DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ELECTRISCHE TREIN EN. lo. 114 ZATEBUACS Ui BEI 1931 133e Jaargang. Het is een erkenning van de beteekenis onzer gemeente, dat zij nu reeds bij de etectrische spoorlijnen wordt aangesloten. Een vlug en gemakkelijk vervoer zal onzen middenstand ten goede moeten komen. Dagelijksch Overzicht Roode Bordeaux f 0 85 pr. fl. Oporto- en Samoswijnen f 0.95 Spaansche Wijn f 1.30 Korting bij afname van 12, 24, 48 fl.; resp, 5%, 7%, 10%. W.M.H. PELS Zn., Alkmaar ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. ifit PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Wat het vervoer betreft zijn wij eigenlijk bijzonder bevoorrecht. Wij hebben de uitbreiding der spoorwe gen meegemaakt, wij hebben de ontwikke ling van den auto gezien en met belangstel ling gevolgd hoe deze door allerlei vormver anderingen gegroeid is tot een sierlijk en machtig vervoermiddel, wij zijn last not least getuige geweest van de ontsluiting der lucht waarna een vliegverkeer is ontstaan, dat de zekerheid geeft, dat men met afstandsbezwa- ren in de toekomst geen rekening meer heeft te houden. Nu Alkmaar het voorrecht heeft met r.og maar weinige Hollandsche steden aan het electrisch net te worden aangesloten, is het zeker interessant eens in het verleden te kij ken, een tijdvak van honderd jaar terug te gaan, dat in onze tijdrekening van geringe beteekenis is, maar waarin enorme verande ringen en verbeteringen ten opzichte van het vervoer zijn te constateeren. In verband met de electrificatie bepalen .wij ons ditmaal uitsluitend tot de ontwikke ling van onze spoorwegen en wij maken voor diverse bijzonderheden gaarne gebruik van het gedenkalbum, dat bij het vijftigjarig bestaan door de spoorwegen werd uitgege ven en dat de Kamer van Koophandel hier ter stede welwillend te onzer beschik king heeft gesteld alsook van het reclame album van de firma Coelingh uit Deventer, waarin een overzicht van de spoorwegen over de geheele wereld wordt gegeven. Alle geschiedkundige feiten te vermelden is ondoenlijk, daarvoor is het materiaal veel te omvangrijk en wij zullen dus hier en daar een greep uit de historie doen waar deze bijzon der interessant is of het vervoer uit onze di recte omgeving betreft. Het gedenkboek, dat de Spoorwegen in 1889 ter gelegenheid van het vijftigjarig be staan hebben uitgegeven is een groot album, waarin, naast allerlei bijzonderheden over het ontstaan en de ontwikkeling van diverse lijnen, vele gravures en teekeningen alsmede graphische voorstellingen zijn opgenomen. Er blijkt wel uit, dat men bijna vijftig ja ren geleden reeds versteld stond over de ont wikkeling van het spoorwegvervoer en toen dacht, dat het summum van snelheid en ge riefelijkheid bereikt was Onwillekeurig moet de verwende reiziger van 1931 glimlachen als hij een plaatje ziet van een locomotief uit 1889 waarbij vol trotsch vermeld wordt, dat dit nu de schep ping is welke „thans" in gebruik kon wor den genomen. Toch had men toen een vijftigjarig ont wikkelingstijdvak achter den rug en durfde men reeds spottend op toestanden en ge beurtenissen wijzen, waardoor de eerste le vensjaren der spoorwegen beinvloed zijn ge worden. Op 19 April 1836 werd verslag uitge bracht door een commissie welke door Ko ning Willem I was benoemd om te onderzoe- ^en of in het algemeen aanleg van spoor wegen in Nederland wenschelijk was en terloops werd toen melding gemaakt van het plan den eersten spoorweg tusschen Amster- dam en Haarlem aan te leggen. De commissie was niet tegen dit plan, hoe pel zij meende, dat daardoor „in geen leven dig gevoelde behoefte zou worden voor zien". De Koning sprak er tegenover de conces sie-aanvragers dan ook zijn bevreemding over uit, dat men een spoorweg wenschte