mimische Courant. GRIEP hinderd drie en dertigste Jaargang. Vrijdag fi Februari Briewen uit Rusland Luchtvaart Rechtszaken Geneeskundige brieven Provinciaal nieuws Kj. 31 1931. De Russische boer als kolonisator. Het is in sommige kringen in Uest-Euro pa, ook hier te lande, gewoohte geworden, smalend over het Russische volk te spreken. De onwetende, ruwe, barbaarsche Russische massa, is tot niets in staat, kan alleen ge hoorzamen, zich onder de heerschappij van een despoot bukken Komt die massa eindelijk in opstand, dan richt zij ontzettende verwoes tingen aan en eindigt met zich aan een nieu we autocratie te onderwerpen. In plaats van den tsaar komt een Lenin, een Stalin enz. In wezen komt het op hetzelfde neer. De Russi sche massa mist elke capaciteit voor actieve handelingen, voor doelbewusten opbouw. Zij kon alleen slaven opleveren. Als reactie tegen de overdreven en vaak belachelijke verheerlijking van alles, wat er nu in Rusland gebeurt, is deze stemming be grijpelijk. Ik zal nog meer zeggen: een zeker;, zij het zeer geringe, miscroscopische, kern van waarheid is er in deze redeneering wel aan te wijzen. Maar dan zou deze redenee ring ook voor zeer veel andere volkeren van toepassing zijn. Nemen wij den toestand in zijn werkelijke verhoudingen en afmetingen, dan moeten wij zeggen, dat deze pessimistische opvatting overdreven, onredelijk en onrecht vaardig is. De menschen, die dergelijke din gen beweren, de Russische boeren als een soort indolente Aziaten beschouwen, verge ten, dat de Russen geen Aziaten maar Euro peanen zijn, dat zij niet uit het Oosten, maa-- uit het Westen stammen, dat zij onder de on gunstigst denkbare omstandigheden (geen enkel Europeesch volk had met zulke geo graphische en historische moeilijkheden t; kampen als de Russen) een grooten staat heb ben geschapen, dien staat tegen alle vijanden hebben weten te verdedigen, een uitgestrekt gebied hebben gekoloniseerd, een beschaving hebben geschapen, die zeker niet tot de minst belangrijke in Europa behoort. Ik zou deze lijst nog kunnen voortzetten en veel andeic feiten noemen, maar het medegedeelde is toch voldoende om de onhoudbaarheid van dez opvatting aan te toonen Ter illustratie wil ik vandaag iets over den Russischen boer als kolonisator vertellen. Het zou voor den lezer zeer interessant zijn te vernemen, hoe de Russen het gebied van tegenwoordige Rusland hebben gekoloniseerd en waarom de Russische boer steeds verdei trok, bosschien kapte, maagdelijken grond be ploegde, bovenmenschelijk werk verrichtte voor het in cultuur brengen van wilde stre leen. Dat is echter moeilijk in een opstel te be spreken. Wij zullen ons beperken tot een voorbeeld, hoe de Russische boer, over wiens indolentie, ruwheid, gebrek aan energie enz. vaak gesproken wordt, een streek koloniseer de. Daarbij nemen wij als voorbeeld het meesi ongunstig gelegen land met de ongunstigst denkbare geographische en klimatologBche voorwaarden, n.1. Jakoetië. Jakoetië is een geweldig uitgestrekt land, bijna zoo groot als geheel Europa zond Rusland. Over het klimaat van dat land kan de lezer zich een beeld vormen door de vol gende feiten. De winter duurt er 8 maanden (September—Mei), in sommige streken nog langer. Al dien tijd heerschi er een felle kou de (de koude-pool ligt in Jakoetië), al die maanden is de grond bedekt met een dikke sneeuwlaag, alle rivieren, meertjes enz. zijn bevroren. .Soms valt er overigens ook in Juni sneeuw en blijft dan een etmaal lang liggen Het land ziet er ook 's zomers triestig uit, vooral in het Noorden Overal ziet ge daai eindelooze moerassen, begroeid met witachtig mos, waarin de voeten wegzakken. Onder hei mos is water. In