Alkwaarsctie Kurant.
DE PAGODE
Rechtszaken
Mflird drie en dertigste Jaargang.
Radioprogramma
milIXKTON.
o0it
|S 9 barnes en.
Kinderkleed ing
1931
No- 65
Woensdag I® Haart
Donderdag 19 Maart.
Hilversum, 1975 M. (Uitsluitend A.V.RO)
8 Q.50 Gramofoonpl. 10.Morgenwij-
d.ng 10.30-11.- AV.R.O.-kwintet o. 1. v.
F Lupgens. 11.-1130 Vrouwenhalfuurte^
113012.Vervolg concert. 12151-30
Gramofoonplaten. 3.4.Naaicursus. 4.—
5 - Ziekenuurtje 5.-6.- Concert door het
AVRO -Octet o. 1. v. L. Schmidt. 6.—6.30
Concert. Van Dijk's origineele Volendam-
1Tiers 6307.Radio-Volks-Universiteit.
7.7.30 Engelsche les. 7.45—8.05 Sportcau-
serie door H Hollander 8.059. Concert
geroep-orkest o. I. v N. Treep. 9.-M0
Overste Scharroo: „Betonwegen'. 9.20—
10 Vaudeville. Kovacs Lajos met orkest.
Clmee Doorenbos. Cecine Marcelli, zang.
10— Vaz Dias. 10.1011.Vervolg
Vaudeville. 11.—12.— Gramofoonplaten.
Huizen, 298 M- (9.9 en 10. 2.
KRO-, 9.-10.-en 2-11.30 N.C.R.V.)
89.Gramofoonpl. 9.9.30 Zang Da
meskoor N C R V. 9.30—10.— Ziekendienst.
10—11.15 Uitz. van de Gezongen H. Mis
uit het Seminarie „Hageveld" te Heemstede
11.1512.Gramofoonpl. 12.130 Con
eert door het K R. O.-Trio o. 1. v. P. Lus
tenhouwer. 1.30—2.15 Gramofoonpl. 2 15—
3 15 Handwerkcursus. 3 153.45 Vrouwen
halfuurtje 4.-5.— Ziekenuurtje. 5—6.30
Concert Mej. P. Berghout, harp. Mej. C
R-.etveld, viool. H. J. Berghout, cello. A
Martijn, piano en harmonium. 6.30—6.45
Gramofoonplaten. 6 45—7.— Knipcursus
7 _7.30 Gramofoonplaten. Causerie E. J.
Rothuizen. 7.30—8— Vragenhalf uurtje
8 —8.15 Gramofoonplaten. 8.15 Uitv. van
„Das Lied von der Glocke", Max Bruch
Met medewerk g van orkest, koor en solis
ten. 10.3010.40 Vaz Dias. 1040—11.30
Gramofoonplaten.
Daventry, 1554a M. 10.35 Morgenwijding
11.05 Lezinug. 12.20 Orgelspel door R
Foort. 1.302.10 Kerkdienst 2.25 Uitz voor
scholen. 4 50 Drkestcon^ert. 5 35 Kinder
uurtje. 6.20 Lezing. 6 35 Berichten. 7
Orgelspel door G. Thalben Ball. 7.20 Le
zing. 7.45 Lezing. 8.05 Orkestconcert. 9.—
Zang door M. Licctte, sopraan. 9 20 Berich
ten "9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 9.55 Dans
muziek. Variété-nummer. 10.5012.20 Dans
muziek. 12.2012.25 Televisie.
Pari/s ,JR.adio-Paris"1725 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 Gramofoonpl. 1.25
Gramofoonplaten. 9.05 Concert. Piano en
orkest. 9.50 Concert. Orkest, Charles Pan-
zera, zang.
Langenberg, 473 M- 6.207.20 Gramo
foonplaten. 9.35—10.05 Gramofoonpl. 11.30
Gramofoonpl. 12.25—1.50 Orkestconrert.
4 20—5.20 Concert. Piano, alt en bariton.
