mimische Courant.
GRIEP
hinderd drie en dertigste Jaargang.
Vrijdag fi Februari
Briewen uit Rusland
Luchtvaart
Rechtszaken
Geneeskundige brieven
Provinciaal nieuws
Kj. 31
1931.
De Russische boer als kolonisator.
Het is in sommige kringen in Uest-Euro
pa, ook hier te lande, gewoohte geworden,
smalend over het Russische volk te spreken.
De onwetende, ruwe, barbaarsche Russische
massa, is tot niets in staat, kan alleen ge
hoorzamen, zich onder de heerschappij van
een despoot bukken Komt die massa eindelijk
in opstand, dan richt zij ontzettende verwoes
tingen aan en eindigt met zich aan een nieu
we autocratie te onderwerpen. In plaats van
den tsaar komt een Lenin, een Stalin enz. In
wezen komt het op hetzelfde neer. De Russi
sche massa mist elke capaciteit voor actieve
handelingen, voor doelbewusten opbouw. Zij
kon alleen slaven opleveren.
Als reactie tegen de overdreven en vaak
belachelijke verheerlijking van alles, wat er
nu in Rusland gebeurt, is deze stemming be
grijpelijk. Ik zal nog meer zeggen: een zeker;,
zij het zeer geringe, miscroscopische, kern
van waarheid is er in deze redeneering wel
aan te wijzen. Maar dan zou deze redenee
ring ook voor zeer veel andere volkeren van
toepassing zijn. Nemen wij den toestand in
zijn werkelijke verhoudingen en afmetingen,
dan moeten wij zeggen, dat deze pessimistische
opvatting overdreven, onredelijk en onrecht
vaardig is. De menschen, die dergelijke din
gen beweren, de Russische boeren als een
soort indolente Aziaten beschouwen, verge
ten, dat de Russen geen Aziaten maar Euro
peanen zijn, dat zij niet uit het Oosten, maa--
uit het Westen stammen, dat zij onder de on
gunstigst denkbare omstandigheden (geen
enkel Europeesch volk had met zulke geo
graphische en historische moeilijkheden t;
kampen als de Russen) een grooten staat heb
ben geschapen, dien staat tegen alle vijanden
hebben weten te verdedigen, een uitgestrekt
gebied hebben gekoloniseerd, een beschaving
hebben geschapen, die zeker niet tot de minst
belangrijke in Europa behoort. Ik zou deze
lijst nog kunnen voortzetten en veel andeic
feiten noemen, maar het medegedeelde is toch
voldoende om de onhoudbaarheid van dez
opvatting aan te toonen Ter illustratie wil ik
vandaag iets over den Russischen boer als
kolonisator vertellen.
Het zou voor den lezer zeer interessant zijn
te vernemen, hoe de Russen het gebied van
tegenwoordige Rusland hebben gekoloniseerd
en waarom de Russische boer steeds verdei
trok, bosschien kapte, maagdelijken grond be
ploegde, bovenmenschelijk werk verrichtte
voor het in cultuur brengen van wilde stre
leen. Dat is echter moeilijk in een opstel te be
spreken. Wij zullen ons beperken tot een
voorbeeld, hoe de Russische boer, over wiens
indolentie, ruwheid, gebrek aan energie enz.
vaak gesproken wordt, een streek koloniseer
de. Daarbij nemen wij als voorbeeld het meesi
ongunstig gelegen land met de ongunstigst
denkbare geographische en klimatologBche
voorwaarden, n.1. Jakoetië.
Jakoetië is een geweldig uitgestrekt land,
bijna zoo groot als geheel Europa zond
Rusland. Over het klimaat van dat land kan
de lezer zich een beeld vormen door de vol
gende feiten. De winter duurt er 8 maanden
(September—Mei), in sommige streken nog
langer. Al dien tijd heerschi er een felle kou
de (de koude-pool ligt in Jakoetië), al die
maanden is de grond bedekt met een dikke
sneeuwlaag, alle rivieren, meertjes enz. zijn
bevroren. .Soms valt er overigens ook in Juni
sneeuw en blijft dan een etmaal lang liggen
Het land ziet er ook 's zomers triestig uit,
vooral in het Noorden Overal ziet ge daai
eindelooze moerassen, begroeid met witachtig
mos, waarin de voeten wegzakken. Onder hei
mos is water. In het Zuiden is de toestand
iets beter, maar in geheel Jakoetië, zoowel in
het Noorden als in het Zuiden, bevindt zich
vlak onder de oppervlakte het z.g. „eeuwige
ijs", ijs, dat sii us de ijsperiode niet smelt. Bij
Nizjno-Kolymsk bevindt het eeuwige ijs zich
op een diepte van slechts 912 centimeter
onder de oppervlakte, bij Sredenekolymsk op
een diepte van pl.m. 18 centimeter, bij
Jakoetsk op een diepte van een el, in het Zui
den op een diepte van een meter of iets die
per. In het allergunstigste geval is dus de
aardlaag slchts 1 M. dik en daaronder ligt
ijs. dat nooit smelt.