het Zuiden is de toestand iets beter, maar in geheel Jakoetië, zoowel in het Noorden als in het Zuiden, bevindt zich vlak onder de oppervlakte het z.g. „eeuwige ijs", ijs, dat sii us de ijsperiode niet smelt. Bij Nizjno-Kolymsk bevindt het eeuwige ijs zich op een diepte van slechts 912 centimeter onder de oppervlakte, bij Sredenekolymsk op een diepte van pl.m. 18 centimeter, bij Jakoetsk op een diepte van een el, in het Zui den op een diepte van een meter of iets die per. In het allergunstigste geval is dus de aardlaag slchts 1 M. dik en daaronder ligt ijs. dat nooit smelt. De boomen hebben zich aan deze omstan digheid aangepast, hun wortels gaan niet diep in den grond, maar spreiden zich vlak onder de oppervlakte. Daardoor staan die boomen minder stevig en elke storm waait heele bosschen om, die later naar de IJszee worden weggedreven. Jn dat onherbergzame land woonden de Jakoeten, een volk van jagers en visschers. armzalige vertegenwoordigers van het men- schelijke ras Aan landbouw dachten zij niet, zit wisten niet eens wat dat woord beteekende De Russische overheid deed reeds in de XVIIle eeuw pogingen, in Jakoetië landbouw te verspreiden. Zij deed dat met behulp van misdadigers, dwangarbeiders. Iedereen wee' dat gedwongen arbeid een betrekkelijk ge' rig waarde heeft. En toch heeft de Russische overheid heel wat op dit gebied bereikt. In de zestiger jaren van de XlXe eeuw kreeg Jakoe tië de eerste kolonisten, die geen tuchthuis boeven, maar echte boeren waren. Het waren leden van de secte der „skoptsen" (een sede, die in eiken staat zou verboden worden, om dat de grondgedachte van deze secte deze menschen castreeren iedereen, die zich bij hen aansluit tegen de wetten van elk beschaafd land indruischt), die daarheen werden ver bannen om hen te isoleeren. Zij werden daar vriigelaten en in de gelegenheid gesteld den grond te bewerken. Hun leer gebiedt hun zich alleen van den grond te voeden, dwz. alleen landbouw en tutnbouw te beoefenen. En deze onwetende Russische boeren, leden van een kerkgenoot schap met barbaarsche opvattingen, hebben in eenige decennia in het onherbergzame Takcetië welgestelde, bloeiende landbouwko lonies gesticht, waarop elk beschaafd volk zeer trotsch zou kunnen zijn. Zij begonnen in het Zuiden van Jakoetië (het woord „Zuiden" mopt hier natuurlijk niemand op een dwaal spoor brengen; in dat „Zuiden lig^ op een diepte van 1 M. het eeuwbe iis: duurt de win middel aan het zij een ter met zijn yreeselijke vorsten 7 maanden), in het Olekminsche district. Toen de kolonies daar een succes werden, begonnen zij land bouwkolonies in het gebied van de stad Jakoetsk te stichten, dus onder veel ongunsti ger omstandigheden (het eeuwige ijs ligt daar op een diepte van slechts een el!). Ook hier was het succes zeer groot. Het voorbeeld van de Russische boeren werkte aanstekelijk op de inboorlingen en ook de Jakoeten begonnen landbouw te beoefenen Vóór den oorlog wa ren er reeds in het district Jakoetsk veei Jakoetische landbouwkolonies. De Russische boeren trokken intusschen teeds verder naar het Noorden en trachtten landbouwkolonies te stichten ten Noorden van den poolcirkel! De pogingen om daar graan te verbouwen, wa ren op een mislukking uitgeloopen, maar de kolonisten gaven zich niet gewonnen en zet ten hun proefnemingen door. De Russische boeren hebben na lang zoeken giaansoorten (tarwe, koien, ogge en haver) gekweekt, die zich geheel aan de ongunstige klimatologische omstandigheden van de streek hebben aangepast. Het zijn graan soorten, die bestand zijn tegen de sterke tem peratuurschommelingen (en die schommelin gen zijn in Jakoetië zeer groot) en snel rijp worden De