Alkmainsche (mol
DE PAGODE
IN UW PIJP: V. ROSSEM's TROOST
Tooneel
Honderd drie en
Jaargang.
Vrijdag 24 April
Radioprogramma
tbblIXUTON.
STAD EN OMGEVING.
fo~ 90
1931.
Zaterdag 25 April.
Hilversum, 298 M. (Uitsluitend V.A.R.A.)
8.Oramofoonplaten. 10.
ding. (V.P.R.O.) 10.15 Uitzending voor de
Morgenwij
Uitzending voor d<
Arb. in de Continu-bedrijven. Hef V.A.R.A.-
o^kest onder leiding van Hugo de Groot en
W. van Cappellen 12.— Concert door het
V.A.R.A.-septet o. 1. v. Is. Eyl en gramofoon-
platen. 1.45 Onderbreking. 2.15 Oramofoon
platen. 2.25 S. Kasenier: „Het reisprogram
ma der natuurvrienden. 2.40 Grammofoonpla
ten. 2.45 Paedagogisch concert o. 1. v. P.
Tiggers. 4.15 Orgelspel door Joh. Jong. 4.45
Esperanto-cursus G. J. Degenkamp. 5.05 Dr.
Gerversmann„De letterkunde als weerspie
geling van den tijd". 5.35 T Landré: „Ons
luis een tehuis". 6.— Dr. F. M. Wibaut:
De alg. beteekenis van de Soc.-Dem. in de
gemeente-politiek". 6.15 Concert door het
V A R.A.-orkest o. 1. v. Hugo de Groot 6.35
Toespraak door Fr. v. d. Goes. 7.10 Vervolg
concert. 7.50 V A.R.A.-Varia. 8.— „Die
Jahreszeiten", oratorium van J. Haydn. Uitz,
vanuit het Concertgebouw te Amsterdam
De Stem des Volks" met medewerking van
het Utr. Steel. Orkest. Solisten E. de Haas.
sopraan. L. v. Tulder, tenor. A. Funke Kiip
ner bas. Leiding A. Krelage. Ca. 9.45 Teun
de Klepperman. 10.10 Vervolg die Jahres
zeiten. 10.45 Vaz Dias. 11.—12.— Gramo
focnplaten.
Huizen, 1875 M (Uitsluitend K. R. O.)
8—9.15 Gramofoonpl. 10.—11.30 Gramo
foonplaten. 11.30—12.— Gods. halfuurtje,
pastoor Perquin. 12.—12.15 Politieberich
ten. 12.15—1.45 K.R.O.-sextet o. 1. v. P.
Lustenhouwer. 1.45—2.30 Gramofoonplaten.
2.30—3.— Vragenhalfuurtje. 3.—4.30 Kin
deruurtje. 4.30—4.45 Zwempraatje S. P. J.
Borsten 5.6.Gramofoonplaten. 6.—6.15
Esperantober. 6.15—6.35 Journ. Weekover
zicht door P. de Waart. 6.35—7.Gramo
foonplaten. 7.7.30 Dr. R. N. M. Eykel:
„Rondom de geestelijke Volksgezondheid"
7 307.45 Sportpraatje. Pater F. L. Esser
D. E. S. A. 7.458.Politieberichten. 8.
11.— Concert door het K R. O.-Orkest o. 1. v.
H. Gerritsen. In de pauze voordracht door
den „Dré". Ca. 9.Vaz Dias. 11.—12.
Gramofoonplaten.
Daventry, 1554.4 M. 5.35 Morgenwijding.
10.05 Lezing. 12.201.20 Orkestconcert.
1 50 Verslag van de Cup-Finale tusschen
Birminham en West Bromwich Albion. 4.05
Orgelspel door R. Foort. 5.35—6.— Berich
ten. 6.05 Orgelspel door Dr. Thalben Ball.
6.20 Lezing. 6.40 Lezing. 6.50 Concert Mi
litair Orkest. H. Alston, mezzo-sopraan. R.
Henderson, bariton. 8.20 Berichten. 8.35 Be
richten. 8.40 Lezing. 9.10 Concert. Orkest.
