Alkwaarsctie Kurant. DE PAGODE Rechtszaken Mflird drie en dertigste Jaargang. Radioprogramma milIXKTON. o0it |S 9 barnes en. Kinderkleed ing 1931 No- 65 Woensdag I® Haart Donderdag 19 Maart. Hilversum, 1975 M. (Uitsluitend A.V.RO) 8 Q.50 Gramofoonpl. 10.Morgenwij- d.ng 10.30-11.- AV.R.O.-kwintet o. 1. v. F Lupgens. 11.-1130 Vrouwenhalfuurte^ 113012.Vervolg concert. 12151-30 Gramofoonplaten. 3.4.Naaicursus. 4.— 5 - Ziekenuurtje 5.-6.- Concert door het AVRO -Octet o. 1. v. L. Schmidt. 6.—6.30 Concert. Van Dijk's origineele Volendam- 1Tiers 6307.Radio-Volks-Universiteit. 7.7.30 Engelsche les. 7.45—8.05 Sportcau- serie door H Hollander 8.059. Concert geroep-orkest o. I. v N. Treep. 9.-M0 Overste Scharroo: „Betonwegen'. 9.20— 10 Vaudeville. Kovacs Lajos met orkest. Clmee Doorenbos. Cecine Marcelli, zang. 10— Vaz Dias. 10.1011.Vervolg Vaudeville. 11.—12.— Gramofoonplaten. Huizen, 298 M- (9.9 en 10. 2. KRO-, 9.-10.-en 2-11.30 N.C.R.V.) 89.Gramofoonpl. 9.9.30 Zang Da meskoor N C R V. 9.30—10.— Ziekendienst. 10—11.15 Uitz. van de Gezongen H. Mis uit het Seminarie „Hageveld" te Heemstede 11.1512.Gramofoonpl. 12.130 Con eert door het K R. O.-Trio o. 1. v. P. Lus tenhouwer. 1.30—2.15 Gramofoonpl. 2 15— 3 15 Handwerkcursus. 3 153.45 Vrouwen halfuurtje 4.-5.— Ziekenuurtje. 5—6.30 Concert Mej. P. Berghout, harp. Mej. C R-.etveld, viool. H. J. Berghout, cello. A Martijn, piano en harmonium. 6.30—6.45 Gramofoonplaten. 6 45—7.— Knipcursus 7 _7.30 Gramofoonplaten. Causerie E. J. Rothuizen. 7.30—8— Vragenhalf uurtje 8 —8.15 Gramofoonplaten. 8.15 Uitv. van „Das Lied von der Glocke", Max Bruch Met medewerk g van orkest, koor en solis ten. 10.3010.40 Vaz Dias. 1040—11.30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554a M. 10.35 Morgenwijding 11.05 Lezinug. 12.20 Orgelspel door R Foort. 1.302.10 Kerkdienst 2.25 Uitz voor scholen. 4 50 Drkestcon^ert. 5 35 Kinder uurtje. 6.20 Lezing. 6 35 Berichten. 7 Orgelspel door G. Thalben Ball. 7.20 Le zing. 7.45 Lezing. 8.05 Orkestconcert. 9.— Zang door M. Licctte, sopraan. 9 20 Berich ten "9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 9.55 Dans muziek. Variété-nummer. 10.5012.20 Dans muziek. 12.2012.25 Televisie. Pari/s ,JR.adio-Paris"1725 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Gramofoonpl. 1.25 Gramofoonplaten. 9.05 Concert. Piano en orkest. 9.50 Concert. Orkest, Charles Pan- zera, zang. Langenberg, 473 M- 6.207.20 Gramo foonplaten. 9.35—10.05 Gramofoonpl. 11.30 Gramofoonpl. 12.25—1.50 Orkestconrert. 4 20—5.20 Concert. Piano, alt en bariton. 7.107 40 Orkestconcert. 8.20 Concert Or kest en cello Daarna berichten en tot 11 20 Orkestconcert Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest concert 2.oO—4.20 Orkestconcert. 420— 5— Kinderuurtje 7.20—9 20 Orkestconcert en zang 9 35—11 50 Dansmuziek. Brussel, 508.5 M. 5.20 Orkestconcert 6.20 Kinderuurtje. 7.2C Gramofoonpl 7.50 Gra mofoonpl. 8.20 Orkestconrert, zang en cau serie. 338.2 M.: 5.20 Gramofoonpl. 6.20 Kinderuurtje. 7.2C Gramofoonpl. 7.50 Gra mofoonpl. 8.20 Orkestconcert en zang. Cau serie Zeesen, 1635 M. 5.40—11.20 Lezingen 11.2012.15 Gramofoonpl. 1215—120 Be richten. 1.20—2.20 Gramofoonpl. 2.20—3.50 Lezingen. 3.504.50 Concert 4.oO7 15 Lezingen. 7.20 Zangspel „Kartén, Klatsch und Kaffeesatz" Voor orkest en solisten 8.20 Symphonieconcert. 