laatste omstandigheid is van bij zonder veel belang, omdat de zomer daar zeer kort is. De oogst was m den regel be vredigend. Men denke zich slechts den toe stand in: een veld met golvend graan en een meter (vaak: een el) daaronder het eeuwige ijs! De Russische boeren stelden zich met de verkregen resultaten niet tevreden. Zij be sloten ook tuinbouwers te worden. Zij hebben daarbij het volgende bedacht. Zij groeven een kuil tot „eeuwige ijs". In dien kuil wierpen laag paardemest van pl.m. 35—10 centimeter en daarboven wierpen zij aarde. Op deze bedden kweekten zij augurken en andere ge wassen. Zelfs watermeloenen wisten zij op die bedden te kweeken (onder normale om standigheden groeien watermeloenen alleen in Zuid-Rusland)! En dat alies in de omstreken van Jakoetsk Ook aardappelen verbouwden zij op hun grond. Vóór den oorlog verbaasde de welstand van de dorpen der .skoptsen" in de districten Olema en Jakoetsk ieder vreem deling En men bedenke, dat zij dien welstand zonder eenigen steun van de overheid hebben geschapen, dat zij al blij waren wanneer de overheid hen met rust liet en zich met hun arbeid zoo min mogelijk bemoeide. De kolonisatie der skoptsen is één voor beeld uit zeer vele. De geschiedenis van het Russische volk is zeer rijk aan dergelijke voorbeelden, die den Russischen boer in een geheel ander licht stellen dan de Wester lingen in hun hoogvaardigheid het doen. De Russische staat is het werk van deze boeren, die telkens verder trokken, bosschen rooiden, woeste gronden beploegden, een taaien strijd tegen de wilde nomaden voerden, den drang van de barbaren naar het Westen Tegen hielden en daarna die barbaren zelfs steeds verder terugdrongen. Lang voordat de Engelschen den zeeweg naar de Dwina (Archangel) hebben gevonden, kenden de Russische visschers dien weg. In hun lichte bootjes voeren zij over de IJszee, drongen tot zeer ver in het Ncorden door. ontdekten eilanden, die Europeanen eeuwen later op nieuw „ontdekten". De Russische kolonist stak de zee over en nam bezit van Aiaska. De Russische nederzettingen strekten zich in Amerika ten slotte uit tot aan tegenwoordig Californië, waar de Russische grenspalen naast die van Spanje stonden. De Russische overheid steunde die kolonis ten niet. Zij plukte alleen maar de vruchten van den arbeid der kolonisten, nam de geko loniseerde gebieden in bezit. En wanneer die overheid zelfstandig begon op te treden, dan leidde dat alleen tot mislukkingen en verlies van grondgebied. Zoo verloor Rusland, door de schuld van de slechte regeerders, zijn Amerikaansche bezittingen. De nieuwe des poten van Rusland, de Georgiër Stalin en zijn bende, zijn in dit opzicht nog erger dan de oude autocraten. Phanatici, die overtuigd zijn, dat alles zich volgens één schema moet ontwikkelen, verwoesten zij het werk, dat de Russische boeren in den loop var. eeuwen hebben verricht. De landbouwkolonies in Jakoetië gaan nu te grond, omdat de tegen woordige heerschers overal „collectieven en graan-fabriekenwillen oprichten. Dezelfde gevolgen zijn ook in andeie deelen van het land waar te nemen. Maar de Russische boer is taai en gaat niet te gronde. De heerschap pij van de bolsjewiki zal niet eeuwig duren en dan zal de Russische boer zijn werk her vatten en de expansie van 't Russische volk zal hervat worden. De Russische boer be hoort tot het ras der statenstichters en kolo nisators. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. heerscht than? bestrijdt en derhai nnatiek, DE POSTVLUCHTEN. Het elfde postvliegtuig. Aneta-Vaz-Dias meldt, dat het elfde post vliegtuig de P.H.-A.F.K. hedenmorgen om 7 uur Hollandsche tijd uit Praag is vertrok ken met bestemming naar Boedapest. Bij de KL.M. is bericht ingekomen, dat het elfde postvliegtuig, de P.H.