7.107 40 Orkestconcert. 8.20 Concert Or
kest en cello Daarna berichten en tot 11 20
Orkestconcert
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert 2.oO—4.20 Orkestconcert. 420—
5— Kinderuurtje 7.20—9 20 Orkestconcert
en zang 9 35—11 50 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Orkestconcert 6.20
Kinderuurtje. 7.2C Gramofoonpl 7.50 Gra
mofoonpl. 8.20 Orkestconrert, zang en cau
serie. 338.2 M.: 5.20 Gramofoonpl. 6.20
Kinderuurtje. 7.2C Gramofoonpl. 7.50 Gra
mofoonpl. 8.20 Orkestconcert en zang. Cau
serie
Zeesen, 1635 M. 5.40—11.20 Lezingen
11.2012.15 Gramofoonpl. 1215—120 Be
richten. 1.20—2.20 Gramofoonpl. 2.20—3.50
Lezingen. 3.504.50 Concert 4.oO7 15
Lezingen. 7.20 Zangspel „Kartén, Klatsch
und Kaffeesatz" Voor orkest en solisten
8.20 Symphonieconcert. 9.20 Berichten en
daarna tot 11.50 Dansmuziek.
DE ZOOGENAAMDE BIJZONDERE
OMROEPVERENIGINGEN.
Men meldt aan de N. R. Crt.:
De H(umanitair) I(dealistische) R(adio)
O(mroep) heeft pogingen in het werk gesteld
om te komen tot de oprichting van een bond
van de zoogenaamde bijzondere omroepver
In Mei 1930 werd aan deze door den minis
ter van waterstaat een half uur zendtijd per
week toegezegd, welke belofte nog steeds on
vervuld bleef. Van het aantal uren, dat aan
de bijzondere omroepverenigingen toekomt,
wordt met veel moeite nu en dan een enkel
uur veroverd. De minister bepaalde, dat de
(zoogenaamde) algemeene omroepvereeni-
gingen zendtijd moesten afstaan aan de bij
zondere omroepvereenigingen met welke zij
het meest verwantschap hadden, maar de
bijzondere omroepvereenigingen zijn een on-
genoode en niet eens gewenschte gast van de
zoogenaamde algemeene omroepvereenigin
gen. Het bevel van den minister in elk spe
ciaal geval om een deel van den eigen zend
tijd af te staan wordt slechts met tegenzin
opgevolgd.
Om aan dezen onhoudbaren toestand een
einde te maken heeft de H.I.R.O. aan ver
schillende bijzondere omroepvereenigingen
een brief gericht met de bedoeling een bond
te vormen, die ten doel heeft de belangen,
welke de omroepvereenigingen gemeen heb
ben, te behartigen. Alleen een gemeenschap
pelijk optreden ter verkrijging van een deel
van den zendtijd kan z.i. aan den onhoud
baren toestand een eind maken.
Door MARJORIE BOWEN.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door C. E. GUYE.
4)
Zij waren weder alleen; met de zorgvuldig
gerangschikte kleine schotel met koekjes en
den kleinen trekpot, die een welverzorgd
uiterlijk had, en de kleine schoteltjes met af
gesleten kransen van parelachtige blauwe
bloemen om hen heen hing er een waas van
bescheiden feestelijkheid over de kleine tafel
een feestelijkheid van goede en liefhebben
de kameraadschap, en madame de Belle
garde voelde zich dankbaar dat zij hieraan
deelnam.
Miss Stalling was een oogenblik bezig met
de ihee en sprak toen rechtuit tot de vrouw
in de schaduw, die zoo droefgeestig toezag.
Zou u er mij graag van willen vertel
len? vroeg zij Ik ben oud, ik heb de erva
ring verkregen die men verwerft door op an
deren te ietten, ik heb van mijzelf geen on-
deivindng opgedaan.
Als een non zelf, dacht de andere vrouw
mismoedig. Ja, het zou een bekentenis zijn
aan een non
Ik zou erg met u meevoelen, ging miss
Stalling voort.
Is het niet zwak en zelfzuchtig van me,
uw sympathie noodig te hebben? Maar dat
doe ik.
Vertel het me. We zullen er nooit weer
over spreken als ae wilt
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK
Zitting van Dinsdag 17 Maart.
GEEN OVERTUIGD LID DER DIEREN
BESCHERMING.