9.20 Berichten en daarna tot 11.50 Dansmuziek. DE ZOOGENAAMDE BIJZONDERE OMROEPVERENIGINGEN. Men meldt aan de N. R. Crt.: De H(umanitair) I(dealistische) R(adio) O(mroep) heeft pogingen in het werk gesteld om te komen tot de oprichting van een bond van de zoogenaamde bijzondere omroepver In Mei 1930 werd aan deze door den minis ter van waterstaat een half uur zendtijd per week toegezegd, welke belofte nog steeds on vervuld bleef. Van het aantal uren, dat aan de bijzondere omroepverenigingen toekomt, wordt met veel moeite nu en dan een enkel uur veroverd. De minister bepaalde, dat de (zoogenaamde) algemeene omroepvereeni- gingen zendtijd moesten afstaan aan de bij zondere omroepvereenigingen met welke zij het meest verwantschap hadden, maar de bijzondere omroepvereenigingen zijn een on- genoode en niet eens gewenschte gast van de zoogenaamde algemeene omroepvereenigin gen. Het bevel van den minister in elk spe ciaal geval om een deel van den eigen zend tijd af te staan wordt slechts met tegenzin opgevolgd. Om aan dezen onhoudbaren toestand een einde te maken heeft de H.I.R.O. aan ver schillende bijzondere omroepvereenigingen een brief gericht met de bedoeling een bond te vormen, die ten doel heeft de belangen, welke de omroepvereenigingen gemeen heb ben, te behartigen. Alleen een gemeenschap pelijk optreden ter verkrijging van een deel van den zendtijd kan z.i. aan den onhoud baren toestand een eind maken. Door MARJORIE BOWEN. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door C. E. GUYE. 4) Zij waren weder alleen; met de zorgvuldig gerangschikte kleine schotel met koekjes en den kleinen trekpot, die een welverzorgd uiterlijk had, en de kleine schoteltjes met af gesleten kransen van parelachtige blauwe bloemen om hen heen hing er een waas van bescheiden feestelijkheid over de kleine tafel een feestelijkheid van goede en liefhebben de kameraadschap, en madame de Belle garde voelde zich dankbaar dat zij hieraan deelnam. Miss Stalling was een oogenblik bezig met de ihee en sprak toen rechtuit tot de vrouw in de schaduw, die zoo droefgeestig toezag. Zou u er mij graag van willen vertel len? vroeg zij Ik ben oud, ik heb de erva ring verkregen die men verwerft door op an deren te ietten, ik heb van mijzelf geen on- deivindng opgedaan. Als een non zelf, dacht de andere vrouw mismoedig. Ja, het zou een bekentenis zijn aan een non Ik zou erg met u meevoelen, ging miss Stalling voort. Is het niet zwak en zelfzuchtig van me, uw sympathie noodig te hebben? Maar dat doe ik. Vertel het me. We zullen er nooit weer over spreken als ae wilt ARRONDISSEMENTS RECHTBANK Zitting van Dinsdag 17 Maart. GEEN OVERTUIGD LID DER DIEREN BESCHERMING. De heer Adrianus L., die den leeftijd van 38 jaar heeft bereikt en houder is van een hoenderpark te Bergen, verscheen als eerste verdachte voor de meervoudige strafkamer, aangezien hem was ten laste gelegd bescha diging van een hem niet toebehoorenden hond, eigendom van mej. Anna Cornelia Aykema, welke hond hij op 4 Januari j.l. op een schot hagel had getrakteerd. Een in de nabijheid wonende kunstschilder, de heer Weijland, bevond zich op dat moment in de badkamer, doch had buiten den kippenhou der op zijn erf een geweer aan den schouder zien brengen en hoorde direct daarop een hond janken. De heer Weijand had verdach te later daarover geïnterpelleerd en toen had hij het feit stilzwijgend toegegeven. Thans echter toonde de verdachte niet de minste