De boomen hebben zich aan deze omstan
digheid aangepast, hun wortels gaan niet
diep in den grond, maar spreiden zich vlak
onder de oppervlakte. Daardoor staan die
boomen minder stevig en elke storm waait
heele bosschen om, die later naar de IJszee
worden weggedreven.
Jn dat onherbergzame land woonden de
Jakoeten, een volk van jagers en visschers.
armzalige vertegenwoordigers van het men-
schelijke ras Aan landbouw dachten zij niet,
zit wisten niet eens wat dat woord beteekende
De Russische overheid deed reeds in de
XVIIle eeuw pogingen, in Jakoetië landbouw
te verspreiden. Zij deed dat met behulp van
misdadigers, dwangarbeiders. Iedereen wee'
dat gedwongen arbeid een betrekkelijk ge'
rig waarde heeft. En toch heeft de Russische
overheid heel wat op dit gebied bereikt. In de
zestiger jaren van de XlXe eeuw kreeg Jakoe
tië de eerste kolonisten, die geen tuchthuis
boeven, maar echte boeren waren. Het waren
leden van de secte der „skoptsen" (een sede,
die in eiken staat zou verboden worden, om
dat de grondgedachte van deze secte deze
menschen castreeren iedereen, die zich bij hen
aansluit tegen de wetten van elk beschaafd
land indruischt), die daarheen werden ver
bannen om hen te isoleeren. Zij werden daar
vriigelaten en in de gelegenheid gesteld den
grond te bewerken.
Hun leer gebiedt hun zich alleen van den
grond te voeden, dwz. alleen landbouw en
tutnbouw te beoefenen. En deze onwetende
Russische boeren, leden van een kerkgenoot
schap met barbaarsche opvattingen, hebben
in eenige decennia in het onherbergzame
Takcetië welgestelde, bloeiende landbouwko
lonies gesticht, waarop elk beschaafd volk
zeer trotsch zou kunnen zijn. Zij begonnen in
het Zuiden van Jakoetië (het woord „Zuiden"
mopt hier natuurlijk niemand op een dwaal
spoor brengen; in dat „Zuiden lig^ op een
diepte van 1 M. het eeuwbe iis: duurt de win
middel
aan het
zij een
ter met zijn yreeselijke vorsten 7 maanden),
in het Olekminsche district. Toen de kolonies
daar een succes werden, begonnen zij land
bouwkolonies in het gebied van de stad
Jakoetsk te stichten, dus onder veel ongunsti
ger omstandigheden (het eeuwige ijs ligt daar
op een diepte van slechts een el!). Ook hier
was het succes zeer groot. Het voorbeeld van
de Russische boeren werkte aanstekelijk op de
inboorlingen en ook de Jakoeten begonnen
landbouw te beoefenen Vóór den oorlog wa
ren er reeds in het district Jakoetsk veei
Jakoetische landbouwkolonies. De Russische
boeren trokken intusschen teeds verder naar
het Noorden en trachtten landbouwkolonies te
stichten ten Noorden van den poolcirkel! De
pogingen om daar graan te verbouwen, wa
ren op een mislukking uitgeloopen, maar de
kolonisten gaven zich niet gewonnen en zet
ten hun proefnemingen door.
De Russische boeren hebben na lang zoeken
giaansoorten (tarwe, koien, ogge en haver)
gekweekt, die zich geheel aan de ongunstige
klimatologische omstandigheden van de
streek hebben aangepast. Het zijn graan
soorten, die bestand zijn tegen de sterke tem
peratuurschommelingen (en die schommelin
gen zijn in Jakoetië zeer groot) en snel rijp
worden De laatste omstandigheid is van bij
zonder veel belang, omdat de zomer daar
zeer kort is. De oogst was m den regel be
vredigend. Men denke zich slechts den toe
stand in: een veld met golvend graan en een
meter (vaak: een el) daaronder het eeuwige
ijs! De Russische boeren stelden zich met de
verkregen resultaten niet tevreden. Zij be
sloten ook tuinbouwers te worden.