De heer Adrianus L., die den leeftijd van
38 jaar heeft bereikt en houder is van een
hoenderpark te Bergen, verscheen als eerste
verdachte voor de meervoudige strafkamer,
aangezien hem was ten laste gelegd bescha
diging van een hem niet toebehoorenden
hond, eigendom van mej. Anna Cornelia
Aykema, welke hond hij op 4 Januari j.l. op
een schot hagel had getrakteerd. Een in de
nabijheid wonende kunstschilder, de heer
Weijland, bevond zich op dat moment in de
badkamer, doch had buiten den kippenhou
der op zijn erf een geweer aan den schouder
zien brengen en hoorde direct daarop een
hond janken. De heer Weijand had verdach
te later daarover geïnterpelleerd en toen had
hij het feit stilzwijgend toegegeven. Thans
echter toonde de verdachte niet de minste
neiging het feit te erkennen, hoewel hij den
heer Weijand had gezegd, dat hij veel last
had in zijn bedrijf van honden. Alles echter
wat de heer Weijand dienaangaande aan
voerde, werd door verdachte bestreden. Hij
was niet in 't bezit van een vuurwapen en hij
had niet geschoten. Indien de getuige dit
bleef beweren, legde hij een valschen eed af.
De heer Weijand had nog de moeite geno
men een situatieteekening te vervaardigen,
die hij nader toelichtte. Die teekening noem
de verd. evenmin als 's heeren Weijand's
verklaringen juist.
De tweede getuige, de 50-jarige heer Dirk
Honing, een bedrijfsconfrater van verdachte
wonende nabij verdachte, had op den bewus-
ten Zondagmorgen hooren schieten en zag
verdachte, met iets dat op een geweer geleek,
onder zijn arm bij zijn kippenloods staan
Hij bespeurde voorts een hondje hinkend den
weg op naar zijn tehuis vluchten.
Verdachte deelde nog mede, veel last te
hebben van honden, die zijn kuikens dood
bijten.
De officier, het feit wettig en over
tuigend bewezen achtende, releveerde nog
dat de hond zich niet bevond op het erf van
verdachte, doch op den openbaren weg en re-
quireerde 40 boete of 40 dagen.
Verdachte hield nog een lang betoog om
aan te toonen, dat hij vuurwapenen mocht
bezitten en hij meermalen op verzoek van de
politie had gewaakt tegen bloeddorstige
schapen belagende honden, waarop de be
handeling der zaak werd gesloten en de uit
spraak bepaald op a s. week.
DIT WAS WEER GEEN KINDER
VRIEND.
De naam van den heer Joh. Adr. T„
wiens welklinkende naam vergeefsch door
den deurwaarder was uitgeroepen, moest
dus verondersteld worden niet aanwe
zig te zijn en derhalve werd de zaak bij
verstek behandeld. Hem was dan ten laste
gelegd, dat hij op 14 Januari op zeestrand
te Egmond aan Zee den 14-jarigen scholier
Pieter Dekker, die hem naar zijn meening 'n
beetje voor den gek hield, met een wandel
stok op zijn neus geslagen, waardoor het
ventje bloedend werd verwond. De 10-jarige
Job v. d. Pol, die zich bevond in het gezel
schap van Piet en schelpen liep te zoeken,
had gezien, dat zijn kameraadje door verd
geslagen werd en verd. Piet's bloedend' reuk
orgaan had afgeveegd.
De officier was van meening, dat de daad
wel een weinig was uitgelokt door het ge
drag van Pietje en vorderde 15 boete of
15 dagen, daarbij ook nog in zijn voordeel
in aanmerking nemende, dat hij zelf later het
jongetje nog hulp had betoond, welk hulp
betoon als reden kon worden aangenomen
dat hij het zóó kwaad niet had gemeend.
VOOR 90 ONNOOZELE CENTEN
ZICH LEELIJK IN DEN PUT
GEWERKT.
De behoorlijk ter zitting gedagvaarde heer
Gerrit V., 'n boerenknecht uit Westwoud,
was niet verschenen. De officier had echter
mededeeling ontvangen, dat de man reeds
eenigen tijd leelijk over stuur was geweest
en ten slotte zulk een zenuwtoeval had ge
kregen, dat het hem niet mogelijk was ter
zitting te verschijnen, zoodat zijn ad
vocaat mr. v. Giften eveneens geen gelegen
heid kreeg, zijn maidenspeech op de straf
zitting af te steken.