-A.F.K., dat hedenmorgen te 7 uur uit Praag is vertrok ken, wegens het slechte weer is teruggekeerd en te Weenen geland, waar beter weer wordt afgewacht. Het negende retourvliegtuig Aneta-Vaz-Dias meldt: Bij de K.L.M. is bericht ingekomen, dat het negende retourvliegtuig, de P.H.-A.E.Z., met tie piloten Wiersma en Parmentier en den m®canicien Kotte hedenmorgen om 6.40 uur uit Batavia is vertrokken en te 9.15 te Pa- Iembang is gearriveerd. Vandaar vertrok het toestel te 9.40 en arriveerde te 15.45 in Medan. Morgen wordt de tocht voortgezet o - j vliegtuig naar Damaskus. J3* K L.M. is bericht ontvangen, dat de F.n.-A.r.T. van Amsterdam naar Damascus, hedenmorgen te 9 uur Holl. tijd uit Leipzig is vertrokken en te 10.35 Holl. tijd Praag ge passeerd is. DE RADIOINSTALLATIE VAN DE P.H.-A.F.K. Belangwekkende proefnemingen. wederom waren wij naar Schiphol genoo- digd om een bezoek te brengen aan de P.H - A.FJC, het nieuwe Fokker F IV toestel, dat Donderdagmorgen onder leiding van Hon- dong voor zijn eerste Indië-vlucht is gestart maar dit maal niet door de Fokkerfabrie ken, maar door de Nederlandsche Seintoe- stellenfabriek. De P.H.-A.F.K. is n.1. voorzien van bij zondere radio-installaties De studiereis die de heer Strijkers, de radiochef van Waalha ven, met de A.G.A. naar Indië heeft gemaakt, zal bijna zeker er toe leiden, dat alle Indië- vliegtuigen van een radio-installatie zullen worden voorzien. De ervaring, die men op eenige reizen met de A.F.K. opdoet, zal moe ten leeren, met welke installatie de vliegtui gen uitgerust zullen moeten worden. De P.H.-A.F.K. heeft aan boord zoowel een lange golf- als een korte golf-zend- en ontvanginstallatie. alsmede een srirke korte- golftelegrafiezender. De langcgolfzender heeft een golfbereik van 3001800 Meter en is geschikt voor het uitzenden van onge dempte- en toontelegrafie- en telefonie. Deze zender heeft een antenne van 70 M. sleep- draad. die ingenomen kan worden. Bij de lange golf installatie komt een gene rator in stroomlijnhuis, tegen het gestel van het vliegtuig aangebracht en aangedreven door een zelfregelende luchtschroef. E)e kortegolf-installatie bestaat hit een kristal gestuurde zender, geschikt voor uit zending van ongedempte- en toontelegrafie en telefonie, op een golflengte van 40—60 Meter. Ook hier levert een door een zelfregelende luchtschroef aangedreven generator met vier ankers de energie voor de verschillende spanningen. Bij deze installatie wordt gebruik gemaakt van een dipool-antenne, die op de vleugel van het vliegtuig is gespannen. De kortegolf-tele- graafzender heeft een continu-golfbereik van 1560 Meter. Voor dezen zender wordt gebruik gemaakt van de dipool-antenne van de kortegolf- en van den generator van de lange golf instal latie. En dit complete radio-laboratorium vindt men bijeen in een aantal geheimzinnige sta len kastjes op en boven een tafeltje voor het achterste raam van de ruime en comfortabele cabine. Streng zakelijk en uiterst efficiënt ziet het er uit, en op keurige wijze is het ge monteerd. elk instrument vrij en veerend be vestigd tusschen speciaal hiervoor aange brachte stangen, zoodat het schokken van het vliegtuig, dat bij landingen bijna onver mijdelijk is. de radio-installatie niet zal be schadigen. In de toekomst zal men waarschijnlijk niet elk vliegtuig van een dergelijke uitgebreide radio-installatie kunnen voorzien.. Daarom zal de practijk van deze vlucht moeten uit wijzen. welke resultaten men met de ver schillende installaties zal kunnen bereiken. De langegolf voldoet voor den gronddienst, die nu langs de geheele Indië-route nagenoeg in orde is. Met de korte golf hoopt men ge durende den geheelen tocht een der eindpun ten van de route te kunnen bereiken. Met die korte golf telegrafiezender heeft men het voordeel, dat deze ook gebruikt kan worden als het toestel op den grond staat. De proefvluchten wettigen de hoop, da de N.S.F.