10.05—11.20 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 en 338.2 M. 4.20 Orkestcon
cert. 6.05 Gramofoonplaten. 7.20 Orkestcon
cert. 338.2 M.; 4.20 Dansmuziek. 5.05 Con
cert en causerie. 6.05 Gramofoonpl. 7.20
Gramofoonplaten^8.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris"1725 M. 7.05 Gra
mofoonplaten. 11.50 Gramofoonpl 5 20 Gra
mofoonplaten. 8.05 Gramofoonplaten. 8.20
„Athalie", treurspel van Racino.
Langenberg, 473 M. 6.25—7.20 Gramo
foonplaten. 9.359.50 Gramofoonpl. 11.30
Gramofoonpl. 12.251.50 Orkestconcert
7.20 Vroolijke avond. Daarna tot 11.20
Dansmuziek. 11.2012.20 Jazz-muziek.
Kalundborg, 1153 M. 11.05—12.35 Or
kestconcert. 2.204.20 Orkestconcert en
voordracht. 4.204.50 Gramofoonpl. 7.20
11.20 Radio-Bal voor de oude generatie m.
m. van het radio-orkest en solisten.
Zeesen, 1635 M. 5.051.20 Lezingen, be
richten enz. 1.20—2.20 Gramofoonpl. 2.20
—3.50 Kinderuurtje en lezingen 3.50—4.50
Concert. 4.507.20 Voordrachten. 7.20
Feestconcert. Orkest en solisten. 7.50 Caba
ret. 9.35 Berichten en daarna tot 11.50
Dansmuziek.
Door MARJOklE BUWEN.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door C. E GUYE.
35
Miss Stalling wees het kasteel aan Robinet-
'a; de indrukwekkende ruïne doemde op als
een zeer groote en verre massa, zelfs hoog bo
xen de torenspitsen van Chinon.
Ik heb het één keer klaar gespeeld, zeide
zij. maar ik geloof niet dat ik er ooit weer kan
komen; men moet den heelcn weg loopen
dus zal ik hier beneden op u wachten en mis
schien een paar schetsen van de rivier maken.
Magnus Farryner keek scherp naar de twee,
Z1) aan zij leunend op de steenen balustrade, be
spikkeld met de schaduw van de platanen.
Ik blijf graag bij u, merkte hij op. Ik ken
Chinon heel goed.
Maar miss Stalling scheen daarover erg te
leurgesteld; ook zij blikte naar den man en de
vrouw, die in de snelle ondiepten tuurden.
Maar wie zal de dingen aan Robinetta wij
zen?
vroeg zij.
De gids, zeide het meisje eenvoudig, als
mr' Farryner niet graag meegaat.
Maar dat doe ik wel; dit beteekent ech-
er miss Stalling alleen te laten,
- En het is een lange weg, voegde Robinet-
a er bij, en een heele klim. als u alles reeds
gezien heeft.
Ik geloof niet dat iemand ooit alles te vo-
fen gezien heeft, zeide miss Stalling, Elke keer
een nieuwe ondervinding. Je weet nooit wat
gebeuren gaat.
VIERDE ABONNEMENTS-
VOORSTELLING.
DE COMEDIE VAN HET GELUK
van Evrrinoff,
door de Kon. Ver. Hef Nederlandsch Tooneel.
Eén, in vele opzichten voortref je
lijke opvoering van een belangrijk
amusant stuk.
De Russen zijn, ook in hun kunstuitingen
een voik van uitersten. In een groot deel van
hun dramatisch werk gebeurt weinig of niets
in stukken als Tchekoff's „Zeemeeuw", De'
Kersentuin", „Oom Wanja", voeren alle "ka
rakters, eindelooze gesprekken met als grond
toon een op de spits gedreven melancho
lische zelf-analyse. Bij Mayerhold en zijn vol
gelingen daarentegen vindt men een bont fel
bewegen, het gesproken woord is vaak zoo
goed als bijzaak geworden; een simpel, naïef
gegeven is in vele gevallen voldoende tot het
construeeren van een drama waarin, in sterke
tegenstelling met het eerstgenoemde <renre
alle dramatische effecten met kunsten van
geheel andere soort vereenigd zijn. Felle tra
giek, wisselt af met de dolste klucht, terwijl
zang, dans, ja zelfs acrobatiek het ceheel
helpen opbouwen.