Bovengemelde Gerrit V. had op 12 Janua
ri in de woning van den heer Jan
Karsten, veehouder te Westwoud, alwaar hij
dienstbaar was, uit een sigarenkastje
weggenomen een bedrag van 90 cent.
Men verdacht hem reeds te voren aan lan
ge vingers te laboreeren en men had hem
een valletje gezet met gevolg dat hij op hee-
terdaad door den baas, die zich verdekt in
een alcoof in gezelschap van zekeren J. Bes-
seling had opgesteld, werd intrapt.
Deze heer, wien het afleggen eener ver
klaring een waar genot scheen te zijn. zóó
opgwekt beloofde hij de waarheid en niets
dan de waarheid te zeggen, deelde mede met
zijn vriend Karsten te hebben meegewerkt
om den dief te ontmaskeren.
Toen men had gedreigd de politie te zul
len waarschuwen, riep de betrapte Gerrit
jammerend: Doe dat toch niet! Ik zal het
wel 'n beetje maken.
De officier verdacht hem van meerdere
diefstallen al werden die hem niet ten laste
gelegd, noemde het een zeer ernstig feit en
vorderde ten slotte 50 boete of 50 dagen.
EEN ZEDENZAAKJE UIT BROEK
OP LANGENDIJK.
De 64-jarige koopman, Pieter St. te Broek
op Langendijk, had zich in den loop van
1930 schuldig gemaakt aan niet nader te
kwalificeeren handelingen met den nog geen
16-jarigen J. A. K In deze zaak, waarin als
raadsman en verdediger opponeerde mr. A.
Schenkeveld, werden als getuigen gehoord
J. A. Klein, B. Wiering, A. Schoon, H. Wie-
ring en T. Wiering, terwijl voorts de be
handeling met het oog op het zedenkwetsen-
de buiten tegenwoordigheid van publiek ge
schiedde.
Hierna werd gepauzeerd tot 2 uur.
ERNSTIGE AANRIJDING TUSSCHEN
LOCAAALTREIN EN AUTOBUS
TE BERGEN.
In den avond van 20 Augustus 1930 had
omstreeks 8.30 uur te Bergen in de Komlaan
op den overweg een aanrijding plaats tus-
schen een autobus en het locaal treintje op
weg naar Bergen aan Zee, die zich
bepaalde tot ernstige materieele schade aan
de aangereden autobus, doch gelukkig geen
persoonlijke ongelukken veroorzaakte.
De autobusondernemer en bestuurder van
de bus die van Bergen een dienst vervult op
de Egmonden, de 36-jarige heer Cornelis
Belekom kwam in dien avond in tamelijk
snelle vaart, wat door den aan de Eeuwige
laan wonenden kantonrechter, mr D Bastert
was opgemerkt, van uit de richting Egntond
Binnen aangereden en moest alstoen, om de
standplaats der autobussen te kunnen berei
ken, bedoelde Komlaan en overweg berijden
Er bevond zich, wat hoogst gelukkig ge
noemd mag worden, behalve den chauffeur,
slechts één passagier in de autobus en wel de
9-jarige Johanna Maria Baltus, welk aan
vallig meisje eerst achter in de bus
zat doch met de beweeglijkheid, de jeugd
eigen, weldra een plaats voor in de bus be
zette, aan welke ingeving de kleine zonder
twijfel het behoud van haar leven te dan
ken had.
Er is zoo weinig te vertellen. En ik ver
wacht, dat u het al gegist hebt. Ik liet het
merken, niet?
Zij glimlachte met droeve ironie.
Ik heb hem lief, ziet u, en ik geloof niet
dat hij mij lief heeft. Ik weet het niet!"
Zij haalde even de schouders op, nam
haar broos kopje en dronk langzaam haar
thee.
Ik zou wel denken dat hij het doet, zeide
miss Stalling ernstig. U liefnebben, bedoei
ik. U schijnt me daarvoor geschapen te zijn,
voegde zij er eenvoudig bij.
Maar lieverd! Ik ben niet jong.
Niet de toekomst. Jonge menschen heb
ben die altijd. Ik heb ze niet. Ze huiverde
weer; haar lieflijke stem was een beetje
heesch.