-installatie 'San alle gekoesterde ver wachtingen zal voldoen. HULDIGING VAN MARGA VON ETZDORF. Prof. Junker heeft de bekende sport-vlieg- ster Marga von Etzdorf begiftigd met de gouden Junkersspeld en een model van het door haar gebruikte toestel, een en ander ter erkenning van hare verdienstelijke pres taties Marga von Etzdorf, die naar men weet moeilijke solovluchten door de tropen heeft gemaakt is de eerste vrouw, die een derge lijke onderscheiding heeft ontvangen, welke tot dusverre slechts verleend werd aan beken de verkeersvliegers en aviateurs, die een wereldrecord vestigden. DOODELIJKE AANRIJDING NABIJ HALFWEG. Twee incidenten in de rechtszaal. In den vroegen morgen van den 20sten October 1930 gebeurde op den Rijksstraat weg tuschen Haarlem en Halfweg een onge luk, dat aan den 23-arigen scharenslijper M. B. het leven kostte. Hij werd namelijk aange reden door een achter hem rijdende vracht auto en werd zoo ernstig gewond, dat hij kort daarop aan de gevolgen is overleden. De bestuurder van den vrachtauto, de 46- jarige chauffeur P. O. de K., had zich gis termiddag voor de Haarlemsche rechtbank te verantwoorden. Hem vas ten laste gelegd, dat hij roekeloos en onvoorzichtig had gere den en op een oogenblik, dat hij de weg voor zich niet had kunnen overzien, niet had ge stept, waardoor hij de kar van de scharenslij per B had aangereden. Nadat dr. J. P. L. Hulst uit Leiden als getuige-deskundige had verklaard, dat B. tengevolge van de door de aanrijding ont stane wonden was overleden, werd gehoord mej. J. W. P„ die B. dien morgen had ver gezeld. Zij liep n. ast de kar, welke geheel rechts van den weg reed, en had een bran dende kaars in de hand, aangezien het nog donker was en de kar geen verlichting had Wel was aan de zijde van de kruk een roode reflector bevestigd. Het was windstil zoodat de kaars niet was uitgewaaid. Plotseling had ze een schok gevoeld en was bewusteloos ge worden Toen ze weer bij kennis kwam, lag ze op den grasberm naast B. die reeds ster vende was. De presiden' maakte haar opmerkzaam op het feit, dat bij het onmiddellijk na het onge luk ingesteld onderzoek geen sporen van een afgebrande kaars of van den reflector waren gevonden. Getuige hield echter haar verkla ring vol. De volgende getuige, de 23-jarige chauf feur H. H., had op denzelfden morgen met zijn auto op den Amsterdamschenvaartweg gereden. De scharenslijperskar had hij niet «rezien; wel waren hem eenige vrachtauto's uit IJmuiden tegengekomen, die verblindend licht op hadden. Verdachte verklaarde in de tien jaar, dat hij auto's bestuurt, nooit een ongeluk gehad te hebben Hij was dien morgen uitgeleden met de groote lichten aan Toen van de te- fenovergestelde kant twee auto's met ver- lindenddend licht naderden schakelde hij zijn gedempte lichten in, verwachtende dat de tegenliggers het ook zouden doen. Dit ge schiedde echter niet. Verdachte werd een oogenblik verblind, zette zijn gas af en juist op dit oogenblik gebeurde het ongeluk. Hij reed ongeveer 30 K.M. per uur en had, in dien hij de kar gezien zou hebben, de auto tijdig tot stilstand kunnen brengen De officier van justitie, mr. A R. Andrin- ga wilde gaarne aannemen, dat verdachte een voorzichtig rijder is, doch hij heeft een fout gemaakt, n.1. om door te rijden, toen hij een oogenblik totaal verblind was en niets kon zien. Voorzichtiger