Zij hebben daarbij het volgende
bedacht. Zij groeven een kuil tot
„eeuwige ijs". In dien kuil wierpen
laag paardemest van pl.m. 35—10 centimeter
en daarboven wierpen zij aarde. Op deze
bedden kweekten zij augurken en andere ge
wassen. Zelfs watermeloenen wisten zij op
die bedden te kweeken (onder normale om
standigheden groeien watermeloenen alleen in
Zuid-Rusland)! En dat alies in de omstreken
van Jakoetsk Ook aardappelen verbouwden
zij op hun grond. Vóór den oorlog verbaasde
de welstand van de dorpen der .skoptsen" in
de districten Olema en Jakoetsk ieder vreem
deling En men bedenke, dat zij dien welstand
zonder eenigen steun van de overheid hebben
geschapen, dat zij al blij waren wanneer de
overheid hen met rust liet en zich met hun
arbeid zoo min mogelijk bemoeide.
De kolonisatie der skoptsen is één voor
beeld uit zeer vele. De geschiedenis van het
Russische volk is zeer rijk aan dergelijke
voorbeelden, die den Russischen boer in een
geheel ander licht stellen dan de Wester
lingen in hun hoogvaardigheid het doen. De
Russische staat is het werk van deze boeren,
die telkens verder trokken, bosschen rooiden,
woeste gronden beploegden, een taaien strijd
tegen de wilde nomaden voerden, den drang
van de barbaren naar het Westen Tegen
hielden en daarna die barbaren zelfs steeds
verder terugdrongen. Lang voordat de
Engelschen den zeeweg naar de Dwina
(Archangel) hebben gevonden, kenden de
Russische visschers dien weg. In hun lichte
bootjes voeren zij over de IJszee, drongen
tot zeer ver in het Ncorden door. ontdekten
eilanden, die Europeanen eeuwen later op
nieuw „ontdekten". De Russische kolonist
stak de zee over en nam bezit van Aiaska.
De Russische nederzettingen strekten zich in
Amerika ten slotte uit tot aan tegenwoordig
Californië, waar de Russische grenspalen
naast die van Spanje stonden.
De Russische overheid steunde die kolonis
ten niet. Zij plukte alleen maar de vruchten
van den arbeid der kolonisten, nam de geko
loniseerde gebieden in bezit. En wanneer die
overheid zelfstandig begon op te treden, dan
leidde dat alleen tot mislukkingen en verlies
van grondgebied. Zoo verloor Rusland, door
de schuld van de slechte regeerders, zijn
Amerikaansche bezittingen. De nieuwe des
poten van Rusland, de Georgiër Stalin en
zijn bende, zijn in dit opzicht nog erger dan
de oude autocraten. Phanatici, die overtuigd
zijn, dat alles zich volgens één schema moet
ontwikkelen, verwoesten zij het werk, dat de
Russische boeren in den loop var. eeuwen
hebben verricht. De landbouwkolonies in
Jakoetië gaan nu te grond, omdat de tegen
woordige heerschers overal „collectieven en
graan-fabriekenwillen oprichten. Dezelfde
gevolgen zijn ook in andeie deelen van het
land waar te nemen. Maar de Russische boer
is taai en gaat niet te gronde. De heerschap
pij van de bolsjewiki zal niet eeuwig duren
en dan zal de Russische boer zijn werk her
vatten en de expansie van 't Russische volk
zal hervat worden. De Russische boer be
hoort tot het ras der statenstichters en kolo
nisators.
Dr. BORIS RAPTSCHINSKY.
heerscht than?
bestrijdt
en derhai
nnatiek,
DE POSTVLUCHTEN.
Het elfde postvliegtuig.
Aneta-Vaz-Dias meldt, dat het elfde post
vliegtuig de P.H.-A.F.K. hedenmorgen om 7
uur Hollandsche tijd uit Praag is vertrok
ken met bestemming naar Boedapest.