Zonder te willen zeggen, dat Evreïnoff in
zijn „Comedie direct de laatstgenoemde ex
treme methoden volgt, neigt hij toch heel
duidelijk naar de werkwijze van' hen, die van
het tooneel een bonte afwisseling met sterke,
direct werkende effecten eischen, en daarbij
niet al te kieskeurig zijn in de aan te wenden
middelen. Maakt hij zelfs niet een gretig ge
bruik van het steeds zoo dankbare en ver-
ïassende effect van verkleedpartijen en plotse
linge transformatie? Maar de gedachte, die
aan zijn werk ten grondslag ligt, is een ons
steeds weer vervolgende, een van algemeen
menschelijke beteekenis" de beteekenis in ons
'bestaan van Schijn en Waarheid.
Eenige tijd geleden gaf ik hier als mijn
meening te kennen, dat in onze verwarde,
zoekende tijd geen werkelijk groot tooneel
mogelijk is, maar dat „De Comedie van het
Geluk" een van de, helaas nog zoo schaar-
sche verblijdende, symptomen is van een zich
hernieuwend dramatisch leven, al hebben we
hier nog wel niet direct een in bloeiend-
dramatische vorm gegoten gedachte, die een
weerspiegeling is van wat er in onze eigen
tijd leeft en woelt. Dat is gisteravond dan
ook wel overtuigend gebleken.
Dr. Fregoli, dp merkwaardige, geheim
zinnige figuur, met occulte macht over zijn
mede-menschen, is bezield met het innige ver
langen die menschheid geluk te brengen. En
hij wil dat doen door te trachten hun illusies,
hun wenschen, datgene waarvan ze hun
„geluk" verwachten, tot werkelijkheid te
maken. Daarvoor is eerst noodig, dat hij hun
geheimste, intiemste gevoelens en gedachten
kent. Wanneer hij zich (in de vermomming
van een kaartlegster) door een aantal lieden
hun geheele innerlijk leven heeft laten bloot
leggen, voorziet hij zich van de hulp van
eenige tooneelspelers, die nu in het volle
leven (d.w.z. in het pension van Maria Jakow-
lewna) hun rol zullen moeten spelen, met het
vooropgezette doel de menschen te misleiden
door hun hartewenschen te realiseeren, of het
ontbrekende in hun leven aan te vullen. We
zien hem, in een vlot-geschreven tusschenspel,
met de tooneelspelers een repetitie meemaken.
Dit is niet de sterkste zijde van het stuk; de
scène is onbetwistbaar amusant, vooral zoo
als ze Woensdag werd gespeeld, maar de iet
wat revue-achtige effecten zijn vrij goed
koop en ook niet bijster oorspronkelijk, de
karikatuur op de repetitie van een stuk in de
oudheid spelende, de contracten tusschen de
gezwollen taal, de overdreven gebaren en de
doodnuchtere opmerkingen daartusschendoor,
dat is alles „schon dagewesen", evenals dè
zich in de zaal verbijtende, neurasthenische
auteur-regisseur.
Daarna stijgt het stuk echter geweldig, en
in een met kostelijke humor doorweven
boeiend, en vaak ontroerend gebeuren brengt
de illusie allen in het pension de verlossing:
het zielige, anemische meisje vindt haar
(gewaande) minnaar, de levensmoede student
herkrijgt in een sterke, jonge liefde her
nieuwde levenskracht- en moed, de pietluttige,
hysterische schoolmamsél denkt in de „oude
dokter", de hevig begeerde levensgezel te
hebben gevonden kortom alles leeft op in
een gelukszwijmel die op leugen berust en
als ten slotte de „Waarheid" ontdekt wordt,
wil aanvankelijk memand haar gelooven
zelfs zij die de leugen hebben gejond weten
niet meer waar ze begint en eindigt 'totdat
in een sterk geschreven slot, allen zich keeren
egen hem, tegen de bedrieger, die hun die
kostelijke oogenblikken heeft geschonken
Het is werkelijk ondoenlijk in een kort be
stek voldoende recht te doen wedervareen aan
de rijkdom van gedachten, de kostelijke
humor, de teere schoonheid, de verrassende
vondsten, al het amusante, boeiende en tref
fende in dit buitengewoon belangrijke en on
derhoudende stuk; ik moge volstaan met te
verklaren, dat ook het Alkmaarsche publiek
gisteren heeft kunnen constateeren, dat we
hier zonder eenige o'verdrijving te doen heb
ben met het beste, dat we de laatste jaren
op de Nederlandsche planken hebben zien
opvoeren
Want ook de vertooning stond op buiten
gewoon hoog peil. De voortreffelijke !eidin°-
van Van Dalsum deed alles voorbijgaan in
het gewepschte tempo, gaf aan alle scènes de
gewenschte sfeer, waartoe de zich prachtig
bij de handeling aansluitende décors niet
weinig meewerkten. Dat door onze gebrek
kige, veel te enge en primitieve tooneelruimte,
bij dit spel van illusie, aan onze verbeeldings
kracht nog extra zware eischen werden ge
steld, en het geheel natuurlijk oneindig min
der voldeed dan in een behoorlijk-passende
omgeving (heele brokken tooneel waren b.v.