neiging het feit te erkennen, hoewel hij den heer Weijand had gezegd, dat hij veel last had in zijn bedrijf van honden. Alles echter wat de heer Weijand dienaangaande aan voerde, werd door verdachte bestreden. Hij was niet in 't bezit van een vuurwapen en hij had niet geschoten. Indien de getuige dit bleef beweren, legde hij een valschen eed af. De heer Weijand had nog de moeite geno men een situatieteekening te vervaardigen, die hij nader toelichtte. Die teekening noem de verd. evenmin als 's heeren Weijand's verklaringen juist. De tweede getuige, de 50-jarige heer Dirk Honing, een bedrijfsconfrater van verdachte wonende nabij verdachte, had op den bewus- ten Zondagmorgen hooren schieten en zag verdachte, met iets dat op een geweer geleek, onder zijn arm bij zijn kippenloods staan Hij bespeurde voorts een hondje hinkend den weg op naar zijn tehuis vluchten. Verdachte deelde nog mede, veel last te hebben van honden, die zijn kuikens dood bijten. De officier, het feit wettig en over tuigend bewezen achtende, releveerde nog dat de hond zich niet bevond op het erf van verdachte, doch op den openbaren weg en re- quireerde 40 boete of 40 dagen. Verdachte hield nog een lang betoog om aan te toonen, dat hij vuurwapenen mocht bezitten en hij meermalen op verzoek van de politie had gewaakt tegen bloeddorstige schapen belagende honden, waarop de be handeling der zaak werd gesloten en de uit spraak bepaald op a s. week. DIT WAS WEER GEEN KINDER VRIEND. De naam van den heer Joh. Adr. T„ wiens welklinkende naam vergeefsch door den deurwaarder was uitgeroepen, moest dus verondersteld worden niet aanwe zig te zijn en derhalve werd de zaak bij verstek behandeld. Hem was dan ten laste gelegd, dat hij op 14 Januari op zeestrand te Egmond aan Zee den 14-jarigen scholier Pieter Dekker, die hem naar zijn meening 'n beetje voor den gek hield, met een wandel stok op zijn neus geslagen, waardoor het ventje bloedend werd verwond. De 10-jarige Job v. d. Pol, die zich bevond in het gezel schap van Piet en schelpen liep te zoeken, had gezien, dat zijn kameraadje door verd geslagen werd en verd. Piet's bloedend' reuk orgaan had afgeveegd. De officier was van meening, dat de daad wel een weinig was uitgelokt door het ge drag van Pietje en vorderde 15 boete of 15 dagen, daarbij ook nog in zijn voordeel in aanmerking nemende, dat hij zelf later het jongetje nog hulp had betoond, welk hulp betoon als reden kon worden aangenomen dat hij het zóó kwaad niet had gemeend. VOOR 90 ONNOOZELE CENTEN ZICH LEELIJK IN DEN PUT GEWERKT. De behoorlijk ter zitting gedagvaarde heer Gerrit V., 'n boerenknecht uit Westwoud, was niet verschenen. De officier had echter mededeeling ontvangen, dat de man reeds eenigen tijd leelijk over stuur was geweest en ten slotte zulk een zenuwtoeval had ge kregen, dat het hem niet mogelijk was ter zitting te verschijnen, zoodat zijn ad vocaat mr. v. Giften eveneens geen gelegen heid kreeg, zijn maidenspeech op de straf zitting af te steken. Bovengemelde Gerrit V. had op 12 Janua ri in de woning van den heer Jan Karsten, veehouder te Westwoud, alwaar hij dienstbaar was, uit een sigarenkastje weggenomen een bedrag van 90 cent. Men verdacht hem reeds te voren aan lan ge vingers te laboreeren en men had hem een valletje gezet met gevolg dat hij op hee- terdaad door den baas, die zich verdekt in een alcoof in gezelschap van