Is hij jonger dan u?
O! Gij begrijpt het! Ja, hij is jonger
een heel stuk jonger.
Een Engelschman?
Madame de Bellegarde lachte.
Ongelukkigerwijze, ja. Zij zijn lastig
nietwaar?
Ik weet het niet, zeide iniss Stalling
onschuldig. Ik geloof dat ik eerder een En
gelschman zou hebben getrouwd dan iemand
anders".
Gij zoudt goed geslaagd zijn met ieder
een. Ik schijn daarin niet erg knap te zijn
Zij sprak heel langzaam, met den blik
benedenwaarts.
Mijn huwelijk was niet wat het had
kunnen zijn, en ik voelde dat het mijn schuld
was ik geloof dat het meestal de schuld
der vrouw is. Zij zweeg, zette het kopje neer
Natuurlijk leefden wij altijd samen en
ir waren nooit scènes of zelfs maar een
Eerst 9
kijken t
bij
AMSTERDAM UTRECHT
Nieuwendijk 225-229. Oude Gracht 151.
slecht humeur, aan geen van beide kanten,
maar iets was er verkeerd. Ik bewonderde
hem zonder veel voor hem te voelen en ik be
merkte dat hij veel voor mij voelde zonder
mij te bewonaeien.
Zij zuchtte.
Wij werden nog al moeilijk voor elkaar.
Het is niet zoo gemakkelijk een kinderlooze
vrouw te zijn. En hij gaf veel om zijn naam.
Ik was altijd bedroefd, diep bedroefddaar
over. Ik geloof, dat hij zijn best deed vriende
lijk te zijn Maar er was geen liefde, aan
geen van beide kanten, en ik geloof, dat die er
zoo gemakkelijk wel had kunnen zijn.
Hoe jammer, zeide miss Stalling zacht.
Ja. En toen, ongeveer vijf jaren gele
den, ontmoette ik Timothy Carless. Zij liep
vlug over den naam heen. Wij zagen el
kander veel, niin echtgenoot mocht hem
nogal. En ik wij schreven of spraken er
nooit over, maar het gevoel groeide tot
dat het mij ten minste geheel in beslag
nam.
En waart ge zeker van hem?
Volkomen zeker. Ik was volmaakt geluk
kig in mijn zekerheid Dat scheen genoeg
om zeker van hem te zijn, glimlachte zij
zwakjes. Ik was volmaakt eerlijk jegens mijn
echtgenoot in alles, behalve het binnenste
van mijn hart, en daarover had ik geen
macht. X
Zoudt u hebben kunnen voortgaan?
Ik weet het niet. Vier jaren, en toen
stierf mijn echtgenoot plotseling pneumo
nie, in een vleugje tijds was hij heengegaan
Ik was zoo geschokt dat ik zelfs Timothy
vergat. Zoo bedroefd was ik om alles wat we
gemist hadden
Zij keek miss Stalling aan met een teekea
Op het moment toch dat Beilecom, die
blijkbaar den naderenden locaaltrein niet
had bespeurd, ook omdat destijds het uitzicht
op het treinbaantje door bosch en struikge
was zeer onvoldoende mocht heeten, den over
weg overstak, was ook het treintje ter plaat
se genaderd. De heer Beilecom, die het
doodsgevaar bemerkte, trachtte nog door
meer gas te geven, aan de botsing te ontko
men. Dit gelukte hem nog in zooverre, dat de
bus ongeveer in het midden werd geraakt,
waardoor althans zijn leven en dat van de
9-jarige Joopie Baltus werd gespaard en
beiden er zonder lichamelijk letsel afkwamen.
Maar niet kon worden verhinderd, dat bus,
hoewel de machinist Absel onmiddellijk
krachtig met behulp van de Westinghouse-
rem en vacuum remde en trachtte den trein
tot stilstand te brengen, door de nog wel
plm. 50 meter doorschuivende machine werd
medegesleurd en grootendeels vernield werd
De slag was natuurlijk hevig en van alle zij
den kwamen ontstelde menschen aansnellen.