voor bepaalde groepen toeschouwers niet te
zien), dit alles kon de leiding niet helpen, en
het viel ten slotte nog wel mee; dank zij'een
uitgebreide, zeer vakkundige staf technisch
personeel, zijn er, ook wat het technische deel
voortreffelijk. Hij was inderdaad in elk op-
betreft, inderdaad nog wonderen bereikt.
Van Dalsum zelf, als Dr. Fregoli, was
zicht de alles en allen domineerdende figuur;
er ging van hem doorloopend, die sterk-fasci-
neerende kracht uit, die men aan dit karakter
verbindt; bewonderenswaardig was zijn spel
in I, als de kirrende, loerende tooverkol; de
verrassende overgang, wanneer hij de plunje
van het oude wijf afwerpt en als „zichzelf"
verschijnt, ontketende (en terecht) een spon
taan, daverend applaus.
Wie zal ik in dit, ook als ensemble zoo
buitengewoon goed geheel, verder het eerst
noemen? Want zelden zag men in de laatste
jaren een vertooning, die van boven tot be
neden, zoo gaaf, zoo in alle puntjes verzorgd
was. Anna Sablairolles, die hoog-bejaarde
artiste, die zich desondanks met een verbluf
fende elasticiteit aanpast aan zelfs de meest
moderne kunstuitingen, speelde een aandoen
lijke, door zorgen gedrukte, moeder. Van
Warmelo, die op zijn bescheiden plaats steeds
weer verrast door de verzorgdheid en zuiver
heid van zijn creaties, was een zachtmoedig
„ambtenaar", zonnig-gelukkig met de door
vriendenhanden geschreven brieven van zijn
niet meer levende zoon; Henri Eerens uit
muntend als de „jeune premier", Willem
Hunsche,- in de hem als op het lijf geschreven
rol van „de komiek"; NeH Knoop als de be
dillerige onderwijzeres; Cruys Voorbergn
als de nijdige regisseur en Jater als bevallig
danseur; Willy Haak gaf weer wondere
blijken van haar veelzijdig talent: bevallig,
guitig ontroerend; Frits van Dijk, die zich
vlug een weg aan het banen is naar het eerste
plan, was een prachtig-zuivere Fedja; zij' en
alle anderen, tot de kleinste partijen toe,
gaven veel schoons te zien.
Do Van Hoogland speelde de zware rol
van Lydia, door Charlotte Kohier gecreëerd,
op zeer verdienstelijke wijze. Echter deze rol
eischt, om ten volle tot haar recht te komen,
een rijper talent dan het hare. Om maar iets
te noemen: De hypnose-scène in I miste ten
eenenmale het beklemmende, het adem-behe-
mende, dat mevr. Kohier eraan wist te geven.
En ik wil in dit verband dan ook niet nalaten
op het volgende te wijzen:
Toen het Comité, maanden geleden, met
de directie van de Koninklijke Vereeniging
betreffende de opvoering van dit stuk te Alk
maar tot overeenstemming kwam, waren we
als vanzelfsprekend overtuigd, dat we (wat
de hoofdrollen betreft althans) hier dezelfde
bezetting zouden krijgen als die, welke wij
in Amsterdam hadden gezien en die ook, als
regel, daar gebruikt wordt. Dit nog eens na
drukkelijk schriftelijk te stipuleeren, leek ons
overbodig, dergelijke overeenkomsten moeten
uiteraard berusten op goede trouw. Nooit
hebben we hieromtrent met eenig gezelschap
dan ook eenige moeilijkheid gehad. En waar
onder de rollen, die de zwaarste eischen stel
len, zeker die van Lydia genoemd mag wor
den, waren we wel zeer onaangenaam verrast
toen ons, zeer kort voor de dag van de voor
stelling, zonder meer een verdeeling werd
toegezonden, waarbij Charlotte Kohier niet
voorkwam. Protesten waren vergeefs, en
we hebben ons dus noodgedrongen zij het
onder protest) bij deze regeling moeten neer
leggen.