zekeren J. Bes- seling had opgesteld, werd intrapt. Deze heer, wien het afleggen eener ver klaring een waar genot scheen te zijn. zóó opgwekt beloofde hij de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, deelde mede met zijn vriend Karsten te hebben meegewerkt om den dief te ontmaskeren. Toen men had gedreigd de politie te zul len waarschuwen, riep de betrapte Gerrit jammerend: Doe dat toch niet! Ik zal het wel 'n beetje maken. De officier verdacht hem van meerdere diefstallen al werden die hem niet ten laste gelegd, noemde het een zeer ernstig feit en vorderde ten slotte 50 boete of 50 dagen. EEN ZEDENZAAKJE UIT BROEK OP LANGENDIJK. De 64-jarige koopman, Pieter St. te Broek op Langendijk, had zich in den loop van 1930 schuldig gemaakt aan niet nader te kwalificeeren handelingen met den nog geen 16-jarigen J. A. K In deze zaak, waarin als raadsman en verdediger opponeerde mr. A. Schenkeveld, werden als getuigen gehoord J. A. Klein, B. Wiering, A. Schoon, H. Wie- ring en T. Wiering, terwijl voorts de be handeling met het oog op het zedenkwetsen- de buiten tegenwoordigheid van publiek ge schiedde. Hierna werd gepauzeerd tot 2 uur. ERNSTIGE AANRIJDING TUSSCHEN LOCAAALTREIN EN AUTOBUS TE BERGEN. In den avond van 20 Augustus 1930 had omstreeks 8.30 uur te Bergen in de Komlaan op den overweg een aanrijding plaats tus- schen een autobus en het locaal treintje op weg naar Bergen aan Zee, die zich bepaalde tot ernstige materieele schade aan de aangereden autobus, doch gelukkig geen persoonlijke ongelukken veroorzaakte. De autobusondernemer en bestuurder van de bus die van Bergen een dienst vervult op de Egmonden, de 36-jarige heer Cornelis Belekom kwam in dien avond in tamelijk snelle vaart, wat door den aan de Eeuwige laan wonenden kantonrechter, mr D Bastert was opgemerkt, van uit de richting Egntond Binnen aangereden en moest alstoen, om de standplaats der autobussen te kunnen berei ken, bedoelde Komlaan en overweg berijden Er bevond zich, wat hoogst gelukkig ge noemd mag worden, behalve den chauffeur, slechts één passagier in de autobus en wel de 9-jarige Johanna Maria Baltus, welk aan vallig meisje eerst achter in de bus zat doch met de beweeglijkheid, de jeugd eigen, weldra een plaats voor in de bus be zette, aan welke ingeving de kleine zonder twijfel het behoud van haar leven te dan ken had. Er is zoo weinig te vertellen. En ik ver wacht, dat u het al gegist hebt. Ik liet het merken, niet? Zij glimlachte met droeve ironie. Ik heb hem lief, ziet u, en ik geloof niet dat hij mij lief heeft. Ik weet het niet!" Zij haalde even de schouders op, nam haar broos kopje en dronk langzaam haar thee. Ik zou wel denken dat hij het doet, zeide miss Stalling ernstig. U liefnebben, bedoei ik. U schijnt me daarvoor geschapen te zijn, voegde zij er eenvoudig bij. Maar lieverd! Ik ben niet jong. Niet de toekomst. Jonge menschen heb ben die altijd. Ik heb ze niet. Ze huiverde weer; haar lieflijke stem was een beetje heesch. Is hij jonger dan u? O! Gij begrijpt het! Ja, hij is jonger een heel stuk jonger. Een Engelschman? Madame de Bellegarde lachte. Ongelukkigerwijze, ja. Zij zijn lastig nietwaar? Ik weet het niet, zeide iniss Stalling onschuldig. Ik geloof dat ik eerder een En gelschman zou hebben getrouwd dan iemand anders". Gij zoudt goed geslaagd zijn met ieder een. Ik schijn daarin niet erg knap te zijn Zij sprak