ter verbinding van twee steden, die reeds door een goed bevaarbaar kanaal waren verbon den -— de trekschuiten hadden toen het mo nopolie en dan nog wel door een land streek waarvan de bodem veel op een moe ras geleek. De commissie achtte het evenwel van be lang, dat een aanzienlijk deel der bevolking hoe eer hoe liever bekend werd met „een be werking, die reeds in zooveel landen ten ge rieve van nijverheid en verkeer strekte" en zeide, dat men daarom een proef zou willen nemen of Holland al of niet een uitzonde ring op den regel zou maken. In Juni 1836 werd concessie verleend voor den aanleg van een spoorweg tusschen Am sterdam en Rotterdam en bij wijze van proef tusschen Amsterdam en Haarlem. Deze concessie werd niet zonder moeite verkregen want in allerlei geschriften en courantenartikelen werd tegen het nikken van deze spoorlijn geageerd, Zelfs de Kamers van Koophandel in Am sterdam en Rotterdam verzetten zich tegen den aanleg dezer spoorlijnen op grond van de nadeelen, welke de handel van het nieu we verkeersmiddel zou ondervinden. Door den naijver welke tusschen beide steden be stond zagen zij in een spoorlijn niets dan nadeel voor zich zelve en alleen voordeel voor de andere partij. Op 20 September 1839 werd de lijn tus schen Amsterdam en Haarlem geopend. De stations waren versierd en tijdens-den ope- ningsrit naar Haarlem, waaraan vele auto riteiten deelnamen, werden in den trein, welke uit 4 diligences, 4 char-a-bancs en een groote Engelsche diligence bestond, o.a. de hoornblazers der schutterij van Amsterdam meegenomen, die zich van tijd tot tijd deden hooren. In een half uur was men in Haarlem, waar de schutterij-muziek de deelnemers opwacht te, die in een half uur weer terug reden, waarna de dag met een vriendschappelijken maaltijd werd besloten. Vier dagen later werd de spoorweg voor het publiek geopend. Hoewel de sneltreinen toen nog met een vaartje reden waarbij vergeleken de ergste boemel uit onzen tijd nog een bliksemtrein kan genoemd worden, was men ten opzichte van het in veler oog zoo gevaarlijke vervoer middel bijzonder voorzichtig. In het uitgebreide reglement voor den ijze ren spoorweg tusschen Amsterdam en Haar lem vinden wij o.a. vermeld, dat de ontvan gers onze tegenwoordige stationschefs een kwartier voor het vertrek van een trein gedurende vijf minuten de klok moesten lui den en twee minuten voor het vertrek door een sneller geluid de laatste waarschuwing moesten geven. Dan werden de deuren der wachtzalen of rasters gesloten en zij bleven gesloten tot het vertrek van een volgenden trein. Terstond na het ophouden van het tweede gelui blies de conducteur op zijn trompet of hoorn ten teeken voor den machinist, dat de lieden in den wagen geplaatst en de portie ren door hem gesloten zijn. Hij blies een wijsje, waarop de woorden „Lo-co-mo-tief ga voort" konden worden gezongen en eerst daarna zette de trein zich langzaam in bewe ging- Door de slechte werking der wet op de onteigening hadden de spoorwegen zeer vele moeilijkheden met eigenaars van terreinen waardoor de lijn moest loopen en die van de gelegenheid gebruik maakten zooveel geld voor hun grond te vragen, dat het dikwijls niet mogelijk was de gevraagde sommen te betalen. Zoo was er een mijnheer uit Rijswijk bij het aanleggen van de lijn tusschen Am sterdam en Rotterdam die vreesde, dat de rook van de locomotieven de melk en an dere etenswaren in zijn kelder zou bederven en eischte dat er langs zijn eigendom een hooge schutting zou worden geplaatst. Een moleneigenaar onder Delft was bang voor brandgevaar en eischte een 80 Meter lange kap waaronder de treinen bij zijn eigendom moesten doorrijden, maar liet zich ten slotte afkoopen waarna hij met het verkregen geld een geheel nieuwen molen kon