We zijn er zeker ten volle van overiuigd,
dat de administratie van een zoo uitgebreid
gezelschap als die van de Kon. Vereeniging
op het oogenblik, alles behalve eenvoudig is
en dat de omstandigheden, zelfs op het laat
ste oogenblik groote moeilijkheden voor een
vlot verloop kunnen opleveren. De directie
weet dan ook zeer goed, dat wij, hun ter wil
le, reeds tot groote concessies bereid zijn ge
vonden, maar ten slotte dient zij aan haar
verplichtingen te voldoen, waaronder we ook
verstaan, het zenden van de bezetting, waar
op we redelijkerwijze aanspraak meenen te
mogen maken en deze niet op eigen gezag te
veranderen zonder ons hierin van te voren te
kennen.
Het gezelschap van de heeren Saalborn en
Verbeek treedt dit seizoen voor het eerst voor
het Comité op, weet dus wellicht niet zoo
precies, dat dit comité juist is opgericht om
een einde te maken aan vrijheden, die optre
dende gezelschappen zich nog al eens tegen
over de „provincie" meenden te mogen ver
oorloven. En waar overigens (we erkennen
dit gaarne), deze voorstelling redenen tot
groote tevredenheid gaf, zullen wij hier ver
der maar het zwijgen toe doen, vertrouwen
echter, dat we in de toekomst, ook bij dit ge
zelschap, voor dergelijke verrassingen ge
spaard blijven.
J. B. v. AMERONGEN.
ALKMAARSCHE VEREEN. VOOR DEN
HANDELDRIJVENDEN- EN
INDUSTRIEELEN MIDDENSTAND.
Onder voorzitterschap van den heer H. de
Raat vergaderde bovengenoemde instelling
in de kolfbaan van café Central. De verga
dering was vrij druk bezocht.
Na opening werden de notulen door den
2den secretaris, den heer H. Lind, voorgele
zen. Naar aanleiding daarvan herinnerde de
voorzitter aan het succes, dat de proefneming
met den cursus voor winkelpersoneel was ge
weest, terwijl hij de hoop uitsprak, dat het
volgend jaar ook „de Hanze" dit werk zal
steunen.
Het incassobureau zal binnen afzienbaren
tijd in werking treden.
Adverteeren in programma's en
het geven van cadeaux aan fancy-
fairs.
Van den Centralen Middenstandsbond
was een schrijven ingekomen inzake het ge
ven van cadeaux e. d. aan fancy-fairs. In dit
schrijven werd gevraagd, een besluit te ne
men, waarbij het aan de leden verboden zou
zijn, om te adverteeren in programma's en
het geven van cadeautjes aan dergelijke in
stellingen. -
Dit onderwerp lokte enkele discussies uit!
De heer Appel wilde de vrijheid in dezen
behouden, terwijl ook de heer Rentenaar zich
niet gaarne vast wilde leggen aan een der
gelijk besluit.
De voorzitter stelde voor, om in sa
menwerking met „de Hanze" aan alle veree-
nigingen in Alkmaar en omgeving een circu
laire te zenden, waarin de bezwaren tegen
het adverteeren in programma's kenbaar wor
den gemaakt. Hoewel de heer Lind niet veel
heil zag in dezen maatregel werd ze toch
z. h. st. goedgekeurd.
Wat het cadeaustelsel betreft, werd beslo
ten, om strooibiljetten te verspreiden, om het
euvel te bestrijden.
De heer Heuseveld't vroeg, of er
geen wet in voorbereiding is, om het cadeau
stelsel te verbieden, waarop de v o o r z i t-
t er meedeelde, dat er in die richting wordt
gewerkt. Maar voor het zoover is, moet het
publiek bekend gemaakt worden, dat het zelf
de cadeaux betaalt.