ware geweest om te stoppen. De officier eischte 75 subs 25 da gen hechtenis. Even nadat de verdediger mr. F. van cfcr Goot met zijn pltidooi was begonnen, ont stond een incident op de publieke tribune. Een man, vermoedelijk de vader van het slachtoffer, riep luidkeels: Moordenaar! Is dat een straf vcor een moordenaar! Je krijgt je loon nog wel. Hij wera door een rijksveldwachter de zaal uitgezet, waarna de verdediger zijn pleidooi voortzette. Nadat d; president had meegedeeld, dat de rechtbank over 14 dagen uitspraak zal doen, ontstond ten tweeden male een incident. Een vrouw, vermoedelijk de echtgenoote van den bij het ongeluk om het leven gekomen scharenslijper riep: Ik wil 100 geven, als ik hem (verdachte) dood mag steken! Daar na verwijderde zij zich. In de eerste helft van Januari 1931 is het vijftig-jarig bestaan der Vereeniging tegen de Kwakzalverij herdacht. Vijftig jaren lang is strijd gevoerd tegen deze onwettige zuster der geneeskunst. Het is dus een geschikt oogenblik om de balans op te maken Om te beginnen, dienen wij na te gaan, wat onder „kwakzalver" dient te worden ver staan. Oorspronkelijk is het de volksbena ming voor hem, die op minder officieele wijze zijn diensten ten behoeve van de genezing van zieken aanbood. Als officieel konden gelden de met den doctorshoed gekroonde medicijnmeester, de leden van het chirurgijns- gilde en zelfs de apotheker, die het begin van de 19de eeuw nog er op -uittrok om de patiënten te hunnen huize te bezoeken De kwakzalver onderscheidde zich al dadelijk door grootere reclame; hij trad meer in het openbaar op, liefst als specialist. De steen snijders, de kiezentrekkers, die met een stal letje op de markten verschenen of als o'ie- koop het platte land afreisden, zijn meerma len door onze groote meesters der schilder kunst, zooals jan Steen, vereeuwigd. Aan den chaotischen toestand,waarin men eigen lijk niet goed wist, wat wel en niet geoorloofd was, werd door de Artsenwet van 1865 een einde gemaakt. Voortaan was alleen hij, die door afgelegd examen den titel van arts ver worven had, gerechtigd, de „geneeskunst in haren vollen omvang" uit te oefenen Wette lijk werd daardoor op ieder, die zonder die bevoegdheid te bezitten, zich met de gene zing van den zieken mensch belastte, als kwakzalver gestempeld. Hij viel tevens onder de bedreiging van de Strafwet. „Hij, die niet toegelaten tot de uit oefening van een beroep waartoe de wet eene toelating vordert, buiten noodzaak dat be roep uitoefent, wordt gestraft met een geld boete van ten hoogste driehonderd gulden". Bij herhaling binnen twee jaar kan hechteris van ten hoogste twee maanden worden op gelegd. Wie zou denken, dat de zaak hiermee in orde was en dat de zieken voortaan uitslui tend bij den arts terecht konden, vergist zicli schromelijk. Het is de vraag of, niettegen staande de wet en den strijd der Vereeniging tegen de Kwakzalverij, in onzen tijd niet nog meer gekwakzalverd wordt dan voor vijftig jaren. De zaak is dan ook allerminst zoo eenvou dig als zij er op het eerste gezicht uitziet. Als een natuurlijke en lofwaardige eigen schap mag men de neiging beschouwen, die bij de meeste menschen bestaat, om zijn me- demensch, die in nood verkeert, te helpen Als hij een middel weet om een bepaalde afwij king te verbeteren of te genezen, dan zal niemand hem kwalijk nemer, als hij deze we tenschap te pas brengt bij iemand in zijn om geving bij wien juist deze afwijking bestaat Ik denk hier aan zoovele volksmiddelen Te gen hoest suiker in een uitgeholde rammenas en dat sap drinken, of een grauw papier met kaarsvet en nootmuskaart op de borst leggen, bij verkoudheid kamillethee of een stevig