Bij de KL.M. is bericht ingekomen, dat
het elfde postvliegtuig, de P.H.-A.F.K., dat
hedenmorgen te 7 uur uit Praag is vertrok
ken, wegens het slechte weer is teruggekeerd
en te Weenen geland, waar beter weer wordt
afgewacht.
Het negende retourvliegtuig
Aneta-Vaz-Dias meldt:
Bij de K.L.M. is bericht ingekomen, dat het
negende retourvliegtuig, de P.H.-A.E.Z., met
tie piloten Wiersma en Parmentier en den
m®canicien Kotte hedenmorgen om 6.40 uur
uit Batavia is vertrokken en te 9.15 te Pa-
Iembang is gearriveerd. Vandaar vertrok het
toestel te 9.40 en arriveerde te 15.45 in
Medan. Morgen wordt de tocht voortgezet
o - j vliegtuig naar Damaskus.
J3* K L.M. is bericht ontvangen, dat de
F.n.-A.r.T. van Amsterdam naar Damascus,
hedenmorgen te 9 uur Holl. tijd uit Leipzig
is vertrokken en te 10.35 Holl. tijd Praag ge
passeerd is.
DE RADIOINSTALLATIE VAN DE
P.H.-A.F.K.
Belangwekkende proefnemingen.
wederom waren wij naar Schiphol genoo-
digd om een bezoek te brengen aan de P.H -
A.FJC, het nieuwe Fokker F IV toestel, dat
Donderdagmorgen onder leiding van Hon-
dong voor zijn eerste Indië-vlucht is gestart
maar dit maal niet door de Fokkerfabrie
ken, maar door de Nederlandsche Seintoe-
stellenfabriek.
De P.H.-A.F.K. is n.1. voorzien van bij
zondere radio-installaties De studiereis die
de heer Strijkers, de radiochef van Waalha
ven, met de A.G.A. naar Indië heeft gemaakt,
zal bijna zeker er toe leiden, dat alle Indië-
vliegtuigen van een radio-installatie zullen
worden voorzien. De ervaring, die men op
eenige reizen met de A.F.K. opdoet, zal moe
ten leeren, met welke installatie de vliegtui
gen uitgerust zullen moeten worden.
De P.H.-A.F.K. heeft aan boord zoowel
een lange golf- als een korte golf-zend- en
ontvanginstallatie. alsmede een srirke korte-
golftelegrafiezender. De langcgolfzender
heeft een golfbereik van 3001800 Meter en
is geschikt voor het uitzenden van onge
dempte- en toontelegrafie- en telefonie. Deze
zender heeft een antenne van 70 M. sleep-
draad. die ingenomen kan worden.
Bij de lange golf installatie komt een gene
rator in stroomlijnhuis, tegen het gestel van
het vliegtuig aangebracht en aangedreven
door een zelfregelende luchtschroef.
E)e kortegolf-installatie bestaat hit een
kristal gestuurde zender, geschikt voor uit
zending van ongedempte- en toontelegrafie
en telefonie, op een golflengte van 40—60
Meter.
Ook hier levert een door een zelfregelende
luchtschroef aangedreven generator met vier
ankers de energie voor de verschillende
spanningen.
Bij deze installatie wordt gebruik gemaakt
van een dipool-antenne, die op de vleugel van
het vliegtuig is gespannen. De kortegolf-tele-
graafzender heeft een continu-golfbereik van
1560 Meter.
Voor dezen zender wordt gebruik gemaakt
van de dipool-antenne van de kortegolf- en
van den generator van de lange golf instal
latie.
En dit complete radio-laboratorium vindt
men bijeen in een aantal geheimzinnige sta
len kastjes op en boven een tafeltje voor het
achterste raam van de ruime en comfortabele
cabine. Streng zakelijk en uiterst efficiënt
ziet het er uit, en op keurige wijze is het ge
monteerd. elk instrument vrij en veerend be
vestigd tusschen speciaal hiervoor aange
brachte stangen, zoodat het schokken van
het vliegtuig, dat bij landingen bijna onver
mijdelijk is. de radio-installatie niet zal be
schadigen.
In de toekomst zal men waarschijnlijk niet
elk vliegtuig van een dergelijke uitgebreide
radio-installatie kunnen voorzien.. Daarom
zal de practijk van deze vlucht moeten uit
wijzen. welke resultaten men met de ver
schillende installaties zal kunnen bereiken.