heel langzaam, met den blik benedenwaarts. Mijn huwelijk was niet wat het had kunnen zijn, en ik voelde dat het mijn schuld was ik geloof dat het meestal de schuld der vrouw is. Zij zweeg, zette het kopje neer Natuurlijk leefden wij altijd samen en ir waren nooit scènes of zelfs maar een Eerst 9 kijken t bij AMSTERDAM UTRECHT Nieuwendijk 225-229. Oude Gracht 151. slecht humeur, aan geen van beide kanten, maar iets was er verkeerd. Ik bewonderde hem zonder veel voor hem te voelen en ik be merkte dat hij veel voor mij voelde zonder mij te bewonaeien. Zij zuchtte. Wij werden nog al moeilijk voor elkaar. Het is niet zoo gemakkelijk een kinderlooze vrouw te zijn. En hij gaf veel om zijn naam. Ik was altijd bedroefd, diep bedroefddaar over. Ik geloof, dat hij zijn best deed vriende lijk te zijn Maar er was geen liefde, aan geen van beide kanten, en ik geloof, dat die er zoo gemakkelijk wel had kunnen zijn. Hoe jammer, zeide miss Stalling zacht. Ja. En toen, ongeveer vijf jaren gele den, ontmoette ik Timothy Carless. Zij liep vlug over den naam heen. Wij zagen el kander veel, niin echtgenoot mocht hem nogal. En ik wij schreven of spraken er nooit over, maar het gevoel groeide tot dat het mij ten minste geheel in beslag nam. En waart ge zeker van hem? Volkomen zeker. Ik was volmaakt geluk kig in mijn zekerheid Dat scheen genoeg om zeker van hem te zijn, glimlachte zij zwakjes. Ik was volmaakt eerlijk jegens mijn echtgenoot in alles, behalve het binnenste van mijn hart, en daarover had ik geen macht. X Zoudt u hebben kunnen voortgaan? Ik weet het niet. Vier jaren, en toen stierf mijn echtgenoot plotseling pneumo nie, in een vleugje tijds was hij heengegaan Ik was zoo geschokt dat ik zelfs Timothy vergat. Zoo bedroefd was ik om alles wat we gemist hadden Zij keek miss Stalling aan met een teekea Op het moment toch dat Beilecom, die blijkbaar den naderenden locaaltrein niet had bespeurd, ook omdat destijds het uitzicht op het treinbaantje door bosch en struikge was zeer onvoldoende mocht heeten, den over weg overstak, was ook het treintje ter plaat se genaderd. De heer Beilecom, die het doodsgevaar bemerkte, trachtte nog door meer gas te geven, aan de botsing te ontko men. Dit gelukte hem nog in zooverre, dat de bus ongeveer in het midden werd geraakt, waardoor althans zijn leven en dat van de 9-jarige Joopie Baltus werd gespaard en beiden er zonder lichamelijk letsel afkwamen. Maar niet kon worden verhinderd, dat bus, hoewel de machinist Absel onmiddellijk krachtig met behulp van de Westinghouse- rem en vacuum remde en trachtte den trein tot stilstand te brengen, door de nog wel plm. 50 meter doorschuivende machine werd medegesleurd en grootendeels vernield werd De slag was natuurlijk hevig en van alle zij den kwamen ontstelde menschen aansnellen. Ook de kantonrechter, mr. Bastert, was al heel spoedig ter plaatse om zich op de hoogte te stellen van het ongeval. Een justitieel on der zoek ter beantwoording van de schuld vraag bleef natuurlijk niet achterwege en dit onderzoek had tengevolge, dat tegen den heer Be'.ecom een strafvervolging werd ingesteld terzake overtreding van artikel 11 van het spoorwegreglement en hem bij dagvaarding werd tenlaste gelegd, dat hij, hoewel hem zulks uit den aard van zijn beroep niet vrij stond zich op den spoorbaan had begeven hoewel een trein in aantocht was en hij aldus gevaar had