Besloten werd voor het op 30 Juni, 1 en2
Juli te Zandvoort te houden Middenstands
congres de aftredende Hoofdbestuursleden J.
v. Bommel, Schuurman en Spaander weder
om candidaat te stellen.
Blijkens het door den heer De Jager uitge
brachte financieele jaarverslag, was het saldo-
1929 237.97. De ontvangsten bedroegen
2.798.10; de uitgaven 937.4534; 1800
werd op de Middenstandsbank gedeponeerd;
het batig saldo bedraagt 51.6434, terwijl
op spaarbankboekjes nog 332.96 staat. Bij
de ontvangsten was een Gamitwinst van
1811.18.
De bestuursleden De Jager en Lind wer
den, respectievelijk met 25 en 22 stemmen
herkozen en namen deze benoeming aan.
De heeren Narold en Davelaar werden ge
kozen tot leden van de commissie tot nazien
der rekening.
Eleclriciteitstarieven.
De voorzitter licht het punt nog eens toe.
Nog steeds betaalt de middenstander te
veel voor den electrischen stroom, doordat de
tarieven nog veel te hoog zijn. Spr. kan deze
uitgaven gevoegelijk rekenen onder de „in
directe belastingen", waardoor de gemeente
Alkmaar een aardig bedrag ontvangt. De tij
den zijn echter veranderdmen ziet over alle
linies een niet onbelangrijke prijsdaling, zoo
dat het niet meer dan billijk, is, dat de ge
meente ook met prijsverlaging aankomt.
Daarom vroeg spr. aan de vergadering toe
stemming, om een adres dat den gemeente
raad te richten, waarin zal worden gewezen
op de te hooge tarieven en waarin zal wor
den verzocht, de prijzen op billijke wijze ie
verlagen.
De heer Z w a k m a n meende, dat door
de nieuwe winkelsluitingswet de gemeente
een niet onbelangrijk verlies zal boeken, om
dat de etalages dan ook niet zoo lang meer
verlicht worden, waarop de voorzitter ant
woordde, dat z.i. de winkels en etalages ook
na sluiting vellicht moeten zijn, zulks met het
oog op de reclame. Het verlies voor de ge
meente zal dus in werkelijkheid niet zoo groot
zijn. En trouwens, de K. W. U. kost de ge
meente ongeveer 134 cent, zoodat er nog een
behoorlijke winst gemaakt wordt!
De heer L. T r ij b e t z voelde wel voor het
idee, om de lichten onmiddellijk na sluiting te
dooven, als een soort repressaille-maatregel
tegenover de gemeente. Spr. gaf vervolgens
de prijzen, die d,e gemeente Haarlem vraagt
voor haar stroom, en die belangrijk lager
zijn dan hier. Tenslotte zou het volgens spr.
gewenscht zijn, dat ook het dagtarief ver
laagd werd.
Na nog eenige besprekingen werd het be
stuur gemachtigd, dé actie voor verlaging
der stroomtarieven te beginnen.
Het a.s. Congres.
De vergadering besloot, dat de afgevaar
digden op het a.s. congres inlichtingen zou
den vragen over het zelf verwekken van elec
trischen stroom. Er zijn thans installaties, die
goed voldoen en die door particulieren zelf
kunnen worden ingevoerd. Als men dat in
Alkmaar ook gedaan zou kunnen krijgen,
wat men bevrijd van de gemeente-monopolie.
Statutenwijziging.
De voorzitter las daarop het ontwerp-nieu-
we statuten en het ontwerp-huishoudelijk reg
lement voor, dat door de vergadering met al-
gemeene stemmen werd goedegekeurd.
Nadat nog enkele den bij de rondvraag
enkele opmerkingen hadden gemaakt, sloot
de voorzitter de vergadering, waarna in be
sloten kring nog een bestuursmededeeling
aan de leden werd gedaan.
DE B.O.L.T.H.A. TE DEN HELDER.
Met eiken dag wordt de bloembollenten*
toonstelling in de „Donkere Duinen" nu
fraaier en een bezoek aanbevelenswaardiger.
De zon doet in dit opzicht wonderen en too-
vert de bloemen uit de wegens de kou tot nu
toe angstvallig gesloten knoppen.