De langegolf voldoet voor den gronddienst,
die nu langs de geheele Indië-route nagenoeg
in orde is. Met de korte golf hoopt men ge
durende den geheelen tocht een der eindpun
ten van de route te kunnen bereiken. Met die
korte golf telegrafiezender heeft men het
voordeel, dat deze ook gebruikt kan worden
als het toestel op den grond staat.
De proefvluchten wettigen de hoop, da de
N.S.F.-installatie 'San alle gekoesterde ver
wachtingen zal voldoen.
HULDIGING VAN
MARGA VON ETZDORF.
Prof. Junker heeft de bekende sport-vlieg-
ster Marga von Etzdorf begiftigd met de
gouden Junkersspeld en een model van het
door haar gebruikte toestel, een en ander
ter erkenning van hare verdienstelijke pres
taties Marga von Etzdorf, die naar men weet
moeilijke solovluchten door de tropen heeft
gemaakt is de eerste vrouw, die een derge
lijke onderscheiding heeft ontvangen, welke
tot dusverre slechts verleend werd aan beken
de verkeersvliegers en aviateurs, die een
wereldrecord vestigden.
DOODELIJKE AANRIJDING NABIJ
HALFWEG.
Twee incidenten in de rechtszaal.
In den vroegen morgen van den 20sten
October 1930 gebeurde op den Rijksstraat
weg tuschen Haarlem en Halfweg een onge
luk, dat aan den 23-arigen scharenslijper M.
B. het leven kostte. Hij werd namelijk aange
reden door een achter hem rijdende vracht
auto en werd zoo ernstig gewond, dat hij
kort daarop aan de gevolgen is overleden.
De bestuurder van den vrachtauto, de 46-
jarige chauffeur P. O. de K., had zich gis
termiddag voor de Haarlemsche rechtbank
te verantwoorden. Hem vas ten laste gelegd,
dat hij roekeloos en onvoorzichtig had gere
den en op een oogenblik, dat hij de weg voor
zich niet had kunnen overzien, niet had ge
stept, waardoor hij de kar van de scharenslij
per B had aangereden.
Nadat dr. J. P. L. Hulst uit Leiden als
getuige-deskundige had verklaard, dat B.
tengevolge van de door de aanrijding ont
stane wonden was overleden, werd gehoord
mej. J. W. P„ die B. dien morgen had ver
gezeld. Zij liep n. ast de kar, welke geheel
rechts van den weg reed, en had een bran
dende kaars in de hand, aangezien het nog
donker was en de kar geen verlichting had
Wel was aan de zijde van de kruk een roode
reflector bevestigd. Het was windstil zoodat
de kaars niet was uitgewaaid. Plotseling had
ze een schok gevoeld en was bewusteloos ge
worden Toen ze weer bij kennis kwam, lag
ze op den grasberm naast B. die reeds ster
vende was.
De presiden' maakte haar opmerkzaam op
het feit, dat bij het onmiddellijk na het onge
luk ingesteld onderzoek geen sporen van een
afgebrande kaars of van den reflector waren
gevonden. Getuige hield echter haar verkla
ring vol.
De volgende getuige, de 23-jarige chauf
feur H. H., had op denzelfden morgen met
zijn auto op den Amsterdamschenvaartweg
gereden. De scharenslijperskar had hij niet
«rezien; wel waren hem eenige vrachtauto's
uit IJmuiden tegengekomen, die verblindend
licht op hadden.
Verdachte verklaarde in de tien jaar, dat
hij auto's bestuurt, nooit een ongeluk gehad
te hebben Hij was dien morgen uitgeleden
met de groote lichten aan Toen van de te-
fenovergestelde kant twee auto's met ver-
lindenddend licht naderden schakelde hij
zijn gedempte lichten in, verwachtende dat de
tegenliggers het ook zouden doen. Dit ge
schiedde echter niet. Verdachte werd een
oogenblik verblind, zette zijn gas af en juist
op dit oogenblik gebeurde het ongeluk. Hij
reed ongeveer 30 K.M. per uur en had, in
dien hij de kar gezien zou hebben, de auto
tijdig tot stilstand kunnen brengen
De officier van justitie, mr. A R. Andrin-
ga wilde gaarne aannemen, dat verdachte
een voorzichtig rijder is, doch hij heeft een
fout gemaakt, n.1. om door te rijden, toen hij
een oogenblik totaal verblind was en niets
kon zien. Voorzichtiger ware geweest om te
stoppen. De officier eischte 75 subs 25 da
gen hechtenis.