bouwen. Een zeker Van der Gaag, eigenaar van een laantje bij Delft, stond niet toe, dat dit laantje door de spoorlijn zou worden door sneden en vroeg voor de 3 aren en 15 centi aren grond welke de spoorwegen voor 100 wilden koopen een bedrag van niet minder dan 20.000. Toen men in Mei 1847 nog niet tot een overeenkomst was gekomen en de opening van de baan daardoor telkens uitgesteld moest worden hebben de toenmalige inge nieurs eenvoudig een spoorlijn om het laantje van Van der Gaag heengelegd. Op deze lijn, die o.a. een draaischijf had, werden twee reserve-locomotieven gestation- neerd en door deze werd de trein voorzich tig rond het bewuste laantje getrokken, waarna een locomotief aan de andere zijde de reizigers verder in de richting Rotterdam vervoerde. Nadat de dienst vier dagen aldus had plaats gehad, werd het laantje zonder eenige voorwaarde ter beschikking van de Maat schappij gesteld waarna het spoor dienzelf- den nacht rechtstreeks werd doorgetrokken. In den beginnen werden op tusschensta- tions geen biljetten afgegeven en de conduc teurs, die de biljetten verkochten, moesten zich onder het rijden langs ijzeren stangen van het eene riituig naar. het andere begeven aan welk gevaarlijk experiment echter wel dra een einde gemaakt werd. De reizigers werden niet verwend op het punt van comfort en op drukke dagen, bijv. bij kermissen, werden de waterwagens ten behoeve van het personenverkeer gebezigd, nadat men de waterbakken daarvan had af genomen en wat banken op den bodem had vastgemaakt. Zelfs de beestenwagens werden op dezelfde wijze in gebruik genomen. Treinverwarming was er in het geheel niet en eerst in 1844 werd besloten tot het aan schaffen van 40 stuks koperen flesschen, die met warm water werden gevuld en ten dien ste werden gesteld van de le klas reizigers, „zoover zij er om vroegen". Tegenwoordig zoo zegt het gedenkal bum van 1889 met gerechtvaardigden trotsch worden de rijtuigen verwarmd door sto ven gevuld mét een oplossing van azijnzure soda of wel door briquetten, terwijl proeven genomen worden met verwarming door stoom van de locomotief, welk systeem meer en meer op het net in toepassing zal worden gebracht. De omvang van dit artikel laat niet toe bij vele bijzonderheden langer stil te staan. In 1853 werd door de Kamer van Koop handel te Alkmaar een schrijven aan den Koning gezonden, dat merkwaardig genoeg is om hier nog even gememoreerd te worden ook al omdat er uit blijkt, dat de Alkmaar- sche Kamer althans van het nut der spoor wegen ten zeerste overtuigd was. Dit is trouwens altijd het geval geweest want vanaf 29 April 1853 de datum van oprichting tot op heden heeft de Kamer geregeld voeling gehouden met de regeering en de directie der Ned. Spoorwegen tot het verkrijgen van verbeteringen in de spoor wegdiensten op dit baanvak. Geeft zoo luidt dit adres met den meesten eerbied te kennen, de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Alkmaar, pro vincie Noord-Holland, dat de suppliatuevprnomen heeft, dat aan Uwe Majesteit is verzocht geworden de con cessie tot het aanleggen van een spoorweg van Amsterdam op het Nieuwediep, loopende ook over de gemeente Alkmaar waarbinnen zij gevestigd is, dat zoodanige aanleg ontwijfelbaar bevor derlijk moet zijn aan de vermeerdering der welvaart van dat gedeelte van Noord-Hol land liggende benoorden het IJ en inzonder heid ook van de gemeente Alkmaar, die reeds in zoovele opzigten gunstig gelegen is èn voor den handel in het algemeen èn voor het onderling provincieel vertier in het byzon- der, dat de plaatsing van een station van zoo- danigen weg bij of in Alkmaar ook daar door zich byzonder aanbeveelt, dat aldaar reeds bestaan zoo veelvuldige middelen van communicatie in onderscheidene rigtingen binnen