Ook de kantonrechter, mr. Bastert, was al
heel spoedig ter plaatse om zich op de hoogte
te stellen van het ongeval. Een justitieel on
der zoek ter beantwoording van de schuld
vraag bleef natuurlijk niet achterwege en dit
onderzoek had tengevolge, dat tegen den heer
Be'.ecom een strafvervolging werd ingesteld
terzake overtreding van artikel 11 van het
spoorwegreglement en hem bij dagvaarding
werd tenlaste gelegd, dat hij, hoewel hem
zulks uit den aard van zijn beroep niet vrij
stond zich op den spoorbaan had begeven
hoewel een trein in aantocht was en hij aldus
gevaar had veroorzaakt op een weg, gebezigd
voor het verkeer door stoomvermogen
Op 7 November stond de heer Bellekom
voor dit feit terecht voor het kantongerecht
te Alkmaar en werd hij bijgestaan als ge
machtigde, raadsman en verdediger door den
bondsadvocaat mr. Polak uit Groningen.
De heer Bellekom, hoewel toegevende, dat
hij ditmaal, in tegenstelling van zijn gewoon
te, niet voor den overweg had gestopt, ver
klaarde destijds pertinent bel- noch fluit
signaal te hebben gehoord, welke omstandig
heid hem aanleiding gaf, zonder verwijl door
'e rijden, daar hij in de stellige meening ver
keerde, dat de spooorweg veilig was Het uit
zicht op den spoorweg was heel slecht
De 9-jarige Joopie Baltus, onder vele an
dere opgeroepen ais getuige, beweerde
eveneens geen signalen te hebben op
gemerkt Zij had er wel op gelet, zooals zij
ook direct aan haar vader, die haar zulks
speciaal had afgevraagd, had medegedeeld.
De heer Tamminga, gemeente-veldwachter,
erkende dat het uitzicht destijds slecht was.
Nadien werd onder toestemming var. den
eigenaar,een gedeelte van het ter plaatse
groeiend struikgewas verwijderd en is de toe
stand zéér verbeterd, zooals nu door ieder
automobilist moet worden toegegeven.
Wat de machinist betreft, deze verklaarde
'jertiner.t, dat hij door bei-signaal en eer. lange
fluittoon de komst van den trein had aange
kondigd. Hij had onmiddellijk vóór de aan
rijding de autobus nog even gezien en on
middellijk geremd met alle ten oienste staande
middelen, doch de aanrijding niet meer kun
nen voorkomen.
Verschillende andere getuigen, omwonen
den en personen die oo 't moment van de aan
rijding in de nabijheid vertoefden, verklaar
den althans het belsignaal te hebben ge
hoord.
Voorts werd opgemerkt, dat vooral na
het ongeval bij den overweg door het trein
personeel met kracht het fluitsignaal werd ge
bezigd.
Na afloop van het getuigenverhoor bleek
de Ambtenaar, na een uitgebreid requi
sitoir overtuigd te zijn van de schuld van
verdachte en werd gerequireerd f 10.boete
subs. 10 dagen hechtenis.
De verdediger mr. Polack bestreed het open
baar ministerie uitvoerig en gaf als zijn mee
ning te kennen, dat verdachte uit den aard
zijner betrekking, het uitoefenen van een open
baren dienst, wel degelijk gereentigd was den
spoorweg over te steken, voorts ontkende
pleiter dat waarneembare signalen waren ge
geven en eindigde zijn omvangrijk pleidooi
met aanhouding te verzoeken, teneinde nog
eenige nieuwe getuigen tehooren.
In het belang eener goede Justitie bleek
van de zijde van kantonrechter noch ambte
naar bezwaren tegen dit verzoek te bestaan
en werd de behandeling der zaak op Vrijdag
5 December voortgezet met het hooren van
verschillende nieuwe en reeds gehoorde ge
tuigen, welk verhoor echter over het alge
meen voorden verdachte geen bepaald gunstig
verloop had, aangezien verschillende dezer
getuigen wél bel- en fluitsignalen hadden ge
hoord.
De Ambtenaar meende dan ook na deze
van afgrijnzen op haar teer gelaat.
Te denken dat het voorbij was
geen kansen meer geëindigd. Zoo! Toen ik
hem dood zag wenschte ik ook dood te zijn
hij zag er ook zoo streng uit rechtvaar
dig, maar streng.