Even nadat de verdediger mr. F. van cfcr
Goot met zijn pltidooi was begonnen, ont
stond een incident op de publieke tribune.
Een man, vermoedelijk de vader van het
slachtoffer, riep luidkeels: Moordenaar! Is
dat een straf vcor een moordenaar! Je krijgt
je loon nog wel.
Hij wera door een rijksveldwachter de zaal
uitgezet, waarna de verdediger zijn pleidooi
voortzette.
Nadat d; president had meegedeeld, dat
de rechtbank over 14 dagen uitspraak zal
doen, ontstond ten tweeden male een incident.
Een vrouw, vermoedelijk de echtgenoote van
den bij het ongeluk om het leven gekomen
scharenslijper riep: Ik wil 100 geven, als
ik hem (verdachte) dood mag steken! Daar
na verwijderde zij zich.
In de eerste helft van Januari 1931 is het
vijftig-jarig bestaan der Vereeniging tegen
de Kwakzalverij herdacht. Vijftig jaren lang
is strijd gevoerd tegen deze onwettige zuster
der geneeskunst. Het is dus een geschikt
oogenblik om de balans op te maken
Om te beginnen, dienen wij na te gaan,
wat onder „kwakzalver" dient te worden ver
staan. Oorspronkelijk is het de volksbena
ming voor hem, die op minder officieele wijze
zijn diensten ten behoeve van de genezing
van zieken aanbood. Als officieel konden
gelden de met den doctorshoed gekroonde
medicijnmeester, de leden van het chirurgijns-
gilde en zelfs de apotheker, die het begin
van de 19de eeuw nog er op -uittrok om de
patiënten te hunnen huize te bezoeken De
kwakzalver onderscheidde zich al dadelijk
door grootere reclame; hij trad meer in het
openbaar op, liefst als specialist. De steen
snijders, de kiezentrekkers, die met een stal
letje op de markten verschenen of als o'ie-
koop het platte land afreisden, zijn meerma
len door onze groote meesters der schilder
kunst, zooals jan Steen, vereeuwigd. Aan
den chaotischen toestand,waarin men eigen
lijk niet goed wist, wat wel en niet geoorloofd
was, werd door de Artsenwet van 1865 een
einde gemaakt. Voortaan was alleen hij, die
door afgelegd examen den titel van arts ver
worven had, gerechtigd, de „geneeskunst in
haren vollen omvang" uit te oefenen Wette
lijk werd daardoor op ieder, die zonder die
bevoegdheid te bezitten, zich met de gene
zing van den zieken mensch belastte, als
kwakzalver gestempeld.
Hij viel tevens onder de bedreiging van de
Strafwet. „Hij, die niet toegelaten tot de uit
oefening van een beroep waartoe de wet eene
toelating vordert, buiten noodzaak dat be
roep uitoefent, wordt gestraft met een geld
boete van ten hoogste driehonderd gulden".
Bij herhaling binnen twee jaar kan hechteris
van ten hoogste twee maanden worden op
gelegd.
Wie zou denken, dat de zaak hiermee in
orde was en dat de zieken voortaan uitslui
tend bij den arts terecht konden, vergist zicli
schromelijk. Het is de vraag of, niettegen
staande de wet en den strijd der Vereeniging
tegen de Kwakzalverij, in onzen tijd niet nog
meer gekwakzalverd wordt dan voor vijftig
jaren.
De zaak is dan ook allerminst zoo eenvou
dig als zij er op het eerste gezicht uitziet.
Als een natuurlijke en lofwaardige eigen
schap mag men de neiging beschouwen, die
bij de meeste menschen bestaat, om zijn me-
demensch, die in nood verkeert, te helpen Als
hij een middel weet om een bepaalde afwij
king te verbeteren of te genezen, dan zal
niemand hem kwalijk nemer, als hij deze we
tenschap te pas brengt bij iemand in zijn om
geving bij wien juist deze afwijking bestaat
Ik denk hier aan zoovele volksmiddelen Te
gen hoest suiker in een uitgeholde rammenas
en dat sap drinken, of een grauw papier met
kaarsvet en nootmuskaart op de borst leggen,
bij verkoudheid kamillethee of een stevig
grogje, bij kiespijn spoelen met melk en bran
dewijn, bij hoofdpijn dunne plakjes rauwe
aardappel met azijn bevochtigd en dan op
het voorhoofd gelegd, bij buikpijn een zakje
met warm zand op de pijnlijke plaats, bij
ontsteking van de huid (dreigend abces) een
papje van lijnmeel. Al die middelen zijn ge
makkelijk toe te passen en men kan het dus
licht eens probeeren.