de provincie, alsop geene enkele an dere plaats benoorden het Y kunnen wor den aangewezen. Redenen waarom suppliante zich de vrij heid veroorlooft bij deze U.M. te naderen met het eerbiedig verzoek, dat het Hoogst- deszelve behagen moge, de gevraagde conces sie te verleenen tot ^et daarstellen van een spoorweg van Amsterdam op het Nieuwe diep en daaraan de bepaling te verbinden, dat een station van dien weg binnen of in de onmiddellijke nabijheid van Alkmaar wor de geplaatst. Eerst in 1865 werden concessieën verleend en aanvaard voor de exploitatie van den Noord-Hollandschen Staatsspoorweg van Amsterdam naar Den Helder de exploita tie van het gedeelte Den HelderAlkmaar werd op 20 December 1865 aangevangen en voor den aanleg en de exploitatie van een spoorweg ter vebinding van de stamlijn te Haarlem met den Staatsspoorweg te Uit geest. Beide concessiën stonden met elkaar in nauw verband. De voltooiing van het gedeel te UitgeestAmsterdam zou wegens de daarvoor gevorderde werkzaamheden eerst geruimen tijd na het in exploitatie brengen van de lijn Den HelderUitgeest kunnen volgen en zoo zou dus de exploitatie van het gereed zijnde gedeelte langen tijd niet vrucht dragend zijn zoo hierin niet werd voorzien, door den aanleg van den bedoelden verbin dingsweg, welke in korten tijd gereed kon zijn. Een minimum-aantal treinen, 3 in elke richting, werd voorgeschreven en de termijn voor het beëindigen der exploitatie later vast gesteld op 30 April 1917. De sectie Den Helder—Alkmaar moest ge durende bijna anderhalf jaar geheel geïso leerd geëxploiteerd worden en wel totdat zij door de opening van de lijnen Alkmaar- Uitgeest en Uitgeest—Haarlem op 1 Mei 1867 met de andere lijnen in rechtstreeksche verbinding kwam. De lijn Den Helder—Uit geest werd op 1 November 1868 tot Zaan dam verlengd toen het gedeelte Uitgeest- Zaandam in exploitatie kwam. De lijn Zaandam—Amsterdam werd in 1878 in exploitatie genomen, in 1883 de spoorweg Velsen—IJmuiden en in 1884 de lün Zaandam—Hoorn. Ten slotte nog eenige algemeene bijzonder heden. In 1784 werd door James Watt de stoom machine uitgevonden en als voorlooper van de stoomlocomotief liep in 1769 een door Cugnot gebouwen stoomwagen door de stra ten van Parijs. Het toepassen van een locomotief op een spoorbaan vond het eerst plaats in 1804 on der leiding van Trevethik. De eerste goed bruikbare locomoiief was de door George Stephenson gebouwde „Rocket". Die trok een trein met een uursnelheid van 22 K-M. en kon alleen een snelheid van ruim 40 K M per uur 'bereiken. In 1830 werd de eerste voor het publiek geopende spoorbaan tusschen Manchester en Liverpooi in gebruik genomen. In 1832 werd in Frankrijk de lijn Lyon— St. Etienne voor het vervoer van reizigers en goederen geopend en dit was de eerste spoor weg op het vasteland van Europa. Dit alles is ternauwernood honderd jaar geleden en dat het spoorvervoer zich in dien betrekkelijk korten tijd enorm ontwikkeld heeft kan zeker blijken uit het feit, dat over de geheele wereld thans 1.100.000 K.M. spoor ligt dat is ongeveer 27 maal de omtrek der aarde en dat 355.000 loco motieven, 670.000 personenrijtuigen en 8.000.000 goederenwagens dagelijks voor het verkeer gebruikt worden. Bij proeven genomen door de New-York Central Railroad bleek de superioriteit van de electrische locomotief. Deze had 127 seconden noodig om 80 K.M. snelheid te ontwikkelen en de stoomlocomotief 203 secon den. De electrische bereikte zelfs een snelheid van 129 K.M. per uur en ook bleek, dat na hevigen sneeuwval-de electrische locomotief den trein gemakkelijker door de sneeuw trok. Amerika was Europa voor met electri sche treinen, maar ook in ons werelddeel komt geleidelijk meer en meer electrische drijfkracht in toepassing. Zwitserland