U moet toen blij geweest zijn, dat
houw geweest is.
Dit laatste woord, ouderwetsch en kinder
lijk, trof madame de Bellegarde trouw?
Het klonk vreemd.
Ik had niets gedaan, dat hem had kun
nen beleedigen, zeide zij langzaam. Timothy
Carless was in Engeland toen mijn echtge-
noote stierf. Hij schreef mij een vorme
lijke brief. En ik heb sedert dien niets van
hem gehoord of gezien.
En u heeft hem niet geschreven?
Hoe kon ik dat doen? vroeg madame de
Bellegaróe. Niets was ooit tusschen ons uit
gesproken.
Maar is men dan niet zeker? opperde
miss Stalling bedeesd.
Dat dacht ik Maar gij ziet het! Hij
gaat weg op die manier! Bedenk dat wij
heel intiem met hem waren. En nu een heel
jaar en geen levensteeken.
Ik denk dat hij eerst graag weg wil
de blijven
Ja eerst. Maar een jaar!
Misschien, zeide miss Stalling onschul
dig, wist hij niet waar u te vinóen een
brief kan zoek geraakt zijn. U is veel op reis
geweest
Madame de Bellegarde schudde het hoofd;
zij behoorde tot een wereld waar men altijd,
„gevonden" kon worden; haar komen en
gaan was publiek eigendom, maar zij legde
dit niet uit aan haar nederige vriendin
verhooren geen aanleiding te hebber, zijn
overtuiging te wijzigen en persisteerde bij
zijn genomen requisitoir.
De verdediger ontwikkelde daarentegen
nogmaals de gronden van zijn verweer, be
riep zich op overmacht en concludeerde tot
vrijspraak.
De kantonrechter wees 14 dagen later, op
17 December schriftelijk vonnis en veroor
deelde den verdachte op de gronden en mid
delen, door het openbaar ministerie naar vo
ren gebracht, overeenkomstig den eisch tot
10.boete subsidair 10 dagen hechtenis.
De veroordeelde heer Bellekom kon zich
echter met deze uitspraak blijkbaar niet ver
eenigen en kwam van het vonnis in hooger
beroep, welke appelzaak in de middagzitting
van heden werd behandeld.
Evenals in eerste instantie werd appellant
verdedigd door mr. Polack uit Groningen
Gehoord werden thans als getuigen de
machinist Ch. Absith. mej. C. .Ambachtsheer,
L. A. v. Egmond, J. v. Muyen, C. A. v. d.
Steen. j. Tamminga, gemeenteveldwachter,
de 9-jarige jongejuffrouw Joh. Maria Baltus.
me; N. A. Schmid en H. Wever en de heer
Cox, inspecteur van het vervoer der Ned.
Sj>oorwegen.
De verklaring van verdachte week uiter
aard niet af van hetgeen hij in eerste instan
tie had afgelegd. Hij had behoorlijk naar
links en rechts gekeken en de motor gede-
brouillcerd. Midden op de rails zich bevin
dende. kwam op eens de tram aanrijden en
verdachte gaf, teneinde weg te komen, zoo
veel mogelijk gas, waardoor de aanrijding al
thans in het midden der bus plaats had en
chauffeur en de kleine passagier werden ge
spaard. Dat een trein om 7.32 van Bergen
vertrok was hem niet bekend.
De heer Kox verklaarde onder meer, dat
bedoelde trein met niet grooter maximum
snelheid reed dan 35 KM. Het waarschu
wingsbord waarop het woord „Halt" geeft
gv.en wettelijke verplichting op die plaats te
stoppen, indien de trein nadert Volgens art.
57 moet de machinist, indien zulks noodig
wordt geacht, het belsein geven. Een fluit-
sein is niet reglementair voorgeschreven.
De heer Ch. Absil, de machinist van oe be
wuste tram no. 87 verklaarde ook thans tij
dig bel- en fluitsignaal te hetben gegeven,
overigens was zijn verklaring overeenkomstig
die in eerste instantie afgelegd.