Iets verder gaan we en ontmoeten dan
vele door deskundigen gegeven voorschrif
ten, welke gemakkelijk onthouden en her
haald kunnen worden. Wie kent niet zuive
ringszout tegen maagzuur, saleb, arrowroot
en sago tegen overmatige werking der inge
wanden, wit en zwart (chloorammonium en
drop) bij verkoudheid, rhamnusbast, senna-
bladen (het publiek spreekt gaarne van ze
nuwbladen) en tal van andere middelen te
gen verstoppiing, boorzalf en zinkzalf tegen
huidaandoeningen, jodiumtinctuur tegen
rheumatische pijn en kleine verwondingen en,
vooral sedert den oorlog aspirine tegen al
les en nog wat.
Wij mogen niet vergeten, aan c'.ze lijst toe
te voegen de velerlei specialiteitsmiddelen,
in de latere jaren zoo veelvuldig door de
artsen voorgeschreven in de oorspronkelijke
verpakking Geheel anders dan bij de op re
cept. in het Latijn gesteld, bereide genees
middelen, worden deze bij de patiënten goede
bekenden en het ligt voor de hand, dat, zoo-
dra een bekende verschijnselen vertoont, voor
welke zulk een specialiteit werd gegeven, de
raad gegeven wordt, het hiermee ook eens te
probeeren. ooral geldt dit euvel bij ziekten,
welke men liefst geheim houdt en zelfs be
swaar heeft, den dokter er mee in kennis te
stellen, al weet men ook, dat die door zijn
eed tot geheimhouding in den strengsten zin
des woords gehouden is. Deze geneesmidde
len worden daarom ook niet uit de apotheek
gebaald, doch liever bij dubieuse zaken, die
c nder schoone motto's als Hygieia, Sanitas,
Witte Winkel en dergelijke gedreven worden.
Dat alles is begrijpelijk en wie een derge-
lijken raad geeft, is zeker niet strafbaar, im
mers hij oefent niet het beroep van genees
heer uit. Dit is wel het geval, wordt althans
steeds aangenomen, wanneer voor den gege
ven raad betaling wordt verlangd. In het
wezen der zaak zijn dergelijke raadgevingen
even nadeelig als die van den opzetteliiken
bedrieger.
Wat is toch het groote gevaar van de
kwakzalverij? Meestal niet het gegeven mid
del op zich zelf. Wat de kwakzalver voor
schrijft, is zelfs in vele gevallen van vrij on
schuldigen aard. Maar bij de behandeling
door den kwakzalver ontbreekt de belang
rijkste factor van het medisch handelen. Het
voorschrijven van een geneesmiddel is de
allerlaatste phase. Daaraan is veel vooraf
gegaan. Door ondervraging en onderzoek
moet de arts tot de erkening komen van de
ziekte, welke in een gegeven geval bestaat.
Dat onderzoek is dikwijls uiterst moeilijk.
Het grootste deel van de studie van den
aanstaanden geneeskundigen is hieraan ge
wijd. Slechts weinig ziekten zijn voor den
leek te doorgronden. En eerst, wanneer de
arts zijn diagnose met zekerheid gesteld
heeft, komt de overweging, welke middelen
daartegen gegeven moeten worden. Dan zijn
alweer bepaalde kundigheden noodig, om in
dit opzicht een beslissing te nemen De con
stitutie van den patiënt, toevallige bijkomsti-
ge omstandigheden doen hun invloed gelden
en maken dat bij hetzelfde ziektegeval voor
den een heel iets anders noodig is dan voor
den ander. Wanneer wij nu bedenken, dat
de werking van een geneesmiddel des te beter
is, naarmate het korter na het uitbreken der
ziekte wordt toegediend, dan begrijpen wij
tevens, dat het meermalen zal voorkomen,
dat de tijd, aan en kwakzalver en diens mid
delen besteed, een gunstigen invloed op het
genezingsproces zal verminderen of wel ge
heel onmogelijk maken. Tallooze gevallen
blijken later niet meer voor genezing vat
baar te zijn, omdat het tijdstip, waarop de
ze nog mogelijk geweest ware, verstreken is
gedurende de nuttelooze of schadelijke be
handeling door den kwakzalver. Sterke voor
beelden zijn hiervan bekend bij beginnenden
kanker. Gevallen, die in het eerste tijdperk
nog gemakkelijk geheel te genezen zouden
zijn geweest, komen nu pas bij den arts.