veroorzaakt op een weg, gebezigd voor het verkeer door stoomvermogen Op 7 November stond de heer Bellekom voor dit feit terecht voor het kantongerecht te Alkmaar en werd hij bijgestaan als ge machtigde, raadsman en verdediger door den bondsadvocaat mr. Polak uit Groningen. De heer Bellekom, hoewel toegevende, dat hij ditmaal, in tegenstelling van zijn gewoon te, niet voor den overweg had gestopt, ver klaarde destijds pertinent bel- noch fluit signaal te hebben gehoord, welke omstandig heid hem aanleiding gaf, zonder verwijl door 'e rijden, daar hij in de stellige meening ver keerde, dat de spooorweg veilig was Het uit zicht op den spoorweg was heel slecht De 9-jarige Joopie Baltus, onder vele an dere opgeroepen ais getuige, beweerde eveneens geen signalen te hebben op gemerkt Zij had er wel op gelet, zooals zij ook direct aan haar vader, die haar zulks speciaal had afgevraagd, had medegedeeld. De heer Tamminga, gemeente-veldwachter, erkende dat het uitzicht destijds slecht was. Nadien werd onder toestemming var. den eigenaar,een gedeelte van het ter plaatse groeiend struikgewas verwijderd en is de toe stand zéér verbeterd, zooals nu door ieder automobilist moet worden toegegeven. Wat de machinist betreft, deze verklaarde 'jertiner.t, dat hij door bei-signaal en eer. lange fluittoon de komst van den trein had aange kondigd. Hij had onmiddellijk vóór de aan rijding de autobus nog even gezien en on middellijk geremd met alle ten oienste staande middelen, doch de aanrijding niet meer kun nen voorkomen. Verschillende andere getuigen, omwonen den en personen die oo 't moment van de aan rijding in de nabijheid vertoefden, verklaar den althans het belsignaal te hebben ge hoord. Voorts werd opgemerkt, dat vooral na het ongeval bij den overweg door het trein personeel met kracht het fluitsignaal werd ge bezigd. Na afloop van het getuigenverhoor bleek de Ambtenaar, na een uitgebreid requi sitoir overtuigd te zijn van de schuld van verdachte en werd gerequireerd f 10.boete subs. 10 dagen hechtenis. De verdediger mr. Polack bestreed het open baar ministerie uitvoerig en gaf als zijn mee ning te kennen, dat verdachte uit den aard zijner betrekking, het uitoefenen van een open baren dienst, wel degelijk gereentigd was den spoorweg over te steken, voorts ontkende pleiter dat waarneembare signalen waren ge geven en eindigde zijn omvangrijk pleidooi met aanhouding te verzoeken, teneinde nog eenige nieuwe getuigen tehooren. In het belang eener goede Justitie bleek van de zijde van kantonrechter noch ambte naar bezwaren tegen dit verzoek te bestaan en werd de behandeling der zaak op Vrijdag 5 December voortgezet met het hooren van verschillende nieuwe en reeds gehoorde ge tuigen, welk verhoor echter over het alge meen voorden verdachte geen bepaald gunstig verloop had, aangezien verschillende dezer getuigen wél bel- en fluitsignalen hadden ge hoord. De Ambtenaar meende dan ook na deze van afgrijnzen op haar teer gelaat. Te denken dat het voorbij was geen kansen meer geëindigd. Zoo! Toen ik hem dood zag wenschte ik ook dood te zijn hij zag er ook zoo streng uit rechtvaar dig, maar streng. U moet toen blij geweest zijn, dat houw geweest is. Dit laatste woord, ouderwetsch en kinder lijk, trof madame de Bellegarde trouw? Het klonk vreemd. Ik had niets gedaan, dat hem had kun nen beleedigen, zeide zij langzaam. Timothy Carless was in