bijvoegende, dat hij voornemens was binnen 14 dagen naar het vaderland te vertrekken, weil eene kleine onpasselijkheid hem belette de reis eerder aan te nemen. Hij verzocht mij mede naar zijne woning te gaan, hetwelk ik met genoegen aannam. Ik bevond dat hij als een vorst gelogeerd was en besloot daar uit, dat hij braaf schijven moest hebben, gelijk ook bleek. Nu hij ver diende dat ook. daar hij er een goed gebruik van maakte. Vfant ziende dat ik er sober in de plunje uitzag, vroeg hij mij of ik ook ge brek aan geld had, zoo ja, dat ik dan niet ver legen moest wezen, dat hij mij zoo veel geven zoude als ik beweerde. Ik heb 400 aan con tanten zeide hij, daar kunt gij zoo veel van krijgen, als gij hebben wilt. Ik maakte van het edelmoedig aanbod gebruik en verzocht hem om 60. Hij wilde volstrekt hebben dat zoude komen, waarop ik het terug moest geven. Hij telde mij dus 60 in Hofiandsche rijksdaalders toe, het welk hier de hoofdmunt is. Ik verzocht hem om een stuk papier, waar toe vroeg hij, om uw eene schuldbekentenis te schrijven. Gedheid, antwoordde hij, uw woord als als kameraad en landsman is mij genoeg, en daar mede basta. Hij toonde dus nog een waar Hollander te zijn, die dc oude trouw onzer voorvaderen kende en waardeer de. Zijn naam was Ellinkhuizen en zijn vader was een voornaam wijnkoper fe Rotterdam. Ook bestede ik het eerste geld, waarover ik, na mijne terugkomst in het vaderland be schikken konde, om deze schuld af te doen en daar ik niet wist of mijn vriend terug was ge komen, zond ik het met eene brief van harte lijke dankzegging aan zijnen vader. JWordt ver.vosgdi, j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5