Wij hebben indertijd medegedeeld, dat
tijdens deze tentoonstelling een licht- en
reclameweek zou worden gehouden en het is
daarvan, dat wij heden een en ander willen
vertellen. Deze lichtweek is inderdaad op
grootsche wijze opgezet en zeker zal zij' de
bewondering wekken van iederen bezoeker. In
de voornaamste winkelstraten zijn daarvoor
een 115-tal fraaie lichtmasten opgesteld,
naar het ontwerp van den directeur der ge
meentewerken te Den Helder, den heer Dok
ter. Deze masten zijn op een afstand van 20
tot 25 M. opgesteld langs Kanaalweg,
Loodsgracht, Spoorstraat, Keizerstraat,
Weststraat en Koningstraat en worden van
een lamp ter sterkte van 400 kaarsen voor
zien. Daarenboven zijn op verschillende
hoofdpunten in de stad, namelijk aan de beide
ingangen van de Keizerstraat, op den Kruis
weg en op de hoeken SpoorstraatKoning
straat masten van wat grooter model ge-
plaats, die een sterkte hebben van 1000
kaarsen. Het Koningsplein, het hart van de
stad, wordt voorzien van een aantal masten,
Heel goed, glimlachte Farryner. Ik zal
gaan u wili een lunch bestellen in het Hotel
de France of de Boule d'Or?
Ja, antwoordde zij, dat z^J ik heel graag
doen
Maar zij sprak niet ongedwongen, want zij
voelde zich verlegen de twee alleen te laten,
en zij dacht dat Farryner dit moest hebben ge
merkt en conversatie had gemaakt om hun
opgaan in elkander te verbergen; inderdaad, zij
meende ironie in zijn glimlach te ontdekken.
Op dit oogenblik van lichte weifeling kwam
madame de Bellegarde naar voren.
Stroomend water hypnotiseert me, zeide
zij. Als ik naar beneden staar in de rivier, kan
ik nauwelijks weer wegkomen.
Zij keerde zich naar Robinetta: Hou je
van deze omgeving? Was de rit prettig?
Ik kan niet zeggen wat ik daaromtrent
voel, antwoordde het meisje gretig. Het schijnt
mij nog als een sprookje...
Dwaze vragen waren dat van mij! glim
lachte madame de Bellegarde, met een soort
van gedwongen lichthartigheid. Dus wij gaan
nu het kasteel zien, wij vieren? Want ik weet
dat miss Stalling niet meegaat.
Ik zeide het juist, het is te veel klimmen
voor mij.
Weder was er een oogenblik pauze, als een
pauze van weifelen. Zij stonden onder de
plataanboomen, met de rivier aan de eene hand
en de oude stad aan de andere, beide zwijgend
en zonnig; ofschoon het nog morgen was, was
de lucht vol van slaperigheid.
Timothy Carless, die nog niet gesproken had,
deed het voorstel dat zij zouden lunchen vóór
het bezoek aan het kasteel.
Miss Stalling wierp hem een afkeurenden
blik toe; zij vond hem over het geheel te kalm,
te aangenaam aan ieder. Zij oordeelde dat het
volkomen tijd was dat hij zich verklaarde, of
madame de Bellegarde hem toestond zoo te
doen of niet, en opnieuw was zij neerslachtig
door het gevoel dat de situatie te fijn werd uit
gesponnen.
Neen, er werd besloten het kasteel dadelijk
te bezoeken, in den frisschen glans van den
vroegen dag en zij, keerden zich naar de ruïnes,
die er uitgestrekt en overweldigend uitzagen in
de azuren bleekheid van den morgen.
Madame de Bellegarde hield Carless naast
zich en ging voor door de middeleeuwsche ge
vonden straten van het kleine stadje, waar de
oude huizen van hout, van gebeeldhouwd steen,
tegen elkander leunden onder scheeve toren
tjes.
Zij kwamen op het Raadhuisplein, rijkelijk
beschaduwd met het donkere loof van kastanje-
boomen, bevlekt met verwelkt rood en ver
sierd door een bronzen fontein van „De Drie
Gratiën".
Hier hielden zij stil; het leek alsof elke stap
van hun wandeling gewichtig was; madame de
Bellegarde en haar metgezel praatten veel; hun
welluidende stemmen klonken levendig in de
stilte van het kleine stadje; de andere twee
spraken slechts weinig, Farryner omdat hij
door zijn gedachten werd in beslag genomen
en Robinetta omdat zij gelukkig was in de schit
terende nieuwheid van deze ervaring.