wanneer zelfs ingrijpende operaties niet
meer in staat zijn om volledig herstel te be
werken. De gunstige resultaten, welke door
den kwakzalver of door diens patiënt wor
den vermeld, berusten bij kanker op een ver
keerde diagnose; liet is eenvoudig geen kan
ker geweest, maar een onschuldig gezwel,
door angst van-den patiënt of door gebrek
aan kennis of opzettelijk door den kwakzal
ver voor kanker gehouden.
Bij voorkeur kiezen de kwakzalvers als
hun jachtveld de zoogenaamde chronische
ziekten, dat zijn ziekten met een zeer lang
durig verloop. In dat verloop komen meestal
tijdelijke verergeringen en verbeteringen
voor. die elkaar soms vrij regelmatig kun
nen opvolgen. Het valt te begrijpen, dat tij
dens zulk een periode van verergering de
patiënt er het gauwst toe zal komen naar an
dere, en naar hij hoopt betere, hulp om te
zien. Volgt nu weer een j>eriode van verbe
tering, dan wordt deze onwillekeurig als het
gunstig gevolg van de behandeling door den
kwakzalver geboekt en diens roem alweer in
breedc kringen uitgebazuind. Hierbij komt
dan in vele gevallen nog de psychische fac
tor, waarover ik in een volgenden brief een
en ander wenscli in het midden te brengen.
H. A. S.
BROEK OP LANGENDIJK.
Woensdag 4 Febr. 1931 's avonds halt
acht gaf het Christelijke Fanfarecorps
A.D.V E.N.D.O. zijn eerste openbare uit
voering in de Geref. Kerk alhier, onder lei
ding van den directeur, den heer van Kalker
te Hoorn, met medewerking van den heer D.
Bruin (orgel).
De heer Schelhans, voorzitter der finan-
cieele commissie, opende met psalmgezang en
gebed, memoreerde daarna het ontstaan en
doel, wekte het talrijke publiek op om het
corps te steunen door donateur te worden,
waarna het corps gelegenheid kreeg tot het
afwerken van een 12-tal nummers.
Alle nummers de revue te laten passeeren,
zou ons te ver voeren. Toch willen we niet
nalaten er enkele te noemen, welke uitmuntten
door mooien toon en vlotte afwerking en wel
no. -2 Met frisschen moed, marsch van J.
Werkman, no. 4 'Belle Bergêu, divertissement
Pastoral, van P. Francois, no. 9 Fleur
d'Automn;, fantasie van Z. Bajus en no 10
ParijsBrussel, marsch van L. Purnotte.
Wat het spelen der gewijde muziek be
treft. zouden we willen opmerken, daarin de
regels meer te binden, daar de bedoeling der
muziek dan meer tot zijn recht komt. Overi
gens kunnen èn directeur èn leden terug zien
op een goed geslaagde uitvoering.
Vermelden we nog. dat de heer D. Bruin
op meesterlijke wijze het orgel weet te be
spelen, waarin vooral De Slag bij Waterloo
zeer in de smaak viel. welke een cude bekende
is.
Ten slotte weid deze avond op de gebrui-
f keliike wijze door den heer Schelhans ge
sloten.
HOOGWOUD.
Woensdag heeft de nieuwe burgemeester
dezer gemeente, de heer D. Hoogenboom.
van Zandvoort. zijn intocht gedaan in het
dorp.
Reeck geruimen tijd voor het vastgestelde
uur viel er voor het raadhuis een bijzondere
belangstelling waar te nemen en toen de in
stallatie-vergadering een aanvang nam, was
de raadszaal geheel met belangstellenden
gevuld.
Naast het voltallige gemeentebestuur wa
ren volgens de N.H.Crt aanwezig verschil-
ledende burgemeesters uit den omtrek, n.1.