Engeland toen mijn echtge- noote stierf. Hij schreef mij een vorme lijke brief. En ik heb sedert dien niets van hem gehoord of gezien. En u heeft hem niet geschreven? Hoe kon ik dat doen? vroeg madame de Bellegaróe. Niets was ooit tusschen ons uit gesproken. Maar is men dan niet zeker? opperde miss Stalling bedeesd. Dat dacht ik Maar gij ziet het! Hij gaat weg op die manier! Bedenk dat wij heel intiem met hem waren. En nu een heel jaar en geen levensteeken. Ik denk dat hij eerst graag weg wil de blijven Ja eerst. Maar een jaar! Misschien, zeide miss Stalling onschul dig, wist hij niet waar u te vinóen een brief kan zoek geraakt zijn. U is veel op reis geweest Madame de Bellegarde schudde het hoofd; zij behoorde tot een wereld waar men altijd, „gevonden" kon worden; haar komen en gaan was publiek eigendom, maar zij legde dit niet uit aan haar nederige vriendin verhooren geen aanleiding te hebber, zijn overtuiging te wijzigen en persisteerde bij zijn genomen requisitoir. De verdediger ontwikkelde daarentegen nogmaals de gronden van zijn verweer, be riep zich op overmacht en concludeerde tot vrijspraak. De kantonrechter wees 14 dagen later, op 17 December schriftelijk vonnis en veroor deelde den verdachte op de gronden en mid delen, door het openbaar ministerie naar vo ren gebracht, overeenkomstig den eisch tot 10.boete subsidair 10 dagen hechtenis. De veroordeelde heer Bellekom kon zich echter met deze uitspraak blijkbaar niet ver eenigen en kwam van het vonnis in hooger beroep, welke appelzaak in de middagzitting van heden werd behandeld. Evenals in eerste instantie werd appellant verdedigd door mr. Polack uit Groningen Gehoord werden thans als getuigen de machinist Ch. Absith. mej. C. .Ambachtsheer, L. A. v. Egmond, J. v. Muyen, C. A. v. d. Steen. j. Tamminga, gemeenteveldwachter, de 9-jarige jongejuffrouw Joh. Maria Baltus. me; N. A. Schmid en H. Wever en de heer Cox, inspecteur van het vervoer der Ned. Sj>oorwegen. De verklaring van verdachte week uiter aard niet af van hetgeen hij in eerste instan tie had afgelegd. Hij had behoorlijk naar links en rechts gekeken en de motor gede- brouillcerd. Midden op de rails zich bevin dende. kwam op eens de tram aanrijden en verdachte gaf, teneinde weg te komen, zoo veel mogelijk gas, waardoor de aanrijding al thans in het midden der bus plaats had en chauffeur en de kleine passagier werden ge spaard. Dat een trein om 7.32 van Bergen vertrok was hem niet bekend. De heer Kox verklaarde onder meer, dat bedoelde trein met niet grooter maximum snelheid reed dan 35 KM. Het waarschu wingsbord waarop het woord „Halt" geeft gv.en wettelijke verplichting op die plaats te stoppen, indien de trein nadert Volgens art. 57 moet de machinist, indien zulks noodig wordt geacht, het belsein geven. Een fluit- sein is niet reglementair voorgeschreven. De heer Ch. Absil, de machinist van oe be wuste tram no. 87 verklaarde ook thans tij dig bel- en fluitsignaal te hetben gegeven, overigens was zijn verklaring overeenkomstig die in eerste instantie afgelegd. Verdachte bleef bij zijn opgaaf, de bel die hij trouwens nóóit hoort, ook nu niet te heb ben waargenomen, hoewel de zijraampjes open staan Het fluitsein is beslist niet ge geven, beweerde verdachte De schilder v. d. Steen had den trein zien naderen en ook belsignalen. doch geen fluit sein gehoord. Gok zag hii de b„s in geringe vaart