grogje, bij kiespijn spoelen met melk en bran dewijn, bij hoofdpijn dunne plakjes rauwe aardappel met azijn bevochtigd en dan op het voorhoofd gelegd, bij buikpijn een zakje met warm zand op de pijnlijke plaats, bij ontsteking van de huid (dreigend abces) een papje van lijnmeel. Al die middelen zijn ge makkelijk toe te passen en men kan het dus licht eens probeeren. Iets verder gaan we en ontmoeten dan vele door deskundigen gegeven voorschrif ten, welke gemakkelijk onthouden en her haald kunnen worden. Wie kent niet zuive ringszout tegen maagzuur, saleb, arrowroot en sago tegen overmatige werking der inge wanden, wit en zwart (chloorammonium en drop) bij verkoudheid, rhamnusbast, senna- bladen (het publiek spreekt gaarne van ze nuwbladen) en tal van andere middelen te gen verstoppiing, boorzalf en zinkzalf tegen huidaandoeningen, jodiumtinctuur tegen rheumatische pijn en kleine verwondingen en, vooral sedert den oorlog aspirine tegen al les en nog wat. Wij mogen niet vergeten, aan c'.ze lijst toe te voegen de velerlei specialiteitsmiddelen, in de latere jaren zoo veelvuldig door de artsen voorgeschreven in de oorspronkelijke verpakking Geheel anders dan bij de op re cept. in het Latijn gesteld, bereide genees middelen, worden deze bij de patiënten goede bekenden en het ligt voor de hand, dat, zoo- dra een bekende verschijnselen vertoont, voor welke zulk een specialiteit werd gegeven, de raad gegeven wordt, het hiermee ook eens te probeeren. ooral geldt dit euvel bij ziekten, welke men liefst geheim houdt en zelfs be swaar heeft, den dokter er mee in kennis te stellen, al weet men ook, dat die door zijn eed tot geheimhouding in den strengsten zin des woords gehouden is. Deze geneesmidde len worden daarom ook niet uit de apotheek gebaald, doch liever bij dubieuse zaken, die c nder schoone motto's als Hygieia, Sanitas, Witte Winkel en dergelijke gedreven worden. Dat alles is begrijpelijk en wie een derge- lijken raad geeft, is zeker niet strafbaar, im mers hij oefent niet het beroep van genees heer uit. Dit is wel het geval, wordt althans steeds aangenomen, wanneer voor den gege ven raad betaling wordt verlangd. In het wezen der zaak zijn dergelijke raadgevingen even nadeelig als die van den opzetteliiken bedrieger. Wat is toch het groote gevaar van de kwakzalverij? Meestal niet het gegeven mid del op zich zelf. Wat de kwakzalver voor schrijft, is zelfs in vele gevallen van vrij on schuldigen aard. Maar bij de behandeling door den kwakzalver ontbreekt de belang rijkste factor van het medisch handelen. Het voorschrijven van een geneesmiddel is de allerlaatste phase. Daaraan is veel vooraf gegaan. Door ondervraging en onderzoek moet de arts tot de erkening komen van de ziekte, welke in een gegeven geval bestaat. Dat onderzoek is dikwijls uiterst moeilijk. Het grootste deel van de studie van den aanstaanden geneeskundigen is hieraan ge wijd. Slechts weinig ziekten zijn voor den leek te doorgronden. En eerst, wanneer de arts zijn diagnose met zekerheid gesteld heeft, komt de overweging, welke middelen daartegen gegeven moeten worden. Dan zijn alweer bepaalde kundigheden noodig, om in dit opzicht een beslissing te nemen De con stitutie van den patiënt, toevallige bijkomsti- ge omstandigheden doen hun invloed gelden en maken dat bij hetzelfde ziektegeval voor den een heel iets anders noodig is dan voor den ander. Wanneer wij nu bedenken, dat de werking van een geneesmiddel des te beter is, naarmate het korter na het uitbreken der ziekte wordt toegediend, dan begrijpen wij tevens, dat het meermalen zal voorkomen, dat de tijd, aan en kwakzalver en diens mid delen besteed, een gunstigen invloed op het