staat daarbij vooraan, maar ook Italië en Frankrijk hebben reeds groote aantallen K.M. spoor weg geëlectrificeerd. In ons land rijden reeds electrische treinen tusschen Amsterdam en Rotterdam en tusschen Haarlem en IJmui den, waarbij nu de verbinding Alkmaar UitgeestAnlsterdam is gekomen. Op den duur zal het geheele reizigersver- voer op belangrijke lijnen wel uitsluitend met electrische treinen plaats vinden. Ondanks de felle concurrentie van het benzine-voertuig hebben de spoorwegen zich gehandhaafd en ontwikkeld en alweer is het Alkmaar, dat direct na de verbinding onzer grootste steden, voor de modernste wijze van expeditie in aanmerking is gekomen. De electrificatie van de lijn Amsterdam Alkmaar zal voor onze stad en omgeving van groote beteekenis blijken. Meerdere en snel lere verbindingen zullen oorzaak zijn, dat zich in deze streek steeds meer Amsterdam mers zullen vestigen en voornamelijk seizoen plaatsen als Bergen en Schoorl zullen daar van profiteeren. De handel vindt een gemakkelijker weg voor expeditie waartegenover staat, dat in den beginne wellicht velen er toe zullen ovei'- gaan hun inkoopen in de hoofdstad te doen. Betere vervoersgelegenheid is over het al gemeen een belang voor handel en industrie en het is zeker het verstandigst de electrifi catie onzer treinen ook voor den middenstand als een teeken van vooruitgang te beschou wen. Dat op dezen zelfden dag dat hier de elec trische treinen rijden de asphalteering van onze grootste winkelstraat feestelijk gevierd werd, kan ons slechts verheugen. Dat is het beste bewijs, dat onze midden stand vertrouwen in de toekomst heeft. NA DE PRESIDENTSVERKIEZING IN FRANKRIJK. Doumer ontvangt de vele geluk- wenschen. De moeilijke positie van Briand. Wij hebben gisteren uitvoerig stilgestaan bij de Fransche presidentsverkiezing, maar het spreekt vanzelf, dat toen nog niet alle bijzonderheden bekend waren. Daar was bij voorbeeld de installatie van den nieuwen president, waarover wij slechts enkele woor den geschreven hébben, maar waarvan de N.R.Crt. een uitvoerig relaas heeft opgeno men. De eerste woorden, tot Doumer gespro ken, waren van Rabier, die tijdens de 2de stemming het voorzitterschap had waargeno men. Rabier feliciteerde den nieuwen presi dent en vervolgde toen o.m. met: „Het land, welbewust van uw democrati sche overtuiging en uw vlijt, dat de edelmoe digheid kent van uw hart en uw voortduren de zorg om de uiterste billijkheid te betrach ten zal onze keuze bekrachtigen, verzekerd in u een eerlijken en overtuigden eerbied voor de Grondwet, te vinden en, met den haat aan den oorlog, die u zooveel gekost heeft, een hardnekkig streven naar den vrede. (Nieuwe toejuichingen). „Het zij mij gegund als vice-voorzitter van den Senaat er aair te ljerinneren met hoeveel aanhankelijkheid, voortvloeiende uit gene genheid en eerbied, u uw collega's van zoo even omringen. Dit gevoelen zal straks dat van alle burgers zijn. Ik begroet in u, met eerbied, den eersten burger van Frankrijk, vurig verdediger van de republiek en den vre de. (Langdurige toejuichingen)". Hierop overhandigde minister-president Laval Doumer de acte van zijn verkiezing, waarbij hij als hoofd van het ministerie den nieuwen president gelukwenschte. Hij liet daarop de volgende woorden volgen: „In een democratisch land zijn de stem men vrij, zij hebben zich voor u uitgespro ken; van nu af vertegenwoordigt gij Frank rijk en dat doet gij met groote waardigheid, daar gij uw schoone eigenschappen van rechtschapenheid, volharding en inzicht in zijn dienst hebt gesteld en het uw kinderen hebt geschonken, die opgeleid waren in de schooi van de hoogste plichtsbetrachting. „Als eerbiediger van onze instellingen, weet ik, dat gij er een trouw behoeder van zult zijn. Uw