naderen. De trein reed harder. Gem. veldwachter Tamminga verklaarde als in eer ste instantie. Het uitzicht was niet volkomen vrij. Later is het boschje wat uitgedund. De 9-jarige Joh Maria Baltus gaf evenals voor den kantonrechter te kennen, dat zij geen bel len oi fluiten had gehoord. De onderwijzeres mej. Schmidt had op bewusten tijd bellen ge hoord, alsmede een schor en sissend geluid', later was het fluiten 'n beetje harder. Het verhoor der getuige mej. Ambachtsheer, van Egmond, marcheerde in vlug tempo. De leer ling-machinist H. Wever, thans te Elburg, die zich destijds op den trein bevond, ver klaarde als in eersten aanleg, dat gebeld en lang gerekt gefloten was. Ten slotte getuige van Muiden, de opzichter-machinist der Ned. spoorwegen, welke heer zich eveneens op dan trein had bevonden en mededeelde, dat er ge- beid en matig lang gefloten was. Er werd onmiddellijk geremd, toen het ongeval plaats greep. Hierop verkreeg de officier het woord tot het nemen van zijn requisitoir, welke ver tegenwoordiger van het Openbaar Ministerie beslist ontkende, dat verdachte uit den aard zijner betrekking vrijheid had den spoorbaan over te rijden. Spreker noemde het een ellen- digen overweg die de uiterste voorzichtigheid eischte en de officier betwijfelt of verdachte die uiteiste voorzichtigheid wel had betracht. Zooals door het O. M. meer uitvoerig werd aangetoond. De spoorwegmaatschappij is verplicht te bellen en de passant evenzeer om op te letten,- Verdachte had geen extra maatregelen moe ten nemen, wat hij verzuimd heeft. Summa summarum vorderde de officier be vestiging van het gewezen vonnis, doch ver zwaring der straf tot 25.boete of 25 dagen. Mr. Polack werd alstoen in de gelegenheid gesteld tot het houden van zij.» pleidooi, wel ke pleitrede indertijd meer uitvoerig is ge releveerd, zoodat we ons kunnen bepalen met Nu, natuurlijk, ik weet niets van hem af maar heett hij bezigheden, heeft hij iets te doen? Ja, antwoordde de andere vrouw, met iets van triomph, hij heeft werk te doen hij loopt niet ledig, ofschoon hij veel vrijen tijd en veel geld heeft. Zijn vader is een be roemd ingenieur, en Timothy werkt met hem samen. Dan is dat misschten de reden, dat hij ergens heen gezonden kan zijn, ver weg Wederom schudde madame de Bellegarde het hoofd, ditmaal met een licht ongeduld. Er bestaat geen reden, er kan geen re den zijn behalve dat hij me niet verlangt te zien een andere vrouw misschien. Miss Stalling zeide openhartig: Er zijn niet veel vrouwen als u. Gelooft gij van niet? U is een lieverd, natuurlijk. Maar ik heb niets om Timothy te verleiden hij heeft geld en een menigte van vrienden, en zijn werk en genoegens; tenzij hij mij zou liefhebben, is er geen reden, waar om hij me zou uitkiezen. Ik zie het in, zeide miss Stalling, ern stig, terwijl zij zich een jongen man trachtte voor te stellen zóó schitterend, dat hij niet in staat was zich door madame de Bellegarde te laten betooveren. Zij zelf had weinig zulke nienschen gekend, maar zij bewoog zich ook in een andere wereld. Zij overwoog de situa tie ernstig in haar rein gemoed. Kunt ge niet gelukkig zijn zonder hem? vroeg zij eenvoudig. Neen, was het kalme antwoord. Ik heb getracht belang te stellen in andere dingen, andere menschen, al deze maanden. Het ic nutteloos. Zij trachtte om zichzelf te lachen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5