genezingsproces zal verminderen of wel ge heel onmogelijk maken. Tallooze gevallen blijken later niet meer voor genezing vat baar te zijn, omdat het tijdstip, waarop de ze nog mogelijk geweest ware, verstreken is gedurende de nuttelooze of schadelijke be handeling door den kwakzalver. Sterke voor beelden zijn hiervan bekend bij beginnenden kanker. Gevallen, die in het eerste tijdperk nog gemakkelijk geheel te genezen zouden zijn geweest, komen nu pas bij den arts. wanneer zelfs ingrijpende operaties niet meer in staat zijn om volledig herstel te be werken. De gunstige resultaten, welke door den kwakzalver of door diens patiënt wor den vermeld, berusten bij kanker op een ver keerde diagnose; liet is eenvoudig geen kan ker geweest, maar een onschuldig gezwel, door angst van-den patiënt of door gebrek aan kennis of opzettelijk door den kwakzal ver voor kanker gehouden. Bij voorkeur kiezen de kwakzalvers als hun jachtveld de zoogenaamde chronische ziekten, dat zijn ziekten met een zeer lang durig verloop. In dat verloop komen meestal tijdelijke verergeringen en verbeteringen voor. die elkaar soms vrij regelmatig kun nen opvolgen. Het valt te begrijpen, dat tij dens zulk een periode van verergering de patiënt er het gauwst toe zal komen naar an dere, en naar hij hoopt betere, hulp om te zien. Volgt nu weer een j>eriode van verbe tering, dan wordt deze onwillekeurig als het gunstig gevolg van de behandeling door den kwakzalver geboekt en diens roem alweer in breedc kringen uitgebazuind. Hierbij komt dan in vele gevallen nog de psychische fac tor, waarover ik in een volgenden brief een en ander wenscli in het midden te brengen. H. A. S. BROEK OP LANGENDIJK. Woensdag 4 Febr. 1931 's avonds halt acht gaf het Christelijke Fanfarecorps A.D.V E.N.D.O. zijn eerste openbare uit voering in de Geref. Kerk alhier, onder lei ding van den directeur, den heer van Kalker te Hoorn, met medewerking van den heer D. Bruin (orgel). De heer Schelhans, voorzitter der finan- cieele commissie, opende met psalmgezang en gebed, memoreerde daarna het ontstaan en doel, wekte het talrijke publiek op om het corps te steunen door donateur te worden, waarna het corps gelegenheid kreeg tot het afwerken van een 12-tal nummers. Alle nummers de revue te laten passeeren, zou ons te ver voeren. Toch willen we niet nalaten er enkele te noemen, welke uitmuntten door mooien toon en vlotte afwerking en wel no. -2 Met frisschen moed, marsch van J. Werkman, no. 4 'Belle Bergêu, divertissement Pastoral, van P. Francois, no. 9 Fleur d'Automn;, fantasie van Z. Bajus en no 10 ParijsBrussel, marsch van L. Purnotte. Wat het spelen der gewijde muziek be treft. zouden we willen opmerken, daarin de regels meer te binden, daar de bedoeling der muziek dan meer tot zijn recht komt. Overi gens kunnen èn directeur èn leden terug zien op een goed geslaagde uitvoering. Vermelden we nog. dat de heer D. Bruin op meesterlijke wijze het orgel weet te be spelen, waarin vooral De Slag bij Waterloo zeer in de smaak viel. welke een cude bekende is. Ten slotte weid deze avond op de gebrui- f keliike wijze door den heer Schelhans ge sloten. HOOGWOUD. Woensdag heeft de nieuwe burgemeester dezer gemeente, de heer D. Hoogenboom. van Zandvoort. zijn intocht gedaan in het dorp. Reeck geruimen tijd voor het vastgestelde uur viel er voor het raadhuis een bijzondere belangstelling waar te nemen en toen de in stallatie-vergadering een aanvang nam, was de raadszaal geheel met belangstellenden gevuld. Naast het voltallige gemeentebestuur wa ren volgens de N.H.Crt aanwezig verschil- ledende burgemeesters uit den omtrek, n.1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 9