ervaring van het openbare le ven zal u uw rol als scheidsrechter verge makkelijken. Laat mij thans van ganscher harte den wensch uitspreken, bij het begin van uw zevenjarigen termijn, dat uw ver kiezing voor ons land, naar buiten, zoowel als naar binnen, een waarborg zal zijn van vrede, eendracht en geluk. (Levendige toejui chingen)". Doumer beantwoordde deze toespraken met enkele woorden. Vervolgens spraken nog andere vooraanstaande personen en tenslotte had nog een heele receptie plaats. Toen Dou mer late- naar buiten trad, mocht hij een hartelijke ovatie van het daar wachtende pu bliek in ontvangst nemen. o Briand is geklopt op regelmatige wijze! En een onmiddellijk gevolg van deze neder laag was, dat Briand zijn ontslag als minis ter van buitenlandsche zaken indiende. Wel iswaar trok hij later op verzoek dit ontslag in, maar daarmee is deze kwestie niet uit. Hij is naar Genève gegaan, maar zal over een paar dagen terugkeeren. En dan is zijn heen gaan onherroepelijk. De correspondent der N. R. Crt. teekent bij dit bericht het volgen de aan: Overeenkomstig de grondwet biedt het mi nisterie den nieuwen president van de repu bliek bij zijn ambtsaanvaarding het ontslag aan. Doumer zal het wel verzoeken in zijn geheel aan het bewind te blijven. Op dat oogenblik kan opnieuw op Briand pressie geoefend worden om zijn portefeuille te her nemen. Blijft hij weigerachtig, dan moet in die vacature voorzien worden. Eenige namen worden daarvoor genoemd, o.a. die van Tar- dieu en van Poncet, die Briand naar Genève vergezelt en gezant te Brlijn zou willen wor den. Het beste zou zijn als Laval zelf naar de Quai d'Orsay gaat. Hij komt uit de school van Briand en is met hem bevriend. Dit zou de vrees voor een nieuwen internationalen koers wegnemen. Aan den anderen kant is Laval minder gecompromiteerd dan Briand. Als hij zich te Versailles in herstemming tegenover Doumer candidaat had laten stel len, zou hij geen kans gehad hebben gekozen te worden. Laval echter wilde dit niet. Daar bij moet hij zich eer door zijn verhouding tot Briand dan door die tot Doumer hebben la ten leiden. Voor het overige is de laatste maanden ge bleken hoe groote achting hij algemeen ge niet. Zijn plooibaarheid „in modo", zijn kracht „in re" zouden van hem een goeden minister van buitenlandsche zaken maken. Hij zou de verbittering verzachten, dit- de ne derlaag van Briand in zekere linksche groe pen gelaten heeft. Het persoonlijk karakter van het tweegevecht BriandDoumer heeft die verbittering verscherpt. De ontevreden heid van de socialisten behoeft niet te worden overschat. Bij hen is gekwetste eigenliefde in het spel. Zij zijn de voornaamste slachtoffers van Woensdag. Hun leiders hadden zich met hun stem aan Briand te ver gewaagd. Als een anti-socialistische betooging kan de ver kiezing worden aangemerkt. Men is echter geneigd er te veel achter te zoeken. Het betrof in de eerste plaats de keuze tus schen twee geheel verschillende persoonlijk heden. De socialistische parlementsleden heb ben hun verontwaardiging op verschillende manieren geuit. Zij gaven een manifest in het licht, dat de verkiezing van Doumer een uittarting noemt en degenen, die voor hem stemden, schandvlekt wegens verraad en dit toeschrijft aan vrees en politieke hebzucht. Ook de voorzitter van de Kamer heeft dit stuk als socialist onderteekend. Dit kan hem in ongelegenheid brengen. In de Kamer stemt hij nooit mee. In de tweede plaats heb ben zij een verklikkers-campagne geopend te gen de radicalen en andere vrienden van Bri and, die in het geheim tegen hem zouden hebben geageerd. Deze beschuldigingen be troffen vooral Henriot en Tardieu. Henrte' wijst in- de Populaire die beschuldjgjn'-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1