Zij kwamen voorbij winkeltjes, die kant en
aardewerk verkochten, en open vensters, waar
voor pompoenen en peren opeengestapeld la
gen, kerken met ingewikkelde voorgevels, be
kranst met fantastische bloemen en monster
achtige vruchten, die de verweerde voeten van
heiligen omslingerden.
Magnus Farryner bedacht hoe weinig zij al
len wisten van elkander, ondanks hun genoegen
om samen te zijn en hoe weinig, in het bijjzon-
der hij, wist van den jongen man, Timothy Car
less, die voorop wandelde met madame de
Bellegarde, en hij voelde, evenals miss Stalling
had gevoeld, dat Carless zóó aangenaam was,
dat hij eerder een raadsel leek; hij was zóó be
minnelijk jegens iedereen, zoo volkomen op zijn
gemak bij alle gelegenheden, dat hij óf een vol
maakte beuzelaar was van een buitengewoon
aangenaam humeur en met uitgezochte maat
schappelijke talenten, óf hij was merkwaardig
bekwaam in het verbergen van zijn waren
aard.
Farryner mocht hem, maar wantrouwde hem
lichtelijk;-het kwam hem voor dat hij een on
wezenlijk, verflauwd, overfijn, hartstochtloos
aanzien gaf aan alles wat hij aanraakte nu
deze tocht, hoe triviaal en onbeteekenend
scheen die, ondanks den zonneschijn en het
aangename gezelschap; elk détail was aange
naam, maar er scheen geen samenhang te zijn
in de gevoelens van hun vieren madame de
Bellegarde en hijzelf waren altijd in harmonie
geweest, zelfs wanneer zij niet overeenstem
den, en hij herinnerde zich met spijt hun be
zoek aan het paleis van den Aartsbisschop te
Tours, maar nu hadden zij tusschen zich dit on
schuldige meisje, dien bedorven jongen man,
die beide vreemden waren.
Farryner keek belangstellend naar madame
de Bellegarde, die de nauwe, oude straat voor
hem besteeg; zij droeg nog haar zachten, grij
zen mantel, met bleek bont, dat haar gelaat
verdonkerde, en de lange veeren, schaduwend
en glinsterend tegelijk op haar hoed, wuifden
terwijl zij ging. Hij keek benieuwd naar het
meisje naast zich, dat zweeg uit eerbied voor
zijn zwijgen.
Houdt u van mr. Carless? vroeg ijh, zoo
vrij alsof hij sprak tot een kind, en zij ant
woordde met dezelfde onschuld,
O ja; u niet? Hij is zoo alleraardigst
en knap ook, geloof ik.
Farryner stemde toe.
Natuurlijk is hij een vreemde voor mij,
voegde hij er aan toe. Ik ken hem slechts en
kele dagen'en heb maar één kant van hem ge
zien; hij is belangwekkend, en ik zou wel eens
willen weten wat hij zou doen in een crisis.
Maar zou men dat niet van iedereen kun
nen zeggen? vroeg Robinetta.
Neen. Vele menschen, de meeste men
schen, zijn zoo duidelijk deze jonge man
geeft zich niet makkelijk. Miss Stalling, voegde
hij er bij met een glimlach, is niet erg dol op
hem.
Maar madame de Bellegarde houdt heel
veel van hem, zeide Robinetta eenvoudig,
misschien omdat hij de vriend was van haar
echtgenoot.
Misschien.
Terwijl zij spraken hadden zij langzaam ge
stegen. Zij hadden nu de Tour d'Horloge be
reikt, welke hoog en geducht oprees aan het
einde van een sierlijk viaduct; deze indrukwek
kende toren leek wel een prachtige vesting,
een hoogen zetel van koningen te bewaken.
Hij leidt slechts naar ruïnes, zeide Farry
ner. Carless had de bel geluid bij de over
welfde poort; zij waren nu zoo ver boven de
stad, dat die een kaart leek beneden; eenige
bezoedelde, gele boomen beschaduwden de kale
baksteen van den toren en reikten bijna tot
den weerhaan van het hoogste torentje.
Een kleine jongen had de rinkelende bel be
antwoord en zeide hun, hem te volgen; het was
net een kaboutermannetje, met bloote voeten
en een gescheurd hemd.
Zij traden het kasteel binnen.