Verdachte bleef bij zijn opgaaf, de bel die
hij trouwens nóóit hoort, ook nu niet te heb
ben waargenomen, hoewel de zijraampjes
open staan Het fluitsein is beslist niet ge
geven, beweerde verdachte
De schilder v. d. Steen had den trein zien
naderen en ook belsignalen. doch geen fluit
sein gehoord. Gok zag hii de b„s in geringe
vaart naderen. De trein reed harder. Gem.
veldwachter Tamminga verklaarde als in eer
ste instantie. Het uitzicht was niet volkomen
vrij. Later is het boschje wat uitgedund. De
9-jarige Joh Maria Baltus gaf evenals voor
den kantonrechter te kennen, dat zij geen bel
len oi fluiten had gehoord. De onderwijzeres
mej. Schmidt had op bewusten tijd bellen ge
hoord, alsmede een schor en sissend geluid',
later was het fluiten 'n beetje harder. Het
verhoor der getuige mej. Ambachtsheer, van
Egmond, marcheerde in vlug tempo. De leer
ling-machinist H. Wever, thans te Elburg,
die zich destijds op den trein bevond, ver
klaarde als in eersten aanleg, dat gebeld en
lang gerekt gefloten was. Ten slotte getuige
van Muiden, de opzichter-machinist der Ned.
spoorwegen, welke heer zich eveneens op dan
trein had bevonden en mededeelde, dat er ge-
beid en matig lang gefloten was. Er werd
onmiddellijk geremd, toen het ongeval plaats
greep.
Hierop verkreeg de officier het woord tot
het nemen van zijn requisitoir, welke ver
tegenwoordiger van het Openbaar Ministerie
beslist ontkende, dat verdachte uit den aard
zijner betrekking vrijheid had den spoorbaan
over te rijden. Spreker noemde het een ellen-
digen overweg die de uiterste voorzichtigheid
eischte en de officier betwijfelt of verdachte
die uiteiste voorzichtigheid wel had betracht.
Zooals door het O. M. meer uitvoerig werd
aangetoond.
De spoorwegmaatschappij is verplicht te
bellen en de passant evenzeer om op te letten,-
Verdachte had geen extra maatregelen moe
ten nemen, wat hij verzuimd heeft.
Summa summarum vorderde de officier be
vestiging van het gewezen vonnis, doch ver
zwaring der straf tot 25.boete of 25
dagen.
Mr. Polack werd alstoen in de gelegenheid
gesteld tot het houden van zij.» pleidooi, wel
ke pleitrede indertijd meer uitvoerig is ge
releveerd, zoodat we ons kunnen bepalen met
Nu, natuurlijk, ik weet niets van hem
af maar heett hij bezigheden, heeft hij
iets te doen?
Ja, antwoordde de andere vrouw, met
iets van triomph, hij heeft werk te doen
hij loopt niet ledig, ofschoon hij veel vrijen
tijd en veel geld heeft. Zijn vader is een be
roemd ingenieur, en Timothy werkt met hem
samen.
Dan is dat misschten de reden, dat hij
ergens heen gezonden kan zijn, ver weg
Wederom schudde madame de Bellegarde
het hoofd, ditmaal met een licht ongeduld.
Er bestaat geen reden, er kan geen re
den zijn behalve dat hij me niet verlangt
te zien een andere vrouw misschien.
Miss Stalling zeide openhartig:
Er zijn niet veel vrouwen als u.
Gelooft gij van niet? U is een lieverd,
natuurlijk. Maar ik heb niets om Timothy te
verleiden hij heeft geld en een menigte van
vrienden, en zijn werk en genoegens; tenzij
hij mij zou liefhebben, is er geen reden, waar
om hij me zou uitkiezen.
Ik zie het in, zeide miss Stalling, ern
stig, terwijl zij zich een jongen man trachtte
voor te stellen zóó schitterend, dat hij niet in
staat was zich door madame de Bellegarde
te laten betooveren. Zij zelf had weinig zulke
nienschen gekend, maar zij bewoog zich ook
in een andere wereld. Zij overwoog de situa
tie ernstig in haar rein gemoed.
Kunt ge niet gelukkig zijn zonder hem?
vroeg zij eenvoudig.
Neen, was het kalme antwoord. Ik heb
getracht belang te stellen in andere dingen,
andere menschen, al deze maanden. Het ic
nutteloos.
Zij trachtte om zichzelf te lachen.
(Wordt vervolgd).